Trekvaart tussen Haarlem en Leiden
bestaat 1 november 300 jaar
'graven
,met de hand'\ maar binnen
een jaar klaar
Kosten „omtrent 2 tonne gouts
Dag- en nachtwerk voor
costuum ve rli u u rde rs
„Geef mij even die minister
DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL
p::au
UW EIGEN
OPTICIEN
50°/o
|jg|g
r
NU TONEELSEIZOEN VEER BEGONNEN IS
Doortastendheid
en activiteit
Wondere werelddie nauwelijks iets
met de realiteit van doen heeft
't SILVER STOEPKE
ZATERDAG 12 OKTOBER 19*»
PAGINA 3
Gemeentelijke scholen
beginnen 's middags
half uur vroeger
Collecte voor bejaarden
en gepensioneerden
Tolgelden
Klassen
Herinnering aan
de trekschuit
Geen vaste tijden
Prachtige mutsen
I
t'
Kast met platen
EN HOCER
Kopen bij uw EIGEIV
OPTICIEN betekenl
garantie van vakwerk
bijzonder lage prijs
IJmond-commissie
K.V.P. 1
Maandag forumavond
in Beverwijk
V
:i: if;!'ïXi!! ,i;
7"rijdag 1 November zal het precies drie-
honderd jaar geleden zijn, dat de eer-
te schuit door de trekvaart voer, die van
,eiden naar Haarlem gegraven was. Dat
/as voor die dagen een bijzonder evene
nent omdat de Sleutel- en Bloemenstad een
;oede verbinding gekregen hadden, die eco
nomisch grote voordelen bood. Wanneer
men thans per trein van Haarlem naar
Leiden gaat of omgekeerd, een traject dat
in twintig minuten wordt afgelegd, ziet
men nog steeds het smalle water recht toe
recht aan door de Bollenvelden getrokken,
de oude verbinding tussen twee belangrijke
Hollandse steden. Maar het water geeft
geen officieel verkeer meer te zien, want
de razendsnelle trein heeft zijn taak over
genomen. Toch is het interessant om even
stil te staan bij deze historische trekvaart,
die gedurende twee eeuwen aan onze voor
ouders grote en belangrijke diensten heeft
>ewezen.
Gedrukte literatuur is er over de trek
vaart vrijwel niet te vinden. Men moet zelf
opnieuw aan het graven slaan, zij het in de
archieven, en dan komt men tot de ontdek
king, dat het de Leidenaars geweest, moeten
zijn van wie het initiatief is uitgegaan om
de waterweg tussen Leiden en Haarlem te
graven. De gezamenlijke kooplieden van
Leiden dat waren er toen 98 dien
den in 1640 een verzoekschrift in bij het
Gerecht om een Trekvaart en Trekpad te
doen aanleggen tussen Leiden en Haarlem-
Het blijkt, dat tien jaar later daar nog
niets van is gekomen en de voornaamste
kooplieden van de Sleutelstad herhalen het
oude verzoek. Het zal echter nog vijf jaar
duren voordat de Leidse vroedschap werkelijk aandacht schenkt aan het
verzoek en besluit om met de vroedschap van Haarlem contact op te nemen.
Toen zij de smaak te pakken hadden, lieten de vroede vaderen van Leiden
niet veel gras meer groeien over de toekomstige vaart en zij brachten spoe
dig verslag uit van hun besprekingen, die niet ongunstig verlopen schenen
te zijn.
/Terkwaardig is, dat uit de archieven van Haarlem blijkt, dat het initia-
lVJLtief in de Spaarnestad genomen zou zijn. De burgemeesters van Haar
lem deden 27 juli 1655 per missive een voorstel om een Trekvaart te graven
op gezamenlijke kosten van Leiden en Haarlem. Hoe dat nu precies zit, zal
niet te achterhalen zijn, maar men mag aannemen, dat het Haarlemse voor
stel in Leiden terecht gekomen is en dat de Leidenaars naar Haarlem zijn
gereisd en daar tot overeenstemming kwamen. Zij brachten 3 september
1655 verslag uit van hun bevindingen en reeds een dag later sloten zij een
overeenkomst met hun Haarlemse collega's. Bij de Staten van Holland
werd toestemming gevraagd, welke 16 april 1656 verleend werd.
