Bezoek aan het Gordijn O0STDUITSE „STAATSGRENS WORDT ZWAAR BEWAAKT Wie de Todesstreifen betreedt wordt zonder pardon neergeschoten Bisdom Rotterdam bouwt aan een nieuw seminarie RADIO Foutieve gedachten in het gemeente program 1958 van de K.V.P. Mgr. Jansen zet in de dekenaten vele problemen uiteen Duidelijk onderscheid tussen woningbouw door corporaties en die der overheid Maassluis bezorgd over waterkering Banteng-raad bestaat een jaar Karei de Grote-prijs voor Robert Schuman Egyptisch vijfjarenplan in drie jaar voltooid Voorzitter Katholiek Instituut Volkshuisvesting ZATERDAG 21 DECEMBER 1957 PAGSNA 9 (Van onze correspondent in Bonn) Toen op 12 september 1944 - het einde van de Tweede Wereldoorlog begon al in zicht te komen - de Grote Drie Duitsland in drie bezettingszones verdeelden (Frankrijk kreeg pas later een kleine zone, die uit die van de Amerika nen werd gesneden) legden zij het land het kruis op, dat het nog heden ten dage te dragen heeft. De Sovjet-Unie kreeg daarbij op basis van de provinciale Duitse grenzen van 1937 niet alleen de gebieden Mecklenburg, Saksen-Anhalt, Thürin- gen en de drie Pruisische provincies Saksen, Brandenburg en Pommeren, die met z'n zessen thans het grondgebied vormen van de z.g. Oost- duitse „Demokratische Volksrepubliek", doch ook Oost-Pruisen, dat zij later aan Polen afstond in ruil voor een even groot stuk Pools gebied, dat aan de Russische grens lag. Uit de drie westelijke zones is intussen de Westduitse Bondsrepubliek ontstaan. De Sovjets hebben de onder hun mili taire bestuur staande en nog steeds door 21 hunner divisies bezette zone óók een schijnvorm van „souvereiniteit" gegeven en de creatie toegelaten van evengenoemde volksrepubliek, welker „rege ring" in Oost-Berlijn (Pankow) zetelt. Tussen de vroegere bezettingszones in het westen en oosten des lands gaapt van Lübeck in het noorden tot Hof (in Beieren) de z.g. „zonegrens". Dank zij Russische hulp Een ver-vallen hofstede, gelegen in de tien meter brede gren szone in Oost-Duitsland een strook grond waar niemand meer iconen mag. Op het vrijdag in Hilversum begon nen tweedaags congres van het Kath. Instituut voor Volkshuisvesting heeft de voorzitter de heer J. Alders er zijn ver bazing over uitgesproken dat zelfs de ontwerpers van het gemeenteprogram 1958 van de K.V.P. niet aan enkele fou tieve gedachten ontsnapt zijn. In een bepaalde paragraaf wordt na indijk de hele woningwetbouw zonder meer als overheidsbouw betiteld. Er kan onmo gelijk langer van een vergissing wor den gesproken en we moeten nu aan nemen dat in K.V.P.-kringen de wo ningwetbouw inderdaad integraal als overheidsbouw wordt aangemerkt. Als deze veronderstelling juist is dan vra gen wü ons af hoe dit te rijmen valt met de motivering van de conclusies van het pas verschenen rapport van het Centrum voor Staatkundige Vorming over de woningbouwcorporaties, zo zei de heer Alders. In dit rapport wordt terecht een zeer duidelijk onderscheid gemaakt tussen woningbouw door cor poraties en die door de overheid. Er zijn er, die niets liever zouden zien dan dat de overheid de grootste huis eigenaar of misschien zelfs wel de enige huiseigenaar in Nederland zou worden. Zij doen het regelmatig voorkomen als of de bouw door woningbouwcorporaties en die door de overheid een koekje -'an hetzelfde deeg is, zij het dan ook tat i.i hun gedachtengang dit koekje door iiinimiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiilllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllilliiiiHi'iiiiuiiiiHiiuiHiiiliiiiiii HllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Illll Het IJzeren Gordijn dat de Oost-Duitsers moet verhinderen naar de Bondsrepubliek te gaan. De Westduitsers bleven de grens tus sen Oost- en West-Duitsland