Trekvaart tussen Haarlem en Leiden bestaat 1 november 300 jaar 'graven ,met de hand'\ maar binnen een jaar klaar Kosten „omtrent 2 tonne gouts Dag- en nachtwerk voor costuum ve rli u u rde rs „Geef mij even die minister DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL p::au UW EIGEN OPTICIEN 50°/o |jg|g r NU TONEELSEIZOEN VEER BEGONNEN IS Doortastendheid en activiteit Wondere werelddie nauwelijks iets met de realiteit van doen heeft 't SILVER STOEPKE ZATERDAG 12 OKTOBER 19*» PAGINA 3 Gemeentelijke scholen beginnen 's middags half uur vroeger Collecte voor bejaarden en gepensioneerden Tolgelden Klassen Herinnering aan de trekschuit Geen vaste tijden Prachtige mutsen I t' Kast met platen EN HOCER Kopen bij uw EIGEIV OPTICIEN betekenl garantie van vakwerk bijzonder lage prijs IJmond-commissie K.V.P. 1 Maandag forumavond in Beverwijk V :i: if;!'ïXi!! ,i; 7"rijdag 1 November zal het precies drie- honderd jaar geleden zijn, dat de eer- te schuit door de trekvaart voer, die van ,eiden naar Haarlem gegraven was. Dat /as voor die dagen een bijzonder evene nent omdat de Sleutel- en Bloemenstad een ;oede verbinding gekregen hadden, die eco nomisch grote voordelen bood. Wanneer men thans per trein van Haarlem naar Leiden gaat of omgekeerd, een traject dat in twintig minuten wordt afgelegd, ziet men nog steeds het smalle water recht toe recht aan door de Bollenvelden getrokken, de oude verbinding tussen twee belangrijke Hollandse steden. Maar het water geeft geen officieel verkeer meer te zien, want de razendsnelle trein heeft zijn taak over genomen. Toch is het interessant om even stil te staan bij deze historische trekvaart, die gedurende twee eeuwen aan onze voor ouders grote en belangrijke diensten heeft >ewezen. Gedrukte literatuur is er over de trek vaart vrijwel niet te vinden. Men moet zelf opnieuw aan het graven slaan, zij het in de archieven, en dan komt men tot de ontdek king, dat het de Leidenaars geweest, moeten zijn van wie het initiatief is uitgegaan om de waterweg tussen Leiden en Haarlem te graven. De gezamenlijke kooplieden van Leiden dat waren er toen 98 dien den in 1640 een verzoekschrift in bij het Gerecht om een Trekvaart en Trekpad te doen aanleggen tussen Leiden en Haarlem- Het blijkt, dat tien jaar later daar nog niets van is gekomen en de voornaamste kooplieden van de Sleutelstad herhalen het oude verzoek. Het zal echter nog vijf jaar duren voordat de Leidse vroedschap werkelijk aandacht schenkt aan het verzoek en besluit om met de vroedschap van Haarlem contact op te nemen. Toen zij de smaak te pakken hadden, lieten de vroede vaderen van Leiden niet veel gras meer groeien over de toekomstige vaart en zij brachten spoe dig verslag uit van hun besprekingen, die niet ongunstig verlopen schenen te zijn. /Terkwaardig is, dat uit de archieven van Haarlem blijkt, dat het initia- lVJLtief in de Spaarnestad genomen zou zijn. De burgemeesters van Haar lem deden 27 juli 1655 per missive een voorstel om een Trekvaart te graven op gezamenlijke kosten van Leiden en Haarlem. Hoe dat nu precies zit, zal niet te achterhalen zijn, maar men mag aannemen, dat het Haarlemse voor stel in Leiden terecht gekomen is en dat de Leidenaars naar Haarlem zijn gereisd en daar tot overeenstemming kwamen. Zij brachten 3 september 1655 verslag uit van hun bevindingen en reeds een dag later sloten zij een overeenkomst met hun Haarlemse collega's. Bij de Staten van Holland werd toestemming gevraagd, welke 16 april 1656 verleend werd. Een fraaie trekschuit in de vaart tussen Haarlem en Leiden, Op de achtergrond een schilderachtig buiten met het geliefde koepeltje, dat in het begin van de vorige eeuw favoriet was (foto boven). Een van de overge bleven, niet meer in gebruik zijnde, tollen langs de trek vaart tussen Haarlem en Leiden. Men treft deze tol aan langs de vaart nabij Leiden, (foto