'le
wat betekent Pasen voor
het christelijk leven?
D
DE BRUG OVER DE KWAI
ZF..SF.NVF.F.RTIC, VAER7.F.N
Geyl hanteert Parnas-taal
1
Van boeken
en schrijvers
Overzicht van het levenswerk
van LE CORBUSIER
j
Zoon van elf - schildert zelf - met gemak en GETALAG
Rallye
Bagdad
Twee waardevolle publicaties
van de Bazuin
Radio-Moskou
gaat te keer
tegen de doop
Dagboeknotities
of gedichten
In het Haags
Gemeentemuseum
r
en
leven
Resa-hilversum
J
Het boek:
MULO A en B
Mannen rond
de veertig
Ezra Pound krijgt
bewegingsvrijheid
Op leven en dood
Homo sapiens
naar
10 ZATERDAG 19 APRIL 1958 PAGINA 11
Alcoholisme in
Frankrijk
Liturgische weekkalender
f.„« ..„v., 8.dr op a,» SI
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniiHiiiiinmifin
De tekenaar Misset
overleden
Dichterlijk onvermogen
v 1*
s
'-.-■fes 'v—r r
NAPOLEON GEZIEN
DOOR EEN HOFDAME
Père Duval treedt nog
eens op
mm
■N
door AGATHA CHRISTIE
bi)
^at wij, nu het eigenlijke Paasfeest
reeds voorbij is, toch nog de aan
dacht vragen voor deze grootste
gebeurtenis in het leven van Christus,
"ehoeft niet verklaard te worden met
een beroep op de nog voortdurende
paastijd. Dat is ook helemaal niet onze
gedoeling. De beide publicaties die wij
fller op het oog hebben zijn van blij
vende waarde voor iedere dag van
ons leven. Daar ligt de reden, waarom
"et aandachtig bestuderen er van aan
geen bepaalde tijd gebonden is. Wij
bedoelen de beide afleveringen van het
Voortreffelijke weekblad voor geloofs
verkondiging: „De Bazuin", die resp.
ï?t titel dragen „Het Paasmaal des
fleren" (29 maart) en „Pasen de Ver
rijzenis in het Nieuwe Testament" (5
aPril). Het eerste nummer is geheel
samengesteld door de befaamde Bijbel-
geleerde pater L. H. Grollenberg O.P.,
bet tweede door ■de bekende theoloog
Pater dr. A. Hulsbosch, Augustijn. Voor
belangstellenden en het mogen er
beel veel zijn zij vérmeid, dat losse
bummers tegen vooruitbetaling van
dertig cent op giro 515836 administratie
De Bazuin, te Nijmegen of Postbus 100,
Nijmegen verkrijgbaar zijn.
Wij kunnen niet anders dan geest
driftig zijn over deze waarlijk uit
stekende publicaties. De Bazuin, een
blad voor geloofs
verkondiging, doet
daarmee zijn naam
eer aan. Er wordt
tegenwoordig on
ophoudelijk in
woord en geschrift
gewezen op de
noodzaak van ver
dieping der ge
loofskennis. Wie
daarnaar verlangt
kan hier terecht.
Men zegge nu nietf,
dat in deze af
keringen slechts één punt van ons
Beloof behandeld wordt. Dat is waar,
Seker: maar vooreerst gaat het hier
°ver het allervoornaamste punt van ons
Beloof en dan wordt dit verklaard en
uitgelegd op een wijze, die voor de
jbeeste lezers niet minder dan een open
baring zal zijn. Daarom juist is het
baar onze mening zeker, dat ieder, die
deze beide nummers aandachtig in zich
opneemt, een totaal nieuwe kijk op zijn
geloof verwerft en ongetwijfeld zal
uitzien naar meer in deze geest. En dat
lijkt ons niet de geringste waarde van
bedoelde aflevering.
Het is uiteraard onmogelijk de rijke
inhoud van beide verhandelingen in
het kort weer te geven. Het is de twee
schrijvers vooral om de uitleg te doen.
En die kan niet in dit kort bestek
samengevat worden zonder verminkt
te worden. Wij willen dan ook alleen
maar enkele grote lijnen vermelden
om een indruk van de behandelde stof
te geven. Laat men echter vooral niet
denken, dat men te doen krijgt met een
geleerde verhandeling, die niet te vol
gen is. Integendeel: de schrijvers zijn
er in geslaagd op zeer bevattelijke en
aantrekkelijke wijze hun onderwerp
te verklaren. Zij wijzen bovendien voort
durend op de wezenlijke betekenis van
het goed-begrijpen voor het dagelijkse
"wen.
