De beminnelijke kunst van het bloemen schikken De zanger van Vlaanderen 80 jaar Emiel Hullebroeck nog vol strijdlust TROETELKINDEREN VAN DE JAPANSE KEIZERS TRAITAL 3 Hij plukte zijn motieven uit de ademtocht van zijn land Componist van de jeugd J3tó/77i>STere,huid? ZATERDAG 22 FEBRUARI 1958 PAGINA 3 •#ïlr FRED THOMAS Goed voorbeeld doet... J Roos verdwijnt met anti-roos Vraag TRAITAL 3 Dicky Bor Koperen Zonnebloem Carmen op de T.V. Quiz-incident Vreemd beroep goed nieuws uit Engeland ook voor U! uinr~~~~r*" rie in dit jaargetijde uit Parijs wegreist en aan de Gare du Nord nog gauw even iets wil kopen om mee naar huis te brengen, die kan alle kitsch van Eiffeltorentjes de kitsch laten en donker paarse bosviooltjes meenemen, die aanlokkelijk en geurig in bijeengebonden toefjes uitgestald liggen tussen het groen in het bloemenstalletje van de dikke verkoopster met de onafscheidelijke wollen shawl om het hoofd. Als men ze gedurende de reis in een plastic zakje hult zodat ze vochtig en fris blijven door hun eigen uitwaseming, kan men ze, thuisgekomen, zeker nog wel een week goedhouden als ze in een niet te warme kamer staan en des nachts in de koelte en ze des ochtends en des avonds liefderijk besprenkeld worden. Heeft u wel eens geroken, hoe heerlijk het blad van het bos viooltje geurt? Het is een veel fijnere parfum dan wat synthetisch uit de dure fles komt. De gele donzige mimosa brengt haar zuidelijk aroma ook zo door dringend in de kamer waar ze staat. En waar ze redde loos verdroogt als men de takken niet te hulp komt hun wolligheid te bewaren. Men moet ze, om te be ginnen, zonder pardon heel kort afbreken en dicht tegen elkaar aan in een laag bakje zetten, zo ver mogelijk van de verwarming, 's Avonds lekker even een douche in de wasbak en bedekken met plastic zodat ze in hun eigen uitwaseming vochtig blijven. Dat is het geheim trouwens om alle bloemen en kamerplanten goed te houden. Droge verwarmingsatmosfeer is moordend. En een verstuiver een weldaad want vocht hebben alle bloemen en bladeren, die voortdurend verdampen nodig. Ze bestaan immers voor het grootste gedeelte uit water, net als de mens, die voor zeventig procent water is. Levende bloemen vragen in huis veel meer zorg dan kunstbloemen. Er cirkelen al kunstmanen aan het fir mament en we dragen al kleren van kunstvezels, maar goddank hebben de echte bloemen in ons land nog altijd meer kans dan de kunstbloemen, waar de Ameri kanen hun binnenhuis mee versieren. En het schijnt ons toe, dat de siertakken met de hardgekleurde plastic besjes, die vorig jaar een rage waren, aan het verdwijnen zijn. Iedere tak van een De bloemenliefhebber kan niet genoeg vazen en vaasjes en pOtjes en flessen bezitten om met de schoonheid van een bloem te spelen. winterse boom met de eigen knoppen is dan ook oneindig veel mooier dan die vervalsing van de natuur. Over bloemenliefde, die liefde voor het levende is, en over het schikken van bloemen in huis heeft P. M- Urtel een van formaat bescheiden maar van inhoud kostelijk boekje geschreven, dat tot titel draagt: „De beminnelijke kunst bloemen te schik ken" (Moussault's Uitgeverij, Bus- sum). Die titel prijkt op de kaft met twee Japanse figuurtjes en een luch tig bloemen-arrangement, het is dan ook een boekje vol Oosterse reveren tie voor de bloemen en het bloemen- schikken, dat in Japan een heel bij zondere kunst is, die in