Romano Guardini over de Maria-verering w PARIJS HERDENKT DAUMIER Meester van de satyrieke humor Klassieke muziek op de plaat Liturgische muzieken 31 D Van horen en zien gesproken Van boeken en schrijvers Meesterwerkje van actuele betekenis Een uit vele goede boeken: I V. Monument voor Auschwitz Opname van het Brabants Orkest De vrijheid die mij beloofd was Zeven bekroningen uit 426 ontwerpen GARDAMEER ISEOMEER Bartók-genootschap opgericht Plannen voor komend Uitslag boekenweek prijsvraag ZATERDAG 17 MEI 1958 PAGINA 13 J Liturgische Weekkalender Bezoekt de mooiste ITALIAANSE MEREN en BRESCIA, de stad van de Kunst op de weg van Milaan naar Venetië Rokin 52, Amsterdam en alle reisbureaus Él mi"- iip li seizoen Afscheid prof. dr. L. C. Michels Mi ONDERWIJZERSEXAMEN RESA-HILVERSUM Tweede programma 1 Tweede programma II me°aeZ,JVoëndaLeen geheel De grammofoon Duke Ellington leven nog in de mei-maand, de Maria-maand. De verering van de Moeder Gods heeft van ouds een wezenlijke plaats in het Chris tendom ingenomen. Het mag echter be- Kend worden verondersteld, dat de laat ste tijd veel gesproken en geschreven u'°rdt over wat men „onverantwoorde overdrijvingen" noemt in de Maria-de- votie. Ook de Paus, zelf een groot Ma- rta-vereerder, heeft er herhaaldelijk op aangedron'-en zich daarbij niet te buiten te gaan aan fantasieën, maar zich te houden aan wat de kerk, steunend op "e H. Schrift, in dit opzicht leert. De mei-maand is wel een bijzonder ge schikte gelegenheid om de aandacht op uit onderwerp te vestigen. En wel naar aanleiding van een boekje nauwe- r. lijks zes en zestig bladzijden dat wij niet aarzelen een meesterwerkje te noemen. Naar ons weten is dit (P»UT| het beste, het dui- delijkste en het meest aanspreken- de, dat de laatste tijd over O. L. Vrouw geschreven Wij bedoelen „De Moeder des Heren door Romano Guardini, uitgegeven by Paul Brand te Bussum en bij de boek handel verkrijgbaar. Strikt genomen gaat het hier helemaal niet over de Ma ria-verering als zodanig. In de vorm van een brief deelt de schrijver aan een vriend zijn opvattingen mede over de voorwaarden, waaraan een goede en be trouwbare levensbeschrijving van O.L. Vrouw moet voldoen. Het ligt wel voor de hand, dat 'n juiste kennis van de per soon van Maria en van haar leven het fundament vormt van onze eerbied voor haar. En dit fundament wordt door Gu- fe'gd"1 °P Wa 'J meesterlijke wijze ge- van^hM TV?ngSpunt is de afkondiging onnemin? nma Van Maria's ten Hemel ton ™ing". ezG afkondiging valt in een Ja, waarin de mensheid geen raad niS weet met het leven. Wat werke- Uk genezirg kan brengen: terugkeer in gehoorzaamheid tot de Heer van het be staan, staat geheel buiten het algemeen bewustzijn. Is het niet begrijpelijk, dat men zoekt naar de reden van deze Dog maverklaring? Men vermoedt een sa menhang met de tijd. En juist omdat dit Dogma uit de kerk is voortgekomen, waarin de Geest der Waarheid" re- JflfTiiA5 deze afhonding een teken fhn boekiBaangaat- Guardini geeft in betekenis der^vrnraeen schets" van de lossingsplan en van" haat nërsnnnTbk heid. Hij doet dit echter zó helder en in dringend dat de lezer door dit ontwerp alleen al zpn gedachten de juiste ge richtheid kan geven. Guardini stelt twee dingen voorop: er wordt enerzijds onverantwoord „gefantaseerd" over Maria ander zijds eist hij een zo nauw mogelijke aansluiting bij wat de H. Schrift direct of indirect over haar zegt. En dat is véél meer dan men meestal denkt. Het is werkelijk verrassend te lezen wat de auteur over dit laatste uiteenzet. Hij Denadert de Schriftuurlijke gegevens vanuit de psychologie van de gelovige mens in het algemeen en van de oud testamentische mens (die Maria toch in, ,ëet bijzonder. Hiermee verdui- uolijkt hij tegelijk het wezen van het christelijk bestaan. Grote nadruk legt hy terecht op het feit, dat het nadenken hierover altijd dient te geschieden bin nen het leven van de kerk, omdat in de ze heilige ruimte alléén Christus en Ma ria wezenlijk zuiver