Merkwaardige gunsten voor begenadigde religieuze BOEIEND RELAAS VAN WONDERBAAR LEVEN -JACQUES LIPCHITZ Van boeken en schrijvers wm WÊmmam Klassieke muziek op de Belangrijke publicatie O plaat Beethoven- Katholieke leraren zijn 40 jaar georganiseerd Rally e Bagdad Soms gelijkend op Belangwekkende tentoonstelling in Amsterdams Stedelijk Museum sensatieliteratuur Jubileum van St.-Bonaventura Het lange leven van sommige problemen bij het onderwijs Gelakte meubels opknappen? NEDO-MEX Ceta-Bever Grafische collectie Van Heyboer aangekocht - mmr uvti vm naar POOLS PRIESTER NU ONSCHULDIG VERKLAARD ZATERDAG 5 APRIL 1958 PAGINA 13 niHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiniiiiiiiniiiiHiniiimnnmiinmnin '..tel? f I w" s Mère Claire de Jésus overleden Overste in ziekenhuis t" Sittard door AGATHA CHRISTIE Liturgische weekkalender Posthuum eerherstel van pater Zygmunt Kaczynskt Onlangs bereikte ons een boek dat tot onderwerp heeft: Mère Ma rie Yvonne-Aimée de Jésus, in de Jvereld: Yvonne Beauvais, Première Supérieure Générale de la Fédération nes Chanoinesses Bégulières Hospitaliè- *es de la Misérlcorde de Jésus de l'Ordre de Saint Augustin. Achter deze liefelijke naam en weidse titel verborg zich een religieuze die, hien zal het moeten beamen als men uit levensbericht heeft gelezen, geze- ffend met een helder, gezond verstand en een grote natuurlijke aanleg voor de Positie van overste, door God begena digd werd op een wijze die de nuchtere lezer van de ene verbazing in de andere doet vallen. Bij tijd en wijle maakt dit uiterst discreet geschreven werkje de indruk van vrome sensatieliteratuur, die voor de doorsnee ongelovige mens t'an 1958 volstrekt onaanvaardbaar is en voor de dito katholiek weinig min der dan ongeloofwaardig. Voordat wij echter de lezer doen ken nisnemen van de wonderlijke feiten en gebeurtenissen, die in het leven van Mère Marie Yvonne-Aimée hebben Plaatsgevonden, zij er uitdrukkelijk op gewezen, dat het hier niet gaat om een Vrome non, die in de Middeleeuwen leefde en van wie de „heiligheid" via allerlei oncontroleerbare bronnen der Gereld kond wordt gedaan, maar om een voortreffelijke religieuze, die pas Ui 1951 is gestorven. De orde, waarvan zij Algemeen Over ste was, groeit en bloeit in Frankrijk, Groot-Brittannië, Zuid-Afrika en Cana da. Zij omvat 42 kloosters met onge veer 200 religieuzen, van wie het grootste deel, naar we aannemen, haar Overste in levenden lijve hebben ge kend en bemind. De degelijk uitgegeven Plaquette, verlucht met talrijke foto's, Is voorzien van een bisschoppelijk Ni hil Obstat en een Imprimatur van de Bisschop van Vannes, zodat men veilig kan aannemen, dat deze beide Excel lenties de bronnen, waaruit de gebeur tenissen, in het boek verhaald, zijn ge- r, zuiver hebben bevonden. Geduren- haar vijftigjarig leven heeft zij in voortdurend contact gestaan met haar bisschop, met geestelijke leidslieden die op het gebied der mystieke theolo gie experts zijn, zodat misleiding vrij wel uitgesloten moet worden geacht. Mère Marie Yvonne-Aimée was een bekwame, voortvarende Overste, zeer Pfactisch waar het wereldlijke proble men betrof. Zij had niets dweepzieks, y*n hysterie is geen spoor te vinden, zij bezat een zeer harmonische natuur en derl»oe<ie dosis humor, bleek zeer ne- j en maakte op niemand de indruk, Z1J. practisch gesproken, van de ene extase in de andere viel. Zij werd gestigmatiseerd en haar leven is een aaneenschakeling geweest van boven natuurlijke fenomenen van de meest Wonderlijke soort. „Wonderen" Naar de foto's te oordelen was zij *en wat gezette, bolwangige, gezellige vrouw van wie een vrolijke opgewekt heid uitstraalde. Op twintigjarige leef- [Ud een meisje met een rond, vriende- 'Jk gezicht, de mond zeker niet klein, ®en fikse neus, kortom een wat ouder wets gezicht, waarin de grote ogen wijd P't elkaar staan. Dit is het uiterlijk omhulsel geweest van een ziel, die door God langs de [heest wonderlijke wegen is geleid, wel ke men maar kan bedenken. Om het [haar dadelijk te zeggen: haar leven js een grote reeks van „wonderen". Bi- jocaties waren aan de orde van de dag. Materialisaties van bloemen in haar ka- [her of cel vonden herhaaldelijk plaats ;eh aanschouwen van haar vele mede- asters. Zij