I roodboek I HET BITTERE LIJDEN VAN
Alben Galteri DE KERK DER STILTE
Evacué's uit Indonesië
hebben kiesrecht
Studie over de vervolging in
de communistische landen
Opgepast voor wisseltruc
De rechter
en zijn beul
Zelfs kandidaatstelling is mogelijk
„Vreemde" keurig geklede „heren"
graaien in de kassa
Zes sleepboten
in touw
Artikel van kard.
Ottaviani
BIJ NEDERLANDSE NATIONALITEIT
Om Frans schip vlot
te krijgen
Het vierde SÜS-huis
Politieke storm in Italië
WISKUNDE M.O. K' en Kv
RESA-HILVERSUM
ZATERDAG 25 JANUARI 1958
PAGINA 5
e
FRIEDR. DÜRRENMATT
Mgr. Jozef Beran, Aartsbisschop van Praag, die al in 1950 door de communis
tische regering van Tsjecho-Slowakije van zijn vrijheid werd beroofd. Het is
onbekend waar hij op het ogenblik verblijf houdt.
■w7 en van de voormalige, secre-
tarissen van Kardinaal Mind-
szenty is twee weken geleden
in Boedapest tot levenslange gevange
nisstraf veroordeeld. Het was de 65-
jarige Mgr. 7 urcsyani, die de voor
naamste medewerker was van de
kardinaal gedurende diens korte
periode van bewegingsvrijheid, tijdens
de Hongaarse Revolutie van oktober
1956. Mgr. Turcsyani vluchtte met de
kardinaal naar de Amerikaanse Le
gatie in de Hongaarse hoofdstad,
maar reeds na vijf dagen verliet hij
dit veilige oord, om een belangrijke
missie te gaan vervullen. Hij wilde
met een aantal kerkelijke documenten
naar het buitenland ontkomen, maar
bij het volvoeren van zijn opdracht
werd hij gearresteerd. De Hongaarse
autoriteiten hebben hem meer dan
een jaar lang vastgehouden, alvorens
hij begin december 1957 voor Je
rechter gebracht werd. Die rechter was
de beruchte Mathilde Toth, de man
die o.m. in juni van het vorig jaar
een 25-jarig meisje voor het executiepeleton liet brengen,
op beschuldiging van deelname aan de Opstand.
Het proces tegen Mgr. Turcsyani heeft meer dan een
maand geduurd. Met hem stonden zeventien andere
personen terecht, onder wie priesters en seminaristen.
Ook zij kregen gevangenisstraffenin bepaalde gevallen
zelfs met een duur van tien jaar.
Joseph kardinaal Mindszenty, Aartsbisschop van Esztergom en Primaat van
Hongarije, toen hij tijdens de Hongaarse opstand de gelegenheid kreeg zich via
de radio tot het volk te wenden. De' kardinaal bevindt zich op het ogenblik nog
steeds in de Amerikaanse legatie te Boedapest.
De voormalige secretaris van de kardinaal werd be
schuldigd van het ontvreemden van stukken uit de
archieven 'van het Staatsbureau voor Kerkelijke Zaken.
(Dit was gebeurd in de dagen van de Revolutie). Een
andere aanklacht had betrekking op zijn poging om het
land op illegale wijze te verlaten.
In mei 1957 werd door de H. Vader aan Stefan kardinaal Wyszynski, Aartsbisschop
*an Warschau en Primaat van Polen, de rode bonnet overhandigd. De Primaat
werd reeds in 1953 tot kardinaal verheven. De Poolse autoriteiten hadden hem
in september 1953 geïnterneerd, maar op 28 oktober 1956 werd hij in vrijheid
gesteld. In een preek die hij op Eerste Kerstdag van het vorig jaar hield, ver
geleek hij het huidige lot vanr de Kerk met de Geloofsvervolgingen in de
Romeinse tijd.
(Van onze parlementaire redacteur)
De thans in ons land arriverende
evacué's uit Indonesië kunnen, wan
neer zij de Nederlandse nationaliteit be
zitten, evenals andere landgenoten zo
wel het actief als het passief kiesrecht
uitoefenen. Er zijn echter wel enige wet
telijke bepalingen waarmee rekening
moet worden gehouden.
Deze doen zich niet zozeer gelden bij
uitoefening van het actief kiesrecht.
Wanneer deze Nederlanders maar in
ons land zijn op de dag van de officiële
kandidaatstelling, kunnen zij aan de
stemmingen, dus met name voor de ko
mende verkiezingen van de provinciale
staten en de gemeenteraden, deelne
men.
