Merkwaardige gunsten voor
begenadigde religieuze
BOEIEND RELAAS VAN
WONDERBAAR LEVEN
-JACQUES LIPCHITZ
Van boeken
en schrijvers
wm
WÊmmam
Klassieke muziek
op de
Belangrijke
publicatie
O
plaat
Beethoven-
Katholieke leraren zijn 40
jaar georganiseerd
Rally e
Bagdad
Soms gelijkend op
Belangwekkende tentoonstelling in
Amsterdams Stedelijk Museum
sensatieliteratuur
Jubileum van St.-Bonaventura
Het lange leven van sommige
problemen bij het onderwijs
Gelakte meubels opknappen? NEDO-MEX Ceta-Bever
Grafische collectie
Van Heyboer
aangekocht
- mmr
uvti vm
naar
POOLS PRIESTER
NU ONSCHULDIG
VERKLAARD
ZATERDAG 5 APRIL 1958
PAGINA 13
niHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiniiiiiiiniiiiHiniiimnnmiinmnin
'..tel? f
I
w"
s
Mère Claire de Jésus
overleden
Overste in ziekenhuis
t" Sittard
door AGATHA CHRISTIE
Liturgische weekkalender
Posthuum eerherstel
van pater Zygmunt
Kaczynskt
Onlangs bereikte ons een boek dat
tot onderwerp heeft: Mère Ma
rie Yvonne-Aimée de Jésus, in de
Jvereld: Yvonne Beauvais, Première
Supérieure Générale de la Fédération
nes Chanoinesses Bégulières Hospitaliè-
*es de la Misérlcorde de Jésus de
l'Ordre de Saint Augustin.
Achter deze liefelijke naam en weidse
titel verborg zich een religieuze die,
hien zal het moeten beamen als men
uit levensbericht heeft gelezen, geze-
ffend met een helder, gezond verstand
en een grote natuurlijke aanleg voor de
Positie van overste, door God begena
digd werd op een wijze die de nuchtere
lezer van de ene verbazing in de andere
doet vallen. Bij tijd en wijle maakt dit
uiterst discreet geschreven werkje de
indruk van vrome sensatieliteratuur,
die voor de doorsnee ongelovige mens
t'an 1958 volstrekt onaanvaardbaar is
en voor de dito katholiek weinig min
der dan ongeloofwaardig.
Voordat wij echter de lezer doen ken
nisnemen van de wonderlijke feiten en
gebeurtenissen, die in het leven van
Mère Marie Yvonne-Aimée hebben
Plaatsgevonden, zij er uitdrukkelijk op
gewezen, dat het hier niet gaat om een
Vrome non, die in de Middeleeuwen
leefde en van wie de „heiligheid" via
allerlei oncontroleerbare bronnen der
Gereld kond wordt gedaan, maar om
een voortreffelijke religieuze, die pas
Ui 1951 is gestorven.
De orde, waarvan zij Algemeen Over
ste was, groeit en bloeit in Frankrijk,
Groot-Brittannië, Zuid-Afrika en Cana
da. Zij omvat 42 kloosters met onge
veer 200 religieuzen, van wie het
grootste deel, naar we aannemen, haar
Overste in levenden lijve hebben ge
kend en bemind. De degelijk uitgegeven
Plaquette, verlucht met talrijke foto's,
Is voorzien van een bisschoppelijk Ni
hil Obstat en een Imprimatur van de
Bisschop van Vannes, zodat men veilig
kan aannemen, dat deze beide Excel
lenties de bronnen, waaruit de gebeur
tenissen, in het boek verhaald, zijn ge-
r, zuiver hebben bevonden. Geduren-
haar vijftigjarig leven heeft zij in
voortdurend contact gestaan met haar
bisschop, met geestelijke leidslieden
die op het gebied der mystieke theolo
gie experts zijn, zodat misleiding vrij
wel uitgesloten moet worden geacht.
Mère Marie Yvonne-Aimée was een
bekwame, voortvarende Overste, zeer
Pfactisch waar het wereldlijke proble
men betrof. Zij had niets dweepzieks,
y*n hysterie is geen spoor te vinden, zij
bezat een zeer harmonische natuur en
derl»oe<ie dosis humor, bleek zeer ne-
j en maakte op niemand de indruk,
Z1J. practisch gesproken, van de
ene extase in de andere viel. Zij werd
gestigmatiseerd en haar leven is een
aaneenschakeling geweest van boven
natuurlijke fenomenen van de meest
Wonderlijke soort.
„Wonderen"
Naar de foto's te oordelen was zij
*en wat gezette, bolwangige, gezellige
vrouw van wie een vrolijke opgewekt
heid uitstraalde. Op twintigjarige leef-
[Ud een meisje met een rond, vriende-
'Jk gezicht, de mond zeker niet klein,
®en fikse neus, kortom een wat ouder
wets gezicht, waarin de grote ogen wijd
P't elkaar staan.
Dit is het uiterlijk omhulsel geweest
van een ziel, die door God langs de
[heest wonderlijke wegen is geleid, wel
ke men maar kan bedenken. Om het
[haar dadelijk te zeggen: haar leven
js een grote reeks van „wonderen". Bi-
jocaties waren aan de orde van de dag.
