I roodboek I HET BITTERE LIJDEN VAN Alben Galteri DE KERK DER STILTE Evacué's uit Indonesië hebben kiesrecht Studie over de vervolging in de communistische landen Opgepast voor wisseltruc De rechter en zijn beul Zelfs kandidaatstelling is mogelijk „Vreemde" keurig geklede „heren" graaien in de kassa Zes sleepboten in touw Artikel van kard. Ottaviani BIJ NEDERLANDSE NATIONALITEIT Om Frans schip vlot te krijgen Het vierde SÜS-huis Politieke storm in Italië WISKUNDE M.O. K' en Kv RESA-HILVERSUM ZATERDAG 25 JANUARI 1958 PAGINA 5 e FRIEDR. DÜRRENMATT Mgr. Jozef Beran, Aartsbisschop van Praag, die al in 1950 door de communis tische regering van Tsjecho-Slowakije van zijn vrijheid werd beroofd. Het is onbekend waar hij op het ogenblik verblijf houdt. ■w7 en van de voormalige, secre- tarissen van Kardinaal Mind- szenty is twee weken geleden in Boedapest tot levenslange gevange nisstraf veroordeeld. Het was de 65- jarige Mgr. 7 urcsyani, die de voor naamste medewerker was van de kardinaal gedurende diens korte periode van bewegingsvrijheid, tijdens de Hongaarse Revolutie van oktober 1956. Mgr. Turcsyani vluchtte met de kardinaal naar de Amerikaanse Le gatie in de Hongaarse hoofdstad, maar reeds na vijf dagen verliet hij dit veilige oord, om een belangrijke missie te gaan vervullen. Hij wilde met een aantal kerkelijke documenten naar het buitenland ontkomen, maar bij het volvoeren van zijn opdracht werd hij gearresteerd. De Hongaarse autoriteiten hebben hem meer dan een jaar lang vastgehouden, alvorens hij begin december 1957 voor Je rechter gebracht werd. Die rechter was de beruchte Mathilde Toth, de man die o.m. in juni van het vorig jaar een 25-jarig meisje voor het executiepeleton liet brengen, op beschuldiging van deelname aan de Opstand. Het proces tegen Mgr. Turcsyani heeft meer dan een maand geduurd. Met hem stonden zeventien andere personen terecht, onder wie priesters en seminaristen. Ook zij kregen gevangenisstraffenin bepaalde gevallen zelfs met een duur van tien jaar. Joseph kardinaal Mindszenty, Aartsbisschop van Esztergom en Primaat van Hongarije, toen hij tijdens de Hongaarse opstand de gelegenheid kreeg zich via de radio tot het volk te wenden. De' kardinaal bevindt zich op het ogenblik nog steeds in de Amerikaanse legatie te Boedapest. De voormalige secretaris van de kardinaal werd be schuldigd van het ontvreemden van stukken uit de archieven 'van het Staatsbureau voor Kerkelijke Zaken. (Dit was gebeurd in de dagen van de Revolutie). Een andere aanklacht had betrekking op zijn poging om het land op illegale wijze te verlaten. In mei 1957 werd door de H. Vader aan Stefan kardinaal Wyszynski, Aartsbisschop *an Warschau en Primaat van Polen, de rode bonnet overhandigd. De Primaat werd reeds in 1953 tot kardinaal verheven. De Poolse autoriteiten hadden hem in september 1953 geïnterneerd, maar op 28 oktober 1956 werd hij in vrijheid gesteld. In een preek die hij op Eerste Kerstdag van het vorig jaar hield, ver geleek hij het huidige lot vanr de Kerk met de Geloofsvervolgingen in de Romeinse tijd. (Van onze parlementaire redacteur) De thans in ons land arriverende evacué's uit Indonesië kunnen, wan neer zij de Nederlandse nationaliteit be zitten, evenals andere landgenoten zo wel het actief als het passief kiesrecht uitoefenen. Er zijn echter wel enige wet telijke bepalingen waarmee rekening moet worden gehouden. Deze doen zich niet zozeer gelden bij uitoefening van het actief kiesrecht. Wanneer deze Nederlanders maar in ons land zijn op de dag van de officiële kandidaatstelling, kunnen zij aan de stemmingen, dus met name voor de ko mende verkiezingen van de provinciale staten en de gemeenteraden, deelne men. Om echter volgens het passief kies recht zelf te kunnen