De plaats van de leek in de Kerk Wachtkamers kunnen ook minder verdrietig zijn Psychologie van het rood en het blauw E kwatta Hoep der ruimten Lichte muziek op zwarte schijven Niet alleen geroepen, maar ook roepend leven s^SfhT „Middenstand geen zondebok" DAM PO 20 ct. 't is weer Mode in damesschoenen ÜP Dr. De Waal te Wageningen overleden KOU. GRIEP, K1.F.UBF.N H F.RB EN INVLOED OP DE MENS JULJLJ Jazzpublikaties Een jaar geëist voor poging tot doodslag Onderscheiding voor kolonel Scharroo ZATERDAG 5 OKTOBER 1957 PAGINA 11 „Stuwing" over het C.C.O. Liturgische weekkalender Spaar Kwatta-soldaatjes voor het Kwatta-soldaatje! Driejarig jongetje verongelukt Er is op het ogenblik te Rome voor de tweede keer een groot interna tionaal congres aan de gang over het lekenapostolaat. Dat is heel natuur lijk, omdat zich in de Kerk over heel de wereld de emancipatie van de leek Voltrekt. Een zeer verblijdend ver schijnsel, waaraan in ons land grote en vurige aandacht wordt besteed. On langs nog heeft St. Adelbert, de ver eniging van katholieke intellectuelen, aan dit vraagstuk haar tweedaagse land dag gewijd. Bij die gelegenheid heeft de bekende dichter Gabriël Smit in een warme rede een aantal behartenswaardige dingen gezegd, die wij onze lezers niet willen onthouden. Hij wees erop, dat de aan vankelijke plaats van de leek in de Kerk langzamerhand anders geworden is, feitelijk scheef gegroeid. Zowel de hiër archie als het Kerkvolk zelf zijn de scheiding tussen priesters en leken op de duur heel gewoon gaan vinden. Dat Weerspiegelt zich zelfs in de kerkenbouw met het afgezonderd priesterkoor. Het geloof werd hoe langer hoe meer een Zaak van deskundigen terwijl het kerk volk, overigens verreweg het talrijkst, teruggedrongen werd in een passieve houding van louter volgzaamheid. Dat kon zo on- mogelijk blijven, f er moest een "verandering ko men. Dat gebeurde dan ook tengevol ge van een druk van binnen en van buiten de Kerk. De Franse revolutie, de schei ding van Kerk en Staat, de op komst van de arbeidersklasse hebben daar veel toe bijgedragen evenals de ont wikkeling van de theologie, die meer na druk ging leggen op de bewuste eigen Verantwoordelijkheid van de leek in de Wereld van vandaag. Het hele wereld beeld is, in vergelijking met vroeger, grondig veranderd. Gelovigen en on gelovigen leven kris kras door elkaar en hebben veel meer onderling contact dan in het verleden. In de steden wonen tegenwoordig de meeste mensen bijeen, en het merendeel daarvan is niet katho liek. Dat de vraag betreffende de apos- tolaatsplicht van de Christenen onder deze omstandigheden bijzonder actueel wordt, ligt voor de hand. Hoe men zich van deze plicht moet kwijten wordt tegenwoordig algemeen eenstemmig aldus gezien: niet op de eerste plaats en voornamelijk door al lerlei organisaties, hoe noodzakelijk die zijn, maar door een nieuwe be- ook wust-doorleefde geloof. houdbaarheid van het Het uitgangspunt van deze gewiizie- de houding ligt in de woorden van St. Petrus (1.2-9) „Gij zht een uitverkoren beslacht, 'n koninklijk pries terdom, 'n heilige natie, 'n aangeworven volk: om te verkondigen de deugden van Hem, die TJ nep Uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht" De^e woorden zijn gesproken tot allp „ii! f" Christus en wie ze 1 ^«eïmgen van doordringen, voelt cum zlCu -a^ toe' Wij zijn niet alleen zelf verlost, z)J.n ook verlossenden. .y ?.lJn niet alleen zelf geroepen, wij zijn ook roependen. Op deze overtuiging steunt ons aller houding in het leven, zowel van pries ters als van leken. Eigenlijk zijn wij allen „leken", d.w.z. leden van he™ volk Gods. (Het woord leek komt n.I. van het Griekse laos, dat volk be- teÜnds dit bewustgoed eenmaal ge- ^SJTSA^ twee laatste Pausen niet opgehouden ^|®k|^daGro1;e lijnen doorgeborduurd zodat zeggen, dat tegenwoordig de b op de taak van de leek en de Kerk een van de allergrootste en keiangrj ste kwesties is. „Trouw aan hun reeP1"» als volk Gods werken de leken met hiërarchie samen tot heil der zielen en trachten in hun eigen levensmilieu die voorwaarden te scheppen, waarin de Kerk met vrucht haar werk kan doen Zo werd de taak der leken omschreven op het eerste internationale congres van lekenapostolaat te Rome (1954). Dat betekent, dat de leken een werke lijk aandeel hebben in het werk van de hiërarchie en dat de kerstening der