Ponten-misère ten einde Een mijlpaal in historie van de Nederlandse waterbouwkunde Kop van Noordholland niet langer schiereiland Ir. H. Wieringa VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1957 A. Rijdende bekisting Versneld tempo 27 meier diepe bouwput Koning Willem I heeft, toen hij met een potloodstreep op de landkaart aan Amsterdam de kortste verbinding met de Noordzee - door Holland op zijn Smalst - aanwees, nimmer kunnen bevroeden, dat hij zich daarmee nog eens de ontevredenheid van miljoenen automobilisten op de hals zou halen. En toen koning Willem III op 1 november 1876 als eerste met „De Stad Breda" door de sluizen van IJmuiden voer en daarmee het Noordzeekanaal officieel voor het scheep vaartverkeer openstelde, waren het alleen nog maar de visvrouwen uit Egmond, die met hun hondekarren naar Haarlem gingen om hun waar uit te venten en daarbii niet langer recht-toe-recht-aan door het duin konden lopen. Het Noordzeekanaal heeft Amsterdam behoed voor het isolement, waarin het dreigde te geraken toen de steeds groter wordende schepen niet meer via Den Helder door het Noordhollands Kanaal de hoofdstad konden bereiken. Maar tegelijkertijd werd Van een groot gedeelte van Noord-Holland een schiereiland gemaakt, door het water gescheiden van de rest van Nederland. Er werden oververbindingen gemaakt. Eerst een voetbrug by Velsen, waarover het stoomtrammetje van Haarlem zijn weg vond haar Alkmaar. Later kwamen er kettingponten, aanvankelijk niet erg betrouw aar, omdat ze nogal eens averij hadden. In de dertiger jaren zijn de stoomponten geko men, die, onafhankelijk van dwars over de kanaalbodem liggende kettingen, hun eigen Weg konden kiezen. En ondertussen nam het wegverkeer in intensiteit toe. Vooral in de 320.000 m3 beton In 1934 is voor het eerst de mogelijkheid van een tunnel bij Velsen geopperd. De verbreding van het Noordzeekanaal maakte het noodzakelijk ook de kwestie van de oeververbindingen te bezien. Voor het toenemend wegverkeer zouden meer ponten ingelegd moeten worden. Verbreding van het kanaal zou ook een verlenging van de spoorbrug bij Velsen - een voor de scheepvaart hinderlijk obstakel - met zich brengen. Of er moest een tunnel komen. De minister van Waterstaat gaf opdracht een onder zoek in te stellen, waarbij ook de mogelijkheid van een auto- en/of spoorwegtunnel onder het oog diende te worden gezien. In 1936 stelde de rijkswaterstaat een district Tunnelbouw in. Het pleit was beslecht. Geen uitbreiding van het aantal ponten. Geen vermeerdering van het aantal steigers. Geen verlenging van de spoorbrug. Geen vervanging van de ponten door een grote en hoge verkeersbrug. Ponten blijven nodig „Ik heb niets gedaan. Ik ben alleen maar een schakeltje ge weest tussen het werk hier en de Directie Sluizen en Stuwen van de rijkswaterstaat in Utrecht". De 33-jarige ir. H. Wie ringa zegt het in alle eenvoud. Het is geen vormelijke beschei denheid. Het is zijn aard. Hij vindt zichzelf maar een heel ge woon medewerker van de rijks waterstaat, een van de velen, zoals hij het zelf zegt, die hun werk doen. Meer niet. En toch. zij die bij de tunnelbouw be trokken zijn geweest, weten al len, met welk een voortreffelijk mens en kundig ingenieur zij in deze jaren hebben mogen wer ken. Alleen, daar moet je bij de heer Wieringa niet mee aanko men. Hij gaat nu binnenkort naar Vlissingen. Nee, niet bij hel Deltaplan. En daar is hij nog blij om ook. Hij komt bij het arrondissement. Wie bij de waterstaat zit, kan er op reke nen, dat werk ook een paar jaar te moeten doen. Het hoort bij de carrière, of het een grote wordt of niet. Waarom men juist hem uit gekozen heeft om het dagelijks toeezicht te houden voor de Directie Sluizen en Stuwen bij de tunnelbouw., weet hij niet. Hij is het op een wat ongebruikelijke manier aan de weet gekomen dat hij naar Vel sen moest. Hij koesterde trouwplannen. En de waterstaat had de woonark Lotus" liggen Die ging hij -ragen. En h'j kreeg hem meteen met de boodschap tr dan maar mee naar Veisen te gaan. Up 1 mei 1952 is hij in Groningen getrouwd. Op 12 mei kwam hij in Velsen, waar de woonark, uit het kanaal gehesen, verrold werd naar de rijksweg en daar sedertdien, vlak bij de Parklaan, staat. Hij heeft nu drie