Is er iets mis met de zondagsviering? Uitnemend cellist V ff DE MAN MET DE ZILVEREN HOED" Nieuwe novellen van Adriaan van der Veen Van boeken en schrijvers Klassieke muziek op de plaat Flor Peeters en het Sint Romboutskoor E Mijn zoon wil niet sterven gSS «SR "Gl1 zult aes Anne Bijlsma n Cynisme tegen overgevoeligheid Mahlers vierde symfonie ee Russische atoom-ijsbreker loopt van stapel J BENDER ZATERDAG 7 DECEMBER 1957 PAGINA 9 Liturgische weekkalender Opnieuw een raam voor Oude Kerk te Delft Reisbeurzen voor kunstschilders 1, door HARRIET H. HOUSER Mahler Eugéne van Dongen bij Stadttheater Bonn Voor de maand december heeft Z.H. de Paus de katholieken van de hele wereld gevraagd als intentie van het Apostolaat des Gebeds vurig Je bidden, dat alle mensen de zon- en feestdagen godsdienstig mogen vieren. .Is er dan iets mis met de zondags viering? Wie onbevooroordeeld zijn ogen ®e kost geeft zal moeten toegeven, dat er zelfs zeer veel mis is en dat de geest van de tijd wel bijzonder geschikt 's om nog grotere onverschilligheid in bit opzicht te doen groeien. Het is beter, zo zeggen sommige in dustriëlen, dat de machines blijven doordraaien. De technische apparatuur ts tegenwoordig - lngesteld op een f «mtinu-produktie. zondag wer den zij dus door. ■bovendien, zegt üe man, die jveek-end houdt, :s het overal vol, f kunt bijna Pergens terecht. Baat men de vrije (zon) dagen gaan sPreiden, dan kan voortaan iedereen genieten van een mooi, rustig stuKje patuur en hebben de conducteurs en kelners die toch moeten werken een wat kalmere zondag. Wie.za,Lv spellen, waartoe de econo3r j111ir 7ai technische ontwikkeling op de duur zal leEen? gehuwde man liet zieI^onlangs ontvallen. „Zondags zoig ik jnaar zo veel mogelijk buitenshuis te zyn. Als ik thuis ben is er aldoor ruzie en boz-e Woorden. Wij verdragen elkander nu eenmaal moeilijk. Wij zijn allebei blij, als de zondag weer voorbij is... Inderdaad, een prettige en verkwik kende zondag veronderstelt een uitste- kende verhouding tussen vader en moe der, kinderen willen hebben, van de na tuur en van mooie dingen houden, kun nen spelen, dansen en zingen. Voor een goede zondag moet je een goed mens 2ij'n* r Mozes, de profetische geweldenaar, daalde^ af van de berg Sinaï. Hij had Jahwe s stem gehoord. Er was geen God, de Almachtige, wilde aanbeden verheerlijkt worden. La ter werd God mens. Deze Godmens heeft geleden, is gestorven en daarna van de doden op gestaan. Onze verrezen Heer en Meester wil Zijn o/erwinning samen met Zijn vol gelingen vieren. Hij nodigt hen uit aan de feesttafel van Zijn Eucharistie. Zo hebben de apostelen en de eerste chris tenen het begrepen. Zij heiligden de dag des Heren door het breken van het brood. Later werd op die dag het werk neergelegd: vrij van arbeid konden de mensen, de hele maatschappij, God be ter verheerlijken en goed voor elkaar zijn. En op dit ogenblik? De christenheid is verscheurd. Velen weten niet, wat de Eucharistie voor hen be tekent. Tallozen gaan op zondag niet haar de kerk. De industrie en de ar- „Zondag 8 DECEMBER: 2e zondag van Advent; eigen mis; credo; pref. v. d. n' hrieëenheid; paars. Ofwel: Mis van de ""bevlekte Ontvangenis van O. L. V.; 2 feo. van de zondag; credo; pref. van O. A- V.; wit. MAANDAG: Onbevlekte Ont- vangenis van O. L. Vrouw, ^eigen mis; geb. van ferie; credo; pref. van O. L. V.; Wit. DINSDAG: mis van de zondag; 2 geb H. Melchiades: paars. WOENSDAG: mis 2 geb. H. Damasus; paars. m's van de zondag; paars. VKijDAG: H. Lucia: maagd-martelares: eigen mis; 2 geb. v. d. ferie: rood. ZATER DAG: mis van de zondag; paars. ZON DAG 15 december: 3e zondag van de Ad vent; eigen mis; credo; pref. van de H. Drieëenheid; paars. beid drukken hun stempel op het le ven. En voor hoevelen is de zondag «en saaie dag geworden of een dag van uitsluitend