werd bijna onophoudelijk geplaagd door diabolische aanvallen, hie haar lichaam zo maltraiteerden, het het bloed soms nauwelijks te stel den viel. De Novicenmeesteres telde op '0 maart 1927, acht diepe kerven en "ben Mère Yvonne-Aimée eens zou mee delen in een toneelstukje, waarin zij ®en martelares op de brandstapel [hoest voorstellen, werd zij even voordat het doek opging zo mishandeld door de diabolische geesten, dat de discrete en •[ouwe ziekenzuster na afloop van de /Oorstelling verplicht was 83 wonden te behandelen. Geen wonder, dat zowel de bisschop hls de Supérieure van het klooster Van Malestroit, waar zij wilde intre den, lang geaarzeld hebben om haar tot de communauteit toe te laten en hi de Orde op te nemen. Maar toen het eenmaal zo ver was, hebben zo- Wel oversten als medezusters de won derlijke gebeurtenissen, die schering en inslag waren in het ktooster, met een bewonderenswaardige beheersing Van emoties en vooral van tong betreffende Marie Yvonne-Aimée hanvaard. Zo vond de Novicenmees teres het niet meer dan gewoon, dat [ij de haar toevertrouwde schare mee het delen in de aanblik van de zus ter in extase, een feit dat toch zelfs Voor de geprofeste zusters iets heel bijzonders geweest moet zijn. Maar afgezien nog van het aanwezig-zijn van de communiteit bjj die extases, Jets wat in een minder gedisciplineer de communiteit catastrofale gevolgen zhu kunnen hebben, waren er nog an dere zaken, die een gewoon mens en ®°k een kloosterzuster uit het even wicht zouden kunnen brengen. Wat te denken van de volgende notitie van de Novicenmeesteres op 19 januari 1928? h "Toen ik bij Soeur Yvonne-Aimée bin- whtrad, zag ik dat haar cel versierd met een guirlande van groene as- gj*fagus, die helemaal fris was. Die «n i!ande was meer dan een meter lang rbegon bij het touw van het tuimel- *0» was versierd met prachtige ïuti?' anjers en renonkels van een ver- jLkkelijke schoonheid. De guirlande hing A.anv0ver de rand van het bed heen. bopL "eide hoeken waren twee mooie bet uigen van rode rozen en anjers. Op Wa ne tabouretje voor het venster ïpe? het Kindje Jezus neergelegd, ook zi1n een guirlande van bloemen en aan en voeten een tuil rozen, witte anjers te 3argrieten. Op de bidstoel een gro- °P h anJer- Soeur Yvonne-Aimée lag Pon bed uitgestrekt in haar nachtja- kun hfet blote voeten. Je zou hebben Ms i n denken dat zij dood was als je, dat -3- haderbij kwam, niet had gezien ten vb ademde. De gehele communau- opg aeeft langs het bed gedefileerd. Om Leer kwart over negen kwam de blij m .weer tot zichzelf en was heel Wij et al die bloemen om haar heen. Wat "ebben haar geholpen om ze in het Dit W zetten verhaal moge verbazing wekken, Marie-Yvonne Aimée de Jèsus Verbazingwekkend het volgende is een geschiedenis waar voor men, om iets dergelijks te vinden, moet teruggaan tot de tijden van Sint- Lydwina van Schiedam of de Heilige Gertrui van Oosten of misschien naar die van de blinde maagd, van wie spra ke is in het leven van de Heilige Lam- bertus van Troyes. Ook deze heilige mensen hebben dat ervaren, waarover Mère Yvonne-Aimée haar biechtvader bericht. Wij schrijven november 1926. Zij heeft een verschijning van het Kind Jezus. „Hfj zag mij teder aan en strekte zijn armpjes naar mij uit. Ik strekte de mijne naar Hem en Hij wierp zich daar in. Wij hebben geen van tweeën iets gezegd, alleen elkaar aangekeken, en ik heb beloofd dat ik alles zou doen wat Hem aangenaam zou zijn. Toen ik uit mijn extase ontwaakte, had ik een klein Jezuskindje van was in mijn armen. Iedereen is het erover eens dat Hij al lerliefst is. Ik vind het ook wel aardig, maar nu ik Hem in werkelijkheid ge zien heb, kan ik het niet meer zo bui tengewoon vinden." Dit „wonder" is maar liefst vijf maal in het leven van Mère Yvonne-Aimée gebeurd en er zijn getuigen te over, die volstrekt betrouwbaar zijnMen kan natuurlijk van zinsbegoocheling spreken, maar oversten van nonnen kloosters, en zeker van die, welke bij alle contemplatieve plichten ook nog de zorg hebben van ziekenhuizen, en bis schoppen van diocesen in de moderne tijd, plegen "voor zinsbegoochelingen nauwelijks tijd te hebben. En zeker niet Toen een heel duidelijk bevel: richting is Parijs. Toen Moeder Priorin terug was ge