Wereld vooral hün taak is. Samen met de priesters hebben ook de leken deel aan het hoge priesterschap van Chris tus. Zij leven uit het leven van Christus en. hebben bovendien een duidelijke betrekking tot de cultische daden van de Kerk. Het is immers zo, dat de Sa cramenten, die de priester toedient, eerst hun vruchtbaarheid verwerven door de actieve ontvankelijkheid van de leek. Aan dit laatste ontbreekt nog al wat. Dat kan ieder van ons gemakkelijk ontdekken bij een ernstig gewetenson derzoek. Hoe nemen wij deel aan de H. Mis? Hoe luisteren wij naar het Evangelie? Zegt ons deelgenootschap van het mystieke lichaam ons niets? Is er voor ons sprake van een persoonlijke ontmoeting met Christus in het geloof? Zetten wij, buiten de Kerk, Christus' verlossing voort? Paus Pius XII heeft zeer duidelijk gezegd, dat de Kerk door de leken het levensbeginsel is van de maatschappij. Wij moeten die woorden letterlijk nemen! En betekenen ze dan geen ontzagwekkende verantwoor delijkheid voor ons? Sinds Christus in de geschiedenis is getreden zet Hij door ons Zijn verlossingswerk voort. Wie van ons denkt daar aan en handelt daarna? Het gaat dus vóór alles om een echt katholiek leven, om een leven uit liefde. Al het praten en schrijven over de taak van de leek haalt niets uit, als niet ieder van ons zijn persoonlijke levenshouding zuiver afstemt op zijn goddelijke opdracht. Dat brengt mee de kerstening van het beroepsmilieu, de plicht van een gro tere geloofskennis, het inzicht, dat wij niet alleen sociaal-economisch, maar ook cultureel moeten voorgaan. Er zou hierover nog heel wat meer te zeggen zijn, zoals Gebriël Smit ook gedaan heeft. Het bovenstaande vormt echter de kern van zijn betoog. Laten wij allen hierover toch eens goed naden ken en wei zo, dat wij tenslotte iets gaan begrijpen van onze enorme ver antwoordelijkheid als verlosten en ge roepenen. Het orgaan van de Nederlandse ka tholieke middenstandsbond „Stuwing" wijdt in het nummer van deze week een artikel aan het consumenten contact orgaan, dat sluit met de opmerking, dat de middenstand bereid is met dit orgaan te praten, maar dan niet als zondebok. Sprekend over de samenwerking van de arbeidersvakcentralen in het consu menten contact-orgaan stelt het artikel in „Stuwing", dat de arbeidersvak centralen een taak voor hun leden hebben ten opzichte van de lonen en daarmee ook ten opzichte van de koop kracht van de lonen, zodat het prijsbeleid hen zeker niet oververschillig kan blij ven Maar als het de bedoeling zou zijn het CCO te gebruiken als een wapen tegen de middenstand dan kan er geen sprake zijn, dat de middenstand er enige relatie mee onderhoudt. Voorts wijst .Stuwing" erop, dat de georganiseerde middenstand geen lid kan worden van consumentenorganisaties, omdat de mid denstand juist is verenigd als produ cent en distribuant. Het artikel zegt verder „Het is voorts uitermate simplistisch gerede neerd, dat bij het prijsbeleid speci ale en uitsluitende aandacht moet wor den geschonken aan de laatste schakel in het produktie- en distributie-appa raat: de middenstand. De consument heeft wel direct te maken met de mid denstand, maar de laatste is toch wer kelijk niet de enig verantwoordelijke voor de prijzen, die de consument uit eindelijk moet betalen. In zeer veel gevallen heeft de middenstand niets maar dan ook niets te vertellen over de prijs, die hij berekent. Dit is met name het geval bij talloze merkartike len, waaronder we ook de tabaks branche rekenen." Het optreden van inflatie is zeker niet veroorzaakt door de middenstand, aldus „Stuwing" dat daarbij wijst op prijs stijgingen door hogere beloning in de landbouw, het intrekken van regerings subsidies, uitbreiding van sociale zorg, huurverhoging en hogere tarieven van overheidsbedrijven. ZONDAG 6 oktober: 17e zondag na Pinkstereneigen mis2 geb^ H, Bruno Credo; pref. van de H. Drieeenheid mIaNDAG Feest van de H. Rozen- Mkrlns; eigen mis; 2 geb. H. Marcus: DINSDAG'6 HVaIBir'gitta' weduwe; mis CognowV (Roermond: 2 geb H. Amor) WOENSDAG: H.Joa^nes^ Leonardi^be- Borgias. Vr.; Vr.: Ijjder; eigen mis telaren; wit. DONDERDAG: H. Franciscus belijder: mis Os justi; wit. VRIJDAGMoederschap van O..U. eigen mis; Credo; pref. van u.u.. wit. ZATERDAG: Mis van O.L. Vr. op za terdag; pref. van O.L. Vr. wit. Utrecht en Haarlem: H. Wilfridus, bisschop-belijder Mis