Romano Guardini over de
Maria-verering
w
PARIJS HERDENKT DAUMIER
Meester van de satyrieke humor
Klassieke muziek
op de plaat
Liturgische muzieken
31
D
Van horen en zien gesproken
Van boeken
en schrijvers
Meesterwerkje van actuele betekenis
Een uit vele goede boeken:
I
V.
Monument voor
Auschwitz
Opname van het Brabants Orkest
De vrijheid die mij beloofd was
Zeven bekroningen uit
426 ontwerpen
GARDAMEER
ISEOMEER
Bartók-genootschap
opgericht
Plannen voor komend
Uitslag boekenweek
prijsvraag
ZATERDAG 17 MEI 1958
PAGINA 13
J
Liturgische Weekkalender
Bezoekt de mooiste
ITALIAANSE MEREN
en BRESCIA, de stad
van de Kunst
op de weg van Milaan naar Venetië
Rokin 52, Amsterdam
en alle reisbureaus
Él
mi"-
iip li
seizoen
Afscheid prof. dr.
L. C. Michels
Mi
ONDERWIJZERSEXAMEN
RESA-HILVERSUM
Tweede programma 1
Tweede programma
II
me°aeZ,JVoëndaLeen geheel
De grammofoon
Duke Ellington
leven nog in de mei-maand,
de Maria-maand. De verering
van de Moeder Gods heeft van
ouds een wezenlijke plaats in het Chris
tendom ingenomen. Het mag echter be-
Kend worden verondersteld, dat de laat
ste tijd veel gesproken en geschreven
u'°rdt over wat men „onverantwoorde
overdrijvingen" noemt in de Maria-de-
votie. Ook de Paus, zelf een groot Ma-
rta-vereerder, heeft er herhaaldelijk op
aangedron'-en zich daarbij niet te buiten
te gaan aan fantasieën, maar zich te
houden aan wat de kerk, steunend op
"e H. Schrift, in dit opzicht leert. De
mei-maand is wel een bijzonder ge
schikte gelegenheid om de aandacht op
uit onderwerp te vestigen. En wel naar
aanleiding van een boekje nauwe-
r. lijks zes en zestig
bladzijden dat
wij niet aarzelen
een meesterwerkje
te noemen. Naar
ons weten is dit
(P»UT| het beste, het dui-
delijkste en het
meest aanspreken-
de, dat de laatste
tijd over O. L.
Vrouw geschreven
Wij bedoelen „De Moeder des Heren
door Romano Guardini, uitgegeven by
Paul Brand te Bussum en bij de boek
handel verkrijgbaar. Strikt genomen
gaat het hier helemaal niet over de Ma
ria-verering als zodanig. In de vorm van
een brief deelt de schrijver aan een
vriend zijn opvattingen mede over de
voorwaarden, waaraan een goede en be
trouwbare levensbeschrijving van O.L.
Vrouw moet voldoen. Het ligt wel voor
de hand, dat 'n juiste kennis van de per
soon van Maria en van haar leven het
fundament vormt van onze eerbied voor
haar. En dit fundament wordt door Gu-
fe'gd"1 °P Wa 'J meesterlijke wijze ge-
van^hM TV?ngSpunt is de afkondiging
onnemin? nma Van Maria's ten Hemel
ton ™ing". ezG afkondiging valt in een
Ja, waarin de mensheid geen raad
niS weet met het leven. Wat werke-
Uk genezirg kan brengen: terugkeer in
gehoorzaamheid tot de Heer van het be
staan, staat geheel buiten het algemeen
bewustzijn. Is het niet begrijpelijk, dat
men zoekt naar de reden van deze Dog
maverklaring? Men vermoedt een sa
menhang met de tijd. En juist omdat
dit Dogma uit de kerk is voortgekomen,
waarin de Geest der Waarheid" re-
JflfTiiA5 deze afhonding een teken
fhn boekiBaangaat- Guardini geeft in
betekenis der^vrnraeen schets" van de
lossingsplan en van" haat nërsnnnTbk
heid. Hij doet dit echter zó helder en in
dringend dat de lezer door dit ontwerp
alleen al zpn gedachten de juiste ge
richtheid kan geven.
Guardini stelt twee dingen voorop:
er wordt enerzijds onverantwoord
„gefantaseerd" over Maria ander
zijds eist hij een zo nauw mogelijke
aansluiting bij wat de H. Schrift direct
of indirect over haar zegt. En dat is
véél meer dan men meestal denkt. Het
is werkelijk verrassend te lezen wat de
auteur over dit laatste uiteenzet. Hij
Denadert de Schriftuurlijke gegevens
vanuit de psychologie van de gelovige
mens in het algemeen en van de oud
testamentische mens (die Maria toch
in, ,ëet bijzonder. Hiermee verdui-
uolijkt hij tegelijk het wezen van het
christelijk bestaan. Grote nadruk legt
hy terecht op het feit, dat het nadenken
hierover altijd dient te geschieden bin
nen het leven van de kerk, omdat in de
ze heilige ruimte alléén Christus en Ma
ria wezenlijk zuiver kunnen begrepen
worden.
