De plaats van de leek in de Kerk
Wachtkamers kunnen ook
minder verdrietig zijn
Psychologie van het rood en het blauw
E
kwatta
Hoep
der
ruimten
Lichte muziek op
zwarte schijven
Niet alleen geroepen, maar
ook roepend
leven
s^SfhT
„Middenstand
geen zondebok"
DAM PO
20 ct.
't is weer
Mode in damesschoenen
ÜP
Dr. De Waal te
Wageningen overleden
KOU. GRIEP,
K1.F.UBF.N H F.RB EN INVLOED OP DE MENS
JULJLJ
Jazzpublikaties
Een jaar geëist voor
poging tot doodslag
Onderscheiding voor
kolonel Scharroo
ZATERDAG 5 OKTOBER 1957
PAGINA 11
„Stuwing" over het C.C.O.
Liturgische weekkalender
Spaar Kwatta-soldaatjes
voor het Kwatta-soldaatje!
Driejarig jongetje
verongelukt
Er is op het ogenblik te Rome voor
de tweede keer een groot interna
tionaal congres aan de gang over
het lekenapostolaat. Dat is heel natuur
lijk, omdat zich in de Kerk over heel
de wereld de emancipatie van de leek
Voltrekt. Een zeer verblijdend ver
schijnsel, waaraan in ons land grote
en vurige aandacht wordt besteed. On
langs nog heeft St. Adelbert, de ver
eniging van katholieke intellectuelen,
aan dit vraagstuk haar tweedaagse land
dag gewijd.
Bij die gelegenheid heeft de bekende
dichter Gabriël Smit in een warme rede
een aantal behartenswaardige dingen
gezegd, die wij onze lezers niet willen
onthouden. Hij wees erop, dat de aan
vankelijke plaats van de leek in de Kerk
langzamerhand anders geworden is,
feitelijk scheef gegroeid. Zowel de hiër
archie als het Kerkvolk zelf zijn de
scheiding tussen priesters en leken op
de duur heel gewoon gaan vinden. Dat
Weerspiegelt zich zelfs in de kerkenbouw
met het afgezonderd priesterkoor. Het
geloof werd hoe langer hoe meer een
Zaak van deskundigen terwijl het kerk
volk, overigens verreweg het talrijkst,
teruggedrongen werd in een passieve
houding van louter volgzaamheid.
Dat kon zo on-
mogelijk blijven, f
er moest een
"verandering ko
men. Dat gebeurde
dan ook tengevol
ge van een druk
van binnen en
van buiten de
Kerk. De Franse
revolutie, de schei
ding van Kerk
en Staat, de op
komst van de arbeidersklasse hebben
daar veel toe bijgedragen evenals de ont
wikkeling van de theologie, die meer na
druk ging leggen op de bewuste eigen
Verantwoordelijkheid van de leek in de
Wereld van vandaag. Het hele wereld
beeld is, in vergelijking met vroeger,
grondig veranderd. Gelovigen en on
gelovigen leven kris kras door elkaar en
hebben veel meer onderling contact dan
in het verleden. In de steden wonen
tegenwoordig de meeste mensen bijeen,
en het merendeel daarvan is niet katho
liek. Dat de vraag betreffende de apos-
tolaatsplicht van de Christenen onder
deze omstandigheden bijzonder actueel
wordt, ligt voor de hand.
Hoe men zich van deze plicht moet
kwijten wordt tegenwoordig algemeen
eenstemmig aldus gezien: niet op de
eerste plaats en voornamelijk door al
lerlei organisaties, hoe noodzakelijk die
zijn, maar door een nieuwe be-
ook
wust-doorleefde
geloof.
houdbaarheid
van
het
Het uitgangspunt van deze gewiizie-
de houding ligt in de woorden van
St. Petrus (1.2-9) „Gij zht een
uitverkoren beslacht, 'n koninklijk pries
terdom, 'n heilige natie, 'n aangeworven
volk: om te verkondigen de deugden van
Hem, die TJ nep Uit de duisternis tot
Zijn wonderbaar licht" De^e woorden
zijn gesproken tot allp „ii! f"
Christus en wie ze 1 ^«eïmgen van
doordringen, voelt cum zlCu -a^
toe'
Wij zijn niet alleen zelf verlost,
z)J.n ook verlossenden.
.y ?.lJn niet alleen zelf geroepen,
wij zijn ook roependen.
Op deze overtuiging steunt ons aller
houding in het leven, zowel van pries
ters als van leken. Eigenlijk zijn wij
allen „leken", d.w.z. leden van
he™ volk Gods. (Het woord leek komt
n.I. van het Griekse laos, dat volk be-
teÜnds dit bewustgoed eenmaal ge-
^SJTSA^ twee laatste
Pausen niet opgehouden ^|®k|^daGro1;e
lijnen doorgeborduurd zodat
zeggen, dat tegenwoordig de b
op de taak van de leek en de Kerk
een van de allergrootste en keiangrj
ste kwesties is. „Trouw aan hun reeP1"»
als volk Gods werken de leken met
hiërarchie samen tot heil der zielen en
trachten in hun eigen levensmilieu die
voorwaarden te scheppen, waarin de
Kerk met vrucht haar werk kan doen
Zo werd de taak der leken omschreven
op het eerste internationale congres van
lekenapostolaat te Rome (1954).
