De Eerste Communie
in onze tijd
_De wereld „achter het boek"
Nieuw museum in Den Haag bewaart papieren
en stemmen van schrijvers
Ook het sigarenpeukje van Kloos
Van boeken
en schrijvers
Bijtsen?..Prachtbijts Ceta-Bever!
Rallye
Bagdad
Vervolging
mm
r
Suggesties en ideeën
J
Ingemetselde
dominee na vier
dagen vrij man
Ook de „Pravda"
kritiseert Tito
en
leven
Strengere eisen aan
rij-instructeurs
naar
Triomf voor de
broeders9
ZATERDAG 10 MEI 1958
PAGINA 13
Liturgische weekkalender
Novene ter ere van de
Kleine H. Theresia
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimnuin
door
ACATHA
CHRISTIE
k£°hy
gelijk moest worden v.lfeS™' 10 ,'""cdls mo'
»-
mtmm
Onder bovenstaande opschriften
heeft de Bazuin haar nummer
van 3 mei j.l. uitgegeven, dat om-
vangrpker is dan de normale afleverin
gen. Het moment van uitgave is goed
gekozen: het is immers in ons land een
veel verbreid gebruik de kinderen hun
eerste H. Communie te laten doen rond
om het feest van Hemelvaart. De in
houd van deze aflevering is zo belang
rijk en zo actueel, dat men deze in elk
Katholiek gezin gelezen en besproken
Zou wensen. Het is toch gelukkig nog
20 dat waar een van de kleintjes zijn
eerste H. Communie gaat doen, heel het
gezin meeleeft. Maar het is óók zó, dat
men tegenwoordig wel op een of ande
re manier in het algemeen het min of
meer vage gevoel heeft, dat er met die
eerste Communie iets aan de hand is.
De geestelijkheid, de school of en
dat is nog het allerbeste de ouders
zelf vragen zich af, of het met dat com
municeren van de kleintjes wel alle
maal in orde is. Of de traditionele ma
nier van doen helemaal verantwoord
is. Begrijpen de kinderen wat er op
die dag gebeurt? Hoe kan men hen het
best voorbereiden? Enz., enz.
Wie zich met
dergelijke gedach
ten bezig houdt zal
in 't Eerste Com
munie-nummer
van de Bazuin zijn
eigen, misschien
nog vage vermoe
dens duidelijk ge
formuleerd bespro
ken vinden. Daar
om zijn wij ervan
overtuigd, dat deze
j, aflevering ieder,
hKhd neemt, echt zal boeien.
Men krygt het gevoel, dat zijn eigen
vragen daarin beantwoord worden. Een
Korte weergave van de inhoud zal u
mervan overtuigen.
cWers' *s er een voortreffelijk en hel-
fjjp artikel van dr. B. Luykx O. Praem.,
vrn na een beschrijving van hoe het
voeger was, betoogt, dat de Eerste
Kj°mmunie eigenlijk en vooral Paasvie
ring is. Deze opvatting, die de H. Com
munie geheel tot haar recht doet ko
men, behoort gemeengoed te worden
onder de katholieken. Zij past zuiver in
de tegenwoordige geestesgesteldheid, die
kan omschreven worden als een
groeiend streven naar aktiever deelna
me KTrkdCvoorka? aT
artikel is bijzonder leerzaam en zeel
verhelderend voor de totale geloofshou
ding.
Vervolgens is er een prachtige bij
drage van dr. N. Snijders-Oomen die ten
doel heeft de lezer aan het denken te
zetten over de manier, waarop een kind
van zeven jaar de H. Communie be
leeft. Men kan niet anders dan volmon
dig met het gezegde instemmen. Het is
daarom zo belangrijk, omdat een goe
de, op het kleine kind afgestemde aan
pak van de voorbereiding bepalend is
voor zijn verdere eucharistische ontwik
keling.
Het tweede deel van dit nummer is
meer op de directe praktijk ge
richt. De redactie publiceert hier
„een min of meer samenhangende hoe
veelheid ideeën, suggesties, voorstellen,
Waarschuwingen en vragen met betrek
king to» u<> Eerste Communie, welke al-
inem dTv? z«n in drie grote fdde"
'"„rina He vie °relding, de kerkelijke
7evri g' Ln® thuis". Wat hier ge-
eronf t i L ,l',esultaat van een
groot aantal gesprekken met ouders en
Priesters over dit onderwerp De be
doeling is niet, volledig te zijn en nog
minder aan te geven of voor te schrij
ven hoe het nu in het vervolg moet.
Kaar aanleiding van wat andere voor
stellen of reeds doen in dit opzicht
Word t men verzocht zelf na te denken.
Het zou ons echter in het geheel niet
verbazen, dat menigeen met geestdrift
en volmondig instemt met het bespro
kene.
Zeer juist wordt op de eerste plaats
betoogd, dat men zich rekenschap moet
gaan geven van het feit waarom het
bij de Eerste Communie eigenlijk gaat.
