De stille oosthoek van de stad ontsloten zijn DE BRUGGEN EN HET VERKEER Een adempauzegeen oplossing Boogbrug over het IJ (anno 1839) Plan voor een tunnel (anno 1841) Marnes?*™}™'1*'1 PLANNEN BIJ TIENTALLEN iipsj, Geen voetgangers op de brug Een imponerende prestatie van Rijkswaterstaat STEEDS WEER KWAM ER EEN KINK IN DE KABEL 71 bloemrijke redevoeringen en feestelijk rumoer zal y! Amsterdam zaterdag a.s. zijn eerste vaste oeververbin ding over het IJ in gebruik nemen. De nieuwe verkeers- baan „om de Oost" is in recordtempo tot stand gebracht. Straks zullen de vrachtauto's daveren over de hoge brug, die zich als een erepoort spant over het oude zeegat van Amsterdam, dat nu een stil binnenwater is geworden, waar eb en vloed niet meer binnendringen. De laatste botters liggen tegen de bazalt- blokken van de zware dijk te vergaan. Hun tijd is voorbij. Spoedig verschijnen nu ook de onderlossers van de M.U.Z. om enkele kilometers van hier de bouw van de dijk voor de Mar kerwaard te beginnen. Het wilde IJ is definitief getemd. De strijd tussen land en water is in de oosthoek van Amsterdam geschiedenis geworden. Zo bezien heeft Rijkswaterstaat, dat ondanks zijn naam steeds aan de kant van het land staat, zijn overwinning groots beze geld met een monument, dat de waterbouwers tot eer strekt. Er is geen kubieke meter beton of staal te veel gebruikt voor de doorzichtige, maar toch hechte brugconstructie. Dit luchtige spél van krachten en tegenkrachten boeit het oog, al moet men afstand nemen om het in al zijn raffinement te kunnen genieten. ZATERDAG 23 NOVEMBER 1957 PAGINA 7 -mm OBAnjttJERF wsvvïrfckl. OttANJESLUfZ&ti. AFGKilorr.H 4J. VA%T* *MS. kas re Afi'st. AMSTERDAM heeft BRUG over het T^r is, voor Amsterdamse begrippen, uitzonderlijk kort over ge- praat. Nauwelijks hadden de kranten de eerste geruchten gepu bliceerd of er verscheen al een raadsvoorstel. Rijkswaterstaat van zijn kant liet er ook geen gras over groeien en zo kon het gebeuren, dat de betonmolens op Zeeburg reeds maanden draaiden voordat het gerucht in de hoofdstad doordrong dat met de bouw van de Schel- lingwouder bruggen was begonnen. En nog is negentig procent van de Amsterdamse burgerij onwetend van het grandioze werk dat in recordtijd in de stille oosthoek van de stad is verricht. Voor de eer ste vaste oeververbinding over het IJ is een complex van bruggen en viaducten gebouwd ter lengte van meer dan twee kilometer, ofwel tweemaal de Moerdijkbrug. Rekent men ook nog de nieuwe wegen mee, dan komt men zelfs aan bijna zeven kilometer. Voor het vrij maken van de oprit aan de stadkant moesten 28.000 graven naar een nieuw kerkhof worden overgebracht. De brug over het Buiten- IJ is de eerste authentieke hangbrug in Nederland met een over spanning van honderd meters. Kortom, door de bouw van de eerste vaste oeververbinding over het IJ heeft Rijkswaterstaat weer enige technische topprestaties toegevoegd aan zijn toch al kapitale staat van dienst. De Schellingwouder bruggen worden beslist een „must" voor technici op excursie. Zij zullen met genoegen de betonconstruc ties bezien, die door het gebruik van voorgespannen beton ragfijn en schaaldun zijn geworden. Zij zullen de sterke kabels aftellen, waaraan het stalen wegdek van de boog over het Buiten-IJ is op gehangen: twaalf paar kabels van elk zes centimeter dik. Zonder luoeite zullen deze nerfdunne pezen straks het gewicht torsen van de bolderende trucs. Er valt dus voor technici genoeg te beleven aan hetgeen Rijkswaterstaat en Publieke Werken in broederlijke samen- Werking voor een kleine dertig miljoen in Amsterdam hebben neer gezet. EERSTE Op het nieuwe bruggencomplex van Schellingwoude zijn voetgangers niet welkom. Er is voor hen geen plaats ingeruimd. Zij zullen, willen zij van Oost naar Noord komen, de oude weg over de sluizen moeten nemen. Een troost is dat zij tijdens hun wandeling de bruggen niet uit het oog verliezen. Advertentie oabyderm-zeep De weggebruikers, die naast nuttig heid ook andere aspecten van het leven weten te genieten, zullen de Schel lingwouder bruggen nog om een ge heel andere reden weten te waarde ren. Door de bruggenbouw is name lijk een van de mooiste punten van de hoofdstad voor het verkeer