terecht zolang er nog geen vredesverdrag tus sen Duitsland en zijn vroegere tegen standers is gesloten een zonegrens" noemen. De Oostduitsers hebben er een „staatsgrens" van gemaakt, die zij niet alleen hebben voorzien van gebruikelij ke grens-requisieten als hefbomen, dou anekantoren, grenspalen en dergelijke, maar hebben haar uitgebouwd tot een grenslijn, zoals die op het ogenblik nergens ter wereld meer bestaat. Zij hebben oud-premier Sir Winston Churchill in het gelijk gesteld. Deze voorzag de gevolgen van de overeen gekomen verdeling van Duitsland en het toekennen aan de Sovjets van veel meer dan hun rechtens toekwam, toen hij be gin juli 1945 in een telegram aan presi dent Truman als eerste sprak van „een ijzeren gordijn van Lübeck tot Triest". De zonegrens tussen West- en Oost- Duitsland, die ik enkele dagen heb be reisd in het gezelschap van de nieuwe Westduitse minister voor Duitse Zaken, de Berlijner Ernst Lemmer (die bezig is zich met de problemen van zijn moei lijke ressort vertrouwd te maken)i s het IJzeren Gordijn. Het begint inder daad in Lübeck en strekt zich uit tot Triest. Van Lübeck af tot en met de gehele lengte van de Duits-Tsjechoslo- waakse en de Tsjechoslowaaks-Oosten- rijkse grens is het gordijn inderdaad van ijzer: dwars door Duitsland, waar de zonegrens 1381 km lang is, loopt over een afstand van rond 500 km een prik keldraad-versperring. Daar waar geen prikkeldraad staat, loopt de zonegrens door hardsteen bergland, waar men geen palen voor versperringen in de grond kon brengen, of wordt zij ge vormd door rivieren en beken. Maar waar geen prikkeldraad staat, staan met regelmatige afstanden de meer dan 400 met zwaarbewapende man schappen van de Oostduitse grenspolitie (vroeger „Volkspolizei" geheten) bezet te wacht- en uitkijktorens, die men van bondsrepublikeins gebied uit kan zien (wat niet betekent, dat er onzichtbaar voor de waarnemer op Westduitse bo dem, nog niet veel meer van deze to rens staan). Onmiddellijk achter het prikkeldraad of de andere versperrin gen putten, muurtjes, Friese ruiters, boom-barrikaden en alarm-inrichtingen begint een tien meter brede strook grond, die is ontdaan van alles wat er op stond en van Lübeck tot Hof is om geploegd en zorgvuldig door de grens politie wordt onderhouden, opdat ieder voetspoor van illegale grensgangers (vrijwel uitsluitend van oostelijke in westelijke richting) in de aangeharkte aarde zichtbaar zal zijn. Nog geen jaar geleden noemde men deze strook de „Todesstreifen", omdat de toen nog „Volkspolizei" geheten Oostduitse grenspolitie opdracht had om zonder pardon te schieten op iedereen die de strook betrad. Dat heeft zo afschrikkend gewerkt, dat niemand aan de west- of oostzijde van de strook het ook maar w®aft ®r een voet op te zetten. Van „Todesstreifen" wordt sindsdien niet meer gesproken, al is de scheiding tus sen Duitsers er niet minder grondig om en al brengt men nog genoeg bittere humor op om haar thans te betitelen met „Pieck Allee" (naar de Oostduitse „president Wilhelm Pieck). Prikkeldraad, wachttorens en omge ploegde grensstrook zijn evenwel de Oostduitsers nog niet voldoende geweest om hun „staatsgrens" te be veiligen. Achter de strook ligt een sperzone van 500 meter diepte, die al leen mag worden betreden door de manschappen en patrouilles van de Oostduitse grenspolitie met hun her dershonden. Alle burgers, die in die streek woonden, zijn er uit geëvacu eerd, met achterlating van woning, bedrjjf of boerderij, die in vele ge vallen vervolgens zijn gesloopt om een beter schootsveld te krijgen. Dan volgt tenslotte nog een tweede sper zone van 5 km diepte, waarin de grenspolitie met staat-van-beleg vol machten de baas is en die men zel's als functionaris van de Oost duitse