Alles is opeens anders"
N'
ROBERT DELAUNAY een der grond
leggers van het kubisme
M'
De felheid en kracht van zijn
ontwortelde Eiffeltoren
Volwassen Klaar
©Klassieke muziek
op de plaat
,J)as Lied von der
van Gustav Mahler
ender
Hoe moet het Boek der Schepping
Verstaan worden?
Bisschoppelijke
richtlijnen voor
bedevaarten
Ontdekkingsreis
Twee vertolkingen, twee generaties
f ag«ve1S
§5
en
leven
v
J
KLAVER
VIER
MIDDELBARE AKTEN
RESA-HILVERSUM
Vijftien organisaties
profiteren van
SUS 4
Koelhuisboter naar
Engeland
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1957
PAGINA 11
4
rr
tu1
Pater Electus O.F.M. Gap f
Liturgische weekkalender
MGR. L. KIERKELS f
gramofoonafdeling
Gespecialiseerd
het klassieke
repertoire F
W.Mah
iet zelden hoort men, vooral door
oudere mensen, klagen dat zij niet
meer weten waar zij aan toe zijn
het katholieke geloof. Over zeer
®eJ zaken, die men voor onveranderlijk
®ststaand hield, wordt tegenwoordig
®el anders gedacht, geschreven en ge-
dan vroeger. Het lijkt wel of
»«les opeens anders geworden is!" Wij
"°eten deze klacht ernstig nemen, want
zit inderdaad een groot gevaar in.
j?.®'moge dan al zo zijn, dat deze moei-
'JKheden voortkomen uit een ontoe-
ei«ende godsdienstkennis, met het con.
tateren hiervan is niemand geholpen.
ant dit tekort aan godsdienstkennis is
LCn feit, en daaruit komen die moeilijk
en voort. Er
,estaat wel meer
?n voldoende lec-
jUr, die bijzonder
'Schikt is om dit
f6tiis aan te vul-
1, maar men
*!"it zich de tijd
I 1at om rustig te
,e*en. De vraag is
,.an onvermijde-
"lk of het onder
aeze omstandighe-
?en verantwoord
Gen afkeurend oordeel uit te spreken.
?*en is immers niet voldoende op de
ft°°gte, kent de stand van zaken niet
«n veroorlooft zich desondanks, naar
aanleiding van een toevallig opgevangen
gezegde een mening, die in haar al
gemeenheid niet anders dan verkeerd
aan zijn. Dat is niet redelijk, dat is niet
verantwoord, dat is vooral daar het
°ver ons geloof gaat gevaarlijk.
.Bijzonder duidelijk komt dit alles tot
biting in verband met de H. Schrift, het
Soek der Boeken. Wat men vroeger
daarover geleerd heeft, vooral met be
trekking tot de verhalen uit de bijbelse
geschiedenis over de schepping, het pa
radijs, de zondeval, de slang, de zond
vloed, de toren van Babel, enz, enz.
schijnt tegenwoordig allemaal op losse
schroeven te staan. Ja, men gaat zelfs
nog verder en beweert rustig, dat er in
de Bijbel dingen voorkomen, die als
feiten niet waar kunnen zijn. Der-
olijke opvattingen wekken op het eerste
lin°°r brj niet weinigen verontwaardi-
in t en ergernis. Dat is toch volkomen
id niet de eeuwige waarheid van
°us Woord zoals de Bijbel altijd ge-
°°emd is?!
Zonder enige twijfel is de Bijbel Gods
Woord en dat zal altijd „de" waarheid
blijven. Maar of de moderne bijbelver
klaring, die heel veel te danken heeft
aan de ontdekkingen der profane weten
schap, in strijd is met de waarheid van
Gods Woord is een andere kwestie. Om
nu maar aanstonds te zeggen waar het
om gaat: wij mogen gerust aannemen,
dat wij nu pas goed beginnen te begrij
pen hoe de H. Schrift verstaan moet
Worden. Er is geen sprake van een con
flict tussen Bijbel en wetenschap. Wel
is het waar, dat wij talrijke verhalen,
die tot nog toe als vaststaande histo
rische feiten werden beschouwd, als zo
danig laten vallen, maar daar staat te
genover een zeer grote winst aan ge
loofsinzicht, daar wij nu weten hoe de
Schrift bedoeld is, n.l. als de ge
schiedenis, de langzame openbaring van
25 neilshandelen van God met de
mensheid.
Het vierde Bijbelnummer van De
Bazuin Is geheel aan deze kwestie
gewijd. De schrijver van deze
meesterlijke uiteenzetting is p. dr. ri.
