Is het christendom de ware godsdienst? enig Samenwerken H Vier dichters doen een luikje open BLOEMLEZING OVER MAN, VROUW, MOEDER EN KIND Lichte muziek op zwarte schijven Van boeken en schrijvers n Flesch Chianti R Heidense en Bijbelse godsdienst Radio en TV en Franse wederopbouw-zegels V. SCHILDERIJ VAN CORREGIO Mr. F. Visser zendt Explorer door de Italiaanse ruimte Filmmuziek Aparte publikaties Zangplaatjes bij de vleet De lange weg Vanavond Zondag ZATERDAG 15 FEBRUARI 1958 PAGINA 11 Liturgische weekkalender SI TI 1011(1 en dood kent de Black en White hoort vaak beweren, dat er eigenlijk geen wezenlijk verschil jn is tussen de godsdiensten, die er hier Wereld bestaan. En dat komt dan dornv. neer> bat men aan het christen- „Jr bet karakter van de enig-ware Qsdienst ontzegt door het te beschou- n als een etappe in de godsdienstige "wikkeling der mensheid, tloe staan wij als katholieken tegen- deze opvatting? Er is onlangs bij i Spectrum te Utrecht een Neder- ze f vertaling uitgekomen van een eer leerzaam boek, Gods gang naar dat geschreven is door de beken- ,oe Franse geleerde, pater Jean Danié- ri,^j waarin o.i. deze kwestie zeer QUidelijk behandeld wordt. Hij stelt v er ^aslist, dat het christendom in srgelijking met de andere wereld godsdiensten een unieke plaats in neemt. De mening, dat het niets anders zou zijn dan een ontwikkelingsfaze van het godsdienstig besef van de mens wordt met stelligheid afgewezen. Het Christendom is, enals het jodendom, de enige godsdienst, waarin de alles te boven gaande God de geschiedenis bin- r nentreedt en de mens op een terrein brengt, dat zonder Gods tussenkomst voor hem absoluut on toegankelijk is. De Bijbel brengt de openbaring van God, die gericht is tot de mensen van alle gods diensten. De bijbelse godsdienst het joden dom begint eigenlijk pas bij Abra ham. Vóór die tijd en dat is een periode, tussen Adam en Abraham, van tienduizenden jaren had de ont moeting tussen God en de mens plaats in een heidense religie. De ware gods dienst eist het geloof in Gods Woord, in Zijn openbaring. De vraag is alleen, zegt Daniélou, te weten of in Jesus Christus een verlossing is gebracht en of wij daarin geloven. Maar naast het christendom bestaan JE^ccscbillende grote wereldgodsdien- m i r,p "j'.lioencn aanhangers. Som- onrt' mirtoi. ^..godsdiensten zijn zeer Wno' adan het christendom. Hog moeten wij d&arovGr denken De katholieke opvatting erkent, in samenhang met haar leer over de men selijke natuur, die wel door de zonde is aangetast, maar niet totaal bedorven, in het heidendom echte religieuze waarden, die afkomstig zijn van het feit, dat God altijd de mens bijstaat. Sint Paulus wijst daarop in Handelin gen 14, 16-17. Dit neemt echter niet Weg, dat wij deze godsdiensten als ach terhaald beschouwen sinds in Christus een hogere waarheid zichtbaar is ge worden. Men kan inderdaad verschil lende grote godsdienststichters, b.v. R°eddha, Zarathoestra, Confucius, voorlopers van Christus noemen. Maar ®en voorloper, zegt Guardini terecht, jS°et zich terugtrekken zodra degene, V? hij moest inleiden, verschijnt. Doet Jj dat niet dan wordt hij een tegen- ca1der. Het is trouwens een feit, een 'nvermijdelijk feit, dat de mens zonder harhfot0^»teu,? van een positieve open baring tot allerlei verkeerde opvattin gen komt. Daarvan zijn de heidense godsdiensten vol zonder uitzondering: afgodendienst, pantheïsme, manicheïs- me zijn overal aan te wijzen. Hoe komt het nu, dat deze gods diensten toch echte, religieuze waarden bevatten?. Er zpn daar over verschillende theoneen opgesteld. Pe juiste is uit de H. Schrift op te ma te». die herhaaldelijk getuigt, dat God 0 ch buiten alle positieve openbaring 7^ beland maakt aan de mensen door Voorzienigheid in de wereld der atuur Er bestaat dus een „woord God richt tot heel de aarde door cj'ddel van de zichtbare wereld. Voor- fj! bet boek Job spreekt in deze duide- bke taal. Het Oude Testament zegt bo vendien, dat mensen, die niet tot het ■•Joodse volk behoorden en dus „heide- eigenNmls?rrirt februari: Quinquagesima; beicl; paars. MAaEc™ H' Drleëfn" Qulnquagesima- „o mis van zondag zondag Quinquaimc?rS' DINSDAG: mis van paars. WOENSDAXj^nh geb' H' Simeon! pref. v. d. Vaster,-' S! van Aswoensdag; mis van ferie; pre'f v31^" H°NDERDAG; VRIJDAG: mis van 'ferie'en:^ Paars- ten; paars. ZATERDAG:St Pet™ d' <Xas" te Antiochië; eigen mis; 2 geb hd 3 geb. van ferie; pref. v d a'„, ?u,1us; ■wit. Ofwel: mis van ferie; 2 geb ju; trus; 3 geb. H. Paulus; préf.