komen, besloot zij mij te vergezellen tot Questembert met nog een andere zus ter. We gingen met de trein van 11.23 's avonds. Ik zat dus in de trein en bracht een niet al te vermoeiende nacht door. Ik bid en ik denk onderwijl. Reis naar Ierland Aan het station Montparnasse (Pa rijs) biedt een heer die alleen maar een klein pakje draagt, mij aan om mijn koffertje over te nemen. Ik stem daarin toe. Op het perron kreeg ik de indruk dat ik op weg was naar Ierland, maar ik dacht er niet verder over na. Bij de uitgang komt er een kruier naar mij toe, die in het gewone reglemen taire blauwe uniform gekleed was. Hij spreekt mij aan en zegt: ,,U gaat naar Ierland, ma Mère, hier is uw biljet." Dat biljet is voor Bonden. Het is een biljet eerste klas met een besproken plaats in de trein, die om twaalf uur s middags van de Gare du Nord ver trekt. Ik bedank die meneer, die mijn valies gedragen heeft en zoek een taxi, die ik bijna onmiddellijk vind. Ik ga naar het postkantoor om een telegram naar Malestroit te sturen en ga dan op weg naar de Rue de Richelieu. Ik blijf een paar ogenblikken in de kerk van Notre Dame des Victoires, waar ik het geluk heb binnen te komen bij het Pater Noster van een Mis, die aan het hoofdaltaar gecelebreerd wordt. Ik communiceer, doe een korte dankzeg ging, die ik voortzet in de taxi die me naar Auteuil brengt. Ik blijf "ongeveer anderhalf uur in de Oasis (dat is de naam van het tehuis), ik dejeuneer daar en met Soeur X ga ik weer terug naar de Gare du Nord waar mij... de Wil van de Goede God opwacht... want I ik weet nog steeds niet hoe die reis nu' verder moet gaan. Nadat we Abbeville gepasseerd zijn, stappen twee van mijn medereizigers uit, twee anderen slapen en omdat ik ook slaap heb, doe ik mijn ogen dicht... dan ontwaak ik op zee. Mijn horloge wijst tien minuten over twee. Waar ben ik? Ik waag het niet te vragen. Het schip (klein!) waarop ik me bevind, is zeer vol. Er zijn veel mensen zeeziek, de zee is woest. Dan komt de kust in zicht. Een paar mi nuten later hoor ik twee mensen zeg gen: Wi) zijn heel gauw in Dublin. Nu weet ik het dus. De zee heeft een grij ze kleur: er is wat mist. Om half drie komen we aan. Ik ga van boord, kom heel gauw door de douane. Ik word verwacht. Weldra zie ik E.M.C.. Hoe wist hij dat ik zou ko men? Hij vertelt het me zelf, alsof al les heel natuurlijk is: Toen ik uw tele gram waarin u me verzocht u te komen afhalen, had ontvangen, kon ik er net de tijd voor vrijmaken! Mijn telegram? Ik had er geen ge stuurd maar ik zeg maar niets. We praten. Ik word uitstekend ontvan gen..." Wat zij besprak schijnt bij deze, en andere gelegenheden uiterst belangrijk geweest te zijn voor degenen die zij moest ontmoeten. Voortdurend moest Mère Yvonne-Aimée zulke geheimzinni ge reizen maken. Bilocatie mm* -'. - - v?, >3w0gi .4,- s iiftg i1 i V'" r:.lév-i-S p tien grote LP's heeft de Muzika- kale Meesterwerkenserie, Paulus Potterstraat 12 te Amsterdam, de complete serie strijkkwartetten van Beethoven, door het Pascal-kwartet ge speeld, gepubliceerd, voorzien van een boekje met vrij uitvoerige toelichtingen van de hand van James Lyons. (MMS 2041-50.Het is een kapitale uitgave, waarvan het totale belang nog verhoogd wordt door het feit, dat er een elfde plaat aan is toegevoegd, bevattende de drie pianokwartetten, die Beethoven ge schreven heeft, gespeeld door drie van de vier leden van het Pascal-kwartet, aangevuld met de pianist Arthur Bal aam (MMS-2054). Apart van de strijkkwartetten, is de publicatie van deze pianokwartet ten welkom, omdat praktisch nie mand ze kent. Ze zijn in druk ver schenen onder het misleidende opus nummer 152, doch in stede van Beet- hovens laatste werk te zijn, behoren ze tot zijn allereerste werk. Hij schreef ze als vijftienjarige knaap in Bonn in 1785, en ze zijn typisch jeugd werk van een groot man. Pas in 1834, na Beethovens dood, zijn ze voor het eerst in druk verschenen. Het is een hoogst plezierige bezigheid te volgen hoe Beethoven, nog behoor lijk aan de hand van grote tijdgenoten lopend en stilistische stromingen van de periode zijn tribuut betalend, toch al menigmaal probeert zijn eigen koers te volgen. In de ornamentiek van deze stukken moge nog veel rococo steken, zij is naar de