Sacerdotes tui wit. ZONDAG 13 oktober: 18e zondag na Pinkstereneigen mis2 geb. H. Eduard; Credo; pref. van de H. Drie eenheid; groen. Te Wageningen is in de ouderdom van 72 jaar overleden dr. M. de Waal, tot voor kort directeur van het Neder lands Landbouwmuseum. Dr. de Waal, ridder in de orde van Oranje-Nassau, heeft zich verdienstelijk gemaakt door het Nederlands landbouwmuseum, dat gedurende de evacuatie van Wagenin gen van oktober 1944 tot mei 1945 vrij wel leeggeroofd en ernstig beschadigd was, opnieuw in te richten tot een in stelling die thans weer van grote be tekenis voor het onderwijs in de land en tuinbouw is. Dr. de Waal was een twintigtal ja ren in het plaatselijke openbare leven een vooraanstaande figuur. Hij bekleed de tal van bestuursfuncties, was oprich ter van de vereniging wintervermake lijkheden, die de belangstelling voor to neel bevorderde door toneelgezelschap pen in Wageningen te doen optreden. Voorts fungeerde hij als docent in de scheikunde aan de middelbare han delsschool. Dr. de Waal, apotheker van beroep, heeft een groot aantal populair- wetenschappelijke werkjes geschreven. Advertentie zware hoofd- en borstverkoud heid, diep vastzittend slijm,snuift en wrijft U weg met De 22-jarige Paula Young uit Toronto, Canada, toont hier staaltjes van de nieuwe stijl damesschoenen, ontworpen in Parijs door Charles Jourdan en naar Londen gebracht voor de volgende lente. Ike dag wordt er in ons land door duizenden ziekenfondsleden ge- wachtkamerd. Urenlang verblij ven zij in saaie, grauwe ruimten, waar doffe ziekte-gesprekken worden ge voerd. Evenzo verblijven er vele hon derden in wachtkamers van tandart sen, belasting- en justitieambtenaren. Die wachtkamers zijn meestal slecht verlicht, de stoelen zijn ongemakkelijk, de lectuur is -"aardeloos of afwezig. Men wordt er nog zieker en nerveuzer dan men al was. Zou daar wat aan te doen zijn? Inderdaad is daar wat aan te doen. Elke wachtkamer kan met een enkel verfje worden omgetoverd in het rust gevende en vertrouwenwekkende ver trek, dat het dient te zijn. Men geve de wanden lichtblauwe, lichtgele of lichtgroene pastelkleuren. Men hange er een paar platen of schilderijen van zonnige landschappen in levendige tin ten: men zij niet zuinig met de ver lichting, en zette er vriendelijke meu bels in hun eigen houtkleuren neer. Wit is niet raadzaam, omdat het door zijn sterke reflectie de ogen vermoeit, en bovendien onaangename associaties wekt met ziekenhuizen en operatieka mers. Zwart is uiteraard geheel ver keerd. Dit zjjn denkbeelden uit het boek „Practische kleurenpsychologie" van Th. Oegema van der Wal. Zij verdie nen de aandacht van alle mensen, die in hun practijk verplicht zijn om hun medemensen te laten wachten. De gang naar een dokter is meestal zwaar, het wachten verdrietig. De suggestie van opmontering en genezing, die van een goede dokter uitgaat, wordt door een prettige ontvangstruimte zeker ver sterkt. En ook zou het belasting beta len er aanmerkelijk door veraange naamd kunnen worden. Het afzichtelij ke lokaal van de ontvanger in de Spui straat te Amsterdam met zijn zwartge verfde hokjes, zou door middel van een beetje kleurenpsychologie de gang daarheen veel lichter kunnen maken. Toen bij de intrede van Amerika in de oorlog het geschoolde personeel in de bedrijven door ongeschoolde krach ten moest worden vervangen, stond men voor het probleem om deze spoe dig wegwijs te maken tussen de ma chines. Drie dingen wilde men berei ken: verhoogde veiligheid voor de ar beiders, vermindering van vermoeid heid door het vermijden van overbodig geloop, en verhoging van de arbeids prestatie door psychische stimulering. B'j het grote concern Dupont de Ne mours ontwierp men een Safety Color Code, die sinds 1944 door geheel Ame rika is aanvaard. Het geel wordt van wege zijn sterke zichtbaarheid overal gebruikt waar obstakels, hindemissen, randen, uitstekende punten en dergelij ke, ongelukken door onachtzaamheid kunnen verwekken. Oranje-rood wordt aangebracht op alles wat gevaar kan opleveren, zoals delen van machines, hoogspanningsinstallaties, snijappara- ten. Het blauw dient voor alle aandui dingen van richting en plaats; het wit voor passages, trottoirbanden en voor reinheidsuggesties. Het felle rood ten slotte wordt gebezigd voor alarmsig nalen, brandweertoestellen, bellen en sirenes. Het