Om echter volgens het passief kies
recht zelf te kunnen worden aangewe
zen als leden van de vertegenwoordi
gende lichamen, moet men eerst twaalf
maanden in provincie of gemeente
zjjn gevestigd. Dit wil niet zeggen, dat
de thans in ons land komende evacué's
die de Nederlandse nationaliteit bezit
ten, geen kandidaat zouden kunnen wor
den gesteld. Zelfs wanneer zij onder
weg zijn zou er nog een mogelijkheid
bestaan hen op de kandidatenlijst te
plaatsen. Al zullen zij niet aanstonds
in de nieuwe vertegenwoordigende
lichamen, waardoor dit jaar de ver
kiezingen worden gehouden, kunnen zit
ting nemen, voor de kandidaatstelling
voor de gemeenteraden kan «en en
ander zeker nog praktische betekenis
hebben, zij zouden toch, wanneer er
in de toekomst, twaalf maanden na hun
vestiging in ons land, plaatsen open
vallen, alsnog lid van de betreffende
gemeenteraden of staten kunnen wor
den.
ahZ], ean Larrant, Aartsbisschop van Kweiyang in de Chinese provincie Kwei-
werd vn maart 1952, na een langdurige gevangenschap, door de Chinese
nwwnjinisten m vrijheid gesteld. De Aartsbisschop, een Fransman, is hier gefoto-
-—reerd op het mowwmt dat hij ia Hongkong de Chinese grens overschrijdt
Bovenstaand bericht, dat wij aantrof
fen in het jongste nummer van het En
gelse katholieke weekblad „The Ta
blet", toont aan dat de kerkvervolging
in Hongarije nog in volle gang is. In
juli en augustus van het vorig jaar zijn
er bijvoorbeeld op grote schaal pries
ters in de gevangenis geworpen, op be
schuldiging van „het schrijven en uit
geven van pamfletten en ander propa-
ganda-materiaal'
De Paus heeft in zijn Oproep tot de
Wereld van 10 november 1956 gespro
ken van „de smaad en de verkrachting,
die haar hoogtepunt vindt in de onder
gang van.het geliefde volk van Honga
rije, welks enige misdaad hierin be
stond, dat het om eerbiediging vroeg
van de fundamentele rechten van de
mens". En op 5 november had de H.
Vader in zijn Encycliek „Datis Nuper-
rime" geschreven: „Het bloed van het
Hongaarse volk roept tot de Heer".
Het leed van de Hongaren en dat van
de talrijke andere volkeren, die onder
een communistisch bewind leven, wordt
in de vrije wereld wel eens te gemakke
lijk vergeten. Het is daarom goed, dat
er onlangs in Rome een boek is ver
schenen, waarin een uitvoerig overzicht
gegeven wordt van wat Pius de Twaalf
de in zijn Kerstboodschap 1951 de „Kerk
der Stilte" heeft genoemd. Het werk
werd gepubliceerd onder auspiciën van
de Commissie voor de Vervolgde Kerk,
ingesteld door de „Internationale Ka
tholieke Organisaties". Het is geschre
ven door Albert Gaiter, die over de re
cente gebeurtenissen achter het IJze
ren en het Bamboe Gordijn zeer goed
geïnformeerd blijkt te zijn. De studie,
die oorspronkelijk in het Italiaans uit
kwam, is nu ook verkrijgbaar in een
zeer goede Nederlandse vertaling van
de Nederlandse journalist in Rome, Jan
Dijkgraaf.
Gaiters „Roodboek van de vervolg
de Kerk" houdt zich vooral bezig met
de gebeurtenissen in Oost-Europa van
na 1945; maar ook aan de ontwikkelin
gen in China, Noord-Korea en Noord-
Vietnam wordt aandacht besteed. In
het hoofdstuk over Rusland wordt ove
rigens de hele periode behandeld van
het communistisch bewind, te beginnen
met de oktober-, evolutie van 1917.
Van de Russische satellietstaten wor
den achtereenvolgens aan een uitvoeri
ge beschouwing onderworpen: Estland,
Letland, Lithauen, Albanië, Bulgarije,
Hongarije, Joegoslavië, Oost-Duitsland,
Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije.
De evenementen in deze naties zijn bij
gehouden tot de zomer van het vorig
jaar.