kunnen begrepen worden. Het boekje is in vijf hoofdstukken verdeeld. De voorafgaande inleiding wijst erop, dat persoon en leven van Maria vóór alles moeten geplaatst wor den in de samenhang van de oudtesta mentische openbaringsgeschiedenis, die te zien is als een goddelijk handelen, dat zich uit in het scheppen van een ..Rijk" in de wereld en in een „Nieuwe Schepping" (der genade). Beide schep pingen geschieden via de mens, vanuil diens innerlijk en vrijheid. „Geloof" heeft in het Oude Testament (overigens o°k nu nog) betrekking op iets dat aan haljpbeuren is (n.l. het goddelijk heils- daarQlen met de mens), en draagt wachtÏÏ, »steeds het karakter van ver- ni buiteS' ^an hieruit verklaart Guardi- lijk levè|ewoon mooi Maria's geeste door de bóePit wordt geheel beheerst nederdaling''schap van de engel en de ook zij pas de H. Geest, waardoor van haar ui tv,, waarheid en zin In de hoofdsmvi^mg begreep, de boodschap vin n van Maria's jeugd, met Jesus, de tij? de engel, het leven na Zijn heengaan en de genade, die het uitzonderlijk leven van de Moeder Gods mogelijk maakte, wordt dit alles nader uitgewerkt. Steeds weer beklemtoont de schrijver, dat Maria, ondanks haar hoge bevoorrech ting en uitverkiezing, een gewoon mens was, maar dat zij, midden in de aard se werkelijkheid staande, baar leven geheel vanuit de beantwoording aan de genade heeft geleid. En daarom Jmst is zü ons allen „het" voorbeeld van wat een mensenleven kan zijn door de ge nade. Heel in het kort en in zeer grove lij nen is hiermee de inhoud van dit. prach tige boekje aangeduid. Men moet het zelf lezen en herlezen. Niet alleen om dat het de juiste opvatting over de Ma riaverering schenkt, maar ook omdat alles, wat hier gezegd wordt, een on vermoed en helder licht werpt op de zin van ons eigen mens-zijn. Wij bevelen dit wijze werkje dan ook met nadruk ter bestudering aan. Men zal er geen spijt van hebben, omdat het door de plaats van Maria in het ver lossingsplan te verduidelijken, onze al- dfept"ne ge^°°'s^ennis aanzienlük ver- (Eigen bericht) Toen vorig jaar het internationaal co mité voor Auschwitz de beeldhouwers uit geheel de wereld opriep tot het maken van een ontwerp voor een mo nument bestemd voor het voormalig concentratiekamp in Polen, waar meer dan vier miljoen Joden, Zigeuners en politieke gevangenen in de gaskamers de dood vonden, schreven 97 Nederlan ders in. In ons land is gedurende maanden verreweg het grootste aantal kunstenaars bezig geweest een concep tie te maken voor een plastisch gedenk teken, dat een der vreselijkste misda den uit de wereldhistorie moest uitbeel den. Frankrijk telde 28 inschrijvers, Amerika 51, de Sovjet-Unie 45, Polen 56. In maart zijn de ontwerpen door de Federatie van beeldende kunstenaars naar Warschau verzonden. Het bleek, dat slechts 47 Nederlanders tot een op lossing van het uiterst delicate pro bleem gekomen waren. Uit Tsjechoslo- waktje zonden 53 beeldhouwers hun ont werpen in, het grootste aantal. De jury bestaande uit twee vertegen woordigers van het comité, twee archi tecten t.w. Perugino uit Rome en J- Bakema uit Rotterdam, twee beeldhou wers, Henry Moore en Zamoyski (ver vanger voor Arp) en een criticus Pierre Courtion uit Parijs had tot taak zeven inzendingen te bekronen. Na lange dis cussies werden de Polen Hansen, Sza- poeznikow en Wróblewski; de Italia nen Mascherini en Vitale, de in Rome wonende Spanjaard Lafuente en de Duitser Wolff gekozen. Zij krijgen een nieuwe opdracht hun ontwerp uit te werken, nadat zij in de gelegenheid zijn gesteld de vermaledijde plaats te bezoe ken. Daarna zal de uiteindelijke ontwerper tekozen worden. De grond rond 't kamp t- Auschwitz, waar tot in de wijde om trek as en menselijke beenderen-resten zijn uitgestrooid, is door de Poolse re gering tot „Terre maudite" verklaard. Tot in lengte van dagen mag deze moerassige streek niet bewoond wor den en ook de vruchten der aarde zul len er niet verbouwd worden. (Van onze Parljse correspondent) Op 26 februari jl. was