Pater Grollenberg heeft zijn hele be
schouwing op de H.Eucharistie, het
middelpunt van ons geloof, gecon-,
centreerd. Dat het H. Sacrament des
Altaars inderdaad het centrum van onze
godsdienst is, weet ieder wel. Maar hoe
is het ontstaan, wat is zijn achtergrond,
zijn betekenis, zijn voortdurende werk
zaamheid onder ons? Pater Grollenberg
legt dit alles uit aan de hand van
de H. Schrift. De vier evangelieverhalen
"■'orden met elkaar vergeleken het
laatste avondmaal wordt verstaanbaar
gemaakt tegen zijn historische achter
grond en als verbindingsteken tussen
"erleden en toekomst. Het is immer
een nieuwe band tussen God en mens.
Deze verklaring werpt voor zeer velen
een geheel nieuw licht op de universele
zin van de Verlossing en de persoon van
de Verlosser. De betekenis van het
branselijk leven wordt op die manier
iniiens veel duidelijker, omdat het be
stemd is voor de heiligende gemeen
schap met de levende Heer. Zeer belang
rijk is de nadruk, die de schrijver legt
op het feit. dat Pasen niet beschouwd
dient te worden als een herdenking van
|on afgesloten historische gebeurtenis.
Net hele Nieuwe Testament verkondigt
een andere opvatting. Het gaat hier veel
eer om het voortdurende, ononder
broken heilshandelen van God, die Zijn
Verlossing onder ons voortzet tot het
einde der dagen. En wel de verlossing
van de hele mens, niet alleen van zijn
ziel. Oók van zijn lichamelijkheid.
Pater Hulsbosch, eveneens steunend
°P de H. Schrift, spreekt meer theologisch
maar zéér bevattelijk over Pasen,
°ver het nieuwe leven van de Heer,
Waarop ons hele leven als Christenen
berust. Iedere zondag is feitelijk Pasen.
Daarom zeiden wij ook in het begin,
dat het lezen van deze Bazuin-nummers
biet aan een bepaalde tijd gebonden is.
Nier gaat het vooral om het lijden en
de verrijzenis van de Heer. De nadruk
Ngt daarbij op het feit, dat de verrezen
Christus nu leeft als Heer van Zijn
Kerk, als overwinnaar van de dood door
bet leven. Het verheerlijkte leven van
Christus, waaraan wij ons leven danken,
18 de hoofdgedachte van deze uiteen-
Zetting.
Door de verklaring, dat Pasen de
triomf is over de dood, wordt ook
bier een bijzonder helder licht geworpen
®P de betekenis van het mensenleven
dat zich geborgen weet in het leven van
de Heer. Hoe verder men vordert met
?e lectuur van dit tweede nummer,
b°e duidelijker en ontzagwekkender de
woorden van St. Petrus worden, die hij
richtte tot de eerste Christenen: „Gij
zijt een uitverkoren geslacht, een ko
ninklijk priesterdom, een heilige natie,
een aangeworven volk, om te verkon
digen de deugden van Hem die U riep
uit de duisternis tot zijn wonderbaar
licht. Gij, vroeger geen volk, nu Gods
volk; vroeger van genade verstoken, nu
begenadigd".
Men leze deze prachtige verklaringen
zelf. Men zal zich er innerlijk ongedacht
rijker door gaan voelen. Wij kunnen de
lectuur er van niet met genoeg nadruk
aanbevelen. Het is geloofsverkondiging
van de allerbeste soort, die ons een
goddelijke rijkdom onthult, waaraan wij
Pierre Boulle's „De brug over de Kwai"
(Uitgave Scheltens en Giltay, Amster
dam; vertaling J. F. Kliphuis) is inder
daad nogal verschillend van de film die
hetzelfde thema tot onderwerp heeft en
die zaterdag j.l. door onze collega Dbg
werd besproken. Het boes heeft naar
onze mening terecht opgang gemaakt
Het is helder van compositie, eenvoudig
van opzet en nuchter in het gebruik van
beelden, metaphoren en wat dies meer
zij. Het behandelt het gegeven met een
grote directheid. Aanvankelijk denkt
men daardoor een oorlogsboek te lezen
van het overbekende soort. Een schof
terige Japanse commandant en een no
bele, niet te breken Brit. Dat is bekend
en behoeft niet nog eens te worden
verteld. Dan echter vergroeit de nobele
Brit, na een grote morele overwinning
op de Jap, tot een fanaticus, voor wie de
discipline voornamer is dan een over
winning. Dat proces is zeer menselijk
beschreven. Men gelooft het en men
begrijpt het en men kan zich de woe
dende desillusie indenken van de des
betreffende' hoofdofficier als de onver-
te lang zonder begrip en tot ons geestelijk I stoorbaar doordraaiende oorlogsmachine
nadeel hebben voorbijgeleefd. zijn plannen torpedeert. Een speciaal
commando van eigen landgenoten wil
zijn meesterwerk, de brug over de Kwai,
vernietigen. De domme Japanners zien
natuurlijk niets, maar hij, superieure
Brit, ontdekt het gevaar onmiddellijk. Hij
sterft bij zijn ontdekking, doch de brug
—zijn levenswerk blijft voor de Ja
panners behouden. Dit zeer treffende
slot voor de film geheel verdraaid
geeft het boek zijn waarde. De Britse
superioriteit blijkt vermeend en ver
meende superioriteit en domheid hou
den elkaar in evenwicht.