geest toch al aan die pe- riode voorbij. Daarvoor is zij al niet meer verfijnd en sierlijk genoeg, doch veeleer gericht op de realisering van individuele expressiviteit. Nog frappan ter zijn deze Kwartetten in dynamisch en agogisch opzicht. Daarin vindt Beet hoven gretig aansluiting bij de stijl van de Mannheimers, die een evolutie in het muziekbegrip teweeg hebben ge bracht, die ook geheel en al zijn punt van uitgang was. Daar dan blijkt ook al menigmaal hoi stoutmoedig hjj in de nieuwe richting, die de Mannheimer school hem wees, voorwaarts trok, te lijden aan op dit moeilijke en gevaarlijke terrein. Deze voorbeelden op „materieel" ge bied zijn er twee uit vele, die in dit levensbericht uiterst nuchter worden ver haald. Maar er is iets anders in het leven van Mère Yvonne-Aimée, dat zich op een geheel ander gebied afspeelt. Dat zijn haar „déplacements mystéri- eux". Herhaaldelijk hoorde zij een stem die haar dan beval op reis te gaan. Wij kunnen haar het best zelf aan het woord laten. Ook deze „déplacements" worden door een overvloed van getuigen onder schreven. „Woensdag 9 oktober 1946. Om 4 uur 's middags na een op ieder gebied zwa re dag hoorde ik vlak bij mij een stem zeer duidelijk en precies, maar heel zacht zeggen ik herkende die stem Maak gauw je zaken in orde. Meer niet. Maar ik had dadelijk als bij in tuïtie het gevoel dat dat bevex mij werd gegeven met het oog op een reis. Ik deed dus wat mij gezegd was. Maar daar ik een strik van de duivel vrees de, iets wat toch altijd mogelijk is, maak te ik het kruisteken en bad_ ik een Weesgegroet. Toen begon ik mijn papie ren te ordenen. Toen kreeg ik opnieuw dat bevel om op te schietenen weer een heel duidelijke indruk dat ik over een paar uur moest vertrekken. Moe der Priorin was naar Guyondais met een paar zusters. Ik vond het niet pret tig om te moeten vertrekken en ik wist niet waarheenIk pakte op goed geluk een koffertje, maakte alles in or de en bereidde me er op voor alles te doen wat God zou verlangen en hoe Hij het verlangde. In bilocatie, die zoals gezegd heel vaak voorkwam, is zij verschenen aan getuigen, die bezig waren een gezonken onderzeeër te hulp te komen, waarvan de bemanning voortdurend Weesge groeten bad. Voorspellingen waren le gio en wat meer zegt. voorspellingen die uitkwamen. Kortom, de psychische fenomenen in het leven van deze nede rige religieuze, die ook haar aandeel heeft gekregen aan vernederingen en achterklap, zijn zó talrijk, dat alleen al uit het oogpunt van „psychical re search" het uiterst wenselijk zou zijn een complete levensbeschrijving van Mère Marie Yvonne-Aimée te bezitten. Hoe zal de gelovige christen staan te genover de feiten in dit boekje op zo discrete, onopgesmukte wijze vermeld? Natuurlijk met de zeker hier broodno dige critische inslag, maar tevens met eerbied, die hem alleen al wordt opge legd door de ernst waarmee bisschop pen, priesters en religieuzen de levens gang van de door God zo kennelijk be genadigde vrouw hebben gevolgd. Overigens is het verblijdend dat de sceptische katholiek, ook ten overstaan van deze door vele getuigen voor „echt" erkende feiten, kan volstaan met de woorden van de pastoor van Entrevaux, welke door hem in 1953 werden gesproken, toen men hem me dedeelde dat een beeld van de Heilige Anna aan de vinger bloedde. „Wonde ren zijn geen dogma's. Ons geloof heeft geen wonderen nodig. Het kan mogelijk zijn dat het beeld bloedt. Laten we het maar rustig laten bloeden." Of, zoals in dit geval van Mère Marie Yvonne- Aimée: Deze psychische fenomenen kunnen „echt" zijn. Ons geloof heeft de ze „wonderen" niet nodig. Goddank niet. J. W. HOFSTRA f y an de omstreden doch onge- 1/ twijfeld tot de grootste beeld houwers van onze tijd behorende Jacques Lipchitz wordt op het ogenblik een belangwekkende ten toonstelling gehouden in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Zij blijft er tot 5 mei en gaat daarna naar het Rijksmuseum Kröller Muller op de Hoge Veluwe en vervolgens naar het buitenland LondenParijs enz.). Amsterdam heeft dus de primeur van dit artistieke evenement. Lipchitz is Littauer van geboorte, trok als achttien-jarige naar Parijs, werd volgeling van Rodin, ging naar Rusland, keerde terug naar Parijs en trok in