wz het gastvrije Haarlem
IN HAAR1.F.MS BISSCHOPPELIJK MUSEUM
Het Nederlandse Kunstnaaldwerk
HAARLEM levert de zoutjes der aarde
Hon
garen
vieren
KARACSONY
Instuivers
Na één-jarig verblijf reeds merk
bare resultaten in nieuwe levens-
Hoogtepunt
Feestelijke en Verfijnde expositie
ONVERMIJDELIJKE DESILLUSIES VER
STERKEN SOMS HET HEIMWEE NAAR
HONGARIJE
sfeer
WERELDZAKEN IN EEN
HEEL SMAL STRAATJE
RADIO- en TELEVISIE
REPARATIE
Toernooi om persoon
lijke damtitels
Voortreffelijk pianorecital
Toos Onderdenwijngaard
DINSDAG 24 DECEMBER 1957
PAGINA 11
Nief aan eigen lot
Moeilijkheden bij de taal
Geïdealiseerde vrijheid
Nauw contact
Ander Kerstfeest
Enigszins eenzijdig
Schilderen mei de naald?
Haarlemse naaldwerksters
H. J. MAERTENS N. V.
>vvw
Mejuffrouw Plr. Domen is behalve een charmante jonge vrouw uit het
Brabantse Dongen, de sociale werkster onder de in Haarlem en
naaste omgeving wonende Hongaren. Zij heeft haar zetel om niet
liet woord stoel te gebruiken ten huize van het Interparochieel Sociaal
Charitatief Centrum aan de Koninginneweg te Haarlem. Wij hebben
geprobeerd met haar een goed gesprek te voeren over haar werk, maar dat
lileek vrijwel onmogelijk, omdat iedere vijf minuten driemaal de telefoon
8ing en haar advies voor een of andere kwestie gevraagd werd. 1 ussen het
''nkelen van de telefoon door en binnen de korte tijd die ons door haar
*vas toegemeten hebben wij bepaalde indrukken kunnen opdoen van haar
Xverk, dat misschien niet zo gemakkelijk is, maar tenslotte toch tot dank
baarheid stemt.
Aan de vooravond van het Kerstfeest - Karacsony -, waarop de
llongaren niet zonder heimwee aan het eigen aderland terugdenken is
laet goed deze mensen weer eens naar voren te halen zoals elders in de
c°urant meer in het algemeen de aandacht gevestigd wordt op de vele
Ontheemden die het Kerstfeest in Nederland, voor hen in den vreemde dus,
kloeten vieren.
Het is nu ruim een jaar geleden, dat
l* eerste Hongaren in Haarle" arrweer-
waar zij dank ztl e.r me(le-
^erking een gastvrij onthaal vonden
huize Bethesda Sarepte aan de Haze-
Nterslaan. Onder de indruk van de ge
beurtenissen lieP alles aanvankelijk
eel Stepel. Zowel echter voor de Hon
gaarse vluchtelingen als voor degenen
aan wier zorg zij in eerste instantie wa-
J.en toevertrouwd kwamen pas de moei-
'llkheden. toen het eerste rumoer voor
j! was. het leven ook in Haarlem weer
r: gewone gang ging en de enthousi-
*e bijstand, overigens heel menselijk,
afnemen. De Hongaren konden per
s'°t van zaken niet in het ontvangst-
centrum aan de Hazepaterslaan zon-
meer te gast blijven. Het zag er
Mar uit dat zij spoedig naar hun
en 'a»,d konden of wilden terugkeren
v, derhalve werd het noodzakelijk de
0 echtelingen in het Haarlemse leven te
opnemen. Een van de eerste voor
aarden was dat de gezinnen een eigen
1 hderdak kregen, waar zij hun eigen
en ..bonden leiden en dat de jongens
h„, VrÜe mannen aan een kosthuis ge-
'Pen werden.
