Een heel nieuwe verhouding
G
Klassieke muziek
op de plaat
Twaalf liederen van
Duparc op de plaat
Opera speelt TURANDOT'
VeUe houwt Academisch Ziekenhuis
i 1 1H IIHHMHSi
Mi
D"
v f'
Gave voorstelling van een
onhandelbaar werk
vnj
■§111 11
«**fS #JP
lm»
H MiiuiMllllXlIKtlK
God is geen „hulpmiddel"
Ereplaats onder vocale opnamen
RESA-HILVERSUM
ZATERDAG 3 MEI 1958
PAGINA 11
mUMk m 11 i i
Philharmonia Hungarica
naar Nederland
STAATSEXAMEN (hbs Gymn.)
„Pleidooi voor een
nieuwe atoombom"
Liturgische weekkalender
HB
laü—m
Kinderbedevaart der
K.A.B. weer thuis
ebrek aan geloofskennis is een van
de allervoornaamste, zo niet d e
voornaamste oorzaak van de hui
dige godsdienstige onverschilligheid, ont
kerstening en zelfs afval. Daarover zijn
alle deskundigen het eens. Er wordt
dan ook op allerlei wijzen getracht dit
tekort aan te vul-
len. Het godsdienst-
onderwijs op de
scholen is totaal
vernieuwd- Er is
een aanvullende
godsdienstcursus
voor achtien-jari-
gen ingesteld. Boe
ken, tijdschriften
en zelfs kranten
behandelen voort
durend onderwer-
geloofskennis willen ver-
de
pen die
diepen.
Onder die tijdschriften is er een, dat
een bijzonder grote belangstelling ge
niet. En o.i. volkomen terecht. Wij be
doelen het periodiek van het militair
vormingscentrum: Goede Geest Ge
meenschap, kort G 3 genoemd. De wij
ze, waarop de redactie het geloofsin
zicht bij haar lezers probeert te bevor
deren verdient vooral daarom alle lof,
omdat zp zo opvallend juist de goede
toon weet te treffen. Men voelt de he
dendaagse mentaliteit zuiver aan en
kent de geestelijke behoeften van de
huidige mens.
Speciaal de regelmatig verschijnende
artikelen van de hoofdredacteur aalmoe
zenier Groenendijk, bij velen bekend
door zpn televisie-uitzendingen, spreken
In dit opzicht een duidelijke taal. Een
voorbeeld? Wel, nemen wij eenvoudig
het laatste nummer. Daarin wordt de
vraag besproken: Wat is eigenlijk ge
nade? Dat weet toch iedereen, zult u
zeggen. Is dat waar? Wij hebben de
Proef op de som genomen en een vijf
tal katholieken, heus niet de eersten de
besten, uitgenodigd dat stukje eens rus-
ïlS te lezen. Zonder uitzondering heb
ben ze allen na afloop verklaard: daar
jnoeten we méér van weten. Dat arti
keltje had hun een uitzicht geopend op
geestelijke rijkdom, waarvan ze
«ttyoudig geen vermoeden hadden. En
t„pï?. hieenden zij terecht hun ka-
dat us te kennen. Is het niet zó,
sj 1 Senade net zo'n woord is als verlos-
avJ®' «eil, hiernamaals, Sacrament des
2^ ars, offer, berouw enz., die wij heel
gemakkelijk in de mond nemen en aan
boren zonder dat wij ook maar een
ogenblik bij de eigenlijke inhoud, de le
venswaarde ervan blijven stilstaan?
Meestal verstaat men onder genade
alleen maar „een hulp van boven", een
steun, „brandstof voor de ziel". Men
ziet dan ook het godsdienstig leven
veelal uitsluitend als een soort „presta
tie-rit", die wij slechts kunnen volbren
gen wanneer wij een stevige portie
energie van God cadeau krijgen. Een
dergelijke opvatting is zeer betreurens
waardig omdat ze de kern van de zaak
totaal niet raakt. Het is dan ook niet te
verwonderen, dat velen niet beseffen
welk een oneindige rijkdom hun ter be
schikking staat en dat de genade in hen
haar doel niet bereikt. Liever dan een
nieuwe definitie van genade te geven
dat zou immers niet méér zpn dan
de oude woorden door andere te ver
vangen wil Groenendijk trachten dui
delijk te maken wat de zaak zelf is. En
daarin heeft hij volkomen gelijk. Wie
naar de betekenis van een woord
vraagt, is met een theoretische defini
tie nauwelijks gediend: hij zoekt naar
de werkelijkheid, die hem veel meer
zegt dan een verstandelijke bepaling.