Renckens S.J., die in ons land geldt
als de deskundige bij uitstek op dit ter
rein. Zijn waarlijk voortreffelijk boek:
Israels visie op het verleden" wordt al
gemeen beschouwd als het verlossende
woord in deze aangelegenheid De hopfd-
zaken uit dit boek zijn door de schrijver
op zeer bevattelijke wijze in het Bazum-
hummer samengevat. Losse exemplaren
waarvan kan men voor 30 cent bestellen
p1J de administratie van De Bazuin,
vr Us 10°' Nijmegen.
Men moet dit nummer lezen en her-
,?en- Het is uitermate boeiend en ver
rijkt de geest in hogé mate. Het gaat in
hoofdzaak over de drie eerste hoofd
rukken van het Boek der Schepping,
maar er wordt zodanig over gesproken,
?at men door het hier geleerde een
5®el andere, de juiste, kijk krijgt op de
Bijbel.
Berst verklaart de schrijver in het al-
«eiheen de aard van het Boek der Schep-
P.'.hg. En dan komt de uiterst belang
rijke vraag ter sprake hoe nu eigenlijk
«en bijbelboek tot stand is gekomen.
Dat is een vraag, waarover verreweg
he meesten onder ons nooit hebben na
gedacht en de voorstelling, die men er
?ver heeft is veelal verkeerd. Wie dit
hoofdstuk goed gelezen heeft voelt on
middellijk hoe belangrijk het is. Wan-
Blijkens ofnciële mededellngen in de
«Sint Jansklokken", het °o'fl hPt N^
van het Bossche bisdom, heeft het Ne
derlands Episcopaat enige richtlijnen
uitgegeven voor het houden van bede
vaarten, zulks sneciaal met het oog op
het eeuwfeest van de Verschijningen te
Lourdes. Vooreerst herinneren de bis
schoppen aan het decreet van de H.
Congregatie van het Concilie,
welk reizen naar een heiligdom
dan als bedevaart worden erkend, wan-
h®er zij voorzien zjjn van een bisschop-
beluke goedkeuring. Het Episcopaat
heeft enige jaren terug als algemene
hegel bepaald, dat buiten de Vereni-
J'hg tot Samenstelling van Nederland-
bedevaarten, de Stichting Limburg-
sa bedevaart naar Lourdes en de Bede
vaart van de K.A.B. geen afzonderlijke
«roepen van congregaties of parochies
andere gezelschappen als afzonder-
'Dke bedevaart zullen worden goedge
keurd.
Vooral in het Jubeljaar 1958, aldus de
"'Sschoppen, zal het niet mogelijk zijn
®eh juiste ordening te bewerken, wan-
heer aan deze regel niet stipt de hand
7°rdt gehouden. Om deze redenen wor-
h?h de afzonderlijke groepen verzocht
'cji bij één der drie bovengenoemde
«edevaarten aan te sluiten. In het Ju-
«e'jaar 1958 zullen zij elk drie bede
vaarten verzorgen. De besturen van ge
doemde bedevaarten zijn bereid al de
rden, die zich als groep aanmelden,
ce meest mogelijke faciliteiten te ver-
n j1' om 'n groepsverband te reizen,
onder eigen leiders, om desgewenst
«'gen oefeningen te houden; zij kunnen
Profiteren van alle voordelen, welke
voor reis en verblijf worden bedongen,
?onder daarvoor zelf te moeten zorgen.
de onderhandelingen met de bona
ide pelgrlmsgroepen wordt door de
•N.B. de grootste soepelheid betracht.
Be bisschoppen doen een beroep op
klle gelovigen, zich aan bovenvermelde
'•chtlijnen te houden en niet te trach
ten buiten de erkende verenigingen
°m andere bedevaarten naar Lour-
organiseren.
neer men dan, verder lezend, verneemt
hoe de oergeschiedenis ontstaan is en
samengesteld, zal men begrijpen, dat
deze verhalen niet letterlijk te nemen
zijn. De Bijbel wil immers geen natuur
kennis of geschiedenis onderwijzen,
maar enkel en alleen leren hoe God zich
aan de mensheid heeft geopenbaard. Wij
begrijpen dan ook beter de betekenis
van de traditie en de goddelijke inspi
ratie. De schrijver gaat hier uitvoerig
op in en wij zijn er zeker van dat me
nigeen, bij het kennis nemen van deze
uitleg, zich vol verbazing de ogen zal
uitwrijven en zich afvragen hoe hij het
zolang zonder dit inzicht heeft kunnen
stellen.
Natuurlijk komt ook de fameuze Bij
belkwestie aan de orde. Daarmee bedoelt
men de nu weer tot het verleden be
horende strijd tegen de Bijbel, die steun
de op de mening, dat de H. Schrift hele
maal geen H. Schrift was, omdat zij
een massa zaken zou bevatten, die niet
klopten met de resultaten van de na
tuurwetenschappen en de geschiedenis.