~vr"d" vLt^i paars. ZONDAG 23 februari: le zondag v^n de Vasten; eigen mu- van Vasten; paars. mis; credo; prëf. v. nen" waren, de ware God hebben ge kend en vereerd. Denken wij maar eens aan Noë, Henoch, Melchisedech, Loth, de koningen van Saba, en Job, de Idumee- er. Het Nieuwe Testament spreekt in dezelfde geest, b.v. St.-Paulus Hande lingen 17. 26-27. In de brief aan de Ro meinen zegt deze apostel, dat „God bij enig nadenken uit het geschapene dui delijk te kennen is" (1.20) Het Vaticaans Concilie heeft later deze leer beves tigd. Er is echter nog meer. Volgens de Romeinenbrief maakt God zich niet al leen bekend langs de weg van de zicht bare wereld, maar ook door de stem van het morele geweten. Het gedrag der heidenen wijst erop (Rom. 2. 14-15), dat „de voorschriften der Wet in hun hart geschreven staan". Men kan dus zeggen, dat de H. Schrift leert, dat God, alvorens door Mozes en Jesus Christus te spreken eerst tot alle mensen ge sproken heeft door de wereld en het ge weten. De heidense godsdiensten zijn van deze openbaring de weergave. Wij moeten ons hiervan echter niet te veel voorstellen. Die openbaring dringt maar moeilijk tot het hart van de mens door, die immers gewond is door de erfzonde, de steun mist van een positieve open baring en de verlichting van de gena de. De heidense godsdiensten geven der halve de openbaring door wereld en ge weten niet zuiver weer. Bovendien was die eerste openbaring onvolmaakt en on volledig. De positieve openbaring door Mozes, de profeten en vooral Christus gaat oneindig veel verder. Wij consta- teren daarom nog eens met nadruk, dat die eerste openbaring een achter haald moment is in de gehele openba ringsgeschiedenis. Zij bezit weliswaar positieve waarden, maar tegelijkertijd toch ook een radicale onzekerheid. Dit onderwerp lijkt ons belangwek kend genoeg om er nog eens op terug te komen. Niet alleen omdat het zijn nut heeft over deze dingen eens verder na te denken, maar ook en vooral om dat daardoor ons eigen geloof duidelijker kan worden, wanneer wij ons eens ver diepen in de wijze, waarop wij dieper kunnen doordringen in het geopenbaar de heilsbestel van God. (Vervolg van pag. 1) zouden hebben gezegd; Laten we samen aan tafel gaan zitten om te zien welke gedragslijn we gezamenlijk in deze nieu we situatie innemen. Dat is niet gebeurd en daar ligt de kern van de teleurstel ling. Het geeft te weinig blijk van ver trouwen in de verantwoordelijkheidszin van de leiders enerzijds en anderzijds is dit eenzijdig optreden een demonstra tie geworden van een doodgewaand li beralisme. et convent van de christelijk so ciale beweging herdacht in de af gelopen week zijn 20-jarig be staan. In verband daarmee hadden we een gesprek"* met de heer Ruppert, voorzitter van het C.N.V. en tevens voor zitter van het convent. Hij was nauwe lijks over zijn verontwaardiging heen en vertelde, dat hij aanvankelijk had voorgesteld, de hele lustrum-viering maar af te gelasten. In het openings woord van het lustrum-congres, dat hij ons liet lezen, heeft hij dan ook on omwonden van deze teleurstelling doen blijken. Het feit dat het congres toch is doorgegaan is inmiddels een bewijs dat de vrede daar weer is getekend en dat in de kring van de prot. christelijke werkgevers men de nodige lering uit het gebeurde heeft getrokken. Naar men ons verzekerde, heeft het prot. christelijk werkgeversverbond een aanvullende circulaire gezonden aan zijn leden, maar nu in overleg met het C.N.V. Em ander gesprek hadden we met de voorzitter van de algemeen katho lieke werkgeversvereniging, de heer Van Thiel. Het verheugde ons oprecht te vernemen, dat de A.K.W. V. een veel minder straf standpunt had ingenomen dan het C.S.W. De heer van Thiel, nog maar zeer kort als voorzit ter van de A.K.W.V. opgetreden, verze kerde ons dat zijn grootste zorg was het goede overleg en de voortgezette samen werking met de arbeidersbeweging. Na tuurlijk met behoud van de nodige zake lijkheid. De ordening van het sociaal economische leven is nu eenmaal geen sentimentskwestie. Ook van de zijde van de K.A.B. bleek overigens dit over leg weer op gang te zijn. Het verheugt ons oprecht dat van con fessionele werkgeverszijde toch veel min der hard tegen het nieuwe probleem is aangezien dan van liberale zijde. We zijn het van harte eens met wat de heer Ruppert aan het eind van zijn openings woord op bovenbedoeld congres zei: een christendom dat geen gevolgen heeft op het gebied van het sociaal den ken en handelen is gedoemd te verdwij nen. Moge uit dit gebeuren nog eens dui delijk spreken dat de nieuwe tijd het be treden van oude wegen onmogelijk heeft gemaakt. De Larense antiquair Ferenc B5n, Hongaar van origine, meent een Correg- gio in zijn bezit te hebben. Het doek werd hem in de herfst van verleden jaar door een dame