wz het gastvrije Haarlem IN HAAR1.F.MS BISSCHOPPELIJK MUSEUM Het Nederlandse Kunstnaaldwerk HAARLEM levert de zoutjes der aarde Hon garen vieren KARACSONY Instuivers Na één-jarig verblijf reeds merk bare resultaten in nieuwe levens- Hoogtepunt Feestelijke en Verfijnde expositie ONVERMIJDELIJKE DESILLUSIES VER STERKEN SOMS HET HEIMWEE NAAR HONGARIJE sfeer WERELDZAKEN IN EEN HEEL SMAL STRAATJE RADIO- en TELEVISIE REPARATIE Toernooi om persoon lijke damtitels Voortreffelijk pianorecital Toos Onderdenwijngaard DINSDAG 24 DECEMBER 1957 PAGINA 11 Nief aan eigen lot Moeilijkheden bij de taal Geïdealiseerde vrijheid Nauw contact Ander Kerstfeest Enigszins eenzijdig Schilderen mei de naald? Haarlemse naaldwerksters H. J. MAERTENS N. V. >vvw Mejuffrouw Plr. Domen is behalve een charmante jonge vrouw uit het Brabantse Dongen, de sociale werkster onder de in Haarlem en naaste omgeving wonende Hongaren. Zij heeft haar zetel om niet liet woord stoel te gebruiken ten huize van het Interparochieel Sociaal Charitatief Centrum aan de Koninginneweg te Haarlem. Wij hebben geprobeerd met haar een goed gesprek te voeren over haar werk, maar dat lileek vrijwel onmogelijk, omdat iedere vijf minuten driemaal de telefoon 8ing en haar advies voor een of andere kwestie gevraagd werd. 1 ussen het ''nkelen van de telefoon door en binnen de korte tijd die ons door haar *vas toegemeten hebben wij bepaalde indrukken kunnen opdoen van haar Xverk, dat misschien niet zo gemakkelijk is, maar tenslotte toch tot dank baarheid stemt. Aan de vooravond van het Kerstfeest - Karacsony -, waarop de llongaren niet zonder heimwee aan het eigen aderland terugdenken is laet goed deze mensen weer eens naar voren te halen zoals elders in de c°urant meer in het algemeen de aandacht gevestigd wordt op de vele Ontheemden die het Kerstfeest in Nederland, voor hen in den vreemde dus, kloeten vieren. Het is nu ruim een jaar geleden, dat l* eerste Hongaren in Haarle" arrweer- waar zij dank ztl e.r me(le- ^erking een gastvrij onthaal vonden huize Bethesda Sarepte aan de Haze- Nterslaan. Onder de indruk van de ge beurtenissen lieP alles aanvankelijk eel Stepel. Zowel echter voor de Hon gaarse vluchtelingen als voor degenen aan wier zorg zij in eerste instantie wa- J.en toevertrouwd kwamen pas de moei- 'llkheden. toen het eerste rumoer voor j! was. het leven ook in Haarlem weer r: gewone gang ging en de enthousi- *e bijstand, overigens heel menselijk, afnemen. De Hongaren konden per s'°t van zaken niet in het ontvangst- centrum aan de Hazepaterslaan zon- meer te gast blijven. Het zag er Mar uit dat zij spoedig naar hun en 'a»,d konden of wilden terugkeren v, derhalve werd het noodzakelijk de 0 echtelingen in het Haarlemse leven te opnemen. Een van de eerste voor aarden was dat de gezinnen een eigen 1 hderdak kregen, waar zij hun eigen en ..bonden leiden en dat de jongens h„, VrÜe mannen aan een kosthuis ge- 'Pen werden. I Ie geheel andere levensomstandig- XJ heden in Nederland maakten het noodzakelijk, dat de Hongaren niet ?an hun eigen lot in dit vreemde milieu ,°üden worden overgelaten. Daar verre weg de meeste van hen katholiek ble- *eh te zijn werd wat Haarlem betreft ^sloten dat het Interparochieel Soci al charitatief Centrum hun belangen *ou behartigen. Dit centrum, en de Joodzaak daarvoor bleek al heel spoe- trok een speciale kracht aan, die -to taak belast werd. Men trof in lijWfroSW Domen het juiste type en ,j"ar haar ervaringen te oordelen zoals f "Os die toevertrouwde, was en is er l öefdaad behoefte aan een deskundige c'cht, die zich waar nodig geheel kan >^®tten voor het werk onder de Honga- en die vooral de vertrouwensvrouw ?Oest zijn. Zij moet steeds contact on thouden mét deze mensen en hen met faad en liefst ook met de daad bijstaan ,1 de problemen, die de Hongaren zon- t hulp onmogelijk zelf kunnen oplos- «en. Op