I Ie geheel andere levensomstandig-
XJ heden in Nederland maakten het
noodzakelijk, dat de Hongaren niet
?an hun eigen lot in dit vreemde milieu
,°üden worden overgelaten. Daar verre
weg de meeste van hen katholiek ble-
*eh te zijn werd wat Haarlem betreft
^sloten dat het Interparochieel Soci
al charitatief Centrum hun belangen
*ou behartigen. Dit centrum, en de
Joodzaak daarvoor bleek al heel spoe-
trok een speciale kracht aan, die
-to taak belast werd. Men trof in
lijWfroSW Domen het juiste type en
,j"ar haar ervaringen te oordelen zoals
f "Os die toevertrouwde, was en is er
l öefdaad behoefte aan een deskundige
c'cht, die zich waar nodig geheel kan
>^®tten voor het werk onder de Honga-
en die vooral de vertrouwensvrouw
?Oest zijn. Zij moet steeds contact on
thouden mét deze mensen en hen met
faad en liefst ook met de daad bijstaan
,1 de problemen, die de Hongaren zon-
t hulp onmogelijk zelf kunnen oplos-
«en.
Op het ogenblik vertoeven er in Haar-
71 alleenstaande Hongaren, man-
JJap en jongens, en 11 gezinnen. Onder
U vallen uiteraard niet diegenen, die
tf,pds lang geleden zich in de stad ge-
vestigd hebben, doch alleen zij die het
^®rig jaar na de opstand naar ons land
Gemigreerd zijn. De vrijstaanden heb-
eh nu allemaal een kosthuis, de gezin-
een eigen onderdak. Zij moeten na-
'"Urlijk hun eigen weg zien te vinden,
k'aar daarbij is de hulp Van anderen
^"ntbeerlijk. De inschakeling in het ar-
"bsproces gaf aanvankelijk nogal
'""(Rijkheden, omdat velen omgeschoold
Ondanks, dat zij in het Haar
lemse leven zonder meer zijn
opgenomen (of misschien
juist daardoor), hebben de Hon
garen er behoefte aan elkaar te
ontmoeten In vele gevallen vin
den zij bii die onderlinge contac
ten steun aan eikaars ervaringen.
tien ontmoetingsgelegenheia b y
uitstek is de Instuif aan de Haze
paterslaan, waar zij de nodige
ontspanning kunnen vinden op
velerlei manieren, en natuurlijn
tijdens een dansje.
moesten worden om een bepaald beroep
te kunnen beoefenen. Nu, na een jaar
kan gezegd worden, dat zij over het al
gemeen hun „draai" gevonden hebben.
Dat neemt echter niet weg, dat niet
alles van een leien dakje gaat. De
Hongaren zijn wel dankbaar voor
de geboden gastvrijheid, maar begrijpe
lijk kost het hun soms grote moeite zich
aan te passen aan de Nederlandse le
vensomstandigheden. Een belangrijke
factor daarbij vormt de taal. Zij zijn
niet altijd in staat om hun problemen
duidelijk te formuleren en gauw geneigd
tot de vrees dat zij niet begrepen zul
len worden. In het afgelopen jaar is
daarin gelukkig veel veranderd, vooral
omdat zij iedere week in de gelegenheid
zijn naar ,,de Hollandse les" te gaan.
Ook door hun omgang met anderen iri
het werk zijn zij de taal beter gaan
spreken, hoewel zij het idioom bij lange
na nog niet machtig zijn. Met de kinde
ren ligt dat anders; die leren de taal
spelenderwijs.
Men moet echter niet denken, dat
de Hongaren uitgesproken te
vreden zijn. Men mag hun die
malcontentie niet eens kwalijk nemen.
Hun begrip van vrijheid is bepaald
anders dan dat van ons. Sterker nog:
dat de Hongaren maar evenzeer de Ne
derlanders verschillende desillusies
hebben moeten verwerken. Waar dit in
Haarlem met goed begrip gepaard ging
begint nu de toekomst voor deze men
sen op te klaren.