Dat betekent, dat de leken een werke
lijk aandeel hebben in het werk van de
hiërarchie en dat de kerstening der
Wereld vooral hün taak is. Samen met
de priesters hebben ook de leken deel
aan het hoge priesterschap van Chris
tus. Zij leven uit het leven van Christus
en. hebben bovendien een duidelijke
betrekking tot de cultische daden van
de Kerk. Het is immers zo, dat de Sa
cramenten, die de priester toedient,
eerst hun vruchtbaarheid verwerven
door de actieve ontvankelijkheid van
de leek.
Aan dit laatste ontbreekt nog al wat.
Dat kan ieder van ons gemakkelijk
ontdekken bij een ernstig gewetenson
derzoek. Hoe nemen wij deel aan de
H. Mis? Hoe luisteren wij naar het
Evangelie? Zegt ons deelgenootschap
van het mystieke lichaam ons niets? Is
er voor ons sprake van een persoonlijke
ontmoeting met Christus in het geloof?
Zetten wij, buiten de Kerk, Christus'
verlossing voort? Paus Pius XII heeft
zeer duidelijk gezegd, dat de Kerk door
de leken het levensbeginsel is van de
maatschappij. Wij moeten die woorden
letterlijk nemen! En betekenen ze
dan geen ontzagwekkende verantwoor
delijkheid voor ons? Sinds Christus in
de geschiedenis is getreden zet Hij door
ons Zijn verlossingswerk voort. Wie van
ons denkt daar aan en handelt daarna?
Het gaat dus vóór alles om een echt
katholiek leven, om een leven uit
liefde. Al het praten en schrijven over
de taak van de leek haalt niets uit, als
niet ieder van ons zijn persoonlijke
levenshouding zuiver afstemt op zijn
goddelijke opdracht.
Dat brengt mee de kerstening van het
beroepsmilieu, de plicht van een gro
tere geloofskennis, het inzicht, dat wij
niet alleen sociaal-economisch, maar
ook cultureel moeten voorgaan.
Er zou hierover nog heel wat meer
te zeggen zijn, zoals Gebriël Smit ook
gedaan heeft. Het bovenstaande vormt
echter de kern van zijn betoog. Laten
wij allen hierover toch eens goed naden
ken en wei zo, dat wij tenslotte iets
gaan begrijpen van onze enorme ver
antwoordelijkheid als verlosten en ge
roepenen.
Het orgaan van de Nederlandse ka
tholieke middenstandsbond „Stuwing"
wijdt in het nummer van deze week een
artikel aan het consumenten contact
orgaan, dat sluit met de opmerking,
dat de middenstand bereid is met dit
orgaan te praten, maar dan niet
als zondebok.
Sprekend over de samenwerking van
de arbeidersvakcentralen in het consu
menten contact-orgaan stelt het artikel
in „Stuwing", dat de arbeidersvak
centralen een taak voor hun leden
hebben ten opzichte van de lonen en
daarmee ook ten opzichte van de koop
kracht van de lonen, zodat het prijsbeleid
hen zeker niet oververschillig kan blij
ven Maar als het de bedoeling zou zijn
het CCO te gebruiken als een wapen
tegen de middenstand dan kan er geen
sprake zijn, dat de middenstand er enige
relatie mee onderhoudt. Voorts wijst
.Stuwing" erop, dat de georganiseerde
middenstand geen lid kan worden van
consumentenorganisaties, omdat de mid
denstand juist is verenigd als produ
cent en distribuant.
Het artikel zegt verder „Het is
voorts uitermate simplistisch gerede
neerd, dat bij het prijsbeleid speci
ale en uitsluitende aandacht moet wor
den geschonken aan de laatste schakel
in het produktie- en distributie-appa
raat: de middenstand. De consument
heeft wel direct te maken met de mid
denstand, maar de laatste is toch wer
kelijk niet de enig verantwoordelijke
voor de prijzen, die de consument uit
eindelijk moet betalen. In zeer veel
gevallen heeft de middenstand niets
maar dan ook niets te vertellen over
de prijs, die hij berekent. Dit is met
name het geval bij talloze merkartike
len, waaronder we ook de tabaks
branche rekenen."
Het optreden van inflatie is zeker niet
veroorzaakt door de middenstand, aldus
„Stuwing" dat daarbij wijst op prijs
stijgingen door hogere beloning in de
landbouw, het intrekken van regerings
subsidies, uitbreiding van sociale zorg,
huurverhoging en hogere tarieven van
overheidsbedrijven.
ZONDAG 6 oktober: 17e zondag na
Pinkstereneigen mis2 geb^ H, Bruno
Credo; pref. van de H. Drieeenheid
mIaNDAG Feest van de H. Rozen-
Mkrlns; eigen mis; 2 geb. H. Marcus:
DINSDAG'6 HVaIBir'gitta' weduwe; mis
CognowV (Roermond: 2 geb H. Amor)
WOENSDAG: H.Joa^nes^ Leonardi^be-
Borgias.
Vr.;
Vr.:
Ijjder; eigen mis
telaren; wit.
DONDERDAG: H. Franciscus
belijder: mis Os justi; wit.