Alb. W.
De psychiater dr. Jacques Bore! be
doelt in zijn boek ,,Le vrai problème
de l'alcoolisme" (Brunei Cie, Mont-
pellier, 1957) het vraagstuk van het
alcoholisme in Frankrijk tot zijn ware
proporties terug te brengen. Deze ori
ginele, polemisch gestelde sociaal-me
dische studie kan aan belangstellenden
in deze materie zeer worden aanbe
volen. J. J. C. M.
e gelegenheid mag onder gelukkige omstandigheden
J i wel eens een redenaar scheppen, nooit ofte nimmer
een dichter! In deze eerste zin ligt dan al direct het
negatieve oordeel vervat dat ik meen te moeten vellen over
„Het leven wint altoos", van P. Geyl, een verminderde her
druk van diens in 194h verschenen sonnettenbundel „O vrij
heid!" Van de eenennegentig vaerzen van toen zijn er nu nog
slechts zesenveertig over in de nieuwe uitgave, die onlangs
bij Stols in Den Haag hetclicht zag. Vanwaar zulk een dras
tische besnoeiing? De Utrechtse hoogleraar-dichter geeft in
het voorwoord van de herdruk zelf een verklaring: „De eerste
keus werd n.l. gedaan uit een veel groter aantal, meegebracht
uit mijn internering, die van 7 oktober 1940 tot 14 februari
1944 had geduurd. Onder die welke ik opnam waren er vrij
wat waarvan ik zelf de poëtische waarde reeds toen niet
hoog aansloeg, maar ik wilde een soort gijzelingsdagboek in
verzen geven en daarin moesten, vond ik, niet alleen mijn
wisselende stemmingen, maar mijn ervaringen, en ook mijn
reacties op de oorlogsgebeurtenissen, in zoveel mogelijk
facetten uitkomen.
P. GEYL
Radio-Moskou hoeft in een uitzen
ding, bestemd voor dg Sovjet-Unie, een
Advertentie
J'erkort Mulo voor P.T.T. N.S.
D« kortste en voordeligst» opleiding:
(Bekende Schriftelijke Cursus)
ZONDAG 20 april: tweede zondag na
asen; eigen mis; credo; pref. ,v. Pasen;
'f. MAANDAG: H. Anselmus, bisschop-
eli3der-kerkleraar; mis In medio; credo;
van Pasen; wit. DINSDAG: H.H. So-
bref,
ter
en Cajus, paus en martelaren; mis Si
'B's; pref. van Pasen; rood. WOENS-
AG: h. Georgius, martelaar; eigen mis;
van Pasen; rood. DONDERDAG:
Fidelis van Sigmaringen, martelaar; mis
^otexisti; pref. van Pasen; rood. Utrecht
j Rotterdam: H. Egbert, belijder; mis
^tus; 2 geb. H. Fidelis; wit. VRIJDAG:
vgareus, evangelist; eigen mis; 2 geb.
A 9- Kruisdagen; credo; pref. van de
Postelen; rood. Ofwel: Mis van de
Kruisdagen,
yrouw
Ma:
ZATERDAG: Mis van O. L.
op zaterdag: 2 geb. H. Cletus en
Pref. van O. L. Vr.; wit.
eigen 'T? 27 april: derde zondag na Pasen;
t»t>f JT1S; 2 seb. H. Petr. Can.; credo;
van Pasen; wit.
Die wens was toen begrijpelijk. Het
gevolg was echter dat de bundel een
hybridisch karakter kreeg. Nu in ieder
geval heb ik de poëtische maatstaf
strenger gehandhaafd en van de in 1945
gekozene de helft verworpen".
bruiken, In het bijzonder de doopplech- j staat in de verantwoording die de ver
zen voorafgaat. Met de toevoeging: „Er
zou over poëtische maatstaven, tijde
lijke en duurzame, exclusief-dogmatische
en aan werk van verschillende aard aan
pasbare, veel te zeggen zijn". De auteur
acht daarvoor een inleiding op een ver
zenbundel echter niet de juiste plaats.