worden aangewe zen als leden van de vertegenwoordi gende lichamen, moet men eerst twaalf maanden in provincie of gemeente zjjn gevestigd. Dit wil niet zeggen, dat de thans in ons land komende evacué's die de Nederlandse nationaliteit bezit ten, geen kandidaat zouden kunnen wor den gesteld. Zelfs wanneer zij onder weg zijn zou er nog een mogelijkheid bestaan hen op de kandidatenlijst te plaatsen. Al zullen zij niet aanstonds in de nieuwe vertegenwoordigende lichamen, waardoor dit jaar de ver kiezingen worden gehouden, kunnen zit ting nemen, voor de kandidaatstelling voor de gemeenteraden kan «en en ander zeker nog praktische betekenis hebben, zij zouden toch, wanneer er in de toekomst, twaalf maanden na hun vestiging in ons land, plaatsen open vallen, alsnog lid van de betreffende gemeenteraden of staten kunnen wor den. ahZ], ean Larrant, Aartsbisschop van Kweiyang in de Chinese provincie Kwei- werd vn maart 1952, na een langdurige gevangenschap, door de Chinese nwwnjinisten m vrijheid gesteld. De Aartsbisschop, een Fransman, is hier gefoto- -—reerd op het mowwmt dat hij ia Hongkong de Chinese grens overschrijdt Bovenstaand bericht, dat wij aantrof fen in het jongste nummer van het En gelse katholieke weekblad „The Ta blet", toont aan dat de kerkvervolging in Hongarije nog in volle gang is. In juli en augustus van het vorig jaar zijn er bijvoorbeeld op grote schaal pries ters in de gevangenis geworpen, op be schuldiging van „het schrijven en uit geven van pamfletten en ander propa- ganda-materiaal' De Paus heeft in zijn Oproep tot de Wereld van 10 november 1956 gespro ken van „de smaad en de verkrachting, die haar hoogtepunt vindt in de onder gang van.het geliefde volk van Honga rije, welks enige misdaad hierin be stond, dat het om eerbiediging vroeg van de fundamentele rechten van de mens". En op 5 november had de H. Vader in zijn Encycliek „Datis Nuper- rime" geschreven: „Het bloed van het Hongaarse volk roept tot de Heer". Het leed van de Hongaren en dat van de talrijke andere volkeren, die onder een communistisch bewind leven, wordt in de vrije wereld wel eens te gemakke lijk vergeten. Het is daarom goed, dat er onlangs in Rome een boek is ver schenen, waarin een uitvoerig overzicht gegeven wordt van wat Pius de Twaalf de in zijn Kerstboodschap 1951 de „Kerk der Stilte" heeft genoemd. Het werk werd gepubliceerd onder auspiciën van de Commissie voor de Vervolgde Kerk, ingesteld door de „Internationale Ka tholieke Organisaties". Het is geschre ven door Albert Gaiter, die over de re cente gebeurtenissen achter het IJze ren en het Bamboe Gordijn zeer goed geïnformeerd blijkt te zijn. De studie, die oorspronkelijk in het Italiaans uit kwam, is nu ook verkrijgbaar in een zeer goede Nederlandse vertaling van de Nederlandse journalist in Rome, Jan Dijkgraaf. Gaiters „Roodboek van de vervolg de Kerk" houdt zich vooral bezig met de gebeurtenissen in Oost-Europa van na 1945; maar ook aan de ontwikkelin gen in China, Noord-Korea en Noord- Vietnam wordt aandacht besteed. In het hoofdstuk over Rusland wordt ove rigens de hele periode behandeld van het communistisch bewind, te beginnen met de oktober-, evolutie van 1917. Van de Russische satellietstaten wor den achtereenvolgens aan een uitvoeri ge beschouwing onderworpen: Estland, Letland, Lithauen, Albanië, Bulgarije, Hongarije, Joegoslavië, Oost-Duitsland, Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije. De evenementen in deze naties zijn bij gehouden tot de zomer van het vorig jaar. Het hele „Roodboek" is bijzonder de gelijk gedocumenteerd, en voor de be trouwbaarheid van de vermelde feiten wordt door de schrijver dan ook volko men ingestaan. Galter gaat zich in zijn werk niet aan persoonlijke interpreta ties of