Materialisaties van bloemen in haar ka-
[her of cel vonden herhaaldelijk plaats
;eh aanschouwen van haar vele mede-
asters. Zij werd bijna onophoudelijk
geplaagd door diabolische aanvallen,
hie haar lichaam zo maltraiteerden,
het het bloed soms nauwelijks te stel
den viel. De Novicenmeesteres telde op
'0 maart 1927, acht diepe kerven en
"ben Mère Yvonne-Aimée eens zou mee
delen in een toneelstukje, waarin zij
®en martelares op de brandstapel
[hoest voorstellen, werd zij even voordat
het doek opging zo mishandeld door de
diabolische geesten, dat de discrete en
•[ouwe ziekenzuster na afloop van de
/Oorstelling verplicht was 83 wonden te
behandelen.
Geen wonder, dat zowel de bisschop
hls de Supérieure van het klooster
Van Malestroit, waar zij wilde intre
den, lang geaarzeld hebben om haar
tot de communauteit toe te laten en
hi de Orde op te nemen. Maar toen
het eenmaal zo ver was, hebben zo-
Wel oversten als medezusters de won
derlijke gebeurtenissen, die schering
en inslag waren in het ktooster, met
een bewonderenswaardige beheersing
Van emoties en vooral van tong
betreffende Marie Yvonne-Aimée
hanvaard. Zo vond de Novicenmees
teres het niet meer dan gewoon, dat
[ij de haar toevertrouwde schare mee
het delen in de aanblik van de zus
ter in extase, een feit dat toch zelfs
Voor de geprofeste zusters iets heel
bijzonders geweest moet zijn. Maar
afgezien nog van het aanwezig-zijn
van de communiteit bjj die extases,
Jets wat in een minder gedisciplineer
de communiteit catastrofale gevolgen
zhu kunnen hebben, waren er nog an
dere zaken, die een gewoon mens en
®°k een kloosterzuster uit het even
wicht zouden kunnen brengen. Wat te
denken van de volgende notitie van de
Novicenmeesteres op 19 januari 1928?
h "Toen ik bij Soeur Yvonne-Aimée bin-
whtrad, zag ik dat haar cel versierd
met een guirlande van groene as-
gj*fagus, die helemaal fris was. Die
«n i!ande was meer dan een meter lang
rbegon bij het touw van het tuimel-
*0» was versierd met prachtige
ïuti?' anjers en renonkels van een ver-
jLkkelijke schoonheid. De guirlande hing
A.anv0ver de rand van het bed heen.
bopL "eide hoeken waren twee mooie
bet uigen van rode rozen en anjers. Op
Wa ne tabouretje voor het venster
ïpe? het Kindje Jezus neergelegd, ook
zi1n een guirlande van bloemen en aan
en voeten een tuil rozen, witte anjers
te 3argrieten. Op de bidstoel een gro-
°P h anJer- Soeur Yvonne-Aimée lag
Pon bed uitgestrekt in haar nachtja-
kun hfet blote voeten. Je zou hebben
Ms i n denken dat zij dood was als je,
dat -3- haderbij kwam, niet had gezien
ten vb ademde. De gehele communau-
opg aeeft langs het bed gedefileerd. Om
Leer kwart over negen kwam de
blij m .weer tot zichzelf en was heel
Wij et al die bloemen om haar heen.
Wat "ebben haar geholpen om ze in het
Dit W zetten
verhaal moge verbazing wekken,
Marie-Yvonne Aimée de Jèsus
Verbazingwekkend
het volgende is een geschiedenis waar
voor men, om iets dergelijks te vinden,
moet teruggaan tot de tijden van Sint-
Lydwina van Schiedam of de Heilige
Gertrui van Oosten of misschien naar
die van de blinde maagd, van wie spra
ke is in het leven van de Heilige Lam-
bertus van Troyes. Ook deze heilige
mensen hebben dat ervaren, waarover
Mère Yvonne-Aimée haar biechtvader
bericht. Wij schrijven november 1926.
Zij heeft een verschijning van het Kind
Jezus.
„Hfj zag mij teder aan en strekte zijn
armpjes naar mij uit. Ik strekte de
mijne naar Hem en Hij wierp zich daar
in. Wij hebben geen van tweeën iets
gezegd, alleen elkaar aangekeken, en ik
heb beloofd dat ik alles zou doen wat
Hem aangenaam zou zijn. Toen ik uit
mijn extase ontwaakte, had ik een klein
Jezuskindje van was in mijn armen.
Iedereen is het erover eens dat Hij al
lerliefst is. Ik vind het ook wel aardig,
maar nu ik Hem in werkelijkheid ge
zien heb, kan ik het niet meer zo bui
tengewoon vinden."
Dit „wonder" is maar liefst vijf maal
in het leven van Mère Yvonne-Aimée
gebeurd en er zijn getuigen te over,
die volstrekt betrouwbaar zijnMen
kan natuurlijk van zinsbegoocheling
spreken, maar oversten van nonnen
kloosters, en zeker van die, welke bij
alle contemplatieve plichten ook nog de
zorg hebben van ziekenhuizen, en bis
schoppen van diocesen in de moderne
tijd, plegen "voor zinsbegoochelingen
nauwelijks tijd te hebben. En zeker niet
Toen een heel duidelijk bevel:
richting is Parijs.