te koop aangeboden. Deze had het geërfd van een kunstverzamelaar, bil wie zij als huishoudster in betrekking was geweest. Het schilderij was zeer vuil en de voor stelling was bijna niet te herkennen. Nadat de koop was gesloten, liet de heer Bén het doek schoonmaken. Men kwam toen tot de verrassende ontdek king, dat zich onder het vuil een voor stelling van „Abrahams Offer" bevond, die, nu te voorschijn gekomen, door compositie en kleuren sterk het vermoe den doet rijzen dat ze het werk kan zijn van de Italiaanse schilder Correggio. Deze mening wordt door verscheide ne kunstkenners onderschreven. Zou het inderdaad een doek van Correggio zijn dan dateert het uit de jaren 14941534. Een der kunstkenners, die het doek zag, meende met een Scorel te doen te heb ben. Anderen delen evenwel de mening van de heer Bén. ilTmiOO: «NC.UM AsLk Op 31 maart a.s. zullen de Franse posterijen een nieuwe serie postzegels uitgeven onder de titel: „herbouwde steden". Links de zegel van 18 francs, met een afbeelding van de nieuwbouw in Saint Die: midden de zegel van 15 francs gewijd aan de nieuwbouw in Maubeuge; rechtsboven de 25 francs zegel gewijd aan Sète en rechtsonder die van twaalf francs, welke nieuwe gebouwen in Le Havre toont Uitgeverij Gottmer in Haarlem heeft een begin gemaakt met de publicatie van een reeks bloemlezingen die ze onder de naam „Vierluik" presenteert. Iedere afle vering verschijnt in vier deeltjes en behandelt vier verwante onderwer pen. Elk deeltje begint met een in leidend praatje, of essay als u wilt. dat dan door een bescheiden bloem lezing wordt gevolgd. De reeks wordt geredigeerd door Ton Neelissen die we met de uitgever wel mogen feli citeren met het eerste, nu verschenen kwartet: Het Kind, De Vrouw, De Liefde, Het Huwelijk, respectievelijk verzorgd door Maurits Mok, Adriaan Morriën, Gabriël Smit en Guillaume van der Graft. Een felicitatie die niet direct de materiële verzorging be treft. Het formaat is nogal onhandig, de losse kaftjes springen voortdurend weg en de tekst is o gruwel met gekleurde inkt gedrukt op geel. oranje, bruin en grijs papier. Ideaal om vandaag of morgen uit te reci teren voor de kleurentelevisie! Tot dien blijf ik echter de voorkeur geven aan een nobel zwart op wit. Dit privé-bezwaartje geldt echter slechts de verpakking. De deeltjes zijn alleszins de moeite van het lezen waard. De praatjes over de vier machtige, heel het menselijk leven doordringende themata zijn natuurlijk niet afdoend. Hele bibliotheken zijn erover vol ge schreven, heel de wereldlitteratuur put er na eeuwen nog steeds haar inspiratie uit. Geen der vier inleiders had ook de opzet het beslissende woord te spre ken. Ze geven slechts een improvisatie naar aanleiding. En doen dat goed! Kind als „underdog" De beschouwing van Mok over het kind staat in „de grondtoon der ver gankelijkheid". By hem geen gejuich als het kindje binnenkomt. Tegenover het ongerepte wit van de wieg stelt hij gemakkelijk het zwart van de lijkwade. De associaties die zijn kindsbegrip vergezellen, beginnen bij de Eerste Wereldoorlog. En hoeveel is er, zo vraagt hij zich af, door kinderen in de afgelopen oorlog ge leden? Hij stelt zich het kind voor tijdens de Commune van 1871, onder het regi me van de huidige Hongaarse regering die probeert kinderen aan het ouderlijk gezag te onttrekken, om hun opvoeding ,.™n plaats hebben volgens zekere politieke richtlijnen. Mok ziet het kind waaraan velen zich ver- a ,ood toe- Aangrijpender dichter niet. De aangrijpendste kinder liederen die hp voor deze gelegenheid bijeenbracht, zijn dan ook allesbehalve vertederend. Vondels „Uitvaert" van zijn dochtertje is niet het enige doods gedicht. Hij schreef nog Noordstars ein deloos droevig lied over, dat door de vader geschreven werd na het verdrin ken van zijn zoon. Dan is er een kort, verbeten vers van Ida Gerhardt over het kind dat slechts een dag leefde, een cryptogram van Achterberg over een kindergraf, een sonnet van Vestdijk over de liefde tussen Dood en Kind. waarin iets snel bederfelijks geweckt wordt. Het is ook geen glas dat over de schouder in scherven dient ge gooid te worden ten bate van het ware geluk." En lan komt de dichter nóg niet op de proppen met een definitie, want, zegt hij, over het huwelijk kun je evenmin schrijven als over andere realia als je huid, of de genade die je krijgt. Het huwelijk is geen abstractie en laat zich het best door dichters be schrijven. En uit een dagboekkrabbel citeert hij dan zichzelf: „Wat wij niet kunnen zeggen, de dominee, de dichter niet, dat kan een kip om niet in een ei leggen". De verleiding uit het proza van Van der Graft nog meer citaten op te die nen, valt moeilijk te weerstaan. Ik be heers me echter om de lezer niet het genoegen te ontnemen van zelf de fijn ste vruchten te plukken van de boom der kennis. Van der Graft geeft een even amusante als scherpzinnige be schouwing over het huwelijk en in een aantal prachtige, voornamelijk moderne verzen vindt zijn betoog een goed sluit stuk. Leven is liefhebben GUILLAUME VAN DER GRAFT, die in de hierbij besproken bloem- lezinq een even amusante als scherp zinnige beschouwing over het hu- wel "c vooraf deed gaan aan een aantal voornamelijk moderne ver zen over de liefde tussen man en vrouw. 