Niet om die Communie, maar om de
volledige en aktieve deelname
langHu? Kind aan de H. Mis! Hoe be-
fenri» dit is, treedt in het desbetref-
-- hrtikol aan de dag.
de
VervtT'Kel helder aan de dag.
orde wa„nns komt de vraag aa'A uc
munie k||eer het best de Eerste Com-
gepleit voor^,orden gevierd. Er wordt
de eigenlijk a®n spreiding, al is Pasen
Eerste Comm^Pfwezen dag. Dat de
massale aangek Teestal een veel te
mand ontkennen^eid is zal wel me-
vast moeten gaan h k zal men minder
tijd van zeven jaar p do,n aan de 1|ef"
lijk geval apart beoorde ^6r afzonder"
Het is heden ten das?»
wetenschappelijke overf^ a'f~
het kind als kind moet Sehandplpn en
niet als een xnimatuur vow asndeen1!n
brengt onmiddellijk een geheel andere
aanpik van de voorbereiding tm de
Eerste Communie mee. Vroeger werd
*r beslist te veel van de kinderen ver-
langd. En wanneer men dan de geloofs
waarheden aan hun bevattingsvermo
gen, noodgedwongen, ging aanpassen
kwam men niet zelden tot de carica-
tuur en zelfs tot onjuistheden. Een wel
sprekend rijtje voorbeelden van derge
lijke fouten staat in het Bazuin-num
mer afgedrukt. Men leze deze eens
aandachtig door. Menige volwassene
zal daarbij verbaasd opkijken. Geeft
men zich zo weinig rekenschap van zijn
geloof' Ook over heel praktische vra
gen wordt de lezer aan het nadenken
gezet Een moeder vertelt het een en
ander over kerkboekjes. Daar Is heel
wat over te zeggen. En wat hier ge
zegd wordt steunt op praktijkervaring.
De eigenlijke voorbereiding komt
daarna aan de beurt. Een zeer voor
name taak van de moeder. De in som
mige parochies reeds gebruikelijke
ouderavonden verdienen beslist navol
ging.
Tenslotte zijn er nog enkele uitsteken
de bijdragen over de wijze van commu
niceren, het probleem der dankzegging,
het biechten en de vraag wat men
het eerste communicantje zal geven en
vooral wat niet. Het ware te wensen,
dat men de hier gegeven suggesties
ernstig ter harte neemt. Het is alle
maal zeer verstandig en, vergissen wij
ons niet, dan zien de meeste mensen
met verlangen uit naar deze nuttige I
voorlichting.
De viering in de Kerk, d.w.z. zoals
die zou kunnen geschieden en hier en
daar ook al geschiedt wordt uitvoerig
beschreven. Aardige foto's geven een
goed beeld van de bedoeling. Het feest
thuis moet een echt feest zijn op de
eerste plaats voor het kind zelf, met
weinig drukte en omhaal.
Dit Bazuin-nummer is bijzonder goed
geslaagd. Wie het in handen krijgt leest
het beslist helemaal en met grote vol
doening uit. Losse nummers zijn voor
slechts 0.20 te bestellen bij de admi
nistratie van de Bazuin, Postbus 1UU,
Nijmegen.
ZONDAG 11 mei: H.H. Philippus en Ja
cobus, apostelen; eigen mis: 2 geb. v. d. 5e
zondag na Pasen; credo; pref. v. d. apos
telen; rood. MAANDAG: mis v. d. Kruis
dagen; 2 geb. H. Nereus en gezellen;
(Utrecht: H. Aufridus; Haarlem: H. Gan-
gulphus; Den Bosch; H. Wiro; Roermond:
H.H. Wiro en Aufridus); 3 geb. H.H. Nereus
en gezellen; pref. van Pasen; paars. DINS
DAG: mis van de Kruisdagen; 2 geb. H. Ro-
bertus Bellarminus; (Den Bosch, Breda en
Roermond: 3 geb. H. Servatius); pref. van
Pasen; paars. WOENSDAG: Vigilie van He
melvaart; eigen mis; 2 geb. v. d. Kruisda
gen; 3 geb. H. Bonifacius; (Haarlem: 2 geb.
H. Egbertus; 3 geb. v. d. Kruisdagen; Roer
mond; 2 geb. H. Floribertus; 3 geb. v. d.
Kruisdagen); pref. v. Pasen; wit. DONDER
DAG: Hemelvaart van Onze Heer Jesus
Christus; eigen mis; credo; eigen pref. en
communicantes; wit. VRIJDAG: H. Ubal-
dus, bisschop-belijder; mis Statuit; pref. v.
Hemelvaart; wit. ZATERDAG; H. Paschalis
Baylon, belijder; mis Os justi; pref. v. He
melvaart; wit. ZONDAG 18 mei; Zondag
na Hemelvaart van de Heer; eigen mis;
2 geb. H. Venantius; credo; pref. van He
melvaart; wit.
