'le wat betekent Pasen voor het christelijk leven? D DE BRUG OVER DE KWAI ZF..SF.NVF.F.RTIC, VAER7.F.N Geyl hanteert Parnas-taal 1 Van boeken en schrijvers Overzicht van het levenswerk van LE CORBUSIER j Zoon van elf - schildert zelf - met gemak en GETALAG Rallye Bagdad Twee waardevolle publicaties van de Bazuin Radio-Moskou gaat te keer tegen de doop Dagboeknotities of gedichten In het Haags Gemeentemuseum r en leven Resa-hilversum J Het boek: MULO A en B Mannen rond de veertig Ezra Pound krijgt bewegingsvrijheid Op leven en dood Homo sapiens naar 10 ZATERDAG 19 APRIL 1958 PAGINA 11 Alcoholisme in Frankrijk Liturgische weekkalender f.„« ..„v., 8.dr op a,» SI niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniiHiiiiinmifin De tekenaar Misset overleden Dichterlijk onvermogen v 1* s '-.-■fes 'v—r r NAPOLEON GEZIEN DOOR EEN HOFDAME Père Duval treedt nog eens op mm ■N door AGATHA CHRISTIE bi) ^at wij, nu het eigenlijke Paasfeest reeds voorbij is, toch nog de aan dacht vragen voor deze grootste gebeurtenis in het leven van Christus, "ehoeft niet verklaard te worden met een beroep op de nog voortdurende paastijd. Dat is ook helemaal niet onze gedoeling. De beide publicaties die wij fller op het oog hebben zijn van blij vende waarde voor iedere dag van ons leven. Daar ligt de reden, waarom "et aandachtig bestuderen er van aan geen bepaalde tijd gebonden is. Wij bedoelen de beide afleveringen van het Voortreffelijke weekblad voor geloofs verkondiging: „De Bazuin", die resp. ï?t titel dragen „Het Paasmaal des fleren" (29 maart) en „Pasen de Ver rijzenis in het Nieuwe Testament" (5 aPril). Het eerste nummer is geheel samengesteld door de befaamde Bijbel- geleerde pater L. H. Grollenberg O.P., bet tweede door ■de bekende theoloog Pater dr. A. Hulsbosch, Augustijn. Voor belangstellenden en het mogen er beel veel zijn zij vérmeid, dat losse bummers tegen vooruitbetaling van dertig cent op giro 515836 administratie De Bazuin, te Nijmegen of Postbus 100, Nijmegen verkrijgbaar zijn. Wij kunnen niet anders dan geest driftig zijn over deze waarlijk uit stekende publicaties. De Bazuin, een blad voor geloofs verkondiging, doet daarmee zijn naam eer aan. Er wordt tegenwoordig on ophoudelijk in woord en geschrift gewezen op de noodzaak van ver dieping der ge loofskennis. Wie daarnaar verlangt kan hier terecht. Men zegge nu nietf, dat in deze af keringen slechts één punt van ons Beloof behandeld wordt. Dat is waar, Seker: maar vooreerst gaat het hier °ver het allervoornaamste punt van ons Beloof en dan wordt dit verklaard en uitgelegd op een wijze, die voor de jbeeste lezers niet minder dan een open baring zal zijn. Daarom juist is het baar onze mening zeker, dat ieder, die deze beide nummers aandachtig in zich opneemt, een totaal nieuwe kijk op zijn geloof verwerft en ongetwijfeld zal uitzien naar meer in deze geest. En dat lijkt ons niet de geringste waarde van bedoelde aflevering. Het is uiteraard onmogelijk de rijke inhoud van beide verhandelingen in het kort weer te geven. Het is de twee schrijvers vooral om de uitleg te doen. En die kan niet in dit kort bestek samengevat worden zonder verminkt te worden. Wij willen dan ook alleen maar enkele grote lijnen vermelden om een indruk van de behandelde stof te geven. Laat men echter vooral niet denken, dat men te doen krijgt met een geleerde verhandeling, die niet te vol gen is. Integendeel: de schrijvers zijn er in geslaagd op zeer bevattelijke en aantrekkelijke wijze hun onderwerp te verklaren. Zij wijzen bovendien voort durend op de wezenlijke betekenis van het goed-begrijpen voor het dagelijkse "wen. Pater Grollenberg heeft zijn hele be schouwing op de H.Eucharistie, het middelpunt van ons geloof, gecon-, centreerd. Dat het H. Sacrament des Altaars inderdaad het centrum van