'Hij neemt ook de klacht over van Han- ny Michaelis die het kind in de zon ziet spelen „dat wij nooit zullen heb ben". een klacht van hen ..die nooit zijn ouders zuiien worden." Typisch voor de aandacht van Mok is het eveneens opgenomen vers van Bertus Aafjes over het achterlijke kind, geboren juist toen God zich verslikte of kramp had. Niet alle kinderen hebben een engeltje aan deze èn een engeltje aan gene zijde: „Een engel aan de rechter Een demon aan zijn linker Neen, Mok deed geen vertederende keuze, echter wel een aangrijpende. Ten overvloede dient gezegd, dat hij af en toe toch nog wel blijk geeft oog te heb ben voor het liefelijke van de kinder wereld. Daarvan getuigt bijvoorbeeld het middeleeuwse Kerstlied: Ons ghe- iiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiin Gabriël Smit begint zijn essay over de liefde, minder ontwijkend dan Van der Graft, met de kern van zijn betoog: „Leven is liefhebben". Een leven zon- der liefde noemt hij op z'n hoogst een bestaan. En zo veelzijdig als het leven is, zo talrijk zijn de dingen die voor werp kunnen zijn van de liefde. Men j hoeft echter maar een klein gedeelte te kennen uit het oeuvre van Smit, om te kunnen weten hoezeer hij door de Godsliefde wordt geobsedeerd, en hoe hij alle andere vormen van liefde tot deze herleidt. Reeds op de eerste bladzijde trekt de schrijver dan ook met vaste hand een duidelijke lijn naar boven. De liefde die het leven zin geeft, „is vaak de liefde voor een vrouw, een man en kinderen soms voor dieren, bloemen of dingen maar hoe belangrijk dit alles ook mag zijn, de liefde die ik hier bedoel reiki verder. Zij omvat de vormen die ik op noemde, omspant ze, ordent ze, geeft ze hun eigenlijke zin." Hoe zich nader uit spreken over de allesomvattende lief de? Smit constateert dezelfde onmoge lijkheid als Van der Graft. Hij kan niet schrijven over wat hij later pas zal mogen zien. Hij kan slechts schrijven over wat hij op het ogenblik ziet. Terwijl de dichter zijn artikeltje schrijft, thuis, in de huiskamer, ziet hij de kleine, dagelijkse dingen om zich eisgidsen of die nu Baedeker, Guide Bleu, C.I.T. of Smit-Post heten zijn geleerde ency clopedieën. Zij vertellen u Precies hoe schuin de toren »7an Pisa staat, welke wer den van Fra Angelico in het bisschoppelijk museum van p°r °na hangen en waar zijn Julia te Verona wedervond en weer verloor. matste is dan nog een SÏÏ. 16 aan uw roman- t,,i- want met Romeo en "La is het historisch maar s°-z° gesteld. Vi~,ezer dagen schoot mr. F. ?®r> Nederlands journalist Ko®e, een explorer door hy Italiaanse ruimte, maar e" net zo lang aan de zij ®rtjes geprutst, totdat n®h w8 slechts dat doorsei- Seh\f 1at niet in de reisgid- Orn SebrJ,!. 6en ander beeld te het ken: de auteur van Wej,. jongste Nederlandse ''alia over Italië en de ttiees/1611 betoonde zich een een r in net snijden van laeh„a?ntal holle en bolle gekip gelt3es en van fel- £tlii£urde fragmenten wer- een /d' Die stopte hij in glas !ryllnder met een mat- aaq ?an de ene en een lens trien T andere kant. Neemt OoB ?eze toverbuis voor het te da» hegint men spoedig 'achen?hUdd6n (van het en ziet: alle stukjes zich tot een bonte, beelAgeordende figrur, een flit- van het echte, oorbij- ^rtsende Italiaanse leven. voegen Wel Neem bijvoorbeeld Sta- zione Termini in Rome. Daar is al genoeg over ge schreven. Maar onze auteur zet u op perron 10 en laat u ontdekken dat artikel 726 van het Wetboek van Straf recht het artikel, krach tens hetwelk kussen in het openbaar bestraft wordt net een boete van 2.000 tot 4.000 lire hier niet van kracht is. Italiaanse stations zyn vrijhavens. Over kussen gesproken: een heel hoofdstuk gaat over de handkus. Zelfs in de kerkelijke curiaalstijl is de kus doorgedrongen. In Italië „werpt men zich schrif telijk althans terneder om het heilig purper te kussen, waarna men met uitzonderlijke hoogachting zich van Zijne Hoogwaar dige Eminentie, de meest toegewijde en gehoorzame dienaar" noemt. In de cor respondentie met een bis schop daarentegen knippert men