Een heel nieuwe verhouding G Klassieke muziek op de plaat Twaalf liederen van Duparc op de plaat Opera speelt TURANDOT' VeUe houwt Academisch Ziekenhuis i 1 1H IIHHMHSi Mi D" v f' Gave voorstelling van een onhandelbaar werk vnj ■§111 11 «**fS #JP lm» H MiiuiMllllXlIKtlK God is geen „hulpmiddel" Ereplaats onder vocale opnamen RESA-HILVERSUM ZATERDAG 3 MEI 1958 PAGINA 11 mUMk m 11 i i Philharmonia Hungarica naar Nederland STAATSEXAMEN (hbs Gymn.) „Pleidooi voor een nieuwe atoombom" Liturgische weekkalender HB laü—m Kinderbedevaart der K.A.B. weer thuis ebrek aan geloofskennis is een van de allervoornaamste, zo niet d e voornaamste oorzaak van de hui dige godsdienstige onverschilligheid, ont kerstening en zelfs afval. Daarover zijn alle deskundigen het eens. Er wordt dan ook op allerlei wijzen getracht dit tekort aan te vul- len. Het godsdienst- onderwijs op de scholen is totaal vernieuwd- Er is een aanvullende godsdienstcursus voor achtien-jari- gen ingesteld. Boe ken, tijdschriften en zelfs kranten behandelen voort durend onderwer- geloofskennis willen ver- de pen die diepen. Onder die tijdschriften is er een, dat een bijzonder grote belangstelling ge niet. En o.i. volkomen terecht. Wij be doelen het periodiek van het militair vormingscentrum: Goede Geest Ge meenschap, kort G 3 genoemd. De wij ze, waarop de redactie het geloofsin zicht bij haar lezers probeert te bevor deren verdient vooral daarom alle lof, omdat zp zo opvallend juist de goede toon weet te treffen. Men voelt de he dendaagse mentaliteit zuiver aan en kent de geestelijke behoeften van de huidige mens. Speciaal de regelmatig verschijnende artikelen van de hoofdredacteur aalmoe zenier Groenendijk, bij velen bekend door zpn televisie-uitzendingen, spreken In dit opzicht een duidelijke taal. Een voorbeeld? Wel, nemen wij eenvoudig het laatste nummer. Daarin wordt de vraag besproken: Wat is eigenlijk ge nade? Dat weet toch iedereen, zult u zeggen. Is dat waar? Wij hebben de Proef op de som genomen en een vijf tal katholieken, heus niet de eersten de besten, uitgenodigd dat stukje eens rus- ïlS te lezen. Zonder uitzondering heb ben ze allen na afloop verklaard: daar jnoeten we méér van weten. Dat arti keltje had hun een uitzicht geopend op geestelijke rijkdom, waarvan ze «ttyoudig geen vermoeden hadden. En t„pï?. hieenden zij terecht hun ka- dat us te kennen. Is het niet zó, sj 1 Senade net zo'n woord is als verlos- avJ®' «eil, hiernamaals, Sacrament des 2^ ars, offer, berouw enz., die wij heel gemakkelijk in de mond nemen en aan boren zonder dat wij ook maar een ogenblik bij de eigenlijke inhoud, de le venswaarde ervan blijven stilstaan? Meestal verstaat men onder genade alleen maar „een hulp van boven", een steun, „brandstof voor de ziel". Men ziet dan ook het godsdienstig leven veelal uitsluitend als een soort „presta tie-rit", die wij slechts kunnen volbren gen wanneer wij een stevige portie energie van God cadeau krijgen. Een dergelijke opvatting is zeer betreurens waardig omdat ze de kern van de zaak totaal niet raakt. Het is dan ook niet te verwonderen, dat velen niet beseffen welk een oneindige rijkdom hun ter be schikking staat en dat de genade in hen haar doel niet bereikt. Liever dan een nieuwe definitie van genade te geven dat zou immers niet méér zpn dan de oude woorden door andere te ver vangen wil Groenendijk trachten dui delijk te maken wat de zaak zelf is. En daarin heeft hij volkomen gelijk. Wie naar de betekenis van een woord vraagt, is met een theoretische defini tie nauwelijks gediend: hij zoekt naar de werkelijkheid, die hem veel meer zegt dan een verstandelijke bepaling. Voorop moet dan staan, dat wp door de genade heel andere mensen zijn geworden. Ons middelpunt, ons zwaartepunt is daardoor verlegd. Het is niet meer „ik met Gods medewerking" maar „God met mijn