dochtertjes en daarom vindt hij het wel prettig in Vlissin gen een normaal huis te krijgen Want in de „Lotus' is het allemaal wat klein geworden. Vijf-en-een-half jaar dagelijks toezicht op de oouw van een dubbele autotunnel en een spoorwegtunnel, waarbij tot een diepte gegraven moest worden als nog nooit eerder in de bouwerij in om land is voorgekomen hebben de op 12 maart 1924 in Veendam geboren ingenieur niet verwaand gemaakt. Hij is integendeel de eenvoud zelve gebleven. „Ik ben op deze plaats neergezet en heb mijn werk gedaan, zoals ieder ander, die hier neergezet zou zijn, het gedaan zou hebben". En hij meent het. Maar zij, die over een werk kunnen oordelen, weten, dat hier een man aan het roer heeft gestaan, die wist. wat er gedaan moest worden, die voor zijn taak berekent was. Ir. H. Wieringa verstaat de kunst om niet met zijn kennis te leuren Uit hoofde van zijn functie u>as hij de man, bij wie velen kwamen om ge ïnformeerd te worden over de tunnelbouw. Hij werd ook gevraagd om inleidingen voor bezoekers aan de tunnelbouw of tijdens verenigings bijeenkomsten. En daarbij toonde hij te beschikken over de gave om zijn grote kennis en kunde in voor de leek verstaanbare taal weer te geven. De tunnels in Velsen zijn klaar Het zal nog wel een jaar duren voor dat de laatste bouwkeet verdwijnt Maar de tunnels liggen er en komen in gebruik. Het werk van ir H Wieringa is hier af. Het liefst was hij naamloos gebleven. Het strookt met zijn karakter om gelukkig te zijn in dc wetenschap uit het gezichtsveld te verdwijnen en elders aan het werk te gaan. Alsof niet in Velsen de herinnering blijft bestaan aan een prettig en kundig mens, een ingenieur, op wie de rijkswaterstaat trots mag zijn. Nog bleef het werk binnenskamers. Op de tekentafels van de waterbouw kundigen. In 1939 kwam de vraag aan de orde, of de twee tunnels afzonderlijk, dan wel in één bouwput zouden moeten worden gebouwd. Het laatste bleek het voordeligst te zijn, zelfs rekening houdende met alle bijkomende werken, zoals omlegging van de spoorbaan, het bouwen van nieuwe stations en de aanleg van nieuwe af- en aanvoerwegen voor de autotunnel. Het uitbreken v^n de oorlog in 1940 vertraagde het begin van de praktische uitvoering tot het voorjaar van 1941. Na een openbare aan besteding werd het werk gegund aan de Amsterdamse Ballast Maatschappij en in mei 1941 werd het werk begonnen. Damwandconstructies werden aan gebracht, een deel van de bouwput werd ontgraven en twee tunnelmoten, één van iedere tunnel, werden vervaardigd. Daarbij bleef het. Op last van de bezetter werd het werk in november 1943 gestaakt. De pompen voor de grondbemaling vielen stil, de bouwput vulde zich met grondwater. Zo lag daar, tot 1952, de Velsertunnel-in-aanbouw wei zijdelings als in opwaartse richting. Bij de spoorwegtunnel mocht de helling niet meer bedragen dan een verval van één meter op een lengte van 63 meter. Bij de autotunnel is de helling 1:28,5 meter, dus overeenkomend met die van de Maastunnel te Rotterdam en de Scheldetunnel in Antwerpen. Voor het storten van de 18 meter lange tunnelmoten alleen de middelste moot is 24 meter lang heeft men gebruik gemaakt van een rijdende stalen bekisting. Alleen al in die stalen bekisting heeft men ƒ3 mil- ji 'u gestoken. Maar houten bekisting zon veel en veel duurder geweest zijn. Was het beton van een tunnelmoot hard geworden, dan klapte men de wanden van de binnenbekisting naar binnen, liet het hele geval zakken en verrolde het naar de plaats waar de volgende moot moest komen. De bui tenbekisting behoefde men alleen maar los te maken en daarna te verrijden. De tunnelbouw vorderde. Hoger en hoger kwam het werk, totdat het maai veld bereikt werd. Wegen, die tijdelijk omgelegd waren om ruim baan te ma ken voor de bouwput, moesten naar hun oude plaats terug en vervangende we gen moesten nu wijken om de tunnel niet te remmen in zijn gang naar de oppervlakte. Op 1 maart 1954 ging het nog sneller groeien. Op die dag werd namelijk be gonnen met het werk aan de noord zijde van het Noordzeekanaal. En hier ging men, van Beverwijk uit, van de begane grond naar beneden werken, juist andersom dus als aan de zuidkant van het kanaal. Want de scheepvaart moest doorgaan. En aan de zuidelijke kanaaloever zat nog altijd de puist. Toen trad een nieuwe fase in Bagger molens kwamen en groeven de puist weg. Maar het kopje ervan, beschermd en verstevigd door een stalen dam- wand, lieten zij ongemoeid. En zo lag daar, midden in het Noordzeekanaal, een klein eilandje. Zware heistellingen gingen van de noordelijke kanaaloever stalen damwandplanken in de kanaal- bodem heien. De scheepvaart, die tot dan toe dicht langs de noordelijke oever was gegaan, moest nu de zuidelijke oever aanhouden En toen twee rijen hP7ien is het stilleggen van Cï?