het 150 jaar geleden dat Frankrjjks 0 grootste satyrieke beeldende kunstenaar, Honoré Daumier, het levenslicht zag; hetgeen zich voordeed te Marseille in een oude thans verdwenen volksbuurt, waar zijn vader het beroep uitoefende van deftig gezegd, „encadreur" maar daarbij van tijd tot tijd zich ook bevlo gen voelde of waande door de muze van het dichterschap. Parijs heeft aan de herdenking in de Nationale Bibliotheek, een alleszins bezienswaardige nog tot en met juni durende tentoonstelling te danken, meer dan 300 nummers omvat tend, waaronder bijdragen afgestaan door buitenlandse musea en verzamelin gen, o.m. het Rijksmuseum. Onder het predikaat „le peintre gra veur" beoogt deze tentoonstelling de bezoeker ervan te overtuigen hoe zeer Daumier zeer veel meer is geweest en vooral heeft betekend dan de onuit puttelijke producent van spotprenten, waarin met weergaloze verve en scherp te de wereld der politiek, van de advo- katuur, en het theater, mitsgaders tal van de meest uiteenlopende „onderwer pen van de dag" of van de tijd van een neusverkoudheidepidemie tot de „vooruitgang", belichaamd in het comfort van het treinreizen „derde klas met tocht en harde banken" op de l-3k wordt genomen. Er zijn een belangrijk aantal teke ningen, waarvan het heet, dat zij Daumier op een lijn plaatsen met een Rembrandt en een Ingres, voor wat de macht van precieze suggestie betreft met een minimum aan mid delen. Ongeveer vijfentwintig olie verfschilderijen en aquarellen beogen voorts te illustreren, hoezeer Dau- mier als schilder door vermaard ge worden tijdgenoten „broeders-in-de- kunst" terecht als hunner gelijkwaar dig werd beschouwd. Voor wat dit onderdeel betreft zou evenwel de ten toonstelling mogelijk nog overtuigen der zjjn geweest, indien de organisa tors meer en ten dele ander werk bij een hadden kunnen krijgen. Wat er op dit gebied bijeen is, toont vooral dui delijk hoe de schilder Daumier veel al werkte vanuit stemmingen, ver uit de buurt gelegen van die, waaruit de spotprentenmaker produceerde. Het vredige, tussen licht en schaduw prachtig harmonisch gehouden, reeds impressionistisch „portert van Corot onder de bomen" is hiervoor het meest treffende bewijs. Corot was een van Daumier's beste en trouwste vrienden, degene, die in een voor Dau mier bijzonder zware periode zijn ate lier voor hem openstelde met de een voudige en gemeende woorden: „het is uw huis." Het karakter van de tentoonstelling wordt onvermijdelijkerwijs toch vooral bepaald door de grote hoeveelheid „lithografieën" (steendrukken), waarin Daumier zijn satyrieke en karikatura le visies op personages, milieus en ver houdingen vastlegde voor bladen ais „La Caricature" en „Le Charivari". De organisators hebben bij de keuze van de tentoon te stellen bladen zich meer willen laten leiden door de expressieve waarde en de kracht van het dessin dan door de vermakelijkheid van de behan delde thema's. Ook aan de hand van die norm zuilen zij ruimschoots ,,1'em- barras du choix" hebben gevoeld. Er is van gezaghebbende zijde in het licht gesteld, dat ook in zijn spotprenten het thema, soms de „anecdote", die Dau mier i het geheel niet interesseerde, slechts voorwendsel was voor een meesterlijk spel met de vorm en de „arabesk". Menigeen zal het niettemin VaartVan"de Heer; eigenZ^.a| na Hemel- nantius; credo; pref. van H. Ve- MAANDAG: H. Petrus Cew'vaart; wit. belijder; mis Si diligis; 2 geb aus, paus- tiana: pref. van Hemelvaart; Zli Pudcn- DAG: H Bernardinus van siëna v £INS- eigen mis; pref. van Hemeiv'^Gder, WOENSDAG: Mis van Hemelvaart- van Hemelvaart; wit. Haarlem: H.Auf>, dus, bisschop-belijder; mis Statuit; pre£ - Hemelv.; wit. DONDERDAG. Mis van bielvaart; pref. van Hemelvaart; wit. Bre; da: H. Ansfridus, bisschop-belijder; eigen tuis; pref. v. Hemelvaart; wit. VRIJDAG: van Hemelvaart; pref. van Hemelvaart; ivit ZATERDAG: Vigilie van Pinksteren; gen mis- eigen pref. en communicantes; tood. ZONDAG 25 mei: Hoogfeest van Pl»ksteren: eigen mis; credo; eigen