ontslo ten. Het oude entreé van Amsterdam, eeuwenlang het punt waar de zee vaarders voor het eerst weer de fees telijke torenspitsen van hun thuisha ven ontwaarden na eerst „voor Pampus" het goede des levens te heb ben genoten komt na een slaap van bjjna een eeuw weer tot leven. Na de afsluiting vai het IJ door de Oranje sluizen en het graven van het Noord zeekanaal heeft Amsterdam de blik naar het Westen gericht. De oosthoek verstilde tot een domein voor de zon dagse wandelaar en de zeilers, uit gangspunt voor vele dichterlijke dro men en natuurhistorische beschouwin gen. De tekenpen van Rijkswaterstaat heeft dwars door dit dromenland een sierlijke -irul getrokken. Een zo on waarschijnlijke krul dat elke andere ontwerper dan Rijkswaterstaat uitge lachen zou zijn. Maar de krul is bin nen twee jaren een tastbare realiteit van beton en staal geworden. De kwan titeiten liegen er niet om. De hoeveel heid verwerkt wapeningsstaal vormt, in lengte, een afstand van Amsterdam haar Marseille. De hoeveelheid construc tiestaai was voldoende om een toren van 223 meter hoog en een meter in het vier kant te bouwen. Met de 32.000 m3 beton had men een trein van Sloterdijk tot Halfweg kunnen vullen en met het *and een sleep van Lobith tot IJmuiden. Daarbij is niet gerekend het droge *and, dat voldoende zou zijn om een stoet vrachtauto's van Amsterdam tot Voorbij Belgrado te beladen. Wie dan op zondag 1 december, na he feestelijke opening van een dag te- yoren, met vele duizenden andere auto mobilisten naar Zeeburg zal koersen om he bruggen te beproeven, die zal daar 'heer „Augenfreude" beleven dan in at zal de consequentie van de eerste vaste oeververbinding ove.r het IJ zijn voor het ver keer over de Amsterdamse ponten en het Zaanse Hemveer? Wie deze vraag aan de betrokken verkeersdeskundigen stelt, krijgt geen rechtstreeks antwoord. Natuurlijk hebben zij hun prognoses op papier staan, maar zolang de brug nog niet open is blijft Ce map zorg vuldig voor nieuwsgierige ogen gesloten, Er hing en hangt rond het gehele pro bleem van de oeververbindingen van IJ en Noordzeekanaal zulk een licht ontvlambare sfeer, dat niemand be de tunnelkoker van Velsen. Op de voor malige Joodse Begraafplaats van Zee burg, nu een zandvlakte, stijgt hij via -~en oprit van 350 meter naar de boogbrug van 138 meter over het Am sterdam-Rijnkanaal. Beneden liggen de oude sluizen van de kanaalmonding. Links doemen de entrepots en éta blissementen van de haven op. Met een boog van negentig graden gaat de weg dan naar het driehoekige baggereiland, waar het nieuwe Marine-établissement al maanden in aanbouw zou zijn geweest als dezelfde minister van Rijkswater staat, die zaterdag a.s. de bruggen zal openen, niet nee had gezegd op de IJ- tunnelplannen. De bocht over de stille hoek van het Buiten-IJ is als een viaduct in het water gebouwd. Op het baggereiland verbreedt zich de rijbaan, maar na een kilometer begint zij weer te stijgen voor de meest spectaculaire sprong: e bijna drie kwart kilometer lange brug met viaducten over het Buiten-IJ e zal de verkeerspolitie moeite kosten de nieuwsgierigen op dit punt te weerhouden om even te stoppen en van het prachtige uitzicht te genieten. Aan de ene zijde overziet men de Amsterdamse haven met zjjn hoog to renende masten en kranen. Ter andere zijde ligt het Buiten-IJ, aan het einder overgaand in het IJsselmeer. Rechts doemt de beboste kust van het Gooi op en links de immense groene vlak te van Waterland met hier en daar een kerktoren of een lage boerderij. Zo fijn en doorzichtig als dit oud-Holland se landschap is de brug zelf. Het is of zij zich wil wegcijferen uit het beeld in plaats van, zoals dikwijls aan de grote rivieren, het panorama te bepa len. Voor deze goede smaak van de brugontwerpers zijn de Amsterdammers Rijkswaterstaat zeer dankbaar. Na de hoge rit over het oude zee gat daalt de weg om nu opnieuw met een boog van negentig graden west waarts naar de stad terug te buigen. Het laatste deel van de weg is, door moeilijkheden met enkele scheepsbou wers in Nieuwendam, nog niet gereed. Voorlopig rijdt men iog door de tuin dorpen, voordat men de grote verkeers wegen van Noord bereikt. Wie op de verkeer ikaart van Amsterdam