De Eerste Communie in onze tijd _De wereld „achter het boek" Nieuw museum in Den Haag bewaart papieren en stemmen van schrijvers Ook het sigarenpeukje van Kloos Van boeken en schrijvers Bijtsen?..Prachtbijts Ceta-Bever! Rallye Bagdad Vervolging mm r Suggesties en ideeën J Ingemetselde dominee na vier dagen vrij man Ook de „Pravda" kritiseert Tito en leven Strengere eisen aan rij-instructeurs naar Triomf voor de broeders9 ZATERDAG 10 MEI 1958 PAGINA 13 Liturgische weekkalender Novene ter ere van de Kleine H. Theresia iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimnuin door ACATHA CHRISTIE k£°hy gelijk moest worden v.lfeS™' 10 ,'""cdls mo' »- mtmm Onder bovenstaande opschriften heeft de Bazuin haar nummer van 3 mei j.l. uitgegeven, dat om- vangrpker is dan de normale afleverin gen. Het moment van uitgave is goed gekozen: het is immers in ons land een veel verbreid gebruik de kinderen hun eerste H. Communie te laten doen rond om het feest van Hemelvaart. De in houd van deze aflevering is zo belang rijk en zo actueel, dat men deze in elk Katholiek gezin gelezen en besproken Zou wensen. Het is toch gelukkig nog 20 dat waar een van de kleintjes zijn eerste H. Communie gaat doen, heel het gezin meeleeft. Maar het is óók zó, dat men tegenwoordig wel op een of ande re manier in het algemeen het min of meer vage gevoel heeft, dat er met die eerste Communie iets aan de hand is. De geestelijkheid, de school of en dat is nog het allerbeste de ouders zelf vragen zich af, of het met dat com municeren van de kleintjes wel alle maal in orde is. Of de traditionele ma nier van doen helemaal verantwoord is. Begrijpen de kinderen wat er op die dag gebeurt? Hoe kan men hen het best voorbereiden? Enz., enz. Wie zich met dergelijke gedach ten bezig houdt zal in 't Eerste Com munie-nummer van de Bazuin zijn eigen, misschien nog vage vermoe dens duidelijk ge formuleerd bespro ken vinden. Daar om zijn wij ervan overtuigd, dat deze j, aflevering ieder, hKhd neemt, echt zal boeien. Men krygt het gevoel, dat zijn eigen vragen daarin beantwoord worden. Een Korte weergave van de inhoud zal u mervan overtuigen. cWers' *s er een voortreffelijk en hel- fjjp artikel van dr. B. Luykx O. Praem., vrn na een beschrijving van hoe het voeger was, betoogt, dat de Eerste Kj°mmunie eigenlijk en vooral Paasvie ring is. Deze opvatting, die de H. Com munie geheel tot haar recht doet ko men, behoort gemeengoed te worden onder de katholieken. Zij past zuiver in de tegenwoordige geestesgesteldheid, die kan omschreven worden als een groeiend streven naar aktiever deelna me KTrkdCvoorka? aT artikel is bijzonder leerzaam en zeel verhelderend voor de totale geloofshou ding. Vervolgens is er een prachtige bij drage van dr. N. Snijders-Oomen die ten doel heeft de lezer aan het denken te zetten over de manier, waarop een kind van zeven jaar de H. Communie be leeft. Men kan niet anders dan volmon dig met het gezegde instemmen. Het is daarom zo belangrijk, omdat een goe de, op het kleine kind afgestemde aan pak van de voorbereiding bepalend is voor zijn verdere eucharistische ontwik keling. Het tweede deel van dit nummer is meer op de directe praktijk ge richt. De redactie publiceert hier „een min of meer samenhangende hoe veelheid ideeën, suggesties, voorstellen, Waarschuwingen en vragen met betrek king to» u<> Eerste Communie, welke al- inem dTv? z«n in drie grote fdde" '"„rina He vie °relding, de kerkelijke 7evri g' Ln® thuis". Wat hier ge- eronf t i L ,l',esultaat van een groot aantal gesprekken met ouders en Priesters over dit onderwerp De be doeling is niet, volledig te zijn en nog minder aan te geven of voor te schrij ven hoe het nu in het vervolg moet. Kaar aanleiding van wat andere voor stellen of reeds doen in dit opzicht Word t men verzocht zelf na te denken. Het zou ons echter in het geheel niet verbazen, dat menigeen met geestdrift en volmondig instemt met het bespro kene. Zeer juist wordt op de eerste plaats betoogd, dat men zich rekenschap moet gaan