medewerking". Ge nade is een heel nieuwe verhouding. In het Nieuwe Testament betekent gena de: liefde. Door de menswording en de verlossing is een geheel nieuwe verhou ding tussen God en ons ontstaan. God is onze Vader geworden in de volle rijke zin en de diepe intieme relatie die dat woord uitdrukt. Er is dus geen sprake van een afstand. Neen, God is bij ons, om ons, in ons door Zijn eindeloze lief de. Wij kunnen ook zeggen: God is ons ge-nadig geweest door het scheppen van die nieuwe verhouding, d.w.z. H\j heeft een houding van welwillendheid aangenomen tegenover de mens, die Hem beledigd heeft door Hem zijn rug toe te keren. De mens had geen enkel recht op dat genadig-zijn, hij kon dat niet afdwingen. Maar daar komt nog iets bij. God geeft ons niet „iets", niet een „ding", niet een hoeveelheid „god delijke geschenken" maar Zichzelf, door ons te laten leven van Zijn leven. Hij heeft ons in de letterlijke zin van het Woord „vergoddelijkt". „Ik zeg U: gij zijt Goden" zegt de H. Schrift woor delijk! En St. Petrus schrijft: „Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een aan geworven volk om te verkondigen de deugden van Hem, die U riep uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht". Dat is de genade, de liefde en de wel willendheid van God, die Hij ons geheel uit eigen beweging geschonken heeft. De Sacramenten geven genade, zeg gen wij. Dat betekent, dat God ons op de hierboven omschreven wijze genadig is, dat Hij zich naar ons toewendt, dat de verhouding tussen Hem en ons in tiemer wordt. Te Communie gaan is dus geen z e 1 f-heiliging. geen prestatie on zerzijds, die God beloont met „gena de": het is de viering, het erkennen, het dankbaar benutten van die nieuwe verhouding. Communiceren is een heel persoonlijke en intieme gebeurtenis, een opgetild-worden in Gods genadige hou ding tot óns. Wie zich zo toevertrouwt aan God leeft „bij de gratie (is gena de)" van God, hij leeft in en door God, niet naast Hem, niet apart van Hem. Die toewending van God naar ons eist van ons overgave aan Hem. De staat van genade is dan ook de sJ-aaL de houding van overgave, aan Goa en aan alles en allen waarmee wp m aan raking komen. Wij zijn immers volgens St. Petrus uitverkoren „om te veraon- digen de deugden van Hem, die ons uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht heeft geroepen". Wij leven letterlijk „bij de gratie Gods". Derhalve is elk spoor van zelf- voldaanheid onwaarheid, onechtheid^ De zonde van de Farizeeërs was de gedach te- „ik kan het zelf" (denk aan de Fa rizeeër, die vooraan in de tempel de no- ta van zijn goede werken stond aan te bieden aan God!) Wii hebben geen rechten ten opzichte van God, wij kunnen niets afdwingen. Alles, wat Hij ons schenkt, geeft Hp uit liefde Wij kunnen niet zelf onze heilig heid bewerken. Heiligheid is alleen maar dit: niet beletten, dat God ons heilig maakt, en naar vermogen open staan voor Zijn liefde. Het is de over gave aan Hem in het volle besef van eigen ontoereikendheid. God is niet al leen maar een hulpmiddel voor ons, Hij is de enige voorwaarde voor ons heil. Genade is een nieuwe verhouding, waarin wij geroepen worden tot weder liefde jegens God. Die verhouding is een bloedwarme werkelijkheid en de Sacramenten zijn een gebeuren van sterven en verrijzen, sterven aan ons zelf en verrijzen in de nieuwe le vensverhouding tot God. Berekening leidt ons niet binnen in de intimiteit met God, dat doet alleen de gelovige en liefdevolle overgave. Om die nieuwe genadeverhouding bin nen te gaan moet eerst onze houding t.o.v. God goed zijn, d.w.z. een houding van schuldbesef, dankbaarheid en lief de. Eerst dan leren wij vermoeden, wat het nieuwe leven der genade betekent. Het Hongaars vluchtelingenorkest „Philharmonia Hungarica" maakt de ze maand onder leiding van zijn dirigent Antal Dorati een