de laatste oorlog naar Amerika, waar hij zich na een kort tussenverblijf te Parijs, voorgoed ge vestigd heeft. Hij is thans 67 jaar oud. In zijn latere werk heeft hij defi nitief gebroken met de schoonheid volgens de klassieke betekenis van het woord. Merkwaardig is, dat hij evenals vele andere hedendaagse grote kunstenaars een groei heeft gekend van vereenvoudigde bouw in het cubisme naar een barokke vormgeving. Het is alsof de plas tische kunsten in één generatie een ontwikkeling doormaken die vroeger eeuwen duurde. Hierboven het werk Prome theus worgt de gier uit 1936, dat een sleutelpositie inneemt in het gehele oeuvre van de beeldhouwer. In 1933 heeft hij dit mythologische gebeuren voor het eerst uitgebeeld als reactie op de opkomst van het nationaal-socialisme. De vormgeving ervan is steeds ongeremder van ex pressiviteit geworden, steeds dras tischer en barokker. Thans, na 25 jaar is hij nog altijd met het thema bezig. Uitgave van het Nonastére des Augus- tins de Malestroit, Morbitran, France. Op 75-jarige leeftijd is donderdag avond te Sittard Mère Claire de Jésus (in de wereld Rosalie Dépaye), over ste van de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid van het gelijknamige ziekenhuis, overleden. (Van onze onderwijsredacteur) De Katholieke Lerarenvereniging „Sint Bonaventura", die vandaag en morgen in Nijmegen haar veertigjarig bestaan viert, heeft ter gelegenheid van dit jubileum een gedenkboek uitgegeven geschreven door dr. M. de Haas, die gedurende vele jaren een rol van bete kenis heeft gespeeld in de vereniging, onder meer als voorzitter. De grond slag voor de in deze uitgave opgeno men geschiedschrijving is gelegd in de oorlog, toen dr. de Haas in het gijze- belang. Het gedenkboek (uitgegeven bjj Malmberg, Den Bosch) is echter niet ten onrechte getiteld „Sint Bona ventura in het Nederlandse onder wijs van 1918 tot 1958". De historie van zijn vereniging optekenend heeft de auteur tevens een bijdrage gele verd tot de geschiedschrijving van het V.H.M.O. in ons land en in dit opzicht is deze jubileumuitgave ook voor de belangstellende buitenstaan der waardevol. laarsbord Sint-Michielsgestel zijn" tijd j ge^Wedenfs^toeft te welfdat°êr'M^die nuttig besteedde door de lotgevallen jaren d00r druk ig gediscussieerd ge- van „Sint Bonaventura" op schrift te studeerd en gerapporteerd maar dat er stellen. Deze tekst is thans door de des0ndanks toch slechte betrekkelHk schrijver omgewerkt en aangevuld met weinig is veranderd. In een aantal stel- gegevens over de periode na 1940 lingen, die dr. Moller in 1920 formuleer- „Sint Bonaventura begon in 1918 de> vindt men reeds allerlei problemen et enkele tientallen leden: de vereni- j aangegeven, die ook thans nog aan de orde zijn, al zijn er dan wat andere ter men bij gekomen. De onderbouw van het V.H.M.O., de zesjarige H.B.S., de toegang tot alle universitaire examens met het einddiploma van alle middel bare scholen het is nog allemaal ac tueel. met ging telt er thans circa 2200. Het ge denkboek geeft vele bijzonderheden over het optreden van figuren, die in de afge lopen veertig jaar in en rond de ver eniging actief zijn geweest: dr. H. W. E. Moller, Th. H. M. van den Donk, dr. H. Knippenberg, J. H. N. Al, J. W. F. van Meegeren, H. C. M. Wijffels, pater M. A. van Everdingen S.J., dr. Jos de Boer, C. van den Broek, H. Th, E. Pröpper, ir. W. Beuken, ir. W. Jonker gouw, prof. Titus Brandsma, pater A. Wessels S.J., ir. J. Chr. Deuss en nog vele anderen, onder wie ook dr. de fJd.ëlS ZGlf. „Sint Bonaventura" heeft zich in de verstreken decennia op menig terrein levendig geweerd, zo bijvoorbeeld bij de overheidsbezuinigingen in de jaren '30 en in de calarisstrijd na de jongste oor log. Ook in de vereniging zelf is het zo nu en dan nogal bewogen toegegaan. De beschrijving van een en ander is uiteraard vooral voor insiders van Advertentie 32 De treinreis had voor haar de bekoring van het nieuwe. Er stond in Basra zowaar een auto van het consulaat om haar van het station te halen. De wagen reed door brede hekken een fleurige bloe mentuin binnen en stopte voor de stenen trap, die met enkele treden naar een balkon leidde, dat om het gehele huis heenliep. Mevrouw Clayton, een vriendelijk lachende, ener