VRIJDAGMoederschap van O..U.
eigen mis; Credo; pref. van u.u..
wit.
ZATERDAG: Mis van O.L. Vr. op za
terdag; pref. van O.L. Vr. wit.
Utrecht en Haarlem: H. Wilfridus,
bisschop-belijder Mis Sacerdotes tui
wit.
ZONDAG 13 oktober: 18e zondag na
Pinkstereneigen mis2 geb. H.
Eduard; Credo; pref. van de H. Drie
eenheid; groen.
Te Wageningen is in de ouderdom van
72 jaar overleden dr. M. de Waal, tot
voor kort directeur van het Neder
lands Landbouwmuseum. Dr. de Waal,
ridder in de orde van Oranje-Nassau,
heeft zich verdienstelijk gemaakt door
het Nederlands landbouwmuseum, dat
gedurende de evacuatie van Wagenin
gen van oktober 1944 tot mei 1945 vrij
wel leeggeroofd en ernstig beschadigd
was, opnieuw in te richten tot een in
stelling die thans weer van grote be
tekenis voor het onderwijs in de land
en tuinbouw is.
Dr. de Waal was een twintigtal ja
ren in het plaatselijke openbare leven
een vooraanstaande figuur. Hij bekleed
de tal van bestuursfuncties, was oprich
ter van de vereniging wintervermake
lijkheden, die de belangstelling voor to
neel bevorderde door toneelgezelschap
pen in Wageningen te doen optreden.
Voorts fungeerde hij als docent in de
scheikunde aan de middelbare han
delsschool. Dr. de Waal, apotheker van
beroep, heeft een groot aantal populair-
wetenschappelijke werkjes geschreven.
Advertentie
zware hoofd- en borstverkoud
heid, diep vastzittend slijm,snuift
en wrijft U weg met
De 22-jarige Paula Young uit Toronto, Canada, toont hier staaltjes van de nieuwe
stijl damesschoenen, ontworpen in Parijs door Charles Jourdan en naar Londen
gebracht voor de volgende lente.
Ike dag wordt er in ons land door
duizenden ziekenfondsleden ge-
wachtkamerd. Urenlang verblij
ven zij in saaie, grauwe ruimten, waar
doffe ziekte-gesprekken worden ge
voerd. Evenzo verblijven er vele hon
derden in wachtkamers van tandart
sen, belasting- en justitieambtenaren.
Die wachtkamers zijn meestal slecht
verlicht, de stoelen zijn ongemakkelijk,
de lectuur is -"aardeloos of afwezig.
Men wordt er nog zieker en nerveuzer
dan men al was. Zou daar wat aan te
doen zijn?
Inderdaad is daar wat aan te doen.
Elke wachtkamer kan met een enkel
verfje worden omgetoverd in het rust
gevende en vertrouwenwekkende ver
trek, dat het dient te zijn. Men geve
de wanden lichtblauwe, lichtgele of
lichtgroene pastelkleuren. Men hange
er een paar platen of schilderijen van
zonnige landschappen in levendige tin
ten: men zij niet zuinig met de ver
lichting, en zette er vriendelijke meu
bels in hun eigen houtkleuren neer. Wit
is niet raadzaam, omdat het door zijn
sterke reflectie de ogen vermoeit, en
bovendien onaangename associaties
wekt met ziekenhuizen en operatieka
mers. Zwart is uiteraard geheel ver
keerd.
Dit zjjn denkbeelden uit het boek
„Practische kleurenpsychologie" van
Th. Oegema van der Wal. Zij verdie
nen de aandacht van alle mensen, die
in hun practijk verplicht zijn om hun
medemensen te laten wachten. De gang
naar een dokter is meestal zwaar, het
wachten verdrietig. De suggestie van
opmontering en genezing, die van een
goede dokter uitgaat, wordt door een
prettige ontvangstruimte zeker ver
sterkt. En ook zou het belasting beta
len er aanmerkelijk door veraange
naamd kunnen worden. Het afzichtelij
ke lokaal van de ontvanger in de Spui
straat te Amsterdam met zijn zwartge
verfde hokjes, zou door middel van een
beetje kleurenpsychologie de gang
daarheen veel lichter kunnen maken.
Toen bij de intrede van Amerika in
de oorlog het geschoolde personeel in
de bedrijven door ongeschoolde krach
ten moest worden vervangen, stond
men voor het probleem om deze spoe
dig wegwijs te maken tussen de ma
chines. Drie dingen wilde men berei
ken: verhoogde veiligheid voor de ar
beiders, vermindering van vermoeid
heid door het vermijden van overbodig
geloop, en verhoging van de arbeids
prestatie door psychische stimulering.
B'j het grote concern Dupont de Ne
mours ontwierp men een Safety Color
Code, die sinds 1944 door geheel Ame
rika is aanvaard. Het geel wordt van
wege zijn sterke zichtbaarheid overal
gebruikt waar obstakels, hindemissen,
randen, uitstekende punten en dergelij
ke, ongelukken door onachtzaamheid
kunnen verwekken. Oranje-rood wordt
aangebracht op alles wat gevaar kan
opleveren, zoals delen van machines,
hoogspanningsinstallaties, snijappara-
ten. Het blauw dient voor alle aandui
dingen van richting en plaats; het wit
voor passages, trottoirbanden en voor
reinheidsuggesties. Het felle rood ten
slotte wordt gebezigd voor alarmsig
nalen, brandweertoestellen, bellen en
sirenes.