hiernaast). Men ziet, dat de autoriteiten van die dagen er slag van hadden de zaken snel en degelijk af te doen. En dan te bedenken, dat men niet even heen en weer per auto of trein kon reizen en dat de telefoon een onbekend apparaat was. In mei 1656 begonnen de landmeters met hun afbakeningen en in september van hetzelfde jaar werd begonpen met de eigenlijke graaf werkzaamheden. Het graven van een ongeveer 30 kilo meter lange vaart is voor die tqd een indrukwekkende prestatie geweest. Al het graafwerk moest „met de hand geschieden; er kwamen geen dragli nes of bulldozers aan te pas. De gra vers zagen in ieder geval kans in een jaar tjjds de vaart bevaarbaar te maken, want 1 november 1657 maakte de eerste schuit haar tocht. Weliswaar moest er nog wat afgewerkt worden, Advertentie Sdaab'ne 34höèkDarnsta haaRIEM m.15756 De gemeente Haarlem heeft besloten de schooltijden van de gemeentelijke •cholen voor lager onderwijs en voort gezet gewoon lager onderwijs 's mid* dags met een half uur te vervroegen. Dit is gedaan om de kosten van ver warming en verlichting te drukken, het geen nodig is in verband met de moei- lyke financiële toestand van de gemeen te. Vanaf 14 oktober wordt er dus op de gemeentelijke scholen voor l.o. en v.g.l.o. 's middags les gegeven van half twee tot half vier. Voor de ge meentelijke kleuterscholen is een soort gelijke regeling vastgesteld. Met toestemming van de deken van Haarlem worden zondag 13 oktober bij de uitgangen van de kerken in het de kenaat Haarlem loten verkocht waar van de opbrengst ten goede komt kan de Katholieke Bond van Bejaarden •n Gepensioneerden. De prijs van de loten is 25 cent. Onder de prijzen is een televisie-toestel. maar in 1658 was de trekvaart toch kant en klaar. De kosten hadden „omtrent twee tonne gouts" gekost, voor die tijd zeer zeker een groot bedrag, maar de vroe de vaderen en de kooplieden zagen er brood in. Zij kregen geen ongelijk, want reeds het eerste jaar brachten al leen de tollen van de stad Leiden het zoete sommetje op van 15.000. In een reglement, genaamd „Ordon nantie op de gabelle of tol op de trek- weg" werd vastgesteld, wat iemand, die van de vaart en weg gebruik wil de maken, moest betalen. In een schuit moest aan ieder tolhek 2 stui ver per persoon betaald worden, een man en een paard kostten 1 stuiver. Voor kinderen was er ook in die dagen een apart tarief: beneden 6 jaar gratis, tot 16 jaar half geld. Die tolgelden werden door tolgaar ders geheven aan de z.g. tolhekken. Dit waren fraaie bouwsels, bestaande uit twee stoere gemetselde poort-stijlen, waartussen een gesmeed ijzeren hek, dat scharnierend open en dicht kon draaien. Op de palen waren de wapens van Leiden en Haarlem aangebracht. Ouderen onder ons hebben deze hekken althans enkele ervan nog wel gekend. Zoals gezegd, werd er langs het water van de vaart tegelijkertijd een pad gelegd. Men moet zich daarvan geen overdreven voorstelling maken, want het was smal omdat het in de eerste plaats bestemd was voor de „ja gertjes" ofwel de paardjes, die de schuiten moesten trekken. En een jagertje had nu eenmaal geen breed pad nodig. „Groot" verkeer zal er dus met geweest zijn, al was het pad natuurlek een korte weg omdat het recht-toe, recht-aan liep. De tol of gabelle werd voor de passa giers door de schipper betaald maar natuurlijk weer op de reizigers ver haald. Ook toen kende men het „door berekenen Zelfs voor goederen moest tol betaald worden. Dat het spoedig een drukte van be lang was langs het nieuwe jaagpad wordt duidelijk wanneer men de gehe ven tolgelden gaat omrekenen. We hebben vóór ons gegevens uit-, 1821, toen de trekschuiten nog steeds in vol bedrijf waren en geprezen werden vanwege i""1 geruisloosheid. Over het tempo klaagde men in die tijd niet. Wilde men perse sneller welnu dan moest men een paard nemen of zich in een koets of diligence