Bezoek aan het Gordijn
O0STDUITSE „STAATSGRENS
WORDT ZWAAR BEWAAKT
Wie de Todesstreifen
betreedt wordt zonder
pardon neergeschoten
Bisdom Rotterdam bouwt aan
een nieuw seminarie
RADIO
Foutieve gedachten in het gemeente
program 1958 van de K.V.P.
Mgr. Jansen zet in de dekenaten vele
problemen uiteen
Duidelijk onderscheid tussen woningbouw door
corporaties en die der overheid
Maassluis bezorgd over
waterkering
Banteng-raad bestaat
een jaar
Karei de Grote-prijs
voor Robert Schuman
Egyptisch vijfjarenplan
in drie jaar voltooid
Voorzitter Katholiek Instituut Volkshuisvesting
ZATERDAG 21 DECEMBER 1957
PAGSNA 9
(Van onze correspondent in Bonn)
Toen op 12 september 1944 - het einde van de
Tweede Wereldoorlog begon al in zicht te
komen - de Grote Drie Duitsland in drie
bezettingszones verdeelden (Frankrijk kreeg pas
later een kleine zone, die uit die van de Amerika
nen werd gesneden) legden zij het land het kruis
op, dat het nog heden ten dage te dragen heeft.
De Sovjet-Unie kreeg daarbij op basis van de
provinciale Duitse grenzen van 1937 niet alleen
de gebieden Mecklenburg, Saksen-Anhalt, Thürin-
gen en de drie Pruisische provincies Saksen,
Brandenburg en Pommeren, die met z'n zessen
thans het grondgebied vormen van de z.g. Oost-
duitse „Demokratische Volksrepubliek", doch ook
Oost-Pruisen, dat zij later aan Polen afstond in
ruil voor een even groot stuk Pools gebied, dat
aan de Russische grens lag. Uit de drie westelijke
zones is intussen de Westduitse Bondsrepubliek
ontstaan. De Sovjets hebben de onder hun mili
taire bestuur staande en nog steeds door 21 hunner
divisies bezette zone óók een schijnvorm van
„souvereiniteit" gegeven en de creatie toegelaten
van evengenoemde volksrepubliek, welker „rege
ring" in Oost-Berlijn (Pankow) zetelt. Tussen
de vroegere bezettingszones in het westen en
oosten des lands gaapt van Lübeck in het noorden
tot Hof (in Beieren) de z.g. „zonegrens".
Dank zij Russische hulp
Een ver-vallen hofstede, gelegen in de tien meter brede gren szone in Oost-Duitsland een strook grond waar niemand meer
iconen mag.
Op het vrijdag in Hilversum begon
nen tweedaags congres van het Kath.
Instituut voor Volkshuisvesting heeft de
voorzitter de heer J. Alders er zijn ver
bazing over uitgesproken dat zelfs de
ontwerpers van het gemeenteprogram
1958 van de K.V.P. niet aan enkele fou
tieve gedachten ontsnapt zijn. In een
bepaalde paragraaf wordt na indijk de
hele woningwetbouw zonder meer als
overheidsbouw betiteld. Er kan onmo
gelijk langer van een vergissing wor
den gesproken en we moeten nu aan
nemen dat in K.V.P.-kringen de wo
ningwetbouw inderdaad integraal als
overheidsbouw wordt aangemerkt. Als
deze veronderstelling juist is dan vra
gen wü ons af hoe dit te rijmen valt
met de motivering van de conclusies
van het pas verschenen rapport van het
Centrum voor Staatkundige Vorming
over de woningbouwcorporaties, zo
zei de heer Alders. In dit rapport wordt
terecht een zeer duidelijk onderscheid
gemaakt tussen woningbouw door cor
poraties en die door de overheid.
Er zijn er, die niets liever zouden zien
dan dat de overheid de grootste huis
eigenaar of misschien zelfs wel de enige
huiseigenaar in Nederland zou worden.
Zij doen het regelmatig voorkomen als
of de bouw door woningbouwcorporaties
en die door de overheid een koekje
-'an hetzelfde deeg is, zij het dan ook
tat i.i hun gedachtengang dit koekje door
iiinimiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiilllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllilliiiiHi'iiiiuiiiiHiiuiHiiiliiiiiii
HllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Illll
Het IJzeren Gordijn dat de Oost-Duitsers moet verhinderen naar de Bondsrepubliek te gaan.