Een fraaie trekschuit in de
vaart tussen Haarlem en
Leiden, Op de achtergrond
een schilderachtig buiten met
het geliefde koepeltje, dat
in het begin van de vorige
eeuw favoriet was (foto
boven). Een van de overge
bleven, niet meer in gebruik
zijnde, tollen langs de trek
vaart tussen Haarlem en
Leiden. Men treft deze tol
aan langs de vaart nabij
Leiden, (foto hiernaast).
Men ziet, dat de autoriteiten van die dagen er slag van hadden de zaken
snel en degelijk af te doen. En dan te bedenken, dat men niet even
heen en weer per auto of trein kon reizen en dat de telefoon een onbekend
apparaat was. In mei 1656 begonnen de landmeters met hun afbakeningen
en in september van hetzelfde jaar werd begonpen met de eigenlijke graaf
werkzaamheden.
Het graven van een ongeveer 30 kilo
meter lange vaart is voor die tqd een
indrukwekkende prestatie geweest. Al
het graafwerk moest „met de hand
geschieden; er kwamen geen dragli
nes of bulldozers aan te pas. De gra
vers zagen in ieder geval kans in een
jaar tjjds de vaart bevaarbaar te
maken, want 1 november 1657 maakte
de eerste schuit haar tocht. Weliswaar
moest er nog wat afgewerkt worden,
Advertentie
Sdaab'ne 34höèkDarnsta
haaRIEM m.15756
De gemeente Haarlem heeft besloten
de schooltijden van de gemeentelijke
•cholen voor lager onderwijs en voort
gezet gewoon lager onderwijs 's mid*
dags met een half uur te vervroegen.
Dit is gedaan om de kosten van ver
warming en verlichting te drukken, het
geen nodig is in verband met de moei-
lyke financiële toestand van de gemeen
te. Vanaf 14 oktober wordt er dus op
de gemeentelijke scholen voor l.o. en
v.g.l.o. 's middags les gegeven van
half twee tot half vier. Voor de ge
meentelijke kleuterscholen is een soort
gelijke regeling vastgesteld.
Met toestemming van de deken van
Haarlem worden zondag 13 oktober bij
de uitgangen van de kerken in het de
kenaat Haarlem loten verkocht waar
van de opbrengst ten goede komt
kan de Katholieke Bond van Bejaarden
•n Gepensioneerden. De prijs van de
loten is 25 cent. Onder de prijzen is een
televisie-toestel.
maar in 1658 was de trekvaart toch
kant en klaar.
De kosten hadden „omtrent twee
tonne gouts" gekost, voor die tijd zeer
zeker een groot bedrag, maar de vroe
de vaderen en de kooplieden zagen er
brood in. Zij kregen geen ongelijk,
want reeds het eerste jaar brachten al
leen de tollen van de stad Leiden het
zoete sommetje op van 15.000.
In een reglement, genaamd „Ordon
nantie op de gabelle of tol op de trek-
weg" werd vastgesteld, wat iemand,
die van de vaart en weg gebruik wil
de maken, moest betalen. In een
schuit moest aan ieder tolhek 2 stui
ver per persoon betaald worden, een
man en een paard kostten 1 stuiver.
Voor kinderen was er ook in die dagen
een apart tarief: beneden 6 jaar
gratis, tot 16 jaar half geld.
Die tolgelden werden door tolgaar
ders geheven aan de z.g. tolhekken. Dit
waren fraaie bouwsels, bestaande uit
twee stoere gemetselde poort-stijlen,
waartussen een gesmeed ijzeren hek,
dat scharnierend open en dicht kon
draaien. Op de palen waren de wapens
van Leiden en Haarlem aangebracht.