geven van het feit waarom het bij de Eerste Communie eigenlijk gaat. Niet om die Communie, maar om de volledige en aktieve deelname langHu? Kind aan de H. Mis! Hoe be- fenri» dit is, treedt in het desbetref- -- hrtikol aan de dag. de VervtT'Kel helder aan de dag. orde wa„nns komt de vraag aa'A uc munie k||eer het best de Eerste Com- gepleit voor^,orden gevierd. Er wordt de eigenlijk a®n spreiding, al is Pasen Eerste Comm^Pfwezen dag. Dat de massale aangek Teestal een veel te mand ontkennen^eid is zal wel me- vast moeten gaan h k zal men minder tijd van zeven jaar p do,n aan de 1|ef" lijk geval apart beoorde ^6r afzonder" Het is heden ten das?» wetenschappelijke overf^ a'f~ het kind als kind moet Sehandplpn en niet als een xnimatuur vow asndeen1!n brengt onmiddellijk een geheel andere aanpik van de voorbereiding tm de Eerste Communie mee. Vroeger werd *r beslist te veel van de kinderen ver- langd. En wanneer men dan de geloofs waarheden aan hun bevattingsvermo gen, noodgedwongen, ging aanpassen kwam men niet zelden tot de carica- tuur en zelfs tot onjuistheden. Een wel sprekend rijtje voorbeelden van derge lijke fouten staat in het Bazuin-num mer afgedrukt. Men leze deze eens aandachtig door. Menige volwassene zal daarbij verbaasd opkijken. Geeft men zich zo weinig rekenschap van zijn geloof' Ook over heel praktische vra gen wordt de lezer aan het nadenken gezet Een moeder vertelt het een en ander over kerkboekjes. Daar Is heel wat over te zeggen. En wat hier ge zegd wordt steunt op praktijkervaring. De eigenlijke voorbereiding komt daarna aan de beurt. Een zeer voor name taak van de moeder. De in som mige parochies reeds gebruikelijke ouderavonden verdienen beslist navol ging. Tenslotte zijn er nog enkele uitsteken de bijdragen over de wijze van commu niceren, het probleem der dankzegging, het biechten en de vraag wat men het eerste communicantje zal geven en vooral wat niet. Het ware te wensen, dat men de hier gegeven suggesties ernstig ter harte neemt. Het is alle maal zeer verstandig en, vergissen wij ons niet, dan zien de meeste mensen met verlangen uit naar deze nuttige I voorlichting. De viering in de Kerk, d.w.z. zoals die zou kunnen geschieden en hier en daar ook al geschiedt wordt uitvoerig beschreven. Aardige foto's geven een goed beeld van de bedoeling. Het feest thuis moet een echt feest zijn op de eerste plaats voor het kind zelf, met weinig drukte en omhaal. Dit Bazuin-nummer is bijzonder goed geslaagd. Wie het in handen krijgt leest het beslist helemaal en met grote vol doening uit. Losse nummers zijn voor slechts 0.20 te bestellen bij de admi nistratie van de Bazuin, Postbus 1UU, Nijmegen. ZONDAG 11 mei: H.H. Philippus en Ja cobus, apostelen; eigen mis: 2 geb. v. d. 5e zondag na Pasen; credo; pref. v. d. apos telen; rood. MAANDAG: mis v. d. Kruis dagen; 2 geb. H. Nereus en gezellen; (Utrecht: H. Aufridus; Haarlem: H. Gan- gulphus; Den Bosch; H. Wiro; Roermond: H.H. Wiro en Aufridus); 3 geb. H.H. Nereus en gezellen; pref. van Pasen; paars. DINS DAG: mis van de Kruisdagen; 2 geb. H. Ro- bertus Bellarminus; (Den Bosch, Breda en Roermond: 3 geb. H. Servatius); pref. van Pasen; paars. WOENSDAG: Vigilie van He melvaart; eigen mis; 2 geb. v. d. Kruisda gen; 3 geb. H. Bonifacius; (Haarlem: 2 geb. H. Egbertus; 3 geb. v. d. Kruisdagen; Roer mond; 2 geb. H. Floribertus; 3 geb. v. d. Kruisdagen); pref. v. Pasen; wit. DONDER DAG: Hemelvaart van Onze Heer Jesus Christus; eigen mis; credo; eigen pref. en communicantes; wit. VRIJDAG: H. Ubal- dus, bisschop-belijder; mis Statuit; pref. v. Hemelvaart; wit. ZATERDAG; H. Paschalis Baylon, belijder; mis Os justi; pref. v. He melvaart; wit. ZONDAG 18 mei; Zondag na Hemelvaart van de Heer; eigen mis; 2 geb. H. Venantius; credo; pref. van He melvaart; wit. De Theresia-novene in de meimaand van het jubeljaar van de verschijningen vtfn O.L. Vrouw te Loufdes brengt als vanzelf het feit in herinnering, dat de kleine heilige Theresia zelf in haar jeugd op miraculeuze wijze door de