De Westduitsers bleven de grens tus
sen Oost- en West-Duitsland terecht
zolang er nog geen vredesverdrag tus
sen Duitsland en zijn vroegere tegen
standers is gesloten een zonegrens"
noemen. De Oostduitsers hebben er een
„staatsgrens" van gemaakt, die zij niet
alleen hebben voorzien van gebruikelij
ke grens-requisieten als hefbomen, dou
anekantoren, grenspalen en dergelijke,
maar hebben haar uitgebouwd tot
een grenslijn, zoals die op het ogenblik
nergens ter wereld meer bestaat. Zij
hebben oud-premier Sir Winston
Churchill in het gelijk gesteld. Deze
voorzag de gevolgen van de overeen
gekomen verdeling van Duitsland en het
toekennen aan de Sovjets van veel meer
dan hun rechtens toekwam, toen hij be
gin juli 1945 in een telegram aan presi
dent Truman als eerste sprak van „een
ijzeren gordijn van Lübeck tot Triest".
De zonegrens tussen West- en Oost-
Duitsland, die ik enkele dagen heb be
reisd in het gezelschap van de nieuwe
Westduitse minister voor Duitse Zaken,
de Berlijner Ernst Lemmer (die bezig
is zich met de problemen van zijn moei
lijke ressort vertrouwd te maken)i s
het IJzeren Gordijn. Het begint inder
daad in Lübeck en strekt zich uit tot
Triest. Van Lübeck af tot en met de
gehele lengte van de Duits-Tsjechoslo-
waakse en de Tsjechoslowaaks-Oosten-
rijkse grens is het gordijn inderdaad
van ijzer: dwars door Duitsland, waar
de zonegrens 1381 km lang is, loopt over
een afstand van rond 500 km een prik
keldraad-versperring. Daar waar geen
prikkeldraad staat, loopt de zonegrens
door hardsteen bergland, waar men
geen palen voor versperringen in de
grond kon brengen, of wordt zij ge
vormd door rivieren en beken. Maar
waar geen prikkeldraad staat, staan
met regelmatige afstanden de meer
dan 400 met zwaarbewapende man
schappen van de Oostduitse grenspolitie
(vroeger „Volkspolizei" geheten) bezet
te wacht- en uitkijktorens, die men van
bondsrepublikeins gebied uit kan zien
(wat niet betekent, dat er onzichtbaar
voor de waarnemer op Westduitse bo
dem, nog niet veel meer van deze to
rens staan). Onmiddellijk achter het
prikkeldraad of de andere versperrin
gen putten, muurtjes, Friese ruiters,
boom-barrikaden en alarm-inrichtingen
begint een tien meter brede strook
grond, die is ontdaan van alles wat er
op stond en van Lübeck tot Hof is om
geploegd en zorgvuldig door de grens
politie wordt onderhouden, opdat ieder
voetspoor van illegale grensgangers
(vrijwel uitsluitend van oostelijke in
westelijke richting) in de aangeharkte
aarde zichtbaar zal zijn. Nog geen jaar
geleden noemde men deze strook de
„Todesstreifen", omdat de toen nog
„Volkspolizei" geheten Oostduitse
grenspolitie opdracht had om zonder
pardon te schieten op iedereen die de
strook betrad. Dat heeft zo afschrikkend
gewerkt, dat niemand aan de west- of
oostzijde van de strook het ook maar
w®aft ®r een voet op te zetten. Van
„Todesstreifen" wordt sindsdien niet
meer gesproken, al is de scheiding tus
sen Duitsers er niet minder grondig om
en al brengt men nog genoeg bittere
humor op om haar thans te betitelen
met „Pieck Allee" (naar de Oostduitse
„president Wilhelm Pieck).
Prikkeldraad, wachttorens en omge
ploegde grensstrook zijn evenwel
de Oostduitsers nog niet voldoende
geweest om hun „staatsgrens" te be
veiligen. Achter de strook ligt een
sperzone van 500 meter diepte, die al
leen mag worden betreden door de
manschappen en patrouilles van de
Oostduitse grenspolitie met hun her
dershonden. Alle burgers, die in die
streek woonden, zijn er uit geëvacu
eerd, met achterlating van woning,
bedrjjf of boerderij, die in vele ge
vallen vervolgens zijn gesloopt om
een beter schootsveld te krijgen. Dan
volgt tenslotte nog een tweede sper
zone van 5 km diepte, waarin de
grenspolitie met staat-van-beleg vol
machten de baas is en die men
zel's als functionaris van de Oost
duitse communistische partij
slechts met een speciale „Ausweis"
mag betreden.