Voorop moet dan staan, dat wp door
de genade heel andere mensen
zijn geworden. Ons middelpunt, ons
zwaartepunt is daardoor verlegd. Het is
niet meer „ik met Gods medewerking"
maar „God met mijn medewerking". Ge
nade is een heel nieuwe verhouding. In
het Nieuwe Testament betekent gena
de: liefde. Door de menswording en de
verlossing is een geheel nieuwe verhou
ding tussen God en ons ontstaan. God
is onze Vader geworden in de volle rijke
zin en de diepe intieme relatie die dat
woord uitdrukt. Er is dus geen sprake
van een afstand. Neen, God is bij ons,
om ons, in ons door Zijn eindeloze lief
de. Wij kunnen ook zeggen: God is ons
ge-nadig geweest door het scheppen
van die nieuwe verhouding, d.w.z. H\j
heeft een houding van welwillendheid
aangenomen tegenover de mens, die
Hem beledigd heeft door Hem zijn rug
toe te keren. De mens had geen enkel
recht op dat genadig-zijn, hij kon dat
niet afdwingen. Maar daar komt nog
iets bij. God geeft ons niet „iets", niet
een „ding", niet een hoeveelheid „god
delijke geschenken" maar Zichzelf,
door ons te laten leven van Zijn leven.
Hij heeft ons in de letterlijke zin van
het Woord „vergoddelijkt". „Ik zeg U:
gij zijt Goden" zegt de H. Schrift woor
delijk! En St. Petrus schrijft: „Gij zijt
een uitverkoren geslacht, een koninklijk
priesterdom, een heilige natie, een aan
geworven volk om te verkondigen de
deugden van Hem, die U riep uit de
duisternis tot Zijn wonderbaar licht".
Dat is de genade, de liefde en de wel
willendheid van God, die Hij ons geheel
uit eigen beweging geschonken heeft.
De Sacramenten geven genade, zeg
gen wij. Dat betekent, dat God ons op
de hierboven omschreven wijze genadig
is, dat Hij zich naar ons toewendt, dat
de verhouding tussen Hem en ons in
tiemer wordt. Te Communie gaan is dus
geen z e 1 f-heiliging. geen prestatie on
zerzijds, die God beloont met „gena
de": het is de viering, het erkennen,
het dankbaar benutten van die nieuwe
verhouding. Communiceren is een heel
persoonlijke en intieme gebeurtenis, een
opgetild-worden in Gods genadige hou
ding tot óns. Wie zich zo toevertrouwt
aan God leeft „bij de gratie (is gena
de)" van God, hij leeft in en door God,
niet naast Hem, niet apart van Hem.
Die toewending van God naar ons
eist van ons overgave aan Hem. De
staat van genade is dan ook de sJ-aaL
de houding van overgave, aan Goa en
aan alles en allen waarmee wp m aan
raking komen. Wij zijn immers volgens
St. Petrus uitverkoren „om te veraon-
digen de deugden van Hem, die ons uit
de duisternis tot Zijn wonderbaar licht
heeft geroepen".
Wij leven letterlijk „bij de gratie
Gods". Derhalve is elk spoor van zelf-
voldaanheid onwaarheid, onechtheid^ De
zonde van de Farizeeërs was de gedach
te- „ik kan het zelf" (denk aan de Fa
rizeeër, die vooraan in de tempel de no-
ta van zijn goede werken stond aan te
bieden aan God!)
Wii hebben geen rechten ten opzichte
van God, wij kunnen niets afdwingen.
Alles, wat Hij ons schenkt, geeft Hp uit
liefde Wij kunnen niet zelf onze heilig
heid bewerken. Heiligheid is alleen
maar dit: niet beletten, dat God ons
heilig maakt, en naar vermogen open
staan voor Zijn liefde. Het is de over
gave aan Hem in het volle besef van
eigen ontoereikendheid. God is niet al
leen maar een hulpmiddel voor ons, Hij
is de enige voorwaarde voor ons heil.
Genade is een nieuwe verhouding,
waarin wij geroepen worden tot weder
liefde jegens God. Die verhouding is
een bloedwarme werkelijkheid en de
Sacramenten zijn een gebeuren
van sterven en verrijzen, sterven aan
ons zelf en verrijzen in de nieuwe le
vensverhouding tot God. Berekening
leidt ons niet binnen in de intimiteit
met God, dat doet alleen de gelovige
en liefdevolle overgave.
Om die nieuwe genadeverhouding bin
nen te gaan moet eerst onze houding
t.o.v. God goed zijn, d.w.z. een houding
van schuldbesef, dankbaarheid en lief
de.
Eerst dan leren wij vermoeden, wat
het nieuwe leven der genade betekent.