onze godsdienst is, weet ieder wel. Maar hoe is het ontstaan, wat is zijn achtergrond, zijn betekenis, zijn voortdurende werk zaamheid onder ons? Pater Grollenberg legt dit alles uit aan de hand van de H. Schrift. De vier evangelieverhalen "■'orden met elkaar vergeleken het laatste avondmaal wordt verstaanbaar gemaakt tegen zijn historische achter grond en als verbindingsteken tussen "erleden en toekomst. Het is immer een nieuwe band tussen God en mens. Deze verklaring werpt voor zeer velen een geheel nieuw licht op de universele zin van de Verlossing en de persoon van de Verlosser. De betekenis van het branselijk leven wordt op die manier iniiens veel duidelijker, omdat het be stemd is voor de heiligende gemeen schap met de levende Heer. Zeer belang rijk is de nadruk, die de schrijver legt op het feit. dat Pasen niet beschouwd dient te worden als een herdenking van |on afgesloten historische gebeurtenis. Net hele Nieuwe Testament verkondigt een andere opvatting. Het gaat hier veel eer om het voortdurende, ononder broken heilshandelen van God, die Zijn Verlossing onder ons voortzet tot het einde der dagen. En wel de verlossing van de hele mens, niet alleen van zijn ziel. Oók van zijn lichamelijkheid. Pater Hulsbosch, eveneens steunend °P de H. Schrift, spreekt meer theologisch maar zéér bevattelijk over Pasen, °ver het nieuwe leven van de Heer, Waarop ons hele leven als Christenen berust. Iedere zondag is feitelijk Pasen. Daarom zeiden wij ook in het begin, dat het lezen van deze Bazuin-nummers biet aan een bepaalde tijd gebonden is. Nier gaat het vooral om het lijden en de verrijzenis van de Heer. De nadruk Ngt daarbij op het feit, dat de verrezen Christus nu leeft als Heer van Zijn Kerk, als overwinnaar van de dood door bet leven. Het verheerlijkte leven van Christus, waaraan wij ons leven danken, 18 de hoofdgedachte van deze uiteen- Zetting. Door de verklaring, dat Pasen de triomf is over de dood, wordt ook bier een bijzonder helder licht geworpen ®P de betekenis van het mensenleven dat zich geborgen weet in het leven van de Heer. Hoe verder men vordert met ?e lectuur van dit tweede nummer, b°e duidelijker en ontzagwekkender de woorden van St. Petrus worden, die hij richtte tot de eerste Christenen: „Gij zijt een uitverkoren geslacht, een ko ninklijk priesterdom, een heilige natie, een aangeworven volk, om te verkon digen de deugden van Hem die U riep uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht. Gij, vroeger geen volk, nu Gods volk; vroeger van genade verstoken, nu begenadigd". Men leze deze prachtige verklaringen zelf. Men zal zich er innerlijk ongedacht rijker door gaan voelen. Wij kunnen de lectuur er van niet met genoeg nadruk aanbevelen. Het is geloofsverkondiging van de allerbeste soort, die ons een goddelijke rijkdom onthult, waaraan wij Pierre Boulle's „De brug over de Kwai" (Uitgave Scheltens en Giltay, Amster dam; vertaling J. F. Kliphuis) is inder daad nogal verschillend van de film die hetzelfde thema tot onderwerp heeft en die zaterdag j.l. door onze collega Dbg werd besproken. Het boes heeft naar onze mening terecht opgang gemaakt Het is helder van compositie, eenvoudig van opzet en nuchter in het gebruik van beelden, metaphoren en wat dies meer zij. Het behandelt het gegeven met een grote directheid. Aanvankelijk denkt men daardoor een oorlogsboek te lezen van het overbekende soort. Een schof terige Japanse commandant en een no bele, niet te breken Brit. Dat is bekend en behoeft niet nog eens te worden verteld. Dan echter vergroeit de nobele Brit, na een grote morele overwinning op de Jap, tot een fanaticus, voor wie de discipline voornamer is dan een over winning. Dat proces is zeer menselijk beschreven. Men gelooft het en men begrijpt het en men kan zich de woe dende desillusie