pref. en vornmunicantes; rood. Advertentie Inlichtingen Nationaal Italiaans Verkeersbureau (ENIT) EnteProvinciale per il Turismo.Brescia V? ;t Een der spotprenten van Daumier op de ,.gens de justice", voorzien van het onderschrift: „U heeft uw proces verloren, dat is waar, maar het moet voor u toch heerlijk geweest zijn dat u mij heeft horen pleiten." blijven voorkomen, dat Daumier een zeer gekarakteriseerd voorbeeld is van het op elkaar afgestemd zijn van in houd en vorm, van gegeven en factuur, juist ook in zijn met zoveel „fougue" voorgedragen bijtende, satyrieke visies. Het mag dan al zijn, dat hij zijn spot prenten produceerde „om den brode", men heeft moeite om aan te nemen, dat hij in zijn satyres niet een zeer ontwik kelde kant van zijn persoonlijk tempe rament uitleefde. In politicis hield hjj er sterk links en republikeins georiën teerde denkbeelden op na en zijn dras tische uitbeelding in 1831 van de „ko ning-burger" als een onverzadigbare Gargantua bracht hem zelfs voor zes maanden in de gevangenis vanwege opwekking tot haat en tot verachting van het bestuur des konings. Nog meerdere malen heeft Daumier daar na in zijn carrière van gevierd satyriek illustrator, de politiek moeten terzijde schuiven. Hij wierp zich dan op on gevaarlijker „schildering van zeden". Men heeft er de even kervende series aan te danken van de „gens de justi ce", waarin voornamelijk de advokaten en pleidooihouders het moeten ontgel den; van de toneelspelers, van de „bons bourgeois" en van de „moeurs conjuga- lts". Toen hi) reeds zeer gevorderd was in jaren en zijn gezichtsvermogen be gon af te nemen, keerde hij, ook schil derend, terug tot het thema van Don Quichotte, episch gezien en wellicht be doeld als een zelfbekentenis. In 1879 stierf hjj, nagenoeg blind, te Valmondois, na een enorm oeuvre te hebben gewrocht, met rond 5000 pren ten 4000 litho's en 1000 houtsneden menigmaal de grondvesten van de ge vestigde orde en de gevestigde repu taties te hebben geschokt en na een voortrekker te zijn geweest van de mo en orgelopname, die van bljzon- dere instructieve betekenis is en J daarom ook speciaal mag worden aanbevolen aan allen die met muziek- onderricht te maken hebben, is gepu bliceerd op Omega 173 730, onder de titel „Huit pieces anciennes sur des thèmes liturgiques", acht orgelstukken dus, geschreven op liturgische melo dieën en gespeeld op het magnifieke grote orgel Clicquot-Gonzalez van Saint- Merry door de meesteres Marie-Louise Girod, organiste van het Oratoire van het Louvre. Het programma is verdeeld over twee muzieksferen, het Gallische en het Ger maanse. De eerste zijde Franse, Ita liaanse, Spaanse en Vlaamse stukken, de tweede kant Buxtehude en Bach. Een grote verdienste is voorts, dat zjj nog verder tot onderlinge vergelijking noopt doordat zjj in chronologische volgorde is gehouden. Het eerste stuk is anoniem en reikt zover terug als de vroege zestiende eeuw; drie versetten van het Te Deum, in 1531 verschenen bij P. Attaignant. Daarop volgt de Spanjaard Antonio de Cabezon uit die zelfde tjjd met een Salve Regina, zeer gewaagd naar de vorm als zeer vrije elaboratie van het kerkelijke thema, maar trouw in de geest, doordat het t wezenskenmerk daarvan, zijn modale aard blijft aanhangen. Op Cabezon volgt de Vlaming Pieter Cornet (1560- 1622) met twee versetten uit het Salve Regina, die zeer duidelijk de vermen ging van Noord- en Zuid-Europese in vloeden weerspiegelen, die in de Bour gondische wereld werkzaam waren. De iets latere tijdgenoot Jehan Titelou- ze (overl. 