sportbelevenissen of uit gaan? De zondag is een nerveuze dag geworden. Maar nerveuze mensen zyn geen gelukkige mensen. De dag d-es Heren is evenveel waard als iemand waard is voor God en de evenmens. De zondag herstellen hetzelfde als de mens herstellen. Dit inzien betekent de maandintentie van het Apostolaat des Gebeds j="cd h®' grepen te hebben: deze heeft een exis tentieel" karakter. Zij confronteert de mens met zijn diepste wezen; zyn ver houding tot God en de medemens in een in alle opzichten revolutionaire tyd. Er is dus veel licht en genade nodig om de weg te vind-en naar een nieuwe tijd waarin een dag van rust en gebed weer een eigen plaats heeft gekregen. De heiliging van de dag des Heren is een goddelijk en kerkelijk gebod. De zondag" heeft zijn gestalte in de loop der heilsgeschiedenis langzaamaan ont wikkeld. Daarnaast staat de in vele op zichten bewonderenswaardige culturele en technische vooruitgang. Geen van deze drie concrete werkelijkheden mag men verwaarlozen op straffe van an ders buiten de realiteit te staan. Slechts een biddend doordenken van deze ge- £e jj11 vm kan leMcn tot een nieuwe, goddelijke en menselijke vormgeving van de zondag. Advertentie Alvorens te beslissen doet U ver standig ons uitvoerig Prospectus STAATSEXAMEN/H.B.S.of MULO- OPLEIDING aan te vragen HILVERSUM Na de schenking van vier ramen door de heer Cremer uit New York en die van het Willem de Zwijgerraam door mevr. Philips uit Eindhoven, heeft een echtpaar dat onbekend wenst te blijven eveneens een glas in loodraam geschonken voor de Oude Kerk te Delft. Het raam zal worden aangebracht achter de kansel in de zuiderbeuk in welk gedeelte van de kerk thans nog twee boogvensters om gebrandschilder de ramen vragen. De staatssecretaris van onderwijs, kun- setn en wetenschappen heeft op advies van een daartoe door hem ingestelde commissie aan de kunstschilders J. Die deren te Amsterdam, C. Dik te Amster dam, J. Goedhart te Rotterdam, N. Kroes te 's-Gravenhage, A. Paashuis te Vught en J. Willems te Amsterdam een beurs verleend voor een reis naar het buiten land. er, eel van de prestaties die na genoten onderwijs worden geleverd, worden in cij- 'ers gewaardeerd. Dat begint op de lagere school al, waar op de PUntenlijsten die aan de jongens eu de meisjes worden meegege ven, de vorderingen in cijfers Worden aangetekend. Men vindt op een dergelijke puntenlijst de cijfers één tot en met tien in st,aatje vermeld, met atven d/'h£llnachtig weerge- ciifers l„! t kenjs die aan die AcÏÏer Tef cTjfZ*™ toegekend, taat uitZ.JH*. bijvoor- uit- cijfers moet worden t w Achter het ctffer toegekend- beeld staat uitmuntend b%vo°r- nemend. Of de puntenlii.?* "J het Koninklijk CoZer«nfn-dte voor Muziek in fe» nog veel weg hebben va-V,?' „„y „t-t, y Va r.' van de lagere school, worden betwijfeld. Eén dino 1Ï zeker. De waarde van de tien op het Conservatorium is relatief veel groter dan datzelfde c ij er op een lagere-schoolrapport. De prijs van uitnemendheiddie vrijdagavond op het conserva torium werd uitgereikt aan de drieëntwintigjarige Haagse cel list Anne Bijlsma, kan daarom als een zeer bijzondere onder scheiding worden gekenschetst. De jonge cellist, die zijn va ders naam, maar ook diens rnuzi- kaliteit meekreeg, Anne nrrSTta.senior is s0^:^JbJ^bonisvan^^et Residentie-Orkest heeft die £5.