de gro te baan van de nieuwe bruggen en we gen beziet, constateert dat de hoofd stad in het westen haar afronding heeft gevonden. De besluitvaardigheid van Rijkswaterstaat op een gunstig mo ment hetft de stad dit machtige com plex bezorgd. Zij mag er hem dank baar voor zijn. p enkele weken na pre cies een eeuw geleden verscheen in Amster dam het rapport van de stu diecommissie ter beoordeling van het plan Galman tot over brugging van het IJ. Het oordeel van de commissie was negatief. Men had veel waar dering voor het kapitale pro ject van de waterbouwkun dige, maar, gezien de op handen zijnde spoorwegplan nen vond men het beter, nog even te wachten. Het met zoveel enthousiasme begroete plan eindigde zijn bestaan als zovele plannen daarvoor in de gemeentelijke archieven. Wie in het aardige boekje van J. H. Kruizinga „Amsterdam Bruggenstad" de opsomming leest van ambitieuze plannen om het IJ te overbruggen, staat er verbaasd over dat het tot 1957 heeft moeten duren voordat de eerste vaste oever- vprbutding tot stand kwam; at is die verbinding dan ver rezen op een plaats, waar geen Amsterdammer haar verwacht had. Plannen om net IJ te overbruggen zijn er vele geweest. Het eerste se rieuze project werd inge diend anno 1839 door inge nieur C. Kater. Hij wilde voor negen miljoen gulden een stenen brug van dertien bogen tussen de Haringpak- kerstoren en het Tolhuis bouwen. Onder de bogen van deze „grootste brug van ons werelddeel" zouden zelfs de grootste schepen onge hinderd kunnen passeren. Ko ning Willem I weigerde ech ter de concessie. In hetzelfde jaar waagde ingenieur W. C. Brade een kans met een pro ject voor een hangbrug van 2'/, miljoen, genaamd de Van Speykbrug. Hem trof het zelfde lot. Twee jaren later A. den Tex, en mr. G. W. Schimmel. De „Hollandse Fer dinand de Lesseps", ir. Gal man, waagde in 1890 nog een kans met een kapitaal plan dat de gemeente niets zou kosten. Maar de duimen van B. en W. wezen alweer om laag, omdat men vond dat lanceerde W. C. Brade het eerste tunnelproject. Breedte van de tunnelbuis.160 cm. Het werd door de regering verworpen evenals een tun nelproject van C. Bruyns. Met tussenpozen van twee of drie jaren verschijnen dan ge durende de gehele 19e eeuw plannen en voorstellen. Tun nels, stenen bruggen, houten oruggen, schipbruggen, koker- traliebruggen. vlotbruggen, hefbruggen, kettingbruggen, men kan het zo vreemd niet bedenken of er is een serieus plan voor geweest. Maar steeds weer kwam er een kink in de kabel. Dan weer van de kant van de regering, dan weer van de scheepvaart of Stadswerken. Men treft vele reputaties onder de plan nenmakers en hun opposan ten: Allard Pierson, Justus van Maurik, ir. Conrad, C. I. bruggenbouw nu toch wei een gemeentelijke aangele genheid werd. In feite waren alle negentiende-eeuwse plan nen een beminnelijke Spiele rei van notabelen, die in Engeland of Frankrijk ge- imponeerd waren door groot se bruggen en tunnels, maar die uit het oog verloren dat het gehele verkeer met het rustige, onbebouwde Water land aan de overzijde bestond uit melkboeren en kaashande laars, die zonder mopperen genoegen namen met het veerpontje bij het Tolhuis. Toen na 1900 de bouw van Noord Amsterdam kalmpjes aan begon, ving men het ge stegen verkeer dan ook op met betere veerponten. Na tuurlijk waren er ook toen nog brugplannen. Wij noteren in 1918 de heer H. L. Geveke en in hetzelfde jaar ir. De Graaf, toen nog hoofd van de afdeling Bruggen van Publie ke Werken. Maar de plannen hadden de tijd niet mee. In 1926 werd voor het eerst ge sproken over een brug bij Schellingwoude. Het leek toen een bizar plan. De oogst van na 1945 levert, ondanks de tunnelplannen, nog vijf brug plannen op. Ir. P. Perdijk, ir. E. Vincent (een hangbrug), ir. G. C. L. Braam (een brug met schroefvormige op- en af ritten), W. F. C. Uriot (hef- brug) en als laatste en meest bestredene ir. J. Volkers van Rijkswaterstaat in 1955 hebben nog een kans gewaagd. De strijd om laatstgenoemd plan, dat verscheen na de aanne ming van de IJ-tunnel in de raad, ligt nog vers in het ge heugen. Geen van het legioen van plannenmakers, dat ver dient in een nieuwe tuinstad straat voor straat vereeuwigd te worden, heeft ooit ge droomd dat