indenken van de des betreffende' hoofdofficier als de onver- te lang zonder begrip en tot ons geestelijk I stoorbaar doordraaiende oorlogsmachine nadeel hebben voorbijgeleefd. zijn plannen torpedeert. Een speciaal commando van eigen landgenoten wil zijn meesterwerk, de brug over de Kwai, vernietigen. De domme Japanners zien natuurlijk niets, maar hij, superieure Brit, ontdekt het gevaar onmiddellijk. Hij sterft bij zijn ontdekking, doch de brug —zijn levenswerk blijft voor de Ja panners behouden. Dit zeer treffende slot voor de film geheel verdraaid geeft het boek zijn waarde. De Britse superioriteit blijkt vermeend en ver meende superioriteit en domheid hou den elkaar in evenwicht. Alb. W. De psychiater dr. Jacques Bore! be doelt in zijn boek ,,Le vrai problème de l'alcoolisme" (Brunei Cie, Mont- pellier, 1957) het vraagstuk van het alcoholisme in Frankrijk tot zijn ware proporties terug te brengen. Deze ori ginele, polemisch gestelde sociaal-me dische studie kan aan belangstellenden in deze materie zeer worden aanbe volen. J. J. C. M. e gelegenheid mag onder gelukkige omstandigheden J i wel eens een redenaar scheppen, nooit ofte nimmer een dichter! In deze eerste zin ligt dan al direct het negatieve oordeel vervat dat ik meen te moeten vellen over „Het leven wint altoos", van P. Geyl, een verminderde her druk van diens in 194h verschenen sonnettenbundel „O vrij heid!" Van de eenennegentig vaerzen van toen zijn er nu nog slechts zesenveertig over in de nieuwe uitgave, die onlangs bij Stols in Den Haag hetclicht zag. Vanwaar zulk een dras tische besnoeiing? De Utrechtse hoogleraar-dichter geeft in het voorwoord van de herdruk zelf een verklaring: „De eerste keus werd n.l. gedaan uit een veel groter aantal, meegebracht uit mijn internering, die van 7 oktober 1940 tot 14 februari 1944 had geduurd. Onder die welke ik opnam waren er vrij wat waarvan ik zelf de poëtische waarde reeds toen niet hoog aansloeg, maar ik wilde een soort gijzelingsdagboek in verzen geven en daarin moesten, vond ik, niet alleen mijn wisselende stemmingen, maar mijn ervaringen, en ook mijn reacties op de oorlogsgebeurtenissen, in zoveel mogelijk facetten uitkomen. P. GEYL Radio-Moskou hoeft in een uitzen ding, bestemd voor dg Sovjet-Unie, een Advertentie J'erkort Mulo voor P.T.T. N.S. D« kortste en voordeligst» opleiding: (Bekende Schriftelijke Cursus) ZONDAG 20 april: tweede zondag na asen; eigen mis; credo; pref. ,v. Pasen; 'f. MAANDAG: H. Anselmus, bisschop- eli3der-kerkleraar; mis In medio; credo; van Pasen; wit. DINSDAG: H.H. So- bref, ter en Cajus, paus en martelaren; mis Si 'B's; pref. van Pasen; rood. WOENS- AG: h. Georgius, martelaar; eigen mis; van Pasen; rood. DONDERDAG: Fidelis van Sigmaringen, martelaar; mis ^otexisti; pref. van Pasen; rood. Utrecht j Rotterdam: H. Egbert, belijder; mis ^tus; 2 geb. H. Fidelis; wit. VRIJDAG: vgareus, evangelist; eigen mis; 2 geb. A 9- Kruisdagen; credo; pref. van de Postelen; rood. Ofwel: Mis van de Kruisdagen, yrouw Ma: ZATERDAG: Mis van O. L. op zaterdag: 2 geb. H. Cletus en Pref. van O. L. Vr.; wit. eigen 'T? 27 april: derde zondag na Pasen; t»t>f JT1S; 2 seb. H. Petr. Can.; credo; van Pasen; wit. Die wens was toen begrijpelijk. Het gevolg was echter dat de bundel een hybridisch karakter kreeg. Nu in ieder geval heb ik de poëtische maatstaf strenger gehandhaafd en van de in 1945 gekozene de helft verworpen". bruiken, In het bijzonder de doopplech- j staat in de verantwoording die de ver zen voorafgaat. Met de toevoeging: „Er zou over poëtische maatstaven, tijde lijke en duurzame, exclusief-dogmatische en aan werk van verschillende aard aan pasbare, veel te zeggen zijn". De auteur acht daarvoor een inleiding op een ver zenbundel echter niet de juiste plaats. Mijns inziens terecht. En ik zou van deze