Het Hongaars vluchtelingenorkest
„Philharmonia Hungarica" maakt de
ze maand onder leiding van zijn dirigent
Antal Dorati een Westeuropese tour-
née. In Nederland speelt het orkest
op dinsdag 20 mei in Amsterdam,
met medewerking van Cor de Groot,
en in Den Haag op donderdag 22 mei
in gebouw voor K. en W. met medewer
king van Jehudi Menuhin.
Onder de vocale opnamen, die hier
besproken gaan worden, verdient een
ereplaats de publikatie van Philips op
N 00225 L van twaalf van de dertien
„Mélodies", die bijna het hele oeuvre
van Henri Duparc uitmaken, en zeker
wel het voornaamste deel daarvan. Ze
worden gezongen door de Franse lichte
bariton Camille Maurane met begelei
ding aan de piano van Lily Bienvenu.
Deze twaalf liederen van Duparc
blijven een verbazingwekkende zaak,
wanneer men bedenkt hoe oud ze
eigenlijk al zijn, hoezeer ze nochtans
tot de moderne tijd behoren en hoe
vroeg ze dus geplaatst zijn in de
„époque", die ze inluiden. Ze zijn
Advertentie
D« kortst* en voordeligste opleiding
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Maandag 5 mei des avonds acht uur
belegt de „stichting anti-atoombom ac
tie" een openbare vergadering in „ho
tel Royal" te Eindhoven. Op deze ver
gadering zal pater S. Jelsma spreken
over het onderwerp: „pleidooi voor een
nieuwe atoombom". De heer G. A. de
Bock, voorzitter van de stichting, heeft
tot onderwerp van zijn rede: „onze ver
antwoordelijkheid in het atoomtijdperk"
Verder zal de Engelse versie van de
Japanse film: „Schaduwen over hiro-
shima", worden vertoond.
De „stichting anti-atoombom actie"
telt thans afdelingen te Amsterdam,
Leeuwarden en Bilthoven. In oprichting
zijn afdelingen te Haarlem, Den Haag,
Leiden, Rotterdam, Dordrecht, Utrecht
en Apeldoorn.
ZONDAG 4 mei, vierde zondag na Pasen;
eigen mis; 2 geb. H. Monica; credo; pref.
van Pasen; wit. MAANDAG: H. Pius V,
paus-belijder; mis Si diligis; pref. van Pa
sen; wit. DINSDAG: H. Joannes, evangelist;
eigen mis, pref. van de Apostelen; rood.
WOENSDAG: H. Stanislaus, bisschop-mar
telaar; mis Protexisti; pref. v. Pasen; rood.
Rotterdam: H. Aufridus, bisschop-belijder;
mis Statuit; 2 geb. H. Stanislaus; pref. van
Pasen; wit. Breda en Roermonu: H. Domi-
tianus, bisschop-belijder; 2 geb. H. Stanis
laus; pref. van Pasen; wit. DONDERDAG:
Verschijning van de Aartsengel Michael;
eigen mis; (Rotterdam: 2 geb. voor bis
schop, verj. van wijding); pref. van Pasen;
wit. VRIJDAG: H. Gregorius van Nazianse,
bisschop-belijder-kerkleraar; mis In medio;
credo; pref. van Pasen; wit. ZATERDAG:
H. Antonius, bisschop-belijder; mis Statuit;
2 geb. H.H. Gordianus en Epimachus; pref.
v. Pasen; wit. Haarlem: Overbrenging van
H. Bavo; eigen mis; 2 geb. H. Antoninus;
3 geb. H. Gordianus en Epimachus; pref.
van Pasen; wit. ZONDAG 11 mei: H.H. Phi-
lippus en Jacobus, apostelen; eigen mis:
2 geb. v. d. 5e zondag na Pasen; credo;
pref. v. d. apostelen; rood.
Een scène uit Turandot: links staand Joas Gibin als Calaf, achter staand Marijke van der Lugt als Turandot, achter
gezeten Chris van Woerkom als keizer.
ipdpr p-pval het. doordringende, uiterst.
Aan de opvoering door de Nederland
se Opera van Puccini's „Turandot" on
der directie van Alfred Eichmann en
in de regie van Hartmut Boebei en
Wolf-Dieter Ludwig bleken geen moei
ten gespaard te zijn en evenmin kosten.
Het was een in vele opzichten zeer goe
de voorstelling, en waar zij ondanks
haar kwaliteiten niet voldeed, lag dit
eigenlijk niet aan haar, maar aan de
onhandelbaarheid van het werk, waar
aan Puccini zich vertild heeft, in hoofd
zaak omdat de stof van een epische
opera buiten zijn vermogen lag, ten de
le waarschijnlijk ook, omdat hij niet
meer over zljii volle geestkracht be
schikte.