nog niet met de ogen bij het bedrijven van de volgend., akrobatiek: men werpt zich evenzeer ter neder. Thans echter om de heilige (vinger-)ring te kus sen. Daarna vervangt men Eminentie door Excellentie en laat de deugden van hoogachting, toegewijdheid en gehoorzaamheid ge drieën in de overtreffende trap op hun plaats. Niet schromend voor een conflict net de Congregatie van het Ceremonieel heet de schrij ver deze lustige volzinnen bizantinistische ruïnes. u dat de prins-dicht- ?fld,111 Italië 105 maal gro- ls, da« in Nederland en irliJ3l|chts een electronisch de vergelijkende excel leren? ld kan bena" ^?eLi-°S?elTerP "Bidone" de oplichterstruc) werd tot een monument voor het menselijk vernuft, stakingen in het land der citroenen hebben evenveel varianten als men er van hetzelfde deeg spaghetti, macaroni, capellini, vermicelli, anellini Ave-Maria's, stelline, fettu- cine, tagliatelle en nog heel wat meer maakt. De Italiaanse koffie ver heft zich hemelhoog boven de Nederlandse, maar de thee tart alle beschrijving. Hier wordt alleen in de anecdote, gelijkenis en my the een adequate uitdruk king gevonden, hulpmidde len, die dan ook gebruikt worden en zeker niet te uwen displeziere. Belangwekkend is het te weten, hoe wij Nederlanders er in Italië op staan. Er zijn, naar de Vissersche Kaleido- scoop, drie soorten Olandesi: een nagemaakte Edammer kaas uit Friesland geboortig, een inheemse veenaardappel en zij, die zich de nazaten der Bataven noemen. De Iaatsten gelden als molto simpatici. Hun land ligt na bij de poolcirkel en diep onder het zeevlak. Op de cyclopische dijken, die het beschermen, kweken pinnige boeren tulpen, terwijl zij hun geharde lijven in con ditie houden door het eten van levende haringen. Het 200 pagina's tellende boekje werd ,,'n flesch Chianti" gedoopt. Het kwam uit in de internationale ABC-serie van de uitgeverij De Boer te Amsterdam. In deze reeks worden landen en volkeren beschreven in korte hoofdstukken, die al fabetisch gerangschikt zijn naar trefwoorden. De botte lier van de flesch Chianti wist een schijnbaar aller zotste rij trefwoorden bij een te zoeken. Maar het ge heel werd een eenheid, waarin de Italianen hoog geprezen worden, fikse y®fen,, uit de pan krijgen me alles wat voorts tussen '?y®° ®n laken ligt, naar de ^„2erug?rechtiSheid> die lachende betracht wordt. Tenslotte; uit de flesch wordt slechts voor drie cate gorieën getapt: voor hen, die Italië kennen ter passende recollectie; voor hen, die van plan zijn het te gaan verkennen als een prudente preparatie; voor hen, die thuis wensen te blijven: een krachtige bijdrage tot hun spoedige bekering! J. Sch. GABRIEL SMIT geeft, alvorens zijn luikje (uitzicht gevend op ae Liefde) open te doen een dichter lijk betoog in proza met als kern „leven is liefheben". Mr. F. Visser: 'n flesch Chianti; De Boer, Amster dam 1958. naket die avondstar, met de bekoorlijke baadscène: Die moeder makede den kinde een bat, Hoe lieflic dattet daer inne sat! Dat kindekijn pletterde mitter hant Dattet water uten becken spranc". De vrouw De transcriptie in iets begrijpelijker Nederlands lijkt me niet gelukkig. En de redacteur had kunnen verhinderen dat hetzelfde vers in afwijkende spel ling nóg een keer voorkomt in dit Vier luik in „De vrouw" Morriën, die dit deeltje inleidt, schetst uit zijn herinne ring de verhouding jongen-meisje. In het begin werd deze op school vooral gemarkeerd door een zekere mate van wreedheid. Meisjes zaten, in de klas apart, waren gemiddeld wat dommer dan de jongens die „de meiden" plaag den en soms afrosten. Een ruigheid die de veelzijdige mogelijkheden van het contact niet alle recht doet wedervaren. Hetzelfde kan gezegd worden van de idealiserende visie op het meisje in een later stadium van de jeugd. Eerst als de jongeman zich bevrijd heeft van de beperkingen der onvolwassenheid, is hij rijp om de vrouw waarlijk menselijk, in alle vrijheid en dus met alle mogelijk heden te ontmoeten. In de bloemlezing wordt de vrouw vervolgens getoond als de geliefde natuurlijk in menig vers, maar ook als de christelijke huisvrouw, als de moeder, als de dierbare sver- ledene, zelfs als de ongedurige man, want Bredero's sonnet: „Mevrouw wel hoe? Wat nut zal u het weigren geven?" openbaart meer van de minnaar dan van de minnares. Ceen zoet preekje Guillaume van der Graft opent zijn beschouwing over het huwelijk met de mededeling dat de huwelijkse staat niet bijzonder opwindend is. Getrouwd zijn, zegt hij, „is een gewoonte welke zich niet ongestraft laat onderbre ken." Ontdeed Mok zich niet met een ro mantisch praatje van het kind, Van der Graft maakt zich niet met een zoet preekje