1633), die in vele opzichten de grondlegger is geweest van de Fran se orgelstijl, is vertegenwoordigd met een monumentaal en zeer klaar ge dacht verset op de hymne uit het Kerst officie „A soli ortus cardine"; Hij wordt weer opgevolgd door de zeventiende eeuwse Italiaan Frescobaldi, organist van de Sint Pieter en een genie, dat nog op zijn rehabilitatie wacht, met een stuk uit zijn fameuze „Fiori musicali", het Offertorium voor de Missa della Do minica, een canzone, naar de Italiaan se aard suave van melodische lijn en fors van structuur, zangerig in de veel heid van naar de ricercare-traditie ge voegde stemmen. De plaatzijde wordt dan besloten met een „Plain-chant en taille et Fugue a 5" op het Veni Crea tor van Nicolas de Grigny, met wie we reeds laat in de zeventiende eeuw zijn op de grens van de samenvloeiing van waren gezet, die moesten lelden tot het oprichten van een Bartók Genootschap, heeft het lang geduurd eer deze oprich ting definitief haar beslag zou krijgen. Maar dank zij de gewekte belangstel ling van de actieve Amsterdamse Dis co-club en van de Stichting Jeugd en Muziek Is men er vrijdagavond in het Amsterdams Muziekcentrum tijdens een algemene ledenvergadering toch toe gekomen. De componist Geza Frid, wiens acti viteiten om Bartók's muziek in ons land te propageren algemeen bekend zijn, zal als voorzitter van het Neder lands Bartók Genootschap in functie blijven. Als secretaris is benoemd de heer K. Waage en verder is het bestuur samen gesteld uit de componisten Lex van Dël den en Marius Flothuis, de pianist Her man Uhlhorn en de violist Theo Oiof, De dirigent Eduard van Beinum heeft de uitnodiging om als erevoorzitter van het Genootschap op te treden inmid dels aanvaard. Het aantal leden is be grijpelijkerwijze nog niet zo groot, maar ongetwijfeld zal er in dit opzicht ver andering komen, wanneer het Bartók Genootschap in het volgend seizoen zijn plannen ten uitvoer gaat brengen. Van deze plannen zijn er thans een aantal bekend geworden. Zo zal men binnenkort een uitgave mogen verwach ten van Bartók's brieven in een Neder landse vertaling. Lezingen zuilen wor den gegeven door Vilmos Palotai, de voormalige cellist van het vermaarde Hongaarse Strijkkwartet en door dé Antwerpse pastoor Denijs Dille, een Bartók-kenner bij uitnemendheid. Het Noordhollands Philh. Orkest zal onder leiding van zijn dirigent HenriArends een over het gehele seizoen verdeelde Bartók-cyclus gaan uitvoeren en voorts mag men de komst tegemoetzien van de m Parijs woonachtige Hongaarse violiste Agathe Vadas, die naam heeft gemaakt met haar vertolking van Bar tók's bijzonder moeilijke Sonate voor vioolsolo. De oprichting van een disco theek en een bibliotheek behoren tot de plannen, die men eerst in verloop van tijd zal kunnen verwezenlijken. ke humor is nog zeer „ook van onze dagen". Prof. dr. L. C. Michels, hoogleraar in de Nederlandse en Indogermaanse taal kunde zal naar aanleiding van het be reiken van de zeventigjarige leeftijd een openbaar afscheidscollege geven op vrijdag 30 mei, 's middags te 15.00 uur, in de aula der r.-k. universiteit te Nijmegen. HEIN JORDANS e Nederlandse pocketboeken, en zeker die welke door het Spec trum te Utrecht worden uitgege ven, zijn alle van een goed gehalte. Voor het grootste deel zijn het best sellers, die in deze vorm een zeer groot publiek kunnen bereiken door de lage prijs. Natuurlijk zijn er in deze massa boeken enkele uitscnieters. die in de reeks dreigen verloren te gaan en die toch beter verdienen. Een van deze is de roman van Pamela Frankau: „De vrijheid die mij was beloofd". Dit is nu eens een modern werk, dat een strikt katholieke geest ademt, zonder dat dit zo dadelijk opvalt en die zeker Advertentie Da kortste en voordeligste opleiding (Bekende Schriftelijke Cursus) Er is in verschillende lan den, met name Italië, Enge land en Duitsland nogal wat te doen over een tweede televisie- Programma. Voor Engeland 2°u dat zelfs een derde pro gramma worden. In Duitsland willen sommigen trouwens ook al die richting uit. Nogal spectaculair is wat zich in Italië afspeelt. Daar is groep industriëlen bezig met het inrichten van een „il legaal" T.V.-station in Milaan. le zender wordt natuurlijk ?ect „aan de ketting gelegd" dan'naer z« 8aat zenden. Maar na ls het juist om begonnen. heren hebben n.l. de wet 7Lns goed bestudeerd en zijn i°t de conclusie gekomen dat Italiaanse omroepmaat- schappij R.A.I., eigenlijk hele maal geen monopolie bezit. «iktgauw de zender wordt ge- en gaat zij tot het bittere einde ni,Q Procederen. De groep VrRo T.zich Televisione Libera, eoufi e'evisie en wil een het s land bestrijkend com mercieel T.v.