H. Maagd ls genezen. De algemene intentie luidt: Het ver krijgen van rechtvaardige vrede onder de volkeren, behoud van het geloof in eigen vaderland en van de christelijke geest in de huisgezinnen en kracht voor allen, die vervolging lijden. (Van onze Haagse redactie) Minister Algera heeft een wijziging van het wegenverkeersreglement in behandeling, waardoor strengere vei ligheidseisen zullen worden gesteld aan rij-instructeurs. Naar de bewindsman in zijn memorie van antwoord aan de Eer ste Kamer meedeelt, is de belangrijkste wijziging, dat de toezichthouder" in het bezit zal moeten zijn van een ver klaring van bijzondere rijvaardigheid, verkregen na het afleggen van een exa men, waarvoor de eisen zwaarder zijn dan die voor het normale rijexamen. Bovendien zal de instructeur de be schikking moeten hebben over een tweede rempedaal, waardoor hij, indien nodig, kan ingrijpen. Hoewel een afdoende sanering van het auto-rijschoolwezer als zodanig af stuit op grondwettelijke bezwaren zal volgens de minister door deze maatre gelen toch enige verbetering op dit ge bied kunnen worden bereikt. rj fin (nil ir Een spotprent, gemaakt vóór de oprichting van het Letterkundig Museum, waar zij thans een plaats heeft gekregen. De tekenaar Cornells Veth laai een aantal bekende schrijvers en schrijfsters optrekken naar dr. Garmt Stuiveling om hun correspondentie in te leveren. In de stoet bevinden zich o m. Emmy van Lokhorst, Henriette van Eyk, Helman, M. Dekker, A. Donker, Nijhoff, Aaf(jes), Toon (van Duinkerken), Bloem, Jan Engelman, Keuls, Bomans, L(odewijk) v(an) D(eyssel), Jo Boer en Anna Blaman Letterkundigen brengen hun brie ven aan dr. Garmt Stuiveling ter voorkoming van latere mis verstanden." Aldus de tekst bij een geestige spotprent, in 1951 getekend door Cornelis Veth. Hij laat een aan tal schrijvers optrekken naar Stuive ling, die als een incasseerder achter een tafeltje de papieren van de Ne derlandse schrijversbent in ontvangst zit te nemen; terzijde staat G. H. 's-Gravesande, die de tekenaar de rol van uitsmijter heeft toebedeeld. De tekening had betrekking op het schriftuuronderzoek, waar Stuiveling zich mee bezig hield, maar ze slaat tevens treffend op het Letterkundig Museum, dat een paar jaar later zou ontstaan, een museum, in welks be stuur prof. dr. G. Stuiveling het vice- voorzitterschap vervult. Waar zou deze prent beter op haar plaats zijn dan in dit museum zelfDe spot kan men wel verdragen en overigens mag men met recht en reden vol houden, dat door bestudering van de correspondentie van auteurs inder daad misverstanden opgehelderd kunnen worden. Het duidelijkst sprekende voorbeeld hiervan is wel de studie van „uitsmijter" 's-Grave sande, die na een diepgaand onder zoek van brieven en documenten van de Tachtigers een opmerkelijk boek kon publiceren over „De Nieuwe Gids" met een bepaald nieuwe visie op de figuur van Willem Kloos. Het Letterkundig Museum in Den Haag (officieel geheten Nederlands Letterkundig Museum en Documenta- tiecentrum wil de wereld „achter het boek" ontsluiten. Boeken zelf vindt men hier maar weinig en dit niet om dat de instelling nog zo piepjong is de stichting geschiedde eind 1953, de feitelijke start eind 1955 doch omdat het Letterkundig Museum geen biblio theek wil zijn. Voor zover men er boe ken op na houdt gaat het om curiosa; boeken met een bijzondere opdracht, met correcties van de schrijver, aan tekeningen enz. Wat men zich wèl ten doel stelt is: het vormen van een centrale verzame ling van letterkundige documenten en het aanleggen van een zo volledig mo gelijke documentatie óver de Nederland se letterkunde. Het museum bouwt voort op de letterkundige verzameling Wm het Haags gemeente-archief, waar dr. W. Mol) ruim dertig jaar geleden be gon met het aanleggen van een letter kundige collectie. In die collectie, wel ke geen specifiek Haags, doch een al gemeen karakter had, kwamen in de loop der jaren tal van interessante be scheiden binnen: de uitgebreide brie vencollectie van de uitgever