De Theresia-novene in de meimaand
van het jubeljaar van de verschijningen
vtfn O.L. Vrouw te Loufdes brengt als
vanzelf het feit in herinnering, dat de
kleine heilige Theresia zelf in haar jeugd
op miraculeuze wijze door de H. Maagd
ls genezen.
De algemene intentie luidt: Het ver
krijgen van rechtvaardige vrede onder
de volkeren, behoud van het geloof in
eigen vaderland en van de christelijke
geest in de huisgezinnen en kracht voor
allen, die vervolging lijden.
(Van onze Haagse redactie)
Minister Algera heeft een wijziging
van het wegenverkeersreglement in
behandeling, waardoor strengere vei
ligheidseisen zullen worden gesteld aan
rij-instructeurs. Naar de bewindsman in
zijn memorie van antwoord aan de Eer
ste Kamer meedeelt, is de belangrijkste
wijziging, dat de toezichthouder" in
het bezit zal moeten zijn van een ver
klaring van bijzondere rijvaardigheid,
verkregen na het afleggen van een exa
men, waarvoor de eisen zwaarder zijn
dan die voor het normale rijexamen.
Bovendien zal de instructeur de be
schikking moeten hebben over een
tweede rempedaal, waardoor hij, indien
nodig, kan ingrijpen.
Hoewel een afdoende sanering van
het auto-rijschoolwezer als zodanig af
stuit op grondwettelijke bezwaren zal
volgens de minister door deze maatre
gelen toch enige verbetering op dit ge
bied kunnen worden bereikt.
rj fin (nil ir
Een spotprent, gemaakt vóór de oprichting van het Letterkundig Museum, waar zij thans een plaats heeft gekregen. De tekenaar Cornells Veth laai een aantal
bekende schrijvers en schrijfsters optrekken naar dr. Garmt Stuiveling om hun correspondentie in te leveren. In de stoet bevinden zich o m. Emmy van Lokhorst,
Henriette van Eyk, Helman, M. Dekker, A. Donker, Nijhoff, Aaf(jes), Toon (van Duinkerken), Bloem, Jan Engelman, Keuls, Bomans, L(odewijk) v(an) D(eyssel),
Jo Boer en Anna Blaman
Letterkundigen brengen hun brie
ven aan dr. Garmt Stuiveling
ter voorkoming van latere mis
verstanden." Aldus de tekst bij een
geestige spotprent, in 1951 getekend
door Cornelis Veth. Hij laat een aan
tal schrijvers optrekken naar Stuive
ling, die als een incasseerder achter
een tafeltje de papieren van de Ne
derlandse schrijversbent in ontvangst
zit te nemen; terzijde staat G. H.
's-Gravesande, die de tekenaar de
rol van uitsmijter heeft toebedeeld.
De tekening had betrekking op het
schriftuuronderzoek, waar Stuiveling
zich mee bezig hield, maar ze slaat
tevens treffend op het Letterkundig
Museum, dat een paar jaar later zou
ontstaan, een museum, in welks be
stuur prof. dr. G. Stuiveling het vice-
voorzitterschap vervult. Waar zou
deze prent beter op haar plaats zijn
dan in dit museum zelfDe spot
kan men wel verdragen en overigens
mag men met recht en reden vol
houden, dat door bestudering van de
correspondentie van auteurs inder
daad misverstanden opgehelderd
kunnen worden. Het duidelijkst
sprekende voorbeeld hiervan is wel
de studie van „uitsmijter" 's-Grave
sande, die na een diepgaand onder
zoek van brieven en documenten van
de Tachtigers een opmerkelijk boek
kon publiceren over „De Nieuwe
Gids" met een bepaald nieuwe visie
op de figuur van Willem Kloos.
Het Letterkundig Museum in Den
Haag (officieel geheten Nederlands
Letterkundig Museum en Documenta-
tiecentrum wil de wereld „achter het
boek" ontsluiten. Boeken zelf vindt
men hier maar weinig en dit niet om
dat de instelling nog zo piepjong is
de stichting geschiedde eind 1953, de
feitelijke start eind 1955 doch omdat
het Letterkundig Museum geen biblio
theek wil zijn. Voor zover men er boe
ken op na houdt gaat het om curiosa;
boeken met een bijzondere opdracht,
met correcties van de schrijver, aan
tekeningen enz.