het ogenblik vertoeven er in Haar- 71 alleenstaande Hongaren, man- JJap en jongens, en 11 gezinnen. Onder U vallen uiteraard niet diegenen, die tf,pds lang geleden zich in de stad ge- vestigd hebben, doch alleen zij die het ^®rig jaar na de opstand naar ons land Gemigreerd zijn. De vrijstaanden heb- eh nu allemaal een kosthuis, de gezin- een eigen onderdak. Zij moeten na- '"Urlijk hun eigen weg zien te vinden, k'aar daarbij is de hulp Van anderen ^"ntbeerlijk. De inschakeling in het ar- "bsproces gaf aanvankelijk nogal '""(Rijkheden, omdat velen omgeschoold Ondanks, dat zij in het Haar lemse leven zonder meer zijn opgenomen (of misschien juist daardoor), hebben de Hon garen er behoefte aan elkaar te ontmoeten In vele gevallen vin den zij bii die onderlinge contac ten steun aan eikaars ervaringen. tien ontmoetingsgelegenheia b y uitstek is de Instuif aan de Haze paterslaan, waar zij de nodige ontspanning kunnen vinden op velerlei manieren, en natuurlijn tijdens een dansje. moesten worden om een bepaald beroep te kunnen beoefenen. Nu, na een jaar kan gezegd worden, dat zij over het al gemeen hun „draai" gevonden hebben. Dat neemt echter niet weg, dat niet alles van een leien dakje gaat. De Hongaren zijn wel dankbaar voor de geboden gastvrijheid, maar begrijpe lijk kost het hun soms grote moeite zich aan te passen aan de Nederlandse le vensomstandigheden. Een belangrijke factor daarbij vormt de taal. Zij zijn niet altijd in staat om hun problemen duidelijk te formuleren en gauw geneigd tot de vrees dat zij niet begrepen zul len worden. In het afgelopen jaar is daarin gelukkig veel veranderd, vooral omdat zij iedere week in de gelegenheid zijn naar ,,de Hollandse les" te gaan. Ook door hun omgang met anderen iri het werk zijn zij de taal beter gaan spreken, hoewel zij het idioom bij lange na nog niet machtig zijn. Met de kinde ren ligt dat anders; die leren de taal spelenderwijs. Men moet echter niet denken, dat de Hongaren uitgesproken te vreden zijn. Men mag hun die malcontentie niet eens kwalijk nemen. Hun begrip van vrijheid is bepaald anders dan dat van ons. Sterker nog: dat de Hongaren maar evenzeer de Ne derlanders verschillende desillusies hebben moeten verwerken. Waar dit in Haarlem met goed begrip gepaard ging begint nu de toekomst voor deze men sen op te klaren. Vanzelfsprekend houden de Honga ren ondanks dat zij geheel in het Haarlemse leven zijn opgenomen onderling nauwe contacten. Het ont- vangstcentruni aan de Hazepaterslaan is een centrum gebleven, waar zij iede re zondagavond hun eigen instuif heb ben. De ene keer valt het accent meer op het amusement, de andere keer meer op het gesprek, waardoor zij ge makkelijker van gedachten kunnen wis selen. Men probeert het de Hongaren in het Centrum zo prettig mogelijk te maken. Er kan gedanst worden en aan bijzondere feesten, zoals Sinterklaas, wordt natuurlijk bijzondere aandacht geschonken. Nu is het weer bijna Kerst mis waarbij zoals gezegd de gedachten van de Hongaren terug gaan naar huis en land. Karacsony zeggen de Hongaren, dat is Kerstmis. Het is voor hen het groot ste feest van het jaar. Het is bij uit stek een familiefeest, dat in de huise- zij hebben de westerse vrijheid zoda nig geïdealiseerd, dat die bijna een caricatuur moest worden. Daar komt verder bij, dat met name de jonge ren in een bepaalde ideologische sfeer zijn opgevoed, waarvan de invloed nog duidelijk merkbaar is. Soms hebben zij idealen die doodeen voudig niet gerealiseerd kunnen worden, omdat hun capaciteiten onvoldoende zijn. Iemand bijvoorbeeld die niet on aardig piano speelt is per se niet ge schikt voqr een conservatorium, iaat staan voor een orkest. Indien hij dan verwezen wordt naar een andere werk kring, waarvoor hij qua intelligentie en capaciteiten wel geschikt is, zoekt hij de oorzaak niet gauw bij zich zelf. Een an