-net bouwen. Er bestaat voor deze affair» in Italië grote belangstelling De groep heeft ook de mach! tige Amerikaanse National Broadcasting Corporation be naderd. De Amerikanen wilden zich echter niet in deze „bin nenlandse aangelegenheid" mengen. Zij willen wel mee doen wanneer de rechter een voor de groep gunstige uit spraak heeft gedaan. De groep wil naast het station in Milaan ook stations in Rome en Na pels bouwen om direct na de gerechtelijke uitspraak flink van leer te kunnen trekken. De Duitse minister voor pos terijen, die ook radio- en tele visieaangelegenheden onder zijn beheer heeft, verklaarde dezer dagen dat hq bereid was om aan de wens van de om- roepinstanties om een tweede televisie-programma in te voe ren, tegemoet te komen. Een derde programma achtte hij technisch mogelijk. Hij meen de dat allerwegen de wens leef de dat dit programma c°m- mercieel moet zjjn. Hij was het er niet mee eens dat een com mercieel programma op can 'ager niveau zou staan. In Engeland is de strijd om aet derde programma reeds ontbrand. Lord Hayworth, y°°rzitter van het presidium zir-ë ëet hfnileverconcern, heeft eelat»?aL?yer met nadruk uit- derril 1J meende dat ook het mn»t P.roëramma commercieel moet p-.. oe concessie 7endinppn p achtte de uit- d?£e Son™™n de. ITA. de hui- maatschamïu8rciele televisie- maa wc nappij, nog niet vol- doende concurrerend voor de B.B.C. Eerst wanneer twee commerciële omroepen met ëiëëfn t st/«dPerk kom™ zouden er goede uitzendingen te zien zijn. De opmerkingen van Lord Hayworth zijn in En geland bepaald niet met en thousiasme ontvangen. De pers was er vrijwel unaniem tegen en ook verscheidene Lagerhuis leden hebben zich er afkeurend over uitgelaten. Voor de ver kiezingen zal er zeker geen uitspraak komen en komt er een socialistische overwinning uit de bus, dan is het wel ze ker dat er geen tweede con current van de B.B.C. zal bij komen. Het is dan integendeel wel zeker dat de ITA door de regering flink achter de broek zal worden gezeten om meer ernstige programma's te bren gen. De B.B.C. heeft een hele week de grammofoonplaat in het middelpunt van de belang stelling geplaatst. Het was be doeld als een algemene hulde aan dit medium, want nodig was'het niet. De grammofoon plaat staat* immers in het brandpunt van de publieke be langstelling. Er zijn nog nooit zoveel platen gemaakt en ver kocht. Men maakt in de show business niet meer naam door radio of televisie, maar door de plaat. Een maal een tophit en men is binnen. De B.B.C. heeft nogal wat platen. Men beschikt in een afzonderlijk gebouw over een zeer doelmatig ingerichte dis cotheek, waar ruim een half miljoen platen bijeen zijn. Het is de grootste collectie van de wereld en zal dat wel blijven. Men koopt alle platen die in Engeland verschijnen en een grote keuze uit de import. In 1957 werden 8.372 nieuwe aan geschaft. Voor de karthoteek moesten daarvoor 68.265 kaar ten getypt worden. De oudste plaat dateert uit 1895. Er zijn ook rariteiten onder als een rede van Trotzky en een cur sus van Suzanne Lenglen „How to play tennis". In Engeland worden veruit het meest lichte platen ver kocht, zeker wel 90 pet. Op het continent ligt dat wat anders. In Frankrijk bijv. bedraagt het percentage der platen van se rieuze muziak 40, in Neder land 30, maar in Amsterdam is dit 40. De vermaarde jazzcomponist Duke Ellington, die nu al 35 jaar orkesten leidt met een ge heel eigen klankkleur, heeft samen met de zangeres EUa Fitzgerald een groot aantal opnamen gemaakt. „Ella Fitz gerald sings the Duke Elling ton songbook" heet het album waarin de platen verzameld werden. Een gedeelte ervan is dinsdagavond om half acht via de K.R.O. te horen. Het zijn heel bijzondere opnamen omdat van hen beiden nog nooit iets uitgegeven was. Zü