Wat men zich wèl ten doel stelt is:
het vormen van een centrale verzame
ling van letterkundige documenten en
het aanleggen van een zo volledig mo
gelijke documentatie óver de Nederland
se letterkunde. Het museum bouwt
voort op de letterkundige verzameling
Wm het Haags gemeente-archief, waar
dr. W. Mol) ruim dertig jaar geleden be
gon met het aanleggen van een letter
kundige collectie. In die collectie, wel
ke geen specifiek Haags, doch een al
gemeen karakter had, kwamen in de
loop der jaren tal van interessante be
scheiden binnen: de uitgebreide brie
vencollectie van de uitgever Van Dis-
hoeck (van veel belang in verband
met de eerste contacten van de Vlaam
se literatuur met het Noorden), de Bil-
derdijk-collectie van F. Leeflang, een
zeer uitgebreide Couperus-verzameling,
de handschriften van Cyriel Buysse, ve
le stukken van Isaac da Costa, maar
liefst 54 dozen met manuscripten en
brieven van Willem Kloos enz. enz.
Men heeft de behoefte gevoeld deze
verzameling een zelfstandige plaats te
geven niet alleen omdat ze al maar
groeide, doch vooral ook om tot een zo
groot mogelijke concentratie te komen:
te veel bleven er toch nog stukken ver
spreid over allerlei plaatsen. Vandaar
de oprichting van een nieuw Letterkun
dig Museum. Voorzitter van het be
stuur is dr. J. Hulsker; als directeur
treedt op dr. L. Brummel, bibliotheca
ris van de Koninklijke Bibliotheek, en
als conservator drs. G. Borgers.
Zelfs als men aan het begrip „mu
seum" niet meer een stoffige sfeer ver
bindt, dan nog zal menige buitenstaan
der de gedachte aan een verzameling
handschriften en andere papieren nu
niet direct zo hevig bekoorlijk voorko
men. Het lijkt nogal muf. Wie op ónt-
Advertentie
dekkingstocht gaat in het oude stadhuis
van Den Haag, waar het museum zijn
zetel heeft gekregen, komt echter tot
gans andere bevindingen. Spectaculair
is het museum, voor zover het thans is
ingericht, weliswaar niet men ziet
niet veel meer dan een verzameling do
zen met mappen; de geprojecteerde ten
toonstellingszaal is nog niet klaar
doch ais men aan het snuffelen raakt,
dan blijkt de wereld „achter het boek"
(men wil het volgend jaar ook een
driemaandelijks tijdschrift onder die ti
tel uitgeven) bijzonder boeiend te zijn.
„Beste Jan
In de correspondentie van schrij
vers met elkaar, met hun uitgevers
en met anderen zijn herhaaldelijk bij
zonderheden te vinden, waardoor
men de personen en hun werk duide
lijker gaat zien. Om maar eens er
gens midden in te beginnen: de uit
voerige correspondentie tussen Al-
fons Jozef de Ridder (Willem El-
schot) en Jan Greshoff geeft een
sprekend beeld van de zorgvuldig
heid, waarmee eerstgenoemde zyn
woorden weegt. Er is een hele serie
briefkaarten, waarop Elschot aan
Greshoff o.m. om taaladviezen
vraagt: „Beste Jan, Hoe noemt men
in 't Nederlands „toile cirée", dat op
keukentafels enz. gelegd wordt?
Hartelijk, Fons."; „Beste Jan, Zeg
je: een stuk chocolade onder twee
kinderen verdelen of tussen? Onder
een menigte verdelen spreekt dunkt
mij vanzelf. Maar als er slechts twee
zijn, die iets krijgen? Hartelijk,
Fons." enz. Zie ook de brieven van
Greshoff zelf. In 1912 schreef hij aan
de redactie van „Ons Tijdschrift",
dat hij het betreurde, dat men zijn
medewerking pardoes had opgezegd,
niet omdat hij om het honorarium
verlegen zat, maar omdat hij zich
graag wilde uiten in een periodiek
van positief-christeli.ike aard en om
dat „Ons Tijdschrift" een vrije, on
afhankelijke positie tegenover de po
litieke partijbesturen innam. In een
brief aan Henri Borel (1925) schrijft
Greshoff: „Ik geloof, dat het scherp
60
Wi*ïll*ar§e«" zei Edward zachtjes. „Ik wou dat we
Vin i^ie Carmichael daarmee heeft bedoeld.
zei hartje kromp even ineen van schrik. „O,
Ik v5f'."dat heb 'k je nog vergeten te vertellen,
een L, piet of het van betekenis kan zijn. Er is
van »ieur Lefarge bij ons bij de opgravingen
Wat Aswad komen kijken."
hiacht»68 daar?" Edward verloor bijna zijn
voor i,over het stuur van louter opwinding. „Op wat
o dag was dat?"
„Wat kwam hij doen?"
„Ja," vervolgde Vic, „hij is met dr. Pauncefoot
Jones het opgravingswerk gaan bekijken. Toen dat
gebeurd was, is Richard Baker met hem naar het
expeditiehuis gegaan en daar hebben ze nog een
tijdje met elkaar zitten praten."
„Lefarge," herhaalde Edward. „Wie kan dat zijn?
Wat gek, dat we geeh enkel aanknopingspunt heb-
fen kunnen vinden."