Westeuropese tour- née. In Nederland speelt het orkest op dinsdag 20 mei in Amsterdam, met medewerking van Cor de Groot, en in Den Haag op donderdag 22 mei in gebouw voor K. en W. met medewer king van Jehudi Menuhin. Onder de vocale opnamen, die hier besproken gaan worden, verdient een ereplaats de publikatie van Philips op N 00225 L van twaalf van de dertien „Mélodies", die bijna het hele oeuvre van Henri Duparc uitmaken, en zeker wel het voornaamste deel daarvan. Ze worden gezongen door de Franse lichte bariton Camille Maurane met begelei ding aan de piano van Lily Bienvenu. Deze twaalf liederen van Duparc blijven een verbazingwekkende zaak, wanneer men bedenkt hoe oud ze eigenlijk al zijn, hoezeer ze nochtans tot de moderne tijd behoren en hoe vroeg ze dus geplaatst zijn in de „époque", die ze inluiden. Ze zijn Advertentie D« kortst* en voordeligste opleiding (Bekende Schriftelijke Cursus) Maandag 5 mei des avonds acht uur belegt de „stichting anti-atoombom ac tie" een openbare vergadering in „ho tel Royal" te Eindhoven. Op deze ver gadering zal pater S. Jelsma spreken over het onderwerp: „pleidooi voor een nieuwe atoombom". De heer G. A. de Bock, voorzitter van de stichting, heeft tot onderwerp van zijn rede: „onze ver antwoordelijkheid in het atoomtijdperk" Verder zal de Engelse versie van de Japanse film: „Schaduwen over hiro- shima", worden vertoond. De „stichting anti-atoombom actie" telt thans afdelingen te Amsterdam, Leeuwarden en Bilthoven. In oprichting zijn afdelingen te Haarlem, Den Haag, Leiden, Rotterdam, Dordrecht, Utrecht en Apeldoorn. ZONDAG 4 mei, vierde zondag na Pasen; eigen mis; 2 geb. H. Monica; credo; pref. van Pasen; wit. MAANDAG: H. Pius V, paus-belijder; mis Si diligis; pref. van Pa sen; wit. DINSDAG: H. Joannes, evangelist; eigen mis, pref. van de Apostelen; rood. WOENSDAG: H. Stanislaus, bisschop-mar telaar; mis Protexisti; pref. v. Pasen; rood. Rotterdam: H. Aufridus, bisschop-belijder; mis Statuit; 2 geb. H. Stanislaus; pref. van Pasen; wit. Breda en Roermonu: H. Domi- tianus, bisschop-belijder; 2 geb. H. Stanis laus; pref. van Pasen; wit. DONDERDAG: Verschijning van de Aartsengel Michael; eigen mis; (Rotterdam: 2 geb. voor bis schop, verj. van wijding); pref. van Pasen; wit. VRIJDAG: H. Gregorius van Nazianse, bisschop-belijder-kerkleraar; mis In medio; credo; pref. van Pasen; wit. ZATERDAG: H. Antonius, bisschop-belijder; mis Statuit; 2 geb. H.H. Gordianus en Epimachus; pref. v. Pasen; wit. Haarlem: Overbrenging van H. Bavo; eigen mis; 2 geb. H. Antoninus; 3 geb. H. Gordianus en Epimachus; pref. van Pasen; wit. ZONDAG 11 mei: H.H. Phi- lippus en Jacobus, apostelen; eigen mis: 2 geb. v. d. 5e zondag na Pasen; credo; pref. v. d. apostelen; rood. Een scène uit Turandot: links staand Joas Gibin als Calaf, achter staand Marijke van der Lugt als Turandot, achter gezeten Chris van Woerkom als keizer. ipdpr p-pval het. doordringende, uiterst. Aan de opvoering door de Nederland se Opera van Puccini's „Turandot" on der directie van Alfred Eichmann en in de regie van Hartmut Boebei en Wolf-Dieter Ludwig bleken geen moei ten gespaard te zijn en evenmin kosten. Het was een in vele opzichten zeer goe de voorstelling, en waar zij ondanks haar kwaliteiten niet voldeed, lag dit eigenlijk niet aan haar, maar aan de onhandelbaarheid van het werk, waar aan Puccini zich vertild heeft, in hoofd zaak omdat de stof van een epische opera buiten zijn vermogen lag, ten de le waarschijnlijk ook, omdat hij niet meer over zljii volle geestkracht be schikte. Het is aangrijpend de Meester te zien worstelen met dit gegeven, te zien ook hoe de grote opzwaai naar de monu mentaliteit van de opera seria herhaal delijk beproeft, zijn aanzetten te horen en dan voortdurend te moeten ervaren, dat zijn pogingen op niets uitlopen, op weinig meer tenminste dan op