Mijns inziens terecht. En ik zou van
deze dagbladbeoordeling gebruik willen
maken om de lezers van „Het leven
wint altoos" ervan op de hoogte te
brengen dat ik in ieder geval een ander
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiraiiiiiiiiiiiiiiiiii
dichterlijk criterium hanteer dan 'P.
Geyl. Een sonnettenkrans die de stem
mingen, ervaringen en reacties op oor
logservaringen weergeeft, mag er als
cultuurverschijnsel gerust zijn, al geeft
hij alleen maar feiten en geen poëzie.
Een brok hertogelijke geschiedenis op
rijm als in de Brabantsche Yeesten ver
vat, lees ik herhaaldelijk met genoegen.
Verzorgde mededelingen vinden altijd
aftrek. Daarom adverteert zelfs de pe-
troleumman: geen gepook, neem olie-
stook! De rijmkronieken op bijna iedere
bruiloft in mijn omgeving bewijzen op
hun beurt dat poëtische vormen, ook
buiten het dichterschap, om hun uit
drukkingskracht gewaardeerd worden.
De geschiedschrijver Geyl koos zich
als uitdrukkingsvorm het sonnet. Bij
een dergelijke keuze past een geluk
wens. Eeuwenlang heeft zich de Euro
pese beschaving van deze ingewikkelde,
ieder ogenblik tot bezinning en bedacht
zaamheid dwingende formule bediend.
De schoonste momenten uit de Avond
land-se litteratuur zijn er ons in over
geleverd. Het sonnet bleek bruikbaarder
dan het op het eerste gezicht schijnt.
De mooiste staan gespannen van ge
voelens, ja, maar er zijn er ook bij,
die even vernuftig zijn van bouw als
inhoud.
Geyl, de amateur
Geyl, de amateur, beheerst de sonnet
vorm. Precies zoals de Middeleeuwse
chroniqueur soms koketteert met zijn
rijm, doet Geyl het met de jambische
structuur. In sonnet XXXVI luidt de
^Maar 6fk*' wil léven. Liefde, ik kus
uw roe".
De slot-e van het woord liefde wordt
door de lezer automatisch ingeslikt. Het
klopt precies, de regel telt vijf jamben.
Even automatisch laat de lezer zo'n
kleurloze klinker staan in regels die
bij elisie een overscharige syllabe zou
den opleveren. Geyl, wetend hoe het
hoort en vol zorg voor de metrische
basis van zijn vers, plaatst een waar
schuwingsbord in de vorm van een tre
ma: voorzichtig U nadert een gevaar-
lijke plek voor de jambe! Als b.v. in de
De federale rechter te Washington eerste zin van juist genoemd sonnet:
r\l14Lr, T T t-,nl 1 n1 n ri* -v.11 1 et a llf \X7f
tigheid, ,,een massa baarlijke nonsens
en vooroordelen", aldus een bericht van
U.P.
„De priesters maken van de kerke
lijke doopplechtigheid het symbool
van reiniging van een niet-bestaande
zonde van Adam en Eva gebruik
om ouders, die niet meer in deze zonde
geloven, naar de kerk terug te lokken,"
zo werd gezegd.
Hiertegenover stelt men, dat de aan
gifte van een geboorte bij de burger
lijke autoriteiten vaak vervelend en for
malistisch is, aldus radio-Moskou.
Kerkelijke trouwplechtigheden zijn
volgens de commentator „een fantas
tisch gebeuren, gekoppéld aan een be
trekkelijk normale handeling". Voorts
leiden kerkelijke huwelijken tot „more
le en soms fysieke slavernij van de
vrouw".
„Slechts zes dagen van het jaar zijn
op een of andere wijze geen kerke
lijke feestdag. Kerkelijke feestdagen
leiden tot absenteïsme, dronkenschap
en vechtpartijen," aldus radio-Moskou.
In de Non Stop-Bücherei, Berlin Grii-
newald, is een luchtig verhaal met bo
vengenoemde titel verschenen, dat door
Werner Kortwich amusant verteld
wordt.