£So»w een goede dingen geweest uit de o^et tingstijd. De ontwikkeling van het weg verkeer heeft in de na-oorlogse jaren een zo grote vlucht genomen, dat, had men de tunnel volgens het oorspronkelijke Plan gebouwd, deze nu reeds aan zijn maximale capaciteit zou zijn geweest. Voorjaar 1952. De toestand van 's lands financiën laat toe, dat de tunnelbouw in Velsen hervat wordt. Het dode werk kwam tot leven Hei stellingen verrezen, men zag weer draglines en directieketen Maar er kwamen ook machines om werken af te breken. Rond de stalen bouwkuip. ■waarin de eerste twee tunnelmoten lagen, werd een nieuwe, grotere bouwkuip geheid en daarna werden de kleinere kuip en de twee uit de oorlog daterende tunnelmoten ge sloopt. En pas toen kon de tunnel bouw beginnen. De bouw van de beide tunnels is midden in het Noordzeekanaal begonnen. Al vele jaren eerder bad men bij de verbreding van het «oordzeekanaal ter plaatse de zuide lijke kanaaloever niet verlegd. Er zal aan de kanaaloever als het ware een grote puist. En daarin is men gaan gra ven Tot 27 meter diep, een bouwput, zoals nog niet eerder in ons land werd gegraven. De kleilaag op 16 meter diep te, die de scheiding vormt tussen hel bovenwater, dat brak is, en het zoete spanningswater, werd doorbroken. Maai een intensieve bronbemaling zorgde er voor, dat geen zout water bij het zoete Wcitör Kon komen, zolang d© bouwput open lag. In een stalen kuip, waarin men slechts langs steile ladders kon afdalen, is de eerste moot van de autotunnel gebouwd en daarnaast de eerste moot van de spoorwegtunnel. Beide 24 meter lang Het ziin nu de middelste moten van de 1644 meter lange autotunnel en 3224 meter lange spoorwegtunnel. En terwij] men nog met. deze eerste moten bezig was, werden buiten de stalen kuip in een enorm grote gegraven open bouw put volgende moten gelegd. Nadat in de kuip tegen het noorde lijk talud een aarden wal op de tunnel- moten was gelegd, kon het zuidelijk deel van de kuip worden weggebroken en werd ruim baan gemaakt om de ontbrekende tunnelmoten tussen te voegen. En intussen groeiden auto- en spoorwegtunnel in zuidelijke richting. Maar ook steeds verder van elkaar, zo- MORGEN IS Boven de in- en uitritten van de tunnel een bijzondere zonlichtwerende ,,wybertjes"-constructi». ER EEN VELSERTUNNEL tunnel gestort. De beide tunnelhelf ten hadden elkaar gevonden. Volgens de vooroorlogse bouwplan nen zou de autotunnel één rijruimte ge kregen hebben ter breedte van 8 meter. De na-oorlogse herziening heeft er toe geleid, dat de Velser tunnel nu twee rijruimten heeft, elk met een rijbreedte van 7,25 meter, met aan weerszijden nog een trottoir van een meter breed. In plaats van twee tegen elkaar inrij dende files, krijgt men nu in elke tun nelbuis éénrichtingverkeer in twee files. Bij het storten van het betonnen tunnellichaam heeft men tevens aan de buitenkant van de beide rijruimten en in de scheiding tussen de twee tun nelkokers ruimten uitgespaard, waarin de kokers voor de ventilatie, voor dienstleidingen ten behoeve van de tunnel, de watertransportleiding Rijn- Kennemerland, alsmede kokers voor gebruik door derden, zoals voor het doorvoeren van gas- en waterleidingen van de gemeente Velsen. De wanden van de beide rijbuizen in de autotunnel wijken iets achterover. Reeds nu blijkt dit aan de verwachtin gen te voldoen. Het geluid van pas serende auto's wordt niet tot in het on eindige tussen de wanden heen en weer gekaatst, maar wordt naar boven ge richt en verdwijnt daar in het geluids- absorberende plafond. na-oorlogse jaren is het met grote sprongen gegaan. En het einde is nog lang niet in zicht. De Velser ponten konden het met zijn vieren niet meer aan. Steeds langer