Vanzelfsprekend houden de Honga
ren ondanks dat zij geheel in het
Haarlemse leven zijn opgenomen
onderling nauwe contacten. Het ont-
vangstcentruni aan de Hazepaterslaan
is een centrum gebleven, waar zij iede
re zondagavond hun eigen instuif heb
ben. De ene keer valt het accent meer
op het amusement, de andere keer
meer op het gesprek, waardoor zij ge
makkelijker van gedachten kunnen wis
selen. Men probeert het de Hongaren
in het Centrum zo prettig mogelijk te
maken. Er kan gedanst worden en aan
bijzondere feesten, zoals Sinterklaas,
wordt natuurlijk bijzondere aandacht
geschonken. Nu is het weer bijna Kerst
mis waarbij zoals gezegd de gedachten
van de Hongaren terug gaan naar huis
en land.
Karacsony zeggen de Hongaren, dat
is Kerstmis. Het is voor hen het groot
ste feest van het jaar. Het is bij uit
stek een familiefeest, dat in de huise-
zij hebben de westerse vrijheid zoda
nig geïdealiseerd, dat die bijna een
caricatuur moest worden. Daar komt
verder bij, dat met name de jonge
ren in een bepaalde ideologische sfeer
zijn opgevoed, waarvan de invloed
nog duidelijk merkbaar is.
Soms hebben zij idealen die doodeen
voudig niet gerealiseerd kunnen worden,
omdat hun capaciteiten onvoldoende
zijn. Iemand bijvoorbeeld die niet on
aardig piano speelt is per se niet ge
schikt voqr een conservatorium, iaat
staan voor een orkest. Indien hij dan
verwezen wordt naar een andere werk
kring, waarvoor hij qua intelligentie en
capaciteiten wel geschikt is, zoekt hij de
oorzaak niet gauw bij zich zelf. Een an
der probleem is dat van de lonen. De
jongeren doen hierbij bepaald teleur
stellende ervaringen op, omdat de jeugd
lonen in Hongarije veel hoger ligger dan
in Nederland. Een enkel artikel, ciga-
retten bijvoorbeeld, is in Nederland
duurder dan in Hongarije.
Men ziet, dat alles niet zo eenvoudig
is als men geneigd is aan te nemen. De
sociaal werkster moet dan ook veel pra
ten om de jongeren er van te overtuigen,
dat zij een persoonlijke verantwoorde
lijkheid hebben, die o.m. dwingt tot aan
passing. Moeilijkheden zijn er ook soms
op het werk en met de werkgever en
ook dan moet de sociaal werkster in de
bres springen.
Met de gezinnen ligt het uiteraard
iets anders. Zij vormen min of meer
besloten gemeenschappen, welke overi
gens weer hun eigen problemen heb
ben. De sociale werkster kan hier voor
treffelijk werk doen, maar moet er
steeds op bedacht zijn tenzij uitdruk
kelijk haar hulp of advies gevraagd
wordt niet te zeer binnen te drin
gen. Kortom het valt niet te ontkennen,
lijke kring wordt gevierd en dat met
goed-zijn is omgeven. Vandaar dat men
elkaar en vooral de kinderen op Kerst
mis geschenken geeft. Ook de Hongaren
vieren evenals de Duitsers en andere
volken het feest rond de kerstboom,
die vaak in de woningen de mooiste
plaats krijgt. Zij is opgetuigd met zil
ver, engelenhaar, kaarsen en snoep
goed: Szaloncukor, een soort borst
plaat dat verpakt wordt in vloeipapier
en zilver. Onder de boom liggen de ge
schenken, gekocht in overeenstemming
met de financiële draagkracht van de
gever. Het feest van de geboorte van
Christus Jezuska wordt reeds op
de vooravond van Kerstmis ingezet met
het uitpakken van de geschenken. Het
gebak beigii wordt gepresenteerd
en geproefd. Beigii zijn rollen koek
met maanzaad of walnoten.