* behaald na eenbV^07}^. oed eindeJ!:J>aar bij Carel van Leeuwen fn bi!Camip- ln 1954 'L die biizondere sfüd6-'1 aan het conservatorium 0p Jjy werd aangewezen voor d leade hN Z^n tentamens werden Gchnf Uikelblokken en ZVWetenschappen in ben°lnsda9avond af in het ?P een Rococo-thema (opus 33) sZ-cellist enwas uilerst tjtgenomen met de prestaties van de ]0 g gi-[sma h bracht hem twee- Jhoal staande een massale ovatie. Wnchtans werd het em™"61® 0e" thusiceerd," aldus schreven critici- Noch inderdaad ^enc°ncert' Publiek in het onzekere gelaten of deze "-aaa de pryS van Uitnemendheid had behaald. Ouderen, deze Anne Hij begon als negen-jarige oello te f hem algemene had toen al wat piano gestudeerd. Zijn va Residentie-Orkest SJ?h vorming. De heer M. Snoeren, lid van het nesi est, gaf hem celloles. In 1950 ging Anne Bijlsma als zesti J aeleaenheid J torium, en studeerde eind. 1954 a/. H^Jffk.medaille, een weinig verleend onderscheidingen verleend Hy kreegJeJ°f£ale en virtuose eigenschappen ore-teken, en een onderscheiding voormuzikae Kamerorkest. Dat orkest brie jaar speelde hij daarna tn het ^edertan st van het orkest van eaat hij nu verlaten. Anne BVl^a wordt soto recmls te kun Ue Nederlandse Opera. Hiernaast hoopt hij gerey grote steden geven Tot nu toe gaf hij ongeveer eend°?t%SQoede herinneringen. Daar A-an het Concertgebouw m Amsterdam heeft hy goeu Concertgebouw werd hem in 1955 door de Verenigde Vrienden van het concengeoouw de Vriendenkrans omgehangen. tnmpliik onbevangen Anne Bijlsma is een bescheiden, innemend en L beschouwt rnusicus die niet alleen uit noodzaak zijn werh-.als■.heel fnstig•beschouwt Als lid Van het Kamerorkest speelde hij in Zwitserland I^ Oneken land en Engeland. Athene maakte op hem een 0V.eJ.™ 9 ~onniae Tijdens de laatste tournee door Italië heeft hij weinig van dat zonnige land gezienomdat hij zwaar moest studeren voor zwa ex Szymon Goldberg, de zeer capabele dirigent van het s orkest heb ik veel geleerd," zo vertelt hij. Zijn voorkeur gaat mt kamermuziek én naar moderne componisten als Hindemitn en aaaingf ,,Maar daar wil men nooit iets van horen," zegt hij. Tijdens ieder recital dat hij zal geven wil hij graag een modern werk spelen. Maar door nayan cn Tsjaikovski te vertolken heeft hij de prijs van uitnemendheid en een niet onbelangrijke geldprijs verworven. Nu kan Anne Bijlsma wellicht even kalm aan doen. Én inspiratie zoeken op het vogeleiland De Beer, waar hij graag komt. Op een scheepswerf in Leningrad is donderdag de eerste ijsbreker met atoomaandrijving ter wereld, de „Lenin", te water gelaten. Op deze radiofoto ziet men de stapelloop van het schip. Het meet 16 000 ton en heeft drie schroeven, welke worden aangedreven door een met atoom-energie gevoede motor met een vermogen van 44.000 pk. Het schip kan ijs van twee meter dikte breken. Adriaan van der Veen debuteerde in 1937 met een bundel van vier novellen onder de cynische titel „Geld speelt de grote rol". Die titel is typerend voor de verhalen, die gepant serde camouflages zijn van overge voeligheden. „Ik stik, ik stik van woe de, ik stik van medelijden", zegt de ik figuur in het in deze bundel opgeno men verhaal „Over brood en arbeid". Hij stikt van medelijden met zijn om geving, die aan de armoede van de cri sistijd bezwijkt. Dat medelijden kan hij slechts kwijt in woede, in hardheid, in cynisme. Doch de bewogenheid van het proza doet het bijna-stikken van mede lijden herhaaldelijk vermoeden. In deze protesten tegen de tijd van werkeloos heid, van geldoorlog, caricaturiseert de auteur bijna alle personen, tot de hem meest dierbare toe, die in die strijd be trokken zijn. Doch zjj worden deernis wekkender dan ooit. „Mijn moeder en het geld" het verhaal van een moe der, die aan het geldgebrek ten onder gaat eindigt in een grijns, die de tranen moet camoufleren. Want steeds dreigt de auteur voor zijn overgevoelig heid te bezwijken. Hij is waakzaam, onderkent ze, maar kent geen ander middel om ze te ontvluchten dan cy nisme. Die overgevoeligheid, die aan senti mentaliteit grenst, speelt door alle no vellen, die Van der Veen bijeenbracht in de bundel ,,De man met de zilveren hoed" 1). Hij verzamelde hier drie ver halen uit „Geld speelt de grote rol" n.l. „Ledigheid", „Over brood en ar beid" en ,,Mjjn moeder en het geld", voorts