wer den de wachttijden. Een tijdelijke weg over de sluizen voor personenauto's en lichte bestelauto's gaf enige verlichting, maar trok ook nieuw verkeer aan. En zelfs de bepaling, dat op de ponten de vrachtauto's voorrang hadden, vermocht geen einde te maken aan de wachttijden. Steeds luider werd de roep om een tunnel, zoals Rotterdam en Antwerpen die kennen, een vrije kruising van weg en water, waarmee wegverkeer en scheepvaart beide gediend zijn. damwandplanken het eilandje hadden bereikt, toen had de noordelijke kanaal oever een al even ontsierende puist. Pompen werden aangeslagen. En toen binnen de damwandplanken de kanaal bodem droog viel, vraten ook hier drag lines zich een weg naar de diepte en droegen zware vrachtauto's de grond grommden naar boven, waar zij er ko lossale bergen van maakten. Ruimte, alsmaar ruimte. En steeds dieper. Want vanuit het noorden kwamen de tunnels er aan. Snel. De tijd drong. Het werk schema was versneld. Niet in 1958, maar in 1957 zou het werk klaar kunnen zijn Zo kropen auto- en spoorwegtunnel naar beneden, naar het midden van het Noordzeekanaal, waar de tunnel moten, die er het eerst gelegd waren, op aansluiting wachten. Op 30 decem ber 1955 werd begonnen met het leeg- malen van de noordelijke bouwput. Op 30 augustus 1956 wandelde minis ter Algera als eerste onder het Noord zeekanaal door, vanaf de zuidelijke oever door de tunnel heen tot in de open bouwput van de noordkant En in december van dat jaar werd het laatste vloergedeelte van de auto- tn totaal werden voor de Velser tun nels 320.000 kubieke meter beton gestort. Op het werk had men hier voor een speciale betonfahriek ge bouwd, die voortdurend de benodigde hoeveelheden produceerde en het via huisleidingen naar de plaats van be stemming perste. Toen het werk te ver van de betonfahriek af raakte, werd het met vrachtauto's naar een centrale nlaats gebracht en vandaar weer door buizen geperst naar de plaats van ver werking. En nu liggen daar de tunnels onder het Noordzeekanaal bij Velsen. Tun nels, waarom Amsterdam en Zaandam Velsen benijden. Tunnels, met zo veel verlangen door de autohobilisten tege moet gezien. Tunnels, die heel Noord- Holland ten noorden van het Noordzee kanaal gaan ontsluiten. Van zaterdag 28 september af zal de verkeersstroom van zuid naar noord en omgekeerd on der het Noordzeekanaai door razen. Het zal er nog drukker worden dan het reeds was. Maar te klein zullen de tun nels niet gauw blijken te zijn. Het werk is nog niet klaar. De aan sluitende wegen vragen nog tal van voorzieningen. Bij Beverwijk moet nog een nieuw spoorwegstation komen. De weg uit de tunnel moet nog zijn defi nitieve aansluiting krijgen op de be staande weg naar Alkmaar. En aan de zuidkant moet tussen Velsen en Haar lem nog heel wat gebeuren, voordat ook hier het verkeer ongehinderd voort gang zal kunnen vinden. Het noordelijk ventilatiegebouw van de tunnel, wel al in bedrijf, moet nog afgewerkt worden. Voorlopig is er nog werk genoeg. Maar het zal steeds minder worden. De tunnelbouw in Velsen is nu een af lopende zaak. De eerste spade is met enig officieel vertoon in de grond ge stoken. De laatste spade zal zonder veel omhaal met een steentje worden schoon - geschraapt en dan bij het andere ge reedschap op de vrachtauto gegooid worden. Klaar voor een volgend karwei De ponten zullen nog wel een jaar of wat op de oude plaats blijven varen. Er zal er wel een afgaan, naar Buitenhuizen of Zaandam of wie weet waar in ons land. Ze zullen het verkeer wel aankunnen dan en mis schien op zondag voor de voetbalwed strijden in de winter en voor het toe risme in de zomer wat extra drukte hebben. De Velser spoorbrug zal gau wer van zijn plaats verdwenen zijn. Het slopen van de vier pijlers zal min der gemakkelijk gaan Maar als ook dat gebeurd is, zullen op de plaats, waar nu de Velser spoorbrug historie gaat worden, nieuwe ponthavens wor den aangelegd. En' pas dan kunnen de ponten verhuizen en een meer efficiënte locale functie krijgen. Want ook al is er nu een autotunnel, overbodig wor den ze niet zolang er voetgangers en fietsers, paardentractie en vervoer van chemische cn ontplofbare stoffen blij ven. H. W. VAN KAAM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 13