de eerste vaste oeververbinding over het IJ vijf kilometer van het stads centrum tot stand zou komen. Maar, en dat zal hen tot te vredenheid stemmen, het is een brug geworden en geen tunnel. Anderzijds zullen zij er mee instemmen dat voor de oplossing van wat nu echt een probleem is geworden, de verbinding van de stad met haar noordelijke wijken en industrieën, de Schellingwou der brug hoogstens een half ei genoemd mag worden. reid is de rol van Van Speijk nogmaals te spelen. Men wacht dus af wat de heren automobilisten met ingang van 1 december a.s. zullen doen. Zullen zij, met de herinnering aan de ergernissen van eindeloze files voor de ponten, de forse omweg voor lief nemen, of zullen zij de ponten trouw blqven. Er zjjn geen precedenten, waar naar men zich kan richten. De Schel lingwouder bruggen zijn een volkomen nieuwe verkeersbaan, die tegenover een belangrijk voordeel, ongehinderde en kosteloze doorgang, een belangrijk nadeel vertoont door haar excentrische ligging ten opzichte van de normale verkeersstroom. Alleen de gezamenlijke industriëlen van Noord, sprekend na mens 25.000 personeelsleden en, even zeer, namens de 55.000 bewoners van dit stadsdeel, steken hun gebrek aan enthousiasme niet onder stoelen of ban ken. Noch de bruggen in de uiterste oosthoek noch de Coentunnel in uiterst west geven naar hun mening de oplos sing voor het levensprobleem van noord: een snelle centrale verbinding met de stad. Die verbinding moet in het hart liggen. Die verbinding moet dus de IJ-tunnel zjjn. De cijfers spreken duidelijke taal. Amsterdam-noord, met zijn 55.000 be woners nu nog gelijk aan een middel matige provincieplaats, zal door de bouw van 14.000 woningen, binnen tien jaren uitgroeien tot een stad van 130.000 inwoners. De te verwachten in dustrialisatie van de kop van Noord- Holland zal het transitoverkeer nog meer doen stijgen. De jaarcijfers van het pontenverkeer over het IJ blijven de prognoses steeds overtreffen. In precies vijf jaren is het aantal ver voerde auto's van twee tot drie miljoen gestegen. Gemiddeld dus 200.000 auto's per jaar méér. Het derde pontveer, dat aan het begin van dit jaar werd ge opend, kwam juist op tijd, maar de lengte van de files is er nauwelijks door verminderd. Bezien vanuit de directe nood geven de Schellingwouder bruggen wel een adempauze, maar geen oplossing. Rijks waterstaat gaat dit argument niet uit de weg. Met nadruk is bjj verschillen de gelegenheden verklaard dat de Schel lingwouder bruggen niet de pretentie hebben Amsterdam definitief uit de nood te helpen. Doch bezien in het zeer grote kader van de gehele ver- keersverbetering in en rond de hoofd stad zullen zij, vooral in de toekomst, een grote rol gaan spelen. Het ver keer uit het oosten en zuiden naar het noorden zal de drukke binnenstad kun nen mjjden. Enkele kilometers naar het noorden zal te zijner tijd de grote verbinding Hamburg-Leliestad-Amster- dam het oude land bereiken. Dan zal ook de grote ringbaan om Amsterdam, waarin de Schellingwouder bruggen en de Coentunnel de twee schakels over. en onder water zullen vormen, verwezen lijkt .moeten zjjn of worden. Zo bezien zjjn de Schellingwouder bruggen een prematuur gereedgekomen onderdeel van een groots project: een onderdeel dat nu noodgedwongen wordt ingescha keld voor een geheel andere taak: de ontlasting van het interstedelijke ver keer over het IJ. In hoeverre ook militaire overwe gingen bij de snelle en bijzonder de gelijke bouw van de bruggen een rol hebben gespeeld, valt moeilijk te zeggen. Een feit is dat tunnels in oorlogstijd zeer kwetsbaar zijn ter wijl bruggen moeilijk definitief te ver nietigen zijn. Tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van Holland ontbrak tot nu toe een brug. Wanneer, naar men mag hopen, spoe dig de bouw van de IJ-tunnel weer voortgang zal mog;n vinden, zal in de hoofdstad veel van de gevoeligheid rond het „cadeau van Rijkswaterstaat" ver dwijnen. Men zal eerst dan het com plex op zjjn juiste waarde gaan taxe ren. En men zal er blij mee zijn. „Ik stond op een hoge brug en keek het zeegat in." Vanaf de Schellingwouder brug is de einder van de oude Zuiderzee nog zichtbaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 7