de novelle „Alibi voor het on volkomen hart", die reeds vroeger in de Boekvinkserie van de Arbeiders pers verscheen en nog vijf ongebundel de verhalen. Het opvallende nu in deze novellen is, dat, waar,Van der Veen het dichtst bij huis blijft, waar zijn ver halen Hollands zijn van toon en milieu, zoals in de novellen uit „Geld speelt de grote rol" en in het titelverhaal „De man met de zilveren hoed" hy zijn sterkste verhalen schrijft. Ze zijn het minst literair van de negen novellen, doch het beste geschreven, het gaafst gecomponeerd en het meest overtui gend. De deernis wordt nergens huile rig of wee, omdat een sarcastisch rea gerend verstand steeds corrigerend op treedt, in de verhalen uit „Geld speelt de grote rol" direct, in „De man met de zilveren hoed" indirect. Het laatstgenoemde verhaal wordt neergeschreven door een moederdier men zou byna zeggen; een moeder beest dat „haar jongen" Hans, die gehuwd is met de vrouw Nina, niet los wil laten; in alle intimiteiten van dat huwelijk haar twee bazige handen steekt en zo alles ruïneert. De man ADRIAAN VAN DER VEEN Hans blijkt een slappeling, die de warmte van het veilige moedernest niet kan ontberen, zijn hart iedere keer opnieuw bij zijn moeder komt uitstor ten en het dan door haar vol met gif laat spuiten. De vrouw Nina, een over gevoelig wezen, met een eenzame jeugd kan tegen het botte, bemoeizieke wjjf niet op. De levensvulling, die zij van het huwelijk verwacht had, wijkt steeds verder. Tenslotte vlucht zij in de geluk kige ogenblikken van haar vroegste jeugd, voor haar gesymboliseerd in een man met een zilveren hoed, die zij op de kermis ziet. De weemoed, waarmee deze clowneske figuur haar aankijkt, brengt haar terug naar een dag uit haar jeugd de dag, waarop haar va der en moeder bij een ongeluk omkwa men toen zij met haar vader 's mor gens op de kermis eveneens een man met een zilveren hoed had gezien. Van het heden is zij nu geheel vervreemd en los; zij is er door de moeder van haar man hardhandig uitgeSuwd. Het knappe van deze novelle is, dat uit het bitse gebazel van de moe der, in de ruwe, genadeloze toon van dit verhaal doordravend, doorsto tend naar het gelijk onweerstaan baar de tere, gave vrouw Nina groeit, die een wanhopig ge vecht levert met haar zwakke krach ten om het kleine, nog groeiende ge luk haar man en haar twee kin deren te behouden, doch die tegen de brute inhaligheid van de moeder niet op kan. Hier dus hetzelfde pro cédé als in de verhalen uit „Geld speelt de grote rol"; deernis oproe pen door deernis ruw te verbergen. Al is in „De man met dezilveren hoed" de verhaaltechniek anders. Het titelverhaal is ongetwijfeld de gaafste en meest aangrijpende novelle uit de bundel. In de verhalen, die meer literair aandoen en waarin het medelijden van het huiskamermilieu naar de grote we reld is verplaatst, glijdt Van der Veen weg naar het glibberige terrein van de sentimentaliteit. Een zekere weekheid valt in deze novellen niet te ontkennen. De harde toon, de strakke zinnen, de gebonden wijze van vertellen, die bo vengenoemde novellen recht overeind houden, ontbreekt hier. De verhalen buigen door onder een teveel aan ge voel en hangen slap neer. Deze novel len moeten een geur van literatuur verspreiden het motief van eenzaam heid in de moderne wereld is overheer send doch die geur is niet meer dan een goedkoop luchtje. Het verhaal „De onvoltooide symphonie" (welke ti tel, die een dubbele inhoud heeft, men een vondst kan noemen) behoort tot deze soort. Het vertelt van de ontmoe ting in een nachtvliegtuig naar Zürich tussen de hoofdpersoon en een nacht clubzangeres. In de intieme, slaperige sfeer van het vliegtuig ontstaat tussen deze twee mensen een vertrouwelijk ge sprek, waarbij de zangeres van haar verschrikkelijke jeugd vertelt. Dit jeugdverhaal zou op zich