Het boekje is in vijf hoofdstukken
verdeeld. De voorafgaande inleiding
wijst erop, dat persoon en leven van
Maria vóór alles moeten geplaatst wor
den in de samenhang van de oudtesta
mentische openbaringsgeschiedenis, die
te zien is als een goddelijk handelen,
dat zich uit in het scheppen van een
..Rijk" in de wereld en in een „Nieuwe
Schepping" (der genade). Beide schep
pingen geschieden via de mens, vanuil
diens innerlijk en vrijheid. „Geloof"
heeft in het Oude Testament (overigens
o°k nu nog) betrekking op iets dat aan
haljpbeuren is (n.l. het goddelijk heils-
daarQlen met de mens), en draagt
wachtÏÏ, »steeds het karakter van ver-
ni buiteS' ^an hieruit verklaart Guardi-
lijk levè|ewoon mooi Maria's geeste
door de bóePit wordt geheel beheerst
nederdaling''schap van de engel en de
ook zij pas de H. Geest, waardoor
van haar ui tv,, waarheid en zin
In de hoofdsmvi^mg begreep,
de boodschap vin n van Maria's jeugd,
met Jesus, de tij? de engel, het leven
na Zijn heengaan en
de genade, die het uitzonderlijk leven
van de Moeder Gods mogelijk maakte,
wordt dit alles nader uitgewerkt. Steeds
weer beklemtoont de schrijver, dat
Maria, ondanks haar hoge bevoorrech
ting en uitverkiezing, een gewoon mens
was, maar dat zij, midden in de aard
se werkelijkheid staande, baar leven
geheel vanuit de beantwoording aan de
genade heeft geleid. En daarom Jmst
is zü ons allen „het" voorbeeld van wat
een mensenleven kan zijn door de ge
nade.
Heel in het kort en in zeer grove lij
nen is hiermee de inhoud van dit. prach
tige boekje aangeduid. Men moet het
zelf lezen en herlezen. Niet alleen om
dat het de juiste opvatting over de Ma
riaverering schenkt, maar ook omdat
alles, wat hier gezegd wordt, een on
vermoed en helder licht werpt op de
zin van ons eigen mens-zijn.
Wij bevelen dit wijze werkje dan ook
met nadruk ter bestudering aan. Men
zal er geen spijt van hebben, omdat het
door de plaats van Maria in het ver
lossingsplan te verduidelijken, onze al-
dfept"ne ge^°°'s^ennis aanzienlük ver-
(Eigen bericht)
Toen vorig jaar het internationaal co
mité voor Auschwitz de beeldhouwers
uit geheel de wereld opriep tot het
maken van een ontwerp voor een mo
nument bestemd voor het voormalig
concentratiekamp in Polen, waar meer
dan vier miljoen Joden, Zigeuners en
politieke gevangenen in de gaskamers
de dood vonden, schreven 97 Nederlan
ders in. In ons land is gedurende
maanden verreweg het grootste aantal
kunstenaars bezig geweest een concep
tie te maken voor een plastisch gedenk
teken, dat een der vreselijkste misda
den uit de wereldhistorie moest uitbeel
den. Frankrijk telde 28 inschrijvers,
Amerika 51, de Sovjet-Unie 45, Polen
56. In maart zijn de ontwerpen door de
Federatie van beeldende kunstenaars
naar Warschau verzonden. Het bleek,
dat slechts 47 Nederlanders tot een op
lossing van het uiterst delicate pro
bleem gekomen waren. Uit Tsjechoslo-
waktje zonden 53 beeldhouwers hun ont
werpen in, het grootste aantal.
De jury bestaande uit twee vertegen
woordigers van het comité, twee archi
tecten t.w. Perugino uit Rome en J-
Bakema uit Rotterdam, twee beeldhou
wers, Henry Moore en Zamoyski (ver
vanger voor Arp) en een criticus Pierre
Courtion uit Parijs had tot taak zeven
inzendingen te bekronen. Na lange dis
cussies werden de Polen Hansen, Sza-
poeznikow en Wróblewski; de Italia
nen Mascherini en Vitale, de in Rome
wonende Spanjaard Lafuente en de
Duitser Wolff gekozen. Zij krijgen een
nieuwe opdracht hun ontwerp uit te
werken, nadat zij in de gelegenheid zijn
gesteld de vermaledijde plaats te bezoe
ken.
Daarna zal de uiteindelijke ontwerper
tekozen worden. De grond rond 't kamp
t- Auschwitz, waar tot in de wijde om
trek as en menselijke beenderen-resten
zijn uitgestrooid, is door de Poolse re
gering tot „Terre maudite" verklaard.