emotionele ontboezemingen te buiten, terwijl toch het onderwerp er gemakkelijk toe had kunnen leiden, dat de auteur zich door zijn gevoelens had laten meeslepen. Maar de critische le zer, die het boek mogelijk enigszins sceptisch ter hand zal nemen, zal spoe dig ontdekken dat hem hier een bijzon der goed gefundeerd beeld geschilderd wordt van wat de Kerk in de commu nistische staten ondergaan moet. Nooit tevoren is er zo'n alomvattende studie verschenen van de Kerk der Stilte. Reeds direct wordt men geboeid door het eerste hoofdstuk, waar- in een zeer scherpzinnige analyse wordt gegeven van de communistische strijd tegen de katholieke godsdienst in het algemeen. Terecht merkt de schrij ver op, dat de communisten van de ver delging van de religie een ware weten schap htbben gemaakt. Aan de atheïs tische campagnes in de hele commu nistische wereld ligt èèn n hetzelfde plan ten grondslag, al gaat men bij de uitwerking van dit plan niet overal op dezelfde wijze te werk. Moskou en Pe king laten ruimte voor diverse varia ties op het hoofdthema, en in de tac tiek wordt soms bewust een zekere elasticiteit betracht. De volkomen uit roeiing van iedere vorm van godsdienst, en vooral van het katholicisme, is en blijft een van de voornaamste doelein den van de communistische heersers, ook al nemen zij in sommige overwe gend katholieke landen wel eens ogen- schijnlijk een min of meer verzoenende houding aan. (Men denke bijvoorbeeld aan het Akkoord tussen de Hongaarse regering en het Hongaarse Episcopaat, dat in augustus 1950 fcot stand kwam, en aan de Overeenkomst tussen Kerk en Staat in Polen, die in ditzelfde jaar te Warschau gesloten werd). Bij het bepalen van hun tactiek te genover de Kerk in de diverse staten houden de communisten onder meer rekening met de intensiteit van het religieuze leven in het betrokken land, met de ritus van de gelovigen, met de positie die het communisme zich ter plaatse heeft verworven, en Louis kardinaal Stepinac, Aartsbisschop van Zagreb, werd in september 1946 door de Joegoslavische autoriteiten ge arresteerd. Hij werd veroordeeld tot 16 jaar dwang-arbeid, maar na 6 jaar werd deze straf gewijzigd en werd hem een verblijfplaats aangewezen, namelijk zijn geboortedorp Kra- sic, waar hij momenteel dag en nacht onder politie-bewaking staat. met de mogelijkheid om in andere kerkgenootschappen te infiltreren en van daaruit de katholieke Kerk aan te vallen. (Dit laatste gebeurde bijvoor beeld in Rusland en in Roemenië). Het grondplan van de communisti sche activiteiten tegenover de Kerk zou men intussen als volgt schematisch kunnen weergeven: Men begint door middel van propaganda de Kerk te schande te maken. Aldus bereidt men de publieke opinie voor op maatregelen tegen de Kerk. Men tracht intussen te verhinderen dat het Episcopaat in een bepaald land gere geld contact houdt met Rome. Vervol gens probeert men het gezag van de bisschoppen en priesters door mid del van geënsce neerde processen te ondermijnen. (Mindszenty, Ste pinac). Men begint ook verdeeldheid te zaaien onder de geestelijkheid zelf, door het stichten van „priesterver enigingen", zoals dat gebeurt is in Tsje choslowakije, Hon en China, om slechts enkele gevallen te noemen. Waar mogelijk gaat men dan over tot de stichting van een Bureau voor Ker kelijke Aangelegen heden, zoals dat in de meeste Oost- Europese satelliet- landen is geschied. In theorie bestaat er dan nog vrijheid van godsdienst (een recht dat soms zelfs wordt omschreven in de grondwet van een volksrepubliek) maar in feite is de strijd tegen de re ligie al ver gevor derd. Tenslotte be gint men, na de Hiërarchie in een bepaald land te heb ben gescheiden van Rome en na het kerkelijk apparaat In Dordrecht hebben twee keurig ge klede