De diepere betekenis
het tweede gebod
van
W
„BEHALVE JIJ EN IK"
Novellen van Tonny van der Horst
T
De dag dat Christus stierf
I
Van boeken
en schrijvers
Klassieke muziek
op de plaat
Tussen Chopin en
V
Fauré
V6LP0N
Rallye
Bagdad
J
Misbruik van Gods naam
J
Een nieuw leven van Christus
Revue van belangrijke pianisten met
interessante werken
ZATERDAG 22 MAART 1958
PAGINA 13
5bo§
{geloof
en
Weyergans' „Gelukkige
dagen"
Katholieke Literatuurprijs
Examens
Liturgische weekkalender
HISTORISCHE REPORTAGE
Verkeersongeval
eist een dode
2000e geboortedag van
Ovidius
jpwfig
Film van Max de Haas
voor Eurovisie
Promotie
naar
door AGATHA CHRISTIE
Toen mgr. Bekkers onlangs op
Waalheuvel, het r.-k. militair vor
mingscentrum, een cursus voor
officieren besloot met een plechtige H.
Mis, wees de bisschop-coadjutor van
Den Bosch tijdens zijn predicatie op
het grote belang van de goede samen-
Werking tussen priester en leek. De ge
meenschapsgedachte en het verlangen
naar persoonlijke beleving van de gods
dienst, twee belangrjjke geestelijke ver
worvenheden van onze tijd., liggen aan
deze samenwerking ten grondslag. Her
haaldelijk is de samenwerking tussen
priester en leek voorwerp van een ge
sprek in groepen. De daarbij gevolgde
methode, aldus de isschop, speelt in
deze zaken een grote rol. God zij dank,
voegde hij eraan toe, dat er een Waal
heuvel bestaat, waar dit gesprek kan
plaats vinden.
De methode, waarop monseigneur
doelde, vindt men terug in het tijd
schrift van Waalheuvel: G3, d.w.z.
Goede Geest Gemeenschap. Hei neen
zeker zijn nut eens een voorbeeld nier
van te geven, opdat men zelf kan oor
delen, hoe hier te werk wordt gegaan.
Iïet is volkomen willekeurig gekozen,
omdat wij eenvoudig de laatste afleve
ring ter hand nemen. Men is n.l. be
gonnen met een bezinning op de tien
geboden In het laatste nummer behan
delt aalmoezenier Groenendijk het
tweede gebod: ,»Gij zult de naam van
Jahweh, Uw God, niet ijdel gebruiken."
(Exodus 20).
Vraagt men naar de zin van dit ge
bod dan komt
men meestal niet
verder dan tot een
waarschuwing te
gen het gebruik
van Gods naam
als stopwoord, als
krachtterm of voor
een meineed,
het licht yf"ha„
echter een veel
wijdere en positiever betekenis.
Sm dit duidelijk te maken legt de
£~hrijver zeer terecht eerst eens uit wat
een naam in de bijbel betekent en ook
verr ons. De naam duidt bij alle pri-
mliieve volken, ook bij de joden, het
wezen var de naamdrager aan. Een
kind krijgt eerst een eigen status wan
neet het een naam heeft gekregen. In
deze lijn doordenkend is het te begrij
pen, dat er bij de joden een grote
scnroom bestond voor het uitspreken
van Gods naam. In plaats van de He
breeuwse letters, die men gewoonlijk
als Jahwe uitsprak, las men „de Heer"
of .,De Naam". Misbruik van Gods
naam was verboden door het tweede
gebod. Anderzijds geschiedden alle be
langrijke handelingen ,,in de naam"
van God. „Bekeert u en laat u dopen
in de naam van Jesus Christus" zegt
St.-Petrus op de eerste Pinksterdag.
En St.-Paulus: „doet alles in de naam
van Jesus". Christus zelf zegt: „Ik heb
Uw naam geopenbaard aan de mensen,
die Gij Mij gegeven hebt. Vader, ver
heerlijk Uw naam
anneer Jesus ons leert bidden
„Vader, Uw naam worde gehei
ligd. dan is daarvan de bedoe
ling, dat die Naam steeds in zijn heilige
betekenis en inhoud worde geëerbie
digd. De naam wordt met de persoon
vereenzelvigd. De profeet Jeremias
zegt: Gij zijt in ons midden, Jahwe, wij
dragen Uw naam, verlaat ons niet! En
elders: „Al klagen onze zonden ons
aan, ach, Jahwe, geef uitkomst terwil-
le van Uw naam.
Deze citaten zijn alleen als voorbeeld
gegeven van de bijbelse denkwijze. De
H. Schrift staat er vol van. De aange
haalde teksten zullen echter wel vol
doende duidelijk maken, dat het twee
de gebod een veel diepere betekenis
heeft dan men meestal denkt. Misbruik
van Gods naam raakt de persoon van
De grote 'ranse katholieke litera
tuurprijs 1958 is toegekend aan de Bel
gische schrijver Frans Weyergans voor
zijn boek „Les Jours heureux" (Geluk
kige dagen), en voor zijn gehele oeuvre.
De Katholieke Literatuurprijs, waar-
san een bedrag van 100.000 francs
flipoo,-) is verbonden, werd in 1955 in-
door de Franse Katholieke
Jlbversclub en het blad „Ecclesia".