aangrijpend kunnen zijn, als daar niet de sfeer van dit verhaal was. Die sfeer is niet meer dan die van een oppervlakkige een zaamheid, welke wereldsteden, vliegtui gen, drank en nachtclubs nodig heeft, favoriet is in de film en met lamlen digheid meer van doen heeft dan met de kwellende eenzaamheid van mens, die in de wijde wereld als in een kooi leeft. De lichte ironie, waarmee de ik figuur zijn verhaal stevig tracht te ma ken, vermag de novelle niet te redden. Het verhaal blijft slap, week en nu en dan zelfs goedkoop. De novelle „Alibi voor het onvolko men hart" lijdt aan eenzelfde soort weekheid en dus aan eenzelfde gebrek aan overtuigingskracht. Dit in Ameri ka spelende verhaal van een afgebro ken liefdesverhouding twee eenza men ontmoeten elkaar in een bad plaats, doch aan de jaloerse alles- eisendheid van de verteller valt het meisje ten offer. De man blijft alleen achter en ziet in het verlies van de ge liefde een motief, zijn hart verder voor de wereld te sluiten, een alibi voor een gebrek aan levensdurf mist juist dat overrompelende, die teerheid, die volheid van hart, die de liefdesverhou ding tussen deze twee jongemensen een schaduw van onontkoombare tra giek meegeeft. Het hart van de vertel ler glijdt weg in zijn eigen gevoelens, die aan een soort „internationale sen timentaliteit" niet vreemd zijn. Het conflict wordt niet verheven tot een boven-persoonlijk conflict, doch verlaagd tot algemene vage gevoelens van luste loosheid, die weinig boeiend zijn, omdat ze niet van karakter getuigen, zelfs niet van een karakterloos karakter. De novellen „Idylle in New York" en „De vreemde" kunnen mij weinig be koren. Het slotverhaal „X. De verra der" getiteld, ljjkt mjj te zwaar aan gezet, te opgezweept en daardoor ook te vol met dikke woorden om te kunnen overtuigen. KEES FENS 1). N.V. Em. Querido's Uitgevers mij, Amsterdam. uropese Fono Club is de naam van een grammofoonorganisatie, die bezig is zich over heel Euro pa te verbreiden en zich sedert korte tijd ook in ons land gevestigd heeft (Singel 262, Amsterdam-C). Men kent het systeem al. Men laat zich als lid inschrijven tegen een lage jaarlijkse con tributie en kan dan platen kopen tegen prijzen, die zeker niet onaantrekkelijk mogen heten. Dit kan iedereen slechts welkom zijn. Prijsconcurrentie is uiterst belangrijk voor de sociale spreiding van de grammofoonplaat. Er is dientenge volge de laatste jaren al heel wat mo gelijk geworden en er zal nog wel meer gebeuren. De voorwaarde is natuurlijk, dat de kwaliteit van de platen goed moet zijn. Om te beginnen heb ik een viertal num mers gekozen uit de catalogus. Het merk, waaronder deze platen in uni forme, maar aantrekkelijke en van toe lichtende verklaringen voorziene hoe zen ter markt verschijnen is Opera. Ziende, dat de opnamestaf zich gelegen laat liggen aan de Vlaamse muziekbe oefening, die tot dusver maar weinig voor de grammofoon in aanmerking blijkt te komen, koos ik enkele reproducties uit de Benelux-wereld en kreeg zodoen de meteen nog een plaatzijde met wer ken van Jan Pietersz. Sweelinck, de vroeg zeventiende eeuwse Amsterdam se organist van de Oude Kerk. Hij staat met het Koraalvoorspel „Wo Gott der Herr nicht bei uns halt", een Toccata in a en de Variaties over het Geuzen lied „Est-ce Mars" op de 25 cm plaat 3143, gekoppeld met zijn Vlaamse tijd genoot Pieter Cornet, van wie men hoort vijf versetten, vijf variaties dus over verschillende strofen van het Salve Regina". De orgelmeester is niemand minder dan Flor Peeters en hij bespeelt het nieuwe kapitale Klais-orgel in de kapel van Sint Kamiel te Antwerpen. Door Peeters op hetzelfde orgel ge speeld, hoorde ik ook op Opera 3141 een Bach-programma, t.w. de Koraal voorspelen „Wenn wir int höchsten No ten sein" en ,,In dulci jubilo", de Tocca ta en Fuga in d en het