laten rijden. Maar dan moest men zich wèl dege lijk realiseren dat men min of meer geradbraakt aan kon komen. Om op 1821 terug te komen: van Leiden uit vertrok alle twee uren een schuit richting Haarlem en men mag aannemen, dat zulks omgekeerd even eens het geval was. In een Almanak i van het jaar 1818 lezen we, dat ook met de nachtschuit gereisd kon worden. Daartoe moest men te Haarlem des avonds om 11 ure present zijn; op het zelfde uur vertrok een nachtverbinding vanuit Leiden. De schuiten werden door één of twee paarden getrokken, ze vertrokken op vaste tijden en kwamen ook op vaste tijden aan. Een trekschuit was meestal in 2 delen ingericht t.w. een roef en een ruim. Eerstgenoemde afdeling was zoiets als „le klasse", waarvoor men dan ook meer betaalde dan In het ruim. Er waren schuiten met meer dan één roefje. Evenals bij onze internationale treinen kon men ook toen van te voren een plaatsje in de roef bespreken. Naast de „vrachtpenningen" was het gewoonte om een paar duiten te geven voor de jager (in dit geval de man, die op het jaagpaard zat of het te voet aandreef). Gaf men een stuiver dan was dit een bijzonder royaal ge baar. Het vertrek van de schuit werd aan gekondigd door het luiden van een gro te bel, die men bij alle ligplaatsen aantrof. De tocht bood vaak een schil derachtig uitzicht, vooral toen de be ter gesitueerden hun buitenhuizen met koepels langs het water gingen bou wen. Buitenlanders, die in hun vaderland alleen maar het gebrekkige verkeer te land kenden, reisden toen graag in ons land met de trekschuit. Dit vervoer middel heeft ongeveer twee eeuwen dienst gedaan, tot het snellere wegver keer de overhand kreeg. De minst draagkrachtigen echter reisden nog tot tegen het eind van de vorige eeuw met de trekschuit. Vergeleken bij de andere mogelijkheden was zo een tocht geen pleziervaart meer. De mensen werden op het laatst stijf van het zitten en het gebeurde herhaaldelijk, dat zij even uitstapten om een stuk te kun nen lopen tot de volgende aanlegstei ger. Ook die tyden zijn voorbij. De trein raast thans langs de vaart. En er is vrijwel geen reiziger meer, die er aan denkt, dat nog maar enkele geslachten terng de mensen zich de tijd gunden om met een trekschuit het doel van hun reis te bereiken. Advertentie Geef me even die minister, wil je?" amateurtonelist wel weet. Allemaal „Nee, die met dat stuk in zijn hebben ze wel eens kennis met haar kraag!" Dit is niet het begin gemaakt: een vriendelijke dame met van een telefoongesprek met een gede- grijs haar en pientere ogen. Zij ver- genereerd ministerie, zoals de arge- huurt toneelcostuums. Langzamerhand loze lezer wellicht zou veronderstellen is ze de enige in Haarlem die dat nog maar een aanwijzing, die mevrouw W. doet. Op het ogenblik, dat wij dit M. Dames een van haar assistenten schrijven, heeft ze 8258 castuums soms toeroept. De betrokken minister hangen, maar op het ogenblik, dat de is een goudgegalonneerde jas vol lezer dit onder ogen krijgt, zijn het er eikeloof die tussen een hele rij soortge- waarschijnlijk alweer meer, want het noten op stokjes hangt in haar over- bedrijf gaat steeds door. Iedere dag voile magazijn. Mevrouw Dames is worden er nieuwe costuums gemaakt, costumière, zoals iedere Haarlemse omdat er iedere dag nieuwe vraag is. Als men het bedrijf aan de Gedempte Oude Gracht binnenstapt, krijgt men onmiddellijk het gevoel, dat men een andere wereld binnengaat. Een wereld die nauwelijks iets met de realiteit van doen heeft. Het is er donker en ver ward. Tien tegen één, dat er een Mid deleeuwse koning of een Weense baron door de zaak wandelt, zwierig en sta tig, ook al ontbreekt de pantalon nog aan zijn costuum, of al valt zijn mo derne coiffure nog uit de toon. Dat hindert immers niet. Over een paar dagen immers is de pantalon gereed en de coiffure kunstig opgemaakt en tovert