Het gaat over een paar heren rond de
veertig, die het in hun hoofd krijgen een
zeilboot te kopen voor gezamenlijke re
kening en daarin ook willen varen. De
boot heet „Erna" en de avonturen met
dit vervoermiddel beleefd, vormen de
aanleiding tot deze vertelling, die lezers
die gevoelig zijn voor Duitse humor een
aantal prettige uren zal bezorgen. Het
is genoteerd in een huis-, tuin- en keu
kenstijl, in een idioom dat wemelt van
eigentijdse uitdrukkingen, die over een
paar jaar weer verouderd zullen zijn,
maar lieden die zelf te lijden hebben of
hebben gehad onder een verkeerde aan
koop en het A.B.C. van het zeilen, even
als de bezitters van „Erna", uit een
boekje moeten leren, zullen de galgen
humor van Werner Kortwich kunnen
waarderen, die niet fijn, zeker niet
spits, maar zeer goedmoedig is.
De uit 1946 daterende aanklacht van
hoogverraad tegen de Amerikaanse
dichter Ezra. Pound is vernietigd en
de thans 72-jarige dichter mag de psy
chiatrische inrichting verlaten wanneer
hij dit wenst. Volgens A.F.P. zou Pound
zich met zijn echtgenote in Italië willen
vestigen.
Pound sprak gedurende de oorlog
voor de Italiaanse radio. De afgelopen
jaren hebben talrijke vooraanstaande
auteurs, zoals Ernest Hemmingway,
John Dos Passos en" Carl Sandburg'
aangedrongen op zijn invrijheidstelling.
Bolitha J. Laws besliste dat Pound nim
mer zodanig zal herstellen dat hjj te
recht kan staan.
.Vrijdag is te Amsterdam in de leef
tijd van 82 jaar overleden de heer H.
M. J. Misset, die bekendheid heeft ver
worven als aquarellist en tekenaar. In
dertijd heeft men ter gelegenheid van
zijn 80ste verjaardag een tentoonstel
ling van zijn werk georganiseerd in het
Rijksmuseum. Hij heeft veel werk ge
leverd aan het gemeentearchief van
Amsterdam.
„Gun mij wat rust, o liefdë; ik word
moe".
Juist dit crema doet de lezer denken
aan heel ouderwetse sonnetvormen. Wat
mij persoonlijk argwanend maakt. Geyl
blijkt geen Cats in zijn verzen. Een ver
dekt opgestelde antimetrie houdt de
lezer wakker.
Toch is geen van zijn zesenveertig
sonnetten'een levendig gedicht Toch,
om het wat duidelijker te zeggen, is
geen van de zesenveertig sonnetten
een gedicht geworden. Elk getuigt van
degelijke poëtische huisvlijt, maar is
even dood als degelijk.
De eerste indruk is er een van gru
welijke oudbakkenheid. Persoonlijk
kreeg ik die al bij de titel: „Het leven
wint altoos". Wie zegt dat tegenwoor
dig nog: altoos? Het is een eigenschap
van de geboren niet-dichter Parnas-
taal te spreken. Geyl zat tijdens de
oorlog niet achter het prikkeldraad
opgesloten, maar ingeperkt, en toen
verlangde hij niet naar dit of dat, nee,
hij haakte er naar. De taal van zijn
verzen is behalve afschuwelijk mooi
ook onpersoonlijk. Volkomen parallel
met deze verschijnselen lopen die van
de inhoud: degelijke gedachten en ge
voelens. Wie verlangde in die dagen
niet naar de vrijheid en het volle
bruisende leven? Wie haatte toen niet
de onmensen die het concentratie
kamp exploiteerden? In al die sonnet
ten niet één oorspronkelijke gedach-
tengang, in heel de bundel niet één
vers dat gespannen staat onder de
druk van waarlijk heftige gevoelens.
Niet één beeld met een poëtische
werking.
Waar ik me op had ingesteld, was het
geestvol verslag van een intellectueel
over het kampleven in oorlogstijd. Geen
poëzie weliswaar, maar toch een boeiend
verslag met het sonnet als uitdrukkings
vorm voor een spits vernuft. Wat ik
vond, was de afwezigheid van feiten en
bijzonderheden. Ik ben niet vergast op
een attractieve spanning tussen dichter
lijke vorm en feitelijke mededeling, met
of zonder wetenschappelijke duiding. Ik
vond slechts stemmingspoëmen van een
man die helemaal niet dichten kan.
Geyl spreekt in zijn verantwoording
voorbarig van zijn „kortstondig dichter
schap". Maar is zelfs dat nog niet te
veel eer? Ik ben door het dichterschap
van Geyl geen moment gegrepen, hoe
kort dan ook. Ik heb de eerste druk niet
gelezen. Hij kan echter moeilijk twee-
slachtiger geweest zijn dan de tweede.