gieke vrouw trad haar tegemoet en hield de met gaas afgesloten klapdeur voor haar open. „Het doet ons buitengewoon veel genoegen, u bjj ons te zien," begon zij. „Basra is juist zo prachtig in deze tijd van het jaar en het zou zonde zijn als u uit Irak wegging zonder dit te hebben gezien. Het treft, dat het hier op 't ogenblik erg rustig issoms weten we ons geen raad waar we de mensen moeten ber genmaar nu hebben we alleen een jeugdige as sistent van dr Rathbone, een buitengewoon char mant jongmens. U komt net te laat om Richard Baker nog te kunnen ontmoeten. Die was juist weg, toen het telegram van mevrouw Cardew Trench kwam". Vic had er geen notie van wie die Richard Baker kon zijn. Het leek haar een geluk, dat hjj vóór haar komst verdwenen was. „Hij is een paar dagen in Koeweit gaan kijken", ging mrs Clayton voort. „Ja, dat is ook eigenlijk iets wat u moet gaan zien, voordat het heel en al bedorven is. Wat wilt u liever eerst? Een badof een kop koffie?" „Graag een bad", gaf Vic dankbaar te verstaan. „En vertel eenshoe maakt mevrouw Cardew Trench het? Hier is uw kamer en daarnaast de bad kamer. Is zjj een oude vriendin van u?" „O neen", verklaarde Vic naar waarheid. „Ik heb haar pas kort geleden leren kennen". „Maar ik denk, dat ze u binnen het kwartier al binnenste buiten heeft gekeerd. Ze is een reuzekweb belZe kent iedereen en is overal geweest. Ze speelt bridge als de beste. Komaan, heus niet eerst een kopje koffie?" Toen Vic nogmaals vriendelijk bedankt had, gonsde mrs Clayton als een bezig bjjtje weer weg. Vic nam een bad en besteedde nauwlettende zorg aan haar gezicht en haren, zoals slechts een jonge vrouw kan doen, die weldra de man hoopt te ont moeten, van wie zjj verrukt is. Als het enigszins mogelijk was, hoopte ze Edward eerst alleen te spreken. Zjj rekende er op, dat hij geen onhandige opmerking zou makenhjj wist gelukkig, dat zij Jones heette en de toevoeging Pauncefoot zou waarschijnlijk geen verrassing voor hem opleveren. De grootste verrassing zou natuur lijk .zijn, dat ze hier in Basra plotseling voor zjjn neus stond. Maar ze hoopte hem eerst, al was het maar een paar seconden, onder vier ogen te spre ken. Om dat te bereiken sloop ze, toen ze een lichte zomerjurk had aangetrokken (want voor Vic deed het klimaat van Basra aan een juni-dag in Lon den denken), door de met gaas afgesloten klapdeur naar het balkon. Toen ze daar stond duurde het niet lang of zjj zag Edward het tuinhek binnen komen, van de kant van de rivier. Getrouw aan het voorbeeld van Julia en Romeo boog zij zich over het balkon en floot langdurig om zijn aandacht te trokkêiii Edward, die er in Vies ogen aantrekkelijker dan ooit uitzag, draaide met een ruk het hoofd om en keek om zich heen. „Sssst! Hier boven!" riep Vic hem toe. Edward keek op en er verscheen een uitdruk king van blijde verbazing op zijn gezicht. „Alle go den"! riep hjj uit. „Hoe is dat mogelijk"! „Wacht. Ik ben zo beneden". Vic snelde over het balkon de hoek om naar de trap en stond enkele ogenblikken later vóór hem. „Ik ben toch niet dronken"? zei Edward. „Ben je het werkelijk?" „Zoals je ziet!" klonk het dolgelukkig uit haar mond. „Wat doe jij hier? Hoe kom je in 's hemelsnaam hier? Ik had gedacht, dat ik je nooit terug zou zien!" „Net wat ik óók had gedacht", gaf ze ten ant woord. „Het is niet te geloven! Hoe ben Je in 's hemels naam hier gekomen?" „Komen vliegen". „Natuurlijk ben je komen vliegen. Anders stond je hier nu niet. Maar ik bedoel, welk gelukkig en wonderbaarlijk toeval heeft je in Basra gebracht?" „De trein". „Je houdt me voor de mal, lelijkerd. Allemachtig, wat ben ik blij je te zien. Maar zeg me eens eer lijk, hoe heb je dót geleverd?" drong Edward aan. „Ik ben als reisgezelschap meegekomen met een dame, die haar arm had gebrokenmrs Clipp, een Amerikaanse. Ik kreeg het baantje een dag na dat ik jou ontmoet had en jij vertelde, dat je naar Bagdad moest. Toen dacht ik bij mezelfwaarom ga ik ook niet een stukje van de wereld zien?" „Je bent werkelijk reusachtig sportief, Victoria. Moest die mrs Clipp toevallig hier zijn?" „Nee, dat niet. Ze ging haar dochter in Kirkoek opzoeken. Ik heb alleen de heenreis van haar ca- reau gekregen." „Maar wat doe je dan nu?" „Weer een ander stukje