heren van omstreeks 25 jaar, in het bjjzjjn van de kassière en ander personeel 1020 uit de kas geroofd. De heren spraken een „vreemde taal", die wel wat op Italiaans leek, en maakten, omdat zij niet werden ver staan, door Qiiddel van gebaren duide lijk, iat zij een paar laarzen wilden ko pen. Toen de laarzen gekocht waren legde een van hen een biljet van hon derd gulden neer. De kassière betaalde hem terug met tientjes, maar dat was niet naar zijn zin. Hij begon in zijn „vreemde taal" heftig te protesteren. Omdat men niet begreep wat hij wilde haalde de kassière haar geldkistje voor de dag om de man aan te laten wijzen hoe hij het wilde hebben. De keurige heer begon in de inhoud van het kistje te grabbelen, maar nam tenslotte toch genoegen met de wijze, waarop de kas sière hem had willen terugbetalen. Hij en zijn vriend vertrokken daarna. Toen men later in het schoenenma gazijn de kas opmaakte bleken er ver scheidene briefjes van vijftig, vijfen twintig en tien gulden verdwenen te zjjn tot een totaal bedrag van 1020 Uit een onderzoek, dat de Dordtse po litie naar deze goocheltoer heeft inge steld, is reeds gebleken, dat het twee tal 3 januari dezelfde truc heeft uitge haald in Amsterdam en Tilburg. Van (Vervolg op pag. 9) Het 4434 ton metende Franse motor schip Torima geladen met stukgoed, waaronder een belangrijke hoeveelheid dure houtsoorten, is gisteravond vlot gekomen van Hammond Knoll, een zandbank voor de Britse kust,, waarop het schip woensdagavond vastliep. Het in 1952 in ons land gebouwde vaartuig werd donderdagmorgen vastgemaakt door de sleepboot Titan van Bureau Wijsmuller uit IJmuiden na vergeefse pogingen van een Britse sleepboot. De kapitein had echter reeds de hulp van de Britse bergingsmaatschappij geac cepteerd. Tenslotte werd beslist, dat de algehele leiding van de berging opge dragen werd aan de N.V. Bureau Wijs muller te IJmuiden. Onder leiding van de heer P. Kalk man is vrijdagavond om half elf de To rima vlotgebracht. Vijf sleepboten klaarden het karwei. De Titan, Nestor en Rifleman hadden op het achterschip vastgemaakt, de Seaman en Brahman op het voorschip. De Cycloop was te ruggegaan naar IJmuiden om zwaar der bergingsmateriaal op te halen, om dat men vreesde dat het een moeilijk karwei zou worden. Toen de Torima vlot kwam, werd de Cycloop teruggeroepen. De Titan en de Seaman voor, de Nestor er achter en de beide andere slepers stand-by begon rond middernacht de reis naar Huil. In de radio-uitzending van de Sus-ac tie is vrijdagavond het lot bekend ge maakt, waarop het vierde woonhuis is gevallen. Het huis is gewonnen door een 26-jarige inwoner van Den Oever. De gelukkige winnaar is verloofd. Dordrecht zijn ze naar Rotterdam ge gaan De directie politie van het ministe rie van justitie wijst er op, dat het hier vermoedelijk Algerijnen of Italianen be treft (zigeunerstypen). Zij komen win kels binnen, kopen kleine snuisterijen en bij het wisselen van geld verlangen zij bepaalde coupures terug. Zij spreken meestal slecht Engels en Duits en al gesticulerende en zich moeilijk verstaan baar makende zien zij kans bij het wis selen een greep te doen uit de kassa. Speciale aandacht wordt gevraagd van winkeliers. Verzocht wordt bij ver moeden met deze oplichters te doen te hebben,, ogenblikkelijk' de plaatselijke politie te waarschuwen. Kardinaal Ottaviani, de prosecretaris van de Congregatie van het H. Officie, heeft in het orgaan van de Katholieke Actie „II Quotidiano" een opzienbarend artikel gepubliceerd, dat in Italië niet minder dan een politieke storm heeft ontketend. In het artikel, dat de Kardi naal met zijn naam heeft ondertekend, wordt kritiek geuit op katholieke be windslieden, die de partij zouden kiezen van de vijanden van de Kerk. Zowel