Is er iets mis met de
zondagsviering?
Uitnemend cellist
V
ff
DE MAN MET DE ZILVEREN HOED"
Nieuwe novellen van
Adriaan van der Veen
Van boeken
en schrijvers
Klassieke muziek
op de plaat
Flor Peeters en het
Sint Romboutskoor
E
Mijn zoon wil
niet sterven
gSS «SR "Gl1 zult aes
Anne Bijlsma
n
Cynisme tegen
overgevoeligheid
Mahlers vierde symfonie
ee
Russische atoom-ijsbreker loopt van stapel
J
BENDER
ZATERDAG 7 DECEMBER 1957
PAGINA 9
Liturgische weekkalender
Opnieuw een raam voor
Oude Kerk te Delft
Reisbeurzen voor
kunstschilders
1,
door HARRIET H. HOUSER
Mahler
Eugéne van Dongen bij
Stadttheater Bonn
Voor de maand december heeft Z.H.
de Paus de katholieken van de
hele wereld gevraagd als intentie
van het Apostolaat des Gebeds vurig
Je bidden, dat alle mensen de zon- en
feestdagen godsdienstig mogen vieren.
.Is er dan iets mis met de zondags
viering? Wie onbevooroordeeld zijn ogen
®e kost geeft zal moeten toegeven, dat
er zelfs zeer veel mis is en dat de
geest van de tijd wel bijzonder geschikt
's om nog grotere onverschilligheid in
bit opzicht te doen groeien.
Het is beter, zo zeggen sommige in
dustriëlen, dat de machines blijven
doordraaien. De technische apparatuur
ts tegenwoordig -
lngesteld op een f
«mtinu-produktie.
zondag wer
den zij dus door.
■bovendien, zegt
üe man, die
jveek-end houdt,
:s het overal vol,
f kunt bijna
Pergens terecht.
Baat men de vrije
(zon) dagen gaan
sPreiden, dan kan voortaan iedereen
genieten van een mooi, rustig stuKje
patuur en hebben de conducteurs en
kelners die toch moeten werken
een wat kalmere zondag. Wie.za,Lv
spellen, waartoe de econo3r j111ir 7ai
technische ontwikkeling op de duur zal
leEen? gehuwde man liet zieI^onlangs
ontvallen. „Zondags zoig ik jnaar zo
veel mogelijk buitenshuis te zyn. Als ik
thuis ben is er aldoor ruzie en boz-e
Woorden. Wij verdragen elkander nu
eenmaal moeilijk. Wij zijn allebei blij,
als de zondag weer voorbij is...
Inderdaad, een prettige en verkwik
kende zondag veronderstelt een uitste-
kende verhouding tussen vader en moe
der, kinderen willen hebben, van de na
tuur en van mooie dingen houden, kun
nen spelen, dansen en zingen. Voor een
goede zondag moet je een goed mens
2ij'n* r
Mozes, de profetische geweldenaar,
daalde^ af van de berg Sinaï. Hij had
Jahwe s stem gehoord. Er was geen
God, de Almachtige, wilde aanbeden
verheerlijkt worden. La ter werd God
mens. Deze Godmens heeft geleden, is
gestorven en daarna van de doden op
gestaan.
Onze verrezen Heer en Meester wil
Zijn o/erwinning samen met Zijn vol
gelingen vieren. Hij nodigt hen uit aan
de feesttafel van Zijn Eucharistie. Zo
hebben de apostelen en de eerste chris
tenen het begrepen. Zij heiligden de dag
des Heren door het breken van het
brood. Later werd op die dag het werk
neergelegd: vrij van arbeid konden de
mensen, de hele maatschappij, God be
ter verheerlijken en goed voor elkaar
zijn.
En op dit ogenblik? De christenheid
is verscheurd. Velen weten niet,
wat de Eucharistie voor hen be
tekent. Tallozen gaan op zondag niet
haar de kerk. De industrie en de ar-
„Zondag 8 DECEMBER: 2e zondag van
Advent; eigen mis; credo; pref. v. d.
n' hrieëenheid; paars. Ofwel: Mis van de
""bevlekte Ontvangenis van O. L. V.; 2
feo. van de zondag; credo; pref. van O.
A- V.; wit. MAANDAG: Onbevlekte Ont-
vangenis van O. L. Vrouw, ^eigen mis;
geb. van ferie; credo; pref. van O. L. V.;
Wit. DINSDAG: mis van de zondag; 2 geb
H. Melchiades: paars. WOENSDAG: mis
2 geb. H. Damasus; paars.
m's van de zondag; paars.