U'ry hebben vooraanstaande
Franse auteurs zitting, Daniel Rops,
Maurice Mauriac, d'Harcourt, Estang
enz.
Het boek „Gelukkige dagen" is vol
gens de schrijver „een verdediging van
het duurzame en zich in de loop der ja
ren verjongende christelijke huwelijk."
AMSTERDAM, 21 maart Bevorderd
tot doctor in de geneeskunde op proef
schrift getiteld: „De arthrografie van het
schoudergewricht" de heer B. A. den
Herder, geb. te Amsterdam. Candi.
pol. en soc. wet. (sectie a), R. Buijten-
huijs (Amsterdam).
TILBURG. Kand. econ. weten
schappen: P. Beisterveld, Groenekan;
A. Sanders, Enschede; C. Geerkens.
Schijndel.
GRONINGEN, 21 maart. Kand.
soc. aardr.: P. van der Veen, Oud-
Woude (Fr.)
Artsexamen le ged.: E. W. Sauer,
Zwolle; A. Dunning, Dedemsvaart. Be
vorderd tot arts: G. H. Eskes; A. C. J.
Gerretsen; J. H. v. d. Meer, allen te
Groningen; J. Udding, Eext.
NIJMEGEN, 21 maart. Kand. ge
schiedenis: C. A. A. Linssen (Swalmen)
en J. F. van Oers (Geleen).
LEIDEN, 21 maart. Gepromoveerd
tot doctor in de wis- en natuurkunde
op proefschrift getiteld: „Colorimetri-
sche bepaling van aldosteron in urine"
de heer A. J. Moolenaar, geboren en
wonende te Lisse; tot doctor in de
letteren en wijsbegeerte op proefschrift
getiteld: „Het Nederlandse kinderlied"
mej. M. J. E. Sanders, geboren te Am-
v sterdam en thans wonende te Heem
stede; tot doctor in de letteren en wijs
begeerte op proefschrift getiteld: „The
Greek inscriptions in the „Rijksmuseum
van Oudheden" at Leyden", de heer H.
W. Pleket, geboren te Haarlemmermeer
en thans wonende te Vlaardingen. De
promotie geschiedde cum laude.
LEIDEN, 21 maart. Doet. Neder
lands recht: de dames E. B. Frijling te
Voorburg, J. Tersteeg te Laren en de
heer S. A. Lichtenbelt te Den Haag
Kand. Nederlandse taal- en letterkunde:
mej. H. M. Kossmann te Rotterdam.
Doet. klassieke taal- en letterkunde:
mej. M. de Vries te Wassenaar.
ROTTERDAM, 20 Maart. Kand.
econ. wetensch.: G. van der Lely, Rot
terdam. Doctoraal econ. wetensch.: D.
Oranje, Den Haag; A. van Gemunt, Den
Haag; A. J. J. de Leede, Schiedam en
H. Boer, Capelle aan de IJssel.
In het Stedelijk Van Abbemuseum
te Eindhoven zal van 29 maart tot en
•het 4 mei een tentoonstelling worden
Behouden van schilderijen en tekenin
gen van Suze Robertson.
God zelf. Deze God is niet door tover
formules te dwingen of naar eigen hand
te zetten zoals de heidense volken dai
doen met hun goden. Toch moeten wp
ons eens afvragen, of we zen Ooas
naam niet ook vaak in deze richting
misbruiken. Hoe licht komen wij er
niet toe heel wat zaken aan God toe
t,e scbr'iven, die voor ons onbegrijpelijk
7 in Wij vergeten daarbij dan, dat Gods
raadsbesluiten een volkomen mysterie
vuor ons zijn, dat wij slechts in ootmoe
dige overgave mogen benaderen. Wij
weten niet of dit of dat Gods wil is,
of deze ramp of die ziekte een straf
is van God, of God boos is als een
kind ongehoorzaam is. Wat weten wij
daarvan? Is ons dat ergens geopen
baard?
En toch staat het vast, dat wij over
God slechts dat met zekerheid kunnen
weten, wat Hij ons zelf heeft willen me-
cedtlen. Wij moeten ons daarom eens
zeer ernstig afvragen, of een dergelijke
hemning als blijkt uit de genoemde voor-
ceelden, niet in feite misbruik maken
is van Gods naam. Of wó d„
niet blijk geven van een verkeerde bou-
ding tegenover God. Heel de moderne
spiritualiteit is gericht op de eertiedi-
ge onderwerping van heel ons wezen
aan het mysterie van God. Wx> mogen
God Vader noemen, omdat wij „de
freest van kindschap' hebben ontvan
gen „Aan allen, die in Zijn naam ge-
f,vén ga: Hij de macht Gods kinderen
te worden" (Joh. 1). Slechts in een
dien en nederig geloof mogen wij Gods
naam stamelen, in de overtuiging, dat
ij enerzijds in alles van Hem afhan
kelijk zijn, maar ook anderzijds in Zijn
barmhartige liefde geborgen. Gods
naam is geladen, vol geheim. Die naam
moet altijd met heilige eerbied gebruikt
worden, in woorden en gedachten, óók
in hpt godsdienstig gesprek, óók in het
getuigenis.