is ook gebleken, dat een groot verschil in belichting tussen het te be werken voorwerp en de omgeving bui tengewoon vermoeiend werkt. Vroeger gold het principe: de machine zwart, en de wanden wit. Het gevolg hiervan was dat de arbeider zich achter zijn machine in een donkere omgeving be vond tegen een sterk verlichte achter grond. De ooglenzen moesten zich on ophoudelijk aanpassen door groter en kleiner te worden. Vermoeide ogen ver oorzaakten bij de arbeiders spoedig al gehele vermoeidheid, de prestatie daalde en de kans op ongelukken nam toe. Dit inzicht heeft geleid tot de fluo rescente verlichting. Het is natuurlijk niet zo, dat deze ver hoging van arbeidsprestatie een „uit buiting" van de arbeider tot gevolg heeft. Het gaat er niet om, de mensen door de kleur tot grotere inspanning en preciesheid te drijven. Hun werk wordt er integendeel aangenamer en lichter dopr. Het doel is een psycholo gische sfeer te scheppen, waarin de kleur de taak zelf veraangenaamt. De kleur kan zo productiefactor worden. Wü voegen hieraan toe. dat het ook mogelijk is om de kleur in tegengestel de zin te gebruiken. Wi] men de men sen niet langer in een cantine laten vertoeven dan voor het distrikt nood zakelijk is, dan kan men zorgen, door witte betegeling en scherpe verlichting, dat het lokaal er koel en onhuiselijk uitziet. Andere voorbeelden van het effect van kleuren in de industrie ziet men in de foto-ateliers en filmfabrieken, waar bij rood licht moet worden ge werkt. De arbeiders hier zijn spoedig Advertentie door Dirk van den Brink Een Nederlandse emigralieroman 57 Na enige ogenblikken grijnslachte hij. maakte een paar kauwende bewegingen, alsof hu het pikante tvoord, dat hem op de tong lag, een ogenblik wilde Proeven, en duwde vervolgens dat woord naar bui ten: „Tegen," knorde de edelachtbare Bickers. Tik! klonk de voorzittershamer daar vlak boven op. Het leek wel of de burgemeester bang was, dat ®r nog iets aan het raadsbesluit zou kunnen veran deren. „Het voorstel is dus tot mijn grote spijt verwor pen," loog hij minzaam, sloot haastig de vergade ring en schreef nog diezelfde nacht een briefje naar rnyn vader waarir stond dat hij de volgende dag omstreeks zes uur even langs hoopte te komen om een hoogst prettige tijding te brengen. De burgemeester moet buitengewoon in zijn schik geweest zijn met deze onverwachte afloop van het geval. Ten opzichte van Robbers ging hij geheel vrij uit, maar bovenal had zijn oude vriendschap met f-ize familie geen schade geleden. voor directeur Robbers was het vanzelfsprekend een geduchte streep door zijn rekening. Toevallig ben ik te weten gekomen, hoe hij de jobstijding heeft ver kerkt. Een kantoorbediende die ik kende, en die op de bewuste morgen op het privé-kantoor zat, heeft het me in kleuren en geuren verteld. Het moet ongeveer zó gegaan zijn. De heer Robbers belde het gemeentehuis op en Vroeg burgemeester Dubbelman aan de lijn. Het was daags na de fatale raadsvergadering. Terwijl hij op aansluiting wachtte, keek hij grinni kend naar zijn privé-secretaris. „Gisteravond is dat geval Martens in de Raad feweest, Janssen." „Ja zeker, mijnheer Robbers," piepte Janssen. Janssen.... schrijf op! Notéér, zeg ikl" „We zullen eens kijken, wat de heren hebben klaar gemaakt... hallo ja... goede morgen burgemeester... ja... Robbers aan deze kant..." Door de hoorn klonk een hevig gesputter. Bijna onmiddellijk daarop puilden Robbers' ogen op gewaagde wijze uit hun kassen. Zpn hoofd het rose paasei zwo, op tot ongeveer het dubbele van tie normale omvang, en ergens diep onderin kraak ten allerlei vervaarlijke geluiden. De heer Robbers kletste de hoorn op de haak en van dat ogenblik ai kronkelde Janssen om zo te zeg gen in de genadeloze greep van zqn baas. ,Wat denken die armzalige krentenbakkers wel met hun stomme, kortzichtige koppenDat ze met Robbers kunnen knoeien als met d r smerige weeg- n 1 on T Het bo'ekhoudertje vloog als een trillende veer over eind en greep naar zijn potlood en zpn blocnote. „Zeker wel, mijnheer Robbers. „Janssen... schrijf op! Notéer, zeg ik.... Én de heer Robbers bulderde request op request over het ijverig gebogen hoofd van zqn privé-schrv)- ver, het éne al giftiger dan het andere. Maar toen Janssen's benige vingers zowat krom- geschreven waren, stond er nog steeds geen regel op papier, die Robbers bevredigen