verband staat met de levensbeschouwing. Het aar dige is, dat in dit eenvoudige boekje de schrijver, via zijn lievelingen de bloemen,die hij „kleine triomfen over de onvolmaaktheid van onze wereld" noemt, ons meteen een beetje van de Oosterse mentaliteit laat be grijpen. Hij kent dc bloemen, waar van hij ons op allerlei kleine bijzon derheden attent maakt, op een zeer veelzijdige manier. Hij vertelt bijvoor beeld, dat het allerliefste, bescheiden lelietje van dalen een venijnig ding is, dat andere bloemen, waarmee het samen in een vaas staat, vergiftigt. Hij weet, dat rozen het langst goed blijven in koper en dat men alle bloe men in water langer fris houdt door een paar koperen munten in de vaas te doen. Denkt u echter vooral niet, dat dit beminnelijke boekje uitsluitend prac- tische wenken bevat. Die staan er volop in, maar ze zijn vanzelfsprekend gestrooid tussen het charmante ver tellen in over de omgang van de Japanners met hun bloemen en wat licht beschouwelijk gepeins van iemand, die over bloemen niet uitge praat raakte omdat hij veel van ze af weet en geïntrigeerd is door hun ge heimzinnige en poëtische relatie met de mens. Hij voegt ook een beetje bloemen-geschiedenis in. Het is nog pas sinds een paar eeuwen dat wij bloemen meer om de sier dan om de geneeskracht kweken. De anjers bij voorbeeld, waarmee voorname figu ren op zestiende-eeuwse portretten zijn afgebeeld, symboliseerden het aristocratische en het voorname en bijzondere. Anjers werden hier toen nog maar net gekweekt. En de tulp dat moet iedereen toch weten in het land van de bollenvelden die men in het begin van de 14e eeuw in Perzië kende en die twee eeuwen later uit Constantinopel naar Duits land kwamen, werden pas na de zes tiende eeuw in Nederland ingevoerd. Tulpen, waar onze bloemenwinkels nu mee vol staan, zijn overigens niet erg dankbaar om een bepaalde sier kunst wat het schikken betreft op toe te passen. Ze hoeven eigenlijk maar in een vaas neergezet, ze „groeien" er vanzelf wel in. Meer heeft die gezon de stevige bloem met het lekker als leer krakende blad ook niet nodig. Dat de kunst van bloemen schikken, uitvoerig met tekst en tekeningen toegelicht, vooral met liefde voor de bloemen te maken heeft, blijkt wel duidelijk uit dit boekje. Hoewel wij, Westerlingen, bij het bloemen schik ken op zo natuurlijk mogelijke wijze, van iets heel anders uitgaan en be ogen, dan de op symboliek ingestelde Japanners, die uren bezig kunnen zijn met het buigen van een tak. Urtel vertelt dat in de tijd van de Sung- en Tangdynastie men in Japan bedienden had, die louter en alleen met de zorg voor de een of andere bloem belast waren; ze moesten die bewaken en de bloemblaadjes, stengel en bladeren met zachte borstels van konijnehaar wassen. En keizer Huang Tsung liet kleine gouden klokjes aan alle takken van zijn tuin hangen om de vogels uit de bloesem weg te hou den. Hoe veel poëtischer en eleganter dan onze prozaïsche vogelverschrik kers! Het is verrukkelijk te denken dat zoiets bestaan heeft in deze kei harde, zakelijke, wetenschappelijke Spoetnik-wereld. En dat er een keizer geweest is, die in zijn tuin muziek liet maken om zijn bloemen wat op te vrolijken. Maar als bloemen écht beïnvloed konden worden door muziek, dan zou den de bollen binnen het dit jaar beter hebben moeten doen, nu in elk huis radio is. Want het is deze winter nogal triest geweest