van het huwelijk af. In een beeldende taal, zoals we van de schrij ver gewend zijn, geeft hij zijn visie. Wat is volgens hem het huwelijk dan wel? Geen remedium concupiscentiae, gelijk oudtijds wel werd beweerd. Even min een domper op de heldere vlam van de échte liefde, gelijk tegenwoordig wel wordt beweerd: „Het is geen glas heen, inniger en vertrouwder misschien dan anders, want het is nacht. De pia no, het pianolampje, de Mozart-sonate, een vaas wilgetakjes, boven de slapen de kinderen, tussen de kopjes dat ene waaruit de oudste dochter nog dronk op de dag dat ze trouwde, Keats, Hopkins in de boekenkast en ontzag lijke aanwezigheid het crucifix. Waarom houdt hij van die dingen? Van het kopje omdat de dochter er nog uit dronk? Ja, maar ook om het kopje zelf, om het verband waarin het staat met de andere „dode" dingen. Uitein delijk is ook deze liefde de liefde tot God, en betracht de peinzende dichter precies als Luyken de Schepper uit de schepselen. Geen wonder dat Smit Ge- zelle uitkiest voor zijn kleine keur, een Revius, een zuster Bertken, een Hade- wych, een De Mérode en anderen die gevoelig zijn voor het „hemelse" van de zonneschijn. De inleiding van Smit is ook daarom zo boeiend, omdat ze behalve toelich ting op de gekozen verzen ook nadere verklaring is op zijn eigen oeuvre. Deze opmerking geldt ook de andere inleider. In het geval Smit ligt ze wel bijzonder voor de hand. Men kent zijn belangrijke bundels religieuze poëzie „Ternauwer nood" en „Ik Geloof". Beide titels be vatten de kernwoorden uit het bestaan of laat ik hier zeker zeggen léven van Smit. Het is niet toevallig dat beide kernwoorden voorkomen in de beschou wende tekst die Smit aan de door hem gekozen verzen liet voorafgaan. Het laatste woord geef ik hier aan de dich ter. Het is een zelfverdediging van hem tegen het verwachte bezwaar van de lezer, dat de inleider zich niet gehouden heeft aan de belofte slechts te zullen spreken over de dingen die hij ook wer kelijk ziet, hier en nu: „Maar u zoudt schrijven over wat u ziet, zegt u, en dót alles ziet u niet. U gelóóft het, en in dat geloof dénkt u dat u het ziet, stelt u het zich maar voor. fk heb maar één ant woord: ik zie het, want ik geloof het. Mijn geloof is mijn zien, mijn schrij ven, mijn ademen, mijn leven. Dan is er antwoordt u weer eigenlijk met u niet te praten, want u gaat uit van volstrekt onbewijsbare voor onderstellingen, zo niet vooroordelen. Ik ben hoewel slechts in zekere zin onmiddellijk bereid dit te er kennen. Zijn die dan niet zo subjec tief, dat ze in een keurig, echt literair betoog niet mogen voorkomen? Dat is best mogelijk, maar ik houd geen literair betoog. Een literair betoog heeft, wat mü betreft, alleen zin voor zover het verantwoording en reken schap van leven is. En dit is het mijne. Het uwe kan ik niet geven, ternauwernood dat van mij zelf." JAN ELEMANS Terwille van de variatie zetten we onze rubriek deze week dan maar weer eens met typische dansmuziek in ofschoon het daarbij evengoed moge lijk is de beentjes onder de stoel te houden in plaats van-van de vloer te doen en rustig en geanimeerd te luisteren. Op Polydor 45 toeren 20320 EPH presen teert de fantasierijke accordeonist Albert Vossen met „in de rug" het groot orkest van Adalbert Luczkowski een viertal populaire walsen, waarvan er drie het vlugge tempo hebben (Der Reigen, Ein Walzertraum en Gervaise) en de vierde Marchen von Tahiti de Engelse driekwartsmaat heeft. „Ein Walzer traum" heet het plaatje en het mag die naam hebben, wat intussen niet zeggen wil, dat de dro merige muziek op dit schijfje er minder fris om zou zijn. Integendeel O Philips heeft een nieuw merk aan zijn platenfamilie toegevoegd, na melijk Fontana, waarop zo wel klassieke als lichte en speciaal ook jazzmuziek zul len worden uitgebracht. In de lichte sector bijten de Skymasters o.l.v. Bep Rowold de spits af met een vlotte se-j lectie van dansnummers, die met zorg en met pit worden uitgevoerd. Het re pertoire vermeldt melodiëen van de laatste tijd, doch ook verscheidene ple zierige „evergreens". Prima en be schaafde dansplaat. Bestelnummer 660500 TR O Tele- funken blijft niet achter wanneer het om uitstekende dans muziek gaat. Daar van getuigt de lang- speler BLE 14043, die van begin tot eind met niet aflatend muzikaal enthousi asme wordt volgespeeld door de licht- gevingerde pianist Robert Valentino, die door een ritme-man wordt geës corteerd. Foxtrots, verscheidene soorten walsen en ook werkjes van Latijns- Amerikaansen huize wisselen elkaar in een prettige regelmaat af. stralen, als om de karakteristieke instru mentatie ervan en daarbij het stemmen- materiaal, dat