Het is aangrijpend de Meester te zien
worstelen met dit gegeven, te zien ook
hoe de grote opzwaai naar de monu
mentaliteit van de opera seria herhaal
delijk beproeft, zijn aanzetten te horen
en dan voortdurend te moeten ervaren,
dat zijn pogingen op niets uitlopen, op
weinig meer tenminste dan op zeer luide
maar algemene en" ongeïnspireerde for
mules.
Dit geldt voor ongeveer zeven acht-,
sten van de partituur, waaronder alle
koorscènes vallen te rekenen, die een
kolossale plaats innemen. Het is begrij
pelijk, dat Puccini bij zijn epische ope
ra gedacht heeft aan Moussorgsky's
„Boris Godounow"; niet alleen drama
tisch maar ook muzikaal is het voor
beeld duidelijk waar te nemen. Doch
het blijft bij een oppervlakkig en uit de
verte nagevolgd voorbeeld. Het koor
vervult een naar verhouding aanzienlijk
grotere rol dan de massa's m Boris Go
dounow", doch dit is alleen materieel
en het dient geenszins om de dramati
sche werking te versterken. Puccini
komt niet van zijn koren los. In feite
is zijn hele tweede akte een koorakte
met solisten. Zij speelt aan het keizer
lijke Chinese Hof en bestaat uit de scè
ne van de raadsels, die Turandot aan
Calaf opgeeft, gevolgd door een betrek
kelijk korte scène, waarin zp, overwon
nen zijnde, Calaf smeekt van haar af
te zien en de Tartaarse Prins zich be
reid verklaart zich de volgende ochtend
ter dood te laten brengen, als Turandot
er voor die tijd in slaagt zijn naam te
ontdekken. Er zijn wat entree's van
groepen in die scène en verder staat al
les nagenoeg stil. Het vervelendste is,
dat het ook geestelijk zo stil staat. Het
is 'n langdurig oratorium met groot leeg
geluid, dat door zijn volumineuze op
zweping hol pathetisch werkt. Zoiets als
een enorme radijs, die voos is. Dit
neemt natuurlijk niet weg, dat men
voor het koor volledige bewondering
kan hebben wegens de voortreffelijke
wijze, waarop het zijn partijen zong.
Dit gevoel van machteloosheid wordt
nog versterkt door de onmogelijke on
genaakbaarheid, waarin prinses Turan
dot voortdurend verschijnt. De regie, die
ook de massa's beweeglijk en plastisch
behandelt, laat haar nogal veel lopen,
hetgeen een verstandige poging mag
heten om de versteendheid van dit type
enigszins te verzachten. Bij die poging
moet het dan ook blijven. Turandot
leeft niet, zij zingt alleen maar bijna
voortdurend luidkeels en hoog op een
muziek, die tevergeefs tracht te impo
neren. Als zij dan eindelijk de
kans krijgt menselijk enigszins bewogen
te raken in het slotduet tegen het einde
van de derde akte, dan is Puccini net
gestorven en heeft de heer Alfano uiter
aard met niet meer dan smaakvolle
handigheid een Puccini-pastiche ge
schreven evenals in de slotscène, die
niets meer om het lijf heeft en uitslui
tend een herhaling van het kijkstuk in
II geeft. Dit kan men natuurlijk niet op
rekening van Puccini schrijven, maar
het doet aan het feit niets af. Welis
waar kan men zich een actrice voor
stellen, die meer imponeert in deze
hiëratische rol dan Marijke van der
Lugt, maar vocaal bleef er weinig aan
te wensen over, zij het dat de zange
res nerveus was en daardoor niet ge
heel zeker van zichzelf. Zij heeft in
Kg&S m (ïy-. Vyx WM& - - WÉ vwM y
-+
A l ruim een jaar is in tuinstad gische afdelingen en alle andere Jcli- afronding van het hoger ond"wijs op b^r^gfjoor zyn eiper^voerfteit
/l Buitenveldert aan de zuidrand meken zijn samengebracht aeref0rmeerde grondslag. Toen dr. Abra- Nadat in 1947 de economische faculteit
van Amsterdam het academisch Door de concentratie van de belang- ham Kuyper de universiteit m 1880 in was opgericht, viel in 1950 het besluit
henhuis v™r de medische faculteit rijkste functies van het ziekenhuis ïn Merdam stichtte, zag hij voor zijn om de faculteit der geneeskunde m
?er Vrije Universiteit in aanbouw. Bij twee bijeenliggende gebouwen wordt geestesoog reeds een volwaardige instel- het leven te roepen De snelle groei
gunstige gang van zaken zal het vooral het vervoer, dat in ruimer uit- ung van hoger onderwijs, welke alle van het aantal ^udefen -
leh?le complex, dat het zuidelijk entree gebouwde ziekenhuizen van deze om- viif traditionele faculteiten zou omvat- %n 1939 tot 2415 in 1958 -
L°,n de stad langs de Amstelveenseweg vang veel problemen geeft, tot een mi- ten
lal domineren, eind 1962 in gebruik wor- mmum.aan tijd en moeite teruggebracht. Geldgebrek - de wet op de ryks
ven genomen Met de bouw zelf is een Door de poliklinieken»- - y hnnc
edran ?5 milio
van 450
maakte deze
stap verantwoord. De 250 studenten,
die nu reeds bij de medische faculteit
op zuüenTe' boü- .ubsidië'rïna"' van 'het" bijzonder hoger zijn ingeschreven, moeten zich welis-
subsiaienngt 1947 ,„nnr hehelnen met geïmproviseerde
ZedraU van 'ongeveer 35 miljoen ge- wen heeft men op simpele wijze het onderwijs dateert eerst'van 1947 waar behelpen met geïmproviseerde
De beschikbare ruimte van 4% probleem van de stalling yan de vele noopte tot grote beperkingen, doch reeds klinieken op allerlet punten m de^stad.