Ouderen onder ons hebben deze hekken
althans enkele ervan nog wel
gekend.
Zoals gezegd, werd er langs het
water van de vaart tegelijkertijd een
pad gelegd. Men moet zich daarvan
geen overdreven voorstelling maken,
want het was smal omdat het in de
eerste plaats bestemd was voor de „ja
gertjes" ofwel de paardjes, die de
schuiten moesten trekken. En een
jagertje had nu eenmaal geen breed
pad nodig. „Groot" verkeer zal er dus
met geweest zijn, al was het pad
natuurlek een korte weg omdat het
recht-toe, recht-aan liep.
De tol of gabelle werd voor de passa
giers door de schipper betaald maar
natuurlijk weer op de reizigers ver
haald. Ook toen kende men het „door
berekenen Zelfs voor goederen moest
tol betaald worden.
Dat het spoedig een drukte van be
lang was langs het nieuwe jaagpad
wordt duidelijk wanneer men de gehe
ven tolgelden gaat omrekenen. We
hebben vóór ons gegevens uit-, 1821,
toen de trekschuiten nog steeds in
vol bedrijf waren en geprezen werden
vanwege i""1 geruisloosheid. Over het
tempo klaagde men in die tijd niet.
Wilde men perse sneller welnu dan
moest men een paard nemen of zich
in een koets of diligence laten rijden.
Maar dan moest men zich wèl dege
lijk realiseren dat men min of meer
geradbraakt aan kon komen.
Om op 1821 terug te komen: van
Leiden uit vertrok alle twee uren een
schuit richting Haarlem en men mag
aannemen, dat zulks omgekeerd even
eens het geval was. In een Almanak i
van het jaar 1818 lezen we, dat ook
met de nachtschuit gereisd kon worden.
Daartoe moest men te Haarlem des
avonds om 11 ure present zijn; op het
zelfde uur vertrok een nachtverbinding
vanuit Leiden.
De schuiten werden door één of twee
paarden getrokken, ze vertrokken op
vaste tijden en kwamen ook op vaste
tijden aan. Een trekschuit was meestal
in 2 delen ingericht t.w. een roef en
een ruim. Eerstgenoemde afdeling was
zoiets als „le klasse", waarvoor men
dan ook meer betaalde dan In het ruim.
Er waren schuiten met meer dan één
roefje. Evenals bij onze internationale
treinen kon men ook toen van te voren
een plaatsje in de roef bespreken.
Naast de „vrachtpenningen" was het
gewoonte om een paar duiten te geven
voor de jager (in dit geval de man,
die op het jaagpaard zat of het te
voet aandreef). Gaf men een stuiver
dan was dit een bijzonder royaal ge
baar.
Het vertrek van de schuit werd aan
gekondigd door het luiden van een gro
te bel, die men bij alle ligplaatsen
aantrof. De tocht bood vaak een schil
derachtig uitzicht, vooral toen de be
ter gesitueerden hun buitenhuizen met
koepels langs het water gingen bou
wen.
Buitenlanders, die in hun vaderland
alleen maar het gebrekkige verkeer te
land kenden, reisden toen graag in ons
land met de trekschuit. Dit vervoer
middel heeft ongeveer twee eeuwen
dienst gedaan, tot het snellere wegver
keer de overhand kreeg. De minst
draagkrachtigen echter reisden nog tot
tegen het eind van de vorige eeuw
met de trekschuit. Vergeleken bij de
andere mogelijkheden was zo een tocht
geen pleziervaart meer. De mensen
werden op het laatst stijf van het zitten
en het gebeurde herhaaldelijk, dat zij
even uitstapten om een stuk te kun
nen lopen tot de volgende aanlegstei
ger.
Ook die tyden zijn voorbij. De trein
raast thans langs de vaart. En er is
vrijwel geen reiziger meer, die er aan
denkt, dat nog maar enkele geslachten
terng de mensen zich de tijd gunden
om met een trekschuit het doel van
hun reis te bereiken.