Het hele „Roodboek" is bijzonder de
gelijk gedocumenteerd, en voor de be
trouwbaarheid van de vermelde feiten
wordt door de schrijver dan ook volko
men ingestaan. Galter gaat zich in zijn
werk niet aan persoonlijke interpreta
ties of emotionele ontboezemingen te
buiten, terwijl toch het onderwerp er
gemakkelijk toe had kunnen leiden, dat
de auteur zich door zijn gevoelens had
laten meeslepen. Maar de critische le
zer, die het boek mogelijk enigszins
sceptisch ter hand zal nemen, zal spoe
dig ontdekken dat hem hier een bijzon
der goed gefundeerd beeld geschilderd
wordt van wat de Kerk in de commu
nistische staten ondergaan moet. Nooit
tevoren is er zo'n alomvattende studie
verschenen van de Kerk der Stilte.
Reeds direct wordt men geboeid
door het eerste hoofdstuk, waar-
in een zeer scherpzinnige analyse
wordt gegeven van de communistische
strijd tegen de katholieke godsdienst in
het algemeen. Terecht merkt de schrij
ver op, dat de communisten van de ver
delging van de religie een ware weten
schap htbben gemaakt. Aan de atheïs
tische campagnes in de hele commu
nistische wereld ligt èèn n hetzelfde
plan ten grondslag, al gaat men bij de
uitwerking van dit plan niet overal op
dezelfde wijze te werk. Moskou en Pe
king laten ruimte voor diverse varia
ties op het hoofdthema, en in de tac
tiek wordt soms bewust een zekere
elasticiteit betracht. De volkomen uit
roeiing van iedere vorm van godsdienst,
en vooral van het katholicisme, is en
blijft een van de voornaamste doelein
den van de communistische heersers,
ook al nemen zij in sommige overwe
gend katholieke landen wel eens ogen-
schijnlijk een min of meer verzoenende
houding aan. (Men denke bijvoorbeeld
aan het Akkoord tussen de Hongaarse
regering en het Hongaarse Episcopaat,
dat in augustus 1950 fcot stand kwam,
en aan de Overeenkomst tussen Kerk
en Staat in Polen, die in ditzelfde jaar
te Warschau gesloten werd).
Bij het bepalen van hun tactiek te
genover de Kerk in de diverse staten
houden de communisten onder meer
rekening met de intensiteit van het
religieuze leven in het betrokken
land, met de ritus van de gelovigen,
met de positie die het communisme
zich ter plaatse heeft verworven, en
Louis kardinaal Stepinac, Aartsbisschop van Zagreb, werd
in september 1946 door de Joegoslavische autoriteiten ge
arresteerd. Hij werd veroordeeld tot 16 jaar dwang-arbeid,
maar na 6 jaar werd deze straf gewijzigd en werd hem een
verblijfplaats aangewezen, namelijk zijn geboortedorp Kra-
sic, waar hij momenteel dag en nacht onder politie-bewaking
staat.
met de mogelijkheid om in andere
kerkgenootschappen te infiltreren en
van daaruit de katholieke Kerk aan te
vallen. (Dit laatste gebeurde bijvoor
beeld in Rusland en in Roemenië).
Het grondplan van de communisti
sche activiteiten tegenover de Kerk zou
men intussen als volgt schematisch
kunnen weergeven: Men begint door
middel van propaganda de Kerk te
schande te maken. Aldus bereidt men
de publieke opinie voor op maatregelen
tegen de Kerk. Men tracht intussen te
verhinderen dat het
Episcopaat in een
bepaald land gere
geld contact houdt
met Rome. Vervol
gens probeert men
het gezag van de
bisschoppen en
priesters door mid
del van geënsce
neerde processen
te ondermijnen.
(Mindszenty, Ste
pinac). Men begint
ook verdeeldheid
te zaaien onder de
geestelijkheid zelf,
door het stichten
van „priesterver
enigingen", zoals dat
gebeurt is in Tsje
choslowakije, Hon
en China, om slechts
enkele gevallen
te noemen. Waar
mogelijk gaat men
dan over tot de
stichting van een
Bureau voor Ker
kelijke Aangelegen
heden, zoals dat in
de meeste Oost-
Europese satelliet-
landen is geschied.