waren n.l. bp verschillende grammofoon- maatschappüen gecontrac teerd. Tegenwoordig wil men echter nog wel eens een artiest „uitlenen". In het album zyn alle facetten van Ellingtons componeerkunst en wüze van orkestbehandeling, maar ook alle facetten van Ella's zang kunst verenigd. Lyrische bal laden, zowel als zwaarmoedi ge levensliedjes, oerwoudim pressies en echte swingnum mers kan men er in horen. In het prachtige orkest hoort men een opmerkelük geluid, de fraaie bariton-saxofoon van Harry Carney, het enige or kestlid dat nu al 35 jaar met Ellington samenwerkt. de schrijfster niet heeft belet de drama tische mogelijkheden ten volle uit te buiten. Het matig vertaalde boek- geeft de geschiedenis van twee jonge mensen, die elkaar slechts oppervlakking ken nen, maar wier leven vol is van weder- züdse kennissen en familie. Penelope Wells, een kind nog als zü haar „Boek van de Haat" gaat schrüven, waarin zq alles wat zü op de mensen uit haar omgeving tegen heeft, noteert, begint met dat dagboek het verhaal. Don Brad- ley, de jongen, is de volgende verhaler van zijn leven. Door de ogen van deze twee, zo volmaakt verschillende natu- TJtn'j"e" w|. de kennissen en vrienden, de omstandigheden waarin de ouders leven, horen we hoe zü spreken en over het leven denken. Als zii daar- rnnr, B?iden. de jongen die tot rnan en het meisje dat tot vrouw riipt vinden hun zeer persoonlijke eigen weg' tehijfst"'hehhp" nadat Z« -°P z'fa smar: hebben ervaren in welke vol- ëiXé ?e.nzaamheid de mens op aarde gedoemd is zichzelf te vinden. BÜ deze twee stemmen voegen zich nog twee andere, die van degeen in wie het meisje op een gegeven moment haar „grande passion" meent te ervaren en de stem van de „slechte vrouw uit het werk, die, uitgerust met bepaalde gegevens, haar taak in het leven wel zeer slecht vervult, maar dat inziet en uiteindelük een poging doet zich te hernemen. Een poging die wel niet anders zal blijken te zün dan een oprechte poging die op niets uitloopt. UllllllllllllllllllllllllllinilllinillllllllllHIIIIIKillllllillillllllI) Maar wie weet? God alleen weet dat. Dit milde, zeer boeiende boek is een büzonder aantrekkelük staal van katho lieke roman, of dat wat men onder die kwalificatie gemeenlük verstaat. Zonder nu dadelijk een literair meesterwerk te zün, alhoewel zulks moeiliik te beoor delen is in deze vertaling, combineert het boek een moderne, oprechte levens visie met een volkomen overtuigend schrijftalent. En dit is een combinatie die te zelden voorkomt, dan dat men over het resultaat niet zeer verheugd zou zün. De liefhebbers van een span nende, eigentüdse psychologische ro man, zij „De vrijheid die mij beloofd was" van harte aanbevolen. J.W.ri. FLOR PEETERS de puur liturgische orgeltraditie met de profane muzikale smaak. Grigny de monstreert in ieder geval zijn reeds vrij sterk op de individuele virtuositeit van het concerteren gerichte opvatting van kerkmuziek. Intussen werken dan, zoals de tweede plaatziide aantoont, in Duitsland de twee grote meesters van de zeventien de en begin achttiende eeuw. Buxtehude en Bach, in hun feitelijk ver boven de doelmatigheidseisen van de liturgie ver heven gerichtheid op de cultivering van de Idee. Men hoort dit in Buxtehudes even gedrongen als groots gebouwde Te Deum en nog treffender in Baehs ko raalfantasie „De profundis", waarin de cantus firmus, naar wel verdedigbare opvatting, door een corps van 3 trom bones wordt geblazen. Om het mu zikale detail te behandelen bevat de plaat stof voor menige les, maar ook de liefhebbers thuis kunnen zich goed op de hoogte stellen door de uitmuntende toe lichting, die Dom Claude Gay O.S.B. op de hoes geschreven heeft. Degenen, die meer van een zo boeien de figuur als Buxtehude was, willen we ten kunnen hun leergierigheid tevreden stellen op Opera 3142 van de Euro pese Grammofoonclub, waarvoor Flor Peeters een reeks werken heeft ge speeld dat zeer representatief is voor de vele züden, die het orgelwerk van deze meester vertoont. Het