Toen Moeder Priorin terug was ge
komen, besloot zij mij te vergezellen tot
Questembert met nog een andere zus
ter. We gingen met de trein van 11.23
's avonds. Ik zat dus in de trein en
bracht een niet al te vermoeiende nacht
door. Ik bid en ik denk onderwijl.
Reis naar Ierland
Aan het station Montparnasse (Pa
rijs) biedt een heer die alleen maar
een klein pakje draagt, mij aan om
mijn koffertje over te nemen. Ik stem
daarin toe. Op het perron kreeg ik de
indruk dat ik op weg was naar Ierland,
maar ik dacht er niet verder over na.
Bij de uitgang komt er een kruier naar
mij toe, die in het gewone reglemen
taire blauwe uniform gekleed was. Hij
spreekt mij aan en zegt: ,,U gaat naar
Ierland, ma Mère, hier is uw biljet."
Dat biljet is voor Bonden. Het is een
biljet eerste klas met een besproken
plaats in de trein, die om twaalf uur
s middags van de Gare du Nord ver
trekt. Ik bedank die meneer, die mijn
valies gedragen heeft en zoek een taxi,
die ik bijna onmiddellijk vind. Ik ga
naar het postkantoor om een telegram
naar Malestroit te sturen en ga dan op
weg naar de Rue de Richelieu. Ik blijf
een paar ogenblikken in de kerk van
Notre Dame des Victoires, waar ik
het geluk heb binnen te komen bij het
Pater Noster van een Mis, die aan het
hoofdaltaar gecelebreerd wordt. Ik
communiceer, doe een korte dankzeg
ging, die ik voortzet in de taxi die me
naar Auteuil brengt. Ik blijf "ongeveer
anderhalf uur in de Oasis (dat is de
naam van het tehuis), ik dejeuneer
daar en met Soeur X ga ik weer terug
naar de Gare du Nord waar mij... de
Wil van de Goede God opwacht... want I
ik weet nog steeds niet hoe die reis nu'
verder moet gaan. Nadat we Abbeville
gepasseerd zijn, stappen twee van mijn
medereizigers uit, twee anderen slapen
en omdat ik ook slaap heb, doe ik mijn
ogen dicht... dan ontwaak ik op zee.
Mijn horloge wijst tien minuten over
twee. Waar ben ik? Ik waag het niet
te vragen. Het schip (klein!) waarop
ik me bevind, is zeer vol. Er zijn veel
mensen zeeziek, de zee is woest. Dan
komt de kust in zicht. Een paar mi
nuten later hoor ik twee mensen zeg
gen: Wi) zijn heel gauw in Dublin. Nu
weet ik het dus. De zee heeft een grij
ze kleur: er is wat mist.
Om half drie komen we aan. Ik ga
van boord, kom heel gauw door de
douane. Ik word verwacht. Weldra zie
ik E.M.C.. Hoe wist hij dat ik zou ko
men? Hij vertelt het me zelf, alsof al
les heel natuurlijk is: Toen ik uw tele
gram waarin u me verzocht u te komen
afhalen, had ontvangen, kon ik er net
de tijd voor vrijmaken!
Mijn telegram? Ik had er geen ge
stuurd maar ik zeg maar niets. We
praten. Ik word uitstekend ontvan
gen..."
Wat zij besprak schijnt bij deze, en
andere gelegenheden uiterst belangrijk
geweest te zijn voor degenen die zij
moest ontmoeten. Voortdurend moest
Mère Yvonne-Aimée zulke geheimzinni
ge reizen maken.
Bilocatie
mm* -'. - - v?,
>3w0gi .4,-
s iiftg i1
i V'"
r:.lév-i-S
p tien grote LP's heeft de Muzika-
kale Meesterwerkenserie, Paulus
Potterstraat 12 te Amsterdam, de
complete serie strijkkwartetten van
Beethoven, door het Pascal-kwartet ge
speeld, gepubliceerd, voorzien van een
boekje met vrij uitvoerige toelichtingen
van de hand van James Lyons. (MMS
2041-50.Het is een kapitale uitgave,
waarvan het totale belang nog verhoogd
wordt door het feit, dat er een elfde
plaat aan is toegevoegd, bevattende de
drie pianokwartetten, die Beethoven ge
schreven heeft, gespeeld door drie van
de vier leden van het Pascal-kwartet,
aangevuld met de pianist Arthur Bal
aam (MMS-2054).
Apart van de strijkkwartetten, is
de publicatie van deze pianokwartet
ten welkom, omdat praktisch nie
mand ze kent. Ze zijn in druk ver
schenen onder het misleidende opus
nummer 152, doch in stede van Beet-
hovens laatste werk te zijn, behoren
ze tot zijn allereerste werk. Hij
schreef ze als vijftienjarige knaap in
Bonn in 1785, en ze zijn typisch jeugd
werk van een groot man. Pas in 1834,
na Beethovens dood, zijn ze voor het
eerst in druk verschenen.