Ze had lnwendig Pret om haar leugenverhaal,
haar 8 deze Actieve meneer nu in levenden lijve voor
terin ge®stes°oghij was erg mager, een beetje
Edwarrf v, g zelfs> had zwart haar en een snor. Toen
haar even later vroeg hoe de man er uit-
lement* 26 zonder aarzeling
Nu reden
een minutieus signa-
dat ~hii°1ge_ve®r een w?ek geleden. Hij beweerde,
vet
vam' mVan de een of andere expeditie uit Syrië
,.Zr>i geloof van monsieur Parrotkan dat?'
Pr nolf huoo lui CTOVizrtöof rlin A T..
h„B.e,r °ok twee lui geweest, die André en Ju
meerde Edw ''d de week' dat er was?"
'A ja,"
infor-
antwoordde Vic. „Een van die twee is
gen »nS£.eIIjk geweest. Hij is op de divan gaan lig-
en Kon niet meekomen."
■at waren twee lui van ons," onthulde Edward
"o n or kwamen die? Naar mij zoeken?"
den cl t Wd hadden niet het flauwste vermoe-
michad i1^ daar zat- Maar Richard Baker had Car-
1 'n het consulaat van Basra ontmoet. Wh
aan de mogelijkheid, dat Carmichael bij
dachten
die
hantj?®degenheid iets aan Baker kon hebben over-
hoö?d vertelde me wel, dat al zijn koffers over-
P waren genaaid. Hebben ze iets gevonden?"
Denk nu eens goed na, Vic. Is die Lefar-
w L na die andere twee bij jullie geweest?"
ia, de dag vóór die andere twee er
««ren; loog vic.
een mode™» ,e»„door de voorstadjes van Bagdad. In
tuinen en balt w^k in Pseudo-Europese trant, met
dp deur fvi?,!„ °?S' stond ergens een reisauto voor
naar de voordeur.St°Pte er achter en liep met Vic
wmd1 spmkerreaddFnra|rse^?u^ deed hun open. Ed-
Frans was niet *o grom dat ,Y1CS keT1S V£m
De F.rfY»"iSVioe kwam6fd' "Wilt u maar met me
mee gaan. ?en grote slaapkamer,
waar op een jan de 1aedden het habijt van een non
lag uitgespreid. Vic moest zich ontkleden en het dik
ke wollen onderkleed aantrekken en daaroverheen
het omvangrijke, geplooide nonnenkleed.
De Frangaise was haar behulpzaam bij het op
zetten van de kap. Toen had Vic. even gelegenheid
iets van zichzelf in een spiegel te zien. Haar smal
le, bleke gezichtje, omsloten door de grote geste
ven kap, zag er vreemd onwerelds uit. Zij kreeg
een rozenkrans van houten kralen om haar hals en
plompe, grote schoenen aan de voeten. Zo verscheen
zij weer voor Edward.
„Uitstekend," prees hij. „Maar denk er aan, dat
je je ogen neerslaat, vooral als er mannen in de
buurt zijn."
De Francalse voegde zich enkele ogenblikken la-
,®n.' e veneens in nonnengewaad gestoken.
«»elJgieu?en staPten naar buiten en namen
statig in de reisauto plaats, waar nu een lange don
kere man in Europese kleding achter het stuur zat.
„Nu komt het verder helemaal op jou aan, Vic!"
zei Edward nog eens. „Doe precies wat je gezegd
wordt!"
Er klonk een zekere dreiging in zijn woorden.
„Ga jij dan niet mee, Edward?" Vies stem was
een bede.
Hij keek haar glimlachend aan. „Over drie dagen
zie je mij weer!" beloofde hij. En hij liet er met
zijn overtuigend charmant maniertje op volgen:
„Stel me niet teleur, liefje. Jij bent de enige, die
dit doen kuntIk houd geweldig veel van je, Vic.
Het is, dat je een non geen zoen kunt gevenan
ders deed ik het!"
Vic sloeg haar ogen neer, zoals dat een non ln
zo'n geval betaamt, maar ze deed het alleen, om
de woede, die ze voor de huichelaar voelde, niet
uit haar blik te doen spreken. „Ellendige Judas!"
dacht ze.
Hardop zei ze: „Ben ik nu niet echt jouw slavin
netje en jij de Koning van Babyion?"
„Je bent een echte schat!" zei Edward nog.
„Maak je geen zorg, Vic. Al je papieren zijn pri
ma in orde. Je krijgt aan de Syrische grens niet
de minste last. Je naam als religieuze is Soeur Ma
rie des Angesonthoud dat goed. Soeur Thérèso
gaat met je mee en die heeft de leiding en ook
alle documenten. Doe in 's hemelsnaam precies
wat ze je zeggenanders sta ik niet in voor
de gevolgen
H0 deed een paar stappen achteruit, wuifde met
zijn hand en de auto zette zich in beweging.