kon. Hij rukte de blocnote onder Janssen's handen uit. „Knoeiwerk, Janssen! Stenografische kolder.. Je bent 'n prul van 'n vent, Janssen „Maar mijnheer Robbers... Breng me niet in de war met je onbenullighe den!" schreeuwdt de febrieksdirecteur, die zich zelf niet meer meester was. „Stel een request op, zeg ik. Waar ben jij anders secretaris voor o, zo Een ✓urig protest moet het worden, een hartstochtelijk beroep op het gezond verstand... begrepen. ,Ik zal mijn uiterste best doen, mijnheer Robbers, lispelde Janssen, die noch vurig, noch hartstochtelijk van aard was. De directeur liet zich in zijn stalen meubel val len, greep een dikke sigaar beet er de punt af en smeet ze weer neer op zijn spiegelgladde bureau. „Laat maar, Janssen, laat maardaar heb jij toch geen kaas van gegeten. Maar schrijf in vredes naam op wat ik je dicteer! We zullen dat hele stel letje leren, hoe het algemeen belang in een demo cratisch land moei worden gediend... Schrijf op, Janssen!" Om twaalf uur echter was het Robbers nog steeds niet gelukt, een oplossing te vinden, die hem uit de situatie zou kunnen redden hoe handig hij overi gens in zulke kwesties ook is. (Wordt vervolgd) overgevoelig, prikkelbaar en vermoeid. Parijse hoedemaaksters vertelden aan Oegema van der Wal, die een enquête hield, dat zij een geestelijke en li melijke malaise gingen voelen wanneer zij lange tijd met rood lint hadden ge werkt; de minst vermoeiende kleur was lichtblauw. In enige Amerikaanse ste den heeft men de telefooncellen van bin nen rood geverfd om de gebruikers te prikkelen tot korte gesprekken. Wij merken hierbij op, dat de Neder landse posterijen zich, vreemd genoeg, het helle rood hebben aangemeten voor hun brievenbussen en postauto's. Rood is een warme kleur, die vitaliteit, hartstocht, bloed en gevaar sugge reert. Het past op een brandweerwa gen en een spoorwegovergang, maar niet op een kalme brievenbus. In Frankrijk heeft men dat verstandiger aangepakt. Waardoor het gebeuren kan, dat een Nederlander te Parijs met een brief naar het alarmkastje van de po litie loopt. Zo blijkt, dat het in onze ingewikkelde samenleving nodig is om een duidelijk onderscheid te maken tus sen een aanwijzing en een gevaar-sig naal. De passende kleur voor brieven bussen, richtingborden, allerlei vermel dingen, is het blauw. Onze spoorwegen hebben dat begrepen, zoals ieder op alle stations kan zien. De K.L.M. voert blauw en wit als haar wapenkleuren. Het rode potlood Het boek van Oegema van der Wal is gedrukt in blauwe letters op wit pa pier. Blauwe letters zijn rustiger en leesbaarder dan zwarte. In menige ad ministratie geeft men ai de voorkeur aan blauw schrijfmachinelint. De kant lijn is in kantoorboeken nog dikwijls rood; hij geeft de gevaarzone aan. Op de scholen wordt nog altijd veel met rode potloden gewerkt. Hier werkt het oude autoriteitsprincipe nog door. Door het rood wordt aan het kind zo iets als een gevoel van schuld en schaamte voor zijn fouten opgedrongen. Vooral autoritaire onderwijzers gebrui ken het graag. Geldt een brief in rode inkt geschreven niet overal als beledi gend en agressief? Het zou paedago- gisch beter zijn om critiek en verbe teringen in lichtgroene inkt aan te bren gen; dat is vriendelijk en geruststel lend. Na zjjn „Practische" heeft de schrij ver nu ook een „Theoretische kleuren psychologie" laten verschijnen. Hierin doet hij, in licht bevattelijke stijl en daardoor wel een weinig oppervlakkig, een poging om de leer der archetypen die niet alleen aan Jung te danken is op het menselijk kleurgevoel toe te passen. Hij maakt een helder onder scheid tussen een onbewuste kleuren- voorkeur en de bewuste kleurenkeuze bij de mens. Hij tracht aan de hand van bekende tests als die van Pfister, Lüscher en Rorschach, tot een begin van een kleurenpsychologische karak terkunde te komen. Tenslotte begeeft de schrijver zich onverschrokken op speculatief terrein, en trekt parallellen tussen de kunst van de primitieve mens, de kleurtekeningen van kinderen, de moderne abstracte kunst en het kleur gebruik van geesteszieken. Een enkel eigen experiment, o.a. een onderzoek naar de kleurenvoorkeur van 812 kin deren door middel van vingerverfteke- ningen, wordt in de redenering betrok ken. Twee opmerkingen moeten wfl ma ken. Oegema van der Wal weet waar schijnlijk heel goed, dat de Rorschach test geen