zeer luide maar algemene en" ongeïnspireerde for mules. Dit geldt voor ongeveer zeven acht-, sten van de partituur, waaronder alle koorscènes vallen te rekenen, die een kolossale plaats innemen. Het is begrij pelijk, dat Puccini bij zijn epische ope ra gedacht heeft aan Moussorgsky's „Boris Godounow"; niet alleen drama tisch maar ook muzikaal is het voor beeld duidelijk waar te nemen. Doch het blijft bij een oppervlakkig en uit de verte nagevolgd voorbeeld. Het koor vervult een naar verhouding aanzienlijk grotere rol dan de massa's m Boris Go dounow", doch dit is alleen materieel en het dient geenszins om de dramati sche werking te versterken. Puccini komt niet van zijn koren los. In feite is zijn hele tweede akte een koorakte met solisten. Zij speelt aan het keizer lijke Chinese Hof en bestaat uit de scè ne van de raadsels, die Turandot aan Calaf opgeeft, gevolgd door een betrek kelijk korte scène, waarin zp, overwon nen zijnde, Calaf smeekt van haar af te zien en de Tartaarse Prins zich be reid verklaart zich de volgende ochtend ter dood te laten brengen, als Turandot er voor die tijd in slaagt zijn naam te ontdekken. Er zijn wat entree's van groepen in die scène en verder staat al les nagenoeg stil. Het vervelendste is, dat het ook geestelijk zo stil staat. Het is 'n langdurig oratorium met groot leeg geluid, dat door zijn volumineuze op zweping hol pathetisch werkt. Zoiets als een enorme radijs, die voos is. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat men voor het koor volledige bewondering kan hebben wegens de voortreffelijke wijze, waarop het zijn partijen zong. Dit gevoel van machteloosheid wordt nog versterkt door de onmogelijke on genaakbaarheid, waarin prinses Turan dot voortdurend verschijnt. De regie, die ook de massa's beweeglijk en plastisch behandelt, laat haar nogal veel lopen, hetgeen een verstandige poging mag heten om de versteendheid van dit type enigszins te verzachten. Bij die poging moet het dan ook blijven. Turandot leeft niet, zij zingt alleen maar bijna voortdurend luidkeels en hoog op een muziek, die tevergeefs tracht te impo neren. Als zij dan eindelijk de kans krijgt menselijk enigszins bewogen te raken in het slotduet tegen het einde van de derde akte, dan is Puccini net gestorven en heeft de heer Alfano uiter aard met niet meer dan smaakvolle handigheid een Puccini-pastiche ge schreven evenals in de slotscène, die niets meer om het lijf heeft en uitslui tend een herhaling van het kijkstuk in II geeft. Dit kan men natuurlijk niet op rekening van Puccini schrijven, maar het doet aan het feit niets af. Welis waar kan men zich een actrice voor stellen, die meer imponeert in deze hiëratische rol dan Marijke van der Lugt, maar vocaal bleef er weinig aan te wensen over, zij het dat de zange res nerveus was en daardoor niet ge heel zeker van zichzelf. Zij heeft in Kg&S m (ïy-. Vyx WM& - - WÉ vwM y -+ A l ruim een jaar is in tuinstad gische afdelingen en alle andere Jcli- afronding van het hoger ond"wijs op b^r^gfjoor zyn eiper^voerfteit /l Buitenveldert aan de zuidrand meken zijn samengebracht aeref0rmeerde grondslag. Toen dr. Abra- Nadat in 1947 de economische faculteit van Amsterdam het academisch Door de concentratie van de belang- ham Kuyper de universiteit m 1880 in was opgericht, viel in 1950 het besluit henhuis v™r de medische faculteit rijkste functies van het ziekenhuis ïn Merdam stichtte, zag hij voor zijn om de faculteit der geneeskunde m ?er Vrije Universiteit in aanbouw. Bij twee bijeenliggende gebouwen wordt geestesoog reeds een volwaardige instel- het leven te roepen De snelle groei gunstige gang van zaken zal het vooral het vervoer, dat in ruimer uit- ung van hoger onderwijs, welke alle van het aantal ^udefen - leh?le complex, dat het zuidelijk entree gebouwde ziekenhuizen van deze om- viif traditionele