In Haarlem zullen de Hongaren een
heel ander Kerstfeest aantreffen,
maar het Centrum is er in geslaagd
maanzaad en pok walnoten te bemach
tigen. Dat is natuurlijk niet het belang
rijkste. Het hoogtepunt zal zijn de Nacht
mis, die om 2 uur gevierd wordt in de
Romana-kapel aan de Koudenhorn en
waaronder de Hongaren kerstliederen
zullen zingen. Daarna is er een feeste
lijk ontbijt. De gemeenschappelijk profa
ne viering geschiedt in Dreefzicht,
waar zaterdag Z8 december een groot
bal zal zijn. Het muzikale gedeelte
wordt verzorgd door het Hongaars or
kest van Zoltan Szilassy met medewer
king van de zangeres Erzebeth Palo-
taseh.
Ook voor de Hongaren is het
Kerstfeest een hoogtepunt
tijdens de jaarkring. Er wordt
voor gezorgd, dat zij het feest
zoveel mogelijk met elkaar in
Haarlem kunnen vieren, waartoe
een heel programma is opgesteld.
Deze foto werd genomen tijdens
het Kerstfeest van het vorige jaar,
toen zij het Kerstfeest voor het
eerst buiten de vertrouwde sfeer
van het eigen vaderland vierden.
De jonge Nederlandse pianiste Toos
Onderdenwijngaard, wier piano
recital in de kleine zaal van het
concertgebouw helaas weinig belangstel
ling heeft getrokken, is een zeer begaaf
de pianiste. Voornaam en beheerst
heeft zij de klassieke en romantische
meesters gespeeld. Temperamentvol
en briljant was de derde sonate van
Serge Prokofieff. Haar aanslag ken
merkte zich door een ferme greep op
de stof. Maar was aan de andere kant
gevoelig en warm. Dat het forte soms
iets te veel was aan volume, kon zij
ook niet helpen. Een (zo goed als) lege
zaal klinkt nu eenmaal hard. In Schu
mann's Carnaval demonstreerde zij
herhaaldelijk dat een warm klinkende
en zingende toon ook in haar pianis
tische vermogens ligt. De enorme vin-
gerbeheersing was een opvallend be
standdeel van dit stoere pianospel,
Daarom was het dubbel jammer dat
de publieke belangstelling zo gering
was. Het moet, dunkt mij, de jonge
solisten zo langzamerhand wel te moe
de worden, telkens maar weer voor
hele lege zalen te moeten optreden.
Bij zoveel talent als Toos Onderdenwijn
gaard heeft zou men wensen dat be
langhebbende concertinstanties eens
acte de présence gaven, om jeugdige
Nederlandse solisten een rechtvaardi
ge kans te geven in de toekomst met
orkest hun alleszins voortreffelijke muzi
kale eigenschappen, aan een groter pu
bliek kenbaar te maken.
Intussen maakte men een feilloos ge
speelde Haydn sonate mee, een rijk
geschakeerde Mendelssohn (17 varia
ties), edel en trefzeker gespeeld, en
een ultra-virtuose Prokofieff-sonate.
Schumann's Carnaval deed mij vol
komen zekerheid verkrijgen, dat Toos
Onderdenwijngaard beslist een veelbe
lovende pianiste is, die zeker in de
toekomst meer van zich zal laten ho
renmits zij in het ingewikkeld ge
organiseerde kunstleven haar kans
krijgt. Dit laatste hoop ik van harte,
naar aanleiding van het uitstekende
spel op dit recital.
J .L.
PHAETON, door Chris Enthoven, een
170 bij 77 cm. metend wandkleed, een
der mooiste stukken van de expositie
in het Bisschoppelijk Museum.
HAAN, appliqué en tule op linnen,
een werkstuk uit 1956 van Ina Hooft.
Tegen de achtergrond van de histo
rische ontwikkeling der naald
kunst presenteert het Bisschop
pelijk Museum te Haarlem een ten
toonstelling van het edendaagse kunst
naaldwerk in Nederland.
De oude borduurwerken, alle bestemd
voov de katholieke eredienst, stammen
uit de vier eeuwen van gothiek tot en
met rococo; de neogothiek der 19e eeuw
is buiten beschouwing gehouden, waar
schijnlijk omdat deze geen verdere ont
wikkeling is maar een initiatief-am
bachtelijk teruggrijpen.