communistische partij slechts met een speciale „Ausweis" mag betreden. Op deze manier hebben de Oostduit se machthebbers van hun „staatsgrens" nog iets meer gemaakt, n.l. de scheids lijn tussen twee totaal verschillende systemen: de vrijheid in het westen en de onderdrukking in het oosten. Zij hebben vier „Autobahnen" van West- naar Oost-Duitsland aan de zonegrens opgebroken, alsmede 32 A- en 123 B- wegen, plus 25 spoorbanen en een on noemelijk aantal waterwegen. Gebleven zijn 4 wegovergangen (daarvan 1 Auto- bahn, bij Helmstedt, op weg naar Ber lijn), 7 spoorwegovergangen en 2 wa terwegen. Zó grondig hebben de Oost duitsers de grens naar de Bondsrepu bliek niet kunnen „abriegelen of nog elke week, maand in, maand uit, jaar in, jaar uit zoeken rond 5000 Oostduit sers de weg naar het vrije Westen. Zy ontvluchten de communistische onder drukking via de nog altijd in vier bezet tingszones verdeelde voormalige Rijks hoofdstad Berlijn, waar zij het overste ken van de 10-meterstrook niet behoe ven te riskeren. Zo leven aan beide zijden van de zonegrens Duitsers van Duitsers ge scheiden. Over deze noodlotsljjn heen spreken zij geen woord meer met el kaar. Die uit het Westen proberen het nog wel eens, maar die uit het Oos ten antwoorden niet, omdat dat te ge vaarlijk is. „Ik hoop, dat jullie gauw verdwijnen", voegde mij snibbig een Oostduitse „Grenzpolizist" toe, toen ik enkele dagen geleden ergens in Hessen aan de zonegrens stond en probeerde enig menselijk contakt tot stand te brengen. Dit echter is over deze onmenselijke grens heen niet mogelijk. Het is de tragiek der Duitse situatie, dat er niet het geringste uitzicht be staat, dat zij eenmaal zal worden opge heven en dat er aan beide zijden van de 10-meterstrook een generatie Duitsers opgroeit, die van dat ene en ongedeel de vaderland van weleer niets meer weet, die van elkaar niets meer weet, die zo langzamerhand eikaars taal niet meer verstaat. In een te Maassluis gehouden raads vergadering, nam de raad op voorstel een motie aan, waarin ernstige bezorgd heid wordt uitgesproken over het feit dat sedert de watersnoodramp van 1 februari 1953 geen enkele daadwerke lijke voorziening is getroffen ter ver betering van de waterkering in en na bij de gemeente. In deze motie zegt de raad van oordeel te zijn, dat mede door de aangebrachte belangrijke ver sterkingen op de zuidelijke oever, de toch al onvoldoende en op sommige plaatsen zelfs zwakke waterkering op de noordelijke oever nog meer is ver zwakt. Elk uitstel tot verbetering daar van kan niet alleen voor de gemeente Maassluis funeste gevolgen hebben, doch ook voor een belangrijk deel van de provincie Zuid-Holland. Het college van B. en W. wordt met klem ver zocht alles te doen wa t mogelijk is en te bevorderen, dat zo spoedig moge lijk met de werkzaamheden kan worden begonnen. De motie zal ter kennis worden ge- ■acht van de regering. De militaire commandant van Zuid- Sumatra, luitenant-kolonel Barlian, is vergezeld van een aantal officieren van zijn staf, naar Padang, in Midden-Su- matra vertrokken, om de viering van het een-jarig bestaan van de Banteng- raad bij te wonen, aldus bericht het A.N.P. Vandaag is het een jaar geleden, dat de Banteng-raad het gezag over Mid- den-Sumatra in handen nam, welke daad spoedig werd gevolgd door het uitdagen van de centrale regering door de militaire autoriteiten en regionale raden in andere delen van de archipel. de overheid beter gebakken wordt dan door de corporaties. Doet men tegen over voorstanders van die overheids bouw een beroep op de geest van de woningwet en het woningbesluit, dan wordt dit beroep eenvoudig wegge wuifd. De heer Alders prees zich gelukkig dat het Centrum een gedegen studie aan dit probleem heeft gewijd. Hij sprak als