zün een Pas- sacaglia in a, de koraalvoorspelen „Nun komm der Heiden Heiland" en „In dol- ci jubilo", een Toccata in F en het Pre ludium en Fuga in fis. De veel ruim te en dus veel sfeer bezittende opname is geschied op het Klais-orgel in de ka pel van Sint Kamiel te Antwerpen. Philips heeft een respectabele bijdra ge aan de Bach-discotheek geleverd met een in fraai album uitgegeven op name van het Magnificat (het grote, voor koor, solisten en orkest) en de Paas-cantate „Der Himmel lacht, die Erde jubilieret". (L 09399 L). De uitvoe ring is door het Stuttgarter koor en symphonisch ensemble onder leiding van de Fransman Marcel Couraud. Het Magnificat, dat in de eerste Leipzi- ger jaren ontstaan is, is een werk dat aantoont hoe Bach ook in betrekkelijk weinige bladzüden groots en uiterst veelzeggend wist te zün. De omvang van het werk wordt geheel bepaald door zün liturgische doel: de ochtend- en de Vesperdiensten in de Nicolai- en de Thomaskerken. Oorspronkelük was het werk nog doorschoten met vier, door een klein koor gezongen liederen op verschillende teksten, wat de noodzaak om het Magnificat te beperken nog dringender maakte. Al die practische eisen hebben Bach niet verhinderd een werk te schrijven dat de algemeenheid van zün taal, de ver aan het individu ele onttogen behandeling van de tekst verenigt met een accent van het per- soonlijke. dat recht doet wedervaren aan de overstelpende gebeurtenis, die de Dienstmaagd des Heren tot haar lof zang inspireerde. Bach was een groot theoloog maar ook een groot mens. De theoloog ziel men inzonderheid ook in de cantate, welker opbouw symbolisch is voor de Paasviering. Na de jubelen de mleidingssonate en het openings koor de stijging der aria's van bas, via tenor tot sopraan naar het slotkoraal „So fahr' ieh hin". Toch maar zonder enige pretentie een van de vele weke- lükse gebruiksstukken, die Bach jaar in jaar uit schreef. Wat de uitvoering betreft, zü geeft een Franse kük op Bach, die ons nog al vreemd aandoet. Zü is jagend snel, uiterst concreet van klank en scherp van accentuatie. Afgezien nog van de vraag of men dit wel of niet verdedig baar acht. is het moeilük te begrüpen, waarom men zulk een voorname uit gave in een lezing geeft, die in ieder geval buitenissig is ten opzichte van alles wat traditie mag heten. De so listen Friederike Sailer, Margarets Bence en August Messthaler zün mid delmatig, maar de tenor Werner S. Braun is bijzonder goed en de hobo- ist, Friedrich Milde is eveneens een uitzonderlijk artist. Joodse liturgische muziek is een zeld zaamheid. Men kan er nu een hele plaat vol van vinden op Pathé DTX 160 met de prachtige suave bas van de voorzanger Emile Kacmann en voorts koren en orgel. Men vindt op deze plaat delen uit de liturgie van het Yom Kippour, die een gehele zo de beslaan. Aan de keerzode komen dan afgeronde fragmenten uit de hu welijks- en zon- en feestdagenliturgie. Een voor de studie der Joodse kerk muziek zeer bruikbare opname. Tot slot de eerste zelfstandige ver schoning op de plaat van het Brabants Orkest onder leiding van Hem Jor- dans. Zü spelen op Philips 45-t 422 514 NE de Sinfonia in Es op. 18 No. 1 van Johann Chr. Bach, eigenlok een vroegere ouverturevorm, waarin de Londensé en spirituele zon van JS. heeft uitgemunt. Men kan de speel- kwaliteiten van het orkest bewonde ren weloverwogen, precies en markant in het ritme, homogeen van klank. Een orkest dat onder deze dirigent tot een zeer verheugende ontplooiing is ge komen. Gaarne aanbevolen. L. H. De uitslag van de Boekenweekge schenk-prijsvraag 1958 (gevraagd werd dit jaar de auteurs vast te stellen van alle sinds 1947 anoniem verschenen ge schenken) luidt: le prijs (boekenbon van f125.—) mej. Agnes Kunst, Am sterdam; 2e pros (be ekenbon van f 100.mevr. G. Wijle-Reijenga, Am sterdam; 3e prijs (boekenbon van f75.—) H. Lambooy, Rotterdam. Verder ontvangen nog 50 inzenders boekenbon- nen ter waarde van f 10.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 13