Wanneer wij in dezt geest grondig
nadenken over de achtergronden van
1 et tweede gebod, dan zullen wij lang
zaamaan iets gaan begrijpen van de
onvoorstelbare grotheid en heiligheid
vim God. Dan zullen wij inzien, dat wy
fout zijn, wanneer wij over God denken
in menselijke begrippen, wanneer wq
ons wagen aan een verklaring van
Gods wil en plannen. Dan zullen wij on
ze houding tegenover Hem herzien en
ontdekken, dat wij niet hebben begre
pen, hoezeer wij in eerbied te kort zijn
geschoten. Maar wij zullen tevens door
een heilige huiver bevangen worden,
wanneer wij uit Gods mond zelf verne
men, dat Hij, de almachtige, de alwjj-
ze, de alheilige onze Vader is, die ons
liefheeft zoals alleen God liefhebben
kan.
ZONDAG 23 maart: eerste Passiezondag;
eigen mis; credo; pref. van het Kruis;
paars.
MAANDAG: H. Aartsengel Gabriël; eigen
mis; 2 geb. van ferie; wit. Ofwel: mis van
ferie; 2 geb. H. Gabriël; paars.
DINSDAG: O. L. Vrouw Boodschap; eigen
mis; 2 geb. van ferie; credo; pref. van
O.L.V.; - wit.
WOENSDAG: mis van ferie; (Utrecht: 2
geb. H. Ludger); paars. Ofwel voor Utrecht:
H. Ludger, bisschop-belijder; mis Statuit;
2 geb. van ferie: wit.
DONDERDAG: H. Joannes van Damascus,
belijder-kerkleraar: eigen mis; 2 geb, van
ferie; credo; wit. Ofwel: mis van ferie: 2
geb. H. Joannes; paars.
VRIJDAG: Zeven Smarten van O. L.
Vrouw; eigen mis; 2 geb. van ferie; 3 geb.
H. Joannes; credo; pref. van O.L.V.; wit.
Ofwel: mis van ferie; 2 geb. O.L.V.; 3 geb.
H Joannes; paars.
ZATERDAG: mis van ferie; paars.
ZONDAG 30 maart: tweede Passiezondag:
eigen mis: credo: pref. van het Kruis:
paars.
In München wordt op het ogenblik een grote overzichtstentoonstelling gehouden van het werk van Oskar Kokoschka.
Men ziet de schilder hier bij de triptiek Het vertrek van Leonidas dat hij in 1954 schilderde.
onny .van der Horst ontleende
titel van haar novellenbundel
„Behalve jij en ik" I) aan het
oudste documentje uit de Nederlandse
literatuur, de ie 1932 te Oxford ont
dekte tekst, die vertaald luidt: „Alle
vogels zijn begonnen hun nesten tebou
wen behalve ik en jij". Dit verkruimel
de brokje literatuur is nogal verschil
lend geïnterpreteerd: als liefdesvers en
als een op de bijbel geïnspireerde tekst.
Tonny van der Horstkiest duidelijk
voor de eerste interpretatie, waarbij zij
echter de accenten zwaar legt. Wat
door de oorspronkelijke schrijver wel
licht als niet meer dar een speelse
krabbel is bedoeld, een vluchtige im
pressie van eev licht verlangen, heeft
voor haar iets onherroepelijks, iets dra
matisch. „Jij en ik" zijn voorgoed
van het geluk van de liefde afgesloten;
„jij en ik" zijn veroordeeld alleen te
leven, hoewel wij ieder aan de rand
van het geluk hebben gestaan, maar,
om nog een andere middelnederlandse
versregel te gebruiken, „het water was
veel te diep". Wij moesten onherroepe
lijk gescheiden blijven wi; hebben voor
voeld wat het geluk zou kunnen zijn,
en dat maakt het lijden om de defini
tieve scheiding nog zwaarder.
In de vier novellen die de bundel be
vat, is dat thema verwerkt. In drie
verhalen is het de liefde tussen man
en vrouw, jongen en meisje, in het
slotverhaal die tussen moeder en
kind. Over de liefde wordt in de hui
dige literatuur zelden zo ingehouden en
s het te veel gezegd het ontroerende
boek van Jim Bishop (de Fontein,
Jtrecht; vertaling André Fransse)
„De dag dat Christus stierf" een
nieuw leven van Christus te noemen?
Strikt genomen: ja! De schrijver zegt
n.l. zelf, dat zijn boek gaat over de
meest dramatische dag in de geschie
denis der mensheid, de dag waarop Je
sus van Nazareth gestorven is. Het Be
gint om zes uur n.m., toen Jesus met
Zijn apostelen het Laatste Avondmaal
ging gebruiken en eindigt om 4 uur de
volgende dag, toen Jesus van het kruis
werd afgenomen.