Op deze manier hebben de Oostduit
se machthebbers van hun „staatsgrens"
nog iets meer gemaakt, n.l. de scheids
lijn tussen twee totaal verschillende
systemen: de vrijheid in het westen en
de onderdrukking in het oosten. Zij
hebben vier „Autobahnen" van West-
naar Oost-Duitsland aan de zonegrens
opgebroken, alsmede 32 A- en 123 B-
wegen, plus 25 spoorbanen en een on
noemelijk aantal waterwegen. Gebleven
zijn 4 wegovergangen (daarvan 1 Auto-
bahn, bij Helmstedt, op weg naar Ber
lijn), 7 spoorwegovergangen en 2 wa
terwegen. Zó grondig hebben de Oost
duitsers de grens naar de Bondsrepu
bliek niet kunnen „abriegelen of nog
elke week, maand in, maand uit, jaar
in, jaar uit zoeken rond 5000 Oostduit
sers de weg naar het vrije Westen. Zy
ontvluchten de communistische onder
drukking via de nog altijd in vier bezet
tingszones verdeelde voormalige Rijks
hoofdstad Berlijn, waar zij het overste
ken van de 10-meterstrook niet behoe
ven te riskeren.
Zo leven aan beide zijden van de
zonegrens Duitsers van Duitsers ge
scheiden. Over deze noodlotsljjn heen
spreken zij geen woord meer met el
kaar. Die uit het Westen proberen het
nog wel eens, maar die uit het Oos
ten antwoorden niet, omdat dat te ge
vaarlijk is. „Ik hoop, dat jullie gauw
verdwijnen", voegde mij snibbig een
Oostduitse „Grenzpolizist" toe, toen
ik enkele dagen geleden ergens in
Hessen aan de zonegrens stond en
probeerde enig menselijk contakt tot
stand te brengen. Dit echter is over
deze onmenselijke grens heen niet
mogelijk.
Het is de tragiek der Duitse situatie,
dat er niet het geringste uitzicht be
staat, dat zij eenmaal zal worden opge
heven en dat er aan beide zijden van de
10-meterstrook een generatie Duitsers
opgroeit, die van dat ene en ongedeel
de vaderland van weleer niets meer
weet, die van elkaar niets meer weet,
die zo langzamerhand eikaars taal niet
meer verstaat.
In een te Maassluis gehouden raads
vergadering, nam de raad op voorstel
een motie aan, waarin ernstige bezorgd
heid wordt uitgesproken over het feit
dat sedert de watersnoodramp van 1
februari 1953 geen enkele daadwerke
lijke voorziening is getroffen ter ver
betering van de waterkering in en na
bij de gemeente. In deze motie zegt
de raad van oordeel te zijn, dat mede
door de aangebrachte belangrijke ver
sterkingen op de zuidelijke oever, de
toch al onvoldoende en op sommige
plaatsen zelfs zwakke waterkering op
de noordelijke oever nog meer is ver
zwakt. Elk uitstel tot verbetering daar
van kan niet alleen voor de gemeente
Maassluis funeste gevolgen hebben,
doch ook voor een belangrijk deel van
de provincie Zuid-Holland. Het college
van B. en W. wordt met klem ver
zocht alles te doen wa t mogelijk is en
te bevorderen, dat zo spoedig moge
lijk met de werkzaamheden kan worden
begonnen.
De motie zal ter kennis worden ge-
■acht van de regering.
De militaire commandant van Zuid-
Sumatra, luitenant-kolonel Barlian, is
vergezeld van een aantal officieren van
zijn staf, naar Padang, in Midden-Su-
matra vertrokken, om de viering van
het een-jarig bestaan van de Banteng-
raad bij te wonen, aldus bericht het
A.N.P.
Vandaag is het een jaar geleden, dat
de Banteng-raad het gezag over Mid-
den-Sumatra in handen nam, welke
daad spoedig werd gevolgd door het
uitdagen van de centrale regering door
de militaire autoriteiten en regionale
raden in andere delen van de archipel.
de overheid beter gebakken wordt dan
door de corporaties. Doet men tegen
over voorstanders van die overheids
bouw een beroep op de geest van de
woningwet en het woningbesluit, dan
wordt dit beroep eenvoudig wegge
wuifd.