der probleem is dat van de lonen. De jongeren doen hierbij bepaald teleur stellende ervaringen op, omdat de jeugd lonen in Hongarije veel hoger ligger dan in Nederland. Een enkel artikel, ciga- retten bijvoorbeeld, is in Nederland duurder dan in Hongarije. Men ziet, dat alles niet zo eenvoudig is als men geneigd is aan te nemen. De sociaal werkster moet dan ook veel pra ten om de jongeren er van te overtuigen, dat zij een persoonlijke verantwoorde lijkheid hebben, die o.m. dwingt tot aan passing. Moeilijkheden zijn er ook soms op het werk en met de werkgever en ook dan moet de sociaal werkster in de bres springen. Met de gezinnen ligt het uiteraard iets anders. Zij vormen min of meer besloten gemeenschappen, welke overi gens weer hun eigen problemen heb ben. De sociale werkster kan hier voor treffelijk werk doen, maar moet er steeds op bedacht zijn tenzij uitdruk kelijk haar hulp of advies gevraagd wordt niet te zeer binnen te drin gen. Kortom het valt niet te ontkennen, lijke kring wordt gevierd en dat met goed-zijn is omgeven. Vandaar dat men elkaar en vooral de kinderen op Kerst mis geschenken geeft. Ook de Hongaren vieren evenals de Duitsers en andere volken het feest rond de kerstboom, die vaak in de woningen de mooiste plaats krijgt. Zij is opgetuigd met zil ver, engelenhaar, kaarsen en snoep goed: Szaloncukor, een soort borst plaat dat verpakt wordt in vloeipapier en zilver. Onder de boom liggen de ge schenken, gekocht in overeenstemming met de financiële draagkracht van de gever. Het feest van de geboorte van Christus Jezuska wordt reeds op de vooravond van Kerstmis ingezet met het uitpakken van de geschenken. Het gebak beigii wordt gepresenteerd en geproefd. Beigii zijn rollen koek met maanzaad of walnoten. In Haarlem zullen de Hongaren een heel ander Kerstfeest aantreffen, maar het Centrum is er in geslaagd maanzaad en pok walnoten te bemach tigen. Dat is natuurlijk niet het belang rijkste. Het hoogtepunt zal zijn de Nacht mis, die om 2 uur gevierd wordt in de Romana-kapel aan de Koudenhorn en waaronder de Hongaren kerstliederen zullen zingen. Daarna is er een feeste lijk ontbijt. De gemeenschappelijk profa ne viering geschiedt in Dreefzicht, waar zaterdag Z8 december een groot bal zal zijn. Het muzikale gedeelte wordt verzorgd door het Hongaars or kest van Zoltan Szilassy met medewer king van de zangeres Erzebeth Palo- taseh. Ook voor de Hongaren is het Kerstfeest een hoogtepunt tijdens de jaarkring. Er wordt voor gezorgd, dat zij het feest zoveel mogelijk met elkaar in Haarlem kunnen vieren, waartoe een heel programma is opgesteld. Deze foto werd genomen tijdens het Kerstfeest van het vorige jaar, toen zij het Kerstfeest voor het eerst buiten de vertrouwde sfeer van het eigen vaderland vierden. De jonge Nederlandse pianiste Toos Onderdenwijngaard, wier piano recital in de kleine zaal van het concertgebouw helaas weinig belangstel ling heeft getrokken, is een zeer begaaf de pianiste. Voornaam en beheerst heeft zij de klassieke en romantische meesters gespeeld. Temperamentvol en briljant was de derde sonate van Serge Prokofieff. Haar aanslag ken merkte zich door een ferme greep op de stof. Maar was aan de andere kant gevoelig en warm. Dat het forte soms iets te veel was aan volume, kon zij ook niet helpen. Een (zo goed als) lege zaal klinkt nu eenmaal hard. In Schu mann's Carnaval demonstreerde zij herhaaldelijk dat een warm klinkende en zingende toon ook in haar pianis tische vermogens ligt. De enorme vin- gerbeheersing was een opvallend be standdeel van dit stoere pianospel, Daarom was het dubbel jammer dat de publieke belangstelling zo gering was. Het moet, dunkt mij, de jonge solisten zo langzamerhand wel te moe de worden, telkens maar weer voor hele lege zalen te moeten optreden. Bij zoveel talent als Toos Onderdenwijn gaard heeft zou men wensen dat be