Het is ook gebleken, dat een groot
verschil in belichting tussen het te be
werken voorwerp en de omgeving bui
tengewoon vermoeiend werkt. Vroeger
gold het principe: de machine zwart,
en de wanden wit. Het gevolg hiervan
was dat de arbeider zich achter zijn
machine in een donkere omgeving be
vond tegen een sterk verlichte achter
grond. De ooglenzen moesten zich on
ophoudelijk aanpassen door groter en
kleiner te worden. Vermoeide ogen ver
oorzaakten bij de arbeiders spoedig al
gehele vermoeidheid, de prestatie
daalde en de kans op ongelukken nam
toe. Dit inzicht heeft geleid tot de fluo
rescente verlichting.
Het is natuurlijk niet zo, dat deze ver
hoging van arbeidsprestatie een „uit
buiting" van de arbeider tot gevolg
heeft. Het gaat er niet om, de mensen
door de kleur tot grotere inspanning
en preciesheid te drijven. Hun werk
wordt er integendeel aangenamer en
lichter dopr. Het doel is een psycholo
gische sfeer te scheppen, waarin de
kleur de taak zelf veraangenaamt. De
kleur kan zo productiefactor worden.
Wü voegen hieraan toe. dat het ook
mogelijk is om de kleur in tegengestel
de zin te gebruiken. Wi] men de men
sen niet langer in een cantine laten
vertoeven dan voor het distrikt nood
zakelijk is, dan kan men zorgen, door
witte betegeling en scherpe verlichting,
dat het lokaal er koel en onhuiselijk
uitziet.
Andere voorbeelden van het effect
van kleuren in de industrie ziet men
in de foto-ateliers en filmfabrieken,
waar bij rood licht moet worden ge
werkt. De arbeiders hier zijn spoedig
Advertentie
door
Dirk van
den Brink
Een
Nederlandse
emigralieroman
57
Na enige ogenblikken grijnslachte hij. maakte een
paar kauwende bewegingen, alsof hu het pikante
tvoord, dat hem op de tong lag, een ogenblik wilde
Proeven, en duwde vervolgens dat woord naar bui
ten:
„Tegen," knorde de edelachtbare Bickers.
Tik! klonk de voorzittershamer daar vlak boven
op. Het leek wel of de burgemeester bang was, dat
®r nog iets aan het raadsbesluit zou kunnen veran
deren.
„Het voorstel is dus tot mijn grote spijt verwor
pen," loog hij minzaam, sloot haastig de vergade
ring en schreef nog diezelfde nacht een briefje naar
rnyn vader waarir stond dat hij de volgende dag
omstreeks zes uur even langs hoopte te komen om
een hoogst prettige tijding te brengen.
De burgemeester moet buitengewoon in zijn schik
geweest zijn met deze onverwachte afloop van het
geval. Ten opzichte van Robbers ging hij geheel vrij
uit, maar bovenal had zijn oude vriendschap met
f-ize familie geen schade geleden.
voor directeur Robbers was het vanzelfsprekend
een geduchte streep door zijn rekening. Toevallig ben
ik te weten gekomen, hoe hij de jobstijding heeft ver
kerkt. Een kantoorbediende die ik kende, en die op
de bewuste morgen op het privé-kantoor zat, heeft
het me in kleuren en geuren verteld.
Het moet ongeveer zó gegaan zijn.
De heer Robbers belde het gemeentehuis op en
Vroeg burgemeester Dubbelman aan de lijn.
Het was daags na de fatale raadsvergadering.
Terwijl hij op aansluiting wachtte, keek hij grinni
kend naar zijn privé-secretaris.
„Gisteravond is dat geval Martens in de Raad
feweest, Janssen."
„Ja zeker, mijnheer Robbers," piepte Janssen.
Janssen.... schrijf op! Notéér, zeg ikl"
„We zullen eens kijken, wat de heren hebben klaar
gemaakt... hallo ja... goede morgen burgemeester...
ja... Robbers aan deze kant..."
Door de hoorn klonk een hevig gesputter.
Bijna onmiddellijk daarop puilden Robbers' ogen
op gewaagde wijze uit hun kassen. Zpn hoofd het
rose paasei zwo, op tot ongeveer het dubbele van
tie normale omvang, en ergens diep onderin kraak
ten allerlei vervaarlijke geluiden.
De heer Robbers kletste de hoorn op de haak en
van dat ogenblik ai kronkelde Janssen om zo te zeg
gen in de genadeloze greep van zqn baas.
,Wat denken die armzalige krentenbakkers wel
met hun stomme, kortzichtige koppenDat ze met
Robbers kunnen knoeien als met d r smerige weeg-
n 1 on T
Het bo'ekhoudertje vloog als een trillende veer over
eind en greep naar zijn potlood en zpn blocnote.
„Zeker wel, mijnheer Robbers.
„Janssen... schrijf op! Notéer, zeg ik....
Én de heer Robbers bulderde request op request
over het ijverig gebogen hoofd van zqn privé-schrv)-
ver, het éne al giftiger dan het andere.