eff aren, maar ook overwegingen van kinderwagens en fietsen der bezoekers in 1907 werd de directeur van de Va-
Rntllen"J, hebben de ontwerpers ir. A. opgelost. leriuskliniek benoemd tot hoogleraar
"°thuizen en Joh. H. Groenewegen Het nieuwe academisch ziekenhuis aan de V U De Valeriuskliniek, opge-
?0en hesluiten tot een geconcentreerde zal alle specialismen omvatten met uit- richt dn or de Vereniging tot Christelijke moeilijke periode heen te helpen
?.009bouw, waarin uiteraard de modern- zondering van de neurologie en de psy- rerzoraino van zenuw- en zielszieken, Aan de rand van het bouwt
ite Principen van verpleging, behande- chiatne, die gevestigd blijven in de i, „Utid 'nauw met de V.U. verbonden aan de Amstelveenseweg naderen reeds
"tg en onderwijs zijn gerealiseerd. Valeriuskliniek in Amsterdam-Zuid. De aeweeit houten hulpgebouwen de voltooiing,
°P elk der verdiepingen van het wetenschappelijke staf zal, met ver- Toen de wettelijke termijn voor de waarin een zestal poliklinieken wordt
hoge beddenhuis bevinden zich drie pleegsters en leerlingverpleegsters, on- omichtina nan een vierde faculteit in ondergebracht.
Vfrpleegeenheden elk weer bestaande geveer 500 personen omvatten. lg30 keuze op de wis- In 1962 zal de Vrije Universiteit dan
J"t vier zaaltjes voor zes patiënten en Dit getal van aan het ziekenhuis ver- en natuurkunde omdat deze faculteit haar eerste grote vestiging gereedheb-
Vler J mot bon rton .„„.Jt "UIUUT KUnae, uruuu.1, 1 torroln nnn J2U ha. dat
doch de Gem. Universiteit toont zich zeer
bereidwillig om de studenten van de
tweede universiteit in de stad door de
bouwterrein
hifjT u kamers voor één patiënt mei oonaen personen wordt nog vermeer- 00fc onmisbaar "is voor de eerste op- ben op het terrein van ït'A nu., aai
snn,fhPrende verzorgingsruimten en ont- derd. met ongeveer 300 leden van de leiding van medische studenten. De volgens de bedoelingen binnen 10 a 15
TTN^Osgelegenheid voor de lopende technische, administratieve en huishou- actie v00r het bijeenbrengen van het jaren vrijwel de gehele universiteit zal
het ?:*T AUe verpleegkamers zijn op dehjke dienst. benodigde kapitaal resulteerde tevens omvatten.