In de uitgave zoals ik die nu onder ogen
heb gekregen, probeert de auteur geen
menselijk document te geven maar
poëzie. Zijn dichterlijke pose ligt er
duimdik boven-op. Het resultaat is een
even duidelijk vertoon van dichterlijk
onvermogen. Ik stel er prijs op dit on
omwonden vast te stellen, omdat de
auteur reeds in de inleiding de lezer
probeert duidelijk te maken dat zijn
sonnetten-krans geen dagboek is maar
een dichtbundel. Een geboren dichter
zou er de voorkeur aan hebben gegeven
de verzen voor zichzelf te laten spreken.
Wat Geyl geschreven heeft zijn vaerzen,
geen gedichten. De schoonheid, om met
een bepaald soort leven te eindigen,
wint wel, maar niet altoos!
JAN ELEMANS
- /Vs' "v v/>J.%
De uitgever J. M. Meulenhoff te Am
sterdam heeft op zijn beurt de
„pocket", d.i. het boek in zakformaat,
in zijn uitgaven opgenomen en een
reeks van zeven op de markt gebracht.
Een daarvan is „Napoleon, zoals een
hofdame hem zag": een groot aantal
aantekeningen uit de mémoires van
Madame de Rémusat, de intelligente
gravin, die vele jaren bevriend is ge
weest met Joséphine de Beauharnais,
en dus de Eerste Consul, later Keizer,
vrijwel dagelijks heeft kunnen bestude
ren. Zij hield een dagboek bij, dat zij
tijdens de ondergang van Napoleon
heeft vernietigd maar jaren later weer j
gereconstrueerd. In hoeverre ztf bt) die 1
reconstructie haar oorspronkelijke visie
op de Keizer heeft kunnen handhaven,
kon moeilijk worden nagegaan. Of zij
zich heeft iaten beïnvloeden door haar
later en rijper oordeel, het is nauwe
lijks uit te maken, maar als prof. Geyl
van haar mémoires zegt. dat zij beho
ren „tot de meest suggestieve literatuur
van tijdgenoten over Napoleon", dan
kunnen we op dat stuk gerust zijn.
Gravin Rémusat vertelt overzichtelijk
en helder en met een onmiskenbare
drang tot objectiviteit over haar erva
ringen met de Keizer en zpn omgeving.
Haar aanvankelijke bewondering voor
het genie van Napoleon maakt in de
loop der jaren plaats voor een kritische
bestudering van zijn gedrag. Het keer
punt in haar gevoelens begint duidelijk
te worden na de moord op de hertog
van Enghien en de cynische houding
van de potentaat, die zo duidelijk poli
tiek bedrijft om te kunnen heersen en
geen macht of glorie naast laat staan
boven zich verdragen kan. Angst en on
rust verwekken bp zijn medewerkers,
die zijn dienaren zijn, was zijn tactiek.
In edelmoedige en oprecht dappere da
den geloofde hij niet. Wat schijnbaar
edelmoedig was, betekende voor hem
eigenbelang bij de daders, of zij nu
Talleyrand of ouché waren of Mu-
rat, madame Grant, Duroc, de broers
of zusters van de Keizer of zijn eigen
vrouw. Het is een zeer boeiend relaas,
wat men uit de mémoires van gravin
de Rémusat heeft getrokken. De verta
ling mag men, afgezien van enkele slor
digheden, vloeiend noemen Dbg.
Op veelvuldig verzoek en voor de
vele teleurgestelden, die geen plaats
meer konden krijgen voor de avond van
Père Duval „Le Guitariste du bon
Dieu", in het Concertgebouw te Amster
dam, wordt dit optreden herhaald op
25 april a.s., aanvang 20.30 uur.
LE CORBUSIER
In de Non Stop-reeks van de uitge
verij Berlin-Griinewald kwam uit ,Auf
Leben und Tod" van Curt Riess. De
niet minder veelzeggende ondertitel
Wunderleistungen der modernen Chi
rurgie doet ten onrechte veronder
stellen, dat chirurgen ook hier weer de
helden zjjn van het medische toneel.
Ruim de helft van de besproken onder
werpen betreffende vindingen van ande
re specialistische onderzoekers, t.w. de
poliovaccinatie, de hartcatheterisatie,
de kunstmatige winterslaap, het hart-
longapparaat en de kunstmatige nier.
Ook voor de niet medisch georiënteerde
leek zijn deze aardig opgediste tafere
len uit de jongste geschiedenis der ge
neeskunde begrijpelijk, boeiend en le-
zenswaard. J. J. c. M.
Een serie van 99 „cartoons" van Bosc
verzameld onder de titel „Homo sapiens"
nader aangeduid als „een prentenboek
voor volwassenen", is verschenen bij
de Bezige Bij in de serie „Diogenes-
boekjes". Het is een reeks getekende
grapjes van het cerebrale soort.