in de rechtse als in de linkse pers wordt gesuggereerd dat het artikel een aan val is op de minister zonder portefeuil le, Del Bo. Deze minister zou tijdens een recente bijeenkomst van het kabi net naar aanleiding van de jongste brief van de Russische premier Boel- ganin erop aangedrongen hebben dat de regering zich een voorstander be hoorde te tonen van onderhandelingen met de Sovjet-Unie en dat het Westen niet door „onmogelijke voorwaarden" hinderpalen aan een gesprek met de Russen in de weg zon leggen. De Italiaanse regering heeft na de publicatie van het geruchtmakende ar tikel van de Kardinaal een communiqué uitgegeven, waarin wordt verklaard dat de opmerkingen van minister Del Bo over de inhoud van een antwoord aan Boelganin niet juist zijn weergegeven. Kardinaal Ottaviani schrijft o.a. in zijn artikel dat sommige katholieke po litici niet steeds- de katholieke beginse len uitdragen, maar meer acht slaan op hun eigen eer en hun politiek fortuin en verraad plegen aan de katholieke zaak. „Er zijn zelfs katholieke politici die de partij durven kiezen van hen die niet alleen de Kerk beledigen maar ook wensen te verdelgen! Zij dienen de Kerk niet, doch zij bedienen zich van Haar", aldus de Kardinaal. Radio Vaticana heeft intussen gewe zen op de zeer algemene strekking van het artikel. Het katholieke Romeinse blad „II Populo" meldt, dat het artikel van kardinaal Ottaviani deel uitmaakt van een serie, die ter gelegenheid van de internationale bidweek in een aan tal katholieke kranten gepubliceerd wordt. Ook pater Lombardi schreef voor deze serie evenals oud-premier Pella. Advertentie Wiskunde L.O. en Handelskennis L.O« De kortste en voordeligste opleiding: (Bekende Schriftelijke Curses) Alfons Clenin, de gemeenteveldwachter van Twann, zag op de morgen van de derde november 1948 een blauwe Mercedes langs de weg naar Lamboing staan, op het punt, waar de_e weg te voorschijn komt uit de bossen, die de kloof van de beek de Twann be groeien. Er hing een dichte mist, zoals vaak voor komt in de late herfst. Clenin was de wagen al ge passeerd, maar bij nadere overweging kwam hij nog even terug. In het voorbijgaan door de beslagen ruit kijkend, was het hem opgevallen, dat de chauffeur over het stuur hing. Hij dacht, als het meest voor de hand liggende, dat de man dronken was. Hij wilde de vreemdeling dan ook niet ambtelijk, maar menselijk tegemoet treden. Hij liep naar de auto met de bedoeling de slapende te wekken, hem naar Twann te brengen en hem daar af te zetten in hotel Baeren, waar hij bij een kop zwarte koffie en een bordje pap weer nuchter zou kunnen worden. Het was wel verboden dronken een auto te besturen, maar niet om zijn roes uit te slapen in een auto, die stil langs de weg staat. Clenin opende het por tier en legde de vreemde vaderlijk een hand op de schouder. Op hetzelfde ogenblik merkte hij, dat de man dood was. Men had hem dwars door zijn sla pen heen geschoten. Ook zag Clenin nu, dat het rechterportier van de auto open stond. Er was niet veel bloed in de auto en de donkergrijze overjas, die het slachtoffer droeg, was niet besmeurd. Uit de zak van de jas glansde de lichtbruine rand van een portefeuille. Clenin haalde de portefeuille te voor schijn en kon zonder moeite vaststellen, dat de dode Ulrich Schmied was, inspecteur van politie uit de stad Bern. Clenin wist niet precies, wat hij moest doen. Als gemeenteveldwachter had hij zo'n bloedig voorval nog nooit meegemaakt. Hij liep over de weg op en neer. Toen de opgaande zon door de nevel heenbrak en de dode bescheen, vond hij dat helemaal niet prettig. Hij keerde naar de auto terug en raapte de grijze vilthoed op, die aan de voeten van het lijk lag en hij drukte de hoed zo diep op het hoofd van het slachtoffer, dat