In theorie bestaat
er dan nog vrijheid
van godsdienst (een
recht dat soms zelfs
wordt omschreven
in de grondwet van
een volksrepubliek)
maar in feite is de
strijd tegen de re
ligie al ver gevor
derd. Tenslotte be
gint men, na de
Hiërarchie in een
bepaald land te heb
ben gescheiden van
Rome en na het
kerkelijk apparaat
In Dordrecht hebben twee keurig ge
klede heren van omstreeks 25 jaar, in
het bjjzjjn van de kassière en ander
personeel 1020 uit de kas geroofd.
De heren spraken een „vreemde
taal", die wel wat op Italiaans leek,
en maakten, omdat zij niet werden ver
staan, door Qiiddel van gebaren duide
lijk, iat zij een paar laarzen wilden ko
pen. Toen de laarzen gekocht waren
legde een van hen een biljet van hon
derd gulden neer. De kassière betaalde
hem terug met tientjes, maar dat was
niet naar zijn zin. Hij begon in zijn
„vreemde taal" heftig te protesteren.
Omdat men niet begreep wat hij wilde
haalde de kassière haar geldkistje voor
de dag om de man aan te laten wijzen
hoe hij het wilde hebben. De keurige
heer begon in de inhoud van het kistje
te grabbelen, maar nam tenslotte toch
genoegen met de wijze, waarop de kas
sière hem had willen terugbetalen. Hij
en zijn vriend vertrokken daarna.
Toen men later in het schoenenma
gazijn de kas opmaakte bleken er ver
scheidene briefjes van vijftig, vijfen
twintig en tien gulden verdwenen te
zjjn tot een totaal bedrag van 1020
Uit een onderzoek, dat de Dordtse po
litie naar deze goocheltoer heeft inge
steld, is reeds gebleken, dat het twee
tal 3 januari dezelfde truc heeft uitge
haald in Amsterdam en Tilburg. Van
(Vervolg op pag. 9)
Het 4434 ton metende Franse motor
schip Torima geladen met stukgoed,
waaronder een belangrijke hoeveelheid
dure houtsoorten, is gisteravond vlot
gekomen van Hammond Knoll, een
zandbank voor de Britse kust,, waarop
het schip woensdagavond vastliep. Het
in 1952 in ons land gebouwde vaartuig
werd donderdagmorgen vastgemaakt
door de sleepboot Titan van Bureau
Wijsmuller uit IJmuiden na vergeefse
pogingen van een Britse sleepboot. De
kapitein had echter reeds de hulp van
de Britse bergingsmaatschappij geac
cepteerd. Tenslotte werd beslist, dat de
algehele leiding van de berging opge
dragen werd aan de N.V. Bureau Wijs
muller te IJmuiden.
Onder leiding van de heer P. Kalk
man is vrijdagavond om half elf de To
rima vlotgebracht. Vijf sleepboten
klaarden het karwei. De Titan, Nestor
en Rifleman hadden op het achterschip
vastgemaakt, de Seaman en Brahman
op het voorschip. De Cycloop was te
ruggegaan naar IJmuiden om zwaar
der bergingsmateriaal op te halen, om
dat men vreesde dat het een moeilijk
karwei zou worden.
Toen de Torima vlot kwam, werd de
Cycloop teruggeroepen. De Titan en de
Seaman voor, de Nestor er achter en
de beide andere slepers stand-by begon
rond middernacht de reis naar Huil.
In de radio-uitzending van de Sus-ac
tie is vrijdagavond het lot bekend ge
maakt, waarop het vierde woonhuis is
gevallen. Het huis is gewonnen door een
26-jarige inwoner van Den Oever. De
gelukkige winnaar is verloofd.
Dordrecht zijn ze naar Rotterdam ge
gaan
De directie politie van het ministe
rie van justitie wijst er op, dat het hier
vermoedelijk Algerijnen of Italianen be
treft (zigeunerstypen). Zij komen win
kels binnen, kopen kleine snuisterijen
en bij het wisselen van geld verlangen
zij bepaalde coupures terug. Zij spreken
meestal slecht Engels en Duits en al
gesticulerende en zich moeilijk verstaan
baar makende zien zij kans bij het wis
selen een greep te doen uit de kassa.
Speciale aandacht wordt gevraagd
van winkeliers. Verzocht wordt bij ver
moeden met deze oplichters te doen te
hebben,, ogenblikkelijk' de plaatselijke
politie te waarschuwen.