Men weet nu wel beter, omdat men heeft
ingezien, dat het b.v. onredelijk is de
verdiensten van een groot theoloog
zonder meer niet te erkennen, omdat
hij niet tevens een even groot bioloog,
geoloog, wiskundige of oudheidkundige
is.
Over de oergeschiedenis, het schep-
pings- en paradijsverhaal spreekt p.
Renckens tenslotte nog afzonderlijk in
stukken.
de beide laatste, zeer duidelijke, hoofd-
wege het belang van de zaak aarzelen
een kostbaar stuk werk geworden. Van-
Al met al is deze Bazuin-aflevering
wij niet te zeggen, dat dit nummer in elk
katholiek gezin thuis hoort. Voor een
gezamenlijke bespreking leent het zich
bijzonder goed. Het zal er bovendien
zeker toe leiden, dat men de Bijbel zelf
ter hand neemt.
Robert Delaunay: Eiffeltoren uit 1910.
Mijn zoon begint met
zijn drie-en-een-halve
maand de wereld te ont
dekken. Niet de Spoetnik;
die ziet hij niet eens en
die is dus niet interessant.
Maar er zijn genoeg din
gen, die hij wel ziet en die
dan ook zijn volle en diepe
belangstelling hebben.
Laatst bijvoorbeeld lachte hij tegen
een tandenborstel. Een voor mij ver
blijdend teken van zijn gevoel voor
humor. Want zo'n tandenborstel is
een gek ding, kijkt u maar eens goed.
Natuurlijk help ik hem zoveel
mogelijk op zijn ontdekkingsreis, mijn
zoon. Daar bèn ik voor. Zo heb ik
hem ook al geconfronteerd met het
fenomeen piano. En hij speelt onder
mijn leiding al heel aardig met één
teen zijn grote het „Wilhel
mus". Merkwaardigerwijs kijkt hij,
al spelende, altijd met een ietwat on
bestemde blik naar het plafond; wat
nog zo gek niet is want zo'n klank
„an und für sich" maakt zich per
slot van rekening los uit het niets.
Wijsgerig staat mijn zoon wat dat
betreft sterk, vind ik. Hij is trouwens
toch een groot filosoof. Hij houdt
zich volkomen strak als ik te zijnen
faveure bijvoorbeeld op mijn hoofd
ga staan; hij lacht zich soms een aap
als ik gewoon een schepje suiker in
mijn thee doe. Hij vertrekt geen
spier als een straaljager over zijn
onschuldige hoofd giert, maar hij
kijkt geboeid toe als een mus een
denkbeeldig graantje wegpikt op de
vensterbank. Een sigarettenaansteker
iaat hem koud, maar hij bestudeert
minutenlang zijn eigen handje. Hij
vindt, geloof ik, de meest gewone
dingen het meest belangwekkend. En
hij heeft daarmee naar mijn smaak
gelijk. Niets i.. zo boeiend als het
alledaagse. Mijn zoon leeft helemaal
naar die waarheid. En hij is mij dus
als levensgenieter een voorbeeld. Hij
schept oprecht behagen in een vlieg,
en een bloem (bij voorkeur een
rode), in een lepeltje en zelfs in
mijn neus.
Maar ik houd er mijn hart voor
vast dat hij over een jaar of dertig
geeuwend in een ruimteschip naar de
maan zit.
en hoeft het zelfportret van Robert Delaunay uit
1909 maar te zien hij was toen 24 jaar oud
om te weten, dat men met een groot schilder te
doen heeft. Wat een plastische bouw van de kop, een
felle laatdunkendheid in de oogopslag, in één penseel
streek is de zinnelijke bolling der lippen en de glan
zing van het zwarte gebrillantineerde haar weergege
ven. Het geheel is opgebouwd in sterke vlakken; 1909.
de schilder stond vooraan in de slag leverende kubis
ten. Daarvoor had hij het portret van Henri Carlier ge
maakt, weldadig overvloeiend in rood, weer die sterke
bouw, weer die laatdunkende expressie, superieur in
bouw, nog zoekend naar vaste vormgeving in kleur van
breed gebouwd pointïllisme. En later in 1923 toont hij
weer. zijn meesterschap aan met het kleine portret van
Tristan Tzara met de monocle, nogmaals vol geladen
expressie en kundig tekenschap. Hierin alleen al be
wijst Delaunay zijn grootheid, hij had zo kunnen blij
ven, maar hij moest méér zijn, hij moest ook nog
grondlegger en vernieuwer der schilderkunst zijn. Hij
moest zo maar niet alleen geniaal conterfeiter zijn van
de mensen, de dingen rondom hem weergeven, neen
hij moest het aanschijn der aarde vernieuwen en dat is
geen sinecure. Dat werd dan ook de ondergang van
Delaunay, hoezeer hij kwaliteiten heeft gehad als
een der grondleggers van het kubisme. Maar welk
„isme" dan ook, men moet als kunstenaar en zeker als
profeet iets te zeggen hebben aan de wereld en de bood
schap van Delaunay kwam steeds zwakker door tot de
gemeenschap.