Tot in lengte van dagen mag deze
moerassige streek niet bewoond wor
den en ook de vruchten der aarde zul
len er niet verbouwd worden.
(Van onze Parljse correspondent)
Op 26 februari jl. was het 150 jaar
geleden dat Frankrjjks
0
grootste
satyrieke beeldende kunstenaar,
Honoré Daumier, het levenslicht zag;
hetgeen zich voordeed te Marseille in
een oude thans verdwenen volksbuurt,
waar zijn vader het beroep uitoefende
van deftig gezegd, „encadreur" maar
daarbij van tijd tot tijd zich ook bevlo
gen voelde of waande door de muze van
het dichterschap. Parijs heeft aan de
herdenking in de Nationale Bibliotheek,
een alleszins bezienswaardige nog tot
en met juni durende tentoonstelling te
danken, meer dan 300 nummers omvat
tend, waaronder bijdragen afgestaan
door buitenlandse musea en verzamelin
gen, o.m. het Rijksmuseum.
Onder het predikaat „le peintre gra
veur" beoogt deze tentoonstelling de
bezoeker ervan te overtuigen hoe
zeer Daumier zeer veel meer is geweest
en vooral heeft betekend dan de onuit
puttelijke producent van spotprenten,
waarin met weergaloze verve en scherp
te de wereld der politiek, van de advo-
katuur, en het theater, mitsgaders tal
van de meest uiteenlopende „onderwer
pen van de dag" of van de tijd van
een neusverkoudheidepidemie tot de
„vooruitgang", belichaamd in het
comfort van het treinreizen „derde klas
met tocht en harde banken" op de
l-3k wordt genomen.
Er zijn een belangrijk aantal teke
ningen, waarvan het heet, dat zij
Daumier op een lijn plaatsen met een
Rembrandt en een Ingres, voor wat
de macht van precieze suggestie
betreft met een minimum aan mid
delen. Ongeveer vijfentwintig olie
verfschilderijen en aquarellen beogen
voorts te illustreren, hoezeer Dau-
mier als schilder door vermaard ge
worden tijdgenoten „broeders-in-de-
kunst" terecht als hunner gelijkwaar
dig werd beschouwd. Voor wat dit
onderdeel betreft zou evenwel de ten
toonstelling mogelijk nog overtuigen
der zjjn geweest, indien de organisa
tors meer en ten dele ander werk bij
een hadden kunnen krijgen. Wat er op
dit gebied bijeen is, toont vooral dui
delijk hoe de schilder Daumier veel
al werkte vanuit stemmingen, ver uit
de buurt gelegen van die, waaruit de
spotprentenmaker produceerde. Het
vredige, tussen licht en schaduw
prachtig harmonisch gehouden, reeds
impressionistisch „portert van Corot
onder de bomen" is hiervoor het
meest treffende bewijs. Corot was een
van Daumier's beste en trouwste
vrienden, degene, die in een voor Dau
mier bijzonder zware periode zijn ate
lier voor hem openstelde met de een
voudige en gemeende woorden: „het
is uw huis."
Het karakter van de tentoonstelling
wordt onvermijdelijkerwijs toch vooral
bepaald door de grote hoeveelheid
„lithografieën" (steendrukken), waarin
Daumier zijn satyrieke en karikatura
le visies op personages, milieus en ver
houdingen vastlegde voor bladen ais
„La Caricature" en „Le Charivari".
De organisators hebben bij de keuze van
de tentoon te stellen bladen zich meer
willen laten leiden door de expressieve
waarde en de kracht van het dessin dan
door de vermakelijkheid van de behan
delde thema's. Ook aan de hand van
die norm zuilen zij ruimschoots ,,1'em-
barras du choix" hebben gevoeld. Er
is van gezaghebbende zijde in het licht
gesteld, dat ook in zijn spotprenten het
thema, soms de „anecdote", die Dau
mier i het geheel niet interesseerde,
slechts voorwendsel was voor een
meesterlijk spel met de vorm en de
„arabesk". Menigeen zal het niettemin
VaartVan"de Heer; eigenZ^.a| na Hemel-
nantius; credo; pref. van H. Ve-
MAANDAG: H. Petrus Cew'vaart; wit.
belijder; mis Si diligis; 2 geb aus, paus-
tiana: pref. van Hemelvaart; Zli Pudcn-
DAG: H Bernardinus van siëna v £INS-
eigen mis; pref. van Hemeiv'^Gder,
WOENSDAG: Mis van Hemelvaart-
van Hemelvaart; wit. Haarlem: H.Auf>,
dus, bisschop-belijder; mis Statuit; pre£ -
Hemelv.; wit. DONDERDAG. Mis van
bielvaart; pref. van Hemelvaart; wit. Bre;
da: H. Ansfridus, bisschop-belijder; eigen
tuis; pref. v. Hemelvaart; wit. VRIJDAG:
van Hemelvaart; pref. van Hemelvaart;
ivit ZATERDAG: Vigilie van Pinksteren;
gen mis- eigen pref. en communicantes;
tood. ZONDAG 25 mei: Hoogfeest van
Pl»ksteren: eigen mis; credo; eigen pref. en
vornmunicantes; rood.