Kardinaal Ottaviani, de prosecretaris
van de Congregatie van het H. Officie,
heeft in het orgaan van de Katholieke
Actie „II Quotidiano" een opzienbarend
artikel gepubliceerd, dat in Italië niet
minder dan een politieke storm heeft
ontketend. In het artikel, dat de Kardi
naal met zijn naam heeft ondertekend,
wordt kritiek geuit op katholieke be
windslieden, die de partij zouden kiezen
van de vijanden van de Kerk. Zowel in
de rechtse als in de linkse pers wordt
gesuggereerd dat het artikel een aan
val is op de minister zonder portefeuil
le, Del Bo. Deze minister zou tijdens
een recente bijeenkomst van het kabi
net naar aanleiding van de jongste
brief van de Russische premier Boel-
ganin erop aangedrongen hebben dat
de regering zich een voorstander be
hoorde te tonen van onderhandelingen
met de Sovjet-Unie en dat het Westen
niet door „onmogelijke voorwaarden"
hinderpalen aan een gesprek met de
Russen in de weg zon leggen.
De Italiaanse regering heeft na de
publicatie van het geruchtmakende ar
tikel van de Kardinaal een communiqué
uitgegeven, waarin wordt verklaard dat
de opmerkingen van minister Del Bo
over de inhoud van een antwoord aan
Boelganin niet juist zijn weergegeven.
Kardinaal Ottaviani schrijft o.a. in
zijn artikel dat sommige katholieke po
litici niet steeds- de katholieke beginse
len uitdragen, maar meer acht slaan
op hun eigen eer en hun politiek fortuin
en verraad plegen aan de katholieke
zaak. „Er zijn zelfs katholieke politici
die de partij durven kiezen van hen die
niet alleen de Kerk beledigen maar ook
wensen te verdelgen! Zij dienen de
Kerk niet, doch zij bedienen zich van
Haar", aldus de Kardinaal.
Radio Vaticana heeft intussen gewe
zen op de zeer algemene strekking van
het artikel. Het katholieke Romeinse
blad „II Populo" meldt, dat het artikel
van kardinaal Ottaviani deel uitmaakt
van een serie, die ter gelegenheid van
de internationale bidweek in een aan
tal katholieke kranten gepubliceerd
wordt. Ook pater Lombardi schreef voor
deze serie evenals oud-premier Pella.
Advertentie
Wiskunde L.O. en Handelskennis L.O«
De kortste en voordeligste opleiding:
(Bekende Schriftelijke Curses)
Alfons Clenin, de gemeenteveldwachter van Twann,
zag op de morgen van de derde november 1948 een
blauwe Mercedes langs de weg naar Lamboing staan,
op het punt, waar de_e weg te voorschijn komt uit
de bossen, die de kloof van de beek de Twann be
groeien. Er hing een dichte mist, zoals vaak voor
komt in de late herfst. Clenin was de wagen al ge
passeerd, maar bij nadere overweging kwam hij nog
even terug. In het voorbijgaan door de beslagen ruit
kijkend, was het hem opgevallen, dat de chauffeur
over het stuur hing. Hij dacht, als het meest voor
de hand liggende, dat de man dronken was. Hij
wilde de vreemdeling dan ook niet ambtelijk, maar
menselijk tegemoet treden. Hij liep naar de auto
met de bedoeling de slapende te wekken, hem naar
Twann te brengen en hem daar af te zetten in hotel
Baeren, waar hij bij een kop zwarte koffie en een
bordje pap weer nuchter zou kunnen worden. Het
was wel verboden dronken een auto te besturen,
maar niet om zijn roes uit te slapen in een auto,
die stil langs de weg staat. Clenin opende het por
tier en legde de vreemde vaderlijk een hand op de
schouder. Op hetzelfde ogenblik merkte hij, dat de
man dood was. Men had hem dwars door zijn sla
pen heen geschoten. Ook zag Clenin nu, dat het
rechterportier van de auto open stond. Er was niet
veel bloed in de auto en de donkergrijze overjas, die
het slachtoffer droeg, was niet besmeurd. Uit de
zak van de jas glansde de lichtbruine rand van een
portefeuille. Clenin haalde de portefeuille te voor
schijn en kon zonder moeite vaststellen, dat de dode
Ulrich Schmied was, inspecteur van politie uit de
stad Bern.
Clenin wist niet precies, wat hij moest doen. Als
gemeenteveldwachter had hij zo'n bloedig voorval
nog nooit meegemaakt. Hij liep over de weg op en
neer. Toen de opgaande zon door de nevel heenbrak
en de dode bescheen, vond hij dat helemaal niet
prettig. Hij keerde naar de auto terug en raapte de
grijze vilthoed op, die aan de voeten van het lijk
lag en hij drukte de hoed zo diep op het hoofd
van het slachtoffer, dat hij de wonde aan de slapen
niet meer kon zien. Toen voelde hij zich pas een
beetje meer op zijn gemak.