Van Dis- hoeck (van veel belang in verband met de eerste contacten van de Vlaam se literatuur met het Noorden), de Bil- derdijk-collectie van F. Leeflang, een zeer uitgebreide Couperus-verzameling, de handschriften van Cyriel Buysse, ve le stukken van Isaac da Costa, maar liefst 54 dozen met manuscripten en brieven van Willem Kloos enz. enz. Men heeft de behoefte gevoeld deze verzameling een zelfstandige plaats te geven niet alleen omdat ze al maar groeide, doch vooral ook om tot een zo groot mogelijke concentratie te komen: te veel bleven er toch nog stukken ver spreid over allerlei plaatsen. Vandaar de oprichting van een nieuw Letterkun dig Museum. Voorzitter van het be stuur is dr. J. Hulsker; als directeur treedt op dr. L. Brummel, bibliotheca ris van de Koninklijke Bibliotheek, en als conservator drs. G. Borgers. Zelfs als men aan het begrip „mu seum" niet meer een stoffige sfeer ver bindt, dan nog zal menige buitenstaan der de gedachte aan een verzameling handschriften en andere papieren nu niet direct zo hevig bekoorlijk voorko men. Het lijkt nogal muf. Wie op ónt- Advertentie dekkingstocht gaat in het oude stadhuis van Den Haag, waar het museum zijn zetel heeft gekregen, komt echter tot gans andere bevindingen. Spectaculair is het museum, voor zover het thans is ingericht, weliswaar niet men ziet niet veel meer dan een verzameling do zen met mappen; de geprojecteerde ten toonstellingszaal is nog niet klaar doch ais men aan het snuffelen raakt, dan blijkt de wereld „achter het boek" (men wil het volgend jaar ook een driemaandelijks tijdschrift onder die ti tel uitgeven) bijzonder boeiend te zijn. „Beste Jan In de correspondentie van schrij vers met elkaar, met hun uitgevers en met anderen zijn herhaaldelijk bij zonderheden te vinden, waardoor men de personen en hun werk duide lijker gaat zien. Om maar eens er gens midden in te beginnen: de uit voerige correspondentie tussen Al- fons Jozef de Ridder (Willem El- schot) en Jan Greshoff geeft een sprekend beeld van de zorgvuldig heid, waarmee eerstgenoemde zyn woorden weegt. Er is een hele serie briefkaarten, waarop Elschot aan Greshoff o.m. om taaladviezen vraagt: „Beste Jan, Hoe noemt men in 't Nederlands „toile cirée", dat op keukentafels enz. gelegd wordt? Hartelijk, Fons."; „Beste Jan, Zeg je: een stuk chocolade onder twee kinderen verdelen of tussen? Onder een menigte verdelen spreekt dunkt mij vanzelf. Maar als er slechts twee zijn, die iets krijgen? Hartelijk, Fons." enz. Zie ook de brieven van Greshoff zelf. In 1912 schreef hij aan de redactie van „Ons Tijdschrift", dat hij het betreurde, dat men zijn medewerking pardoes had opgezegd, niet omdat hij om het honorarium verlegen zat, maar omdat hij zich graag wilde uiten in een periodiek van positief-christeli.ike aard en om dat „Ons Tijdschrift" een vrije, on afhankelijke positie tegenover de po litieke partijbesturen innam. In een brief aan Henri Borel (1925) schrijft Greshoff: „Ik geloof, dat het scherp 60 Wi*ïll*ar§e«" zei Edward zachtjes. „Ik wou dat we Vin i^ie Carmichael daarmee heeft bedoeld. zei hartje kromp even ineen van schrik. „O, Ik v5f'."dat heb 'k je nog vergeten te vertellen, een L, piet of het van betekenis kan zijn. Er is van »ieur Lefarge bij ons bij de opgravingen Wat Aswad komen kijken." hiacht»68 daar?" Edward verloor bijna zijn voor i,over het stuur van louter opwinding. „Op wat o dag was dat?" „Wat kwam hij doen?" „Ja," vervolgde Vic, „hij is met dr. Pauncefoot Jones het opgravingswerk gaan bekijken. Toen dat gebeurd was, is Richard Baker met hem naar het expeditiehuis gegaan en daar hebben ze nog een tijdje met elkaar zitten praten." „Lefarge," herhaalde Edward. „Wie kan dat zijn? Wat gek, dat we geeh enkel aanknopingspunt heb- fen kunnen vinden." Ze had lnwendig Pret om haar leugenverhaal, haar 8 deze Actieve meneer nu in levenden lijve voor terin ge®stes°oghij was erg mager, een beetje Edwarrf v, g zelfs> had zwart haar en een snor. Toen haar even later vroeg hoe de man er uit- lement* 26 zonder aarzeling Nu reden een minutieus signa- dat ~hii°1ge_ve®r een w?ek geleden. Hij beweerde, vet vam' mVan de een of andere expeditie uit Syrië ,.Zr>i geloof van monsieur Parrotkan dat?' Pr nolf huoo lui CTOVizrtöof rlin A T.. h„B.e,r °ok twee lui geweest, die André en Ju meerde Edw ''d de week' dat er was?" 