dagbladbeoordeling gebruik willen maken om de lezers van „Het leven wint altoos" ervan op de hoogte te brengen dat ik in ieder geval een ander iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiraiiiiiiiiiiiiiiiiii dichterlijk criterium hanteer dan 'P. Geyl. Een sonnettenkrans die de stem mingen, ervaringen en reacties op oor logservaringen weergeeft, mag er als cultuurverschijnsel gerust zijn, al geeft hij alleen maar feiten en geen poëzie. Een brok hertogelijke geschiedenis op rijm als in de Brabantsche Yeesten ver vat, lees ik herhaaldelijk met genoegen. Verzorgde mededelingen vinden altijd aftrek. Daarom adverteert zelfs de pe- troleumman: geen gepook, neem olie- stook! De rijmkronieken op bijna iedere bruiloft in mijn omgeving bewijzen op hun beurt dat poëtische vormen, ook buiten het dichterschap, om hun uit drukkingskracht gewaardeerd worden. De geschiedschrijver Geyl koos zich als uitdrukkingsvorm het sonnet. Bij een dergelijke keuze past een geluk wens. Eeuwenlang heeft zich de Euro pese beschaving van deze ingewikkelde, ieder ogenblik tot bezinning en bedacht zaamheid dwingende formule bediend. De schoonste momenten uit de Avond land-se litteratuur zijn er ons in over geleverd. Het sonnet bleek bruikbaarder dan het op het eerste gezicht schijnt. De mooiste staan gespannen van ge voelens, ja, maar er zijn er ook bij, die even vernuftig zijn van bouw als inhoud. Geyl, de amateur Geyl, de amateur, beheerst de sonnet vorm. Precies zoals de Middeleeuwse chroniqueur soms koketteert met zijn rijm, doet Geyl het met de jambische structuur. In sonnet XXXVI luidt de ^Maar 6fk*' wil léven. Liefde, ik kus uw roe". De slot-e van het woord liefde wordt door de lezer automatisch ingeslikt. Het klopt precies, de regel telt vijf jamben. Even automatisch laat de lezer zo'n kleurloze klinker staan in regels die bij elisie een overscharige syllabe zou den opleveren. Geyl, wetend hoe het hoort en vol zorg voor de metrische basis van zijn vers, plaatst een waar schuwingsbord in de vorm van een tre ma: voorzichtig U nadert een gevaar- lijke plek voor de jambe! Als b.v. in de De federale rechter te Washington eerste zin van juist genoemd sonnet: r\l14Lr, T T t-,nl 1 n1 n ri* -v.11 1 et a llf \X7f tigheid, ,,een massa baarlijke nonsens en vooroordelen", aldus een bericht van U.P. „De priesters maken van de kerke lijke doopplechtigheid het symbool van reiniging van een niet-bestaande zonde van Adam en Eva gebruik om ouders, die niet meer in deze zonde geloven, naar de kerk terug te lokken," zo werd gezegd. Hiertegenover stelt men, dat de aan gifte van een geboorte bij de burger lijke autoriteiten vaak vervelend en for malistisch is, aldus radio-Moskou. Kerkelijke trouwplechtigheden zijn volgens de commentator „een fantas tisch gebeuren, gekoppéld aan een be trekkelijk normale handeling". Voorts leiden kerkelijke huwelijken tot „more le en soms fysieke slavernij van de vrouw". „Slechts zes dagen van het jaar zijn op een of andere wijze geen kerke lijke feestdag. Kerkelijke feestdagen leiden tot absenteïsme, dronkenschap en vechtpartijen," aldus radio-Moskou. In de Non Stop-Bücherei, Berlin Grii- newald, is een luchtig verhaal met bo vengenoemde titel verschenen, dat door Werner Kortwich amusant verteld wordt. Het gaat over een paar heren rond de veertig, die het in hun hoofd krijgen een zeilboot te kopen voor gezamenlijke re kening en daarin ook willen varen. De boot heet „Erna" en de avonturen met dit vervoermiddel beleefd, vormen de aanleiding tot deze vertelling, die lezers die gevoelig zijn voor Duitse humor een aantal prettige uren zal bezorgen. Het is genoteerd in een huis-, tuin- en keu kenstijl, in een idioom dat wemelt van eigentijdse uitdrukkingen, die over een paar jaar weer verouderd zullen zijn, maar lieden die