Het is een hoogst plezierige bezigheid
te volgen hoe Beethoven, nog behoor
lijk aan de hand van grote tijdgenoten
lopend en stilistische stromingen van
de periode zijn tribuut betalend, toch al
menigmaal probeert zijn eigen koers te
volgen. In de ornamentiek van deze
stukken moge nog veel rococo steken,
zij is naar de geest toch al aan die pe-
riode voorbij. Daarvoor is zij al niet
meer verfijnd en sierlijk genoeg, doch
veeleer gericht op de realisering van
individuele expressiviteit. Nog frappan
ter zijn deze Kwartetten in dynamisch
en agogisch opzicht. Daarin vindt Beet
hoven gretig aansluiting bij de stijl van
de Mannheimers, die een evolutie in
het muziekbegrip teweeg hebben ge
bracht, die ook geheel en al zijn punt
van uitgang was. Daar dan blijkt ook
al menigmaal hoi stoutmoedig hjj in
de nieuwe richting, die de Mannheimer
school hem wees, voorwaarts trok,
te lijden aan
op dit
moeilijke en gevaarlijke terrein.
Deze voorbeelden op „materieel" ge
bied zijn er twee uit vele, die in dit
levensbericht uiterst nuchter worden ver
haald. Maar er is iets anders in het
leven van Mère Yvonne-Aimée, dat zich
op een geheel ander gebied afspeelt.
Dat zijn haar „déplacements mystéri-
eux". Herhaaldelijk hoorde zij een stem
die haar dan beval op reis te gaan. Wij
kunnen haar het best zelf aan het woord
laten. Ook deze „déplacements" worden
door een overvloed van getuigen onder
schreven.
„Woensdag 9 oktober 1946. Om 4 uur
's middags na een op ieder gebied zwa
re dag hoorde ik vlak bij mij een stem
zeer duidelijk en precies, maar heel
zacht zeggen ik herkende die stem
Maak gauw je zaken in orde. Meer
niet. Maar ik had dadelijk als bij in
tuïtie het gevoel dat dat bevex mij werd
gegeven met het oog op een reis. Ik
deed dus wat mij gezegd was. Maar
daar ik een strik van de duivel vrees
de, iets wat toch altijd mogelijk is, maak
te ik het kruisteken en bad_ ik een
Weesgegroet. Toen begon ik mijn papie
ren te ordenen. Toen kreeg ik opnieuw
dat bevel om op te schietenen weer
een heel duidelijke indruk dat ik over
een paar uur moest vertrekken. Moe
der Priorin was naar Guyondais met
een paar zusters. Ik vond het niet pret
tig om te moeten vertrekken en ik
wist niet waarheenIk pakte op goed
geluk een koffertje, maakte alles in or
de en bereidde me er op voor alles te
doen wat God zou verlangen en hoe
Hij het verlangde.
In bilocatie, die zoals gezegd heel
vaak voorkwam, is zij verschenen aan
getuigen, die bezig waren een gezonken
onderzeeër te hulp te komen, waarvan
de bemanning voortdurend Weesge
groeten bad. Voorspellingen waren le
gio en wat meer zegt. voorspellingen
die uitkwamen. Kortom, de psychische
fenomenen in het leven van deze nede
rige religieuze, die ook haar aandeel
heeft gekregen aan vernederingen en
achterklap, zijn zó talrijk, dat alleen
al uit het oogpunt van „psychical re
search" het uiterst wenselijk zou zijn
een complete levensbeschrijving van
Mère Marie Yvonne-Aimée te bezitten.
Hoe zal de gelovige christen staan te
genover de feiten in dit boekje op zo
discrete, onopgesmukte wijze vermeld?
Natuurlijk met de zeker hier broodno
dige critische inslag, maar tevens met
eerbied, die hem alleen al wordt opge
legd door de ernst waarmee bisschop
pen, priesters en religieuzen de levens
gang van de door God zo kennelijk be
genadigde vrouw hebben gevolgd.
Overigens is het verblijdend dat de
sceptische katholiek, ook ten overstaan
van deze door vele getuigen voor
„echt" erkende feiten, kan volstaan
met de woorden van de pastoor van
Entrevaux, welke door hem in 1953
werden gesproken, toen men hem me
dedeelde dat een beeld van de Heilige
Anna aan de vinger bloedde. „Wonde
ren zijn geen dogma's. Ons geloof heeft
geen wonderen nodig. Het kan mogelijk
zijn dat het beeld bloedt. Laten we het
maar rustig laten bloeden." Of, zoals
in dit geval van Mère Marie Yvonne-
Aimée: Deze psychische fenomenen
kunnen „echt" zijn. Ons geloof heeft de
ze „wonderen" niet nodig. Goddank
niet.
J. W. HOFSTRA
f y an de omstreden doch onge-
1/ twijfeld tot de grootste beeld
houwers van onze tijd behorende
Jacques Lipchitz wordt op het
ogenblik een belangwekkende ten
toonstelling gehouden in het Stedelijk
Museum te Amsterdam. Zij blijft er
tot 5 mei en gaat daarna naar het
Rijksmuseum Kröller Muller op de
Hoge Veluwe en vervolgens naar
het buitenland LondenParijs enz.).
Amsterdam heeft dus de primeur
van dit artistieke evenement.