Advertentie
Inlichtingen Nationaal Italiaans
Verkeersbureau (ENIT)
EnteProvinciale per il Turismo.Brescia
V? ;t
Een der spotprenten van Daumier op de ,.gens de justice", voorzien van het
onderschrift: „U heeft uw proces verloren, dat is waar, maar het moet voor u
toch heerlijk geweest zijn dat u mij heeft horen pleiten."
blijven voorkomen, dat Daumier een
zeer gekarakteriseerd voorbeeld is van
het op elkaar afgestemd zijn van in
houd en vorm, van gegeven en factuur,
juist ook in zijn met zoveel „fougue"
voorgedragen bijtende, satyrieke visies.
Het mag dan al zijn, dat hij zijn spot
prenten produceerde „om den brode",
men heeft moeite om aan te nemen, dat
hij in zijn satyres niet een zeer ontwik
kelde kant van zijn persoonlijk tempe
rament uitleefde. In politicis hield hjj
er sterk links en republikeins georiën
teerde denkbeelden op na en zijn dras
tische uitbeelding in 1831 van de „ko
ning-burger" als een onverzadigbare
Gargantua bracht hem zelfs voor zes
maanden in de gevangenis vanwege
opwekking tot haat en tot verachting
van het bestuur des konings. Nog
meerdere malen heeft Daumier daar
na in zijn carrière van gevierd satyriek
illustrator, de politiek moeten terzijde
schuiven. Hij wierp zich dan op on
gevaarlijker „schildering van zeden".
Men heeft er de even kervende series
aan te danken van de „gens de justi
ce", waarin voornamelijk de advokaten
en pleidooihouders het moeten ontgel
den; van de toneelspelers, van de „bons
bourgeois" en van de „moeurs conjuga-
lts". Toen hi) reeds zeer gevorderd was
in jaren en zijn gezichtsvermogen be
gon af te nemen, keerde hij, ook schil
derend, terug tot het thema van Don
Quichotte, episch gezien en wellicht be
doeld als een zelfbekentenis.
In 1879 stierf hjj, nagenoeg blind, te
Valmondois, na een enorm oeuvre te
hebben gewrocht, met rond 5000 pren
ten 4000 litho's en 1000 houtsneden
menigmaal de grondvesten van de ge
vestigde orde en de gevestigde repu
taties te hebben geschokt en na een
voortrekker te zijn geweest van de mo
en orgelopname, die van bljzon-
dere instructieve betekenis is en
J daarom ook speciaal mag worden
aanbevolen aan allen die met muziek-
onderricht te maken hebben, is gepu
bliceerd op Omega 173 730, onder de
titel „Huit pieces anciennes sur des
thèmes liturgiques", acht orgelstukken
dus, geschreven op liturgische melo
dieën en gespeeld op het magnifieke
grote orgel Clicquot-Gonzalez van Saint-
Merry door de meesteres Marie-Louise
Girod, organiste van het Oratoire van
het Louvre.
Het programma is verdeeld over twee
muzieksferen, het Gallische en het Ger
maanse. De eerste zijde Franse, Ita
liaanse, Spaanse en Vlaamse stukken,
de tweede kant Buxtehude en Bach.
Een grote verdienste is voorts, dat zjj
nog verder tot onderlinge vergelijking
noopt doordat zjj in chronologische
volgorde is gehouden. Het eerste stuk
is anoniem en reikt zover terug als de
vroege zestiende eeuw; drie versetten
van het Te Deum, in 1531 verschenen
bij P. Attaignant. Daarop volgt de
Spanjaard Antonio de Cabezon uit die
zelfde tjjd met een Salve Regina, zeer
gewaagd naar de vorm als zeer vrije
elaboratie van het kerkelijke thema,
maar trouw in de geest, doordat het t
wezenskenmerk daarvan, zijn modale
aard blijft aanhangen. Op Cabezon
volgt de Vlaming Pieter Cornet (1560-
1622) met twee versetten uit het Salve
Regina, die zeer duidelijk de vermen
ging van Noord- en Zuid-Europese in
vloeden weerspiegelen, die in de Bour
gondische wereld werkzaam waren.
