In memoriam dr. A. I. M. Kat ST.-GERMAIN-DES-PRÉS viert
Oprecht priesterhartelijk muzikant
en voortreffelijk vriend
Het Mirakel van Lourdes
veertienhonderdjarig bestaan
„SCHEEPSPRAAT"
Jan de Hartog tussen
kombuis en kansel
Van boeken
en schrijvers
Vc
De Koorschool in Haarlem
zijn levenswerk
Een onverdacht getuigenis
Werkgevers wensen grotere
fiscale faciliteiten
en
parochies van het Parijse aartsdiocees. Sartre is er
parochiaan al zal het niet in de kerkbezoekende j
I categorie zijn
V
ZATERDAG 28 JUNI 1958
PAGINA 11
.J
Dr. H. J* van Doorne
onderscheiden
Liturgische weekkalender
CS3 Hilversum
Examens
Industrialisatie-nota te optimistisch
Het overlijden van dr. A. I. M. Kat
heeft velen in den lande en daar
buiten geschokt. In de kracht van
zijn jaren en, naar het scheen, met een
nog succesrijke toekomst voor de boeg
is dr. Kat heengegaan. Zijn talrijke
vrienden zullen het moeilijk kunnen ver
werken, dat deze priester beweeglijk
en altijd bezig, gastvrij en joviaal, tem
peramentvol en openhartig uit hun
midden is weggenomen. Door zijn soms
grillige natuur was hij een boeiende
persoonlijkheid, een paradoxale figuur
tevens, die, door uit de toon te vallen,
de juiste toon wist te vinden: een toon,
die op het rijke scala der gemoedsstem
mingen altijd lag tussen pianissimo en
fortissimo.
Van dr. Kat moeten wij nu afscheid
nemen als van de priester, wiens apos
tolische taak geheel gewijd was aan de
kerkmuziek en wiens levenswerk is ge
worden de Koorschool der kathedrale
basiliek „Sint Bavo" te Haarlem.
Van nature scheen Louis Kat niet
voorbestemd te zijn om zijn leven in
dienst te stellen van de kerkmuziek.
Zijn bijzondere belangstelling voor de
filosofie en zijn wijsgerige aanleg ga
ven hem bij het naderen van zijn pries
terwijding het vermoeden, dat hij in
dat vak zou moeten doorstuderen. De
bisscoop, mgr. J. D. J. Aengenent, gaf
hem weliswaar opdracht zijn studies
voort te zetten, doch stuurde hem naar
het Pontifieio Institute Superiore di Mu-
sica Sacra te Rome. Vreemd was die
bisschoppelijke beslissing niet, want de
jonge Kat had dagelijks van zijn muzi
kale talenten doen blijken. Hij had bij
voorbeeld als student de leiding van de
Dr. A. I. M. KAT
schola cantorum op het Theologicum
te Warmond en hij mocht bij herhaling
de waardering oogsten van de niet al
te complimenteuze praeses, mgr. H.
Taskin.
priester gewijd in mei 1929 studeerde
hij drie cn een half jaar in Rome, van-
Waar hij als doctor naar Nederland te
rugkeerde. Kapelaan werd hij te Was
senaar en te Amsterdam, bij mgr. dr.
van Noort in het Begijnhof. In zjjn ge
boortestar werd hij de oprichter van
het koor „De Mirakelzangers", dat hij
tot aan zijn vertrek naar Haarlem diri
geerde.
Levenswerk
Mgr. J. P. Huibers, nog maar kort
bisschop van Haarlem, riep dr.
Kat in 1937 naar zijn kathedraal
om het koor te reorganiseren en het op
een peil te brengen, dat de bisschopskerk
waardig zou zijn. Dr. Kat ging aan de
slag, maar bij alles wat hij ondernam,
speelde hem de idee van een koorschool
door zijn hoofd. Reeds in zijn Romeinse
ttjd droomde hij van een Nederlandse
koorschool, een instituut, waar jongens
een algemene muzikale vorming zouden
krijgen en dat de zangertjes zo.u le
veren om in samenwerking met het he
renkoor de liturgische gezangen in de
kathedraal te verzorgen. Hij wilde daar
mede tevens een muzikale traditie her
stellen in Nederland, dat sinds de re
formatie geen koorschool meer gekend
had. Zijn plan besprak hij reeds in 1930
met mgr. Aengenent, toen deze in Rome
op bezoek was. Het zou echter nog een
en twintig jaar duren, eer het werke
lijkheid werd. In de vooroorlogse jaren
kreeg dr. Kat te weinig sympathie met
zijn plan om het op korte termijn te
kunnen realiseren, de oorlog bracht een
Heel de katholieke wereld staat dit
jaar in het teken van het eeuw
feest van Lourdes. In woord en
geschrift wordt uitvoerig en grondig het
Wonderbare verschijnen van O.L. V.