'A ja," infor- antwoordde Vic. „Een van die twee is gen »nS£.eIIjk geweest. Hij is op de divan gaan lig- en Kon niet meekomen." ■at waren twee lui van ons," onthulde Edward "o n or kwamen die? Naar mij zoeken?" den cl t Wd hadden niet het flauwste vermoe- michad i1^ daar zat- Maar Richard Baker had Car- 1 'n het consulaat van Basra ontmoet. Wh aan de mogelijkheid, dat Carmichael bij dachten die hantj?®degenheid iets aan Baker kon hebben over- hoö?d vertelde me wel, dat al zijn koffers over- P waren genaaid. Hebben ze iets gevonden?" Denk nu eens goed na, Vic. Is die Lefar- w L na die andere twee bij jullie geweest?" ia, de dag vóór die andere twee er ««ren; loog vic. een mode™» ,e»„door de voorstadjes van Bagdad. In tuinen en balt w^k in Pseudo-Europese trant, met dp deur fvi?,!„ °?S' stond ergens een reisauto voor naar de voordeur.St°Pte er achter en liep met Vic wmd1 spmkerreaddFnra|rse^?u^ deed hun open. Ed- Frans was niet *o grom dat ,Y1CS keT1S V£m De F.rfY»"iSVioe kwam6fd' "Wilt u maar met me mee gaan. ?en grote slaapkamer, waar op een jan de 1aedden het habijt van een non lag uitgespreid. Vic moest zich ontkleden en het dik ke wollen onderkleed aantrekken en daaroverheen het omvangrijke, geplooide nonnenkleed. De Frangaise was haar behulpzaam bij het op zetten van de kap. Toen had Vic. even gelegenheid iets van zichzelf in een spiegel te zien. Haar smal le, bleke gezichtje, omsloten door de grote geste ven kap, zag er vreemd onwerelds uit. Zij kreeg een rozenkrans van houten kralen om haar hals en plompe, grote schoenen aan de voeten. Zo verscheen zij weer voor Edward. „Uitstekend," prees hij. „Maar denk er aan, dat je je ogen neerslaat, vooral als er mannen in de buurt zijn." De Francalse voegde zich enkele ogenblikken la- ,®n.' e veneens in nonnengewaad gestoken. «»elJgieu?en staPten naar buiten en namen statig in de reisauto plaats, waar nu een lange don kere man in Europese kleding achter het stuur zat. „Nu komt het verder helemaal op jou aan, Vic!" zei Edward nog eens. „Doe precies wat je gezegd wordt!" Er klonk een zekere dreiging in zijn woorden. „Ga jij dan niet mee, Edward?" Vies stem was een bede. Hij keek haar glimlachend aan. „Over drie dagen zie je mij weer!" beloofde hij. En hij liet er met zijn overtuigend charmant maniertje op volgen: „Stel me niet teleur, liefje. Jij bent de enige, die dit doen kuntIk houd geweldig veel van je, Vic. Het is, dat je een non geen zoen kunt gevenan ders deed ik het!" Vic sloeg haar ogen neer, zoals dat een non ln zo'n geval betaamt, maar ze deed het alleen, om de woede, die ze voor de huichelaar voelde, niet uit haar blik te doen spreken. „Ellendige Judas!" dacht ze. Hardop zei ze: „Ben ik nu niet echt jouw slavin netje en jij de Koning van Babyion?" „Je bent een echte schat!" zei Edward nog. „Maak je geen zorg, Vic. Al je papieren zijn pri ma in orde. Je krijgt aan de Syrische grens niet de minste last. Je naam als religieuze is Soeur Ma rie des Angesonthoud dat goed. Soeur Thérèso gaat met je mee en die heeft de leiding en ook alle documenten. Doe in 's hemelsnaam precies wat ze je zeggenanders sta ik niet in voor de gevolgen H0 deed een paar stappen achteruit, wuifde met zijn hand en de auto zette zich in beweging. Vic leunde achterover in haar gemakkelijk ze tel en liet haar gedachten gaan over alle mogelijk heden, die zij voor zich zag. Zij begreep, dat een poging om aan de opdracht te ontkomen, gelijk zou staan met het kiezen van de dood. Zij had nog gauw gezien, dat zuster Thé- rèse een klein automatisch pistool in haar wijde mouw had laten verdwijnen. Bij het minste of ge ringste spoor van verzet was haar lot bezegeld. Met iemand in