Advertentie
Geef me even die minister, wil je?" amateurtonelist wel weet. Allemaal
„Nee, die met dat stuk in zijn hebben ze wel eens kennis met haar
kraag!" Dit is niet het begin gemaakt: een vriendelijke dame met
van een telefoongesprek met een gede- grijs haar en pientere ogen. Zij ver-
genereerd ministerie, zoals de arge- huurt toneelcostuums. Langzamerhand
loze lezer wellicht zou veronderstellen is ze de enige in Haarlem die dat nog
maar een aanwijzing, die mevrouw W. doet. Op het ogenblik, dat wij dit
M. Dames een van haar assistenten schrijven, heeft ze 8258 castuums
soms toeroept. De betrokken minister hangen, maar op het ogenblik, dat de
is een goudgegalonneerde jas vol lezer dit onder ogen krijgt, zijn het er
eikeloof die tussen een hele rij soortge- waarschijnlijk alweer meer, want het
noten op stokjes hangt in haar over- bedrijf gaat steeds door. Iedere dag
voile magazijn. Mevrouw Dames is worden er nieuwe costuums gemaakt,
costumière, zoals iedere Haarlemse omdat er iedere dag nieuwe vraag is.
Als men het bedrijf aan de Gedempte
Oude Gracht binnenstapt, krijgt men
onmiddellijk het gevoel, dat men een
andere wereld binnengaat. Een wereld
die nauwelijks iets met de realiteit van
doen heeft. Het is er donker en ver
ward. Tien tegen één, dat er een Mid
deleeuwse koning of een Weense baron
door de zaak wandelt, zwierig en sta
tig, ook al ontbreekt de pantalon nog
aan zijn costuum, of al valt zijn mo
derne coiffure nog uit de toon. Dat
hindert immers niet. Over een paar
dagen immers is de pantalon gereed
en de coiffure kunstig opgemaakt en
tovert het licht van vele schijnwerpers
het nu nog ontbrekende fluïdum. Of
misschien zal in het halfduister van
de zaak een vrouwenhand liefkozend
langs de tientallen robes strelen, die
nuchter naast elkaar aan de zoldering
hangen, een bonte mengeling van tere
kleuren.
Als ieder van die duizenden costuums
eens spreken konden: de generaal en
de boerin; de Spaanse stierenvechter
en het balletmeisje; de diplomaat en
de kardinaal; de oude jaquetten en
smokings. Men kan er zwelgen in de
romantiek. Verloren in een hoek staat
een oud harnas, historisch nog wel:
authentiek. Vanaf een tafel grijnst een
ezelskop u toe, Spoel's wonderhoofd
uit de „Midzomernachtsdroom". Aan
een aparte kapstok hangen twintig
engeltjes klaar en over een stoel een
paar Florentijnse schildknapen. Toch
is dat alles werkelijkheid. De talrijke
dozen die langs de kanten staan opge
stapeld, herinneren eraan en roepen
steeds weer tot die werkelijkheid terug.
„Kraagjes", Babyjurken en „clowns
vestjes", „chabots".
Mevrouw Dames vindt het heerlijk.
Trouwens, zonder dat zou geen mens
het volhouden. Van vaste werktijden
kan immers geen sprake zijn. Als je
regelmatig costuums moet verhuren,
inpakken en versturen. Later weer uit
pakken, wassen en strijken. Als je de
hele santekraam telkens maar weer op- gekste dingen. Het liefst zouden ze hun
nieuw moet administreren. Als je tus
sendoor nieuwe costuums moet ont
werpen en uitvoeren, oude costuums
moet herstellen en vermaken. Als je al
les op maat moet brengen voor acteurs
en actrices met soms de meest buiten
sporige maten. Dan werk je niet in
kantoortijden. „Je krijgt er soms de
zenuwen van," zucht mevrouw Dames.
En we kunnen ons dat voorstellen.