zijn mening uit dat de feite lijke ontwikkeling v.d. woningwetbouw in omvang en kwaliteit het noodzake lijk maakt maatregelen te nemen die de rechtstreekse invloed van de over heid beperken en een grote particulie re verantwoordelijkheid bewerkstel ligen. Het rapport acht hij ook daarom van belang omdat er een nieuwe wo ningwet op stapel staat. Het ontwerp van deze wet heeft grote verdiensten en getuigt van wijs inzicht in hetgeen wel en niet door de overheid geregeld moet wórden. Met name sprak de heer Alders zijn voldoening erover uit dat zowel de in standhoudingsbeperking als de regeling van de woningproduktie door de over heid in dit ontwerp van wet worden afgewezen. Het is een verdienste van het ontwerp nieuwe woningwet dat ook daarin de door de staatscommissie v. d. Berg uitgesproken verlangens worden afgewezen. De status 'welke het wets ontwerp toekent aan de Raad voor de Volkshuisvesting stemt tot voldoening. De heer Alders meende evenwel dat in een nieuwe woningwet meer positief een voorkeur voor de bouw van volks woningen door woningbouwcorporaties dient te worden uitgesproken. Hij twij felt er niet aan of de geest van het ontwerp gaat in die richting, doch hij zal zich veiliger voelen als die geest ook duidelijk in de wet werd vastge steld. Zowel mr. P. Palmen als mr. F. An- driessen hebben gesproken over de po sitie van de woningbouwverenigingen en wel naar aanleiding van het rap port-Van Heivoort. Tezamen zijn ze ge komen tot enkele richtlijnen, waarvan de voornaamste hier volgen. Uitgaande van de woningbouwcorporatie als wet telijk erkende vorm van particulier ini tiatief, hebben beide inleiders aange drongen op ingrijpende wijziging van de structuur, ter verbetering van haar po sitie. Daarbij verdient verruiming van werkterrein aanbeveling, zowel ten aan zien van de woningbehoevenden als van de rechtsverhouding tussen bewoner en woning. Ook de financiële structuur dient in grijpend gewijzigd te worden. De over heid ontlene aan haar geldelijke steun aan de woningbouwcorporaties geen on nodige bevoegdheden en de corporaties dienen het normale exploitatie-risico zelf te dragen. Dat impliceert grotere vrijheid bij de beoordeling van exploi tatielasten, hetgeen vrijere huurbepa- ling noodzakelijk maakt. Mogelijk kan de financiering dan gedeeltelijk op an dere wijze dan door de overheid kunnen geschieden. Het moet zo worden, dat invloed en toezicht van de overheid aanzienlijk kunnen worden beperkt. Drs. P. Bogaers besprak de huurpoli- ttek. Hij bepleitte een zodanig huur niveau, dat tegen de tijd dat de woning nood is verdwenen, de regering haar bemoeiing met de huren, prjjsbeheer- sing en subsidiëring, kan laten varen. Mede rekening houdend met een aan vaardbaar verschil wegens kwaliteit en woongerief tussen oude en nieuwe wo ningen van vijftig punten, zou volgens do inleider een kloof moeten worden overbrugd van 30 tot 150 procent ten opzichte van de huidige huren. In ïrband daarmee moet een krachtig pleidooi worden gevoerd voor een ac tief beleid met betrekking tot de bouw kosten en de daarvan afgeleide kost- prijshuur, teneinde met zo weinig mo gelijk huurronden een evenwicht te kun nen bewerken. Dat actieve beleid zou volgens drs. Bogaers kunnen inhouden: een meer gecoördineerde uitvoering van het bouwprogramma; het stelsel matig werken aan de verbetering van zowel de externe als interne produkti- viteit van de bouwnijverheid; positieve bevordering van de wijd verbreide be zitsvorming; het in praktijk brengen van voorstellen door de commissie aanbeste dingswezen, en tenslotte krachtige voort zetting van het beleid der prijsstabilisa- tie. Donderdagavond is president Eisenhower van het vliegveld Orly naar Amerika vertrokken. Gedurende de laatste twee maanden