Langs bijna 30 oude handwerken
doorloopt men de historie welker voort
gang door de bondigheid sterk wordt
getypeerd.
Grote devotie en mannelijke sober
heid in de. vroege werken zoals het ka
zuifelkruis direct om de hoek bij de in
gang, de sierende stoere pracht der
barokke gewaden en de verfijning der
rococo volgen elkaar op afwisselend
een weldaad voor het hart en een lust
voor het oog.
De honderd eigentijdse werken zijn
nog maar een enkele keer wat onder
werp betreft gebonden aan de religie.
Zoals de schilderkunst zich tegen de
renaissance vrijmaakte van de binding
aan de kerk, zo doet ook thans de of
ficiële borduurkunst. Toch zijn er op
het niveau der kunst voldoende recht
streeks-liturgische gebruiksvoorwerpen
gemaakt, zoals gewaden voor de al
taardienst en versiering van het pries
terkoor, om de keuze die hier gemaakt
is enigermate eenzijdig te noemen. Men
Als het Kerstmis wordt
en overal ter wereld
een feestelijke dis wordt
klaar gemaakt, dan zit John
Brown in Londen achter zijn
glas port of whisky, en
Jean-Pierre Dupont in Parijs
neemt zijn glas cognac op,
terwijl in Canada Jimmy
Smith aan zijn sherry nipt.
In Lissabon zal Emmanuele
Suave zijn glas wijn heffen
en in Oslo kijkt Olav Jörn-
sen diep in zijn glas akwa-
vit. Maar waar er ter wereld
een feestelijke drank ge
dronken wordt, daar zullen
de vrouwen gezorgd hebben
voor een hartig hapje: een
zoutje, een kaaskoekje of
een slaatje. Wij hebben nooit
geweten, dat Haarlem op dat
gebied zo'n belangrijke rol
speelde. Ieder jaar verlaten
zo ongeveer 25 miljoen zout
jes de stad aan het Spaarne
om hun weg te zoeken door
niet minder dan vijftien lan
den ter wereld.
De man, die de touwtjes
van deze leveranties in han
den heeft, is de heer Chr. F.
Keyser, de directeur van de
firma Prins in de Lange
Wijngaardstraat. Wanneer
men bij hem het kantoortje
op de eerste verdieping bin
nen wandelt, dan ziet men
twee nijvere dames typen en
telefoneren. Maar dan tele
foneren met Londen, Parijs
of Oslo. Hier worden zaken
gedaan. Zaken in het groot.
Men verwacht dat niet, daar
in de Lange Wijngaardstraat.
De heer Keyser is een vrien
delijke, gemoedelijke man,
die er een filosofische kijk op
het leven op na houdt. Zo
filosofisch als men van een
zakenman nauwelijks ver
wachten zou.
Het is of hij de hele we
reld zoutjes en kaaskoekjes
levert, haast zonder het zelf
te weten. Hij houdt ervan
om te praten over dieren en
dierenbescherming, over het
gebrek aan durf en initiatief
in Haarlem. Hij houdt ervan
om fantastische plannen te
ontwerpen en te dromen.
Binnen een paar minuten
vergeet de bezoeker, dat hij
met een zakenman van for
maat zit te praten. Dat er
beneden in die veel te klein
geworden ruimte 21 mannen
en vrouwen op volle toeren
werken om de enorme vraag
naar zoutjes en kaaskoekjes
over de hele wereld te be
antwoorden. En dat allemaal
staat daar borg voor. Al
sinds bijna 25 jaar. Volgend
jaar mei immers viert de fir
ma haar zilveren feest. Dat
wil zeggen, dat de heer Key
ser begonnen is in 1933: be
gonnen met de aanmaak van
een luxe kwaliteitsprodukt
midden in de grote crisis.
Dat was toen nog in een kei-
in die Lange Wijngaardstraat
in de Haarlemse binnenstad.