faculteiten zou omvat- %n 1939 tot 2415 in 1958 - L°,n de stad langs de Amstelveenseweg vang veel problemen geeft, tot een mi- ten lal domineren, eind 1962 in gebruik wor- mmum.aan tijd en moeite teruggebracht. Geldgebrek - de wet op de ryks ven genomen Met de bouw zelf is een Door de poliklinieken»- - y hnnc edran ?5 milio van 450 maakte deze stap verantwoord. De 250 studenten, die nu reeds bij de medische faculteit op zuüenTe' boü- .ubsidië'rïna"' van 'het" bijzonder hoger zijn ingeschreven, moeten zich welis- subsiaienngt 1947 ,„nnr hehelnen met geïmproviseerde ZedraU van 'ongeveer 35 miljoen ge- wen heeft men op simpele wijze het onderwijs dateert eerst'van 1947 waar behelpen met geïmproviseerde De beschikbare ruimte van 4% probleem van de stalling yan de vele noopte tot grote beperkingen, doch reeds klinieken op allerlet punten m de^stad. eff aren, maar ook overwegingen van kinderwagens en fietsen der bezoekers in 1907 werd de directeur van de Va- Rntllen"J, hebben de ontwerpers ir. A. opgelost. leriuskliniek benoemd tot hoogleraar "°thuizen en Joh. H. Groenewegen Het nieuwe academisch ziekenhuis aan de V U De Valeriuskliniek, opge- ?0en hesluiten tot een geconcentreerde zal alle specialismen omvatten met uit- richt dn or de Vereniging tot Christelijke moeilijke periode heen te helpen ?.009bouw, waarin uiteraard de modern- zondering van de neurologie en de psy- rerzoraino van zenuw- en zielszieken, Aan de rand van het bouwt ite Principen van verpleging, behande- chiatne, die gevestigd blijven in de i, „Utid 'nauw met de V.U. verbonden aan de Amstelveenseweg naderen reeds "tg en onderwijs zijn gerealiseerd. Valeriuskliniek in Amsterdam-Zuid. De aeweeit houten hulpgebouwen de voltooiing, °P elk der verdiepingen van het wetenschappelijke staf zal, met ver- Toen de wettelijke termijn voor de waarin een zestal poliklinieken wordt hoge beddenhuis bevinden zich drie pleegsters en leerlingverpleegsters, on- omichtina nan een vierde faculteit in ondergebracht. Vfrpleegeenheden elk weer bestaande geveer 500 personen omvatten. lg30 keuze op de wis- In 1962 zal de Vrije Universiteit dan J"t vier zaaltjes voor zes patiënten en Dit getal van aan het ziekenhuis ver- en natuurkunde omdat deze faculteit haar eerste grote vestiging gereedheb- Vler J mot bon rton .„„.Jt "UIUUT KUnae, uruuu.1, 1 torroln nnn J2U ha. dat doch de Gem. Universiteit toont zich zeer bereidwillig om de studenten van de tweede universiteit in de stad door de bouwterrein hifjT u kamers voor één patiënt mei oonaen personen wordt nog vermeer- 00fc onmisbaar "is voor de eerste op- ben op het terrein van ït'A nu., aai snn,fhPrende verzorgingsruimten en ont- derd. met ongeveer 300 leden van de leiding van medische studenten. De volgens de bedoelingen binnen 10 a 15 TTN^Osgelegenheid voor de lopende technische, administratieve en huishou- actie v00r het bijeenbrengen van het jaren vrijwel de gehele universiteit zal het ?:*T AUe verpleegkamers zijn op dehjke dienst. benodigde kapitaal resulteerde tevens omvatten. bouw hpf-n Geprojecteerd. In het ge- in de oprichting van een damescomité, t. bevinden zich twee grote liften- A j - - - ben op het terrein van 12'A ha., dat batterijen" voor het vervoer van pa- hihiifiTi e,n bezoekers. De ruimten voor Obllefcpyi hnnnlornrpnknm.Prs PT). Stil.