kleurentest is, maar volgens zijn uitvinder een „Formdeutversuch", waarin de kleuren wel een stimuleren de, maar zeker geen functionele rol ver vullen. In dit boek wordt hij echter op één lijn gesteld met de Lüscher-test, en dat geeft aanleiding tot misverstand. Ten tweede missen wij een enkele vermelding van de leer der z.g. syn- aesthesieën en der intersensoriële ver wantschap (Stem). W;j zijn van mening dat in het licht van deze leer, waar aan ook Hein, Gehlsen en Anschütz heb ben bijgedragen, de gangbare symbo liek der kleuren een existentieel per spectief kan verkrijgen. Tenslotte is het nuttig om te weten, dat er in Amerika een International Co- lor Council bestaat, in Franrijk een Centre d'Information de la Couleur, in Engeland de British Colour Council en in Duitsland meerdere „Farbenver- eine". In het Normenblad V. 3011 heeft de Hoofdcommissie voor Normalisatie in Nederland ontwerpnormen aangege ven voor een functioneel gebruik van veiligheidskleuren. v. E. Th. Oegema van der Wal. „Practische Kleurenpsychologi e".Theoretische Kleurenpsychologie". W ereldbibllo- theek, Amsterdam. O De liefhebbers van operettemuziek zijn de laatste tijd in onze rubriek wel karig bedeeld geworden, wes halve ze vandaag het eerst aan bod ko men. Een algemene tip; naast alle andere platenmerken, die in onze ru briek met name worden genoemd, brengt vooral ook Polydor regelmatig operetteplaten op de markt, grote pla ten met welhaast volledige operettes, maar vooral 45 toerenschijfjes, waarin dan de meest markante fragmenten uit het operetterepertoire gegroefd zijn. Zo hebben wij bijvoorbeeld dezer dagen met plezier geluisterd naar „Chong ki na" en „Klein Jappy" en „Der verlieb- te Goldfisch" (en dat zijn nog maar) drie van de zestien frisse zangnummer tjes uit de operette „Die Geisha" van Sidney Jones, die, in een Duitse „ver taling" dus, zijn vastgelegd op het Polydorplaatje 20041. Aan deze ope rette-opname hebben verscheidene be kende solisten als Gretl Schörg, Lonny Keliner en Kurt Grosskurth meege werkt. De muziek wordt uitgevoerd door het „grossen Chor und grosses Operetten-Orchester" onder „Leitung" van Franz Marszalek. Een welverzorgd en onbezprgd-fleurig operetteplaatje met prima stemmenmateriaal bij kleur rijke muziek. Van serieuzer gehalte is het 45 toe ren Deccaplaatje FK 27122 met twee zangnummers uit „Der Zarewitsch," namelijk het bekende Wolgalied en het lied Napoletana. Ze worden bij het or kest van Victor Reinshagen in een gloedvolle stijl vertolkt door de tenor Max Lichtegg. Over dan naar Frank rijk, naar Parijs, waar de Lichte Muze gaarne vertoeft onder de nieuwe gene ratie van chansonniers en chansonniè- res, die in een eigentijdse stijl het le ven en alles wat van het leven is be zingen, en zich daarbij gesteund weten door een vaak bijzonder suggestieve muzikale begeleiding. De blonde Da- niële Dupré behoort tot de graag ge hoorde chansonnières in het sombere, mistroostige genre, al laat ze dan via het 45 toeren Polydorplaatje 20737 EPH ook wel een luchtiger geluid ho ren. Het sterkst vinden wij haar noch tans in „Le pain de joie," waarin ze een aangrijpend dramatisch effekt heeft gelegd. De andere chansons op dit plaatje dragen tot titel: Mon vieux marin, Sous ma fenêtre en La gom- meuse de 1900. De boeiende illustratie ve begeleiding is van het orkest van Armand Migiani. Nog een zangplaatje maar weer van een totaal andere allure is het Londonplaatje REA 1036, 45 toeren, dat een viertal „highlights" bevat uit de musical „Pa.iama Game," namelijk de songs; Hey there, Hernando's hide away, Small talk en Steam Heat. Een plezierig onderhoudend plaatje met goe de zang maar met nog betere muziek en dan doelen we speciaal op het vu rige arrangement van „Hernando's hideaway," waarvan de castagnetten- partij in' letterlijke zin in goede handen is en de instrumentatie van Steam Heat," waarbij de kopersectie zich met straffe beheersing van haar taak kwijt. De marinierskapel stond nog onder leiding van majoor Gjjsbert Nieuwland, toen de opnamen wer den gemaakt voor het Philipsplaatje 45 toeren 422137 PE, dat de populaire marsen Alte Kameraden, Einzug der Gladiatoren, Through night to light en Officer of the day laat horen, stuk voor stuk weer getuigenissen van de hoog staande muzikale kwaliteiten van de kapel in het algemeen en van haar magnifieke stijl op