Preludium en Fuga in a. Het zijn twee opnamen, die een voortreffelijke indruk geven van de elektro-akoestische kwaliteiten. Ze zijn zeer evenwichtig en geschakeerd van klank, bovendien helder en bij zonder ruim. De hele ruimte van de kapel klinkt mee. De nagalm is van voor de duidelijkheid optimale duur. Men kan zich het klankbeeld ook wel anders voorstellen, maar het past bij zonder goed bij de speelstijl van Flor Peeters, die zijn Vlaams geïnspireer de liefde voor bloeiende, imposante klank meer dan voor strak lijnenspel verraadt. In dat opzicht krijgt men van hem in Bach alles, wat men kan verlangen. Het precisiewerk van scherpe registratie en minutieuze stemvoering verstaat hij evenzeer, gelijk hij bewijst met de stukken van de sobere, door de virginalistenstijl MAHLER Advertentie GKAMOFOON- AFDELING gespecialiseerd in het klassieke repertoire De orgelmeester Flor Peeters beïnvloede Sweelinck en de volbloe dige, kleurrijke versetten van Pieter Cornet. Een derde opname uit Vlaanderen is Opera 3139, waarvoor het magnifieke koor van de Sint Rombout te Mechelen onder leiding van kanunnik Jul. Vijver man een reeks Gregoriaanse gezangen heeft gezongen, de voornaamste perio den van het Kerkelijk jaar represen terend van de tweede Adventszondag (de Mis Introitus) tot het „Veni Sancte Spiritus" van Pinksteren. Ook deze op name tr°ft door haar ruime klank, waar in de enigszins langzame, verstorven zang van het Romboutskoor gemakkelijk uitklinkt. Uit Leipzig hoorde ik een opname van Beethovens Vijfde symfonie door het Gewandhausorchester onder leiding van Franz Konwitschny, die schoon niet on voldoende toch niet een bijzonder goede prestatie mag heten. De klank is niet bijzonder verfijnd en juist wat kort, maar het orkest lijkt ook door Konwit schny gedrukt te worden, wat niet alleen de klankvorming schaadt, maar in het eind aan de spanning toch ook niet ten goede komt. Deze opname (Opera 1108) zou men als redelijke middelmaat moe ten karakteriseren. AMSTERDAM SPUI 12 Vertaald door l. Govers tian Geuns. lilllllllllllIillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllilllllilllllllllllllllUllllllillI 38 De secretaresse van dr. Covalt vroeg ons haar te volgen. Dr. Covalt vertelde ons wat ze met Hentz v in plan waren. Hij gaf ons geen valse hoop, noch probeerde hij ons te ontmoedigen. Hy >>Het uiterste, dat we kunnen doen is hem de beheersing van zijn spieren teruggeven. Als hij die terugkrygt zullen we proberen hem op krukken te laten lopen met lange beugels voor zijn benen. Als hy niet meer kracht kry'gt, kunnen we hem leren veel voor zich zelf te doen. Het leven heeft hem nog veel te bie den als hij ernaar wil zoeken." Ik zei: „Dat zal hy zeker!" Dr. Covalt knikte. „In ons werk hebben we ge merkt, dat vastbeslotenheid de belangrijkste factor is. Een van de succesvolste mannen, die ik ken, is iemand met maar één spier in zijn arm. Met die spier bestuurt hy een speciaal voor hem ontworpen au to en hij is directeur van de grootste in- en ex portzaak in het zuidwesten van het land." Net als op die avond toen dr. Hill ons vertelde, dat hy maar eén patiënt kende, die een dergelijke verwon ding als Hentz had overleefd wist ik dat wat een an-Ser doen, Hentz ook kon presteren. Na twee dagen verliet Fred New York. De dag na «jn vertrek werd Hentz door (te uroloog onder- zocht. Deze vond nierstenen die hij verwijderde. Toen venelde hij me, dat er zes nierstenen waren ge constateerd in de rechternier en dat deze ook moes ten worden verwijderd. Ze waren ook van plan een tweede blaasoperatie te verrichten een transure- traie resectie genaamd. Ik was erg bang om zo iets belangrijks als een nieroperatie in New York te laten doen, zo ver weg van allen die ons na stonden. Het was ook zo moeilijk om alleen beslis singen te moeten nemen. Ik moest de