De wijze echter, waarop Bishop zijn
onderwerp benadert, de nauwkeurige
uitbeelding van milieu en personen en
vooral de gedetailleerde beschrijving
van de Christusfiguur, Zijn zending en
de reacties daarop van het volk maken
dit boek vee] en veel meer omvattend
dan de titel zou doen vermoeden. Ai
lezende, ziet men de persoon van de
Verlosser steeds scherper contouren
aannemen; men gaat begrijpen waar
om Zjjn leer bij velen zózeer in de
smaak viel en door anderen werd af
gewezen: de apostelen, ieder met zijn
eigen karakter, worden levende men
sen, wier geestdrift en toewijding, zwak
heden en teleurstelling wij kunnen be
grijpen; het verzet der Joodse priesters
krijgt precies die belichting, welke no
dig is om hun mentaliteit en optreden
te verstaan. Zijn dit uitweidingen, die
buiten de opzet van het boek vallen en
zijn compositie bederven? In theorie
kan deze vraag bevestigend worden be
antwoord; in feite heeft de schrijver het
meesterstuk volbracht al deze verkla
ringen en beschouwingen zo natuurlijk
en vanzelfsprekend door zijn relaas
heen te vlechten dat zij een integrerend
deel uitmaken van het verhaal en nie
mand ze zou willen missen. Daarom
menen wij ook te mogen zeggen, dat
„De dag dat Christus stierf" met recht
een nieuw leven van Christus mag wor
den genoemd, een biografie van een
unieke soort.
Het literaire genre van Bishops boek
is de historische reportage. Strikt we
tenschappelijke geschiedschrijving, die
geen rekening kan en mag houden met
bovenmenselijke, i.e. goddelijke facto
ren, omdat deze buiten de controlemo
gelijkheden vallen van de menselijke
geest, is zeer beslist niet zijn bedoeling.
Hij schrijft als een diep-gelovige, voor
wie de Evangeliën zijn uitgangspunt
de waarheid bevatten, en die juist
daarom in zeker opzicht niet volkomen
objectief kan zijn. Dat hij desondanks
als onafhankelijk journalist, dank zo
een uiterst grondige studie van zijn on
derwerp, een moeiteloos aanvaardbare
objectiviteit wist te bereiken is naar
onze mening het grootste compliment,
dat ij de auteur kunnen maken. Om de
ze reden kunnen wij hem ook niet ver
wijten, dat hij h°t oorspronkelijke plan,
luidens zijn „Ter verantwoording" ont
worpen, niet gehee] heeft uitgevoerd.
„Zo mogelijk" schrijft hij, „wilde ik
ook de beperkingen doorgronden die Je
sus Zichzelf had opgelegd, toen Hij als
mens op aarde kwam, en ik wenste te
begrijpen hoe de verhouding was tus
sen Hem, God de Vader en God de H.
Geest". Niet alleen zou hij hiermee een
totaal ander terrein dan dat der histo-
ris e reportage hebben betreden, maar
dit is bovendien wel zó huiveringwek
kend hoog gegrepen, dat een poging tot
uitwerking van een dergelijk plan wel
moest mislukken.
Zoals het boek nu voor ons ligt, bewon
deren wij het zonder reserve. Het is
leerzaam, met een heilige eerbied ge
schreven en diep ontroerend. Het gaal
daarenboven om de belangrijkste mens,
die ooit heeft geleefd, van wiens
invloed, zowel vóór als na zijn leven
op "arde, de mensheid het onuitwis
bare stempel draagt. Als christenen
kunnen wjj nooit genoeg weten over
Hem, Wiens volgelingen wij zijn. Wie
niet in Hem geloven kunnen niet aan
Bij het controleren van de uitgezette
route van de internationale Tulpenrallye
is gebleken, dat de rallye-karavaan
juist op een marktdag door een Franse
plaats zou trekken. Aangezien deze
plaats in één van de belangrijkste
etappes ligt en daarom met omzeild
kan worden koos het organiserend
comité als uitweg een vervroeging van
de start naar zaterdag 26 april 1958.
De slot-klassementsproef op het Zand-
voortse circuit wordt hierdoor op Ko
ninginnedag, 30 april, gehouden, zodat
vele autosportliefhebbers deze races
zullen kunnen bijwonen.
teer geschreven als Tonny van der
Horst het doet. Zij suggereert de wan
hoop en onmogelijkheid op een geheel
andere wijze dan vele moderne ro
mans: hier niet twee mensen die de
mogelijkheid tot het zichzelf geven, tot
liefhebben missen, en daardoor én tot
elkaar gedreven én van elkaar geschei
den ./orden, waarna de leegte en ae
verveling nog groter zijr geworden: de
onmogelijkheid van het elkaar bemin
nen wordt in de novellen van Tonny
van der Horst bewerkt door het nood
lot dat onverbiddelijk toeslaat. De
mens in alle verhalen Is het de
vrouw wil en kan beminnen de ge
liefde of, in het laatste verhaal, het
(iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
kind, maar de geliefde wordt door een
mysterieuze gril, een geheimzinnig
fatum, verdreven. En daarmee zijn
„jij en ik" als het ware in de wereld
terzijde gezet, gescheiden van alle an
deren.
Het vereist een groot schrijverschap
cm deze tere thematiek zó zuiver weer
te geven, dat uitglijden naar de senti
mentaliteit en het zelfbeklag, die beide
vlakbij op de loer liggen, voorkomen
wordt. Iedere vergroving van de sub
tiele gevoelens kan gevaarlijk zijn. Iede
re uitweiding zal, waar het hier novel
len betreft, schaden. Jammer genoeg
is Tonny van der Horst er niet steeds
in geslaagd, het sentiment geen vrij
spel te geven, de ingetogenheid te be
waren.