het stuk van mars vertolking in het bijzonder. Dat, wat dat laatste betreft, de Duitsers ook van wanten weten, is bekend. Polydor pre senteert via het 45 toerenplaatje 20149 een viertal marsen uit de keizertijd, onder de titel „Unter den Schellen- baum". Het zijn de Hohen friedberger Marsch, de Fredericus Rex Grena- diermarsch, de Grossen Kurfürsten Rei- termarsch en de Fehrbelliner Reiter- marsch, allemaal marsen van het zwa re kaliber, waarbij pauken en trompet ten de klankkleur uitmaken. Ze wor den uitgevoerd met de bekende Duitse „Grüdlichkeit". „Der schrage Otto" neemt het met de grondigheid vee) minder nauw. Als hij maar achter een piano zit, waarvan het geluid de in druk wekt, dat er ieder ogenblik sna ren zullen springen, is hij in zijn knol lentuin. Aan deze „crazy Otto" en zijn funny keyboard" is het Polydorplaat je 20110 ËPH, 45 toeren, gewijd. Otto riedelt op zijn ragtimepiano een hele reeks oude en nieuwe populaire melo dietjes weg, zoals Alexanders ragtime band, O mein Papa, Indian love call, het Harry Lime theme en zo verder. Een „lekker vlot" plaatje, waarnaar het plezierig is te luisteren, maar dat ook de beentjes los slaat voor een ge noeglijk kwartiertje dansen. Voor wie met het dansen nog een poosje door wi] gaan, is er het Philipsplaatje 42114 PE, 45 toeren, met een viertal rock-and-roli- Svend Asmussen nummers, dat wordt uitgevoerd door het orkest van (de Deen) Svend Asmussen. We hadden gedacht, dat we rock-and- roll-op-viool zouden krijgen, maar had den verkeerd gedacht. Svends viool is in de totale klank opgenomen en zingt en swingt er niet boven uit. Overigens heeft Asmussen ook op deze rock-and- roll uitvoering zijn stempel gedrukt. Van onhebbelijk lawaai moet hij niets hebben, wat intussen niet zeggen wil, dat Svend het „jedat" van de rock-and- roll zou hebben verwaarloosd. De mu ziek is pittig en kwiek en bij tijd en wij le temperamentvol genoeg, maar blijft melodieus en beschaafd, ook al door dat Asmussen er meerstemmige zang bij heeft toegepast. Bea, Margie en Geri, de Fontane Sis ters, die van heur moeder een degelij ke muzikale opleiding kregen, zingen heur keeltjes uit in vier „close-harmo- ny"-werkjes op London 45 toeren RED 1037, namelijk in „Echoes of your love", „Take everything". „Play ma tes" en „Royal Garden Blues". Ze doen dat met gevoel, die Fontane sis ters, zonder een gemaakte aandoenlijk heid, zoals die bij andere sisters in de croon-kunst nogal gewild Is. Vooral in de zacht gezongen fragmenten getuigen de Fontane-zusjes van uitstekende stembeheersing. Op een ander London plaatje, nr. FL 1609, ook een 45 toeren- schijfjej is het de beurt aan Gale Storm, die bij orkestbegeleiding van Billy Vaughn de stemmige tophit „Dark moon" een passende sfeer geeft en voorts het liedje „A little too late" zingt. Haar stem is weliswaar geen openbaring, maar in ieder geval zeer beschaafd. „Lest best" valt bepaald niet te zeggen van de 78 toerenplaat M 64145 van Decca met twee liedjes, t.w. „Waar is de kluif" en „De Maharadja", ge zongen door De Babies met instrumen tale begeleiding o.l.v. Ger Daalhuizen. Een plaat voor tweederangs bruiloften en partijen. De muzikale begeleiding is wel vlot en fris, maar het zingen van De Babies stelt niet veel voor. De uit spraak van deze mannenbroeders is on verzorgd en hun manier van zingen zon der enige smaak voor voordracht. In de afdeling Jazz zijn ook deze week weer verscheidene 45 en 33 toeren platen vermeldenswaard. Het 45 toeren Philipsplaatje 429134 BE bij voorbeeld dat gewijd is aan vier trom pettisten uit de beginperiode van ds instrumentale jazz. te weten: Louis Armstrong, „The master", in „Wea- therbird", een opname uit 1928, met aan het klavier Earl Hines, de man, die de piano naast een ritmische en harmonische ook een melodische func tie binnen de jazzmuziek gaf; Bunny Berigan, de swingtrompettist, in „I nearly let love go slipping through my fingers" vervolgens; Bobby Hackett met melodieuze soli in „Don't the new low down" en tenslotte Bix Beider- becke, de romanticus in „Sorry". Een plaatje New Orleansjazz van klasse. Om het „klassieke" geluid is even inte ressant het Polydor 45 toerenschijfje nr. 207 26 EPH, dat van Franse afkomst is en de Ragtime Jazz Band van Ar mand Gordon laat horen in vier tradi tionele werkjes. Met name is het eer ste nummer, een stukje