De agent liep nog een paar keer de straatweg op
en neer en wiste zich het zweet van zijn voorhoofd.
Toen nam hij een besluit. Hij schoof de dode opzij,
zette hem zorgvuldig rechtop, bond het levenloze
lichaam vast met een riem, die hij achter in de
auto had gevonden en ging zelf achter het stuur
zitten. Hij zette de handrem los. De motor liep niet
mëer er bleek geen druppel benzine meer te
zijn maar Clenin kon de wagen toch zonder moeite
de steile weg afkrijgen naar Twann, waar hij bij hotel
Baeren stopte. Hij liet daar tanken zonder dat iemand
in de voorname en onbeweeglijke gestalte naast hem
een dode herkende. Clenin, die een hekel had aan
opstootjes, vond dit best zo en hield daarom ook
zelf maar wijselijk zjjn mond.
Toen hij langs het meer van Biel reed, werd de
nevel dichter en van de zon was niets meer te be
speuren. De morgen werd donker als de nacht. Cle
nin kwam in een lange file van auto's terecht, die
om onverklaarbare reden nog langzamer vooruit
kwam dan bij deze dichte nevel noodzakelijk was.
Precies een lijkstoet, dacht Clenin onwillekeurig. De
dode zat onbeweeglijk naast hem, maar menigmaal,
bijvoorbeeld bij een oneffenheid in de weg knikte hij
met het hoofd als een oude wijze Chinees, zodat
Clenin er steeds minder toe kwam andere auto's in
te halen. Hij bereikte daardoor Biel met grote ver
traging.
Terwijl men in Biel een begin maakte 'met het
onderzoek naar de voornaamste punten, werd in
Bern de zaak in handen gegeven van commissaris
Baerlach, die ook de onmiddellijke chef van de dode
was geweest
Baerlach had lang in het buitenland vertoefd en
had eerst in Constantinopel en later in Duitsland
naam gemaakt als rechercheur. Tenslotte was hij
hoofd van de recherche in Frankfurt aan de Main
geweest, maar reeds in 1933 keerde hij naar zijn
vaderstad terug. De reden voor deze thuisreis was
niet zo zeer zijn liefde voor Bern, dat hij vaak
zijn „gouden graf" noemde, dan wel een oorvijg, dia
hij had uitgedeeld aan een hooggeplaatste ambte
naar van de toen pas nieuwe Duitse regering van
het „Derde Rijk". In Frankfurt werd indertijd veel
over deze ongehoorde daad gesproken en in Bern
beschouwde men het, naargelang van de stand der
Europese politiek, eerst weerzinwekkend, toen ver-
oordelenswaardig, maar te begrijpen en tenslotte zelfs
als de enige mogelijke houding voor een Zwitser.
Dat laatste pas in 1944.
Het eerste wat Baerlach in het geval Schmied deed,
was opdracht geven de zaak de eerste dagen in het
geheim te behandelen, een opdracht, waaraan men
zich slechts hield uit ontzag voor zijn strengheid.
„We weten nog te weinig en de krant is zonder
meer het meest overbodige, wat in de laatste twee
duizend jaar is uitgevonden", meende hij.
Baerlach scheen van deze geheimhouding veel te
verwachten, in tegenstelling tot zijn chef, Doctor Lu
cius Lutz, rechter van instructie, die tevens lector
in de criminologie was aan de universiteit. Deze
hoge ambtenaar, gesproten uit een oud Bems ge
slacht, was juist in Bern teruggekeerd van een be
zoek aan de politie in New York en Chicago en
had aan hoofdcommissaris Freiberge in de tram dui
delijk te kennen gegeven, dat hij verstomd stond
„over de praehistorische wijze, waarop de inwoners
van de Zwitserse hoofdstad tegen de misdaad be
schermd werden".
Nog dezelfde morgen bracht Baerlach, nadat hij
nog eens had opgebeld naar Biel, een bezoek aan de
familie Schoenier in de Bantigerstrasse, waar
Schmied gewoond had. Baerlach ging te voet door
de oude stad en over de Nydeckbrug, zoals hij ge
woon was, want Bern was volgens hem veel te klein
voor „trams en dergelijke".
(Wordt vervolgd).