zelf te lijden hebben of hebben gehad onder een verkeerde aan koop en het A.B.C. van het zeilen, even als de bezitters van „Erna", uit een boekje moeten leren, zullen de galgen humor van Werner Kortwich kunnen waarderen, die niet fijn, zeker niet spits, maar zeer goedmoedig is. De uit 1946 daterende aanklacht van hoogverraad tegen de Amerikaanse dichter Ezra. Pound is vernietigd en de thans 72-jarige dichter mag de psy chiatrische inrichting verlaten wanneer hij dit wenst. Volgens A.F.P. zou Pound zich met zijn echtgenote in Italië willen vestigen. Pound sprak gedurende de oorlog voor de Italiaanse radio. De afgelopen jaren hebben talrijke vooraanstaande auteurs, zoals Ernest Hemmingway, John Dos Passos en" Carl Sandburg' aangedrongen op zijn invrijheidstelling. Bolitha J. Laws besliste dat Pound nim mer zodanig zal herstellen dat hjj te recht kan staan. .Vrijdag is te Amsterdam in de leef tijd van 82 jaar overleden de heer H. M. J. Misset, die bekendheid heeft ver worven als aquarellist en tekenaar. In dertijd heeft men ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag een tentoonstel ling van zijn werk georganiseerd in het Rijksmuseum. Hij heeft veel werk ge leverd aan het gemeentearchief van Amsterdam. „Gun mij wat rust, o liefdë; ik word moe". Juist dit crema doet de lezer denken aan heel ouderwetse sonnetvormen. Wat mij persoonlijk argwanend maakt. Geyl blijkt geen Cats in zijn verzen. Een ver dekt opgestelde antimetrie houdt de lezer wakker. Toch is geen van zijn zesenveertig sonnetten'een levendig gedicht Toch, om het wat duidelijker te zeggen, is geen van de zesenveertig sonnetten een gedicht geworden. Elk getuigt van degelijke poëtische huisvlijt, maar is even dood als degelijk. De eerste indruk is er een van gru welijke oudbakkenheid. Persoonlijk kreeg ik die al bij de titel: „Het leven wint altoos". Wie zegt dat tegenwoor dig nog: altoos? Het is een eigenschap van de geboren niet-dichter Parnas- taal te spreken. Geyl zat tijdens de oorlog niet achter het prikkeldraad opgesloten, maar ingeperkt, en toen verlangde hij niet naar dit of dat, nee, hij haakte er naar. De taal van zijn verzen is behalve afschuwelijk mooi ook onpersoonlijk. Volkomen parallel met deze verschijnselen lopen die van de inhoud: degelijke gedachten en ge voelens. Wie verlangde in die dagen niet naar de vrijheid en het volle bruisende leven? Wie haatte toen niet de onmensen die het concentratie kamp exploiteerden? In al die sonnet ten niet één oorspronkelijke gedach- tengang, in heel de bundel niet één vers dat gespannen staat onder de druk van waarlijk heftige gevoelens. Niet één beeld met een poëtische werking. Waar ik me op had ingesteld, was het geestvol verslag van een intellectueel over het kampleven in oorlogstijd. Geen poëzie weliswaar, maar toch een boeiend verslag met het sonnet als uitdrukkings vorm voor een spits vernuft. Wat ik vond, was de afwezigheid van feiten en bijzonderheden. Ik ben niet vergast op een attractieve spanning tussen dichter lijke vorm en feitelijke mededeling, met of zonder wetenschappelijke duiding. Ik vond slechts stemmingspoëmen van een man die helemaal niet dichten kan. Geyl spreekt in zijn verantwoording voorbarig van zijn „kortstondig dichter schap". Maar is zelfs dat nog niet te veel eer? Ik ben door het dichterschap van Geyl geen moment gegrepen, hoe kort dan ook. Ik heb de eerste druk niet gelezen. Hij kan echter moeilijk twee- slachtiger geweest zijn dan de tweede. In de uitgave zoals ik die nu onder ogen heb gekregen, probeert de auteur geen menselijk document te geven maar poëzie. Zijn dichterlijke pose ligt er duimdik boven-op. Het resultaat is een even duidelijk vertoon van dichterlijk onvermogen. Ik stel er prijs op dit on omwonden vast te stellen, omdat de auteur reeds in de inleiding de lezer probeert duidelijk te maken dat zijn sonnetten-krans geen dagboek is maar een dichtbundel. Een geboren dichter zou er de voorkeur aan hebben gegeven de verzen voor zichzelf te laten spreken. Wat Geyl geschreven heeft zijn vaerzen, geen gedichten. De schoonheid, om met een bepaald soort leven te eindigen, wint wel, maar niet altoos! JAN ELEMANS - /Vs' "v v/>J.