met de narcissen, die uit Frankrijk hier geïmporteerd zijn. Veel van die bollen met liefde in bakken geplant en vertroeteld, maakten toch alleen maar sprietig blad of knoppen, die in het vlies ver droogden. Hoe ook, ze lieten duidelijk merken, dat ze er de brui aan gaven, zo gedenatureerd te worden. A. Bgl. Wij hadden nooit gedacht, dat Marleentje echt bestond, nog veel minder, dat wij haar nog eens persoonlijk zouden ontmoeten: „Marleentje, Marleentje, zó is er maar ééntjel waar onze moeder van zong, thuis bij de piano, toen wij een heel kleine jongen waren. Marleentje, die het plezant vond bij der hand te worden genomen, Mar leentje, die het gezond vond op haren mond te worden gekust, Marleentje, die zich leiden liet langs groene weiden. Marleentje, die trouwde kort na dien: een meisje uit een liedje van héél lang geleden, uit de wereld van liedjes en sprookjes in onze prille jeugd. Maar van de week te Brussel, tegenover de tachtigjarige Emiel Hullebroeck, sprongen wij op, uit beleefdheid natuurlijk, maar ook van verrassing toen onze gastheer ons zei: ,,En hier is nu Marleentje Naast hem in het vertrek stond een vrien delijke, oude dame, die ongemerkt was binnengekomen. Emiel Hulle broeck legde zijn arm om haar schouder: „Vorig jaar vierden wij onze gouden bruiloft. Anne Marleen is mijn trouwe kameraad, de grote steun van mijn leven Toen hadden wij de moed Hullebroeck te vragen: „Zoudt U niet één keer voor ons dat liedje willen spelen en zingen; van Marleentje?" Glimlachend zette de Meester zich aan de vleugel en wij hoorden na zo lange tijd Marleentje weer, thans met de aanslag en de stem van de componist. En Marleen tje in levenden lijve stond er stilletjes bij. t Alles was anders dan wij ons hadden voorgesteld Wij dachten een oud man te treffen, aie zijn taak had volbracht, temidden van zijn lauweren en alleen nog zijn herinnering. Maar de vitale tachtigjarige speelde ons voor, een pas voltooide compositie: een bood schap aan de jeugd van Clem de Rid der, „Jeugd is de Morgen". En daar klonk in het vertrek een forse, spran kelende, strijdbare melodie, bij de woorden van het keervers: Liefde en geloof maken Vlaanderen vrij, Vlaanderens hoop en toekomst zijt gij. Jeugd is de morgen, de nieuwe dag: Nog voor het avond wordt wint gij de slag! Toen wisten wij weer, dat hier de Hullebroeck zat ook van het Roden- bach-lied, van de Blauwvoet, en wij heugden ons al de keren, dat wij dit lied gezongen hadden, in de kring van Vlaamse èn Noord-Nederlandse studenten en jongstudenten. Een tijd, Vlaamse bard, zoals die eens in rib fluweel, met slappe hoed en almaviva naar stad en dorp trok, door Noord en Zuid, en ver weg de wereld in, overal heen waar Nederlanders woonden. Terwijl Marleentje, Mevrouw, ons koffie schonk, een voortreffelijk kop koffie, vertelde Hullebroeck van zó® rijk gezegend leven. Van zijn jeugd in Gentbrugge, waar hij geboren werd, als tweede van vijf kinderen in een arbeidersgezin, met merkwaardig. noeg geen enkele aanwijsbare artistie ke traditie. Ouders, die hard hebben moeten werken om hun kinderen groot te brengen en toen zich bij Emiel dui delijk aanleg openbaarde voor de mu ziek besloten, de talentvolle zoon 88 het conservatorium te Gent te late studeren. Een studie, die in alle onder delen met goed resultaat werd be kroond. Na een bescheiden begin met lessen en de leiding van een kleine