negerbegrafe- nismuziek, de moeite van het beluiste ren waard, ook al klinkt na een som bere intro de naar onze begrippen fees telijke muziek vreemd in de oren. De andere nummers op dit springlevende jazzplaat.ie heten „Dropnin' shucks", „Blues stampede" en „Wait till you see my baby". Er is alweer een nieuw plaatje verschenen van het J. J. Johnson Quin tet en dit keer op London 45 toeren EZ N 19014 is Johnson weer verge zeld van die andere trombone-virtuoos, de Deen Kai Winding een omstandig heid, die talloze bewonderaars van het moderne jazz-geluid in het algemeen en van de' magnifieke trombone-sound van K JJ in het bijzonder prompt naar de platenwinkels zal doen snellen. De gave soli en duetten, technisch tot in de fijnste trekjes beheerst en muzikaal ge durfd soms, maar van een prachtige toon en expressie, worden stijlvol en kleurrijk aangezet en omlijst door Dick Katz aan de piano, Al Harewood aan de drums en Milt Hilton en Wendeel Marshall aan de bas. De nummers op dit plaatje zijn getiteld: Thou swell, Mad about the boy. Gong rock en Lope Citv. Eigenlijk is het al wel voldoende, van de 33 toeren Philipsplaat B 07225 L slechts de titel, het repertoire en de uitvoerenden te noemen, om deze pu- blikatie (al voorshands) te bestempe len tot een plaat, die een welopgevoede jazzliefhebber niet mag missen, zo hij verscheidene werkjes uit deze .Famous Goodman Dates" al niet in zijn disco theek zou hebben, ..Famous Goodman Dates" is dus de titel van de plaat, die een twaalftal werkjes bevat, uitge voerd door verschillend samengestelde Goodman combo's en dus de aandacht vraeen voor de swingstijl in de jazz, zoals deze met name door de grote cla rinettist Goodman is gevestigd gewor den en waartoe hij de mede-uitvoeren den van de werkjes op deze plaat me de heeft geïnspireerd. De plaat nresen- teert opnamen uit de jaren 1939-1945, Goodmans glansperiode (Liza, A smooth one. As long as I live. AC-DC Current, Gilly. Breakfast feud. After vou've gone. Stardust. Benny's bugle. On the Alamo, Shivers en Shipped disc) en vermeldt naast Benny de namen van Count Basie. de eminente gitaris Char lie Christian, Lionel Hamnton. Cootie Williams. Jo Jones. Slam Stewart Ted- dv Wilson. Georgia Auld, Dave Tough, Mel Powell. Red Norvo. F'etcher Hen derson me dunkt, musici met wie jazz van de bovenste plank te spelen valt! De Britse iazztromoettist Ken Colyer mag zich dan zie de hoes een baard naar moderne snit hebben aan gekweekt. wat de jazz betreft houdt hij het bij het oude. ook al heet de heden daagse vertolking van de negerjazz uit New Orleans dan nu „revival jazz". De Deccamiblikatie LK 4178, 33 toeren laat Ken Colver en zijn „Jazzmen" horen in een zogeheten club-session welke in oktober en november van bet vorig iaar te Londen werd gehouden. Mac Duncan speelt daarbi5 de trombone, Ian Wheeler de clarinet. Johnny Bas- table de banjo. Ron Ward de bas en Co lin Bowden drum. Het programma, elf nummers sterk, omvat authentieke rags, swingende spirituals, traditionele blues en voorts een paar moderne songs, die in jazz zijn „vertaald". Wat Ken Colyer betreft maakt dn atmosfeer de essentie van de jazz uit. In deze geest heeft hij de clubsession dan ook bezield. Af en toe maakt de atmosfeer weliswaar een wat geforceerde indruk, doch over het algemeen biedt deze plaat toch en bijna drie kwartier lang een bijzonder plezierig en levendig en frisgekleurd stuk muziek, dat de beste herinneringen oproept aan de eerste da gen van de jazz. FRéDéRIC De procureur-generaal bij het Haags gerechtshof heeft tegen een 21-jarige tuinarbeider uit Honselersdijk, die on der de invloed bij een familieruzie zijn vader met een stoel heeft geslagen on der de kreet „Ik sla je dood", wegens poging tot doodslag bevestiging van d« straf van een jaar met aftrek geëist Arrest 18 oktober. Op het dezer dagen te Sofia gehouden congres is kolonel P. W. Scharroo (Ne derland) benoemd tot erelid van het I.O.C.. Kolonel Scharroo is van 1924 tot in september 1957, toen hij zich als zodanig terugtrok, lid geweest van het I.O.C. Gedurende zeven jaar heeft hij deel uit gemaakt van het bestuur van het I.O.C. Vrijdagmiddag is het driejarig zoon tje Bernard van de familie Giesen uit Abdissenbosch op de Reeweg te Ubacb bij Worms gegrepen door een personen auto en op slag gedood.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 11