Het zelfportret uit 1909, toen Delaunay 24 jaar oud was.
Advertentie
Uitzending elke zaterdagavond 9.45
uur, over Hilversum II (298 m.)*
Schrijf In elk der tien vakjes een 1 of 2
of 3. Optellen. Plak dit formulier op ge
frankeerde briefkaart met 50 cent extra
porto op adreszijde. Inzenden aam Klaver
Vier, Hilversum.
Wekell|k» prijzen tot een m nnn
totale waarde v. minstent IU.UUU.»
T
17
4i
T
Alle cijfers
opgeteld t
Jodio-actie in samenwerking met en
V?nf^t*//Prins Bernhardfonds", St. „Het
Zorl :B,,"d®nwezen'', Ned. Ver. Sociale
ten
Zorg
N»rfV??r Minder-Voliden „AVO"
aek«urH IS? L°or Bijstand", oeea-
f'-SWSz" be?Lv-d- Min. v. Justitie d.d.
Z/-B-1V57 no. 1026/257,
en St.
Goed-
In het Capucijnenklooster te Tilbure
iS 75'nFM C%d °-verl^en pater
Electus O.F.M. Cap., ln de wereld
Franciscus Klerks.
In 1898 trad h\j toe tot de Capucijner-
orde; acht jaar later werd hij priester
eewiid. Het vorige jaar vierde pater
Electus, in de Tilburgse paterskerk zijn
„ouden priesterfeest. Grote verdiensten
verwierf hij zich voor de missie. Van
1912 tot 1934 verbleef hij op Sumatra.
Voordien was hij enige tud professor op
het seminarie van de Capucijnen te
Langeweg.
ZONDAG 10 nov.: 22e "«dag na Pink-
linus?' credo"; ™rèt. v' d j
(Utrecht: 3 geb. voor bisschop, veflaardag
van keuze); wit. DINSDAG: H.Ma in
paus-martelaar; mis Si diligis. J
Utrecht: H. Lebuinus, belijder; mis Os
justi; 2 geb. H. Martinus; wit. Haarlem.
H. Livinus, bisschop-martelaar; mis btauiu,
2 geb. H. Martinus; rood. WOENSDAG.
H. Didacus, belijder; mis Justus; wit. DON
DERDAG: H. Josaphat, bisschop-martelaar;
eigen mis; rood. VRIJDAG: H. Albertus de
Grote, bisschop-belijder-kerkleraar; eigen
mis; credo; wit. ZATERDAG: H. Gertru-
dis, maagd; mis Dilexisti; wit. Haarlem:
H. Lebuinus. belijder; mis Os justi; 2 geb.
H. Gertrudis; wit. ZONDAG 17 november:
23e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb.
H. Gregorius; credo; pref. v. d. H. Drie
eenheid: groen.
Robert Delaunay kan men op het
ogenblik uitvoerig bestuderen in het
Amsterdams Stedelijk Museum, waar
een grote overzichtstentoonstelling is
ingericht. Men kan genieten van zijn
schilderijen, maar dat genieten loopt
spoedig uit op een welwillend aanschou
wen en dan moet de kunsthistorie, de
actuele cultuur-filosofie bijspringen om
de zaak tot een goed einde te brengen.
Behalve de genoemde portretten zjjn de
studies over de Saint-Séverin bijzonder
boeiend. Na de Nederlanders Saenre-
dam en Bosboom zou ik geen schilder
weten, die zo impressionant het inte
rieur van een kerk heeft weergegeven.
Delaunay geeft geen zuivere weergave,
hij geeft een impressie, hij ziet het
woud van zuilen ombuigen, omhoog-
grijpen naar het gewelf. De schilder
verbreekt de tectonische krachten, hij
buigt zuilen krom. Dan dragen ze uiter
aard niet meer, maar het kan de schil
der wat schelen, want hij ziet slechts
de optische werking van het geheel, de
zuilen èn de gewelven in een lyrisch
verband. Het steunen en schragen
wordt bijzaak en dat is opmerkelijk
voor een kubist die juist werkt met
horizontalen en verticalen. Vergelijkt
men daarmee de studie van Lionel Fei-
niger (de Bach-spelende schilder) van
zijn visie op de kathedraal van Ulm,
dan ziet men duidelijk het erschil. Als
een „Kunst der Fuge" in de schilder
kunst heeft Feiniger dat doek beschil
derd. Ik zie hem zitten terwijl de mu
ziek op clavichord hem in de herinne
ring dreunt, de ogen half gesloten, bou
wend in houtskool-strepen, horizontaal,
verticaal, een enkele diagonaal, later
kleur aanbrengend in grijzen, bruinen,
zwarten.