het licht van vele schijnwerpers het nu nog ontbrekende fluïdum. Of misschien zal in het halfduister van de zaak een vrouwenhand liefkozend langs de tientallen robes strelen, die nuchter naast elkaar aan de zoldering hangen, een bonte mengeling van tere kleuren. Als ieder van die duizenden costuums eens spreken konden: de generaal en de boerin; de Spaanse stierenvechter en het balletmeisje; de diplomaat en de kardinaal; de oude jaquetten en smokings. Men kan er zwelgen in de romantiek. Verloren in een hoek staat een oud harnas, historisch nog wel: authentiek. Vanaf een tafel grijnst een ezelskop u toe, Spoel's wonderhoofd uit de „Midzomernachtsdroom". Aan een aparte kapstok hangen twintig engeltjes klaar en over een stoel een paar Florentijnse schildknapen. Toch is dat alles werkelijkheid. De talrijke dozen die langs de kanten staan opge stapeld, herinneren eraan en roepen steeds weer tot die werkelijkheid terug. „Kraagjes", Babyjurken en „clowns vestjes", „chabots". Mevrouw Dames vindt het heerlijk. Trouwens, zonder dat zou geen mens het volhouden. Van vaste werktijden kan immers geen sprake zijn. Als je regelmatig costuums moet verhuren, inpakken en versturen. Later weer uit pakken, wassen en strijken. Als je de hele santekraam telkens maar weer op- gekste dingen. Het liefst zouden ze hun nieuw moet administreren. Als je tus sendoor nieuwe costuums moet ont werpen en uitvoeren, oude costuums moet herstellen en vermaken. Als je al les op maat moet brengen voor acteurs en actrices met soms de meest buiten sporige maten. Dan werk je niet in kantoortijden. „Je krijgt er soms de zenuwen van," zucht mevrouw Dames. En we kunnen ons dat voorstellen. Soms wordt maandagavond een cos tuum terugverwacht. Dan moet het snel gewassen en gestreken worden, want woensdagavond is het alweer ergens anders in den lande nodig. En als de afzender dan te laat is en niet maan dag- maar dinsdagavond met zijn costuum arriveert, dan wordt het een heksen toer om alles toch nog op tijd gereed te krijgen. Met Brabanders kan me vrouw Dames nooit een dergelijke af spraak maken. „Die zijn veel te non chalant. Die moet je altijd een paar dagen extra geven." Eens stuurde een groep uit Waalwijk zijn costuums terug naar Maastricht. En mevrouw Dames in Haarlem maar wachten Hoe komt een costuumverhuurinrieh- ting aan stoffen om costuums te ma ken? Mevrouw Dames schuimt er de markt voor af. Soms gaat ze weken achtereen terug tot ze eindelijk gevon den heeft wat ze zocht. Op de markt zijn de stoffen vaak goedkoper, omdat er een foutje in het patroon of in het weefsel zit. Op het toneel hindert dat niet. Het gaat erom hoe het eruit ziet. Een operettevereniging bestelde twintig bontmutsen. Mevrouw Dames had ze niet voorradig en bont is duur. Ze kocht dus een moltondeken en maakte er mutsen van. De zaal was verbijsterd door de prachtige „bontmutsen". Wie toneelcostuums komt huren, moet we ten hoe een verhuurcostuum er op het toneel uitziet. Anders voelt hij zich te leurgesteld. Dat is de fout van de mees te amateurs. Ze weten niet wat de costuums „doen". Sommigen eisen de v.a. f 32.50 De kleine zaak met de grootste keuze Grote Houtstraat 49 - Haarlem koning een echt-gpuden scepter geven. De meisjes vragen alleen maar of een costuum haar flatteert. Ze hebben er vaak geen idee van, dat de grime en de verandering van coiffure haar op het toneel tot een heel andere per soonlijkheid maken. Aan mevrouw Dames is de taak om al bij het maken van de costuums te zien, wat ze straks op het toneel zullen „doen". Ze moet rekening houden met het kunstlicht en met de onderlinge kleurencombinaties. En ook: ze moet rekening houden met de mode. Men zal het misschien niet geloven, maar ook in de verhuurcostuums treft rr.en een mode aan. Die mode komt over een met de zich langzamerhand wij zigende manier van spelen. De tijd van de