De heer Alders prees zich gelukkig
dat het Centrum een gedegen studie
aan dit probleem heeft gewijd. Hij
sprak als zijn mening uit dat de feite
lijke ontwikkeling v.d. woningwetbouw
in omvang en kwaliteit het noodzake
lijk maakt maatregelen te nemen die
de rechtstreekse invloed van de over
heid beperken en een grote particulie
re verantwoordelijkheid bewerkstel
ligen. Het rapport acht hij ook daarom
van belang omdat er een nieuwe wo
ningwet op stapel staat. Het ontwerp
van deze wet heeft grote verdiensten
en getuigt van wijs inzicht in hetgeen
wel en niet door de overheid geregeld
moet wórden.
Met name sprak de heer Alders zijn
voldoening erover uit dat zowel de in
standhoudingsbeperking als de regeling
van de woningproduktie door de over
heid in dit ontwerp van wet worden
afgewezen. Het is een verdienste van
het ontwerp nieuwe woningwet dat ook
daarin de door de staatscommissie v. d.
Berg uitgesproken verlangens worden
afgewezen. De status 'welke het wets
ontwerp toekent aan de Raad voor de
Volkshuisvesting stemt tot voldoening.
De heer Alders meende evenwel dat
in een nieuwe woningwet meer positief
een voorkeur voor de bouw van volks
woningen door woningbouwcorporaties
dient te worden uitgesproken. Hij twij
felt er niet aan of de geest van het
ontwerp gaat in die richting, doch hij
zal zich veiliger voelen als die geest
ook duidelijk in de wet werd vastge
steld.
Zowel mr. P. Palmen als mr. F. An-
driessen hebben gesproken over de po
sitie van de woningbouwverenigingen
en wel naar aanleiding van het rap
port-Van Heivoort. Tezamen zijn ze ge
komen tot enkele richtlijnen, waarvan
de voornaamste hier volgen. Uitgaande
van de woningbouwcorporatie als wet
telijk erkende vorm van particulier ini
tiatief, hebben beide inleiders aange
drongen op ingrijpende wijziging van de
structuur, ter verbetering van haar po
sitie. Daarbij verdient verruiming van
werkterrein aanbeveling, zowel ten aan
zien van de woningbehoevenden als van
de rechtsverhouding tussen bewoner en
woning.
Ook de financiële structuur dient in
grijpend gewijzigd te worden. De over
heid ontlene aan haar geldelijke steun
aan de woningbouwcorporaties geen on
nodige bevoegdheden en de corporaties
dienen het normale exploitatie-risico
zelf te dragen. Dat impliceert grotere
vrijheid bij de beoordeling van exploi
tatielasten, hetgeen vrijere huurbepa-
ling noodzakelijk maakt. Mogelijk kan
de financiering dan gedeeltelijk op an
dere wijze dan door de overheid kunnen
geschieden.
Het moet zo worden, dat invloed en
toezicht van de overheid aanzienlijk
kunnen worden beperkt.
Drs. P. Bogaers besprak de huurpoli-
ttek. Hij bepleitte een zodanig huur
niveau, dat tegen de tijd dat de woning
nood is verdwenen, de regering haar
bemoeiing met de huren, prjjsbeheer-
sing en subsidiëring, kan laten varen.
Mede rekening houdend met een aan
vaardbaar verschil wegens kwaliteit en
woongerief tussen oude en nieuwe wo
ningen van vijftig punten, zou volgens
do inleider een kloof moeten worden
overbrugd van 30 tot 150 procent ten
opzichte van de huidige huren.
In ïrband daarmee moet een krachtig
pleidooi worden gevoerd voor een ac
tief beleid met betrekking tot de bouw
kosten en de daarvan afgeleide kost-
prijshuur, teneinde met zo weinig mo
gelijk huurronden een evenwicht te kun
nen bewerken. Dat actieve beleid zou
volgens drs. Bogaers kunnen inhouden:
een meer gecoördineerde uitvoering
van het bouwprogramma; het stelsel
matig werken aan de verbetering van
zowel de externe als interne produkti-
viteit van de bouwnijverheid; positieve
bevordering van de wijd verbreide be
zitsvorming; het in praktijk brengen van
voorstellen door de commissie aanbeste
dingswezen, en tenslotte krachtige voort
zetting van het beleid der prijsstabilisa-
tie.