VKijDAG: H. Lucia: maagd-martelares:
eigen mis; 2 geb. v. d. ferie: rood. ZATER
DAG: mis van de zondag; paars. ZON
DAG 15 december: 3e zondag van de Ad
vent; eigen mis; credo; pref. van de
H. Drieëenheid; paars.
beid drukken hun stempel op het le
ven. En voor hoevelen is de zondag «en
saaie dag geworden of een dag van
uitsluitend sportbelevenissen of uit
gaan? De zondag is een nerveuze dag
geworden. Maar nerveuze mensen zyn
geen gelukkige mensen.
De dag d-es Heren is evenveel waard
als iemand waard is voor God en de
evenmens. De zondag herstellen
hetzelfde als de mens herstellen.
Dit inzien betekent de maandintentie
van het Apostolaat des Gebeds j="cd h®'
grepen te hebben: deze heeft een exis
tentieel" karakter. Zij confronteert de
mens met zijn diepste wezen; zyn ver
houding tot God en de medemens in
een in alle opzichten revolutionaire tyd.
Er is dus veel licht en genade nodig
om de weg te vind-en naar een nieuwe
tijd waarin een dag van rust en gebed
weer een eigen plaats heeft gekregen.
De heiliging van de dag des Heren
is een goddelijk en kerkelijk gebod. De
zondag" heeft zijn gestalte in de loop
der heilsgeschiedenis langzaamaan ont
wikkeld. Daarnaast staat de in vele op
zichten bewonderenswaardige culturele
en technische vooruitgang. Geen van
deze drie concrete werkelijkheden mag
men verwaarlozen op straffe van an
ders buiten de realiteit te staan. Slechts
een biddend doordenken van deze ge-
£e jj11 vm kan leMcn tot een nieuwe,
goddelijke en menselijke vormgeving
van de zondag.
Advertentie
Alvorens te beslissen doet U ver
standig ons uitvoerig Prospectus
STAATSEXAMEN/H.B.S.of MULO-
OPLEIDING aan te vragen
HILVERSUM
Na de schenking van vier ramen
door de heer Cremer uit New York en
die van het Willem de Zwijgerraam
door mevr. Philips uit Eindhoven, heeft
een echtpaar dat onbekend wenst te
blijven eveneens een glas in loodraam
geschonken voor de Oude Kerk te Delft.
Het raam zal worden aangebracht
achter de kansel in de zuiderbeuk in
welk gedeelte van de kerk thans nog
twee boogvensters om gebrandschilder
de ramen vragen.
De staatssecretaris van onderwijs, kun-
setn en wetenschappen heeft op advies
van een daartoe door hem ingestelde
commissie aan de kunstschilders J. Die
deren te Amsterdam, C. Dik te Amster
dam, J. Goedhart te Rotterdam, N. Kroes
te 's-Gravenhage, A. Paashuis te Vught
en J. Willems te Amsterdam een beurs
verleend voor een reis naar het buiten
land.
er,
eel van de prestaties die na
genoten onderwijs worden
geleverd, worden in cij-
'ers gewaardeerd. Dat begint op
de lagere school al, waar op de
PUntenlijsten die aan de jongens
eu de meisjes worden meegege
ven, de vorderingen in cijfers
Worden aangetekend. Men vindt
op een dergelijke puntenlijst de
cijfers één tot en met tien in
st,aatje vermeld, met
atven d/'h£llnachtig weerge-
ciifers l„! t kenjs die aan die
AcÏÏer Tef cTjfZ*™ toegekend,
taat uitZ.JH*. bijvoor-
uit-
cijfers moet worden t w
Achter het ctffer toegekend-
beeld staat uitmuntend b%vo°r-
nemend. Of de puntenlii.?* "J
het Koninklijk CoZer«nfn-dte
voor Muziek in fe»
nog veel weg hebben va-V,?'
„„y „t-t, y Va r.'
van de lagere school,
worden betwijfeld. Eén dino 1Ï
zeker. De waarde van de tien
op het Conservatorium is relatief
veel groter dan datzelfde c ij er
op een lagere-schoolrapport. De
prijs van uitnemendheiddie
vrijdagavond op het conserva
torium werd uitgereikt aan de
drieëntwintigjarige Haagse cel
list Anne Bijlsma, kan daarom
als een zeer bijzondere onder
scheiding worden gekenschetst.