bouw hpf-n Geprojecteerd. In het ge- in de oprichting van een damescomité,
t. bevinden zich twee grote liften- A j - - -
ben op het terrein van 12'A ha., dat
batterijen" voor het vervoer van pa-
hihiifiTi e,n bezoekers. De ruimten voor
Obllefcpyi hnnnlornrpnknm.Prs PT). Stil.-
oor Amsterdam, dat reeds
Naast het academische ziekenhuis
veie de wmViïZZi"hul^ZfÏmZ zullen daar dan nog de gebouwen «oor
teken- ging inzamelen „nnr do „üfde faculteit, de wis- en natuurkundige faculteit
T/oc
y jaren met een tekort aan zieken- ging inzamelen voor de vijfde faculteit, de wis
Oiouothou r- tuisbedden kampt, zal het gereed- Dit comité met 5000 medewerksters en met uitzondering van de reeds beslaan-
diezalen vn' h°oglerarenkamers en stu- komen van dit academisch ziekenhuis 102.000 spaarders in het gehele land, den aan deDr T
die het hL°Jüe\ in de „h°9,® comdoJs1662 een belangrijke verlichting van brengt nu jaarlijks ongeveer 3 ton bij- bouwen vooi
grote behnid?nl}u\s verbinden met het de nood. betekenen. Voor de Vrije Um- een van de 8 u ton, die het gereformeer- hoofdgebouw
andelhuis, waar de chirur- versiteit betekent het de langverbeide de volksdeel van hoog tol laag jaarlijks rijzen,
den aan de De Lairessestraat en de ge
bouwen voor de alpha-faculteiten, het
en de bibliotheek ver-
B. Kr.
eze maquette toont het
gehele academisch zieken
huis van de Vrije Univer
siteit uit noord-westelijke richting.
Geheel links het gebouw voor de
pathologische anatomie. Daar
achter verrijzen twee grote blok
ken: vooraan het zes verdiepingen
hoge behandelhuis waarin zich
ook drie collegezalen met elk 200
zitplaatsen bevinden en daarachter
het beddenhuis van 12 verdie
pingen, dat plaats biedt aan 700
patiënten. De dwars op dit ge
bouw staande vleugels op zuilen
vormen de poliklinieken. De
lagere gebouwen rechts zijn wo
ningen voor technisch personeel,
garages voor de staf, het tehuis
voor 30 leden van het huis
houdelijk personeel, het les- en
ontspanningsgebouw voor de ver
pleegsters, het tehuis voor 200
verpleegsters en geheel rechts het
acht verdiepingen hoge tehuis voor
50 hoofdzusters. Aan de achterzijde
van het heddenhuis (op de ma
quette onzichtbaar) bevindt zich
de, in de tuin uitgebouwde, kerk
zaak
ieder geval het doordringende, uiterst
kernrijke stemtype, dat deze partij
vergt.
Was deze rol dus vocaal sterk bezet,
niet minder was dit het geval met die
van Calaf, gezongen door Joao Gibin
uit Wenen, een heldentenor met luister
rijke kwaliteiten in alles wat van een
heldentenor gemeenlijk geëist wordt en
een bewogen zanger bovendien, wat bij
een heldentenor niet altijd voorkomt. Hij
krijgt meer kansen dan Turandot en
hjj nam die, ook in zijn spel, heel ver
dienstelijk waar. Jammer genoeg is
Puccini er niet in geslaagd hem een
werkelijke verbinding te maken tussen
de figuur van Turandot aan de ene en
die van de nederige, onbaatzuchtig be
minnende Liu aan de andere zijde. Ca
laf reageert maar eenmaal, reeds in de
eerste akte, op Liu, maar dit drama
tische motief blijft verder liggen. Hij
blijft haar in het verloop van het stuk
ver en vreemd.
Liu is intussen de enige, totaal een
zaam blijvende, figuur van betekenis
in het stuk. Haar muziek is ontroe
rend, muzikaal, gevoelig en treft het
hart. Liu wordt bijna doodgedrukt
door het geweld om haar heen.
Jeannette van Dijck heeft niet ge
poogd haar materieel groter te ma
ken dan zij nu eenmaal is, maar zij
is er wel in geslaagd haar psychisch
zo belangrijk te maken als zij ver
dient te zijn, door haar simpel uit te
beelden en haar heel eenvoudig,
zeer zuiver muzikaal te zingen.
Het was een verademing tussen al
deze onechte verschijningen in. Want
behalve de reeds genoemde dode mas
kers zijn daar nog drie hovelingen, Ping
Pang en Pong, die een soort van come
dia dell' arte-functie vervullen, maar
in wier muziek de Meester van het pun
tig ironische „Gianni Schicchi" er niet
in geslaagd is enig Rossiniaans zout te
strooien. Paolo Gorin, Chris Taverne
en Rudolf Kat deden deze rollen goed;
zij waren ook door de regie heel amu
sant behandeld, maar waar de muzika
le inhoud niet aanwezig is, helpt het
vakmanschap der vertolkers niet veel.