Lipchitz is Littauer van geboorte,
trok als achttien-jarige naar Parijs,
werd volgeling van Rodin, ging naar
Rusland, keerde terug naar Parijs
en trok in de laatste oorlog naar
Amerika, waar hij zich na een kort
tussenverblijf te Parijs, voorgoed ge
vestigd heeft. Hij is thans 67 jaar
oud.
In zijn latere werk heeft hij defi
nitief gebroken met de schoonheid
volgens de klassieke betekenis van
het woord. Merkwaardig is, dat hij
evenals vele andere hedendaagse
grote kunstenaars een groei heeft
gekend van vereenvoudigde bouw
in het cubisme naar een barokke
vormgeving. Het is alsof de plas
tische kunsten in één generatie een
ontwikkeling doormaken die vroeger
eeuwen duurde.
Hierboven het werk Prome
theus worgt de gier uit 1936,
dat een sleutelpositie inneemt in het
gehele oeuvre van de beeldhouwer.
In 1933 heeft hij dit mythologische
gebeuren voor het eerst uitgebeeld
als reactie op de opkomst van het
nationaal-socialisme. De vormgeving
ervan is steeds ongeremder van ex
pressiviteit geworden, steeds dras
tischer en barokker. Thans, na 25
jaar is hij nog altijd met het thema
bezig.
Uitgave van het Nonastére des Augus-
tins de Malestroit, Morbitran, France.
Op 75-jarige leeftijd is donderdag
avond te Sittard Mère Claire de Jésus
(in de wereld Rosalie Dépaye), over
ste van de zusters van de Goddelijke
Voorzienigheid van het gelijknamige
ziekenhuis, overleden.
(Van onze onderwijsredacteur)
De Katholieke Lerarenvereniging
„Sint Bonaventura", die vandaag en
morgen in Nijmegen haar veertigjarig
bestaan viert, heeft ter gelegenheid van
dit jubileum een gedenkboek uitgegeven
geschreven door dr. M. de Haas, die
gedurende vele jaren een rol van bete
kenis heeft gespeeld in de vereniging,
onder meer als voorzitter. De grond
slag voor de in deze uitgave opgeno
men geschiedschrijving is gelegd in de
oorlog, toen dr. de Haas in het gijze-
belang. Het gedenkboek (uitgegeven
bjj Malmberg, Den Bosch) is echter
niet ten onrechte getiteld „Sint Bona
ventura in het Nederlandse onder
wijs van 1918 tot 1958". De historie
van zijn vereniging optekenend heeft
de auteur tevens een bijdrage gele
verd tot de geschiedschrijving van
het V.H.M.O. in ons land en in dit
opzicht is deze jubileumuitgave ook
voor de belangstellende buitenstaan
der waardevol.
laarsbord Sint-Michielsgestel zijn" tijd j ge^Wedenfs^toeft te welfdat°êr'M^die
nuttig besteedde door de lotgevallen jaren d00r druk ig gediscussieerd ge-
van „Sint Bonaventura" op schrift te studeerd en gerapporteerd maar dat er
stellen. Deze tekst is thans door de des0ndanks toch slechte betrekkelHk
schrijver omgewerkt en aangevuld met weinig is veranderd. In een aantal stel-
gegevens over de periode na 1940 lingen, die dr. Moller in 1920 formuleer-
„Sint Bonaventura begon in 1918 de> vindt men reeds allerlei problemen
et enkele tientallen leden: de vereni- j aangegeven, die ook thans nog aan de
orde zijn, al zijn er dan wat andere ter
men bij gekomen. De onderbouw van
het V.H.M.O., de zesjarige H.B.S., de
toegang tot alle universitaire examens
met het einddiploma van alle middel
bare scholen het is nog allemaal ac
tueel.
met
ging telt er thans circa 2200. Het ge
denkboek geeft vele bijzonderheden over
het optreden van figuren, die in de afge
lopen veertig jaar in en rond de ver
eniging actief zijn geweest: dr. H. W.
E. Moller, Th. H. M. van den Donk, dr.
H. Knippenberg, J. H. N. Al, J. W. F.
van Meegeren, H. C. M. Wijffels, pater
M. A. van Everdingen S.J., dr. Jos de
Boer, C. van den Broek, H. Th, E.
Pröpper, ir. W. Beuken, ir. W. Jonker
gouw, prof. Titus Brandsma, pater A.
Wessels S.J., ir. J. Chr. Deuss en nog
vele anderen, onder wie ook dr. de
fJd.ëlS ZGlf.
„Sint Bonaventura" heeft zich in de
verstreken decennia op menig terrein
levendig geweerd, zo bijvoorbeeld bij de
overheidsbezuinigingen in de jaren '30
en in de calarisstrijd na de jongste oor
log. Ook in de vereniging zelf is het zo
nu en dan nogal bewogen toegegaan.
De beschrijving van een en ander
is uiteraard vooral voor insiders van
Advertentie
32
De treinreis had voor haar de bekoring van het
nieuwe. Er stond in Basra zowaar een auto van
het consulaat om haar van het station te halen.
De wagen reed door brede hekken een fleurige bloe
mentuin binnen en stopte voor de stenen trap, die
met enkele treden naar een balkon leidde, dat om
het gehele huis heenliep.