van een opmerkelijke kwaliteit is. Een plaatje, dat naarmate men het vaker draait, steeds meer vol doening geeft. Bestelnummer 427003 NE, 45 toeren. Over dan nu naar de filmmuziek, dat wil zeggen, muziek, die van de filmgeluidsband is overge heveld op de plaat. Coral 45 toeren 94120 laat een viertal werkjes horen uit de film „Kiss them for me" o.a. Rum and Coca Cola en Serenade in blues. Ze worden, sterk in koper en straf in ritme gezet, uitgevoerd door het orkest van Lionel Newman in de stijl van een swingende big band. Dansplaat je tevens O Vier songs van het calypso type en gelicht uit de film Fire down fire" zijn ge groefd in het Brunswick 45 toerenplaatje 10126. Ze heten: Limbo like me, Irena dances at the mardi gras, Fire down below en Irena goes back to table. De eerste twee nummers zijn wat rommelig, maar aan de andere kant van de plaat komt er leven in de Caraïbische brou werij, ofschoon wij vinden, dat het ritmische element wel wat sterk PJ6- valeert. De wel pittige zang op dit plaatje is van Jeri Southern O Tenslo.te heeft Artone een groot-model lang- speler gewijd aan de Paramountfilm Funny Face en met name dus aan de muziek daarin van de hand van Gershwin, Roger Edens en L. Gersne. Vokalisten zijn daarbij Fred Astaire, Kay Thompson en niet te vergeten Audrey Hepburn, die ook van de muziek- markt thuis is. Haar zingen, ook al is dat dan vaak niet meer dan een ietwat zangerig citeren, klinkt plezierig. Zoals trouwens de hele plaat, als men ten minste van dit genre houdt, plezierig klinkt. Er staan maar liefst twaalf nummers op, die al dan niet door tekst worden ingeleid. Zo, die dansjes hebben we alvast gehad. Ter afwisseling is het woord aan de Marinierskapel, welke op Philips 33 toeren nr. P. 13040 R en nog steeds onder leiding van Gijsbert Nieuwland, een internationale taptoe ten beste geeft van een allure die de marinierskapel de mariniers kapel doet zijn. Een mooi, evenwichtig geluid, in alle facetten gedisciplineerd en met gevoel voorgedragen. De taptoe vermeldt marsen, koralen, hym nen, roffels, fanfares en zo ver der. Het Koninklijk Schiedams Mannenkoor, dat aan deze taptoe medewerking verleende, is bij de tekstweergave jammerlijk niet altijd verstaanbaar. Van buiten de grenzen komt de vro lijke muziek, gevarieerd geïnstrumen teerd in de onderscheidene werkjes, op Philips 33 toeren P 10312. „Holiday in Tirol, mit Lodenrock und Nagelschuh" vermeldt de gezellige hoes en daarmee is de charmante muzikale inhoud van de plaat meteen duidelijk. Inderdaad, er komen zelfs Schuhplattlers aan te pas, alsook een jodelduo, een boeren- kapel van professie en een knappe cither-speler. Authentieke folklore- muziek en zang, die het hart verwarmen O Voelt men meer voor een muziekje dat het bloed aanjaagt, dan kan men bij de zigeuners terecht, met name bij de zigeunerkapel o.l.v. Josef Gabor Kozak, welke via het 45 toerenplaatje van Tele- funken nr. UX 4772 een exquise selectie van Hongaarse en andere typische zi- geunermelodiëen ten gehore brengt. Men kan daarbij luisteren naar het aparte zigeunerinstrument, dat taro- gato heet en wat het geluid betreft het midden houdt tussen een hobo, een sopraansaxofoon en een klarinet. Weer galoos virtuoos is in het werkje „Lerchengesang" de nabootsing op twee celli van de zang van leeuweriken. Een plaatje met vuur, verklankt tempe rament. Van muzikale begaafdheid niet op de laatste plaats! Van de Philipsserie „Song and sound the world around" bevelen wij het Balkan-plaatje warm aan, zowel om de gave Slavische melo diëen, die een aparte warmte uit- We hebben al eens meer onze bewon dering uitgesproker voor de serie docu mentaires „De lange weg" gewijd aan de gezondheidszorg. De opzet is meer begrip en belangstelling te wekken voor het werk van allen die bij de gezond heidszorg zijn betrokken, en met name voor de arbeid van de medici. Bij de VARA meende men dat in deze maat schappij het werk van deze belangrijke groep hoofdarbeiders onvoldoende be kend en dus ondergewaardeerd was. Zonder te verwachten dat men veel zal bereiken, mag men deze gedachtegang zeker waarderen. De uitzending van vrijdagavond was gewijd aan een moeilijke, hardnekki ge volksziekte, de astma. Ook deze do cumentaire was op bewonderenswaar dige wijze samengesteld. Een in vele opzichten mysterieuze aandoening, waar voor men hoopt nog eens een afdoende oplossing te vinden, werd van alle kan ten belicht. De uitzending liet nergens twijfel over bestaan en bena.drukte de ernst waar mede men ieder geval van alle zijden benadert. Knap werk, dat de goede ver staander veel zal hebben geleerd. De oppervlakkige kan in ieder geval gehoord