Vic leunde achterover in haar gemakkelijk ze
tel en liet haar gedachten gaan over alle mogelijk
heden, die zij voor zich zag.
Zij begreep, dat een poging om aan de opdracht
te ontkomen, gelijk zou staan met het kiezen van
de dood. Zij had nog gauw gezien, dat zuster Thé-
rèse een klein automatisch pistool in haar wijde
mouw had laten verdwijnen. Bij het minste of ge
ringste spoor van verzet was haar lot bezegeld.
Met iemand in contact treden kon ze niet. Als ze
in Damascus probeerde iets te zeggen, zou haar
stellig hetzelfde lot wachten. Misschien ook beschik
te men over een doktersattest, waaruit bleek, dat
ze krankzinnig was, of iets van die aard
(Wordt vervolgd)
of zelfs wat ondeugend formuleren
van verschil van mening geen af
breuk behoeft te doen aan de hoffe
lijke verhoudingen van mens tot
mens. In de overtuiging, dat u deze
opvatting zult kunnen delen laat ik u
door mijn uitgever zenden een exem
plaar van mijn boekje „De Ceder".
Of de pleister de wonde voldoende
heeft afgedekt, hebben we bij onze
vluchtige verkenning niet kunnen
achterhalen... Aardig zijn ook we
doen maar weer ergens een greep
de zogenaamde rebusbrieven, die mr.
Willem Bilderdijk aan familieleden
en kennissen zond: uit minutieus ge
tekende, op elkaar aansluitende voor
stellingen moest de ontvanger van
zo'n brief een tekst zien te ontraad
selen. Niet onvermakelijk is, dat Bil
derdijk een van die getekende brie
ven, waar hij een hele tijd op ge
werkt moet hebben, in gewoon lees
baar schrift besluit met de opmer
king: „Geen tijd hebbende hier meer
bij te voegen, teeken ik als altijd..."
Haarlok van Perk
Verder is het, wanneer de dozen en
de mappen van het Letterkundig Mu
seum open gaan, telkens weer verras
send te zien hoe het werk van een
schrijver ontstaat. Neem een simpel
versje als „De Wilgen" van Adama
van Scheltema: het folioblad, waarop
het geschreven werd, is zwart van de
aantekeningen, de probeersels en de
doorhalingen. Zie hoe Herman de Man
op heel kleine blaadjes schreef; het
manuscript voor zijn boek „Scheeps
werf De Kroonprinses" werd zodoende
niet minder dan vijf centimeter dik:
326 bladzijden, die in een notenhouten
kistje werden aangeboden aan prinses
Juliana. Menno ter Braak legde een
typogram voor aan Du Perron; laatst
genoemde maakte kritische aantekenin
gen. Men ontdekt, dat Ter Braak ze
soms ter harte nam, maar ze op een
andere plaats regelrecht afwijst. In een
cahier van Boutens vindt men op ver
schillende plaatsen het grondwerk voor
een van die Boutensiaanse avond-ver-
zen; de dichter aarzelde tussen „Als
door de sleur van dag en nacht De
Vreemde regelmaat der maan" en
„Als door de etmalen en hun sleur De
Vreemde regelmaat der maan"... En
zo zouden we nog lang verder kunnen
gaan. Of het nu bij Perk is of bij Vest
dijk, bij Leopold of bij Bordewijk, steeds
weer wordt men getroffen door de wij-
1 ze, waarop de auteurs aan hun werk ge
schaafd hebben.
Het Letterkundig Museum bewaart
behalve documenten ook andere voor
werpen, behorende tot de wereld „ach
ter het boek". Een roodbeplakte doos
met krijtjes, getuigende van de teken-
lust van Bilderdijk; een tondeldoos van
Helmers; een pijp, een tabaksdoos, een
fez en een haarlok van Jacques Perk;
een kruisje van Mathilde, dat Perk
kreeg in de Ardennen; een zeer ro
mantisch schilderij, vervaardigd door
notabene de pessimistische Emants, de
laatste sigarenpunt van Willem Kloos...
Conservator Borgers ziet dergelijke
souvenirs in al hun betrekkelijkheid: ze
kunnen ons een beter beeld geven van
een auteur, maar men moet wel oppas
sen voor fetischisme. Die sigarenpunt
van Kloos is nu eenmaal meegekomen
uit een andere verzameling, maar het
behoeft geen betoog, dat het museum
zich niet als eerste doel stelt voor het
nageslacht de peukjes van schrijvers
te bewaren!