„Wij maken alleen maar
zoutjes en kaaskoekjes", ver
telt de heer Keyser. „We
hebben ons helemaal gespe
cialiseerd. Er wordt geen
korrel suiker in onze pro-
dukten verwerkt". Tonnen
kaas, vooral uit het binnen
land, maar ook wel uit Zwit
serland, worden jaarlijks
verwerkt. De kaas komt jong
binnen, maar wordt via een
speciaal apparaat binnen 24
uur oud, vochtvrij en ge-
bruiksgereed gemaakt. Elders
in de fabriek treft men de
ovens: hartje zomei midden
in de winter. Daarin worden
de koekjes gebakken met hun
grappige voorstellingen erin
gedrukt. Prachtige, kostbare
cliché's zijn ervoor nodig,
.waht ieder koekje moet af
zijn.
De heer Keyser duldt
niet, dat er gebroken
of niet geheel geslaag
de produkten zijn fabriek
verlaten. Nijvere meisjes
handen sorteren en sorteren
tot er in de doosjes en zak
jes alleen nog maar gave
koekjes te vinden zijn. Dat
is het handwerk, een karwei
dat de machine nooit zo se
cuur zal kunnen doen. Die
zorgvuldigheid is een eigen
schap van de heer Keyser.
Wat hij aflevert moet goed
zijn. De naarti van zijn zaak
dertje in de Amsterdamse
Marnixstraat.
Voor de oorlog al begon
het bedrijf zich te specialise
ren in het maken van zout
jes en kaaskoekjes. Vijfen
dertig verschillende artikelen
in kaas en zout. Voor de oor
log begon men aarzelend te
exporteren naar Frankrijk,
naar Engeland, naar Ameri
ka. In die tijd verscheen er
een prima beoordeling in de
New York Herald Tribune,
geschreven door de voedsel-
specialiste Clementine Paddie
ford De oorlog gooide
roet in het eten en na de
oorlog kon men feitelijk op
nieuw beginnen. De heer
Keyser, die zijn compagnon
in een concentratiekamp heeft
moeten achterlaten, begon
opnieuw. Alleen. Hij zwierf
de hele wereld door met als
gevolg, dat zijn fabriek nu te
klein is en dat men zijn pro
dukten in vijftien landen ko
pen kan.
Wat is zijn geheim: oog
hebben voor de eigenaardig
heden van ieder land. In
Frankrijk wilde men geen
kaaskoekjes kopen. Een
smaakonderzoek wees uit, dat
de Fransen een zachtere
kaassoort wilden hebben.
Welnu, die konden ze krij
gen. De Duitsers wilden een
pittiger artikel. Een belang
rijk punt is natuurlijk de
verpakking. De Nederlandse
bedrijven vergeten dat wel
eens. Vooral op het gebied
van levensmiddelen zou de
Nederlandse markt heel wat
uit te breiden zijn, wanneer
men de verpakking aanpaste
aan de smaak van de ver
bruiker. De heer Keyser
heeft de Amsterdamse grafi
cus Albert Kuyl in de arm
genomen, die nu zijn ver
pakking ontwerpt in aan
trekkelijke kleuren en met
teksten en voorstellingen die
gemakkelijk aanspreken.
Natuurlijk zijn er meer
mensen die zoutjes en
kaaskoekjes fabriceren
en exporteren. De heer Key
ser zou niet weten, waarom
hij de enige zou zijn. Maar
hij heeft er toch wel plezier
in, dat hij met zijn fabriekje
in de Lange Wijngaardstraat
bij zijn weten de enige ter
wereld is, die zich uitslui
tend op de fabricage van de
ze zaken heeft toegelegd. Hij
vindt het nog veel grappiger,
dat uit zijn kleine achteraf-
straatje dagelijks duizenden
zoutjes en kaaskoekjes ver
trekken om een lange reis
over de hele wereld te gaan
maken.
Die vreemde tegenstelling
tussen dat kleine straatje en
die verre reizen boeit hem.