Er zijn in iedere novelle ogenblikken,
dat zij de lezer zeer ontroert door hem
de Ecerke wil en het vermoge,. tot liefheb
ben bij de hoofdpersoon en de wan
hoop om de uitgebleven vervulling heel
verfijnd te suggereren, maar daar staan
toch momenten tegenover, waarin een
flauwe romantiek zoals In het ver
haal „De levend begraven maagd"
(dat in een kermis-milieu speelt) of
een wel heel conventioneel en „dames-
roman-achtig" element zoals het
kroegbezoek door de verbijsterde jonge
moeder in de novelle „Nacht zonder
herinnering" de zaak bederven.
Nacht zonder herinnering" geeft een
diep ontroerend beeld van het waanzin
nig verdriet van een moeder, die haar
eerste kindje drie weken na de gehoor-
te verliest. De ziekte en de dood van
het kind zijn heel zuiver beschreven,
vol van die onbelan^rDke details, die
een mens in zijn verdriet en bij de
meest dramatische gebeurtenissen, in
zijn omgeving opmerkt. Het verhaal is
ook knap gecomponeerd, doch de be
schrijving van de nacht zelf waarin de
moeder haar huis ontvlucht in nacht
clubs belandt (waar zij tot overmaat
nog een vroegere vriend ontmoet),
lijdt aan een teveel. Hier wordt het ver
haal vals en goedkoop.
Het zuiverste verhaal is ongetwijfeld
de novelle „De dood in de speeltuin".
De schrijfster schuw* hier elke uitwei
ding, beschrijft het gebeuren heel sober.
In deze novelle worden de korte en kost
bare ogenblikken van geluk ongemeen
.iver gesuggereerd en de slag van
het noodlot in bijna ascetische beknopt
heid beschreven. Knap Is bovendien,
hoe het korte geluk en de daarop vol
gende wanhoop verteld wordt door een
jonge vrouw die als kind het gebeuren
van heel dichtbij beleefde en die het
thans uit haar herinneringen, hoe pre
cies en „kinderlijk" weergegeven, ver
telt.
Het verhaal „Eenzaam rendez-vous"
is te vaag, het heeft een teveel aan
sfeer en te weinig concrete figuren en
omstandigheden, om indruk te kunnen
maken.
Ongetwijfeld zijn de novellen van Ton
ny van der Horst heel rijke beloften.
Haar taal is nu evenwel nog vaak te
traditioneel, waardoor de beschreven
toestanden en personen nog al eens dor
worden. De schrijfster bezit echter een
grote liefde voor haar figuren en het
vermogen om die liefde subtiel weer te
geven. Dat zij nu en dan faalt, ls heel
jammer, vooral omda* in „Behalve jii
en ik" de liefde wordt beschreven op
een algemeen-menselijke wijze, op een
niveau van eerbied en tederheid. Ton
ny van der Horst geeft het hart wat
het hart verlangt en heeft de moed een
„overwonnen" thema als dat van de
moederliefde niet uit de weg te gaan
Daarvoor verdienen haar novellen be
wondering.
KEES FENS.
1) A. A. M. Stols, 's-Gravenhage.
Op de Meent te Rotterdam heeft zich
vrijdagmiddag een verkeersongeval
voorgedaan, waarbij de 64-jarige M. J.
van Brummelen uit de Molenlaan te
Rotterdam om het leven is gekomen.
Hij reed daar in zijn personenauto, die
plotseling ging slingeren. De wagen
raakte een bestelwagen en botste ver
volgens tegen een geparkeerde vracht
auto. De heer Van Brummelen werd
met zware verwondingen naar het zie
kenhuis Coolsingel overgebracht, waar
hij later op de middag is overlteden.
Donderdag is de 2000e geboortedag
gevierd van de Romeinse dichter Ovi
dius, in diens geboorteplaats Sulmona,
midden-Italië. Publius Ovidius Naso,
werd op 20 maart 43 voor Christus ge
boren. Keizer Augustus verbande hem
naar Tomi, in het tegenwoordige Roe
menië. De dichter overleed ln het jaar
17 te Tomi.
Op een veiling in New York heeft
een doek van Gauguin, „Corbeille de
fleurs", 54.000 dollar opgebracht. Het
schilderij werd aangekocht door een
particuliere verzamelaar.
an de serie piano-opnamen, die
het onderwerp van dit grammo
foonoverzicht zal zijn, plaats ik
voorop de drie platen, die Decca heeft
gewijd aan de complete Mazurka's van
Chopin, gespeeld door Nikita Magaloff
(LX 5318-20). De opname is alleen al
van bijzondere betekenis, omdat zij zo
zeldzaam is. Tot dusver bestonden de
Mazurka's alleen maar compleet in de
uitvoering van Arthur Rubinstein, die
overigens al kort voor de tweede we
reldoorlog op standaardplaten is ver
schenen maar later op LP is overge
nomen. Rubinsteins voordracht is in
menig opzicht voorbeeldig, doch aan
deugdelijk vergelijkingsmateriaal ont
brak het al te zeer. Er verschijnt wel
eens een enkele Mazurka op een con
certprogramma of als vulstuk op een
plaat, doch dat geeft weinig inzicht in
de stukken zelf, zomin als in de proble
matiek van de uitvoering. Het treft
dus bijzonder gelukkig, dat men Maga
loff en Rubinstein in de letterlijke zin
tegen elkaar kan uitspelen.