Wetenschappelijk doel
Om het min of meer anecdotische
van bepaalde stukken is het trouwens
evenmin begonnen. Het gaat er op de
eerste plaats om de literatuurweten
schap te dienen. In deze opzet past de
publicatie van de gegevens, die uit de
verzameling te voorschijn komen. Het
museum geeft, tezamen met het Ar
chief en Museum voor het Vlaamse
Cultuurleven en de Fryske Academie,
een gedrukt kaartsysteem uit met bio
grafische en bibliografische gegevens
over Nederlandse schrijvers. Deze ge
gevens worden uiterst zorgvuldig bijeen
gegaard. Het wilde voorheen nog wel
eens voorkomen, dat het ene handboek
een fout overnam van het andere hand
boek, maar men mag wel zeggen, dat
hetgeen hier het licht ziet werkelijk be
trouwbaar is. Zo gaat men bijvoorbeeld
voor geboortedata uitsluitend af op de
gegevens van de Burgerlijke Stand. De
samenstelling van dit kaartsysteem is
uiteraard een reusachtig werk; men
heeft tot nu toe gegevens van een klei
ne honderd auteurs gepubliceerd. Op
de duur zal hier een bijzonder waarde
volle documentatie uit groeien en het
aantrekkelijke is, dat eenieder zich op
dit aangroeiende kaartsysteem tegen
een bepaald lage prijs kan abonneren.
Toen men de letterkundige verzame
ling van het Haags Gemeente-archief
„overnam" waren daarin circa 1500
schrijvers vertegenwoordigd. Nu, na
een paar jaar, is men reeds aan het
dubbele aantal toe. Uit deze snelle
groei blijkt wel, dat het nieuwe mu
seum, hoe versleten de uitdrukking ook
moge klinken, „in een behoefte voor
ziet". Het is allemaal nog in het sta
dium van de opbouw en men is in het
oude stadhuis aan de Groenmarkt nog
doende met allerlei voorzieningen voor
de inrichting van het museum, maar
de betekenis van de verzameling te
kent zich reeds duidelijk af. Vele Ne
derlandse schrijvers zien het belang
van een centrale collectie in: zij stel
len materiaal beschikbaar of hebben
toegezegd dit te zullen doen. Een waar-
de-oordeel legt het museum niet aan;
het gaat er om een zo volledig moge
lijke verzameling te doen ontstaan, on
afhankelijk van het wisselend oordeel
der tijden. Zo vindt men, om maar eens
een paar voorbeelden te noemen, even
goed de kinderboekenschrijver Leonard
Roggeveen vertegenwoordigd als An-
toon Coolen, die meteen het manuscript
van „De Grote Voltige" heeft afge
staan. Wat de oudere stukken betreft
de verzameling gaat terug tot 1750
er bestaan nog altijd aparte collecties
naast het museum, maar het is toch
misschien niet te optimistisch te ver
onderstellen, dat die op de duur, laat
het dan een lange duur zijn, hier ook
hun plaats zullen vinden. Het is een
verre van ideale situatie wanneer
wat thans voorkomt de ene helft van
een manuscript zich hier en de ande
re helft zich ginder bevindt.
Bandopnamen
Naast de reeds genoemde stukken ls
er een ikonografische verzameling met
foto's, illustraties, caricaturen, teke
ningen, schilderijen en cliché's, die al
fabetisch geordend worden. Men heeft
voorts een afzonderlijke collectie aan
gelegd van letterkundige recensies en
artikelen uit kranten en weekbladen.
Begin 1955 werd begonnen met deze
verzameling en thans beslaan de des
betreffende mappen reeds meer dan
veertien strekkende meter. Men houdt
bij welke letterkundige prijzen, op
drachten en reisbeurzen er worden ver
leend en tenslotte moet vermeld wor
den, dat een begin is gemaakt met het
aanleggen van een verzameling band
opnamen van auteurs, die uit eigen
werk voorlezen. De snuffelaar van van
daag kan zijn hart ophalen aan het hand
schrift van Couperus en Aart v. d.
Leeuw, een inktkoker van Hélène
Swart en de lessenaar van Perk; de
snuffelaar van straks zal echter niet
alleen een heel lief jeugdfoto'tje van
Anna Blaman, het fraaie handschrift
van A. Roland Holst, de bijna geschil
derde letters van Hendrik de Vries en
Nijhoffs hartstochtelijke correcties vin
den, doch hij zal ook de stemmen kun
nen beluisteren van Ina Boudier-Bak-
ker, Geerten Gossaert, Pierre Kemp
en F. Bordewijk...
TON ELIAS.
Het doet mij genoegen
dat dominee Umberto Ri-
getti te Fondi zich in zijn
dichtgemetselde kamer al
thans niet verveelt. Hij
zingt psalmen en begeleidt
zichzelf daarbij op de pi
ano. Dat is mooi werk. Ook
voorziet de „Vergadering
van de broeders" hem van
zijn droogje en, naar ik. Italiaanse
verhoudingen enigszins kennende,
van zijn natje. En ik begrijp dus
niets van die anti-clericale pers,
die hier „een typisch staaltje van
middeleeuwse geloofsvervolging" ont
waart. Het zal je gebeuren dat je
met een piano en allerlei lekkers
en een meelevende „Vergadering
van broeders" voor de deur, in
een kamer wordt gemetseld. Ik kan
er gewoon naar snakken. En ik zou
dus willen vragen: is er hier te lande
nog iemand die mij op gelijke wijze
wil vervolgen?