De jonge cellist, die zijn va
ders naam, maar ook diens rnuzi-
kaliteit meekreeg, Anne
nrrSTta.senior is s0^:^JbJ^bonisvan^^et Residentie-Orkest heeft die
£5.* behaald na eenbV^07}^. oed eindeJ!:J>aar bij Carel van Leeuwen
fn bi!Camip- ln 1954 'L die biizondere sfüd6-'1 aan het conservatorium
0p Jjy werd aangewezen voor d leade hN Z^n tentamens werden
Gchnf Uikelblokken en ZVWetenschappen in ben°lnsda9avond af in het
?P een Rococo-thema (opus 33) sZ-cellist enwas uilerst
tjtgenomen met de prestaties van de ]0 g gi-[sma h bracht hem twee-
Jhoal staande een massale ovatie. Wnchtans werd het em™"61® 0e"
thusiceerd," aldus schreven critici- Noch inderdaad ^enc°ncert'
Publiek in het onzekere gelaten of deze "-aaa de pryS van
Uitnemendheid had behaald. Ouderen, deze Anne
Hij begon als negen-jarige oello te f hem algemene
had toen al wat piano gestudeerd. Zijn va Residentie-Orkest SJ?h
vorming. De heer M. Snoeren, lid van het nesi est, gaf hem
celloles. In 1950 ging Anne Bijlsma als zesti J aeleaenheid J
torium, en studeerde eind. 1954 a/. H^Jffk.medaille, een weinig verleend
onderscheidingen verleend Hy kreegJeJ°f£ale en virtuose eigenschappen
ore-teken, en een onderscheiding voormuzikae Kamerorkest. Dat orkest
brie jaar speelde hij daarna tn het ^edertan st van het orkest van
eaat hij nu verlaten. Anne BVl^a wordt soto recmls te kun
Ue Nederlandse Opera. Hiernaast hoopt hij gerey grote steden
geven Tot nu toe gaf hij ongeveer eend°?t%SQoede herinneringen. Daar
A-an het Concertgebouw m Amsterdam heeft hy goeu Concertgebouw
werd hem in 1955 door de Verenigde Vrienden van het concengeoouw
de Vriendenkrans omgehangen. tnmpliik onbevangen
Anne Bijlsma is een bescheiden, innemend en L beschouwt
rnusicus die niet alleen uit noodzaak zijn werh-.als■.heel fnstig•beschouwt
Als lid Van het Kamerorkest speelde hij in Zwitserland I^ Oneken
land en Engeland. Athene maakte op hem een 0V.eJ.™ 9 ~onniae
Tijdens de laatste tournee door Italië heeft hij weinig van dat zonnige
land gezienomdat hij zwaar moest studeren voor zwa ex
Szymon Goldberg, de zeer capabele dirigent van het s
orkest heb ik veel geleerd," zo vertelt hij. Zijn voorkeur gaat mt
kamermuziek én naar moderne componisten als Hindemitn en aaaingf
,,Maar daar wil men nooit iets van horen," zegt hij. Tijdens ieder recital
dat hij zal geven wil hij graag een modern werk spelen. Maar door nayan
cn Tsjaikovski te vertolken heeft hij de prijs van uitnemendheid en een
niet onbelangrijke geldprijs verworven. Nu kan Anne Bijlsma wellicht
even kalm aan doen. Én inspiratie zoeken op het vogeleiland De Beer,
waar hij graag komt.
Op een scheepswerf in Leningrad is donderdag de eerste ijsbreker met atoomaandrijving ter wereld, de „Lenin", te
water gelaten. Op deze radiofoto ziet men de stapelloop van het schip. Het meet 16 000 ton en heeft drie schroeven, welke
worden aangedreven door een met atoom-energie gevoede motor met een vermogen van 44.000 pk. Het schip kan ijs
van twee meter dikte breken.
Adriaan van der Veen debuteerde
in 1937 met een bundel van vier
novellen onder de cynische titel
„Geld speelt de grote rol". Die titel is
typerend voor de verhalen, die gepant
serde camouflages zijn van overge
voeligheden. „Ik stik, ik stik van woe
de, ik stik van medelijden", zegt de ik
figuur in het in deze bundel opgeno
men verhaal „Over brood en arbeid".
Hij stikt van medelijden met zijn om
geving, die aan de armoede van de cri
sistijd bezwijkt. Dat medelijden kan hij
slechts kwijt in woede, in hardheid, in
cynisme. Doch de bewogenheid van het
proza doet het bijna-stikken van mede
lijden herhaaldelijk vermoeden. In deze
protesten tegen de tijd van werkeloos
heid, van geldoorlog, caricaturiseert de
auteur bijna alle personen, tot de hem
meest dierbare toe, die in die strijd be
trokken zijn. Doch zjj worden deernis
wekkender dan ooit. „Mijn moeder en
het geld" het verhaal van een moe
der, die aan het geldgebrek ten onder
gaat eindigt in een grijns, die de
tranen moet camoufleren. Want steeds
dreigt de auteur voor zijn overgevoelig
heid te bezwijken. Hij is waakzaam,
onderkent ze, maar kent geen ander
middel om ze te ontvluchten dan cy
nisme.