De iets latere tijdgenoot Jehan Titelou-
ze (overl. 1633), die in vele opzichten
de grondlegger is geweest van de Fran
se orgelstijl, is vertegenwoordigd met
een monumentaal en zeer klaar ge
dacht verset op de hymne uit het Kerst
officie „A soli ortus cardine"; Hij wordt
weer opgevolgd door de zeventiende
eeuwse Italiaan Frescobaldi, organist
van de Sint Pieter en een genie, dat nog
op zijn rehabilitatie wacht, met een
stuk uit zijn fameuze „Fiori musicali",
het Offertorium voor de Missa della Do
minica, een canzone, naar de Italiaan
se aard suave van melodische lijn en
fors van structuur, zangerig in de veel
heid van naar de ricercare-traditie ge
voegde stemmen. De plaatzijde wordt
dan besloten met een „Plain-chant en
taille et Fugue a 5" op het Veni Crea
tor van Nicolas de Grigny, met wie we
reeds laat in de zeventiende eeuw zijn
op de grens van de samenvloeiing van
waren gezet, die moesten lelden tot het
oprichten van een Bartók Genootschap,
heeft het lang geduurd eer deze oprich
ting definitief haar beslag zou krijgen.
Maar dank zij de gewekte belangstel
ling van de actieve Amsterdamse Dis
co-club en van de Stichting Jeugd en
Muziek Is men er vrijdagavond in het
Amsterdams Muziekcentrum tijdens
een algemene ledenvergadering toch
toe gekomen.
De componist Geza Frid, wiens acti
viteiten om Bartók's muziek in ons
land te propageren algemeen bekend
zijn, zal als voorzitter van het Neder
lands Bartók Genootschap in functie
blijven.
Als secretaris is benoemd de heer K.
Waage en verder is het bestuur samen
gesteld uit de componisten Lex van Dël
den en Marius Flothuis, de pianist Her
man Uhlhorn en de violist Theo Oiof,
De dirigent Eduard van Beinum heeft
de uitnodiging om als erevoorzitter van
het Genootschap op te treden inmid
dels aanvaard. Het aantal leden is be
grijpelijkerwijze nog niet zo groot, maar
ongetwijfeld zal er in dit opzicht ver
andering komen, wanneer het Bartók
Genootschap in het volgend seizoen zijn
plannen ten uitvoer gaat brengen.
Van deze plannen zijn er thans een
aantal bekend geworden. Zo zal men
binnenkort een uitgave mogen verwach
ten van Bartók's brieven in een Neder
landse vertaling. Lezingen zuilen wor
den gegeven door Vilmos Palotai, de
voormalige cellist van het vermaarde
Hongaarse Strijkkwartet en door dé
Antwerpse pastoor Denijs Dille, een
Bartók-kenner bij uitnemendheid. Het
Noordhollands Philh. Orkest zal onder
leiding van zijn dirigent HenriArends
een over het gehele seizoen verdeelde
Bartók-cyclus gaan uitvoeren en voorts
mag men de komst tegemoetzien van
de m Parijs woonachtige Hongaarse
violiste Agathe Vadas, die naam heeft
gemaakt met haar vertolking van Bar
tók's bijzonder moeilijke Sonate voor
vioolsolo. De oprichting van een disco
theek en een bibliotheek behoren tot de
plannen, die men eerst in verloop van
tijd zal kunnen verwezenlijken.
ke humor is nog zeer „ook van onze
dagen".
Prof. dr. L. C. Michels, hoogleraar in
de Nederlandse en Indogermaanse taal
kunde zal naar aanleiding van het be
reiken van de zeventigjarige leeftijd
een openbaar afscheidscollege geven op
vrijdag 30 mei, 's middags te 15.00 uur,
in de aula der r.-k. universiteit te
Nijmegen.
HEIN JORDANS
e Nederlandse pocketboeken, en
zeker die welke door het Spec
trum te Utrecht worden uitgege
ven, zijn alle van een goed gehalte.
Voor het grootste deel zijn het best
sellers, die in deze vorm een zeer groot
publiek kunnen bereiken door de lage
prijs. Natuurlijk zijn er in deze massa
boeken enkele uitscnieters. die in de
reeks dreigen verloren te gaan en die
toch beter verdienen. Een van deze is
de roman van Pamela Frankau: „De
vrijheid die mij was beloofd". Dit is
nu eens een modern werk, dat een
strikt katholieke geest ademt, zonder
dat dit zo dadelijk opvalt en die zeker
Advertentie
Da kortste en voordeligste opleiding
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Er is in verschillende lan
den, met name Italië, Enge
land en Duitsland nogal wat te
doen over een tweede televisie-
Programma. Voor Engeland
2°u dat zelfs een derde pro
gramma worden. In Duitsland
willen sommigen trouwens ook
al die richting uit.
Nogal spectaculair is wat
zich in Italië afspeelt. Daar is
groep industriëlen bezig
met het inrichten van een „il
legaal" T.V.-station in Milaan.
le zender wordt natuurlijk
?ect „aan de ketting gelegd"
dan'naer z« 8aat zenden. Maar
na ls het juist om begonnen.
heren hebben n.l. de wet
7Lns goed bestudeerd en zijn
i°t de conclusie gekomen dat
Italiaanse omroepmaat-
schappij R.A.I., eigenlijk hele
maal geen monopolie bezit.