T"~v e hierboven afgebeelde heldere
1 compositie van bouwmassa's is
het Maison Suisse in de Cité
Universitaire te Parijs, ontworpen
door de tientallen jaren omstreden,
thans algemeen aanvaarde, architect
Le Corbusier. Een overzicht van
het werk van de nu zeventigjarige
meester (niet alleen in de bouwkunst
maar ook in meerdere takken van
beeldende kunst) is te zien op de tot
en met 1 juni durende tentoonstel
ling in het Gemeentemuseum te Den
Haag.
In de laatste tijd heeft Le Corbusier
algemene bekendheid gekregen door
de hooggeprezen, door sommigen ver
guisde, kapel van Ronchamp (Frank
rijk), welke een typisch staal is van
een werkelijk nieuwe bouwtrant. Een
door velen pikant geachte bijzonder
heid is, dat daar in Ronchamp een aan
Maria toegewijde bedevaartkapel
werd gebouwd door een architect van
protestantsen huize. De revolutionaire
vormen van het bouwwerk zal men
zich herrinneren uit indertijd ook in
ons blad gepubliceerde foto's. Werkte
Le Corbusier voordien voornamelijk
met rechte hoeken en rechte lijnen,
in de kapel van Ronchamp paste hij,
aanvankelijk ter wille van de akoes
tiek, vloeiende lijnen en plastisch
vormen toe.
Bekend zijn van hem ook de grote
wolkenkrabber-complexen bij Mar
seille (de „cité radieuse") en in Ber
lijn. Hij bouwde een complete stad te
Chandigarh in Indië en ontwierp eer»
revolutionaire sanering van de Parijse
binnenstad (het plan - Voisin).
Zijn theorie is, dat de straten („een
spleet, een diepe goot" zegt hij) met
aaneengerijde huizen dienen te ver
dwijnen. Hij wil hoge wooncomplexen
bouwen in een vrije ruimte, zodat er
voor allen zon zal zijn en licht en uit
zicht op de natuur eromheen. Merk
waardig is, dat hem in zijn geboor
teland, Zwitserland, nooit een behoor
lijke kans gegeven is.
In zijn schilderijen, wandtapijten
en beelden huldigt hij opvattingen,
die wijzen op verwantschap met figu
ren als Mondriaan, Picasso en Matisse.
Advertentie
43
Waarschijnlijk zou „hij" of „zij" morgen wel terug
komen. Dat zou „boekra" ongetwijfeld betekenen.
In elk geval hadden deze Arabieren geen flauw be
grip van de desperate vindingrijkheid van een jonge
Europese, die de dood voor ogen ziet.
„Ik breek hier uitcoüte-que coütevan
daag nog!" beloofde Vlc zichzelf.
Zij begon eerst aan haar avondeten, want ze zou
waarschijnlijk al haar krachten nodig hebben. Er
was weer rijst en er waren sinaasappels en wat
stukjes vlees in oranje-kleurige saus. Vic at alles
schoon op en dronk toen water naar hartelust. Maar
toen zij de kruik neerzette, morste zij water op de
lemen vloer. En toen zag zij, dat er op die plaats
een plasje weke modder ontstond.
Op dat gezicht flitste er een denkbeeld door Vies
altijd vindingrijke brein. Het ging nu alleen maar
om de vraag: was de sleutel aan de buitenkant in
het slot blijven steken?
De zon neigde ter kimme. Het zou niet lang meer
duren of het was donker. Vic liep naar de deur,
knielde op de grond neer en tuurde door het reus
achtige sleutelgat. Neen, ze kon er niets door zien.
Wat ze nodig had was iets waarmee ze in het slot
kon morreleneen spijker, een potlood of een
penhouder.
Wat ellendig, dat ze haar handtasje niet had be
houden! Ze keek onderzoekend het kamertje eens
door. Het enige wat ze zag, was de grote lepel,
die op tafel lag. Die kon ze later best gebruiken,
maar daar had ze op het ogenblik nog niets aan.
Vic ging zitten piekeren. Even later trok ze haar
schoenen uit en slaagde er in de leren binnenzool los
te peuteren Die rolde ze stevig op, zodat ze een
vrij behoorlijk stijf rolletje verkreeg. Hiermee ging
ze naar de deur, hurkte neer en begon Ijverig in
het sleutelgat te porren,
Zjj had het geluk, dat de grote sleutel vrij losjes
in het slot stak. Na drie of vier minuten kwam er
beweging in. Zij hoorde hem aan de buitenkant
op de grond vallen. Hij maakte op de lemen vloer
slechts weinig geluid.