Men kan zich natuurlijk om te begin
nen afvragen of het veel zin heeft de
Mazurka's integraal te horen. Het ant
woord daarop kan in de eerste plaats
zijn, dat het nergens voor nodig is. Men
kan elk stuk afzonderlijk genieten, of
men kan ze nemen zoals ze in groepen
van drie of vier uoor de componist zelf
onder opusnummers bijeen zijn ge
bracht. Doch als men vraagt of er sa
menhang bestaat tussen de Mazurka's
dan is dit stellig wel het geval; niet die
heel nauwe samenhang van de psychi
sche ontwikkeling, maar wel die van
de gemoedstoestanden, waarin de
componist ze in de loop van zijn leven
geschreven heeft. D' samenhang is
veel aanzienlijker dan die van de Etu
des, die vaak integraal gespeeld wor
den, terwijl hun aanleiding geen andere
is dan die van de speciale technische
problemen, die de componist wilde be
lichten. De Mazurka's vertonen meer
van de samenhang, die de Preludes
ook kenmerkt, en ze hebben naar mijn
gevoel althf-ns meer poëtische verbon
denheid dan de Walsen, ofschoon ook
die niet alle op zichzelf staan.
De grote vraag is: hoe moet men de
Mazurka's in de interpretatie benade
ren? Ze zijn minder salonmuziek dan
de Walsen. De wals is in zijn gesloten
vormgeving en intieme uitvoering geen
echte volksdans en verdraagt derhal-
v.
EDGAR FAURÉ
Van de nieuwe film van Max de
Haas: Amsterdam, stad van het water,
die nog niet in openbare roulatie is
geweest, zal dinsdag a.s. een verkorte
versie worden vertoond in het door de
N.T.S. te verzorgen Eurovisieprogram
ma over het bezoek van het Britse
Koningspaar aan Amsterdam.
De uitzending zal behalve in ons eigen
land te zien zijn in Engeland, België,
Duitsland en Italië.
AMSTERDAM, 20 maart. Gepromo
veerd tot doctor in de geneeskunde,
op het proefschrift „De arthrografie van
het schoudergewricht", B. A. den Her
der, Amsterdam. Promotor was prof.
dr. B. G. Ziedses des Plantes.
Advertentie
20
Vic ademde niets dan verstikkend warme, gele
stofwolken in en kreeg al een bijzonder ongunstige
eerste indruk van Bagdad. Haar oren tuitten op weg
van het vliegveld naar Hotel Tio van het helse ka
baal, dat de als gekken claxonerende auto's, sner
pende fluiten en schreeuwende mensen maakten. En
boven dat alles uit moest ze nog proberen het gepre
vel van mrs Hamilton Clipp te begrijpen.
Geen wonder, dat zij min of meer in een staat van
verdoving bij Hotel Tio aankwam. Een stil straatje
bracht hen uit het geschetter van de Rashidstreet
naar de rustige boorden van de Tigris.
Zij liepen een brede trap van enkele treden op en
werden aan de deur van het hotel minzaam ver
welkomd door een dikke jonge man met stralende
glimlach. Dat was nu Marcusof beter gezegd
mr. Tio zelf, concludeerde Vic.
Hij onderbrak zijn Oosterse welsprekendheid tel
kens om zijn bedienden uit te schelden, die zich over
de bagage van zijn gasten behoorden te ontfermen.
„Heel blij u weer te zien, mrs. Clippmaar
wat zie ikuw éne arm(stommelingen, pak
de valiezen niet bij één oor! Idioten, laat die man
tel niet over de grond slepen!)wel, mevrouwtje,
wat een dagbij zo'n zandstorm in Bagdad aan
te komen! Ik dacht, dat het vliegtuig geen landing
durfde maken. Marcus, zei ik al tegen mezelf
ga jii maar nooit vliegen manwaartoe al die
naast? Maar wat zie ik? U heeft een jongedame
meegebracht, deze keer. Het is altijd een genoegen
een nieuw gezicht in Bagdad te mogen begroeten.
Waarom is mr Harrison u niet komen afhalen?Llangow!
Ik verwachtte hem gisteren al. Mevrouwtje, u
moet dadelijk even 'n glaasje met mij drinken".
Een tijdje later stond Vic, duizelig van de straffe
whiskey, die Marcus haar had opgedrongen, in haar
hoge, witgekalkte kamer, waarin zich een koperen
ledikant, een geraffineerde toilettafel naar de laat
ste Franse smaak, een oude-negentiende-eeuwse kle
renkast alsmede 'n paar pluche stoelen bevonden.
Haar bescheiden bagage stond op de vloer en een
heel oude baas met gerimpeld, geel gezicht en wit
te bakkebaarden knikte haar grinnikend toe. Hij
kwam schone handdoeken voor de badkamer bren
gen en vroeg of zij een warm bad wenste.
„Hoe lang duurt dat?" vroeg Vic.