% De uitgever J. M. Meulenhoff te Am sterdam heeft op zijn beurt de „pocket", d.i. het boek in zakformaat, in zijn uitgaven opgenomen en een reeks van zeven op de markt gebracht. Een daarvan is „Napoleon, zoals een hofdame hem zag": een groot aantal aantekeningen uit de mémoires van Madame de Rémusat, de intelligente gravin, die vele jaren bevriend is ge weest met Joséphine de Beauharnais, en dus de Eerste Consul, later Keizer, vrijwel dagelijks heeft kunnen bestude ren. Zij hield een dagboek bij, dat zij tijdens de ondergang van Napoleon heeft vernietigd maar jaren later weer j gereconstrueerd. In hoeverre ztf bt) die 1 reconstructie haar oorspronkelijke visie op de Keizer heeft kunnen handhaven, kon moeilijk worden nagegaan. Of zij zich heeft iaten beïnvloeden door haar later en rijper oordeel, het is nauwe lijks uit te maken, maar als prof. Geyl van haar mémoires zegt. dat zij beho ren „tot de meest suggestieve literatuur van tijdgenoten over Napoleon", dan kunnen we op dat stuk gerust zijn. Gravin Rémusat vertelt overzichtelijk en helder en met een onmiskenbare drang tot objectiviteit over haar erva ringen met de Keizer en zpn omgeving. Haar aanvankelijke bewondering voor het genie van Napoleon maakt in de loop der jaren plaats voor een kritische bestudering van zijn gedrag. Het keer punt in haar gevoelens begint duidelijk te worden na de moord op de hertog van Enghien en de cynische houding van de potentaat, die zo duidelijk poli tiek bedrijft om te kunnen heersen en geen macht of glorie naast laat staan boven zich verdragen kan. Angst en on rust verwekken bp zijn medewerkers, die zijn dienaren zijn, was zijn tactiek. In edelmoedige en oprecht dappere da den geloofde hij niet. Wat schijnbaar edelmoedig was, betekende voor hem eigenbelang bij de daders, of zij nu Talleyrand of ouché waren of Mu- rat, madame Grant, Duroc, de broers of zusters van de Keizer of zijn eigen vrouw. Het is een zeer boeiend relaas, wat men uit de mémoires van gravin de Rémusat heeft getrokken. De verta ling mag men, afgezien van enkele slor digheden, vloeiend noemen Dbg. Op veelvuldig verzoek en voor de vele teleurgestelden, die geen plaats meer konden krijgen voor de avond van Père Duval „Le Guitariste du bon Dieu", in het Concertgebouw te Amster dam, wordt dit optreden herhaald op 25 april a.s., aanvang 20.30 uur. LE CORBUSIER In de Non Stop-reeks van de uitge verij Berlin-Griinewald kwam uit ,Auf Leben und Tod" van Curt Riess. De niet minder veelzeggende ondertitel Wunderleistungen der modernen Chi rurgie doet ten onrechte veronder stellen, dat chirurgen ook hier weer de helden zjjn van het medische toneel. Ruim de helft van de besproken onder werpen betreffende vindingen van ande re specialistische onderzoekers, t.w. de poliovaccinatie, de hartcatheterisatie, de kunstmatige winterslaap, het hart- longapparaat en de kunstmatige nier. Ook voor de niet medisch georiënteerde leek zijn deze aardig opgediste tafere len uit de jongste geschiedenis der ge neeskunde begrijpelijk, boeiend en le- zenswaard. J. J. c. M. Een serie van 99 „cartoons" van Bosc verzameld onder de titel „Homo sapiens" nader aangeduid als „een prentenboek voor volwassenen", is verschenen bij de Bezige Bij in de serie „Diogenes- boekjes". Het is een reeks getekende grapjes van het cerebrale soort. T"~v e hierboven afgebeelde heldere 1 compositie van bouwmassa's is het Maison Suisse in de Cité