Maar toen Janssen's benige vingers zowat krom-
geschreven waren, stond er nog steeds geen regel
op papier, die Robbers bevredigen kon. Hij rukte de
blocnote onder Janssen's handen uit.
„Knoeiwerk, Janssen! Stenografische kolder.. Je
bent 'n prul van 'n vent, Janssen
„Maar mijnheer Robbers...
Breng me niet in de war met je onbenullighe
den!" schreeuwdt de febrieksdirecteur, die zich
zelf niet meer meester was. „Stel een request op, zeg
ik. Waar ben jij anders secretaris voor o, zo Een
✓urig protest moet het worden, een hartstochtelijk
beroep op het gezond verstand... begrepen.
,Ik zal mijn uiterste best doen, mijnheer Robbers,
lispelde Janssen, die noch vurig, noch hartstochtelijk
van aard was.
De directeur liet zich in zijn stalen meubel val
len, greep een dikke sigaar beet er de punt af en
smeet ze weer neer op zijn spiegelgladde bureau.
„Laat maar, Janssen, laat maardaar heb jij
toch geen kaas van gegeten. Maar schrijf in vredes
naam op wat ik je dicteer! We zullen dat hele stel
letje leren, hoe het algemeen belang in een demo
cratisch land moei worden gediend...
Schrijf op, Janssen!"
Om twaalf uur echter was het Robbers nog steeds
niet gelukt, een oplossing te vinden, die hem uit de
situatie zou kunnen redden hoe handig hij overi
gens in zulke kwesties ook is.
(Wordt vervolgd)
overgevoelig, prikkelbaar en vermoeid.
Parijse hoedemaaksters vertelden aan
Oegema van der Wal, die een enquête
hield, dat zij een geestelijke en li
melijke malaise gingen voelen wanneer
zij lange tijd met rood lint hadden ge
werkt; de minst vermoeiende kleur was
lichtblauw. In enige Amerikaanse ste
den heeft men de telefooncellen van bin
nen rood geverfd om de gebruikers te
prikkelen tot korte gesprekken.
Wij merken hierbij op, dat de Neder
landse posterijen zich, vreemd genoeg,
het helle rood hebben aangemeten voor
hun brievenbussen en postauto's. Rood
is een warme kleur, die vitaliteit,
hartstocht, bloed en gevaar sugge
reert. Het past op een brandweerwa
gen en een spoorwegovergang, maar
niet op een kalme brievenbus. In
Frankrijk heeft men dat verstandiger
aangepakt. Waardoor het gebeuren kan,
dat een Nederlander te Parijs met een
brief naar het alarmkastje van de po
litie loopt. Zo blijkt, dat het in onze
ingewikkelde samenleving nodig is om
een duidelijk onderscheid te maken tus
sen een aanwijzing en een gevaar-sig
naal. De passende kleur voor brieven
bussen, richtingborden, allerlei vermel
dingen, is het blauw. Onze spoorwegen
hebben dat begrepen, zoals ieder op
alle stations kan zien. De K.L.M. voert
blauw en wit als haar wapenkleuren.
Het rode potlood
Het boek van Oegema van der Wal
is gedrukt in blauwe letters op wit pa
pier. Blauwe letters zijn rustiger en
leesbaarder dan zwarte. In menige ad
ministratie geeft men ai de voorkeur
aan blauw schrijfmachinelint. De kant
lijn is in kantoorboeken nog dikwijls
rood; hij geeft de gevaarzone aan.
Op de scholen wordt nog altijd veel
met rode potloden gewerkt. Hier werkt
het oude autoriteitsprincipe nog door.
Door het rood wordt aan het kind zo
iets als een gevoel van schuld en
schaamte voor zijn fouten opgedrongen.
Vooral autoritaire onderwijzers gebrui
ken het graag. Geldt een brief in rode
inkt geschreven niet overal als beledi
gend en agressief? Het zou paedago-
gisch beter zijn om critiek en verbe
teringen in lichtgroene inkt aan te bren
gen; dat is vriendelijk en geruststel
lend.
Na zjjn „Practische" heeft de schrij
ver nu ook een „Theoretische kleuren
psychologie" laten verschijnen. Hierin
doet hij, in licht bevattelijke stijl en
daardoor wel een weinig oppervlakkig,
een poging om de leer der archetypen
die niet alleen aan Jung te danken
is op het menselijk kleurgevoel toe
te passen. Hij maakt een helder onder
scheid tussen een onbewuste kleuren-
voorkeur en de bewuste kleurenkeuze
bij de mens. Hij tracht aan de hand
van bekende tests als die van Pfister,
Lüscher en Rorschach, tot een begin
van een kleurenpsychologische karak
terkunde te komen. Tenslotte begeeft
de schrijver zich onverschrokken op
speculatief terrein, en trekt parallellen
tussen de kunst van de primitieve mens,
de kleurtekeningen van kinderen, de
moderne abstracte kunst en het kleur
gebruik van geesteszieken. Een enkel
eigen experiment, o.a. een onderzoek
naar de kleurenvoorkeur van 812 kin
deren door middel van vingerverfteke-
ningen, wordt in de redenering betrok
ken.