contact treden kon ze niet. Als ze in Damascus probeerde iets te zeggen, zou haar stellig hetzelfde lot wachten. Misschien ook beschik te men over een doktersattest, waaruit bleek, dat ze krankzinnig was, of iets van die aard (Wordt vervolgd) of zelfs wat ondeugend formuleren van verschil van mening geen af breuk behoeft te doen aan de hoffe lijke verhoudingen van mens tot mens. In de overtuiging, dat u deze opvatting zult kunnen delen laat ik u door mijn uitgever zenden een exem plaar van mijn boekje „De Ceder". Of de pleister de wonde voldoende heeft afgedekt, hebben we bij onze vluchtige verkenning niet kunnen achterhalen... Aardig zijn ook we doen maar weer ergens een greep de zogenaamde rebusbrieven, die mr. Willem Bilderdijk aan familieleden en kennissen zond: uit minutieus ge tekende, op elkaar aansluitende voor stellingen moest de ontvanger van zo'n brief een tekst zien te ontraad selen. Niet onvermakelijk is, dat Bil derdijk een van die getekende brie ven, waar hij een hele tijd op ge werkt moet hebben, in gewoon lees baar schrift besluit met de opmer king: „Geen tijd hebbende hier meer bij te voegen, teeken ik als altijd..." Haarlok van Perk Verder is het, wanneer de dozen en de mappen van het Letterkundig Mu seum open gaan, telkens weer verras send te zien hoe het werk van een schrijver ontstaat. Neem een simpel versje als „De Wilgen" van Adama van Scheltema: het folioblad, waarop het geschreven werd, is zwart van de aantekeningen, de probeersels en de doorhalingen. Zie hoe Herman de Man op heel kleine blaadjes schreef; het manuscript voor zijn boek „Scheeps werf De Kroonprinses" werd zodoende niet minder dan vijf centimeter dik: 326 bladzijden, die in een notenhouten kistje werden aangeboden aan prinses Juliana. Menno ter Braak legde een typogram voor aan Du Perron; laatst genoemde maakte kritische aantekenin gen. Men ontdekt, dat Ter Braak ze soms ter harte nam, maar ze op een andere plaats regelrecht afwijst. In een cahier van Boutens vindt men op ver schillende plaatsen het grondwerk voor een van die Boutensiaanse avond-ver- zen; de dichter aarzelde tussen „Als door de sleur van dag en nacht De Vreemde regelmaat der maan" en „Als door de etmalen en hun sleur De Vreemde regelmaat der maan"... En zo zouden we nog lang verder kunnen gaan. Of het nu bij Perk is of bij Vest dijk, bij Leopold of bij Bordewijk, steeds weer wordt men getroffen door de wij- 1 ze, waarop de auteurs aan hun werk ge schaafd hebben. Het Letterkundig Museum bewaart behalve documenten ook andere voor werpen, behorende tot de wereld „ach ter het boek". Een roodbeplakte doos met krijtjes, getuigende van de teken- lust van Bilderdijk; een tondeldoos van Helmers; een pijp, een tabaksdoos, een fez en een haarlok van Jacques Perk; een kruisje van Mathilde, dat Perk kreeg in de Ardennen; een zeer ro mantisch schilderij, vervaardigd door notabene de pessimistische Emants, de laatste sigarenpunt van Willem Kloos... Conservator Borgers ziet dergelijke souvenirs in al hun betrekkelijkheid: ze kunnen ons een beter beeld geven van een auteur, maar men moet wel oppas sen voor fetischisme. Die sigarenpunt van Kloos is nu eenmaal meegekomen uit een andere verzameling, maar het behoeft geen betoog, dat het museum zich niet als eerste doel stelt voor het nageslacht de peukjes van schrijvers te bewaren! Wetenschappelijk doel Om het min of meer anecdotische van bepaalde stukken is het trouwens evenmin begonnen. Het gaat er op de eerste plaats om de literatuurweten schap te dienen. In deze opzet past de publicatie van de gegevens, die uit de verzameling te voorschijn komen. Het museum geeft, tezamen met het Ar chief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven en de Fryske Academie, een gedrukt kaartsysteem uit met bio grafische en bibliografische gegevens over Nederlandse schrijvers. Deze ge gevens worden uiterst zorgvuldig bijeen gegaard. Het wilde voorheen nog wel eens voorkomen, dat het ene handboek een fout overnam van het andere hand boek, maar