Die overgevoeligheid, die aan senti
mentaliteit grenst, speelt door alle no
vellen, die Van der Veen bijeenbracht
in de bundel ,,De man met de zilveren
hoed" 1). Hij verzamelde hier drie ver
halen uit „Geld speelt de grote rol"
n.l. „Ledigheid", „Over brood en ar
beid" en ,,Mjjn moeder en het geld",
voorts de novelle „Alibi voor het on
volkomen hart", die reeds vroeger in
de Boekvinkserie van de Arbeiders
pers verscheen en nog vijf ongebundel
de verhalen. Het opvallende nu in deze
novellen is, dat, waar,Van der Veen
het dichtst bij huis blijft, waar zijn ver
halen Hollands zijn van toon en milieu,
zoals in de novellen uit „Geld speelt
de grote rol" en in het titelverhaal „De
man met de zilveren hoed" hy zijn
sterkste verhalen schrijft. Ze zijn het
minst literair van de negen novellen,
doch het beste geschreven, het gaafst
gecomponeerd en het meest overtui
gend. De deernis wordt nergens huile
rig of wee, omdat een sarcastisch rea
gerend verstand steeds corrigerend op
treedt, in de verhalen uit „Geld speelt
de grote rol" direct, in „De man met
de zilveren hoed" indirect.
Het laatstgenoemde verhaal wordt
neergeschreven door een moederdier
men zou byna zeggen; een moeder
beest dat „haar jongen" Hans, die
gehuwd is met de vrouw Nina, niet los
wil laten; in alle intimiteiten van dat
huwelijk haar twee bazige handen
steekt en zo alles ruïneert. De man
ADRIAAN VAN DER VEEN
Hans blijkt een slappeling, die de
warmte van het veilige moedernest
niet kan ontberen, zijn hart iedere keer
opnieuw bij zijn moeder komt uitstor
ten en het dan door haar vol met gif
laat spuiten. De vrouw Nina, een over
gevoelig wezen, met een eenzame jeugd
kan tegen het botte, bemoeizieke wjjf
niet op. De levensvulling, die zij van
het huwelijk verwacht had, wijkt steeds
verder. Tenslotte vlucht zij in de geluk
kige ogenblikken van haar vroegste
jeugd, voor haar gesymboliseerd in een
man met een zilveren hoed, die zij op
de kermis ziet. De weemoed, waarmee
deze clowneske figuur haar aankijkt,
brengt haar terug naar een dag uit
haar jeugd de dag, waarop haar va
der en moeder bij een ongeluk omkwa
men toen zij met haar vader 's mor
gens op de kermis eveneens een man
met een zilveren hoed had gezien. Van
het heden is zij nu geheel vervreemd
en los; zij is er door de moeder van
haar man hardhandig uitgeSuwd.
Het knappe van deze novelle is,
dat uit het bitse gebazel van de moe
der, in de ruwe, genadeloze toon van
dit verhaal doordravend, doorsto
tend naar het gelijk onweerstaan
baar de tere, gave vrouw
Nina groeit, die een wanhopig ge
vecht levert met haar zwakke krach
ten om het kleine, nog groeiende ge
luk haar man en haar twee kin
deren te behouden, doch die tegen
de brute inhaligheid van de moeder
niet op kan. Hier dus hetzelfde pro
cédé als in de verhalen uit „Geld
speelt de grote rol"; deernis oproe
pen door deernis ruw te verbergen.
Al is in „De man met dezilveren
hoed" de verhaaltechniek anders. Het
titelverhaal is ongetwijfeld de gaafste
en meest aangrijpende novelle uit de
bundel.
In de verhalen, die meer literair
aandoen en waarin het medelijden van
het huiskamermilieu naar de grote we
reld is verplaatst, glijdt Van der Veen
weg naar het glibberige terrein van de
sentimentaliteit. Een zekere weekheid
valt in deze novellen niet te ontkennen.