Zo is Delaunay niet, hij filosofeert
weinig, hij poneert. Hij poneert kort
daarop zijn Eiffeltoren. Niet één,
maar vier schilderijen. Een tumul
tueuze opstapeling van vormen, vlak
ken, contouren, hoge huizen, balkon
netjes, wolken en wat doen in 's he
melsnaam die Byzantijns-romaanse
poortjes op de tweed» verdieping van
de toren? De Eiffeltoren is het grote
succes voor Delaunay geworden,
evenals de toren-zelf hot voor Parijs
is sinds tachtig jaren. Men zag in dat
schilderij de grote omwervelende
kracht van de „groot-stad" (typische
term uit de twintiger jaren), men be
greep ineens waar de nieuwe schil
derkunst naar toe wilde, het tumult,
de levensdrang, ver uitgaand boven
paardenkarren en kleine, nu oud-mo-
dische autootjes. De dynamiek van
stoom en benzinekracht was uitge
beeld; voor het eerst was vervoe
ring gegeven aan dat wat tot dan toe
alleen als kapitalisme was gekwalifi
ceerd. Delaunay was Leger met zijn
„constructeurs" ver vooruit, hij lag
zelfs voor op Picasso en Braque, ook
in de kunstmarkt. Tot uit Duitsland
kwamen de kopers-
Maar Delaunay had een odium op
zich geladen. Hij had zjjn stand ver
plicht: Noblesse oblige, men moet door
gaan, ook als men kunstenaar is. Daar
na schildert hij de cirkel-vormen in
rood, blauw en groen, die grove pen-
seelstrijksels, die aankondigen hoe de
komende generatie de peinture bedrij
ven moet. Even is er een herademing;
de spelers uit het elftal uit Cardiff
waarvan het Stedelijk Museum Van Ab
be te Eindhoven de bijzonder gelukkige
bezitter is. (Het is de mooiste Delau
nay die men in Nederland vinden kan,
Guggenheim heeft alle Eiffeltorens op
gekocht). Men weet in dat schilderij
niet wat de hoofdtoon voert; de vreem
de letters „Astra" en „Magie" of de
surrealistische spelers, die met de bal
voort-stormen. In de tijd kwam de sport
in zwang als groot medium voor het
overbrengen van gevoelens. Rousseau
Ie Douanier gaf van een soort korfbal
een zeer humoristische weergave, maar
Delaunay zag die spor' direct als dy
namiek in een groot verband opgeno
men. Later realiseerde hij dat nog
maals in de „hardlopers" maar de cir
kelvormige koppen laten niets van het
mysterie over. dat hel elftal van Car
diff deed vermoeden. Ook in zijn „Stad
Parijs" deed hij een poging dat myste
rie weer op te roepen (1925). een naak
te vrouw op de voorgrond is het een
beeld van het Palais Chaillot? geeft
tendenties van de stat met de onaf
scheidelijke Eiffeltoren. Het is geen
sterk schilderij geworden.
Later geraakt Delaunay aan de
sculptuur. Hij gaat reliëfs in grijs en
wit maken, met dezelfde rond-tollende
figuren, die hij eerder in kleur gemaakt
heeft. Ben Nicolson zou dat princiep la
ter op vee] geraffineerder manier toe
passen. Men krijgt de indruk dat De
launay tollend door het leven gaat,
maar dat is blijkbaar toch niet zo. Hij
maakt voorbeelden van moderne archi
tecturale decoratie, en in 1938 verza
melt hij zijn vrienden om zich heen om
hun zijn laatste denkbeelden over te
dragen. Doel is, het „object-loze" te be
reiken, de bekende terminologie der ab
stracter Hij wilde altijd beginnen bij
het eenvoudige, bi) de „kiemcel". In
1941 sterft hij rustig te Montpellier op
56-jarige leeftijd, hij sterft bezuiden de
grens, die Frankrijk toen door het ak
koord tussen de Duitse troepen en Pé-
tain in tweeën deelde, dicht bü de plaats
waar Ingres heeft gewoond en waar
Cézanne heeft gewerkt. Hij heeft nooit
van de „Spoetnik" gehoord, of gaf hij
er een profetie van, door de draaiende
wenteling van zijn kleuren en wij be
seffen, dat deze talentvolle man wel
licht een zeer groot kunstenaar was ge
worden. als hij gewoon zichzelf was ge
bleven en niet had moeten uitgroeien
tot baanbreker van een geheel nieuwe
schilderkunst, als., als hij geen profeet
had moeten zijn.
MARIUS VAN BEEK.
Advertentie
Frans, Duits, Engels en Ned. M. O. A.