Genoemd dient verder nog te worden
de zeer sonore, ruige bas, die Helmut
Fehn van de Deutsche Oper am Rhein
aan de kleine rol van Timur gaf, en
men ziet dan dat er een werkelijk zeer
bevredigende bezetting tot stand was
gebracht, waarin alleen de slechts bij
wijze van standbeeld behandelde keizer
van Chris van Woerkom, zwak en on
beduidend vrn stem, tekort schoot. Als
aan een operarol niets meer dan de
functie van standbeeld wordt gelaten,
moet zij toch wel door een monumen
tale stem vertolkt worden.
Emil Preetorius had de decors ge
maakt, in wezen op dezelfde manier
waarop hij ook de „Zauberflöte" heeft
geënsceneerd. Het was goed, praktisch
en statisch, wat bij het werk past, maar
het is de vraag of het niet te veel een
manier wordt. Alfred Eichmann heeft
met zijn vaste beheersing van het en
semble veel aan deze succesrijke op
voering bijgedragen. Zijn orkest was
fraai van klank en er heerste meer mu
zikale bewogenheid dan men in andere
stukken van hem gewend is.
Een zeer lofwaardige voorstelling, al
les bijeen, en interessant voor wie het
om verrijking van zijn repertoirekennis
te doen is. Ook in dit opzicht heeft de
Nederlandse Opera een taak te vervul
len. LEO HANEKROOT.
Vrijdagmiddag zijn de vier treinen
van de zesde kinderbedevaart naar
Lourdes, georganiseerd door de cen
trale reiskas van de K.A.B.weer in de
verschillende steden van Nederland te
ruggekeerd. Een ervan, de witte trein,
vervoerde de 218 zieke kinderen. Zij
vormden de kern van de bedevaart die
in totaal 2.000 deelnemers en deelneem
sters bevatte, o.a. 1500 vrouwen van de
K.A.V. De treinen vertrokken donder
dagmiddag volgens het opgestelde tijd
schema uit Lourdes. Vooral de witte
trein werd hartelijk uitgeleide gedaan
door een grote schare medepelgrims en
door vele brancardiers en interimaires
van het asyl te Lourdes.
Bp hun aankomst in Nederland nam
de bisschop van Rotterdam, mgr. Jan
sen van elk kind afzonderlijk afscheid
en begroette tevens hun ouders.
ontstaan tussen 1868 en 1885. in welk
laatste jaar zich by de componist
een zenuwziekte openbaarde, die hem
iedere activiteit belette. Hij is oud ge
worden, 85 jaar en is eerst in 1933
overleden. Hij is nog uit de school van
Franck, maar is volop geestverwant
van Fauré en eigenlijk niet minder
van Debussy, op wie hjj soms duide
lijk anticipeert.
Kan men dus zeggen, dat hy' geheel
in de lijn der Franse traditie heeft ge
werkt, zyn liederen betekenen daarop
een reeks verschijnselen van geheel
eigen en persoonlijk karakter. De har
moniek is veelal die van Franck en via
die verbinding komt hy soms opmerke
lijk dicht bij Wagner („Traume"-
'Tristan"). Zijn vormen zijn ook meest
al nog zeer gesloten, de thema's con
sequent doorgecofnponeerd. Waar hij
die geslotenheid doorbreekt, opent hij
het perspectief op Debussy, maar va
ker zoekt hij die fy'nzinnige poëtische
tekstverbeelding, die sfeer van een vol
komen illusie in magisch werkende
klank, die ook bij Fauré voorkomt, een
componist, die ook conservatief in de
vormgeving is gebleven maar in zijn
harmoniek en zqn factuur tot het uiter
ste ging. Zijn teksten zocht Duparc on
der de beste dichters met de grootste
zorg uit. Ieder lied krijgt zijn eigen kleur,
zijn eigen sfeer, elk is een uniek ver
schijnsel, dat niet bij benadering her
haald kan worden. Men kan wel zeg
gen, dat Duparc om niet meer dan een
dozyn liederen een wezenlijk belangrij
ke plaats in de muziekgeschiedenis
heeft gekregen en een meester van
voorkeur is geworden bij de ware lief
hebbers van deze micro-wereld der mu
ziek, die het lied is. Het is een daad
van belang er een nieuwe, op één lied
na complete opname van te maken met
een zanger als Camille Maurane, die
deze kunst van subtiele halftinten en
eindeloze schakeringen in het piano
voortreffeiyk blijkt te verstaan en wiens
buigzame stem al die nuanceringen in
derdaad kan voortbrengen. Lilv Bien
venu is daarby de ideale begeleidster,
en eigenlijk veel meer dan dat: zij
schept het kader voor de zang en
maakt aldus samen met Maurane een
ideaal ensemble.