- oor Amsterdam, dat reeds Naast het academische ziekenhuis veie de wmViïZZi"hul^ZfÏmZ zullen daar dan nog de gebouwen «oor teken- ging inzamelen „nnr do „üfde faculteit, de wis- en natuurkundige faculteit T/oc y jaren met een tekort aan zieken- ging inzamelen voor de vijfde faculteit, de wis Oiouothou r- tuisbedden kampt, zal het gereed- Dit comité met 5000 medewerksters en met uitzondering van de reeds beslaan- diezalen vn' h°oglerarenkamers en stu- komen van dit academisch ziekenhuis 102.000 spaarders in het gehele land, den aan deDr T die het hL°Jüe\ in de „h°9,® comdoJs1662 een belangrijke verlichting van brengt nu jaarlijks ongeveer 3 ton bij- bouwen vooi grote behnid?nl}u\s verbinden met het de nood. betekenen. Voor de Vrije Um- een van de 8 u ton, die het gereformeer- hoofdgebouw andelhuis, waar de chirur- versiteit betekent het de langverbeide de volksdeel van hoog tol laag jaarlijks rijzen, den aan de De Lairessestraat en de ge bouwen voor de alpha-faculteiten, het en de bibliotheek ver- B. Kr. eze maquette toont het gehele academisch zieken huis van de Vrije Univer siteit uit noord-westelijke richting. Geheel links het gebouw voor de pathologische anatomie. Daar achter verrijzen twee grote blok ken: vooraan het zes verdiepingen hoge behandelhuis waarin zich ook drie collegezalen met elk 200 zitplaatsen bevinden en daarachter het beddenhuis van 12 verdie pingen, dat plaats biedt aan 700 patiënten. De dwars op dit ge bouw staande vleugels op zuilen vormen de poliklinieken. De lagere gebouwen rechts zijn wo ningen voor technisch personeel, garages voor de staf, het tehuis voor 30 leden van het huis houdelijk personeel, het les- en ontspanningsgebouw voor de ver pleegsters, het tehuis voor 200 verpleegsters en geheel rechts het acht verdiepingen hoge tehuis voor 50 hoofdzusters. Aan de achterzijde van het heddenhuis (op de ma quette onzichtbaar) bevindt zich de, in de tuin uitgebouwde, kerk zaak ieder geval het doordringende, uiterst kernrijke stemtype, dat deze partij vergt. Was deze rol dus vocaal sterk bezet, niet minder was dit het geval met die van Calaf, gezongen door Joao Gibin uit Wenen, een heldentenor met luister rijke kwaliteiten in alles wat van een heldentenor gemeenlijk geëist wordt en een bewogen zanger bovendien, wat bij een heldentenor niet altijd voorkomt. Hij krijgt meer kansen dan Turandot en hjj nam die, ook in zijn spel, heel ver dienstelijk waar. Jammer genoeg is Puccini er niet in geslaagd hem een werkelijke verbinding te maken tussen de figuur van Turandot aan de ene en die van de nederige, onbaatzuchtig be minnende Liu aan de andere zijde. Ca laf reageert maar eenmaal, reeds in de eerste akte, op Liu, maar dit drama tische motief blijft verder liggen. Hij blijft haar in het verloop van het stuk ver en vreemd. Liu is intussen de enige, totaal een zaam blijvende, figuur van betekenis in het stuk. Haar muziek is ontroe rend, muzikaal, gevoelig en treft het hart. Liu wordt bijna doodgedrukt door het geweld om haar heen. Jeannette van Dijck heeft niet ge poogd haar materieel groter te ma ken dan zij nu eenmaal is, maar zij is er wel in geslaagd haar psychisch zo belangrijk te maken als zij ver dient te zijn, door haar simpel uit te beelden en haar heel eenvoudig, zeer zuiver muzikaal te zingen. Het was een verademing tussen al deze onechte verschijningen in. Want behalve de reeds genoemde dode mas kers zijn daar nog drie hovelingen, Ping Pang en Pong, die een soort van come dia dell' arte-functie vervullen, maar in wier muziek de Meester van het pun tig ironische „Gianni Schicchi" er niet in geslaagd is enig Rossiniaans zout te strooien. Paolo Gorin, Chris Taverne en Rudolf Kat deden deze rollen goed; zij waren ook door de regie heel amu sant behandeld, maar waar de muzika le inhoud niet aanwezig is, helpt het vakmanschap der vertolkers niet veel. Genoemd dient verder nog te worden de zeer sonore, ruige bas, die Helmut Fehn van de Deutsche Oper am Rhein aan de kleine rol van Timur gaf, en men ziet dan dat er een werkelijk zeer bevredigende bezetting tot stand was gebracht, waarin alleen de slechts bij wijze van standbeeld behandelde keizer van Chris van Woerkom, zwak en on beduidend vrn stem, tekort schoot. Als aan een operarol niets meer dan de functie van standbeeld wordt gelaten, moet zij toch wel door een monumen tale