langhebbende concertinstanties eens acte de présence gaven, om jeugdige Nederlandse solisten een rechtvaardi ge kans te geven in de toekomst met orkest hun alleszins voortreffelijke muzi kale eigenschappen, aan een groter pu bliek kenbaar te maken. Intussen maakte men een feilloos ge speelde Haydn sonate mee, een rijk geschakeerde Mendelssohn (17 varia ties), edel en trefzeker gespeeld, en een ultra-virtuose Prokofieff-sonate. Schumann's Carnaval deed mij vol komen zekerheid verkrijgen, dat Toos Onderdenwijngaard beslist een veelbe lovende pianiste is, die zeker in de toekomst meer van zich zal laten ho renmits zij in het ingewikkeld ge organiseerde kunstleven haar kans krijgt. Dit laatste hoop ik van harte, naar aanleiding van het uitstekende spel op dit recital. J .L. PHAETON, door Chris Enthoven, een 170 bij 77 cm. metend wandkleed, een der mooiste stukken van de expositie in het Bisschoppelijk Museum. HAAN, appliqué en tule op linnen, een werkstuk uit 1956 van Ina Hooft. Tegen de achtergrond van de histo rische ontwikkeling der naald kunst presenteert het Bisschop pelijk Museum te Haarlem een ten toonstelling van het edendaagse kunst naaldwerk in Nederland. De oude borduurwerken, alle bestemd voov de katholieke eredienst, stammen uit de vier eeuwen van gothiek tot en met rococo; de neogothiek der 19e eeuw is buiten beschouwing gehouden, waar schijnlijk omdat deze geen verdere ont wikkeling is maar een initiatief-am bachtelijk teruggrijpen. Langs bijna 30 oude handwerken doorloopt men de historie welker voort gang door de bondigheid sterk wordt getypeerd. Grote devotie en mannelijke sober heid in de. vroege werken zoals het ka zuifelkruis direct om de hoek bij de in gang, de sierende stoere pracht der barokke gewaden en de verfijning der rococo volgen elkaar op afwisselend een weldaad voor het hart en een lust voor het oog. De honderd eigentijdse werken zijn nog maar een enkele keer wat onder werp betreft gebonden aan de religie. Zoals de schilderkunst zich tegen de renaissance vrijmaakte van de binding aan de kerk, zo doet ook thans de of ficiële borduurkunst. Toch zijn er op het niveau der kunst voldoende recht streeks-liturgische gebruiksvoorwerpen gemaakt, zoals gewaden voor de al taardienst en versiering van het pries terkoor, om de keuze die hier gemaakt is enigermate eenzijdig te noemen. Men Als het Kerstmis wordt en overal ter wereld een feestelijke dis wordt klaar gemaakt, dan zit John Brown in Londen achter zijn glas port of whisky, en Jean-Pierre Dupont in Parijs neemt zijn glas cognac op, terwijl in Canada Jimmy Smith aan zijn sherry nipt. In Lissabon zal Emmanuele Suave zijn glas wijn heffen en in Oslo kijkt Olav Jörn- sen diep in zijn glas akwa- vit. Maar waar er ter wereld een feestelijke drank ge dronken wordt, daar zullen de vrouwen gezorgd hebben voor een hartig hapje: een zoutje, een kaaskoekje of een slaatje. Wij hebben nooit geweten, dat Haarlem op dat gebied zo'n belangrijke rol speelde. Ieder jaar verlaten zo ongeveer 25 miljoen zout jes de stad aan het Spaarne om hun weg te zoeken door niet minder dan vijftien lan den ter wereld. De man, die de touwtjes van deze leveranties in han den heeft, is de heer Chr. F. Keyser, de directeur van de firma Prins in de Lange Wijngaardstraat. Wanneer men bij hem het kantoortje op de eerste verdieping bin nen wandelt, dan ziet men twee nijvere dames typen en telefoneren. Maar dan tele foneren met Londen, Parijs of Oslo. Hier worden zaken gedaan. Zaken in het groot. Men verwacht dat niet, daar in de Lange Wijngaardstraat. De heer Keyser is een vrien delijke, gemoedelijke man, die er een filosofische kijk op het leven op na houdt. Zo filosofisch als men van een zakenman nauwelijks ver wachten zou. Het is of hij de hele we reld zoutjes en kaaskoekjes levert, haast zonder het zelf te weten. Hij houdt ervan