«iktgauw de zender wordt ge-
en gaat zij tot het bittere
einde
ni,Q Procederen. De groep
VrRo T.zich Televisione Libera,
eoufi e'evisie en wil een het
s land bestrijkend com
mercieel T.v.-net bouwen.
Er bestaat voor deze affair»
in Italië grote belangstelling
De groep heeft ook de mach!
tige Amerikaanse National
Broadcasting Corporation be
naderd. De Amerikanen wilden
zich echter niet in deze „bin
nenlandse aangelegenheid"
mengen. Zij willen wel mee
doen wanneer de rechter een
voor de groep gunstige uit
spraak heeft gedaan. De groep
wil naast het station in Milaan
ook stations in Rome en Na
pels bouwen om direct na de
gerechtelijke uitspraak flink
van leer te kunnen trekken.
De Duitse minister voor pos
terijen, die ook radio- en tele
visieaangelegenheden onder
zijn beheer heeft, verklaarde
dezer dagen dat hq bereid was
om aan de wens van de om-
roepinstanties om een tweede
televisie-programma in te voe
ren, tegemoet te komen. Een
derde programma achtte hij
technisch mogelijk. Hij meen
de dat allerwegen de wens leef
de dat dit programma c°m-
mercieel moet zjjn. Hij was het
er niet mee eens dat een com
mercieel programma op can
'ager niveau zou staan.
In Engeland is de strijd om
aet derde programma reeds
ontbrand. Lord Hayworth,
y°°rzitter van het presidium
zir-ë ëet hfnileverconcern, heeft
eelat»?aL?yer met nadruk uit-
derril 1J meende dat ook het
mn»t P.roëramma commercieel
moet p-.. oe concessie
7endinppn p achtte de uit-
d?£e Son™™n de. ITA. de hui-
maatschamïu8rciele televisie-
maa wc nappij, nog niet vol-
doende concurrerend voor de
B.B.C. Eerst wanneer twee
commerciële omroepen met
ëiëëfn t st/«dPerk kom™
zouden er goede uitzendingen
te zien zijn. De opmerkingen
van Lord Hayworth zijn in En
geland bepaald niet met en
thousiasme ontvangen. De pers
was er vrijwel unaniem tegen
en ook verscheidene Lagerhuis
leden hebben zich er afkeurend
over uitgelaten. Voor de ver
kiezingen zal er zeker geen
uitspraak komen en komt er
een socialistische overwinning
uit de bus, dan is het wel ze
ker dat er geen tweede con
current van de B.B.C. zal bij
komen. Het is dan integendeel
wel zeker dat de ITA door de
regering flink achter de broek
zal worden gezeten om meer
ernstige programma's te bren
gen.
De B.B.C. heeft een hele
week de grammofoonplaat in
het middelpunt van de belang
stelling geplaatst. Het was be
doeld als een algemene hulde
aan dit medium, want nodig
was'het niet. De grammofoon
plaat staat* immers in het
brandpunt van de publieke be
langstelling. Er zijn nog nooit
zoveel platen gemaakt en ver
kocht. Men maakt in de show
business niet meer naam door
radio of televisie, maar door
de plaat. Een maal een tophit
en men is binnen.
De B.B.C. heeft nogal wat
platen. Men beschikt in een
afzonderlijk gebouw over een
zeer doelmatig ingerichte dis
cotheek, waar ruim een half
miljoen platen bijeen zijn. Het
is de grootste collectie van de
wereld en zal dat wel blijven.
Men koopt alle platen die in
Engeland verschijnen en een
grote keuze uit de import. In
1957 werden 8.372 nieuwe aan
geschaft. Voor de karthoteek
moesten daarvoor 68.265 kaar
ten getypt worden. De oudste
plaat dateert uit 1895. Er zijn
ook rariteiten onder als een
rede van Trotzky en een cur
sus van Suzanne Lenglen „How
to play tennis".
In Engeland worden veruit
het meest lichte platen ver
kocht, zeker wel 90 pet. Op het
continent ligt dat wat anders.
In Frankrijk bijv. bedraagt het
percentage der platen van se
rieuze muziak 40, in Neder
land 30, maar in Amsterdam
is dit 40.