De kortste en voordeligste opleiding:
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Zutphen leeft op. Het heeft een na
tionale primeur. Deze bestaat welis
waar niet in het lanceren van een Ne
derlandse woefnik, o nee-, de première
van Zutphen is veel menselijker en
zelfs een tikje ontroerend. Deze stok
oude Gelderse stad is namelijk de eer
ste in het goede vaderland waar vol
wassen klaar-overs worden ingezet en
wie zijn dat? Het zijn de juffrouwen
van de Theo Thyssenschool in innige sa
menwerking met de juffrouwen van de
naburige kleuterschool. Maandag me
teen na de herfstvakantie werden de
juffrouwen gelanceerd. Zutphen zou
geen procinciestad zijn indien een der
gelijk charmant gebeuren niet geschied
de in aanwezigheid van de commissa
ris van politie en de voorzitter van de
vereniging voor veilig verkeer en zo.
Zij voerden het woord, wat dacht u?
En geef ze eens ongelijk. Bij een va
derlandse woefnik zou bepaald geen en
kele autoriteit het woord gevoerd heb
ben al was het maar omdat hun woor
den gegarandeerd onverstaanbaar zou
den zijn geweest door het brute lawaai
van de gierende en brullende raket.
Hoogstens had een woordvoerder pal
daarna kunnen opmerken: dames en he
ren, kijk daar gaat-ie. Zutphen heeft
zijn nationale primeur met gerechtvaar
digde trots gelanceerd. Heel veel moe
ders wilden het schouwspel van de juf
fen in witte plastic gewaden en uitge
rust met een metalen uitsmijtertje ga
deslaan. De kinderen, om wier veilig
heid dit allemaal begonnen is, waren
uitbundig enthousiast en ln hun ogen
stond te lezen: „Ha, die gekke juf".
Vaak uit de prille jeugd immers zo
haar dankbaarheid. Heel de buurt gaf
acte de présence toen de juffen start
ten en met opgeheven ei het razend
verkeer tot stilstand brachten. De juf
frouwen wilden er best voor uitkomen
dat ze het aanvankelijk wel een tikje
griezelig vonden want reken maar dat
het er razen kan daar op die drukke
verkeersweg tussen Zutphen en Voorst,
waar de kinderen enkele malen per
dag moeten oversteken.
Nu moet u niet denken dat er bij die
Theo Thijssenschool en de op de hoek
gelegen kleuterschool ooit een kind iets
is overkomen tengevolge van het ver
keer, want dat is niet zo. Maar geeft
het schoolhoofd, de heer D. A. van Ar-
ragon niets te maken met Casti-
iië en commissaris van politie C. J.
Dragt en veilig verkeer eens ongelijk
dat ze aldus geredeneerd hebben: Ér
is nog geen kind verongelukt. Mooi zo.
Als het aan ons ligt zal dat ook niet
gebeuren. Daarvandaan die klaar-overs.
Zutphen heeft het meteen volwassen
aangepakt. Laat nu een particulier ie
mand uit Zutphen dat klaar-over initia
tief zo aardig vinden dat hij spontaan
een bijdrage schonk waaruit de witte
kledij van de juffen kan worden bekos
tigd!
De verschijning van Mahlers „Das
Lied von der Erde" bij Philips,
uitgevoerd door Eduard van Bei-
num en het Concertgebouworkest met
Nan Merriman en Ernst Hafliger, ver
schaft aan de discophielen het onuit
puttelijke genot van het vergelijkend
draaien met de reeds enkele jaren ge
leden gepubliceerde uitvoering op Dec-
ca door Bruno Walter met de Wiener
Philharmoniker, Kathleen Ferrier en
Julius Patzak. Deze laatste opname
heeft onbetwistbaar documentaire waar
de. Walter heeft het stuk in 1911 te
München gecreëerd, zijn autoriteit is
onaantastbaar, zijn lezing van de parti
tuur is maatgevend voor alles wat hu
en zijn tijdgenoten in „Das Lied von
der Erde" en Mahler in het algemeen
gezien hebben.
Eduard van Beinum behoort defi
nitief niet meer tot die generatie.
De werelden van denken en voelen,
die „en artist als Walter door de
klank heen manifest wil laten wor
den, zijn Van Beinum vreemd. Hij
heeft Mahler nooit anders verstaan
dan als een muzikant. Hij heeft hem
nooit anders kunnen nemen dan op
die norm. Wat hij te zeggen heeft,
moet in de klank expressie vinden,
omdat voor het muzikanteske begrip
van onze generatie de klank het doel
is van het musiceren.