stem vertolkt worden. Emil Preetorius had de decors ge maakt, in wezen op dezelfde manier waarop hij ook de „Zauberflöte" heeft geënsceneerd. Het was goed, praktisch en statisch, wat bij het werk past, maar het is de vraag of het niet te veel een manier wordt. Alfred Eichmann heeft met zijn vaste beheersing van het en semble veel aan deze succesrijke op voering bijgedragen. Zijn orkest was fraai van klank en er heerste meer mu zikale bewogenheid dan men in andere stukken van hem gewend is. Een zeer lofwaardige voorstelling, al les bijeen, en interessant voor wie het om verrijking van zijn repertoirekennis te doen is. Ook in dit opzicht heeft de Nederlandse Opera een taak te vervul len. LEO HANEKROOT. Vrijdagmiddag zijn de vier treinen van de zesde kinderbedevaart naar Lourdes, georganiseerd door de cen trale reiskas van de K.A.B.weer in de verschillende steden van Nederland te ruggekeerd. Een ervan, de witte trein, vervoerde de 218 zieke kinderen. Zij vormden de kern van de bedevaart die in totaal 2.000 deelnemers en deelneem sters bevatte, o.a. 1500 vrouwen van de K.A.V. De treinen vertrokken donder dagmiddag volgens het opgestelde tijd schema uit Lourdes. Vooral de witte trein werd hartelijk uitgeleide gedaan door een grote schare medepelgrims en door vele brancardiers en interimaires van het asyl te Lourdes. Bp hun aankomst in Nederland nam de bisschop van Rotterdam, mgr. Jan sen van elk kind afzonderlijk afscheid en begroette tevens hun ouders. ontstaan tussen 1868 en 1885. in welk laatste jaar zich by de componist een zenuwziekte openbaarde, die hem iedere activiteit belette. Hij is oud ge worden, 85 jaar en is eerst in 1933 overleden. Hij is nog uit de school van Franck, maar is volop geestverwant van Fauré en eigenlijk niet minder van Debussy, op wie hjj soms duide lijk anticipeert. Kan men dus zeggen, dat hy' geheel in de lijn der Franse traditie heeft ge werkt, zyn liederen betekenen daarop een reeks verschijnselen van geheel eigen en persoonlijk karakter. De har moniek is veelal die van Franck en via die verbinding komt hy soms opmerke lijk dicht bij Wagner („Traume"- 'Tristan"). Zijn vormen zijn ook meest al nog zeer gesloten, de thema's con sequent doorgecofnponeerd. Waar hij die geslotenheid doorbreekt, opent hij het perspectief op Debussy, maar va ker zoekt hij die fy'nzinnige poëtische tekstverbeelding, die sfeer van een vol komen illusie in magisch werkende klank, die ook bij Fauré voorkomt, een componist, die ook conservatief in de vormgeving is gebleven maar in zijn harmoniek en zqn factuur tot het uiter ste ging. Zijn teksten zocht Duparc on der de beste dichters met de grootste zorg uit. Ieder lied krijgt zijn eigen kleur, zijn eigen sfeer, elk is een uniek ver schijnsel, dat niet bij benadering her haald kan worden. Men kan wel zeg gen, dat Duparc om niet meer dan een dozyn liederen een wezenlijk belangrij ke plaats in de muziekgeschiedenis heeft gekregen en een meester van voorkeur is geworden bij de ware lief hebbers van deze micro-wereld der mu ziek, die het lied is. Het is een daad van belang er een nieuwe, op één lied na complete opname van te maken met een zanger als Camille Maurane, die deze kunst van subtiele halftinten en eindeloze schakeringen in het piano voortreffeiyk blijkt te verstaan en wiens buigzame stem al die nuanceringen in derdaad kan voortbrengen. Lilv Bien venu is daarby de ideale begeleidster, en eigenlijk veel meer dan dat: zij schept het kader voor de zang en maakt aldus samen met Maurane een ideaal ensemble. Uit het Engelse repertoire publiceer de Decca op LW 5300 een 25cm-plaat, waarvoor de alt Pamela Bowden aan de ene zijde gezongen heeft een reeks wiegeliederen van Benjamin Britten, verzameld onder de titel „A charm of lullabies", op 53 en aan de andere zijde twee gezangen van Purcell, „Music for a