Soms wordt maandagavond een cos
tuum terugverwacht. Dan moet het snel
gewassen en gestreken worden, want
woensdagavond is het alweer ergens
anders in den lande nodig. En als
de afzender dan te laat is en niet maan
dag- maar dinsdagavond met zijn costuum
arriveert, dan wordt het een heksen
toer om alles toch nog op tijd gereed
te krijgen. Met Brabanders kan me
vrouw Dames nooit een dergelijke af
spraak maken. „Die zijn veel te non
chalant. Die moet je altijd een paar
dagen extra geven." Eens stuurde een
groep uit Waalwijk zijn costuums terug
naar Maastricht. En mevrouw Dames
in Haarlem maar wachten
Hoe komt een costuumverhuurinrieh-
ting aan stoffen om costuums te ma
ken? Mevrouw Dames schuimt er de
markt voor af. Soms gaat ze weken
achtereen terug tot ze eindelijk gevon
den heeft wat ze zocht. Op de markt
zijn de stoffen vaak goedkoper, omdat
er een foutje in het patroon of in het
weefsel zit. Op het toneel hindert dat
niet. Het gaat erom hoe het eruit ziet.
Een operettevereniging bestelde twintig
bontmutsen. Mevrouw Dames had ze
niet voorradig en bont is duur. Ze
kocht dus een moltondeken en maakte
er mutsen van. De zaal was verbijsterd
door de prachtige „bontmutsen". Wie
toneelcostuums komt huren, moet we
ten hoe een verhuurcostuum er op het
toneel uitziet. Anders voelt hij zich te
leurgesteld. Dat is de fout van de mees
te amateurs. Ze weten niet wat de
costuums „doen". Sommigen eisen de
v.a. f 32.50
De kleine zaak met de grootste keuze
Grote Houtstraat 49 - Haarlem
koning een echt-gpuden scepter geven.
De meisjes vragen alleen maar of een
costuum haar flatteert. Ze hebben
er vaak geen idee van, dat de grime
en de verandering van coiffure haar
op het toneel tot een heel andere per
soonlijkheid maken.
Aan mevrouw Dames is de taak om
al bij het maken van de costuums te zien,
wat ze straks op het toneel zullen
„doen". Ze moet rekening houden met
het kunstlicht en met de onderlinge
kleurencombinaties. En ook: ze moet
rekening houden met de mode. Men
zal het misschien niet geloven, maar
ook in de verhuurcostuums treft rr.en
een mode aan. Die mode komt over
een met de zich langzamerhand wij
zigende manier van spelen. De tijd van
de brallende stem en het brede gebaar,
begint langzaam voorbij te geraken.
De decors worden rustiger en eenvou
diger, de grime beperkt zich tot het
aanbrengen van vlakken. Daarmee in
overeenstemming worden de cos
tuums eenvoudiger, zowel van snit als
van kleur. Dat geldt voor de moderne,
maar ook voor de historische costuums.
Een goede verhuurinrichting moet daar
rekening mee houden en „bijblijven".
Mevrouw Dames heeft vrijwel heel
amateur-toneelspelend Haarlem tot
klant: de toneel- zowel als de
operettespelers. Daarbij komen de
scholen en de kindergroepen. Die
laatste heeft ze het liefst. Ze zijn het
dankbaarst om aan te kleden. Maar
ook buiten Haarlem heeft ze haar
klanten: In Groningen en Eindhoven,
in Paterswolde en in Hilversum,
maar het meest toch in Noord-Holland.
Tien jaar geleden heeft ze een paar
keer een advertentie geplaatst. Daar
na is haar bedrijf uitgegroeid door
recommandatie. Soms gaat ze zelf
mee om de costuums aan te passen,
maar meestal reizen haar costuum-
kisten en -manden alleen het land
door. Veel van haar klanten kent ze
niet eens meer van gezicht. Alleen
de Haarlemmers, die te hooi en te
gras bij haar komen binnen wandelen.