Twee opmerkingen moeten wfl ma
ken. Oegema van der Wal weet waar
schijnlijk heel goed, dat de Rorschach
test geen kleurentest is, maar volgens
zijn uitvinder een „Formdeutversuch",
waarin de kleuren wel een stimuleren
de, maar zeker geen functionele rol ver
vullen. In dit boek wordt hij echter op
één lijn gesteld met de Lüscher-test, en
dat geeft aanleiding tot misverstand.
Ten tweede missen wij een enkele
vermelding van de leer der z.g. syn-
aesthesieën en der intersensoriële ver
wantschap (Stem). W;j zijn van mening
dat in het licht van deze leer, waar
aan ook Hein, Gehlsen en Anschütz heb
ben bijgedragen, de gangbare symbo
liek der kleuren een existentieel per
spectief kan verkrijgen.
Tenslotte is het nuttig om te weten,
dat er in Amerika een International Co-
lor Council bestaat, in Franrijk een
Centre d'Information de la Couleur, in
Engeland de British Colour Council en
in Duitsland meerdere „Farbenver-
eine". In het Normenblad V. 3011 heeft
de Hoofdcommissie voor Normalisatie
in Nederland ontwerpnormen aangege
ven voor een functioneel gebruik van
veiligheidskleuren. v. E.
Th. Oegema van der Wal. „Practische
Kleurenpsychologi e".Theoretische
Kleurenpsychologie". W ereldbibllo-
theek, Amsterdam.
O
De liefhebbers van operettemuziek
zijn de laatste tijd in onze rubriek
wel karig bedeeld geworden, wes
halve ze vandaag het eerst aan bod ko
men. Een algemene tip; naast alle
andere platenmerken, die in onze ru
briek met name worden genoemd,
brengt vooral ook Polydor regelmatig
operetteplaten op de markt, grote pla
ten met welhaast volledige operettes,
maar vooral 45 toerenschijfjes, waarin
dan de meest markante fragmenten uit
het operetterepertoire gegroefd zijn. Zo
hebben wij bijvoorbeeld dezer dagen
met plezier geluisterd naar „Chong ki
na" en „Klein Jappy" en „Der verlieb-
te Goldfisch" (en dat zijn nog maar)
drie van de zestien frisse zangnummer
tjes uit de operette „Die Geisha" van
Sidney Jones, die, in een Duitse „ver
taling" dus, zijn vastgelegd op
het Polydorplaatje 20041. Aan deze ope
rette-opname hebben verscheidene be
kende solisten als Gretl Schörg, Lonny
Keliner en Kurt Grosskurth meege
werkt. De muziek wordt uitgevoerd
door het „grossen Chor und grosses
Operetten-Orchester" onder „Leitung"
van Franz Marszalek. Een welverzorgd
en onbezprgd-fleurig operetteplaatje
met prima stemmenmateriaal bij kleur
rijke muziek.
Van serieuzer gehalte is het 45 toe
ren Deccaplaatje FK 27122 met twee
zangnummers uit „Der Zarewitsch,"
namelijk het bekende Wolgalied en het
lied Napoletana. Ze worden bij het or
kest van Victor Reinshagen in een
gloedvolle stijl vertolkt door de tenor
Max Lichtegg. Over dan naar Frank
rijk, naar Parijs, waar de Lichte Muze
gaarne vertoeft onder de nieuwe gene
ratie van chansonniers en chansonniè-
res, die in een eigentijdse stijl het le
ven en alles wat van het leven is be
zingen, en zich daarbij gesteund weten
door een vaak bijzonder suggestieve
muzikale begeleiding. De blonde Da-
niële Dupré behoort tot de graag ge
hoorde chansonnières in het sombere,
mistroostige genre, al laat ze dan via
het 45 toeren Polydorplaatje 20737
EPH ook wel een luchtiger geluid ho
ren. Het sterkst vinden wij haar noch
tans in „Le pain de joie," waarin ze
een aangrijpend dramatisch effekt heeft
gelegd. De andere chansons op dit
plaatje dragen tot titel: Mon vieux
marin, Sous ma fenêtre en La gom-
meuse de 1900. De boeiende illustratie
ve begeleiding is van het orkest van
Armand Migiani.
Nog een zangplaatje maar weer
van een totaal andere allure is het
Londonplaatje REA 1036, 45 toeren,
dat een viertal „highlights" bevat uit
de musical „Pa.iama Game," namelijk
de songs; Hey there, Hernando's hide
away, Small talk en Steam Heat. Een
plezierig onderhoudend plaatje met goe
de zang maar met nog betere muziek
en dan doelen we speciaal op het vu
rige arrangement van „Hernando's
hideaway," waarvan de castagnetten-
partij in' letterlijke zin in goede handen
is en de instrumentatie van Steam
Heat," waarbij de kopersectie zich met
straffe beheersing van haar taak
kwijt.