Het -leeft Eduard van Beinum vele
jaren gekost om zijn houding tegenover
Mahler te vinden. Uiteraard moet hem
dit niet gemakkelijk zjjn gevallen in het
klimaat van Amsterdam, waar de cul
tus van de buiten-muzikaal geïnterpre
teerde Mahler een van haar tempels
heeft gehad, waarin Van Beinum ge
roepen was met zijn muzikaal begrip
Mahler te naderen. Dit betekende in
GUSTAV MAHLER
Naar wij vernemen, heeft de door het
Hoogwaardig Episcopaat ingestelde
commissie van advies vijftien katho
lieke organisaties aangewezen, die zul
len delen in de financiële opbrengst van
de radio-actie „S.U.S. 4" welke zondag
1 december begint.
Aangewezen zijn het Dr. Veeger-in-
stituut, het katholiek instituut voor so-
caal-medisch onderzoek te Nijmegen,
het nationaal curatorium katholieke
levensscholen voor jongens en jonge
mannen te 's Gravenhage, de broeder
Everardus Witte-stichting te Woerden,
de stichting Naarderhaven te Amster
dam, de Nederlandse federatie van
stichtingen en verenigingen van het
Apostolaat ter Zee te Amsterdam, het
landelijk secretariaat van de Katho
lieke Actie in Nederland te Heemste
de, de stichting Katholieke centrale
voor Beroepskeuzevoorlichting in Ne
derland te Rotterdam, de adviescommis
sie voor de geestelijke ontwikkelings
gebieden in de bisdommen Haarlem en
Rotterdam te Haarlem, de Vrienden
van de Eilanden te Amsterdam, het
bisdom Groningen, het verpleeghuis
te Oosterwolde (Fr.), It Roomsk Frysk
Boun, e Roomse Friese Bond te Drach
ten, het centrum van r.k. medisch-op-
voedkundige bureaus, de katholieke cen
trale vereniging voor geestelijke volks
gezondheid het dr. Kortenhorstfonds.
De vijf hoofdprijzen zullen wederom
bestaan uit huizen ter waarde van
25.000 gulden per stuk.
Het bestuur van het produktschap
zuivel heeft in besloten vergadering
het besluit genomen, export van koel
huisboter naar Engeland toe te staan.
Bij vorige gelegenheden was voor Enge
land en België de gelegenheid, koel
huisboter van Nederland af te nemen,
niet opengesteld. Thans is België het
enige Europese land, dat uitgesloten is
van de inschrijving van de aankoop
van koelhuisboter tegen een minimum
prijs van 2.50 per kilo. De totale
hoeveelheid die aan de Europese lan
den wordt aangeboden bedraagt 2000
ton.
In Rome is overleden mgr. L. P.
Kierkels, titulair bisschop van Salami-
no, oud-internuntius in Indië en consul
tor van de congregatie voor buitenge
wone kerkelijke aangelegenheden en
van het staatssecretariaat van Z.H. de
Paus. Mgr. Kierkels, Passionist, die 74
jaar was, werd vorige week te Rome
geopereerd en daarna van de H.H. Sa
cramenten der Stervenden voorzien. Hij
werd 12 december 1882 te Baexem ge
boren en ontving 22 september 1906 de
H. Priesterwijding. Z.H. Paus Pius XI
benoemde hem 23 maart 1931 tot bis
schop. Zijn consecratie volgde op 26
april 1931. Mgr. Kierkels was assistent
van de Pauselijke Troon. Sinds zijn te
rugkeer uit Indië leefde hij in het kloos
ter der paters Passionisten St.-Johan-
nes en Paulus te Rome.
zijn geval; alle waarden opnieuw te
toetsen. Het begin is vaak onzeker ge
weest, naar de materie altijd knap ge
noeg, maar naar de geest soms onbe
vredigend, hoofdzakelijk omdat de syn
thetiserende greep niet verkregen werd
en de zwakke plaatsen in Mahlers ar
chitectuur te zeer in het licht traden.
Op die periode zijn jaren gevolgd, waar
in Mahler onder een tamelijk grote ver
onachtzaming leed, en eerst enkele ja
ren na de oorlog heeft aanvankelijk
spaarzaam, geleidelijk aan meer de
beoefening van zijn kunst haar rechten
hervat. Pas de laatste jaren kan men
zeggen, dat Van Beinum zijn eigen,
voor hem karakteristieke verstandhou
ding tot Mahler gevonden heeft. Zijn
vertolking van „Das Lied von der Er
de" is daar het indrukwekkende bewijs
van. Ook zij ligft in deze platen nu als
een document van de Mahler-vertol-
king der huidige generaties.