Soms om costuums te huren. Soms
ook alleen maar om een praatje te
maken of om een kop thee te komen
drinken tussen en onder de duizenden
costuums, die alweer te wachten
hangen.
Heel wat regisseurs laten tegenwoor
dig de aankleding van hun stukken aan
de costumière over, omdat ze weten
dat het in vertrouwde handen is.
Mevrouw Dames heeft een grote boe
kenkast vol met plaatwerk over histo
rische costuums en de twintig jaren
practijk hebben haar wel geleerd hoe
de meeste stukken worden „ingepakt".
Volgend jaar februari immers, zit ze al
weer twintig jaar aan de Gedempte
Oude Gracht. Tevoren had ze haar
diploma's gehaald als naaister en
costumière. Dertien jaar had ze op een
atelier gewerkt, toen ze voor zichzelf
begon. Haar bedrijf was toen nog een
modezaak, waarbij ze af en toe wel
eens zelfgemaakte costuums verhuurde
voor balmasuqé's. Maar dat laatste
trok haar eigenlijk veel meer. Had ze
niet verschillende prijzen in de wacht
gesleept voor haar balcostuums? Dat
was de tijd van „Het Kraagjeshuis".
Pas na de oorlog is ze zich helemaal
op de costuumverhuur gaan toeleggen
en ook al deed ze de modezaak van de
hand, het Haarlemse amateurtoneel
blijft spreken over mevrouw Dames van
„Het Kraagjeshuis".
Als men nu vraagt, welk genre,
welk tijdvak haar het meest trekt, dan
moet zij bekennen dat dat wel de Lode-
wijkcostuums en de Biedermeiers zijn.
Dat is het dankbaarste op de Bühne,
glimlacht ze. De glimlach van een
vrouw die eenmaal gegrepen is door
de wondere wereld van het toneel en
haar hele leven aan het toneel trouw
is gebleven. Er komt niet veel meer
van om voorstellingen te gaan zien.
Haar eigen costuums ziet ze maar zel
den in de schouwburgen.
Wel gaat ze nog naar het beroepsto
neel. Dat boeit haar en geeft haar nog
de gelegenheid om nieuwe ideeën op te
doen. Veel tijd daarvoor heeft ze na
tuurlijk niet. Want „De Bettelstudent"
moet nog ingepakt worden voor „Lan-
gendyk" en uit Winterswijk is opgebeld,
dat de toegestuurde dominee toch
eigenlyk niet is wat men gedacht had.
fr uit Den Helder is juist een twee
tal Kisten „Walsdroom" gearriveerd,
die gewassen en gestreken moet wor
den om naar Beverwijk gestuurd te
worden.
„Geef me nou die minister eens
even aan, wil je!"
Advertentie
In het mysterieuze duister van het costuumverhuurbedrijf toont de eigenares
een berenpak. Als vreemde vleermuizen hangen de duizenden costuums langs
de wand.
Wat hebben wij genoten van de x stoeien met de zon. Haar verre-
herfstdagen, die de afgelo- gend gezicht was weer luchtig op-
«rook te hooi oo„„teo gemaakt als van een welgedaan
Haarlems meisje.
Wat kun je dan anders doen dan
het kind meenemen langs het
Spaarne, waar de klokken van de
kerk een verrukkelijk en veelstem
mig lied zingen en naar Den Hout
trekken? Van zo'n tocht ik heb
het u al zo dikwijls verteld gaat
pen week in heel zonnige
mate ons werden toebedeeld. Het
was alles goud wat er blonk in de
stad. Het leven kreeg plots die
nieuwe glans, als was het door de
ochtenddauw fijntjes opgepoetst.
Dat begon zondag al, toen de oude
binnenstad, op haar schoonst aan
gedaan, lag te pronken in en te
een hartelijke bekoring uit. Het ple
zier van de kinderen bij de hertjes,
het knusse slenteren van de gelie
ven en de bejaarde rust op de ban
ken scheppen in dit Hollandse bo:
een sfeer, die niet te beschrijven
is. Een droom wordt werkelijkheir
of de werkelijkheid is een droom
Ik weet het niet. Het oude mystc
rie van Den Hout duldt geen br
schrijving.