Uit het Engelse repertoire publiceer
de Decca op LW 5300 een 25cm-plaat,
waarvoor de alt Pamela Bowden aan
de ene zijde gezongen heeft een reeks
wiegeliederen van Benjamin Britten,
verzameld onder de titel „A charm of
lullabies", op 53 en aan de andere zijde
twee gezangen van Purcell, „Music for
a while" en „From rosy Bowers". De
begeleiding wordt verzorgd door Peter
Gellhorn. Het verschil tussen de beide
plaatzijden springt sterk in het oog. In
Purcell ontmoet men een gemaal man,
wiens muziek geen problematiek kent.
Zyn melodie van de prachtigste kwali
teit vloeit zonder moeite m alle hoog
ten en diepten, zijn in wezer zeer een
voudige vormen voldoen altyd volledig
aan het moment en toch is binnen die
eenvoud van middelen die afwisseling
groot. Purcell was een verrukkelijk mu
zikant, een ware vinder.
Britten is het tegendeel. Man van gro
te fantasie, is hij het tegendeel van een
vinder, een zoeker naar vocaliteit, die
hij moet maken, naar expressiemidde
len, die hij moet ontlenen en toepassen,
met grote intelligentie en een onmis
kenbare persoonlijke smaak, die derma
te hyperverfijnd intellectualistisch is,
dat zij het meer in zich heeft de gees
ten te scheiden dan te verenigen. Ze
zyn knap, deze wiegeliederen, maar ze
overtuigen zelden door natuurlijke gang,
door de innerlijke logica, zo men wil,
waarmee ze uit de aanleiding gevende
tekst te voorschyn treden. Daarvoor
zpn ze gekunsteld, te moedwillig. Soms,
zoals in „A charm", moet men spreken
van een kwaadaardig morbide senti
ment, dat er plotseling uit te voorschijn
treedt en overigens bij Britten geen
zeldzaamheid is. En een andere keer
„The nurse's song" komt er een niet
om logische redenen te verklaren bijna
hysterische opvijzeling van de vocali
teit te voorschijn.
Pamela Bowden doet het overigens
voortreffelijk, maar de meeste luiste
raars zullen zich toch wel meer gecon-
tenteerd voelen met Purcell.
Die schone Müllerin
FRANZ SCHUBERT
Op Opera 3171 en 3172 van de Euro
pese Fonoclub, Singel 262, te Amster
dam kan men de jonge tenor van Fritz
Wunderlich met begeleiding van Kurt
Heinz Stolze de complete cyclus „Die
schone Müllerin" van Schubert horen
zingen. Wunderlich, die kennelijk be
hoort tot de jonge generatie der zake
lijke reproducenten, zingt deze liederen
als zeer eenvoudige Duitse gezangen,
zich concentrerend op de strikt muzi
kale gegevens en wat daar onmiddellijk
uit voortvloeit met terzijdelating van
de psychologische ondergronden. De
stem is helder en fris, de voordracht
muzikaal genoeg, de begeleidingen zpn
verzorgd en aandachtig.
In het opera-genre is er een opname
op Decca LXT 5326, die de titel „An
evening at the lyric Opera of Chicago"
draagt en waarop men zulke voorna
me sterren als Renata Tebaldi. Giuliet-
ta Simionato en Ettore Bastianini, frag
menten hoort zingen uit Samson et
Dalila", „Eugen Onegin" (Tatjana's
briefscène), Cavalleria Rusticana, Le
Nozze di Figaro, Andrea Chenier, Me-
fistofele en „La Gioconda". Luisterrij
ke zang van drie grote vocalisten, in
een zeer aantrekkelijk samengesteld
program. Elk nummer wordt gevolgd
door frenetiek applaus, dat de sugges
tie van een zaaluitvoering moet geven.
Het is er niet de aangenaamste kant
van, want het lijkt er maar ingemon-
teerd te zijn, terwijl die knetterende
salvo's storend werken. De orkestrale
hegeleiding door het orkest van de
Opera te Chicago staat onder leiding
van Georg Solti.
In de reeks „Song and sound the
world around" zijn er drie 45-toeren
plaatjes van Philips, waarvan inzonder
heid die welke aan de Balkan gewijd is,
de liefhebbers zal verrukken door
prachtige zangeressen en hartveroveren-
de muziek (427 003 NE). De plaat, ge
wijd aan Macedonië (427 005 NE) is
vooral van grote documentaire waarde
en dit is nog meer het geval met Congo
en Zuid-Marokko (427 004 NE), waar
men niet alleen de tom-toms hoort en
de zangerige roepen van Pygmeeën en
andere volksstammen, maar zelfs het
gekwaak van bruikikkers en het trom
petten van olifanten. De afdeling Zuid-
marokko geeft opnamen van Arabische
dansfeesten. Alles bijeen heeft de opna
me veel sfeer.
L.H.