Donderdagavond is president Eisenhower van het vliegveld Orly naar Amerika
vertrokken.
Gedurende de laatste twee maanden
heeft de bisschop van Botterdam, mgr.
M. A. Jansen, in alle dekenaten van
zjjn bisdom bijeenkomsten gehouden
voor alle priesters en vooraanstaande
leken, waarbij de bisschop de kwestie
van de priesterroeping en priester-op
leiding uitvoerig heeft uiteengezet en
besproken. Mgr. Jansen begon zijn uit
eenzetting met te wijzen op de uiter
mate moeilijke positie, waarin het jon
ge bisdom vooral in de eerste maanden
verkeerde wegens het ontbreken van
de administratieve outillage. Allereerst
moest de „Curie" worden opgebouwd,
wilde het bisdom zijn eigenlijke taak
kunnen beginnen. Deze werkzaamhe
den, ofschoon op zich van administra
tieve aard, waren voor de bisschop zeer
leerzaam, omdat hij op deze wijze de
grote geestelijke noden van het bisdom
van meer nabij leerde kennen. Steeds
sterker drong zich aan de bisschop de
vraag op: langs welke weg zou een op
lossing van deze noden mogelijk zijn?
Hij immers zou als de herder van het
diocees de weg moeten aanwijzen. Dat
verwachten de gelovigen terecht van
hun bisschop. Bij overdenking en be
spreking van deze grote zielzorgelijke
problemen was het monseigneur ten
slotte duidelijk geworden, dat een op
lossing, tenminste in eerste instantie,
pas mogelijk zou zijn, als het bisdom
zou beschikken over een „goede cle-
Daaronder verstond de bisschop aller
eerst een geestelijkheid, die innerlijk be
wogen door de zielennood met een waar
lijk priesterlijk en apostolisch hart zijn
roeping wilde beleven. Vervolgens een
clerus, die ook naar menselijke capaci
teiten berekend is voor de ontzaggelijke
taak, waarvoor hij gesteld is. En ten
slotte: een voldoende aantal priesters.
Daarom meende de bisschop alle pro
blemen te kunnen herleiden tot dit éne:
Advertentie
De Karei de Grote-prijs van de stad
Aken is dit jaar toegekend aan de
voormalige Franse premier, Robert
Schumann, tegenwoordig president van
de Europer z Unie, Dit meldt United
Press.
Schumann heeft reeds verklaard de
prijs op 15 mei In ontvangst te nemen.
Zoals bekend wordt de onderschei
ding, bestaande uit een gouden me
daille met het beeld van Karei de
Grote, jaarlijks toegekend voor buiten
gewone diensten aan de zaak van de
Europese eenheid.
Verleden jaar werd de onderschei
ding toegekend aan Winston Churchill,
daarvoor waren onder andere kanselier
Konrad Adenauer en de Fransman
Jean Monnet de uitverkorenen.
Dank zij de economische hulp van de
Sovjet-Unie, die onder de onlangs met
dit land gesloten overeenkomst zal
worden ontvangen, zal het Egyptische
industrialisatieplan in drie jaar kunnen
worden uitgevoerd in plaats van in 5
jaar, zoals oorspronkelijk was voorzien,
zo is vandaag bekendgemaakt door de
Egyptische minister van Nijverheid,
Aziz Sidky.
Voor de uitvoering van het industri
alisatieplan zal Egypte, naar minister
Sidky mededeelde, ongeveer 155 miljoen
Egyptische ponden aan deviezen nodig
hebben. Hiervan zullen 62 miljoen
ponden door de Sovjet-Unie worden ver
schaft. De rest moet uit eigen middelen
van Egypte komen, maar, zo verklaarde
minister Sidky, Egypte is bereid ieder
concreet - voorstel, dat door het buiten
land wordt gedaan, in overweging te
het probleem van priesterroeping en
priesteropleiding. Mgr. ging de voor
naamste heersende noden na, zoals
daar zijn: gebrek aan kerken en paro
chies in de nieuwe woonwijken, het pro
bleem der georganiseerde, maar nog
meer der ongeorganiseerde jeugd, de
nood der yerontkerkeljjking, die nog
steeds groeiende is, vervolgens de nood
zaak van binnenlands apostolaat en ten
slotte het vraagstuk van het leken-apos-
tolaat. Voor oplossing van al deze pro
blemen zou een „goede clerus", zoals
de bisschop zich die voorstelde, een al
lereerste en gebiedende eis zijn. De bis
schop stelde dan de vraag: zjjn er, vol
doende priesters in zijn bisdom? Om
standig toonde hij aan dat er zoal
niet van een nood dan toch zeker
van een groot priestergebrek sprake is.