De vermaarde jazzcomponist
Duke Ellington, die nu al 35
jaar orkesten leidt met een ge
heel eigen klankkleur, heeft
samen met de zangeres EUa
Fitzgerald een groot aantal
opnamen gemaakt. „Ella Fitz
gerald sings the Duke Elling
ton songbook" heet het album
waarin de platen verzameld
werden. Een gedeelte ervan is
dinsdagavond om half acht via
de K.R.O. te horen. Het zijn
heel bijzondere opnamen omdat
van hen beiden nog nooit iets
uitgegeven was. Zü waren n.l.
bp verschillende grammofoon-
maatschappüen gecontrac
teerd. Tegenwoordig wil men
echter nog wel eens een artiest
„uitlenen". In het album zyn
alle facetten van Ellingtons
componeerkunst en wüze van
orkestbehandeling, maar ook
alle facetten van Ella's zang
kunst verenigd. Lyrische bal
laden, zowel als zwaarmoedi
ge levensliedjes, oerwoudim
pressies en echte swingnum
mers kan men er in horen. In
het prachtige orkest hoort men
een opmerkelük geluid, de
fraaie bariton-saxofoon van
Harry Carney, het enige or
kestlid dat nu al 35 jaar met
Ellington samenwerkt.
de schrijfster niet heeft belet de drama
tische mogelijkheden ten volle uit te
buiten.
Het matig vertaalde boek- geeft de
geschiedenis van twee jonge mensen,
die elkaar slechts oppervlakking ken
nen, maar wier leven vol is van weder-
züdse kennissen en familie. Penelope
Wells, een kind nog als zü haar „Boek
van de Haat" gaat schrüven, waarin
zq alles wat zü op de mensen uit haar
omgeving tegen heeft, noteert, begint
met dat dagboek het verhaal. Don Brad-
ley, de jongen, is de volgende verhaler
van zijn leven. Door de ogen van deze
twee, zo volmaakt verschillende natu-
TJtn'j"e" w|. de kennissen en vrienden,
de omstandigheden waarin de ouders
leven, horen we hoe zü spreken en over
het leven denken. Als zii daar-
rnnr, B?iden. de jongen die tot
rnan en het meisje dat tot vrouw riipt
vinden hun zeer persoonlijke eigen weg'
tehijfst"'hehhp" nadat Z« -°P z'fa smar:
hebben ervaren in welke vol-
ëiXé ?e.nzaamheid de mens op aarde
gedoemd is zichzelf te vinden.
BÜ deze twee stemmen voegen zich
nog twee andere, die van degeen
in wie het meisje op een gegeven
moment haar „grande passion" meent
te ervaren en de stem van de „slechte
vrouw uit het werk, die, uitgerust met
bepaalde gegevens, haar taak in het
leven wel zeer slecht vervult, maar dat
inziet en uiteindelük een poging doet
zich te hernemen. Een poging die wel
niet anders zal blijken te zün dan een
oprechte poging die op niets uitloopt.
UllllllllllllllllllllllllllinilllinillllllllllHIIIIIKillllllillillllllI)
Maar wie weet? God alleen weet dat.
Dit milde, zeer boeiende boek is een
büzonder aantrekkelük staal van katho
lieke roman, of dat wat men onder die
kwalificatie gemeenlük verstaat. Zonder
nu dadelijk een literair meesterwerk
te zün, alhoewel zulks moeiliik te beoor
delen is in deze vertaling, combineert
het boek een moderne, oprechte levens
visie met een volkomen overtuigend
schrijftalent. En dit is een combinatie
die te zelden voorkomt, dan dat men
over het resultaat niet zeer verheugd
zou zün. De liefhebbers van een span
nende, eigentüdse psychologische ro
man, zij „De vrijheid die mij beloofd
was" van harte aanbevolen.
J.W.ri.
FLOR PEETERS
de puur liturgische orgeltraditie met de
profane muzikale smaak. Grigny de
monstreert in ieder geval zijn reeds vrij
sterk op de individuele virtuositeit van
het concerteren gerichte opvatting van
kerkmuziek.
Intussen werken dan, zoals de tweede
plaatziide aantoont, in Duitsland de
twee grote meesters van de zeventien
de en begin achttiende eeuw. Buxtehude
en Bach, in hun feitelijk ver boven de
doelmatigheidseisen van de liturgie ver
heven gerichtheid op de cultivering van
de Idee. Men hoort dit in Buxtehudes
even gedrongen als groots gebouwde Te
Deum en nog treffender in Baehs ko
raalfantasie „De profundis", waarin de
cantus firmus, naar wel verdedigbare
opvatting, door een corps van 3 trom
bones wordt geblazen. Om het mu
zikale detail te behandelen bevat de
plaat stof voor menige les, maar ook de
liefhebbers thuis kunnen zich goed op de
hoogte stellen door de uitmuntende toe
lichting, die Dom Claude Gay O.S.B.
op de hoes geschreven heeft.