JlaasNe Vic zich, voordat het helemaal donker
was. Uit de waterkruik goot zij telkens op dezelfde
plaats, vlak onder het sleutelgat, water op de lemen
vloer. Met de grote lepel en haar nagels begon ze
vervolgens een kuiltje te graven in de weke substan
tie. Langzaam maar zeker verkreeg ze door geduldig
krabben en telkens water bjjgieten, een gaatje, dat
onder de drempel doorliep naar de andere kant.
Op die manier zou ze de sleutel te pakken kunnen
krijgen.
Zij werkte net zolang aan het gootje tot ze haar
blote arm er in kon steken. Eindelijk voelde ze
met de top van een vinger iets van metaal. Maar
zij kon haar arm niet ver genoeg krijgen om de
sleutel te pakken en naar zich toe te halen.
Toen maakte zij een veiligheidsspel los van een ge
scheurd schouderbandje. Zij boog er een weerhaak
aan en ging andermaal op de grond naar de sleutel
liggen vissen. Toen ze op het punt stond in tranen
uit te bakten van wanhoop, voelde zij, dat zij beet
had. Voorzichtig, uiterst voorzichtig bracht zij de
sleutel binnen het bereik van haar vingers, liet de
veiligheidsspeld los en trok de sleutel krampachtig
naar zich toe in haar kamertje.
Toen ze hem had, ging ze rechtop zitten, vol trots
over eigen vindingrijkheid. Met haar moddervingers
stak ze de sleutel in het slot. Ze wachtte tot een
stelletje honden in de buurt luidkeels aansloegen.
Toen draaide zj) de sleutel om. De deur ging open.
Zij keek in een andere kamer, waarvan de deur
wijd open stond.
Vic wachtte nog even en sloop toen op haar tenen
naar buiten. De buitenste kamer vertoonde enkele
gaten in vloer en zoldering. Aan het andere emae
gaf een deur toegang tot een ruw bakstenen trapje,
dat naar de tuin leidde. Meer hoefde Vic met te
weten.
Op haar tenen liep zij naar haar kamertje terug.
Het was niet waarschijnlijk, dat zij die dag nog
verder bezoek zou krijgen. Ze wilde tot donker wach
ten en wanneer dan de mensen in het dorp of het
stadje sliepen, wou ze ontvluchten.
Ze had ook nog iets anders opgemerkt. Op de grond
in de andere kamer lag zo een zwart, vormloos
kledingstuk, een oude Aba. Die kon ze mooi over
haar eigen kleren gooien, dan trok zp veel minder
de flsndflcht
Hoe lang Vic zo had zitten wachten, zou ze moei
lijk kunnen zeggen. Het aantal uren leek wel einde
loos. Maar tenslotte verstierven de laatste gelui
den van menselijke bedrijvigheid in en om het hut».
De grammofoon, die Arabische liedjes had gezon
gen, zweeg reeds geruime tijd. Er klonk geen kinder-
gehuil geen vrouwenlach meer. In plaats daarvan
huilde zf nu Vn dan een jakhals of blafte een hond.
Daar gaan we!" zei Vic kordaat tegen zichzelf.
Ze stond op en deed precies zoals zp zich m alle
rust had voorgesteld. Zp sloot de deur van het ka
mertje en liet de sleutel aan de buitenzpde m het
slot steken. De lemen vloer had ze, zo goed en zo
kwaad dat kon. hersteld. Op de tast liepzp vervol
gens naar de oude Aba, die in de andere kamer
lag, en trok die over haar kleren aan.
De maan stond nog laag aan de hemel, doch
bood reeds voldoende licht om zonder ongemakken
beneden te komen. Ze hoorde in da benedenvertrek
ken snurken. Voorzichtig liep zp over de brede
muur, die de tuin omsloot. Bp een smal slaatje liet
zij zich naar beneden glpden. Hier zette zp het
zó snel ze kon op een lopen.
Nu begonnen overal honden te blaffen. Twee waak
honden schoten uit een deur te voorschijn en lieten
dreigend gebrom horen.
Vic raapte handen vol modder en stenen op en
gooide die in de richting van de dieren. Daarna
h°Blf de hoek" van het straatje begon de hoofdweg,
die midden door het dorp liep. In het maanlicht
leken alle lemen huizen precies gelijk. Overal staken
palmbomen hun kruinen boven de muren uit, over
al gingen honden te keer, maar geen menselpk
wezen toonde belangstelling voor de vluchtelinge.
Vic voelde zich al veilig.
(Wordt vervolgd).