„Twintig minuten'n half uurtje. Ik ga het nu
dadelijk doen". Met 'n vaderlijke glimlach verdween
hi). Vic ging eens op de rand van een bed zitten. Tas
tend streek zij met haar hand over heur haar: het
was hard van het stof en haar gezicht was pijnlijk
geblesseerd door al dat korrelige zand. In de spiegel
zag ze. dat 'r haren rossig-bruin leken.
Toen trok zij het gordijn opzij en zag, dat haar
kamer een balkon had, met uitzicht over de rivier.
Maar daarvan viel nu niets te zien vanwege de dichte
gele nevel.
„Wat 'n afschuwelijke stad!" mompelde ze.
Maar zij vermande zich en ging eerst mrs Clipp
helpen, alvorens zij aan haar eigen toilet begon.
Na een warm bad, een lunch en 'n middagdutje
stapte Vic volkomen verkwikt op haar balkon en ge
noot van een prachtig uitzicht over de Tigris. De
zandstorm was geheel gaan liggen, de gele nevel was
weggezakt en in plaats daarvan straalde het parel
moeren licht. Aan de overkant van de rivier zag zij
de fijne silhouetten van palmen en verspreid liggen
de Oosterse huizen.
Stemmen drongen van beneden uit de tuin tot haar
door. Zij keek eens over de leuning en ontwaarde
mrs Hamilton Clipp, die een praatje had aange
knoopt met een Engelse dame, een van die bereisde
types van onbepaalde leeftijd, die je letterlijk overal
ln het buitenland aantreft.
Ik zou heus niet hebben geweten, wat ik zon
der dat meisje had moeten beginnen", ratelde mrs
Clipp. Het is een alleraardigst kind. En van zulke
goede familie. Haar oom is nota bene bisschop van
„Bisschop van wat?"
„Llangow, geloof ik".
„Onzin. Zo'n bisschop bestaat niet!" antwoordde
de ander gedecideerd.
Vic fronste het voorhoofd. Ze herkende daarin de
Engelse plattelandsvrouw, die op het stuk van bis
schoppen haar weetje weet.
„Nou, dan zeg ik de naam zeker verkeerd", gaf
mrs Clipp te verstaan. „Maar hoe 't zjj, ze is een han
dig, alleraardigst meisje".
„Zo, zo", klonk het nietszeggende antwoord.
Vic nam zich onmiddellijk voor met een grote boog
om deze dame heen te lopen. Ze hoefde bij haar niet
met verzinsels aan te komen, dat was duidelijk. Ze
dacht eens rustig na.
Hier zat ze nu in Bagdad, ln 't Tio. Het hotel zou
wel niet heel duur zijn, maar ze had ook niet meer
dan vier pond en zeventien shilling. Ze had haar
lunch nog niet eens betaald. Mrs Clipp hoefde die niet
meer voor haar rekening te nemen. Alleen de over
tocht was vrij geweest. Mrs Hamilton zou met de
nachttrein doorgaan naar Kirkoek. Vurig hoopte Vic,
dat zij haar ten afscheid nog wat contanten in de
hand zou drukkenhoewel, mevrouw kon niet
vermoeden, dat Vic financieel vrijwel aan de grond
zat. Neen, het enige was: zo spoedig mogelijk Ed
ward zien te vinden.
Ze had erg het land, meer dan ze zichzelf beken
nen wilde, dat ze niet eens zijn achternaam wist.
Edward Bagdad! Stel je voorméér wist ze
niet. Ja, óók, dat hij secretaris was van dr Rath-
bone. Die zouden ze hier wel kennen, dacht ze.
Dus poederde Vic haar neusje, kamde haar haar
op en ging beneden op onderzoek uit. De stralende
Marcus was de eerste, die zij in de hall tegenkwam.
Verheugd begon hij: „Aha! Daar is miss Jones!
Kom, doet u mü het genoegen een glaasje met mij
te drinken. Ik ben zo bijzonder gesteld op Engelse
damesik ben met allen hier in Bagdad, be
vriend. Zjj komen ook dolgraag in mijn hotel. Gaat
u mee naar de bar?"
Vic, die allerminst afkerig was van wat gastvrij
onthaal, stemde dadelijk toe. Toen zij boven op haar
hoge krukje zat en het eerste teugje gin had ge
proefd, vroeg zij nadere inlichtingen.
(Wordt vervolgd).
FRÉDÉRIC CHOPIN
ve veel beter een vrije, fantastische be
werking dan de Mazurka, die wel een
volksdans is. "andaar dat de laatste
dichter blijft bij het karakter van de
dans en zich minder grif laat stileren
tot een kunstvaardig stuk klavierpo 'e.
Chopin heeft dit karakter van de
Mazurka, de nationale dans van zijn
vaderland, ook heel wel begrepen.
Zijn Mazurka's zijn zeer verschei
den van stemming, maar ze zijn in
hoofdzaak terug te voeren tot enkele
typen van vormgeving en muzikale
materie. Ze geven eigenlijk verschil
lende belichtingen van het genre, niet
even zovele eigen geaarde werken
als hun aantal groot is. Het is waar,
dat Chopin enkele malen in zijn struc
tuur en zijn stembehandeling zover
gaat, dat hij als het ware de neiging
vertoont door een te zware inhoud het
bereik van de Mazurka, tamelijk on
gecompliceerd als die toch in wezen
is, te buiten te gaan, maar dat zijn
uitzonderingen.