toestemming voor operaties schriftelijk bevestigen cn allerlei andere dingen doen, die ik tevoren niet had gedaan. Ik moest trachten de mensen, die Hentz thuis zo behulpzaam waren, te vervangen. Toen Hentz op een dag verschrikkelijk veel pijn had, fluisterde ik hem toe: „God bezoekt hem, die Hij liefheeft." Zijn gevoel voor humor vond een uitweg ondanks zijn pij - nen en hy zei, evenwel zonder oneerbiedig te zijn: ,He,meL wat moet God dan veel van mij houden!" Ik had nooit het gevoel dat God Hentz liet lijden, hoewel ik zeker geloof, dat Hij hem van zijn pijn kon verlossen als mijn gebeden en geloof intens genoeg waren. Soms zei Hentz: „Ik wou, dat ik het kon begrijpen." Ik wilde hem helpen te begrijpen en zei: „Hentz, er zijn goddelijke wetten en natuurwetten en als wij deze willen breken, moeten we daarvoor boeten. Je wist dat het meer ondiep was je herinnert je toch wel, dat je twee of drie dagen voor het ongeluk ook al je hoofd had gestoten. Je herinnert je toch ook, dat ik je gewezen heb op het gevaar. Je lachte me uit, omdat je dacht dat jou zoiets niet zou kunnen overkomen. Je trok je van de waarschuwing niets aan en ging dwars tegen een natuurwet in." Hentz zei: „Sommige mensen hebben laten door schemeren, dat dit een straf zou zijn die van God komt". Dat deed me denken aan een man in onze stad, die zei; Ik heb zo'n idee, dat God uw zoon voor iets heelt gestraft en daarom heeft Hij hem zijn nek laten breken, denkt u ook niet?" Ik was toen ver ontwaardigd maar liet het niet blijken, omdat de man al oud was. Ik antwoordde hem: „Ik zou zo'n God niet kun nen vereren. Ik geloof daar niet in en ik kan me niet voorstellen hoe u dat kunt. Denkt u niet, dat we allemaal met een gebroken nek zouden liggen als God zulke maatstaven voor zijn straffen aanlegde? Hentz was niet slecht en God heeft zijn nek ook niet gebroken". Eén belofte van Jesus hield ik zorgvuldig in mijn hart bewaard. Enkele mensen heb ik in het begin verteld wat voor een troost ik hieruit putte maar zonder mankeren begonnen ze dan te redeneren en te trachten mij uit te leggen dat er iets anders mee bedoeld was. Het staat in Marcus 11:24: „Daarom zeg ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden". Er waren geen bepalingen en geen voorwaarden aan de ze belofte verbonden. Al wat ons te doen stond, was te geloven. Er was niets dat er op wees, dat onze bede Gods wil was: Al wat gij bidt en begeert". Hentz was al helemaal aan de routine van het zie kenhuis gewend en toen hij voldoende was hersteld van de blaasoperaties, werd hij op een plank gelegd, een soort kantelbed. Hierop werd hij met brede le ren riemen vastgebonden. Het verbaasde iedereen dat hy zijn bewustzijn niet verloor toen hij voor het eerst recht overeind werd gezet. Hij leek groot en erg mager en ook een beetje op een Egyptische mummie. Ik mocht zo lang en zo vaak in het zieken huis blijven, dat ook de andere patiënten een deel van mijn leven gingen uitmaken. Als een van hen de zaal werd uitgerold naar de operatiekamer, maakte ik me zorgen en als ze terugkwamen wilde ik hun opbeuren en troosten. Ze waren zo flink! Er was geen echtgenote, moeder, vader, broer of zelfs een vriend om hun het beste te wensen als ze naar de operatie kamer gingen en bij hun terugkeer was er niemand die bij hun bed stond en met hen meeleefde. Op een dag ontving Hentz een blief van dr. Stevenson uit Macon, waarin hij schreef, dat Hentz meer „lef" had dan wie ook. Hentz zei: Ik weet niets van lef af. Moet je die andere jongens zien. Om helemaal alleen zulke zware operaties door te komen, daar moet je lef voor hebben." In het begin stonden de andere patiënten in de zaal wat argwanend tegenover myn pogingen om vrien delijk tegen hen te zijn. Ik wilde graag wat voor hen doen en vroeg bij het verlaten van het ziekenhuis altyd of