om te praten over dieren en dierenbescherming, over het gebrek aan durf en initiatief in Haarlem. Hij houdt ervan om fantastische plannen te ontwerpen en te dromen. Binnen een paar minuten vergeet de bezoeker, dat hij met een zakenman van for maat zit te praten. Dat er beneden in die veel te klein geworden ruimte 21 mannen en vrouwen op volle toeren werken om de enorme vraag naar zoutjes en kaaskoekjes over de hele wereld te be antwoorden. En dat allemaal staat daar borg voor. Al sinds bijna 25 jaar. Volgend jaar mei immers viert de fir ma haar zilveren feest. Dat wil zeggen, dat de heer Key ser begonnen is in 1933: be gonnen met de aanmaak van een luxe kwaliteitsprodukt midden in de grote crisis. Dat was toen nog in een kei- in die Lange Wijngaardstraat in de Haarlemse binnenstad. „Wij maken alleen maar zoutjes en kaaskoekjes", ver telt de heer Keyser. „We hebben ons helemaal gespe cialiseerd. Er wordt geen korrel suiker in onze pro- dukten verwerkt". Tonnen kaas, vooral uit het binnen land, maar ook wel uit Zwit serland, worden jaarlijks verwerkt. De kaas komt jong binnen, maar wordt via een speciaal apparaat binnen 24 uur oud, vochtvrij en ge- bruiksgereed gemaakt. Elders in de fabriek treft men de ovens: hartje zomei midden in de winter. Daarin worden de koekjes gebakken met hun grappige voorstellingen erin gedrukt. Prachtige, kostbare cliché's zijn ervoor nodig, .waht ieder koekje moet af zijn. De heer Keyser duldt niet, dat er gebroken of niet geheel geslaag de produkten zijn fabriek verlaten. Nijvere meisjes handen sorteren en sorteren tot er in de doosjes en zak jes alleen nog maar gave koekjes te vinden zijn. Dat is het handwerk, een karwei dat de machine nooit zo se cuur zal kunnen doen. Die zorgvuldigheid is een eigen schap van de heer Keyser. Wat hij aflevert moet goed zijn. De naarti van zijn zaak dertje in de Amsterdamse Marnixstraat. Voor de oorlog al begon het bedrijf zich te specialise ren in het maken van zout jes en kaaskoekjes. Vijfen dertig verschillende artikelen in kaas en zout. Voor de oor log begon men aarzelend te exporteren naar Frankrijk, naar Engeland, naar Ameri ka. In die tijd verscheen er een prima beoordeling in de New York Herald Tribune, geschreven door de voedsel- specialiste Clementine Paddie ford De oorlog gooide roet in het eten en na de oorlog kon men feitelijk op nieuw beginnen. De heer Keyser, die zijn compagnon in een concentratiekamp heeft moeten achterlaten, begon opnieuw. Alleen. Hij zwierf de hele wereld door met als gevolg, dat zijn fabriek nu te klein is en dat men zijn pro dukten in vijftien landen ko pen kan. Wat is zijn geheim: oog hebben voor de eigenaardig heden van ieder land. In Frankrijk wilde men geen kaaskoekjes kopen. Een smaakonderzoek wees uit, dat de Fransen een zachtere kaassoort wilden hebben. Welnu, die konden ze krij gen. De Duitsers wilden een pittiger artikel. Een belang rijk punt is natuurlijk de verpakking. De Nederlandse bedrijven vergeten dat wel eens. Vooral op het gebied van levensmiddelen zou de Nederlandse markt heel wat uit te breiden zijn, wanneer men de verpakking aanpaste aan de smaak van de ver bruiker. De heer Keyser heeft de Amsterdamse grafi cus Albert Kuyl in de arm genomen, die nu zijn ver pakking ontwerpt in aan trekkelijke kleuren en met teksten en voorstellingen die gemakkelijk aanspreken. Natuurlijk zijn er meer mensen die zoutjes en kaaskoekjes fabriceren en exporteren. De heer Key ser zou niet weten, waarom hij de enige zou zijn. Maar hij heeft er toch wel plezier in, dat hij met zijn fabriekje in de Lange Wijngaardstraat bij zijn weten de enige ter wereld is, die zich uitslui tend op de fabricage van de ze zaken heeft toegelegd. Hij vindt het nog veel grappiger, dat uit zijn kleine achteraf- straatje dagelijks duizenden zoutjes en kaaskoekjes ver trekken om een lange reis