Universitaire te Parijs, ontworpen door de tientallen jaren omstreden, thans algemeen aanvaarde, architect Le Corbusier. Een overzicht van het werk van de nu zeventigjarige meester (niet alleen in de bouwkunst maar ook in meerdere takken van beeldende kunst) is te zien op de tot en met 1 juni durende tentoonstel ling in het Gemeentemuseum te Den Haag. In de laatste tijd heeft Le Corbusier algemene bekendheid gekregen door de hooggeprezen, door sommigen ver guisde, kapel van Ronchamp (Frank rijk), welke een typisch staal is van een werkelijk nieuwe bouwtrant. Een door velen pikant geachte bijzonder heid is, dat daar in Ronchamp een aan Maria toegewijde bedevaartkapel werd gebouwd door een architect van protestantsen huize. De revolutionaire vormen van het bouwwerk zal men zich herrinneren uit indertijd ook in ons blad gepubliceerde foto's. Werkte Le Corbusier voordien voornamelijk met rechte hoeken en rechte lijnen, in de kapel van Ronchamp paste hij, aanvankelijk ter wille van de akoes tiek, vloeiende lijnen en plastisch vormen toe. Bekend zijn van hem ook de grote wolkenkrabber-complexen bij Mar seille (de „cité radieuse") en in Ber lijn. Hij bouwde een complete stad te Chandigarh in Indië en ontwierp eer» revolutionaire sanering van de Parijse binnenstad (het plan - Voisin). Zijn theorie is, dat de straten („een spleet, een diepe goot" zegt hij) met aaneengerijde huizen dienen te ver dwijnen. Hij wil hoge wooncomplexen bouwen in een vrije ruimte, zodat er voor allen zon zal zijn en licht en uit zicht op de natuur eromheen. Merk waardig is, dat hem in zijn geboor teland, Zwitserland, nooit een behoor lijke kans gegeven is. In zijn schilderijen, wandtapijten en beelden huldigt hij opvattingen, die wijzen op verwantschap met figu ren als Mondriaan, Picasso en Matisse. Advertentie 43 Waarschijnlijk zou „hij" of „zij" morgen wel terug komen. Dat zou „boekra" ongetwijfeld betekenen. In elk geval hadden deze Arabieren geen flauw be grip van de desperate vindingrijkheid van een jonge Europese, die de dood voor ogen ziet. „Ik breek hier uitcoüte-que coütevan daag nog!" beloofde Vlc zichzelf. Zij begon eerst aan haar avondeten, want ze zou waarschijnlijk al haar krachten nodig hebben. Er was weer rijst en er waren sinaasappels en wat stukjes vlees in oranje-kleurige saus. Vic at alles schoon op en dronk toen water naar hartelust. Maar toen zij de kruik neerzette, morste zij water op de lemen vloer. En toen zag zij, dat er op die plaats een plasje weke modder ontstond. Op dat gezicht flitste er een denkbeeld door Vies altijd vindingrijke brein. Het ging nu alleen maar om de vraag: was de sleutel aan de buitenkant in het slot blijven steken? De zon neigde ter kimme. Het zou niet lang meer duren of het was donker. Vic liep naar de deur, knielde op de grond neer en tuurde door het reus achtige sleutelgat. Neen, ze kon er niets door zien. Wat ze nodig had was iets waarmee ze in het slot kon morreleneen spijker, een potlood of een penhouder. Wat ellendig, dat ze haar handtasje niet had be houden! Ze keek onderzoekend het kamertje eens door. Het enige wat ze zag, was de grote lepel, die op tafel lag. Die kon ze later best gebruiken, maar daar had ze op het ogenblik nog niets aan. Vic ging zitten piekeren. Even later trok ze haar schoenen uit en slaagde er in de leren binnenzool los te peuteren Die rolde ze stevig op, zodat ze een vrij behoorlijk stijf rolletje verkreeg. Hiermee ging ze naar de deur, hurkte neer en begon Ijverig in het sleutelgat te porren, Zjj had het geluk, dat de grote sleutel vrij losjes in het slot stak. Na drie of vier minuten kwam er beweging in. Zij hoorde hem aan de buitenkant op de grond vallen. Hij maakte op de lemen vloer slechts weinig geluid. JlaasNe Vic zich, voordat het helemaal donker was. Uit de