De harde toon, de strakke zinnen, de
gebonden wijze van vertellen, die bo
vengenoemde novellen recht overeind
houden, ontbreekt hier. De verhalen
buigen door onder een teveel aan ge
voel en hangen slap neer. Deze novel
len moeten een geur van literatuur
verspreiden het motief van eenzaam
heid in de moderne wereld is overheer
send doch die geur is niet meer
dan een goedkoop luchtje. Het verhaal
„De onvoltooide symphonie" (welke ti
tel, die een dubbele inhoud heeft, men
een vondst kan noemen) behoort tot
deze soort. Het vertelt van de ontmoe
ting in een nachtvliegtuig naar Zürich
tussen de hoofdpersoon en een nacht
clubzangeres. In de intieme, slaperige
sfeer van het vliegtuig ontstaat tussen
deze twee mensen een vertrouwelijk ge
sprek, waarbij de zangeres van haar
verschrikkelijke jeugd vertelt. Dit
jeugdverhaal zou op zich aangrijpend
kunnen zijn, als daar niet de sfeer van
dit verhaal was. Die sfeer is niet meer
dan die van een oppervlakkige een
zaamheid, welke wereldsteden, vliegtui
gen, drank en nachtclubs nodig heeft,
favoriet is in de film en met lamlen
digheid meer van doen heeft dan met
de kwellende eenzaamheid van mens,
die in de wijde wereld als in een kooi
leeft. De lichte ironie, waarmee de ik
figuur zijn verhaal stevig tracht te ma
ken, vermag de novelle niet te redden.
Het verhaal blijft slap, week en nu en
dan zelfs goedkoop.
De novelle „Alibi voor het onvolko
men hart" lijdt aan eenzelfde soort
weekheid en dus aan eenzelfde gebrek
aan overtuigingskracht. Dit in Ameri
ka spelende verhaal van een afgebro
ken liefdesverhouding twee eenza
men ontmoeten elkaar in een bad
plaats, doch aan de jaloerse alles-
eisendheid van de verteller valt het
meisje ten offer. De man blijft alleen
achter en ziet in het verlies van de ge
liefde een motief, zijn hart verder voor
de wereld te sluiten, een alibi voor een
gebrek aan levensdurf mist juist
dat overrompelende, die teerheid, die
volheid van hart, die de liefdesverhou
ding tussen deze twee jongemensen
een schaduw van onontkoombare tra
giek meegeeft. Het hart van de vertel
ler glijdt weg in zijn eigen gevoelens,
die aan een soort „internationale sen
timentaliteit" niet vreemd zijn. Het
conflict wordt niet verheven tot een
boven-persoonlijk conflict, doch verlaagd
tot algemene vage gevoelens van luste
loosheid, die weinig boeiend zijn, omdat
ze niet van karakter getuigen, zelfs niet
van een karakterloos karakter.
De novellen „Idylle in New York" en
„De vreemde" kunnen mij weinig be
koren. Het slotverhaal „X. De verra
der" getiteld, ljjkt mjj te zwaar aan
gezet, te opgezweept en daardoor ook
te vol met dikke woorden om te kunnen
overtuigen.
KEES FENS
1). N.V. Em. Querido's Uitgevers
mij, Amsterdam.
uropese Fono Club is de naam
van een grammofoonorganisatie,
die bezig is zich over heel Euro
pa te verbreiden en zich sedert korte
tijd ook in ons land gevestigd heeft
(Singel 262, Amsterdam-C). Men kent
het systeem al. Men laat zich als lid
inschrijven tegen een lage jaarlijkse con
tributie en kan dan platen kopen tegen
prijzen, die zeker niet onaantrekkelijk
mogen heten. Dit kan iedereen slechts
welkom zijn. Prijsconcurrentie is uiterst
belangrijk voor de sociale spreiding van
de grammofoonplaat. Er is dientenge
volge de laatste jaren al heel wat mo
gelijk geworden en er zal nog wel meer
gebeuren.
De voorwaarde is natuurlijk, dat de
kwaliteit van de platen goed moet zijn.
Om te beginnen heb ik een viertal num
mers gekozen uit de catalogus. Het
merk, waaronder deze platen in uni
forme, maar aantrekkelijke en van toe
lichtende verklaringen voorziene hoe
zen ter markt verschijnen is Opera.
Ziende, dat de opnamestaf zich gelegen
laat liggen aan de Vlaamse muziekbe
oefening, die tot dusver maar weinig
voor de grammofoon in aanmerking blijkt
te komen, koos ik enkele reproducties
uit de Benelux-wereld en kreeg zodoen
de meteen nog een plaatzijde met wer
ken van Jan Pietersz. Sweelinck, de
vroeg zeventiende eeuwse Amsterdam
se organist van de Oude Kerk. Hij staat
met het Koraalvoorspel „Wo Gott der
Herr nicht bei uns halt", een Toccata
in a en de Variaties over het Geuzen
lied „Est-ce Mars" op de 25 cm plaat
3143, gekoppeld met zijn Vlaamse tijd
genoot Pieter Cornet, van wie men hoort
vijf versetten, vijf variaties dus over
verschillende strofen van het Salve
Regina". De orgelmeester is niemand
minder dan Flor Peeters en hij bespeelt
het nieuwe kapitale Klais-orgel in de
kapel van Sint Kamiel te Antwerpen.