Degenen, die meer van een zo boeien
de figuur als Buxtehude was, willen we
ten kunnen hun leergierigheid tevreden
stellen op Opera 3142 van de Euro
pese Grammofoonclub, waarvoor Flor
Peeters een reeks werken heeft ge
speeld dat zeer representatief is voor
de vele züden, die het orgelwerk van
deze meester vertoont. Het zün een Pas-
sacaglia in a, de koraalvoorspelen „Nun
komm der Heiden Heiland" en „In dol-
ci jubilo", een Toccata in F en het Pre
ludium en Fuga in fis. De veel ruim
te en dus veel sfeer bezittende opname
is geschied op het Klais-orgel in de ka
pel van Sint Kamiel te Antwerpen.
Philips heeft een respectabele bijdra
ge aan de Bach-discotheek geleverd
met een in fraai album uitgegeven op
name van het Magnificat (het grote,
voor koor, solisten en orkest) en de
Paas-cantate „Der Himmel lacht, die
Erde jubilieret". (L 09399 L). De uitvoe
ring is door het Stuttgarter koor
en symphonisch ensemble onder leiding
van de Fransman Marcel Couraud.
Het Magnificat, dat in de eerste Leipzi-
ger jaren ontstaan is, is een werk dat
aantoont hoe Bach ook in betrekkelijk
weinige bladzüden groots en uiterst
veelzeggend wist te zün. De omvang
van het werk wordt geheel bepaald door
zün liturgische doel: de ochtend- en de
Vesperdiensten in de Nicolai- en de
Thomaskerken. Oorspronkelük was het
werk nog doorschoten met vier, door
een klein koor gezongen liederen op
verschillende teksten, wat de noodzaak
om het Magnificat te beperken nog
dringender maakte. Al die practische
eisen hebben Bach niet verhinderd een
werk te schrijven dat de algemeenheid
van zün taal, de ver aan het individu
ele onttogen behandeling van de tekst
verenigt met een accent van het per-
soonlijke. dat recht doet wedervaren aan
de overstelpende gebeurtenis, die de
Dienstmaagd des Heren tot haar lof
zang inspireerde. Bach was een groot
theoloog maar ook een groot mens. De
theoloog ziel men inzonderheid ook in
de cantate, welker opbouw symbolisch
is voor de Paasviering. Na de jubelen
de mleidingssonate en het openings
koor de stijging der aria's van bas, via
tenor tot sopraan naar het slotkoraal
„So fahr' ieh hin". Toch maar zonder
enige pretentie een van de vele weke-
lükse gebruiksstukken, die Bach jaar in
jaar uit schreef.
Wat de uitvoering betreft, zü geeft
een Franse kük op Bach, die ons nog
al vreemd aandoet. Zü is jagend snel,
uiterst concreet van klank en scherp
van accentuatie. Afgezien nog van de
vraag of men dit wel of niet verdedig
baar acht. is het moeilük te begrüpen,
waarom men zulk een voorname uit
gave in een lezing geeft, die in ieder
geval buitenissig is ten opzichte van
alles wat traditie mag heten. De so
listen Friederike Sailer, Margarets
Bence en August Messthaler zün mid
delmatig, maar de tenor Werner S.
Braun is bijzonder goed en de hobo-
ist, Friedrich Milde is eveneens een
uitzonderlijk artist.
Joodse liturgische muziek is een zeld
zaamheid. Men kan er nu een hele plaat
vol van vinden op Pathé DTX 160 met
de prachtige suave bas van de
voorzanger Emile Kacmann en
voorts koren en orgel. Men vindt op
deze plaat delen uit de liturgie van
het Yom Kippour, die een gehele zo
de beslaan. Aan de keerzode komen
dan afgeronde fragmenten uit de hu
welijks- en zon- en feestdagenliturgie.
Een voor de studie der Joodse kerk
muziek zeer bruikbare opname.
Tot slot de eerste zelfstandige ver
schoning op de plaat van het Brabants
Orkest onder leiding van Hem Jor-
dans. Zü spelen op Philips 45-t 422 514
NE de Sinfonia in Es op. 18 No. 1
van Johann Chr. Bach, eigenlok een
vroegere ouverturevorm, waarin de
Londensé en spirituele zon van JS.
heeft uitgemunt. Men kan de speel-
kwaliteiten van het orkest bewonde
ren weloverwogen, precies en markant
in het ritme, homogeen van klank. Een
orkest dat onder deze dirigent tot
een zeer verheugende ontplooiing is ge
komen. Gaarne aanbevolen.
L. H.
De uitslag van de Boekenweekge
schenk-prijsvraag 1958 (gevraagd werd
dit jaar de auteurs vast te stellen van
alle sinds 1947 anoniem verschenen ge
schenken) luidt: le prijs (boekenbon
van f125.—) mej. Agnes Kunst, Am
sterdam; 2e pros (be ekenbon van
f 100.mevr. G. Wijle-Reijenga, Am
sterdam; 3e prijs (boekenbon van
f75.—) H. Lambooy, Rotterdam. Verder
ontvangen nog 50 inzenders boekenbon-
nen ter waarde van f 10.