Neen, die katholieke hospita van de
dominee is bepaald een humane da
me. Zij zegt alleen: d'r in of d'r uit; op
zijn Italiaans dan. Maar als dominee
met alle geweld wil blijven zitten,
heeft ze er kennelijk «iets tegen dat
hij goed zit. Zij heeft geen „Vergade
ring van broeders" om haar moreel
en metterdaad te steunen. Een typisch
staal van reformatorisch gebrek aan
ruimheid van opvatting, vind ik. Bo
vendien heb ik gehoord dat ze er
heel aardig uitziet die hospita. En
dat ze bekwaam metselt.
Illlllilllilllllllllllilllilliilllliiiiiiiiillillliiillllllllllllllllililiiii
De predikant Righettl van de secte
De vergadering der broeders uit Fondi
in Zuid-Italië, die vier dagen door zijn
katholieke hospita op zijn kamer was
vastgehouden omdat hij weigerde een
andere kamer te zoeken, is gisteren uit
zijn kluizenaarschap getreden, aldus be
richt Reuter. De hospita gaf de metse
laar, die de kamerdeur op haar bevel
had dichtgemetseld, order het metsel
werk te verwijderen. Toen de dominee
over zijn drempel stapte riep hij:
„Triomf voor de broeders". De hospita
verklaarde aan verslaggevers dat het
haar niet kon schelen of Righetti pro-
tertant was, maar haar bezwaren richt
ten zich vooral tegen „Zijn kudde, die
psalmen op mijn trap zong".
Ook het officiële Sovjet-blad „Prav-
da" heeft gisteren felle kritiek op het
nieuwe Joegoslavische partijprogram
geuit, aldus melden A.F.P. en Reuter.
Het blad maakt melding van de „ern
stige kritiek" die de communistische
partijen van andere landen reeds heb
ben geleverd op het Joegoslavische pro
gram, dat volgens de „Pravda" „ge
richt is op verzwakking" van de socia
listische eenheid en het socialistische
kamp. De „Pravda" verwijt Tito, dat
hij op het onlangs gehouden Joegoslavi
sche partijcongres het denkbeeld heeft
ontvouwd, dat de „politiek van de gro
te mogendheden na d tweede wereld
oorlog gebaseerd is geweest op het be
ginsel van kracht en niet op het begin
sel van het recht van alle landen om
hun eigen toekomst te bepalen." Tito
zinspeelde kennelijk op de jaren van
Stalins druk op Joegoslavië. De Joego
slavische leiders willen door een „gro
ve verdraaiing van historische feiten
aan de Sovjet-Unie een politiek van
kracht toeschrijven," aldus de „Prav
da".
Het Joegoslavische tijdschrift voor
partijtheorie „Communist" heeft van
daag gereageerd op de beschuldigingen
van bet Chinese partij-orgaan, dat met
kritiek op Joegoslavië is begonnen.
„Communist" verwijt de Chinezen, dat
de kritiek is geschreven zonder serieu
ze argumentatie, zonder enige weten
schappelijke analyse on zonder dat men
zelfs de feiten kent. De schrijvers van
het artikel hebben niets anders gedaan
dan het dossier oprakelen van de reso
lutie waarin de Kominform in 1948 de
Joegoslavische politiek veroordeelde,
aldus het Joegoslavische blad. Het
merkt verder op, dat de recente ver-
zoenende houding van hen die nu Joego-
siavie aanvallen, onoprecht is geweest,
ot dat men bezig is terug te keren naar
oude methoden op het gebied van de
onderlinge communistische betrekkin
gen, die deze critici zelf gekritiseerd en
verworpen hebben. De Chinese kritiek
is geen kritiek, doch een „oordeel zon
der recht van verdediging".
,Al
Av.;"'
- N
C""SNC^-
Éfcv.w
In de collectie van het Letterkundig Museum te Den Haag bevinden zich o.m
enige rebusbrievenvan mr. Willem Bilderdijk, dte zijn correspondentie met
familieleden en bekenden zo nu en dan voerde in de vorm van ingewikkelde
tekeningen, waaruit men een tekst moest zien te ontcijieren. Met de hier afg
drukte tekening liet de schrijver aan een schoonzuster alleen maar even weten
dat hij ziek was geweest, doch inmiddels weer hersteld was. Voor zover men de
tekening heeft kunnen ontraadselen luidt de inhoud van de brief. „Waarde, zw a
koorts heeft mei bijkans weg gesleept dog gekoesterdt en bezorgt deur den goed
willigen dienst mijner bekenden ben ik t eindelijk weer gantsch te boven
Vaarwel!"