while" en „From rosy Bowers". De begeleiding wordt verzorgd door Peter Gellhorn. Het verschil tussen de beide plaatzijden springt sterk in het oog. In Purcell ontmoet men een gemaal man, wiens muziek geen problematiek kent. Zyn melodie van de prachtigste kwali teit vloeit zonder moeite m alle hoog ten en diepten, zijn in wezer zeer een voudige vormen voldoen altyd volledig aan het moment en toch is binnen die eenvoud van middelen die afwisseling groot. Purcell was een verrukkelijk mu zikant, een ware vinder. Britten is het tegendeel. Man van gro te fantasie, is hij het tegendeel van een vinder, een zoeker naar vocaliteit, die hij moet maken, naar expressiemidde len, die hij moet ontlenen en toepassen, met grote intelligentie en een onmis kenbare persoonlijke smaak, die derma te hyperverfijnd intellectualistisch is, dat zij het meer in zich heeft de gees ten te scheiden dan te verenigen. Ze zyn knap, deze wiegeliederen, maar ze overtuigen zelden door natuurlijke gang, door de innerlijke logica, zo men wil, waarmee ze uit de aanleiding gevende tekst te voorschyn treden. Daarvoor zpn ze gekunsteld, te moedwillig. Soms, zoals in „A charm", moet men spreken van een kwaadaardig morbide senti ment, dat er plotseling uit te voorschijn treedt en overigens bij Britten geen zeldzaamheid is. En een andere keer „The nurse's song" komt er een niet om logische redenen te verklaren bijna hysterische opvijzeling van de vocali teit te voorschijn. Pamela Bowden doet het overigens voortreffelijk, maar de meeste luiste raars zullen zich toch wel meer gecon- tenteerd voelen met Purcell. Die schone Müllerin FRANZ SCHUBERT Op Opera 3171 en 3172 van de Euro pese Fonoclub, Singel 262, te Amster dam kan men de jonge tenor van Fritz Wunderlich met begeleiding van Kurt Heinz Stolze de complete cyclus „Die schone Müllerin" van Schubert horen zingen. Wunderlich, die kennelijk be hoort tot de jonge generatie der zake lijke reproducenten, zingt deze liederen als zeer eenvoudige Duitse gezangen, zich concentrerend op de strikt muzi kale gegevens en wat daar onmiddellijk uit voortvloeit met terzijdelating van de psychologische ondergronden. De stem is helder en fris, de voordracht muzikaal genoeg, de begeleidingen zpn verzorgd en aandachtig. In het opera-genre is er een opname op Decca LXT 5326, die de titel „An evening at the lyric Opera of Chicago" draagt en waarop men zulke voorna me sterren als Renata Tebaldi. Giuliet- ta Simionato en Ettore Bastianini, frag menten hoort zingen uit Samson et Dalila", „Eugen Onegin" (Tatjana's briefscène), Cavalleria Rusticana, Le Nozze di Figaro, Andrea Chenier, Me- fistofele en „La Gioconda". Luisterrij ke zang van drie grote vocalisten, in een zeer aantrekkelijk samengesteld program. Elk nummer wordt gevolgd door frenetiek applaus, dat de sugges tie van een zaaluitvoering moet geven. Het is er niet de aangenaamste kant van, want het lijkt er maar ingemon- teerd te zijn, terwijl die knetterende salvo's storend werken. De orkestrale hegeleiding door het orkest van de Opera te Chicago staat onder leiding van Georg Solti. In de reeks „Song and sound the world around" zijn er drie 45-toeren plaatjes van Philips, waarvan inzonder heid die welke aan de Balkan gewijd is, de liefhebbers zal verrukken door prachtige zangeressen en hartveroveren- de muziek (427 003 NE). De plaat, ge wijd aan Macedonië (427 005 NE) is vooral van grote documentaire waarde en dit is nog meer het geval met Congo en Zuid-Marokko (427 004 NE), waar men niet alleen de tom-toms hoort en de zangerige roepen van Pygmeeën en andere volksstammen, maar zelfs het gekwaak van bruikikkers en het trom petten van olifanten. De afdeling Zuid- marokko geeft opnamen van Arabische dansfeesten. Alles bijeen heeft de opna me veel sfeer. L.H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11