van de wereld zien!" verkondigde Vic triomfantelijk. „Maar daarvoor heb ik natuurlijk weer wat anders moeten verzin nen. En daarom wou ik je eerst even apart heb ben, begrijp je. Anders praat je misschien over mij als een typiste, die haar baantje kwijt is!" „Wat mij betreft, voor mij ben je alles waarvoor je je belieft uit te geven. Ik sta voor niets!" „Luister, hier ga ik door voor miss Pauncefoot Jones. Mijn oom, moet je weten, is de bekende ar- chaeoloog, die hier ergens in de buurt met opgra vingen bezig is en die ik binnenkort ga helpen." „Èn heb je dat allemaal uit je duim gezogen?" „Spreekt vanzelf. Maar klinkt het niet goed?" „Dat doet het zeker. Voortreffelijk. Maar stel je voor, dat je die ouwe baas tegen het lijf loopt?" (Wordt vervolgd). Natuurlijk zjjn er wel zekere wijzigin gen te noemen zo bijvoorbeeld de ver houding tussen religieuze- en leken-do- centen, de visie op coëducatie (hoe wel...), en de samenwerking tussen de verschillende lerarenorganisaties maar overwegend is de indruk, dat wat er in deze veertig jaar ter wereld alle maal veranderd moge zijn, niet de es sentiële problematiek van het V.H.M.O. De moeilijkheden zijn groter geworden, doch nog steeds wordt er gedokterd aan en gestreden over de aansluiting tus sen lager en voortgezet onderwijs, de overlading, het Grieksloze gymnasium enz. enz. In het materiële vlak is het eigenlijk al net zo. Bij minister Cals zijn dan wel geen salarisverlagingen aan de or de, maar overigens zal een vraag, die in 1923 gesteld werd pan minister de Visser de docenten merkwaardig ac tueel aan doen; de vraag luidde: wel ke zijn de motieven, die de Regering er toe leiden de onderlinge salarisver houdingen van het bezoldigingsbesluit te verbreken door een verlaging alleen van de salarissen bjj het middelbaar en gymnasiaal onderwijs... Uit het bovenstaande moge niet ge concludeerd worden, dat „Sint Bona ventura" dan toch eigenlijk maar wei nig bereikt heeft. Het Gedenkboek wijst uit, dat er op menig punt met succes gestreden is en wanneer, vooral na de oorlog, in brede kringen de belangstel ling voor het onderwijs is gegroeid, dan is dit zeker mede te danken aan de vaak levendige activiteit van de katho lieke leraren. Er bestaan vele organi saties met een aanmerkelijk groter om vang dan de hunne, maar het kwantita tieve aspect is gelukkig niet het enige, dat telt. Nu het ontwerp-raamwet voor het voortgezet onderwijs gereed is gekomen, gaat „Sint Bonaventura" een nieuw de cennium in met nieuwe discussies over het onderwijs. Niemand zal meer dan de leraren zelf kunnen wensen, dat het stadium van „passen op de plaats" spoedig tot het verleden zal behoren. ZONDAG 6 APRIL: Hoogfeest van Pasen; eigen mis; credo; pref. en com- municantes van Pasen; wit. MAANDAG: 2e Paasdag; eigen mis; het overige als op zondag; wit. DINSDAG: eigen mis van ferie; het overige als op zondag; wit. WOENSDAG: eigen mis van ferie; het overige als op zondag; wit. DONDERDAG: eigen mis van ferie; het overige als op zondag; wit. VRIJDAG: eigen mis van ferie; het overige als op zondag; wit. ZATERDAG: eigen mis van ferie; het overige als op zondag; wit. ZONDAG 13 APRIL: Beloken Pasen; eigen, mis; credo; pref. v. Pasen; wit. hoogst persoonlijk en eigenzinnig en vervuld van de niets ontziende kracht, die hem eigen was. Uiteraard zijn deze drie kwartetten nog geen diepgravende werken. De schepper van de bekentenis- muziek is begonnen als een argeloos speelman in de traditie van Haydn, op gewekt en met kennelijk behagen jong lerend met melodie en thema's, die hij nog betrekkelijk eenvoudig doch met opmerkelijke greep op de vorm ver werkt. Hjj gebruikt daarbij herhaalde lijk thema's, die ook in klavierwerk uit zijn beginperiode voorkomen, hetgeen een aanwijzing te meer oplevert hoe sterk Beethoven in zijn fantasie van de piano uitgaat. In hun factuur valt het zwaartepunt ook nog het meest op de pianopartij. Het zou overdreven zijn de werken voor klavier met obligate strij kers te noemen, maar de piano heeft wel de leidende rol. Stijlvolle vertolkingen Wat de strijkkwartetten betreft, is het natuurlijk in de eerste plaats verheu gend, dat deze onvolprezen stukken, die Beethovens ontwikkelingsgang, van de voortvarende jeugdigheid die de