Mevrouw Clayton, een vriendelijk lachende, ener
gieke vrouw trad haar tegemoet en hield de met
gaas afgesloten klapdeur voor haar open. „Het doet
ons buitengewoon veel genoegen, u bjj ons te zien,"
begon zij. „Basra is juist zo prachtig in deze tijd
van het jaar en het zou zonde zijn als u uit Irak
wegging zonder dit te hebben gezien. Het treft, dat
het hier op 't ogenblik erg rustig issoms weten
we ons geen raad waar we de mensen moeten ber
genmaar nu hebben we alleen een jeugdige as
sistent van dr Rathbone, een buitengewoon char
mant jongmens. U komt net te laat om Richard
Baker nog te kunnen ontmoeten. Die was juist
weg, toen het telegram van mevrouw Cardew
Trench kwam".
Vic had er geen notie van wie die Richard Baker
kon zijn. Het leek haar een geluk, dat hjj vóór haar
komst verdwenen was.
„Hij is een paar dagen in Koeweit gaan kijken",
ging mrs Clayton voort. „Ja, dat is ook eigenlijk
iets wat u moet gaan zien, voordat het heel en al
bedorven is. Wat wilt u liever eerst? Een badof
een kop koffie?"
„Graag een bad", gaf Vic dankbaar te verstaan.
„En vertel eenshoe maakt mevrouw Cardew
Trench het? Hier is uw kamer en daarnaast de bad
kamer. Is zjj een oude vriendin van u?"
„O neen", verklaarde Vic naar waarheid. „Ik
heb haar pas kort geleden leren kennen".
„Maar ik denk, dat ze u binnen het kwartier al
binnenste buiten heeft gekeerd. Ze is een reuzekweb
belZe kent iedereen en is overal geweest. Ze
speelt bridge als de beste. Komaan, heus niet eerst
een kopje koffie?"
Toen Vic nogmaals vriendelijk bedankt had,
gonsde mrs Clayton als een bezig bjjtje weer weg.
Vic nam een bad en besteedde nauwlettende zorg
aan haar gezicht en haren, zoals slechts een jonge
vrouw kan doen, die weldra de man hoopt te ont
moeten, van wie zjj verrukt is.
Als het enigszins mogelijk was, hoopte ze Edward
eerst alleen te spreken. Zjj rekende er op, dat hij
geen onhandige opmerking zou makenhjj wist
gelukkig, dat zij Jones heette en de toevoeging
Pauncefoot zou waarschijnlijk geen verrassing voor
hem opleveren. De grootste verrassing zou natuur
lijk .zijn, dat ze hier in Basra plotseling voor zjjn
neus stond. Maar ze hoopte hem eerst, al was het
maar een paar seconden, onder vier ogen te spre
ken.
Om dat te bereiken sloop ze, toen ze een lichte
zomerjurk had aangetrokken (want voor Vic deed
het klimaat van Basra aan een juni-dag in Lon
den denken), door de met gaas afgesloten klapdeur
naar het balkon. Toen ze daar stond duurde het
niet lang of zjj zag Edward het tuinhek binnen
komen, van de kant van de rivier. Getrouw aan
het voorbeeld van Julia en Romeo boog zij zich over
het balkon en floot langdurig om zijn aandacht te
trokkêiii
Edward, die er in Vies ogen aantrekkelijker dan
ooit uitzag, draaide met een ruk het hoofd om en
keek om zich heen.
„Sssst! Hier boven!" riep Vic hem toe.
Edward keek op en er verscheen een uitdruk
king van blijde verbazing op zijn gezicht. „Alle go
den"! riep hjj uit. „Hoe is dat mogelijk"!
„Wacht. Ik ben zo beneden".
Vic snelde over het balkon de hoek om naar de
trap en stond enkele ogenblikken later vóór hem.
„Ik ben toch niet dronken"? zei Edward. „Ben je
het werkelijk?"
„Zoals je ziet!" klonk het dolgelukkig uit haar
mond.
„Wat doe jij hier? Hoe kom je in 's hemelsnaam
hier? Ik had gedacht, dat ik je nooit terug zou
zien!"
„Net wat ik óók had gedacht", gaf ze ten ant
woord.
„Het is niet te geloven! Hoe ben Je in 's hemels
naam hier gekomen?"
„Komen vliegen".
„Natuurlijk ben je komen vliegen. Anders stond
je hier nu niet. Maar ik bedoel, welk gelukkig en
wonderbaarlijk toeval heeft je in Basra gebracht?"
„De trein".
„Je houdt me voor de mal, lelijkerd. Allemachtig,
wat ben ik blij je te zien. Maar zeg me eens eer
lijk, hoe heb je dót geleverd?" drong Edward aan.
„Ik ben als reisgezelschap meegekomen met een
dame, die haar arm had gebrokenmrs Clipp,
een Amerikaanse. Ik kreeg het baantje een dag na
dat ik jou ontmoet had en jij vertelde, dat je naar
Bagdad moest. Toen dacht ik bij mezelfwaarom
ga ik ook niet een stukje van de wereld zien?"
„Je bent werkelijk reusachtig sportief, Victoria.