brallende stem en het brede gebaar, begint langzaam voorbij te geraken. De decors worden rustiger en eenvou diger, de grime beperkt zich tot het aanbrengen van vlakken. Daarmee in overeenstemming worden de cos tuums eenvoudiger, zowel van snit als van kleur. Dat geldt voor de moderne, maar ook voor de historische costuums. Een goede verhuurinrichting moet daar rekening mee houden en „bijblijven". Mevrouw Dames heeft vrijwel heel amateur-toneelspelend Haarlem tot klant: de toneel- zowel als de operettespelers. Daarbij komen de scholen en de kindergroepen. Die laatste heeft ze het liefst. Ze zijn het dankbaarst om aan te kleden. Maar ook buiten Haarlem heeft ze haar klanten: In Groningen en Eindhoven, in Paterswolde en in Hilversum, maar het meest toch in Noord-Holland. Tien jaar geleden heeft ze een paar keer een advertentie geplaatst. Daar na is haar bedrijf uitgegroeid door recommandatie. Soms gaat ze zelf mee om de costuums aan te passen, maar meestal reizen haar costuum- kisten en -manden alleen het land door. Veel van haar klanten kent ze niet eens meer van gezicht. Alleen de Haarlemmers, die te hooi en te gras bij haar komen binnen wandelen. Soms om costuums te huren. Soms ook alleen maar om een praatje te maken of om een kop thee te komen drinken tussen en onder de duizenden costuums, die alweer te wachten hangen. Heel wat regisseurs laten tegenwoor dig de aankleding van hun stukken aan de costumière over, omdat ze weten dat het in vertrouwde handen is. Mevrouw Dames heeft een grote boe kenkast vol met plaatwerk over histo rische costuums en de twintig jaren practijk hebben haar wel geleerd hoe de meeste stukken worden „ingepakt". Volgend jaar februari immers, zit ze al weer twintig jaar aan de Gedempte Oude Gracht. Tevoren had ze haar diploma's gehaald als naaister en costumière. Dertien jaar had ze op een atelier gewerkt, toen ze voor zichzelf begon. Haar bedrijf was toen nog een modezaak, waarbij ze af en toe wel eens zelfgemaakte costuums verhuurde voor balmasuqé's. Maar dat laatste trok haar eigenlijk veel meer. Had ze niet verschillende prijzen in de wacht gesleept voor haar balcostuums? Dat was de tijd van „Het Kraagjeshuis". Pas na de oorlog is ze zich helemaal op de costuumverhuur gaan toeleggen en ook al deed ze de modezaak van de hand, het Haarlemse amateurtoneel blijft spreken over mevrouw Dames van „Het Kraagjeshuis". Als men nu vraagt, welk genre, welk tijdvak haar het meest trekt, dan moet zij bekennen dat dat wel de Lode- wijkcostuums en de Biedermeiers zijn. Dat is het dankbaarste op de Bühne, glimlacht ze. De glimlach van een vrouw die eenmaal gegrepen is door de wondere wereld van het toneel en haar hele leven aan het toneel trouw is gebleven. Er komt niet veel meer van om voorstellingen te gaan zien. Haar eigen costuums ziet ze maar zel den in de schouwburgen. Wel gaat ze nog naar het beroepsto neel. Dat boeit haar en geeft haar nog de gelegenheid om nieuwe ideeën op te doen. Veel tijd daarvoor heeft ze na tuurlijk niet. Want „De Bettelstudent" moet nog ingepakt worden voor „Lan- gendyk" en uit Winterswijk is opgebeld, dat de toegestuurde dominee toch eigenlyk niet is wat men gedacht had. fr uit Den Helder is juist een twee tal Kisten „Walsdroom" gearriveerd, die gewassen en gestreken moet wor den om naar Beverwijk gestuurd te worden. „Geef me nou die minister eens even aan, wil je!" Advertentie In het mysterieuze duister van het costuumverhuurbedrijf toont de eigenares een berenpak. Als vreemde vleermuizen hangen de duizenden costuums langs de wand. Wat hebben wij genoten van de x stoeien met de zon. Haar verre- herfstdagen, die de afgelo- gend gezicht was weer luchtig op- «rook te hooi oo„„teo gemaakt als van een welgedaan Haarlems meisje. Wat kun je dan anders doen dan het kind meenemen langs het Spaarne, waar de klokken van de kerk een verrukkelijk