zes kwartetten van opus 18 kenmerkt tot de grillige, de grenzen der instrumen ten te buiten gaande bekentenissen van de laatste werken, op he" zuiverst weer spiegelen, thans binnen het bereik van een veel bredere schare van de liefheb bers gekomen zijn. En in vertolkingen, die de vergelijking met andere repro ducties uitstekend kunnen doorstaan. De Pascals hebben hun kracht nooit gezocht in de uiterste verfijningen van de samenklank van de vier instrumen ten, maar dit impliceert ook, dat zij niet geplaagd worden door manieris men noch door interpretatieve vrijhe den, die anderen zich nog wel eens ver oorloven. vooral wanneer het gaat om de latere kwartetten. Zp spelen in voor treffelijk ensemble uit een gezond, vi riel muzikantesk beginse' en zij hebben, voor Fransen des te bewonderenswaar diger, zin voor de ruigheid van Beet hovens bandeloze kracht. Deze vertol kingen mogen met ere geplaatst wor den naast alle andere, die er al van bestaan. De opnamen zijn zeer helder en door zichtig. Van harte aan te bevelen. In tijd ver gescheiden, maar onmis kenbaar met Beethoven verwant, is Ar thur Honegger geweest, van wie Decca op twee platen (LXT 5321-22) het ora torium „Le roi David" heeft uitgegeven onder leiding van Ernest Ansermet uit gevoerd door he: Orchestre de li Suisse Romande met het koor van de „Jeunes de l'église nationale vaudoise" en de solisten Suzanne Danco, Marie-Louise de Tontmollin, Pauline Martin en Mi chel Hamel, terwijl Stephane Audel als verhaler optreedt. Het stuk is in 1921 oorspronkelijk geschreven als muziek voor het gelijknamige toneelstuk van de Zwitser René Morax. Pas later zijn de 27 nummert door een verhalende tekst verbonden tot een soort van dra matis h oratorium Ho: egger was toen nog jong en weinig bekend. Hij heeft met dit werk zjjn naam in bredere kring verbreid. Het werd zijn eerste stillistisch gedecideerde proefstuk in het genre van het dramatische orato rium, waarmee Honegger in „Jeanne au bücher" zijn hoogtepunt zou berei- kep. Dit meesterwerk staat al duidelijk voo -afgebeeld in veel van deze „Roi David"-muziek. Mer vindt er hele the ma's van, maar ook de compositori sche opzet doet er duidelijk aan denken. Alleen: de vorm is bij lange na nog niet zo rjjp en gesloten. De verteller onder breekt de muzikale gang voortdurend voor zijn verhaal en men vindt ook nog herhaaldelijk gesloten nummers. Het is een hoogst belangwekkend werk voor degenen, die de oratoriumvorm, zoals die voor onze tijd door Honegger geves tigd is, willen volgen. Strikt muzikaal bezien, bevat het voor deze componist zeer karakteristieke fragmenten. De vierde plaatzijde wordt gevuld door de suite uit Strawinsky's „L'his- toire du soldat" op de manier, die men van Ansermet kent: wat zacht en ge dempt, lang niet zo fel als Strawinsky haar zelf op Philips heeft uitgegeven. De zeven solisten van het orkest, die het ensemble voor „L'histoire du sol dat" vormen, doen het voortreffelijk. L.H. De expositie van Anton Heyboers et sen in het Stedelijk Museum te Amster dam heeft ertoe geleid dat de gehele collectie is aangekocht door een Am sterdams collectionneur die tevens het grafisch oeuvre dat Heyboer dit jaar zal maken voor zich heeft gereser veerd. Het zal de heer Heyboer moge lijk blijven met en uit dit oeuvre expo sities samen te stellen. Een gerechtshof in Warschau heeft gisteren pater Zygmunt Kaczynski, een vooraanstaand rooms-katholiek geeste lijke, posthuum gezuiverd van de be schuldiging van „tegen de staat ge richte politieke activiteit". Pater Kac zynski stierf in 1952 in de gevangenis, waarheen hü voor lange tijd was gezon den, nadat het door hem geredigeerde katholieke weekblad in beslag was ge nomen. Dit meldt United Press. Gisteren bepaalde het hof dat de in dertijd tegen pater Kaczynski uitge sproken beschuldigingen onjuist waren en dat hij „volledig onschuldig" was. Pater Zygmunt Kaczynski, die als aalmoezenier in dienst stond van gene raal Wladyslaw Sikorski premier van de Poolse regering in ballingschap nadat de nazi's het land onder de voet gelopen hadden, keerde na de oorlog naar Polen terug waar hij de leiding op zich nam van een onafhankelijk, ka tholiek weekblad, aldus U.P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 13