over de hele wereld te gaan maken. Die vreemde tegenstelling tussen dat kleine straatje en die verre reizen boeit hem. Hij houdt van vreemde, merkwaardige dingen. Hij houdt van bizarre dingen. In 1937 trouwde prinses Julia na. Het bedrijf van de heer Keyser floreerde niet gewel dig, maar zijn laatste centen besteedde hij aan het ver zorgen van een doos koekjes voor het koninklijk paar. Vol trots toont hij de dankbetui ging die hij ervoor mocht ontvangen. De heer Keyser is door zijn zaak een cosmo- poliet geworden. Hij kan zich niet meer bepalen tot de enge grenzen van het eigen land. Hij denkt in veel rui mere termen en dat doet hem een man van de toe komst zijn. Ook al zit hij op zijn kantoortje in de Lange Wijngaardstraat in Haarlem. Hij speelt het leven als za kenman en als mens. zou de indruk krijgen dat de herleving der borduurkunst is opgewekt vanuit 't tijdspasserende handwerken in de huis kamer en deze indruk ware bepaald on juist. Immers, men herkent haast over al de duidelijke invloed van de vrou wen van Duitse herkomst, die de be langstelling voor het vak hebben op gewekt en deze waren borduursters van kerkelijke kunst. Zou het overschot aan vrij ontstaan werk wellicht te verklaren zijn uit het feit dat de behoefte om het naaldwerk te beoefenen groter is dan de behoefte aan liturgisch kunstnaaldwerk? In zijn inleiding op de catalogus schrijft de conservator van het Bis schoppelijk museum, de heer H.J.A.M. van Haaren dat er „ondanks verheu gende verschijnselen van een levende religeuze kunst geen sprake" is. Hij noemt dit een feitelijke situatie en in verband met de taak van een kerkelijk museum om ook de hedendaagse reli gieuze kunst te bevorderen ontkomt hij niet aan het exposeren van de profane kunst (die dan dikwijls religieus geïn spireerd is, zoals de expositie aantoont). Waar echter de borduurkunst-in-on- gebondenheid wordt tot schilderen met de naald, een borduren om het bordu ren, is er duidelijk iets mis. Kennelijk liggen toch de bestaansnoodzaak en de aard van materiaal en techniek op een ander vlak dan het picturale, maar dit hoeft natuurlijk niet per se het sacrale te zijn. Voorbeeld van technisch juist ma teriaalgebruik van de hedendaagse stjjlvondsten vormen de doeken van ERNEE 'T HOOFT, die sierlijk en sierend een lyrische gedachte gestal te geven. Tussen de collectie in hangen werken van Haarlemse naaldwerksters wier werk geen nauwe samenhang vertoont met de landelijke activiteiten: evenmin is er sprake van onderling verband. Wij stellen ons voor dat de attractie van deze feestelijke en verfijnde, voor Haar lem zeer bijzondere expositie van mond tot mond zal gaan en dat het Bisschop pelijk Museum in de komende weken even druk bezocht zal worden als de musea in Eindhoven en Den Bosch, waar deze tentoonstelling kort geleden te zien is geweest. L.T. Advertentie Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220 De competitieleiding dammen van het Haarlemse distriet heeft, voor wat betreft de wedstrijden oip de persoon lijke titels, dit jaar eens gebroken met de gangbare regel om de wedstrijden op de respectievelijke clubavonden van de aangesloten verenigingen te spelen. Er is thans besloten om alle ronden te spelen op vrijdagavonden in de gro te zaal van „Die Raeckse". Aanvangende op 1 nanuari zullen 8 achtereenvolgende vrijdagen de be kwaamste dammers uit geheel Kenne- merla'nd strijd leveren om de titel. Ook voor thuisdammers en jeugdige dammers tot achttien jaar is een gele genheid opengesteld om een titel van kampioen te verwerven in hun respec tievelijke afdelingen. Zij behoeven zich dus nu niet meer te bepalen tot toe schouwer, doch kunnen zich met geltjk- waardigen meten. De inschrijving staat open tot uiterlijk 27 december bij de heer M. van Leuven, Henr. Bosmans straat 89 te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 11