Moest die mrs Clipp toevallig hier zijn?"
„Nee, dat niet. Ze ging haar dochter in Kirkoek
opzoeken. Ik heb alleen de heenreis van haar ca-
reau gekregen."
„Maar wat doe je dan nu?"
„Weer een ander stukje van de wereld zien!"
verkondigde Vic triomfantelijk. „Maar daarvoor
heb ik natuurlijk weer wat anders moeten verzin
nen. En daarom wou ik je eerst even apart heb
ben, begrijp je. Anders praat je misschien over mij
als een typiste, die haar baantje kwijt is!"
„Wat mij betreft, voor mij ben je alles waarvoor
je je belieft uit te geven. Ik sta voor niets!"
„Luister, hier ga ik door voor miss Pauncefoot
Jones. Mijn oom, moet je weten, is de bekende ar-
chaeoloog, die hier ergens in de buurt met opgra
vingen bezig is en die ik binnenkort ga helpen."
„Èn heb je dat allemaal uit je duim gezogen?"
„Spreekt vanzelf. Maar klinkt het niet goed?"
„Dat doet het zeker. Voortreffelijk. Maar stel je
voor, dat je die ouwe baas tegen het lijf loopt?"
(Wordt vervolgd).
Natuurlijk zjjn er wel zekere wijzigin
gen te noemen zo bijvoorbeeld de ver
houding tussen religieuze- en leken-do-
centen, de visie op coëducatie (hoe
wel...), en de samenwerking tussen de
verschillende lerarenorganisaties
maar overwegend is de indruk, dat wat
er in deze veertig jaar ter wereld alle
maal veranderd moge zijn, niet de es
sentiële problematiek van het V.H.M.O.
De moeilijkheden zijn groter geworden,
doch nog steeds wordt er gedokterd aan
en gestreden over de aansluiting tus
sen lager en voortgezet onderwijs, de
overlading, het Grieksloze gymnasium
enz. enz.
In het materiële vlak is het eigenlijk
al net zo. Bij minister Cals zijn dan
wel geen salarisverlagingen aan de or
de, maar overigens zal een vraag, die
in 1923 gesteld werd pan minister de
Visser de docenten merkwaardig ac
tueel aan doen; de vraag luidde: wel
ke zijn de motieven, die de Regering
er toe leiden de onderlinge salarisver
houdingen van het bezoldigingsbesluit
te verbreken door een verlaging alleen
van de salarissen bjj het middelbaar
en gymnasiaal onderwijs...
Uit het bovenstaande moge niet ge
concludeerd worden, dat „Sint Bona
ventura" dan toch eigenlijk maar wei
nig bereikt heeft. Het Gedenkboek wijst
uit, dat er op menig punt met succes
gestreden is en wanneer, vooral na de
oorlog, in brede kringen de belangstel
ling voor het onderwijs is gegroeid, dan
is dit zeker mede te danken aan de
vaak levendige activiteit van de katho
lieke leraren. Er bestaan vele organi
saties met een aanmerkelijk groter om
vang dan de hunne, maar het kwantita
tieve aspect is gelukkig niet het enige,
dat telt.
Nu het ontwerp-raamwet voor het
voortgezet onderwijs gereed is gekomen,
gaat „Sint Bonaventura" een nieuw de
cennium in met nieuwe discussies over
het onderwijs. Niemand zal meer dan
de leraren zelf kunnen wensen, dat het
stadium van „passen op de plaats"
spoedig tot het verleden zal behoren.
ZONDAG 6 APRIL: Hoogfeest van
Pasen; eigen mis; credo; pref. en com-
municantes van Pasen; wit.
MAANDAG: 2e Paasdag; eigen mis;
het overige als op zondag; wit.
DINSDAG: eigen mis van ferie; het
overige als op zondag; wit.
WOENSDAG: eigen mis van ferie;
het overige als op zondag; wit.
DONDERDAG: eigen mis van ferie;
het overige als op zondag; wit.
VRIJDAG: eigen mis van ferie; het
overige als op zondag; wit.
ZATERDAG: eigen mis van ferie;
het overige als op zondag; wit.
ZONDAG 13 APRIL: Beloken Pasen;
eigen, mis; credo; pref. v. Pasen; wit.
hoogst persoonlijk en eigenzinnig en
vervuld van de niets ontziende kracht,
die hem eigen was. Uiteraard zijn deze
drie kwartetten nog geen diepgravende
werken. De schepper van de bekentenis-
muziek is begonnen als een argeloos
speelman in de traditie van Haydn, op
gewekt en met kennelijk behagen jong
lerend met melodie en thema's, die
hij nog betrekkelijk eenvoudig doch met
opmerkelijke greep op de vorm ver
werkt. Hjj gebruikt daarbij herhaalde
lijk thema's, die ook in klavierwerk uit
zijn beginperiode voorkomen, hetgeen
een aanwijzing te meer oplevert hoe
sterk Beethoven in zijn fantasie van de
piano uitgaat. In hun factuur valt het
zwaartepunt ook nog het meest op de
pianopartij. Het zou overdreven zijn de
werken voor klavier met obligate strij
kers te noemen, maar de piano heeft
wel de leidende rol.