maatschappij, volgde het eerste suc ces met een eigen a capellakoor, dat overal prijzen behaalde, in Vlaanderen, maar ook in frankrijk en Noord-Neder land, o.a. in Utrecht en Amsterdam- Het koor ging in de eerste wereldoor log uit elkaar, de dirigent was trou wens zelf in Nederland door de ëe' beurtenissen verrast en bleef zich hier wijden aan de zorg voor de vluchtelin gen, die bij de val van Antwerpen 'a groten getale naar hier waren gekomen- Intussen had zich bij Hullebroeck een bijzondere aanleg geopenbaard voor compositie en zang. Het was tij dens een concert te Gent in 1904, uitgaande van het Algemeen Neder lands Verbond, dat hij zich van zijn Plicht bewust werd het oud-Neder landse lied opnieuw te doen leven, het rlandse volk weer te laten zin den' liederenschat uit te brei' leve'n van6™?, de motieven uit het de traditie ddag' en aansluitend op zoals de Weende "middeleeuwen. En muziekdichters lef uTii..e, til die althans in die grote gemeenschap voorbij schijnt, maar in Vlaanderen zelf nog volop leeft. En waarom men Vlaanderen de Vlaamse jeugd mag benijden. De generatie van thans in het Noorden, onze bloedeigen zonen, kennen dit niet langer, zij hebben Advertentie vLM-UUDO Babyderm-zeep Dicky Bor, het Amsterdamse vïrtuoosje over wie in de rubriek „Van horen en zien" sprake is, en zijn tiaan spelen in hun huis te Amsterdam, voor de beroemde Russische violist David Oistr zijn broertje Chris- geen idealen meer, niets om nog voor warm te lopen, in geestdrift te raken, zoals wij in onze groene jeugd oprecht hebben geloofd in een Groter Nederland. Het Blauwvoet-lied jaagt hun geen rillingen meer langs de rug, de generatie van de Benelux aan déze zijde van de grens weet am per nog wat een Blauwvoet is. Zij leeft buiten de droom. Maar hier zat l een tachtigjarig man, die aan de jeugd van zijn volk nog andere dan ansmuziek mag schenken, de bruisen de melodie van een strijdlied. En die daarmee zélf jong is gebleven, ver wonderlijk jong. Want het was de openbaring van dit bezoek: de voor i ons tot een legende geworden zan ger en componist bleek volstrekt geen reliek uit een heroïsch verleden, maar een mens van vlees en bloed, mid den in het heden, die Blauwvoet èn Marleentje nog dagelijks opnieuw ge stalte geeft. Tussen een schrijfbureau vol paperassen en de opengeslagen vleugel stond Hullebroeck daar vo^ ons, misschien wat frêle ëeW°veer- I met de jaren, maar rechtop ?n krachtig, een snelle, levenms achter tintelend brillegias, J kenpracht de felle alleen de donkere wenkbr, onstufmi een herinnering aan u 6 de hij zijn oor t, f—c 7, eigen wereld, plukte als w£e de motieven uit de V laarnSe [U(.v,t uit de zangerigheid van zijn schone iand» de steden en dorpen, de teestpn en heel het bedrijf. Zo ontstonden i„ die jaren het dartele liefdeslied „Mar leentje", op woorden van Willem Gijssels, evenals „Hij, die geen lied: je zingen kan", op tekst van .R®" de Clercq o.a. „Vlaamse Ker™®'" Gilde Viert", „Voor 't Kantkussen „Tineke van Heule", van Herna Broeckaert: „Van 't Maseurken van C. de Visschere; „SpeldewerK- sterslied", enz. bundels vol. Die we deropstanding van het Vlaamse lied viel samen met Sturm- und Drang periode van de Vlaamse studenten beweging en ook zij vond in Hulle broeck de componist van haar strijd baar lied. Zoals dat van de Vlaam- sche Hogeschool, op woorden van h Lambreclits, en vooral het onsterfe lijk „Vliegt