men mag wel zeggen, dat hetgeen hier het licht ziet werkelijk be trouwbaar is. Zo gaat men bijvoorbeeld voor geboortedata uitsluitend af op de gegevens van de Burgerlijke Stand. De samenstelling van dit kaartsysteem is uiteraard een reusachtig werk; men heeft tot nu toe gegevens van een klei ne honderd auteurs gepubliceerd. Op de duur zal hier een bijzonder waarde volle documentatie uit groeien en het aantrekkelijke is, dat eenieder zich op dit aangroeiende kaartsysteem tegen een bepaald lage prijs kan abonneren. Toen men de letterkundige verzame ling van het Haags Gemeente-archief „overnam" waren daarin circa 1500 schrijvers vertegenwoordigd. Nu, na een paar jaar, is men reeds aan het dubbele aantal toe. Uit deze snelle groei blijkt wel, dat het nieuwe mu seum, hoe versleten de uitdrukking ook moge klinken, „in een behoefte voor ziet". Het is allemaal nog in het sta dium van de opbouw en men is in het oude stadhuis aan de Groenmarkt nog doende met allerlei voorzieningen voor de inrichting van het museum, maar de betekenis van de verzameling te kent zich reeds duidelijk af. Vele Ne derlandse schrijvers zien het belang van een centrale collectie in: zij stel len materiaal beschikbaar of hebben toegezegd dit te zullen doen. Een waar- de-oordeel legt het museum niet aan; het gaat er om een zo volledig moge lijke verzameling te doen ontstaan, on afhankelijk van het wisselend oordeel der tijden. Zo vindt men, om maar eens een paar voorbeelden te noemen, even goed de kinderboekenschrijver Leonard Roggeveen vertegenwoordigd als An- toon Coolen, die meteen het manuscript van „De Grote Voltige" heeft afge staan. Wat de oudere stukken betreft de verzameling gaat terug tot 1750 er bestaan nog altijd aparte collecties naast het museum, maar het is toch misschien niet te optimistisch te ver onderstellen, dat die op de duur, laat het dan een lange duur zijn, hier ook hun plaats zullen vinden. Het is een verre van ideale situatie wanneer wat thans voorkomt de ene helft van een manuscript zich hier en de ande re helft zich ginder bevindt. Bandopnamen Naast de reeds genoemde stukken ls er een ikonografische verzameling met foto's, illustraties, caricaturen, teke ningen, schilderijen en cliché's, die al fabetisch geordend worden. Men heeft voorts een afzonderlijke collectie aan gelegd van letterkundige recensies en artikelen uit kranten en weekbladen. Begin 1955 werd begonnen met deze verzameling en thans beslaan de des betreffende mappen reeds meer dan veertien strekkende meter. Men houdt bij welke letterkundige prijzen, op drachten en reisbeurzen er worden ver leend en tenslotte moet vermeld wor den, dat een begin is gemaakt met het aanleggen van een verzameling band opnamen van auteurs, die uit eigen werk voorlezen. De snuffelaar van van daag kan zijn hart ophalen aan het hand schrift van Couperus en Aart v. d. Leeuw, een inktkoker van Hélène Swart en de lessenaar van Perk; de snuffelaar van straks zal echter niet alleen een heel lief jeugdfoto'tje van Anna Blaman, het fraaie handschrift van A. Roland Holst, de bijna geschil derde letters van Hendrik de Vries en Nijhoffs hartstochtelijke correcties vin den, doch hij zal ook de stemmen kun nen beluisteren van Ina Boudier-Bak- ker, Geerten Gossaert, Pierre Kemp en F. Bordewijk... TON ELIAS. Het doet mij genoegen dat dominee Umberto Ri- getti te Fondi zich in zijn dichtgemetselde kamer al thans niet verveelt. Hij zingt psalmen en begeleidt zichzelf daarbij op de pi ano. Dat is mooi werk. Ook voorziet de „Vergadering van de broeders" hem van zijn droogje en, naar ik. Italiaanse verhoudingen enigszins kennende, van zijn natje. En ik begrijp dus niets van die anti-clericale pers, die hier „een typisch staaltje van middeleeuwse geloofsvervolging" ont waart. Het zal je gebeuren dat je met een piano en allerlei lekkers en een meelevende „Vergadering van broeders" voor de deur, in een kamer wordt gemetseld. Ik kan er gewoon naar snakken. En ik zou dus willen vragen: is er hier te lande