hebben dat „ze" er wel degelijk wat aan doen. Ons respect voor het peil van de ze klankbeelden. J. v. S. In de serie populaire klassieken speelt vanavond het Omroeporkest voor de KRO o.l.v. Maurits v.d Berg een Mo- zartprogramma. Solist is de beroemde Weense tenor Jozef Traxel. C298 m. 19.15 uur). Voor het Ital. Tweede Progr. wordt een volledige uitvoering gegeven van Le Nozze di Figaro van Mozart door de opera van Milaan m.m.v. o.a. de bas Heinz Rehfuss. (355 m. 21.15 uur). Zondag. Het Gelders Orkest speelt zondagmid dag voor de AVRO o.l.v. Jan Out. De Belgische violist Carlo van Neste speelt het Derde vioolconcert van Saint-Saëns. Het orkest speelt ook nog de Derde sym fonie, de liturgische, van Honegger. (402 m. 14.20 uur). Voor France III (Nat.) speelt het Or- chestre Lamoureux o.l.v. Férenc Fric- say waarbij de Duitse pianist Hans Rich- ter-Haaser het Vierde concert van Beet hoven zal spelen. (280 m. 17.45 uur). Het BBC symfonieorkest speelt o.l.v. Rudolf Schwarz voor de Home Service de Vijfde Symfonie van Mahler. (434 m. 15.45 uur). Er zijn intussen wel weer een paar honderd zangplaatjes uitgekomen. Wij hebben links en rechts een greep gedaan. Moderne close-harmony wordt in skiffle en rock and rollstijl op Coral 45 toeren nr. 94123 EPC ten beste gegeven door Buddy Holly en de Crickets waarbij deze „harmony" zich vooral ook doét gelden in instrumen tale zin. Deze nog vrij prille jonge mannen brengen uitste kend samenspel op O Close-harmony van een fris en monter karakter blijft die van het meis jeskoor Sweet Sixteen, dat op Philips 45 toeren 318 009 PF een kwiek Duits repertoire presen teert o.a. Der fröhliche Wanderer en Als kleine Madchen traumen yon der Liebe. Keurige dictie! Gezellige arrangementen in een vlotte begeleiding O Willy Schneider, een basbariton, bezingt op Polydor 20036 (45 tr.) in tussen de Rijn, de wijn, de lente en de meisjes van de Rijn, daarbij geassisteerd door frisgekleurde kwartetten en koren en begeleid door het eminente orkest van Herman Hagestedt. „Trink Bruder- lein trink" hoort er natuurlijk ook bij. Ja, ja, Carnaval is in zicht! O Van de Britse skiffle-groep Bob Cort ver schijnt het ene plaatje na het andere. Die muziek wil er wel in. Gitaren, zogeheten „tub-basses" en simpele was borden en die allemaal op de cadans van een driftig ritme, bepalen het pikante temperament van de skiffle-muziek. Op het 45 toeren Deccaplaatje DFE 6409 draagt de vokaliste Liz Winters, die een ongekunstelde, sympathieke stem heeft, het hare tot het succes bij. Het plaatje vermeldt: Freight train; Don't you rock me daddy; Maggie May en Six five special O Met vuur en verve gespeelde en gezongen calypso's een viertal zijn te beluisteren op het 45 toeren plaatje van Polydor nr. 20319. „Bananen aus Jamaika" heet het plaatje, waarop dan natuurlijk ook de befaamde Banana STOW 1.S?' "t Boat Song voorkomt. De uitvoering ge schiedt door verscheidene eminente Duitse showorkesten en dito vokalisten. Plaatje met gloed O Pepita van Mallorca houdt er de moed in. Deze fleurige baiao staat, tezamen met „In der mitte von Samoa", een foxtrot, op het Tele- funkenplaatje U 55006, 45 toeren. Ria Solar zingt de werkjes met een frisse heldere stem en met een innemende voordracht, omlijst door de zonnige klanken van het orkest van Günter Fuhlisch O Tikkeltje schreeuwerig klinkt het zangwerk op het 45 toeren Telefunkcnplaatje D 18602, maar het betreft dan ook een shuffle-bounce, waarin het cafeetje van Buffalo Bill wordt bezongen, mitsgaders een polka- baion, die al even gepeperd is. Voor de speciale liefheb bers dus. Het dansorkest van Klaus Ogermann, dat strikt een strak tempo hanteert, weet met de saxen en trom petten wel raad O Ons vaderlands vokale duo Black and White kijkt de luisteraars aan vanaf de hoes, dat om het 45 toerenplaatje 422135 van Philips zit. Het plaatje vermeldt een viertal bekende nummers, die al eerder van de persen zijn gekomen maar nu dus bij elkaar zijn gevoegd. Het zijn: Ay ay Olga, Zijn het je ogen, Wij met z'n twee en Marja oh Marja. Wat ons betreft be hoort dit duo qua zangstijl maar niet op de laatste plaats wat betreft de keuze (en de teksten!) van hun reper toire tot de al te kleine betere boven laag in de Nederlandse lichte-muziek- wereld. Barend Bluf doet de deur dicht. Op Philips 45 toeren 422168 bezingt het meisjeskoor van Benny Vreden Barends ondeugden en deugden en het doet dat zo opgewekt en ontwapenend fris, dat het een lust is ernaar te luisteren. Liedjes voor de jeugd met een tikje deugd, waarmee men het jongvolkje beslist wel een plezier kan doen. FRÉDËRIC

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11