Door Peeters op hetzelfde orgel ge
speeld, hoorde ik ook op Opera 3141
een Bach-programma, t.w. de Koraal
voorspelen „Wenn wir int höchsten No
ten sein" en ,,In dulci jubilo", de Tocca
ta en Fuga in d en het Preludium en
Fuga in a.
Het zijn twee opnamen, die een
voortreffelijke indruk geven van de
elektro-akoestische kwaliteiten. Ze
zijn zeer evenwichtig en geschakeerd
van klank, bovendien helder en bij
zonder ruim. De hele ruimte van de
kapel klinkt mee. De nagalm is van
voor de duidelijkheid optimale duur.
Men kan zich het klankbeeld ook wel
anders voorstellen, maar het past bij
zonder goed bij de speelstijl van Flor
Peeters, die zijn Vlaams geïnspireer
de liefde voor bloeiende, imposante
klank meer dan voor strak lijnenspel
verraadt. In dat opzicht krijgt men
van hem in Bach alles, wat men
kan verlangen. Het precisiewerk van
scherpe registratie en minutieuze
stemvoering verstaat hij evenzeer,
gelijk hij bewijst met de stukken van
de sobere, door de virginalistenstijl
MAHLER
Advertentie
GKAMOFOON-
AFDELING
gespecialiseerd in het
klassieke repertoire
De orgelmeester Flor Peeters
beïnvloede Sweelinck en de volbloe
dige, kleurrijke versetten van Pieter
Cornet.
Een derde opname uit Vlaanderen is
Opera 3139, waarvoor het magnifieke
koor van de Sint Rombout te Mechelen
onder leiding van kanunnik Jul. Vijver
man een reeks Gregoriaanse gezangen
heeft gezongen, de voornaamste perio
den van het Kerkelijk jaar represen
terend van de tweede Adventszondag
(de Mis Introitus) tot het „Veni Sancte
Spiritus" van Pinksteren. Ook deze op
name tr°ft door haar ruime klank, waar
in de enigszins langzame, verstorven
zang van het Romboutskoor gemakkelijk
uitklinkt.
Uit Leipzig hoorde ik een opname van
Beethovens Vijfde symfonie door het
Gewandhausorchester onder leiding van
Franz Konwitschny, die schoon niet on
voldoende toch niet een bijzonder goede
prestatie mag heten. De klank is niet
bijzonder verfijnd en juist wat kort,
maar het orkest lijkt ook door Konwit
schny gedrukt te worden, wat niet alleen
de klankvorming schaadt, maar in het
eind aan de spanning toch ook niet ten
goede komt. Deze opname (Opera 1108)
zou men als redelijke middelmaat moe
ten karakteriseren.
AMSTERDAM
SPUI 12
Vertaald door
l. Govers
tian Geuns.
lilllllllllllIillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllilllllilllllllllllllllUllllllillI
38
De secretaresse van dr. Covalt vroeg ons haar te
volgen. Dr. Covalt vertelde ons wat ze met Hentz
v in plan waren. Hij gaf ons geen valse hoop, noch
probeerde hij ons te ontmoedigen. Hy >>Het
uiterste, dat we kunnen doen is hem de beheersing
van zijn spieren teruggeven. Als hij die terugkrygt
zullen we proberen hem op krukken te laten lopen
met lange beugels voor zijn benen. Als hy niet meer
kracht kry'gt, kunnen we hem leren veel voor zich
zelf te doen. Het leven heeft hem nog veel te bie
den als hij ernaar wil zoeken."
Ik zei: „Dat zal hy zeker!"
Dr. Covalt knikte. „In ons werk hebben we ge
merkt, dat vastbeslotenheid de belangrijkste factor
is. Een van de succesvolste mannen, die ik ken, is
iemand met maar één spier in zijn arm. Met die
spier bestuurt hy een speciaal voor hem ontworpen
au to en hij is directeur van de grootste in- en ex
portzaak in het zuidwesten van het land." Net als
op die avond toen dr. Hill ons vertelde, dat hy
maar eén patiënt kende, die een dergelijke verwon
ding als Hentz had overleefd wist ik dat wat een
an-Ser doen, Hentz ook kon presteren.
Na twee dagen verliet Fred New York. De dag
na «jn vertrek werd Hentz door (te uroloog onder-
zocht. Deze vond nierstenen die hij verwijderde. Toen
venelde hij me, dat er zes nierstenen waren ge
constateerd in de rechternier en dat deze ook moes
ten worden verwijderd. Ze waren ook van plan een
tweede blaasoperatie te verrichten een transure-
traie resectie genaamd. Ik was erg bang om zo
iets belangrijks als een nieroperatie in New York
te laten doen, zo ver weg van allen die ons na
stonden. Het was ook zo moeilijk om alleen beslis
singen te moeten nemen. Ik moest de toestemming
voor operaties schriftelijk bevestigen cn allerlei
andere dingen doen, die ik tevoren niet had gedaan.