waterkruik goot zij telkens op dezelfde plaats, vlak onder het sleutelgat, water op de lemen vloer. Met de grote lepel en haar nagels begon ze vervolgens een kuiltje te graven in de weke substan tie. Langzaam maar zeker verkreeg ze door geduldig krabben en telkens water bjjgieten, een gaatje, dat onder de drempel doorliep naar de andere kant. Op die manier zou ze de sleutel te pakken kunnen krijgen. Zij werkte net zolang aan het gootje tot ze haar blote arm er in kon steken. Eindelijk voelde ze met de top van een vinger iets van metaal. Maar zij kon haar arm niet ver genoeg krijgen om de sleutel te pakken en naar zich toe te halen. Toen maakte zij een veiligheidsspel los van een ge scheurd schouderbandje. Zij boog er een weerhaak aan en ging andermaal op de grond naar de sleutel liggen vissen. Toen ze op het punt stond in tranen uit te bakten van wanhoop, voelde zij, dat zij beet had. Voorzichtig, uiterst voorzichtig bracht zij de sleutel binnen het bereik van haar vingers, liet de veiligheidsspeld los en trok de sleutel krampachtig naar zich toe in haar kamertje. Toen ze hem had, ging ze rechtop zitten, vol trots over eigen vindingrijkheid. Met haar moddervingers stak ze de sleutel in het slot. Ze wachtte tot een stelletje honden in de buurt luidkeels aansloegen. Toen draaide zj) de sleutel om. De deur ging open. Zij keek in een andere kamer, waarvan de deur wijd open stond. Vic wachtte nog even en sloop toen op haar tenen naar buiten. De buitenste kamer vertoonde enkele gaten in vloer en zoldering. Aan het andere emae gaf een deur toegang tot een ruw bakstenen trapje, dat naar de tuin leidde. Meer hoefde Vic met te weten. Op haar tenen liep zij naar haar kamertje terug. Het was niet waarschijnlijk, dat zij die dag nog verder bezoek zou krijgen. Ze wilde tot donker wach ten en wanneer dan de mensen in het dorp of het stadje sliepen, wou ze ontvluchten. Ze had ook nog iets anders opgemerkt. Op de grond in de andere kamer lag zo een zwart, vormloos kledingstuk, een oude Aba. Die kon ze mooi over haar eigen kleren gooien, dan trok zp veel minder de flsndflcht Hoe lang Vic zo had zitten wachten, zou ze moei lijk kunnen zeggen. Het aantal uren leek wel einde loos. Maar tenslotte verstierven de laatste gelui den van menselijke bedrijvigheid in en om het hut». De grammofoon, die Arabische liedjes had gezon gen, zweeg reeds geruime tijd. Er klonk geen kinder- gehuil geen vrouwenlach meer. In plaats daarvan huilde zf nu Vn dan een jakhals of blafte een hond. Daar gaan we!" zei Vic kordaat tegen zichzelf. Ze stond op en deed precies zoals zp zich m alle rust had voorgesteld. Zp sloot de deur van het ka mertje en liet de sleutel aan de buitenzpde m het slot steken. De lemen vloer had ze, zo goed en zo kwaad dat kon. hersteld. Op de tast liepzp vervol gens naar de oude Aba, die in de andere kamer lag, en trok die over haar kleren aan. De maan stond nog laag aan de hemel, doch bood reeds voldoende licht om zonder ongemakken beneden te komen. Ze hoorde in da benedenvertrek ken snurken. Voorzichtig liep zp over de brede muur, die de tuin omsloot. Bp een smal slaatje liet zij zich naar beneden glpden. Hier zette zp het zó snel ze kon op een lopen. Nu begonnen overal honden te blaffen. Twee waak honden schoten uit een deur te voorschijn en lieten dreigend gebrom horen. Vic raapte handen vol modder en stenen op en gooide die in de richting van de dieren. Daarna h°Blf de hoek" van het straatje begon de hoofdweg, die midden door het dorp liep. In het maanlicht leken alle lemen huizen precies gelijk. Overal staken palmbomen hun kruinen boven de muren uit, over al gingen honden te keer, maar geen menselpk wezen toonde belangstelling voor de vluchtelinge. Vic voelde zich al veilig. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11