aan Bernadette Soubirous behandeld,
waarbti de nadruk valt op de betekenis
Lourdes voor onze tijd. De herden
king van de verschijningen is zelfs me
de-aanleiding geweest tot vernieuwde
theologische bezinning op het wonder als
zodanig, p. Monden S.J. heeft daaraan
een boek gewijd dat de modernste in
zichten in deze materie bevat.
boek van de Ame-
f rikaanse prote
stantse schrijfster
R. Cranston, dat
onlangs bij de
katholieke uitge
verij H. Nelissen
te Bilthoven in de,
helaas niet smet
teloze, vertaling
van P. R. van
Haar'en O.F.M.
»paP- in het Neder
lands is verschenen De bovengenoemde
pater ]\£onden heelt het boek een. zeer
waarderend woordvooraf meegegeven
dat het zonder de minste twijfel ten
Volle verdient.
Wij hebben zelf dit boek met stijgen
de verbazing en bewondering gefé|en.
Omdat het zo heel anders is dan we
van boeken over dit onderwerp gewend
zijn. En juist in deze totaal andere aan_
pak ligt voor ons zijn grote waarde.
Is het niet zó, dat verreweg de meeste
werken over de gebeurtenissen te Lour
des zich uitputten in een nauwgezet po
gen om toch vooral maar zo weten
schappelijk mogelijk te doen. Allerlei
grondige onderzoekingen worden inge
steld, elk detail gaat men met de groot
ste zorg na, er mag over geen enkel
onderdeel ook maar de geringste twij
fel bestaan. Alles moet begrepen en ver
klaard worden.
Nu zullen wij de laatsten zijn die de-
Ze nauwkeurigheid op zich zelf afkeu
ren; wij denken er niet aan tegenover
deze en dergelijke zaken lichtgelovig
heid te prediken. Trouwens, als er één
instantie in de wereld de allerstrengste
voorwaarden vervuld wil zien, voordat
zij een gebeurtenis als wonder erkent,
dan is dat wel het officiële leergezag
van de Kerk.
Iets anders is het echter op dit ge
bied alleen maar aan de „wetenschap"
het eerste en laatste woord te laten.
Zou het niet veel verstandiger zijn, zo
als p. Monden opmerkt, zich eens een
ogenblik uit de beperktheid van het we
tenschappelijk standpunt te bevrijden
om de feiten „als mens zonder meer"
te beoordelen? Men zou dan mogelijk
ontdekken, dat het wonder behoort tot
dat mysterieuze gebied van liefde en
vriendschap, waarop meetinstrumenten,
laboratoria en röntgenstralen geen vat
hebben en dat alleen met de voelhorens
van een totaalmenselijke aandacht
schroomval kan worden afgetast.
Immers, wanneer er werkelijk zoiets
als een wonder bestaat, dan moet
God er toch iets mee voor hebben,
iets anders dan alleen de wetenschap
voor een puzzle te plaatsen; dan moet
Hij een reden hebben om ze te laten ge
beuren; dan moeten ze voor Hem een
contactmiddel zijn met de mens, een te
ken, waarin Hij Zijn liefde en verlos
sing aan de mensen kenbaar maakt.
Maar dan moet die boodschap van lief
de ook begrijpelijk zijn voor de eenvou
digste mens aan wie het wonder zich
voltrekt. Zij mag niet geformuleerd zijn
in een alleen door de wetenschap te ont
cijferen codeschrift, maar moet een een
voudige en begrijpelijke taal spreken,
de Onbevlekte.
De Oostenrijkse ambassadeur, dr.
Georg Afuhs heeft gisteren, namens de
bondspresident van Oostenrijk het groot
zilveren ereteken van verdienste uitge
reikt aan dr. H. J. van Doorne.