Dit gebrek is trouwens een wereldver
schijnsel, zowel voor saeculieren als
voor regulieren, heel bijzonder ook wat
betreft de missies.
Mgr. meende één lichtpunt te zien
in zijn vaste overtuiging, dat het ge
lovige volk in staat is om meer priest-
ters voort te brengen dan thans. De
kwestie van een clerus, die heilig en
apostolisch is en die bovendien naar
menselijke capaciteiten zo goed mo
gelijk moet zijn berekend voor zijn
taak, is een kwestie van priesterop
leiding. De priesteropleiding dient
daarom zo perfect mogelijk geordend
te zijn en deze opleiding kan geheel
in overeenstemming met de thans
sinds het Concilie van Trente gevolg
de methode het best door een semi
narie ter hand worden genomen, mits
dat seminarie haar hedendaagse taak
goed begrijpt. Het bisdom Rotterdam
ziet zich, in dit licht bezien, voor de
grote taak een nieuw seminarie op
te richten. Dit is inderdaad een ge
wichtige taak, want van dit seminarie
zal het voor een groot deel afhan
gen, of het bisdom in de toekomst
over een „goede clerus" kan beschik
ken. Ook is het oprichten van een se
minarie thans een groot financieel
vraagstuk. De bisschop wees er op,
dat de roep om meer en nog betere
priesters een kwestie is, waarvoor
het gehele bisdom zich dient in te
zetten door gebed, door een juiste en
apostolische bereidheid tot intensive
ring van de priesterroeping en tenslot
te ook een bereidheid om de gelde
lijke offers op te brengen, die voor
de bouw van een seminarie nodig
zijn. Een volk, dat aldus daadwerke
lijk God aanroept om een „goede cle
rus" zal niet beschaamd worden.
Na deze bisschoppelijke oproep be
sprak de vicaris generaal mgr. A.
Schaaper, meer in bijzonderheden de
zware financiële opgave, waarvoor het
bisdom zich gesteld ziet nu het een
nieuw seminarie moet bouwen. Wan
neer echtér alle diocesanen zouden me
dewerken achtte hjj de moeilijkheden
niet onoverkomelijk. Hij ontvouwde een
z.g. vijf-jaren-plan, hierop neerkomend,
dat alle parochies gedurende vijf jaren
ieder jaar één miljoen zouden bijeen
brengen. In overleg met de bisschop en
diens adviseurs stelde hij aan alle paro
chies het bedrag voor, dat zij geduren
de vijf jaren zouden moeten proberen in
te zamelen. Iedere parochie is volko
men vrij om zelf de methoden en mid
delen te bepalen, waarlangs men tot dit
„streefbedrag" zou kunnen komen. In
iedere parochie liggen immers de om
standigheden geheel verschillend. Mgr.
Schaaper somde ter oriëntering vele
mogelijkheden op. Indien dit plan zou
slagen zou het bisdom Rotterdam na
deze vijf jaren een seminarie bezitten,
dat geheel aan de eisen, die vandaag
aan de opleiding van een „goede cle
rus" worden gesteld, beantwoordt. Het
spreekt echter vanzelf, dat er van een
luxebouw onder geen enkel opzicht
sprake zal zijn. Aansluitend bij hetgeen
de bisschop had betoogd, hoopte mgr.
Schaaper dat het bisdom Rotterdam
deze zware, maar schone taak tot een
goed einde zou brengen.
Hierna werd aan de aanwezigen de ge
legenheid geboden tot het stellen van
vragen enz., waarvan in de verschillen
de dekenale bijeenkomsten veelal een
ruim gebruik werd gemaakt. Overal
kwamen de toehoorders onder de in
druk van de grote geloofsproblematiek,
waarmede een modern bisdom in het
dynamische Zuid-Holland en vooral in
de stad Rotterdam te worstelen heeft.
Meer en dieper dan ooit besefte men
de verantwoordelijkheid van de bis
schop, maar ook van iedere diocesaan,
die, ieder op zijn plaats en in zjjn eigen
omstandigheden zich gesteld ziet voor
een apostolische taak de Kerk van Rot
terdam op te bouwen en de mensheid,
die daar woont te voeren naar Christus.