De marinierskapel stond nog onder
leiding van majoor Gjjsbert
Nieuwland, toen de opnamen wer
den gemaakt voor het Philipsplaatje
45 toeren 422137 PE, dat de populaire
marsen Alte Kameraden, Einzug der
Gladiatoren, Through night to light en
Officer of the day laat horen, stuk voor
stuk weer getuigenissen van de hoog
staande muzikale kwaliteiten van de
kapel in het algemeen en van haar
magnifieke stijl op het stuk van mars
vertolking in het bijzonder. Dat, wat
dat laatste betreft, de Duitsers ook van
wanten weten, is bekend. Polydor pre
senteert via het 45 toerenplaatje 20149
een viertal marsen uit de keizertijd,
onder de titel „Unter den Schellen-
baum". Het zijn de Hohen friedberger
Marsch, de Fredericus Rex Grena-
diermarsch, de Grossen Kurfürsten Rei-
termarsch en de Fehrbelliner Reiter-
marsch, allemaal marsen van het zwa
re kaliber, waarbij pauken en trompet
ten de klankkleur uitmaken. Ze wor
den uitgevoerd met de bekende Duitse
„Grüdlichkeit". „Der schrage Otto"
neemt het met de grondigheid vee)
minder nauw. Als hij maar achter een
piano zit, waarvan het geluid de in
druk wekt, dat er ieder ogenblik sna
ren zullen springen, is hij in zijn knol
lentuin. Aan deze „crazy Otto" en zijn
funny keyboard" is het Polydorplaat
je 20110 ËPH, 45 toeren, gewijd. Otto
riedelt op zijn ragtimepiano een hele
reeks oude en nieuwe populaire melo
dietjes weg, zoals Alexanders ragtime
band, O mein Papa, Indian love call,
het Harry Lime theme en zo verder.
Een „lekker vlot" plaatje, waarnaar
het plezierig is te luisteren, maar dat
ook de beentjes los slaat voor een ge
noeglijk kwartiertje dansen. Voor wie
met het dansen nog een poosje door wi]
gaan, is er het Philipsplaatje 42114 PE,
45 toeren, met een viertal rock-and-roli-
Svend Asmussen
nummers, dat wordt uitgevoerd door het
orkest van (de Deen) Svend Asmussen.
We hadden gedacht, dat we rock-and-
roll-op-viool zouden krijgen, maar had
den verkeerd gedacht. Svends viool is
in de totale klank opgenomen en zingt
en swingt er niet boven uit. Overigens
heeft Asmussen ook op deze rock-and-
roll uitvoering zijn stempel gedrukt.
Van onhebbelijk lawaai moet hij niets
hebben, wat intussen niet zeggen wil,
dat Svend het „jedat" van de rock-and-
roll zou hebben verwaarloosd. De mu
ziek is pittig en kwiek en bij tijd en wij
le temperamentvol genoeg, maar blijft
melodieus en beschaafd, ook al door
dat Asmussen er meerstemmige zang
bij heeft toegepast.
Bea, Margie en Geri, de Fontane Sis
ters, die van heur moeder een degelij
ke muzikale opleiding kregen, zingen
heur keeltjes uit in vier „close-harmo-
ny"-werkjes op London 45 toeren RED
1037, namelijk in „Echoes of your
love", „Take everything". „Play ma
tes" en „Royal Garden Blues". Ze
doen dat met gevoel, die Fontane sis
ters, zonder een gemaakte aandoenlijk
heid, zoals die bij andere sisters in de
croon-kunst nogal gewild Is. Vooral in
de zacht gezongen fragmenten getuigen
de Fontane-zusjes van uitstekende
stembeheersing. Op een ander London
plaatje, nr. FL 1609, ook een 45 toeren-
schijfjej is het de beurt aan Gale Storm,
die bij orkestbegeleiding van Billy
Vaughn de stemmige tophit „Dark
moon" een passende sfeer geeft en
voorts het liedje „A little too late"
zingt. Haar stem is weliswaar geen
openbaring, maar in ieder geval zeer
beschaafd. „Lest best" valt bepaald niet
te zeggen van de 78 toerenplaat M 64145
van Decca met twee liedjes, t.w. „Waar
is de kluif" en „De Maharadja", ge
zongen door De Babies met instrumen
tale begeleiding o.l.v. Ger Daalhuizen.
Een plaat voor tweederangs bruiloften
en partijen. De muzikale begeleiding is
wel vlot en fris, maar het zingen van
De Babies stelt niet veel voor. De uit
spraak van deze mannenbroeders is on
verzorgd en hun manier van zingen zon
der enige smaak voor voordracht.
In de afdeling Jazz zijn ook deze week
weer verscheidene 45 en 33 toeren
platen vermeldenswaard. Het 45
toeren Philipsplaatje 429134 BE bij
voorbeeld dat gewijd is aan vier trom
pettisten uit de beginperiode van ds
instrumentale jazz. te weten: Louis
Armstrong, „The master", in „Wea-
therbird", een opname uit 1928, met
aan het klavier Earl Hines, de man,
die de piano naast een ritmische en
harmonische ook een melodische func
tie binnen de jazzmuziek gaf; Bunny
Berigan, de swingtrompettist, in „I
nearly let love go slipping through my
fingers" vervolgens; Bobby Hackett
met melodieuze soli in „Don't the new
low down" en tenslotte Bix Beider-
becke, de romanticus in „Sorry". Een
plaatje New Orleansjazz van klasse.
Om het „klassieke" geluid is even inte
ressant het Polydor 45 toerenschijfje nr.