en veelstem mig lied zingen en naar Den Hout trekken? Van zo'n tocht ik heb het u al zo dikwijls verteld gaat pen week in heel zonnige mate ons werden toebedeeld. Het was alles goud wat er blonk in de stad. Het leven kreeg plots die nieuwe glans, als was het door de ochtenddauw fijntjes opgepoetst. Dat begon zondag al, toen de oude binnenstad, op haar schoonst aan gedaan, lag te pronken in en te een hartelijke bekoring uit. Het ple zier van de kinderen bij de hertjes, het knusse slenteren van de gelie ven en de bejaarde rust op de ban ken scheppen in dit Hollandse bo: een sfeer, die niet te beschrijven is. Een droom wordt werkelijkheir of de werkelijkheid is een droom Ik weet het niet. Het oude mystc rie van Den Hout duldt geen br schrijving. Mochten er nog meer van die da gen komen, profiteer ervat Schroeft de nostalgie u de kee dicht, schrijf desnoods een gedich maar ga liever nog naar buiten Den Hout in of naar de duinen. In tussen hebben verschillende vrien den mij gevraagd nog eens te plei ten voor een promenadeconcert in Den Hout, op zondagochten en/of zondagmiddag. Goed, ik doe het bij deze opnieuw. Voor dit jaar heeft het geen zin meer. Maar voor wjj het weten, zitten wij in het voor jaar. Haarlem heeft tal van muziek korpsen en het heeft de laatste maanden een goede kapelmeeste gevonden in de heer Van der Peijl Waarom kan hij ook zo'n cycluf van concerten niet organiseren? Zet de gemeentelijke muziektenl midden in Den Hout en laat de mu ziek spelen. Er zullen honderden mensen, wandelaars van her en der, luisteren. Kinderen vooral. En zeg niet: zo'n concert is geen kinder spel. Want geen dankbaarder pu bliek is er dan kinderen, die nog spontaan in de handen kunnen klappen en die nog durven te dan sen, omdat het echt feest is. Laat het een gezellige promenade wor den, die het muzikantenhart goed doet en die kinderen blij maakt. Herfst en zon vormen in ons landje aan de zee dus een prachtige combinatie. Geen wonder, dat de Amerikaanse reis bureaudirecteuren, die enkele da gen geleden in Haarlem op bezoek waren, enthousiast waren over die prachtige stad. Wij hebben ons door een representante van de Haarlem se burgerij laten vertellen, dat er een echtpaar uit Florida was, dat Haarlem een ideale stad vond. Zij moest dat natuurlijk onderschrij ven, maar voorzichtig lieten zij door schemeren, dat het klimaat hier ook niet alles is. Maar daar wilden de Amerikanen niet van weten. Een bar jaargetijde kan geen kwaad, zeiden zij. Dat hardt de mensen, maakt ze ijverig en werjc- I lustig. Natuurlijk: een Italiaanse zon is heerlijk, maar hij inspireert alleen maar tot heerlijk niets-doen. 'Misschien wordt zelfs je weerstand minder. Daarom vonden die Amerikanen Je Hollanders, en niet het minst de Haarlemmers, zulke puike lui. Zij waren dol op onze kinderen en ze zouden ze wel zo mee willen ne men. Ja, daaar sta je dan. Je denkt nog mokkend na over de zondvloed waar in je stad wekenlang gedompeld is geweest. Maar in je hart ben je trots. Onze kinderen moeten ze toch maar hier laten. In het voorjaar hebben we ze hard nodig om achter de muziek aan te gaan. UCl VUUl Jctdl trekt van de brutobrilprijs op ziekenfondsrecept een reductie af van 30 to' Maandag 14 oktober zal in het Ken- nemertheater, Zeestraat 43 te Bever wijk een forumavond belegd worden door de IJmond-commissie van de Ka tholieke Volkspartij. Dat zal de eerste vergadering zijn van de commissie, die tot taak heeft advies uit te brengen en voorlichting te geven over de poli tieke ontwikkeling in de IJmond en de gebieden, die bij deze ontwikkeling nauw zijn betrokken. De secretaris der commissie, de heer Th. Laan, zal spreken over „De Be stuursvorm van de IJmond", de heer A. M. Boelen over „De vorming van de nieuwe stad" en ir. W. Merkx over „De agrarische problemen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 3