heeft de bisschop van Botterdam, mgr. M. A. Jansen, in alle dekenaten van zjjn bisdom bijeenkomsten gehouden voor alle priesters en vooraanstaande leken, waarbij de bisschop de kwestie van de priesterroeping en priester-op leiding uitvoerig heeft uiteengezet en besproken. Mgr. Jansen begon zijn uit eenzetting met te wijzen op de uiter mate moeilijke positie, waarin het jon ge bisdom vooral in de eerste maanden verkeerde wegens het ontbreken van de administratieve outillage. Allereerst moest de „Curie" worden opgebouwd, wilde het bisdom zijn eigenlijke taak kunnen beginnen. Deze werkzaamhe den, ofschoon op zich van administra tieve aard, waren voor de bisschop zeer leerzaam, omdat hij op deze wijze de grote geestelijke noden van het bisdom van meer nabij leerde kennen. Steeds sterker drong zich aan de bisschop de vraag op: langs welke weg zou een op lossing van deze noden mogelijk zijn? Hij immers zou als de herder van het diocees de weg moeten aanwijzen. Dat verwachten de gelovigen terecht van hun bisschop. Bij overdenking en be spreking van deze grote zielzorgelijke problemen was het monseigneur ten slotte duidelijk geworden, dat een op lossing, tenminste in eerste instantie, pas mogelijk zou zijn, als het bisdom zou beschikken over een „goede cle- Daaronder verstond de bisschop aller eerst een geestelijkheid, die innerlijk be wogen door de zielennood met een waar lijk priesterlijk en apostolisch hart zijn roeping wilde beleven. Vervolgens een clerus, die ook naar menselijke capaci teiten berekend is voor de ontzaggelijke taak, waarvoor hij gesteld is. En ten slotte: een voldoende aantal priesters. Daarom meende de bisschop alle pro blemen te kunnen herleiden tot dit éne: Advertentie De Karei de Grote-prijs van de stad Aken is dit jaar toegekend aan de voormalige Franse premier, Robert Schumann, tegenwoordig president van de Europer z Unie, Dit meldt United Press. Schumann heeft reeds verklaard de prijs op 15 mei In ontvangst te nemen. Zoals bekend wordt de onderschei ding, bestaande uit een gouden me daille met het beeld van Karei de Grote, jaarlijks toegekend voor buiten gewone diensten aan de zaak van de Europese eenheid. Verleden jaar werd de onderschei ding toegekend aan Winston Churchill, daarvoor waren onder andere kanselier Konrad Adenauer en de Fransman Jean Monnet de uitverkorenen. Dank zij de economische hulp van de Sovjet-Unie, die onder de onlangs met dit land gesloten overeenkomst zal worden ontvangen, zal het Egyptische industrialisatieplan in drie jaar kunnen worden uitgevoerd in plaats van in 5 jaar, zoals oorspronkelijk was voorzien, zo is vandaag bekendgemaakt door de Egyptische minister van Nijverheid, Aziz Sidky. Voor de uitvoering van het industri alisatieplan zal Egypte, naar minister Sidky mededeelde, ongeveer 155 miljoen Egyptische ponden aan deviezen nodig hebben. Hiervan zullen 62 miljoen ponden door de Sovjet-Unie worden ver schaft. De rest moet uit eigen middelen van Egypte komen, maar, zo verklaarde minister Sidky, Egypte is bereid ieder concreet - voorstel, dat door het buiten land wordt gedaan, in overweging te het probleem van priesterroeping en priesteropleiding. Mgr. ging de voor naamste heersende noden na, zoals daar zijn: gebrek aan kerken en paro chies in de nieuwe woonwijken, het pro bleem der georganiseerde, maar nog meer der ongeorganiseerde jeugd, de nood der yerontkerkeljjking, die nog steeds groeiende is, vervolgens de nood zaak van binnenlands apostolaat en ten slotte het vraagstuk van het leken-apos- tolaat. Voor oplossing van al deze pro blemen zou een „goede clerus", zoals de bisschop zich die voorstelde, een al lereerste en gebiedende eis zijn. De bis schop stelde dan de vraag: zjjn er, vol doende priesters in zijn