Hij houdt van vreemde,
merkwaardige dingen. Hij
houdt van bizarre dingen. In
1937 trouwde prinses Julia
na. Het bedrijf van de heer
Keyser floreerde niet gewel
dig, maar zijn laatste centen
besteedde hij aan het ver
zorgen van een doos koekjes
voor het koninklijk paar. Vol
trots toont hij de dankbetui
ging die hij ervoor mocht
ontvangen. De heer Keyser
is door zijn zaak een cosmo-
poliet geworden. Hij kan zich
niet meer bepalen tot de
enge grenzen van het eigen
land. Hij denkt in veel rui
mere termen en dat doet
hem een man van de toe
komst zijn. Ook al zit hij op
zijn kantoortje in de Lange
Wijngaardstraat in Haarlem.
Hij speelt het leven als za
kenman en als mens.
zou de indruk krijgen dat de herleving
der borduurkunst is opgewekt vanuit
't tijdspasserende handwerken in de huis
kamer en deze indruk ware bepaald on
juist. Immers, men herkent haast over
al de duidelijke invloed van de vrou
wen van Duitse herkomst, die de be
langstelling voor het vak hebben op
gewekt en deze waren borduursters van
kerkelijke kunst.
Zou het overschot aan vrij ontstaan
werk wellicht te verklaren zijn uit het
feit dat de behoefte om het naaldwerk
te beoefenen groter is dan de behoefte
aan liturgisch kunstnaaldwerk?
In zijn inleiding op de catalogus
schrijft de conservator van het Bis
schoppelijk museum, de heer H.J.A.M.
van Haaren dat er „ondanks verheu
gende verschijnselen van een levende
religeuze kunst geen sprake" is. Hij
noemt dit een feitelijke situatie en in
verband met de taak van een kerkelijk
museum om ook de hedendaagse reli
gieuze kunst te bevorderen ontkomt hij
niet aan het exposeren van de profane
kunst (die dan dikwijls religieus geïn
spireerd is, zoals de expositie aantoont).
Waar echter de borduurkunst-in-on-
gebondenheid wordt tot schilderen met
de naald, een borduren om het bordu
ren, is er duidelijk iets mis. Kennelijk
liggen toch de bestaansnoodzaak en de
aard van materiaal en techniek op een
ander vlak dan het picturale, maar dit
hoeft natuurlijk niet per se het sacrale
te zijn.
Voorbeeld van technisch juist ma
teriaalgebruik van de hedendaagse
stjjlvondsten vormen de doeken van
ERNEE 'T HOOFT, die sierlijk en
sierend een lyrische gedachte gestal
te geven.
Tussen de collectie in hangen werken
van Haarlemse naaldwerksters wier
werk geen nauwe samenhang vertoont
met de landelijke activiteiten: evenmin
is er sprake van onderling verband. Wij
stellen ons voor dat de attractie van
deze feestelijke en verfijnde, voor Haar
lem zeer bijzondere expositie van mond
tot mond zal gaan en dat het Bisschop
pelijk Museum in de komende weken
even druk bezocht zal worden als de
musea in Eindhoven en Den Bosch,
waar deze tentoonstelling kort geleden
te zien is geweest. L.T.
Advertentie
Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220
De competitieleiding dammen van
het Haarlemse distriet heeft, voor wat
betreft de wedstrijden oip de persoon
lijke titels, dit jaar eens gebroken met
de gangbare regel om de wedstrijden
op de respectievelijke clubavonden van
de aangesloten verenigingen te spelen.
Er is thans besloten om alle ronden
te spelen op vrijdagavonden in de gro
te zaal van „Die Raeckse".
Aanvangende op 1 nanuari zullen 8
achtereenvolgende vrijdagen de be
kwaamste dammers uit geheel Kenne-
merla'nd strijd leveren om de titel.
Ook voor thuisdammers en jeugdige
dammers tot achttien jaar is een gele
genheid opengesteld om een titel van
kampioen te verwerven in hun respec
tievelijke afdelingen. Zij behoeven zich
dus nu niet meer te bepalen tot toe
schouwer, doch kunnen zich met geltjk-
waardigen meten. De inschrijving staat
open tot uiterlijk 27 december bij de
heer M. van Leuven, Henr. Bosmans
straat 89 te Haarlem.