Ik moest trachten de mensen, die Hentz thuis zo
behulpzaam waren, te vervangen. Toen Hentz op een
dag verschrikkelijk veel pijn had, fluisterde ik hem
toe: „God bezoekt hem, die Hij liefheeft." Zijn
gevoel voor humor vond een uitweg ondanks zijn pij -
nen en hy zei, evenwel zonder oneerbiedig te zijn:
,He,meL wat moet God dan veel van mij houden!"
Ik had nooit het gevoel dat God Hentz liet lijden,
hoewel ik zeker geloof, dat Hij hem van zijn pijn
kon verlossen als mijn gebeden en geloof intens
genoeg waren. Soms zei Hentz: „Ik wou, dat ik
het kon begrijpen."
Ik wilde hem helpen te begrijpen en zei: „Hentz,
er zijn goddelijke wetten en natuurwetten en als wij
deze willen breken, moeten we daarvoor boeten. Je
wist dat het meer ondiep was je herinnert je toch
wel, dat je twee of drie dagen voor het ongeluk ook
al je hoofd had gestoten. Je herinnert je toch ook,
dat ik je gewezen heb op het gevaar. Je lachte me
uit, omdat je dacht dat jou zoiets niet zou kunnen
overkomen. Je trok je van de waarschuwing niets
aan en ging dwars tegen een natuurwet in."
Hentz zei: „Sommige mensen hebben laten door
schemeren, dat dit een straf zou zijn die van God
komt".
Dat deed me denken aan een man in onze stad,
die zei; Ik heb zo'n idee, dat God uw zoon voor
iets heelt gestraft en daarom heeft Hij hem zijn nek
laten breken, denkt u ook niet?" Ik was toen ver
ontwaardigd maar liet het niet blijken, omdat de man
al oud was.
Ik antwoordde hem: „Ik zou zo'n God niet kun
nen vereren. Ik geloof daar niet in en ik kan me
niet voorstellen hoe u dat kunt. Denkt u niet, dat
we allemaal met een gebroken nek zouden liggen als
God zulke maatstaven voor zijn straffen aanlegde?
Hentz was niet slecht en God heeft zijn nek ook niet
gebroken".
Eén belofte van Jesus hield ik zorgvuldig in mijn
hart bewaard. Enkele mensen heb ik in het begin
verteld wat voor een troost ik hieruit putte maar
zonder mankeren begonnen ze dan te redeneren en
te trachten mij uit te leggen dat er iets anders mee
bedoeld was. Het staat in Marcus 11:24: „Daarom
zeg ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij
het hebt ontvangen, en het zal u geschieden". Er
waren geen bepalingen en geen voorwaarden aan de
ze belofte verbonden. Al wat ons te doen stond, was
te geloven. Er was niets dat er op wees, dat onze
bede Gods wil was: Al wat gij bidt en begeert".
Hentz was al helemaal aan de routine van het zie
kenhuis gewend en toen hij voldoende was hersteld
van de blaasoperaties, werd hij op een plank gelegd,
een soort kantelbed. Hierop werd hij met brede le
ren riemen vastgebonden. Het verbaasde iedereen
dat hy zijn bewustzijn niet verloor toen hij voor het
eerst recht overeind werd gezet. Hij leek groot en
erg mager en ook een beetje op een Egyptische
mummie. Ik mocht zo lang en zo vaak in het zieken
huis blijven, dat ook de andere patiënten een deel
van mijn leven gingen uitmaken. Als een van hen de
zaal werd uitgerold naar de operatiekamer, maakte
ik me zorgen en als ze terugkwamen wilde ik hun
opbeuren en troosten. Ze waren zo flink! Er was geen
echtgenote, moeder, vader, broer of zelfs een vriend
om hun het beste te wensen als ze naar de operatie
kamer gingen en bij hun terugkeer was er niemand
die bij hun bed stond en met hen meeleefde. Op een
dag ontving Hentz een blief van dr. Stevenson uit
Macon, waarin hij schreef, dat Hentz meer „lef"
had dan wie ook. Hentz zei: Ik weet niets van lef
af. Moet je die andere jongens zien. Om helemaal
alleen zulke zware operaties door te komen, daar
moet je lef voor hebben."