bisdom? Om standig toonde hij aan dat er zoal niet van een nood dan toch zeker van een groot priestergebrek sprake is. Dit gebrek is trouwens een wereldver schijnsel, zowel voor saeculieren als voor regulieren, heel bijzonder ook wat betreft de missies. Mgr. meende één lichtpunt te zien in zijn vaste overtuiging, dat het ge lovige volk in staat is om meer priest- ters voort te brengen dan thans. De kwestie van een clerus, die heilig en apostolisch is en die bovendien naar menselijke capaciteiten zo goed mo gelijk moet zijn berekend voor zijn taak, is een kwestie van priesterop leiding. De priesteropleiding dient daarom zo perfect mogelijk geordend te zijn en deze opleiding kan geheel in overeenstemming met de thans sinds het Concilie van Trente gevolg de methode het best door een semi narie ter hand worden genomen, mits dat seminarie haar hedendaagse taak goed begrijpt. Het bisdom Rotterdam ziet zich, in dit licht bezien, voor de grote taak een nieuw seminarie op te richten. Dit is inderdaad een ge wichtige taak, want van dit seminarie zal het voor een groot deel afhan gen, of het bisdom in de toekomst over een „goede clerus" kan beschik ken. Ook is het oprichten van een se minarie thans een groot financieel vraagstuk. De bisschop wees er op, dat de roep om meer en nog betere priesters een kwestie is, waarvoor het gehele bisdom zich dient in te zetten door gebed, door een juiste en apostolische bereidheid tot intensive ring van de priesterroeping en tenslot te ook een bereidheid om de gelde lijke offers op te brengen, die voor de bouw van een seminarie nodig zijn. Een volk, dat aldus daadwerke lijk God aanroept om een „goede cle rus" zal niet beschaamd worden. Na deze bisschoppelijke oproep be sprak de vicaris generaal mgr. A. Schaaper, meer in bijzonderheden de zware financiële opgave, waarvoor het bisdom zich gesteld ziet nu het een nieuw seminarie moet bouwen. Wan neer echtér alle diocesanen zouden me dewerken achtte hjj de moeilijkheden niet onoverkomelijk. Hij ontvouwde een z.g. vijf-jaren-plan, hierop neerkomend, dat alle parochies gedurende vijf jaren ieder jaar één miljoen zouden bijeen brengen. In overleg met de bisschop en diens adviseurs stelde hij aan alle paro chies het bedrag voor, dat zij geduren de vijf jaren zouden moeten proberen in te zamelen. Iedere parochie is volko men vrij om zelf de methoden en mid delen te bepalen, waarlangs men tot dit „streefbedrag" zou kunnen komen. In iedere parochie liggen immers de om standigheden geheel verschillend. Mgr. Schaaper somde ter oriëntering vele mogelijkheden op. Indien dit plan zou slagen zou het bisdom Rotterdam na deze vijf jaren een seminarie bezitten, dat geheel aan de eisen, die vandaag aan de opleiding van een „goede cle rus" worden gesteld, beantwoordt. Het spreekt echter vanzelf, dat er van een luxebouw onder geen enkel opzicht sprake zal zijn. Aansluitend bij hetgeen de bisschop had betoogd, hoopte mgr. Schaaper dat het bisdom Rotterdam deze zware, maar schone taak tot een goed einde zou brengen. Hierna werd aan de aanwezigen de ge legenheid geboden tot het stellen van vragen enz., waarvan in de verschillen de dekenale bijeenkomsten veelal een ruim gebruik werd gemaakt. Overal kwamen de toehoorders onder de in druk van de grote geloofsproblematiek, waarmede een modern bisdom in het dynamische Zuid-Holland en vooral in de stad Rotterdam te worstelen heeft. Meer en dieper dan ooit besefte men de verantwoordelijkheid van de bis schop, maar ook van iedere diocesaan, die, ieder op zijn plaats en in zjjn eigen omstandigheden zich gesteld ziet voor een apostolische taak de Kerk van Rot terdam op te bouwen en de mensheid, die daar woont te voeren naar Christus.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9