Intussen b.ijft de grens tussen vrije
f. ntasie en een in zijn dansfunctie bepaald
stuk vaag en moeilijk te trekken. Van
daar dat er over de uitvoering, zo men
dit wenst, te twLten valt. Rubinstein is
over het algemeen - maar ook niet kon-
sekwent - meer dansant in zijn spel.
Magaloff, minder verfijnd en genuan
ceerd van toucher, zoekt het veel
meer in de vrije interpretatie, die in
derdaad zo lersoonlijk is, dat zjj her
haaldelijk tegenspraak opwekt, hetgeen
natuurlijk aan de waardering voor da
prestatie niet afdoet. Persoonlijk hoor
de ik de Mazurka's liever minder ge
ïnterpreteerd en meer afgespeeld op de
dans, maar dat ligt individueel en het
speelt voor de bepaling van het belang
van deze publicatie geen rol.
Tegelijkertijd heeft Philips op A
00429 'L de complete Walsen van Cho
pin gepubliceerd, gespeeld door Alex
ander Uninsky, die ze geeft met het
lichte toucher en met de behaagziekte, in
de licht geparfumeerde still, die zich
bij deze briljante salonmuziek zeer wel
laat verdedigen zonder daarom te moe
ten aangemerkt worden als het laatste
woord, dat erover te zeggen valt. Men
behoeft ze in dit opzicht maar te ver
gelijken met de lezing, die Dinu Lipat-
ti van de complete Walsen gegeven
heeft. Maar aangename en onderhou
dende kwaliteiten kan men aan Unins-
ky's vertolkingen zeker niet ontzeggen.
Schuberts Impromptu's
Nog een plaat met compleet werk is
Philips A 01157 L, waarvoor Rudolf Fir-
kusny de beide series Impromptu's van
Schubert op. 90 en op. 142 gespeeld
heeft, deze magnifieke gemoedvol poë
tische stukken, die iedere liefhebber
aan het hart gegroeid zijn. Ze zijn po
pulaire muziek in de allerbeste zin van
het woord, en ze hebben hier nu eens
een vertolking gekregen, die geen ogen
blik gaat ten koste van het werk en ten
faveure van de interessante geestelijke
of virtuoze kwa1:teit van de pianist.
Het is frappant te horen hoe zuiver Fir-
kusny ze musiceert, zonder er iets aan
toe te voegen, dat er niet bü hoort, uit
sluitend op zoek naar de hoge muzikale
kwaliteiten, de rijke verscheidenheid
aan gemoedsstemmingen, de pure melo-
diek van de Impromptu's. Keer op keer
treft hij ze in hun wezen. Deze plaat
verdient het in handen te komen van
grote aantallen goede en oprechte mu
ziekliefhebbers. Haar acoustische kwa
liteiten zijn overigens ook gelijk aan
haar muzikale waarde.
Hans Henkemans
Hans Henkemans heeft voor Philips
(A 00421 L) een nieuwe serie pianower-
ken van Debussy gespeeld. Aan de ene
zijde twee suites, n.l. de „Suite berga-
masque" en ,Pour le piano", aan de
andere zijde losse stukken, n.l. „Dan-
se", die een jeugdwerk is en oorspron
kelijk „Tarantelle styrienne" heeft
geheten, de „Hommage a Haydn", de
„Berceuse héroique", de „Ballade",
„Masques" en „L'Isle joyeuse". De
plaat dekt vrijwel het hele levensver
loop van Debussj in tal van de verruk
kelijkste voorbeelden, die in Henke
mans congeniale vertolkingen vinden,
vol van de schoonste sonoriteiten en de
meest fantastische dichterlijke sugges
ties. Deze plaat is stellig wel een der
gaafste, die Henkemans aan Debuss 's
oeuvre gewijd heeft.
Liszt en Fauré
Tot een ander uiterste van pianistiek
overgaande, is daar de Hongaar Bela
Siki met een Columbia-plaat (CX 1416)
gewijd aan Liszt, en wel zijn drie Pc-
trarca-sonnetten (47, 104 en 123) en dat
merkwaardig stuk symphonisch gedicht
voor klavier, dat de Sonate „après une
lecture de Dante" is. Zij legt het naar
mijn smaak af tegen de Petrarca-sonnet-
ten, die tot de 'nnigste poëtische kla-
vïergedichten van de literatuur blijven
behoren. In de ronde, fluwelige aanslag
van Bela Siki klinkt deze plaat opval
lend mooi in een zeer grote volume-
Ten besluite, maar niet in de minste
plaats, zij genoemd Omega 163752 met
de eerste zes van Fauré's Nocturnes
(opus 33, 36. 37 en 63) gespeeld door
Jean-Michel Damase op een manier,
die hem rangschikt onder de beste der
Fauré-vertolkers, even bezonken als voor
naam gevoelig en prachtig van uitwer
king der voor Fauré karakteristieke
stemvoeringen. Men mag hierin wel de
adequate vertolking zien van een kla-
vierdichter, die in zijn tijd en naar zijn
volstrekt eigen, door zijn land bepaalde
aard de evenknie mag heten van Cho
pin en Schumann, in zoverre als ook hij
in pure muziek onverwoordbare emoties
wekt van de hoogste orde.
L. H.