ZONDAG 29 juni: H.H. Petrus en Pau-
lus, apostelen: eigen mis; 2 geb. v. d.
vijfde zondag na Pinksteren; credo. Pref.
v. d. apostelen; rood. MAANDAG: H. Pau-
lus, apostel; eigen mis;. 2 geb. H. Petrus;
(Den Bosch: 3 geb. voor bisschop, ver
jaardag van wijding); pref. v. d. apostelen;
rood. DINSDAG: Kostbaar Bloed van Onze
Heer Jezus Christus; eigen mis; credo;
pref. v. h. H. Kruis; rood. WOENSDAG:
O. L. Vrouw Visitatie; eigen mis; 2 geb'.
H.H. Processus en gezellen; credo; pref.
van O. L. Vr.; wit. DONDERDAG: H. Leo,
paus-belijder; mis Si diligis; wit. Den Bosch:
H. Rumoldus, bisschop-martelaar; mis
Sacerdotes; 2 geb. H. Leo; rood. Breda:
alle H.H. bisschoppen van Breda; eigen mis;
12e gebed H. Leo; wit. VRIJDAG; mis van
toegankelijk voor ieder mens met open i zondag; groen. Utrecht: overbrenging van
ogen en eerlijk hart. de H. Martinus; mis Statuit; wit. Ofwel:
Vanuit dit standpunt nu is het boek
van Ruth Cranston „Het Mirakel van
Lourdes" geschreven. Aan het weten
schappelijk onderzoek doet zij alle recht
en heeft er zelfs een grondige studie
van gemaakt. Zij heeft echter begrepen, 1 groen.
dat dat het verschijnsel Lourdes onmo
gelijk kan verklaren. Daarom is zij na
uitgebreide voorbereiding gesprek
ken en studie zelf naar Lourdes ge
gaan om daar in een eerlijke, onbevoor
oordeelde openheid te luisteren naar wat
dit genadeoord en het gedrag van al de
daar samengekomen mensen haar te
zeggen hadden. De protestantse opvoe
ding van de schrijfster was wel zeer
weinig geschikt om haar bij voorbaat
gelovig tegenover Lourdes te doen staan.
Toch is zij erin geslaagd zonder voor
opgezette mening haar werk te voltooi
en. Zij doet dat met nuchtere objecti
viteit en groeiende verwondering. Als
neutraal waarneemster stelt zij zake
lijk de onweerlegbare feiten vast en
vindt aldus in alle eerlijkheid de weg
naar het aanvaarden van de rijke be
tekenis van het wonder en de diepste
menselijke en goddelijke realiteit van
Lourdes.
De innerlijke instelling, waarmee de
schrpfster haar onderzoek over het
Maria-heiligdom in de Pyreneeën heeft
gevoerd, lijkt ons de enig-juiste. Zeker
voor iemand die in God gelooft. Maar
zelfs een ongelovige die zich eerlijk voor
de feiten openstelt, kan zich, dunkt ons,
niet aan de indruk onttrekken, dat er in
Lourdes een macht werkzaam is die
het menselijk verstand te boven gaat.
En wel een macht die in wezen liefde
is en de mens het gevoel van geborgen
heid en beschermd-zijn schenkt, waar
naar ieder in zijn hart hunkert.
De weg naar Lourdes is de weg naar
huis, zegt de schrijfster. Ieder mens
moet die weg nemen, want tenslotte kan
men nergens anders naar toe gaan.
R. Cranston heeft ons in „Het Mira
kel van Lourdes" een prachtig boek ge
schonken, dat wij van harte ieder ter
lezing en overweging aanbevelen. Het
kan we], zegt p. Monden, enige verwon
dering wekken, dat de misschien meest
ontroerende hulde, die in dit jubeljaar
aan Maria gebracht wordt, van een pro-
testantse stem is. Maar ligt deze para-
dox met geheel in de lijn van het Lour-
des-mysterie? Meer immers dan welk
hoofdstuk ook van haar boek zal aldus,
vanaf de eerste bladzijde, de naam al
leen reeds van be schrijfster getuige
nis afleggen van de onweerstaanbare
helderheid waarmee voor elk mens v.an
goede wil Gods genadevolle liefde weer
spiegeld ligt, daar aan de oevers van
voorlopig uitstel, maar na 1945 ging dr.
Kat met nieuwe energie aan het werk.
Opnieuw had hij vele, en soms onver
moede, weerstanden te overwinnen. Van
wijken wist hij niet meer, en de eerste
definitieve stap werd gezet, toen in ja
nuari 1946 de stichtingsakte verleden
werd van het „Muziekinstituut van de
kathedraal St.-Bavo te Haarlem". De
moeilijkheden bleven zich niettemin op
stapelen, maar dank zij de krachtige
steun van het stichtingsbestuur, de hulp
van vele vrienden en andere relaties,
en de medewerking van bisdom, Rijk
en tenslotte van gemeente werd het een
grote dag voor dr. Kat, toen in aanwe
zigheid van kerkelijke en burgerlijke
autoriteiten de Koorschool zaterdag 8
december 1951 officieel door mgr. Hui
bers werd geopend. De schooi startte
met 6 interne en 17 externe leerlingen,
vijf jaar later waren er 20 internen en
25 externen.