207 26 EPH, dat van Franse afkomst
is en de Ragtime Jazz Band van Ar
mand Gordon laat horen in vier tradi
tionele werkjes. Met name is het eer
ste nummer, een stukje negerbegrafe-
nismuziek, de moeite van het beluiste
ren waard, ook al klinkt na een som
bere intro de naar onze begrippen fees
telijke muziek vreemd in de oren. De
andere nummers op dit springlevende
jazzplaat.ie heten „Dropnin' shucks",
„Blues stampede" en „Wait till you
see my baby".
Er is alweer een nieuw plaatje
verschenen van het J. J. Johnson Quin
tet en dit keer op London 45 toeren
EZ N 19014 is Johnson weer verge
zeld van die andere trombone-virtuoos,
de Deen Kai Winding een omstandig
heid, die talloze bewonderaars van het
moderne jazz-geluid in het algemeen
en van de' magnifieke trombone-sound
van K JJ in het bijzonder prompt naar
de platenwinkels zal doen snellen. De
gave soli en duetten, technisch tot in de
fijnste trekjes beheerst en muzikaal ge
durfd soms, maar van een prachtige
toon en expressie, worden stijlvol en
kleurrijk aangezet en omlijst door Dick
Katz aan de piano, Al Harewood aan
de drums en Milt Hilton en Wendeel
Marshall aan de bas. De nummers op
dit plaatje zijn getiteld: Thou swell,
Mad about the boy. Gong rock en Lope
Citv.
Eigenlijk is het al wel voldoende, van
de 33 toeren Philipsplaat B 07225 L
slechts de titel, het repertoire en de
uitvoerenden te noemen, om deze pu-
blikatie (al voorshands) te bestempe
len tot een plaat, die een welopgevoede
jazzliefhebber niet mag missen, zo hij
verscheidene werkjes uit deze .Famous
Goodman Dates" al niet in zijn disco
theek zou hebben, ..Famous Goodman
Dates" is dus de titel van de plaat,
die een twaalftal werkjes bevat, uitge
voerd door verschillend samengestelde
Goodman combo's en dus de aandacht
vraeen voor de swingstijl in de jazz,
zoals deze met name door de grote cla
rinettist Goodman is gevestigd gewor
den en waartoe hij de mede-uitvoeren
den van de werkjes op deze plaat me
de heeft geïnspireerd. De plaat nresen-
teert opnamen uit de jaren 1939-1945,
Goodmans glansperiode (Liza, A
smooth one. As long as I live. AC-DC
Current, Gilly. Breakfast feud. After
vou've gone. Stardust. Benny's bugle.
On the Alamo, Shivers en Shipped disc)
en vermeldt naast Benny de namen van
Count Basie. de eminente gitaris Char
lie Christian, Lionel Hamnton. Cootie
Williams. Jo Jones. Slam Stewart Ted-
dv Wilson. Georgia Auld, Dave Tough,
Mel Powell. Red Norvo. F'etcher Hen
derson me dunkt, musici met wie
jazz van de bovenste plank te spelen
valt!
De Britse iazztromoettist Ken Colyer
mag zich dan zie de hoes een
baard naar moderne snit hebben aan
gekweekt. wat de jazz betreft houdt hij
het bij het oude. ook al heet de heden
daagse vertolking van de negerjazz uit
New Orleans dan nu „revival jazz". De
Deccamiblikatie LK 4178, 33 toeren laat
Ken Colver en zijn „Jazzmen" horen
in een zogeheten club-session welke in
oktober en november van bet vorig
iaar te Londen werd gehouden. Mac
Duncan speelt daarbi5 de trombone,
Ian Wheeler de clarinet. Johnny Bas-
table de banjo. Ron Ward de bas en Co
lin Bowden drum. Het programma, elf
nummers sterk, omvat authentieke
rags, swingende spirituals, traditionele
blues en voorts een paar moderne
songs, die in jazz zijn „vertaald". Wat
Ken Colyer betreft maakt dn atmosfeer
de essentie van de jazz uit. In deze
geest heeft hij de clubsession dan ook
bezield. Af en toe maakt de atmosfeer
weliswaar een wat geforceerde indruk,
doch over het algemeen biedt deze plaat
toch en bijna drie kwartier lang
een bijzonder plezierig en levendig en
frisgekleurd stuk muziek, dat de beste
herinneringen oproept aan de eerste da
gen van de jazz.
FRéDéRIC
De procureur-generaal bij het Haags
gerechtshof heeft tegen een 21-jarige
tuinarbeider uit Honselersdijk, die on
der de invloed bij een familieruzie zijn
vader met een stoel heeft geslagen on
der de kreet „Ik sla je dood", wegens
poging tot doodslag bevestiging van d«
straf van een jaar met aftrek geëist
Arrest 18 oktober.
Op het dezer dagen te Sofia gehouden
congres is kolonel P. W. Scharroo (Ne
derland) benoemd tot erelid van het
I.O.C..
Kolonel Scharroo is van 1924 tot in
september 1957, toen hij zich als zodanig
terugtrok, lid geweest van het I.O.C.
Gedurende zeven jaar heeft hij deel uit
gemaakt van het bestuur van het I.O.C.
Vrijdagmiddag is het driejarig zoon
tje Bernard van de familie Giesen uit
Abdissenbosch op de Reeweg te Ubacb
bij Worms gegrepen door een personen
auto en op slag gedood.