Stijlvolle vertolkingen
Wat de strijkkwartetten betreft, is het
natuurlijk in de eerste plaats verheu
gend, dat deze onvolprezen stukken, die
Beethovens ontwikkelingsgang, van de
voortvarende jeugdigheid die de zes
kwartetten van opus 18 kenmerkt tot de
grillige, de grenzen der instrumen
ten te buiten gaande bekentenissen van
de laatste werken, op he" zuiverst weer
spiegelen, thans binnen het bereik van
een veel bredere schare van de liefheb
bers gekomen zijn. En in vertolkingen,
die de vergelijking met andere repro
ducties uitstekend kunnen doorstaan.
De Pascals hebben hun kracht nooit
gezocht in de uiterste verfijningen van
de samenklank van de vier instrumen
ten, maar dit impliceert ook, dat zij
niet geplaagd worden door manieris
men noch door interpretatieve vrijhe
den, die anderen zich nog wel eens ver
oorloven. vooral wanneer het gaat om
de latere kwartetten. Zp spelen in voor
treffelijk ensemble uit een gezond, vi
riel muzikantesk beginse' en zij hebben,
voor Fransen des te bewonderenswaar
diger, zin voor de ruigheid van Beet
hovens bandeloze kracht. Deze vertol
kingen mogen met ere geplaatst wor
den naast alle andere, die er al van
bestaan.
De opnamen zijn zeer helder en door
zichtig. Van harte aan te bevelen.
In tijd ver gescheiden, maar onmis
kenbaar met Beethoven verwant, is Ar
thur Honegger geweest, van wie Decca
op twee platen (LXT 5321-22) het ora
torium „Le roi David" heeft uitgegeven
onder leiding van Ernest Ansermet uit
gevoerd door he: Orchestre de li Suisse
Romande met het koor van de „Jeunes
de l'église nationale vaudoise" en de
solisten Suzanne Danco, Marie-Louise
de Tontmollin, Pauline Martin en Mi
chel Hamel, terwijl Stephane Audel als
verhaler optreedt. Het stuk is in 1921
oorspronkelijk geschreven als muziek
voor het gelijknamige toneelstuk van
de Zwitser René Morax. Pas later zijn
de 27 nummert door een verhalende
tekst verbonden tot een soort van dra
matis h oratorium Ho: egger was toen
nog jong en weinig bekend. Hij heeft
met dit werk zjjn naam in bredere
kring verbreid. Het werd zijn eerste
stillistisch gedecideerde proefstuk in
het genre van het dramatische orato
rium, waarmee Honegger in „Jeanne
au bücher" zijn hoogtepunt zou berei-
kep. Dit meesterwerk staat al duidelijk
voo -afgebeeld in veel van deze „Roi
David"-muziek. Mer vindt er hele the
ma's van, maar ook de compositori
sche opzet doet er duidelijk aan denken.
Alleen: de vorm is bij lange na nog niet
zo rjjp en gesloten. De verteller onder
breekt de muzikale gang voortdurend
voor zijn verhaal en men vindt ook nog
herhaaldelijk gesloten nummers. Het is
een hoogst belangwekkend werk voor
degenen, die de oratoriumvorm, zoals
die voor onze tijd door Honegger geves
tigd is, willen volgen. Strikt muzikaal
bezien, bevat het voor deze componist
zeer karakteristieke fragmenten.
De vierde plaatzijde wordt gevuld
door de suite uit Strawinsky's „L'his-
toire du soldat" op de manier, die men
van Ansermet kent: wat zacht en ge
dempt, lang niet zo fel als Strawinsky
haar zelf op Philips heeft uitgegeven.
De zeven solisten van het orkest, die
het ensemble voor „L'histoire du sol
dat" vormen, doen het voortreffelijk.
L.H.
De expositie van Anton Heyboers et
sen in het Stedelijk Museum te Amster
dam heeft ertoe geleid dat de gehele
collectie is aangekocht door een Am
sterdams collectionneur die tevens het
grafisch oeuvre dat Heyboer dit jaar
zal maken voor zich heeft gereser
veerd. Het zal de heer Heyboer moge
lijk blijven met en uit dit oeuvre expo
sities samen te stellen.
Een gerechtshof in Warschau heeft
gisteren pater Zygmunt Kaczynski, een
vooraanstaand rooms-katholiek geeste
lijke, posthuum gezuiverd van de be
schuldiging van „tegen de staat ge
richte politieke activiteit". Pater Kac
zynski stierf in 1952 in de gevangenis,
waarheen hü voor lange tijd was gezon
den, nadat het door hem geredigeerde
katholieke weekblad in beslag was ge
nomen. Dit meldt United Press.
Gisteren bepaalde het hof dat de in
dertijd tegen pater Kaczynski uitge
sproken beschuldigingen onjuist waren
en dat hij „volledig onschuldig" was.
Pater Zygmunt Kaczynski, die als
aalmoezenier in dienst stond van gene
raal Wladyslaw Sikorski premier
van de Poolse regering in ballingschap
nadat de nazi's het land onder de voet
gelopen hadden, keerde na de oorlog
naar Polen terug waar hij de leiding
op zich nam van een onafhankelijk, ka
tholiek weekblad, aldus U.P.