ik boodschappen voor hen kon doen. Ze voel den zich niet erg op hun gemak totdat ze ervan over tuigd waren dat het me ernst was. Toen Hentz voor het eerst op die zaal kwam, lag er in die andere hoek tegenover hem een kostelijke oude Rus, die papa genoemd werd. Hij had in de mijnen gewerkt en de mijnwerkersbond betaalde zijn ziekenhuiskosten. (Wordt vervolgd) Tot ander repertoire overgaande, zij hier met ingenomenheid melding ge maakt van een DGG-opname LPM 18359 van Mahlers Vierde symfonie, ge speeld door de Sachsische Staatskapelle te Dresden onder leiding van de Ham- burgse dirigent Leopold Ludwig, so praansolo door Anny Schlemm. Leopold Ludwig, wiens werkzaamheid groten deels op het gebied van de opera ligt, heeft tot dusver in het buitenland geen bijzonder verbreide naam gekregen. Zij, die hem kennen, weten hem te waarderen om zijn intense muzikaliteit en zijn vitale temperament. Hij be hoort gedecideerd tot het slag der zui vere muzikanten, voor wie de roman tische interpretatiekunst niet meer be staat. Dat levert van Mahlers vrolijk ste symfonie een bijzonder aantrek kelijk beeld op, pittig gemusiceerd, exact en helder, waarbij het heel goed mogelijk blijkt om het langzame deel, door middel van een vloeiend tempo, met spanning te laten zingen en tot een prachtig hoogtepunt op te bouwen. In deze stijl past Anny Schlemms moei teloze sopraan met een opmerkelijk klankrijke laagte uitstekend. De Fina le wordt zodoende de gedroomde idyl le, die de symfonie zinvol afsluit. Russisch theater Russische theatermuziek en wel van Rimsky-Korsakov is op twee Decca- platen te vinden. De eerste is in het Medium-Play-repertoire opgenomen (LW 5276) en bevat de suite uit de opera „De gouden Haan", gespeeld door Ernest Ansermet en het Orches- tre de la Suisse Romande, die even eens de uitvoeringen gespeeld hebben voor de tweede, 30 cm Decca-plaat (LXT 5311), die een serie verschillende stukken van de Russische meester be vat: de suite uit de opera „Tsar Sal tan", de ouverture „Meinacht" en de concertouverture „Het Russische Paas feest". Rimsky's muzieken gaan nooit diep, maar hebben een ongewone charme en een onuitputtelijke fabulerende fanta sie, terwijl ze altijd met een fascine rend orkestratietalent gedaan zijn. Rimsky put ruim uit de folklore, op net materiaal, waarvan hij aldoor maar doorborduurt. Hij heeft daarmee schat ten toegevoegd aan het grote fonds van lichte aansprekende muziek. In dit be trekkelijk hoge gemiddelde neemt de ouverture „Het Russische Paasfeest" een uitstekende plaats in, omdat de componist daarin een evocatief beeld geeft van ie curieuze vermenging van uitbundig godsdienstig en uitgelaten profaan-neidense feestelijkheid, die Pa sen in het vroegere Rusland altijd ge weest is. De beide opnamen van deze groot bezette en rijk genuanceerde or kestmuziek bewijzen weer eens indruk wekkend wat in de hedendaagse tech niek mogelijk is. Geglorifieerde Speenhof Tot besluit een grapje: het Divertis sement pour Orchestre de chambre van Jacques Ibert, gespeeld door Roger Désormière en het Cpnservatoire-orkest. Het is muziek, die oorspronkelijk is geschreven bij de befaamde vaudeville „Le chapeau de paille d'Italie". Er komt geen ernstige noot in voor, maar Ibert heeft wel met smaak en geest ge schreven. Het mooiste moment is, als hij Speenhoffs „Daar komen de schut ters" in hun volle omvang parodieert. Een geglori'ieerde Speenhoff. Koos had het moeten beleven! L. H. De Nederlandse zanger Eugéne van Dongen, die zijn zangopleiding genoot aan het Kon. Conservatorium in Den Haag en sinds geruime tijd in Wenen vertoeft, om bij de paedagoog Tino Pat- tiera zijn studies te voltooien, is met in gang van het nieuwe speelseizoen ge- engageerd als heldenbariton bij het Stadttheater te Bonn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9