In het begin stonden de andere patiënten in de zaal
wat argwanend tegenover myn pogingen om vrien
delijk tegen hen te zijn. Ik wilde graag wat voor hen
doen en vroeg bij het verlaten van het ziekenhuis
altyd of ik boodschappen voor hen kon doen. Ze voel
den zich niet erg op hun gemak totdat ze ervan over
tuigd waren dat het me ernst was. Toen Hentz voor
het eerst op die zaal kwam, lag er in die andere
hoek tegenover hem een kostelijke oude Rus, die papa
genoemd werd. Hij had in de mijnen gewerkt en de
mijnwerkersbond betaalde zijn ziekenhuiskosten.
(Wordt vervolgd)
Tot ander repertoire overgaande, zij
hier met ingenomenheid melding ge
maakt van een DGG-opname LPM 18359
van Mahlers Vierde symfonie, ge
speeld door de Sachsische Staatskapelle
te Dresden onder leiding van de Ham-
burgse dirigent Leopold Ludwig, so
praansolo door Anny Schlemm. Leopold
Ludwig, wiens werkzaamheid groten
deels op het gebied van de opera ligt,
heeft tot dusver in het buitenland geen
bijzonder verbreide naam gekregen.
Zij, die hem kennen, weten hem te
waarderen om zijn intense muzikaliteit
en zijn vitale temperament. Hij be
hoort gedecideerd tot het slag der zui
vere muzikanten, voor wie de roman
tische interpretatiekunst niet meer be
staat. Dat levert van Mahlers vrolijk
ste symfonie een bijzonder aantrek
kelijk beeld op, pittig gemusiceerd,
exact en helder, waarbij het heel goed
mogelijk blijkt om het langzame deel,
door middel van een vloeiend tempo,
met spanning te laten zingen en tot een
prachtig hoogtepunt op te bouwen. In
deze stijl past Anny Schlemms moei
teloze sopraan met een opmerkelijk
klankrijke laagte uitstekend. De Fina
le wordt zodoende de gedroomde idyl
le, die de symfonie zinvol afsluit.
Russisch theater
Russische theatermuziek en wel van
Rimsky-Korsakov is op twee Decca-
platen te vinden. De eerste is in het
Medium-Play-repertoire opgenomen
(LW 5276) en bevat de suite uit de
opera „De gouden Haan", gespeeld
door Ernest Ansermet en het Orches-
tre de la Suisse Romande, die even
eens de uitvoeringen gespeeld hebben
voor de tweede, 30 cm Decca-plaat
(LXT 5311), die een serie verschillende
stukken van de Russische meester be
vat: de suite uit de opera „Tsar Sal
tan", de ouverture „Meinacht" en de
concertouverture „Het Russische Paas
feest".
Rimsky's muzieken gaan nooit diep,
maar hebben een ongewone charme en
een onuitputtelijke fabulerende fanta
sie, terwijl ze altijd met een fascine
rend orkestratietalent gedaan zijn.
Rimsky put ruim uit de folklore, op
net materiaal, waarvan hij aldoor maar
doorborduurt. Hij heeft daarmee schat
ten toegevoegd aan het grote fonds van
lichte aansprekende muziek. In dit be
trekkelijk hoge gemiddelde neemt de
ouverture „Het Russische Paasfeest"
een uitstekende plaats in, omdat de
componist daarin een evocatief beeld
geeft van ie curieuze vermenging van
uitbundig godsdienstig en uitgelaten
profaan-neidense feestelijkheid, die Pa
sen in het vroegere Rusland altijd ge
weest is. De beide opnamen van deze
groot bezette en rijk genuanceerde or
kestmuziek bewijzen weer eens indruk
wekkend wat in de hedendaagse tech
niek mogelijk is.
Geglorifieerde Speenhof
Tot besluit een grapje: het Divertis
sement pour Orchestre de chambre van
Jacques Ibert, gespeeld door Roger
Désormière en het Cpnservatoire-orkest.
Het is muziek, die oorspronkelijk is
geschreven bij de befaamde vaudeville
„Le chapeau de paille d'Italie". Er
komt geen ernstige noot in voor, maar
Ibert heeft wel met smaak en geest ge
schreven. Het mooiste moment is, als
hij Speenhoffs „Daar komen de schut
ters" in hun volle omvang parodieert.
Een geglori'ieerde Speenhoff. Koos had
het moeten beleven! L. H.
De Nederlandse zanger Eugéne van
Dongen, die zijn zangopleiding genoot
aan het Kon. Conservatorium in Den
Haag en sinds geruime tijd in Wenen
vertoeft, om bij de paedagoog Tino Pat-
tiera zijn studies te voltooien, is met in
gang van het nieuwe speelseizoen ge-
engageerd als heldenbariton bij het
Stadttheater te Bonn.