de Blauwvoet, storm op zee!" van Albrecht Rodenbach, nil reeds door een derde generatie met onverzwakte geestdrift gezongen. Waren het deze liederen, die in Zuid en Noord Hullebroecks naam vestig den, niet minder populair zouden later (Vervolg op pagina 11) Advertentie Zéker, haar grootmoeder en ook haar moeder gebruikten reeds MAÏZENA dURYEA en zij volg de dat g°ede vo°rbeeld. Vandaar haar lekkere groenten, smakelijke soePen en Smeuïge sausen. En als haar vriendinnen vragen hoe het komt dat zij zo lekker kan koken, dan zegt zij,,Goed voorbeeld dóet goed volgen" en gebruik - zoals ik - MAÏZENA DURYEA voor het binden van groenten, soepen en sausen. Dan zijn mislukkingen bij voorbaat uitgesloten. Advertentie Traital 3 bevat het pas-ontdekte apelium met de sterke van roos bevrijdende eigenschappen. Na 6 wekelijkse haarwassingen is de roos verdwenen. Advertentie De wezenlijke lijn moet duidelijk uit komen bij het „ikebana", de Japanse kunst van het bloemen schilderen. Wij hebben hier een bij zonder leuke plaat van de broertjes Bor. Her innert U ze nog van hun radio optreden of van hun sensatio nele TV-debuut? Zoons van een Amsterdamse kunstschil der met grote liefde voor mu ziek. Zij zijn beiden bijzonder begaafd en ze hebben nóg drie muzikale broers. Nu reeds rondweg een meester is Dicky dertien jaar, een geboren vio list. Hij ljjkt veel op Menuhin in zijn jonge jaren. Dezelfde zachte, verdroomde ogen, het zelfde mooie fluwelige haar. Dicky Bor maakt grote vor deringen. Sedert januari is hij leerling van professor Max Rostal. Zjjn eerste leermeester was zijn vader, daarna stu deerde hij enige jaren bij Os car Back. Een Amsterdamse Maecenas heeft hem een prachtige Stradivarius uit 1720 ter beschikking gesteld, waaruit hij een toon weet te halen die een wonder van warmte en volheid moet zijn. Bij hun bezoeken aan de hoofdstad heeft Dicky ge- -Van horen en zien gesproken speeld voor Oistrakh, Menu hin en Grumiaux. Zij waren vol bewondering voor hem en de beide laatsten betreurden het hem niet onder hun hoede te kunnen houden. Dit laatste is vader Bors grootste zorg, hij voelt een enorme verant woording voor dit ontluikende genie. Vooral nu zijn zoon in de moeilijke jaren komt en het ei om gaat of de jongen Dicky de man Dick zal worden. Zo houdt vader Bor alles wat er over zijn zoon geschreven wordt, uit zijn handen. Dicky heeft er trouwens weinig be langstelling voor. Hij heeft al leen belangstelling voor zijn viool en hij weet dat talent al leen niet voldoende is: voor hem ligt een leven van hard werken en eindeloos studeren. Op 3 september 1945 ver zorgde Alex van Way en- burg, zelf K.R.O.-mede werker sedert 1930, zijn eerste uitzending van het radiozieken bezoek „De Zonnebloem", ïn de 2457e uitzending op 1 maart a.s. viert de rubriek haar koperen jubileum en zal er van getuigd kunnen worden dat De Zonnebloem de eerste opzet, een gemeenschap te vormen van zieken en gezon den, trouw, is gebleven en steeds een eigen karakter heeft gehouden. Het feestprogramma zal in tussen niet aan het eigen werk maar aan dat van de huisom- roepen gewijd zijn. Deze zijn een verlengstuk van het Zon nebloemwerk en doen in eigen Kring hetzelfde. Uit de radio rubriek is in 1949 de Katholie ke Nationale Stichting De Zon nebloem voortgekomen, welke instantie zich ten doel stelt het welzijn der zieken op aller lei wijzen te bevorderen. De