nog iemand die mij op gelijke wijze wil vervolgen? Neen, die katholieke hospita van de dominee is bepaald een humane da me. Zij zegt alleen: d'r in of d'r uit; op zijn Italiaans dan. Maar als dominee met alle geweld wil blijven zitten, heeft ze er kennelijk «iets tegen dat hij goed zit. Zij heeft geen „Vergade ring van broeders" om haar moreel en metterdaad te steunen. Een typisch staal van reformatorisch gebrek aan ruimheid van opvatting, vind ik. Bo vendien heb ik gehoord dat ze er heel aardig uitziet die hospita. En dat ze bekwaam metselt. Illlllilllilllllllllllilllilliilllliiiiiiiiillillliiillllllllllllllllililiiii De predikant Righettl van de secte De vergadering der broeders uit Fondi in Zuid-Italië, die vier dagen door zijn katholieke hospita op zijn kamer was vastgehouden omdat hij weigerde een andere kamer te zoeken, is gisteren uit zijn kluizenaarschap getreden, aldus be richt Reuter. De hospita gaf de metse laar, die de kamerdeur op haar bevel had dichtgemetseld, order het metsel werk te verwijderen. Toen de dominee over zijn drempel stapte riep hij: „Triomf voor de broeders". De hospita verklaarde aan verslaggevers dat het haar niet kon schelen of Righetti pro- tertant was, maar haar bezwaren richt ten zich vooral tegen „Zijn kudde, die psalmen op mijn trap zong". Ook het officiële Sovjet-blad „Prav- da" heeft gisteren felle kritiek op het nieuwe Joegoslavische partijprogram geuit, aldus melden A.F.P. en Reuter. Het blad maakt melding van de „ern stige kritiek" die de communistische partijen van andere landen reeds heb ben geleverd op het Joegoslavische pro gram, dat volgens de „Pravda" „ge richt is op verzwakking" van de socia listische eenheid en het socialistische kamp. De „Pravda" verwijt Tito, dat hij op het onlangs gehouden Joegoslavi sche partijcongres het denkbeeld heeft ontvouwd, dat de „politiek van de gro te mogendheden na d tweede wereld oorlog gebaseerd is geweest op het be ginsel van kracht en niet op het begin sel van het recht van alle landen om hun eigen toekomst te bepalen." Tito zinspeelde kennelijk op de jaren van Stalins druk op Joegoslavië. De Joego slavische leiders willen door een „gro ve verdraaiing van historische feiten aan de Sovjet-Unie een politiek van kracht toeschrijven," aldus de „Prav da". Het Joegoslavische tijdschrift voor partijtheorie „Communist" heeft van daag gereageerd op de beschuldigingen van bet Chinese partij-orgaan, dat met kritiek op Joegoslavië is begonnen. „Communist" verwijt de Chinezen, dat de kritiek is geschreven zonder serieu ze argumentatie, zonder enige weten schappelijke analyse on zonder dat men zelfs de feiten kent. De schrijvers van het artikel hebben niets anders gedaan dan het dossier oprakelen van de reso lutie waarin de Kominform in 1948 de Joegoslavische politiek veroordeelde, aldus het Joegoslavische blad. Het merkt verder op, dat de recente ver- zoenende houding van hen die nu Joego- siavie aanvallen, onoprecht is geweest, ot dat men bezig is terug te keren naar oude methoden op het gebied van de onderlinge communistische betrekkin gen, die deze critici zelf gekritiseerd en verworpen hebben. De Chinese kritiek is geen kritiek, doch een „oordeel zon der recht van verdediging". ,Al Av.;"' - N C""SNC^- Éfcv.w In de collectie van het Letterkundig Museum te Den Haag bevinden zich o.m enige rebusbrievenvan mr. Willem Bilderdijk, dte zijn correspondentie met familieleden en bekenden zo nu en dan voerde in de vorm van ingewikkelde tekeningen, waaruit men een tekst moest zien te ontcijieren. Met de hier afg drukte tekening liet de schrijver aan een schoonzuster alleen maar even weten dat hij ziek was geweest, doch inmiddels weer hersteld was. Voor zover men de tekening heeft kunnen ontraadselen luidt de inhoud van de brief. „Waarde, zw a koorts heeft mei bijkans weg gesleept dog gekoesterdt en bezorgt deur den goed willigen dienst mijner bekenden ben ik t eindelijk weer gantsch te boven Vaarwel!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 13