Wie haar koopt, moge dus weten dat
hij niet meer kan rekenen op de ver
heven en eerbiedwaardige exaltaties
van Walter, niet op zijn overigens
zo bedoelde onprecieze, wollige,
schuimige en ongelijkmatige klank. Het
is bij Walter of hij voortdurend over de
grens van het fenomeen van het fysie
ke geluid heen speelt op de evocatie
van de grenzenloosheid van het onbe
wuste, het oeverloze, dat ook in wezen
het ongevormde is, dat wat niet meer
te vatten is en zich aan gene zijde van
het domein der kunst bevindt. Het ligt
in de mentaliteit van een artist van de
ze geaardheid naar het laatste geheim
van een kunstwerk te willen vorsen als
naar een mysterie, dat zich achter de
noten verbergt en niet te rusten voor
het ons in onverhulde gedaante voor
ogen verschijnt.
Het is de speurtocht naar het on
bereikbare, evenzeer boeiend als te
leurstellend, omdat het geheim zich
op die manier niet laat vinden. Bui
ten de gevormde, de dragende klank
is er niets, dat mededeelzaam is. De
ontdekkingstocht naar die altijd ver
moede, altijd wijkende verblijfplaats
van het geheim, die Graal van het
gedroomde levensmysterie, is een
groots en triest avontuur. Hoe ver
het reikt, hoe roekeloos het is en hoe
deerniswekkend ontoereikend het
blijft, men kan het horen op deze
Decca-opname, waarin het door een
der magiërs van deze kunstopvatting
voor goed is vastgelegd.
Wil men het andere, een interpreta
tie, die in de realiteit van de klinkende
materie blijft en geen geheim poogt te
onthullen, omdat naar haar beschou
wing het mysterie in de klank zelf me-
deklinkt, dan moet men deze vertol
king van Eduard van Beinum kiezen,
die met eindeloze aandacht leder klank
detail en elke melodische welving in
strikt muzikale waarden vertaalt.
Dit levert winst en verlies op, zo
goed als Walter winst en verlies ople
vert, als het geoorloofd is in dergelijke
nuchtere termen te spreken. De mach
teloze lengten, die zich in „Der Ab-
schied" voordoen, zijn bij Walter van
weinig belang, omdat men bü hem pri
mair toch naar andere dingen zoekt.
Maar waar ritmische en metrische de
tails in zijn kosmisch geluid ten onder
gaan, daar hoort men die bü Van Bei
num en bü mijn weten voor het eerst
ln een halve eeuw precies en uitge-
etst met de scherpte en overwerkelüke
expressiviteit, die de hoorder eraan
herinnert, dat Mahlers inspiratie be
gonnen is in de hyperverfijning van
oud-Chinese poëzie. En hoort men
om een ander voorbeeld te noe
men bij Walter het visionaire ge
weld van een wereld, die op tuimelen
staat, dan hoort men daarentegen bü
Van Beinum veeleer de vervoering van
een in weemoed brekende schoonheid,
of de schokkende spanningen van een
pezige dynamische ritmiek, die nog op
het uiterste moment wordt ingetoomd,
gelük in het met enorme kracht uitge
beelde „Trinklied vom Jammer der
Erde".
Nog een enkel woord over de solisten.
Ferrier staat hier tegenover Merriman,
Patzak tegenover Hafliger. De luister-
rüke zang van Ferrier is moeilük te
overtreffen, maar zü heeft dan ook pre
cies die zwevende, extatische klank,
die in Walters lezing zc wonderwel past.
Zü zou minder voldaan hebben bjj Van
Beinum, bü wie Nan Merrimans exac
te, subtiel buigzame, op de tekst ge
concentreerde zang zich uitmuntend
voegt. Het is evenmin vreemd, dat Wal
ter zü'n voorkeur gaf aan de grote lyri
sche kunstenaar, die Patzak is, terwül
Van Beinum Hafligers „heldische",
jonge en zeer dramatische stem zocht.
De vierde plaatzüde van Walters op
name (Decca LXT 2721/22) is gevuld
met drie van Mahlers Rückert-liederen,
door Ferrier gezongen („Ich bin der
Welt abhanden gekommen", „Ich at-
met' einen linden Duft" en „Urn Mit-
ternacht"), drie liederen die in hun late
en rüpe stijl geheel bü het „Lied von
der Erde" aansluiten. De vierde plaat-
zijde van Van Beinums uitvoering (Phi
lips A 00410/11 L) is gewyd aan Nan
Merrimans voordracht van de veel
vroegere „Lieder eines fahrenden Ge
sellen", eveneens vrü gehouden v?m
groot pathos, maar met bewonderens
waardig begrip voor de wonderlüke sa
menhangen van tekst en muziek.
De klankkwaliteit van de Decca-op
name is zeer goed. Die van Philips
later en dus alweer met betere hulp
middelen tot stand gekomen zal
moeilük te verbeteren blqken. Men
hoort hier ook in het „Trinklied" de te
nor moeiteloos boven het orkest uitzin
gen, wat in de zaal is uitgesloten.
L. H.
Advertentie
TS*
ts