hij de wonde aan de slapen niet meer kon zien. Toen voelde hij zich pas een beetje meer op zijn gemak. De agent liep nog een paar keer de straatweg op en neer en wiste zich het zweet van zijn voorhoofd. Toen nam hij een besluit. Hij schoof de dode opzij, zette hem zorgvuldig rechtop, bond het levenloze lichaam vast met een riem, die hij achter in de auto had gevonden en ging zelf achter het stuur zitten. Hij zette de handrem los. De motor liep niet mëer er bleek geen druppel benzine meer te zijn maar Clenin kon de wagen toch zonder moeite de steile weg afkrijgen naar Twann, waar hij bij hotel Baeren stopte. Hij liet daar tanken zonder dat iemand in de voorname en onbeweeglijke gestalte naast hem een dode herkende. Clenin, die een hekel had aan opstootjes, vond dit best zo en hield daarom ook zelf maar wijselijk zjjn mond. Toen hij langs het meer van Biel reed, werd de nevel dichter en van de zon was niets meer te be speuren. De morgen werd donker als de nacht. Cle nin kwam in een lange file van auto's terecht, die om onverklaarbare reden nog langzamer vooruit kwam dan bij deze dichte nevel noodzakelijk was. Precies een lijkstoet, dacht Clenin onwillekeurig. De dode zat onbeweeglijk naast hem, maar menigmaal, bijvoorbeeld bij een oneffenheid in de weg knikte hij met het hoofd als een oude wijze Chinees, zodat Clenin er steeds minder toe kwam andere auto's in te halen. Hij bereikte daardoor Biel met grote ver traging. Terwijl men in Biel een begin maakte 'met het onderzoek naar de voornaamste punten, werd in Bern de zaak in handen gegeven van commissaris Baerlach, die ook de onmiddellijke chef van de dode was geweest Baerlach had lang in het buitenland vertoefd en had eerst in Constantinopel en later in Duitsland naam gemaakt als rechercheur. Tenslotte was hij hoofd van de recherche in Frankfurt aan de Main geweest, maar reeds in 1933 keerde hij naar zijn vaderstad terug. De reden voor deze thuisreis was niet zo zeer zijn liefde voor Bern, dat hij vaak zijn „gouden graf" noemde, dan wel een oorvijg, dia hij had uitgedeeld aan een hooggeplaatste ambte naar van de toen pas nieuwe Duitse regering van het „Derde Rijk". In Frankfurt werd indertijd veel over deze ongehoorde daad gesproken en in Bern beschouwde men het, naargelang van de stand der Europese politiek, eerst weerzinwekkend, toen ver- oordelenswaardig, maar te begrijpen en tenslotte zelfs als de enige mogelijke houding voor een Zwitser. Dat laatste pas in 1944. Het eerste wat Baerlach in het geval Schmied deed, was opdracht geven de zaak de eerste dagen in het geheim te behandelen, een opdracht, waaraan men zich slechts hield uit ontzag voor zijn strengheid. „We weten nog te weinig en de krant is zonder meer het meest overbodige, wat in de laatste twee duizend jaar is uitgevonden", meende hij. Baerlach scheen van deze geheimhouding veel te verwachten, in tegenstelling tot zijn chef, Doctor Lu cius Lutz, rechter van instructie, die tevens lector in de criminologie was aan de universiteit. Deze hoge ambtenaar, gesproten uit een oud Bems ge slacht, was juist in Bern teruggekeerd van een be zoek aan de politie in New York en Chicago en had aan hoofdcommissaris Freiberge in de tram dui delijk te kennen gegeven, dat hij verstomd stond „over de praehistorische wijze, waarop de inwoners van de Zwitserse hoofdstad tegen de misdaad be schermd werden". Nog dezelfde morgen bracht Baerlach, nadat hij nog eens had opgebeld naar Biel, een bezoek aan de familie Schoenier in de Bantigerstrasse, waar Schmied gewoond had. Baerlach ging te voet door de oude stad en over de Nydeckbrug, zoals hij ge woon was, want Bern was volgens hem veel te klein voor „trams en dergelijke". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 5