radiorubriek is een spring plank geworden van een groot aantal nu alom bekende per soonlijkheden. Zo debuteerden Jules de Corte, Corrie Brok ken en Ria Kuyken in dit pro gramma. Het eerste radio werk van Gabriël Smit en Piet Oomes en van de vasten- predikant van dit jaar, pater Hensen, gold ook deze ru briek. En Wim Quint, nu hoofd van de kinderuitzendingen, ju bileert mee, want hij begon zijn radioloopbaan met de eerste Zonnebloem-uitzending De grote uitzending van de Duitse TV met Pasen zal zijn een grootse opvoe ring van de opera Carmen van Bizet. De opvoering wordt ge regisseerd door Harro Dicks, eerste regisseur van de opera in Darmstadt. Hij debuteert hiermee voor de TV, geen ge ringe opgave. De muzikale lei ding berust bij de beroemde Franse radiodirigent André Cluytens. De Carmenrol wordt vertolkt door Ira Malaniuk. Waar we benieuwd over zijn is, of deze uitzending in ons land weer zoveel gepraat zal ver wekken als de Don Giovanni van Kerstmis. Het meisje Lore Pichler uit Wenen, dat in de Kulenkampf-quiz optrad tegelijk met de Nederlandse familie Gijn, heeft een inci dentje veroorzaakt. De kijkers zullen zich herinneren dat zij leerlinge was van de Hoch- schule für Welthandel. Ove. die instantie zei zij enige on deugende, meer vrijmoedige dan verstandige dingen. De leiding van de hogeschool was daarover allerminst ingeno men. Het incident is nu bijge legd, maar Lore heeft een flinke uitbrander gekregen. Aanvankelijk had men haar van de colleges willen verwij deren. Maar daarover kwam zo'n storm van protest, dat men het maar bij een waar schuwing gelaten heeft. Het lijkt iets op de bekende baardwekende scheer zeep - verhalen, de ge schiedenis van Ted Wood uit Hollywood. Dank zij zijn zeer verzorgde snor en manieren, kreeg hij vorig jaar een vreemd, maar wel lucratie! beroep. Hij is n.l. begeleider van de „Koningin voor een dag". Iedere dag kiezen de kijkers van de Hollywoodse TV een koningin. De volgende dag rijdt Ted Wood met fraaie Cadillac en chauffeur voor de deur van de dame. Hij brengt haar eerst naar de kapper en de schoonheidssalon, vervol gens naar een dure modezaak waar zij van top tot teen fraai aangekleed wordt, daarna naar dure warenhuizen waar zij naar hartelust kan kopen. De lunch wordt genuttigd in een bekende filmsterren-zaak, waarna de koningin in een luxe hotel een suite tot haar beschikking krijgt. Zij kan daar gaan rusten, maar ook familie en kennissen ontvan gen. Enfin, er wordt nog breeduit gedineerd, naar de schouwburg gegaan en in nachtclubs gehangen. Het laatste werk van Ted Wood is het naar huis begeleiden van de koningin en het uitladen van de geschenken. Ted verdient met aldus vijf maai in de week minstens 15 uur in touw zjjn 160 dollar, zijn onkostennota is 750 dollar en hij tekent voor enige dui zenden dollars rekeningen. En dat allemaal door de fraaie snor en de correcte manieren van deze Engelse oud-garde-of ficier. De weekeinden is hij rustig thuis en kan zjjn vrouw eens voor hem koken en kan hij met zijn kleinzoon spelen. bevestiging. zwenkwielfjes Waar me» verkrijgbaar vraagt inlichtingen of prospectus bij de Importeur! A. C. Lange, Amstelveenseweg 927, Amsterdam Z. Tel.: 725723-793485 U verplaatst Uw meubelen ook de zwaarste zonder inspanning. Geen krassen in Uw linoleum. Geen sporen »n Uw tapijten. Gemakkelijke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 8