Mochten er nog meer van die da
gen komen, profiteer ervat
Schroeft de nostalgie u de kee
dicht, schrijf desnoods een gedich
maar ga liever nog naar buiten
Den Hout in of naar de duinen. In
tussen hebben verschillende vrien
den mij gevraagd nog eens te plei
ten voor een promenadeconcert in
Den Hout, op zondagochten en/of
zondagmiddag. Goed, ik doe het bij
deze opnieuw. Voor dit jaar heeft
het geen zin meer. Maar voor wjj
het weten, zitten wij in het voor
jaar.
Haarlem heeft tal van muziek
korpsen en het heeft de laatste
maanden een goede kapelmeeste
gevonden in de heer Van der Peijl
Waarom kan hij ook zo'n cycluf
van concerten niet organiseren?
Zet de gemeentelijke muziektenl
midden in Den Hout en laat de mu
ziek spelen. Er zullen honderden
mensen, wandelaars van her en der,
luisteren. Kinderen vooral. En zeg
niet: zo'n concert is geen kinder
spel. Want geen dankbaarder pu
bliek is er dan kinderen, die nog
spontaan in de handen kunnen
klappen en die nog durven te dan
sen, omdat het echt feest is. Laat
het een gezellige promenade wor
den, die het muzikantenhart goed
doet en die kinderen blij maakt.
Herfst en zon vormen in ons
landje aan de zee dus een
prachtige combinatie. Geen
wonder, dat de Amerikaanse reis
bureaudirecteuren, die enkele da
gen geleden in Haarlem op bezoek
waren, enthousiast waren over die
prachtige stad. Wij hebben ons door
een representante van de Haarlem
se burgerij laten vertellen, dat er
een echtpaar uit Florida was, dat
Haarlem een ideale stad vond. Zij
moest dat natuurlijk onderschrij
ven, maar voorzichtig lieten zij door
schemeren, dat het klimaat hier
ook niet alles is. Maar daar wilden
de Amerikanen niet van weten.
Een bar jaargetijde kan geen
kwaad, zeiden zij. Dat hardt de
mensen, maakt ze ijverig en werjc-
I lustig. Natuurlijk: een Italiaanse
zon is heerlijk, maar hij inspireert
alleen maar tot heerlijk niets-doen.
'Misschien wordt zelfs je weerstand
minder.
Daarom vonden die Amerikanen
Je Hollanders, en niet het minst de
Haarlemmers, zulke puike lui. Zij
waren dol op onze kinderen en ze
zouden ze wel zo mee willen ne
men.
Ja, daaar sta je dan. Je denkt nog
mokkend na over de zondvloed waar
in je stad wekenlang gedompeld is
geweest. Maar in je hart ben je
trots. Onze kinderen moeten ze toch
maar hier laten. In het voorjaar
hebben we ze hard
nodig om achter de
muziek aan te gaan.
UCl VUUl Jctdl
trekt van de brutobrilprijs
op ziekenfondsrecept een
reductie af van 30 to'
Maandag 14 oktober zal in het Ken-
nemertheater, Zeestraat 43 te Bever
wijk een forumavond belegd worden
door de IJmond-commissie van de Ka
tholieke Volkspartij. Dat zal de eerste
vergadering zijn van de commissie, die
tot taak heeft advies uit te brengen
en voorlichting te geven over de poli
tieke ontwikkeling in de IJmond en de
gebieden, die bij deze ontwikkeling nauw
zijn betrokken.
De secretaris der commissie, de heer
Th. Laan, zal spreken over „De Be
stuursvorm van de IJmond", de heer
A. M. Boelen over „De vorming van
de nieuwe stad" en ir. W. Merkx over
„De agrarische problemen".