Wij schreven reeds, dat de Koorschool
het levenswerk is geworden van dr. Kat,
doch zij was ook zijn verdiend succes.
Dat „verdiend succes" dient men let
terlijk te verstaan; dr. Kat gaf lessen
en cursussen, trok overal heen om zelf
het geld te verdienen, dat de financiële
basis moest worden van zijn school. Het
is daarom niet teveel geschreven, dat
tengevolge van al dat sjouwen zijn li
chamelijke weerstand werd ondermijnd
en hij een groot deel van zijn leven aan
zijn ideaal heeft opgeofferd.
Voortreffelijk vriend
oor de leerlingen van de Koor
school, de andere docenten en
niet minder voor de heren-zangers
van de kathedrale basiliek is de dood
van dr. Kat een gevoelige slag gewor
den. Zij zullen niet alleen een goede
leermeester en een bekwaam pedagoog
missen, maar meer nog een voortreffe
lijk vriend, die sfeer wist te scheppen
en die door zijn levensstijl zijn mensen
aan zich wist te binden. In dr. Kat was
altijd de improviserende student blijven
leven, de man, die bij het eerste lus
trum van zijn school met zijn pupillen
en een boerenkapel op een truck door
Haarlem naar de bisschop en de loco
burgemeester reed, en die een piere
ment afhuurde om gezellig feest te vie
ren. Tot aan zijn dood was hij met zijn
school bezig en zjjn laatste informaties
betroffen zijn zangertjes.
Zo is het niet verwonderlijk, dat dr.
Kat zich in en buiten de school vele
vrienden verwierf, onder diegenen ook,
die hem meer bewonderden om zijn mu-
ziek-technische dan om zijn herschep
pende arbeid. Hoe dit laatste zij, dr.
Kat was een man van formaat, een
kerkmusicus, die zich met hart en ziel
inzette om de schoonheid van het gre
goriaans zo stralend mogelijk te doen
zijn en die in de keuze van de polyfonie
getuigde van stijl en goede smaak. Waar
het mode was om bij voorbeeld Perosi
te verguizen, kwam dr. Kat juist met
werk van deze populaire componist voor
de dag om te laten horen, hoe Perosi
kan gezongen worden. En was het niet
dr. Kat, die via de radio een treffend
herdenkingswoord sprak bij de dood van
deze maestro?
Het repertoire van dr. Kat was uitge
breid, van de oude meesters tot de mo
derne composities. Zü grote liefde
geïnspireerd door zijn Romeinse leer
meester prof. Casimiri voor de Pa-
lestrijnse muziek gaf Da Palestrina een
voorname plaats op dat repertoire. Aan
de „Principe della musica" wijdde dr.
Kat zijn boek de eerste biografie,
welke over Da Palestrina in Nederland
verscheen dat uitkwam in de zoge
naamde componistenserie van Gottmer.
Van zijn overige publicaties noemen
wij de in 1938 bekroonde en in 1939 uit
gegeven „Geschiedenis der Nederland
se Kerkmuziek sedert de Reformatie",
zijn Methodica-reeks, en de trilogie „Pa
sen, Pinksteren, Kerstmis", die hij
samen met de Warmondse hooglera
ren Steur en Doodewaard schreef.
Aan het Rotterdams Conservatorium
gaf hij „gregoriaans", leraar was hij
aan het groot-seminarie te Warmond en
zijn liefde voor de filosofie bleef hij
trouw, doordat hij aan de school voor
maatschappelijk werk in Amsterdam
„De inleiding tot de filosofie" doceerde.
Met dr. Kat is een oprecht priester,
een hartelijk muzikant en een goed
vriend heengegaan,
iiiifiiiHiMiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimi
(Van onze Parijse correspondent).
Advertentie
Geslaagd dank zij...
(Bekende Schriftelijke Cursus)
vige manuscripten tentoongesteld. Bij
zonder uitvoerig is echter het spiritu
ele en erudiete hoogtepunt uit het
abdijleven vertegenwoordigd, dat
inzette, toen, na de Benediktense
hervorming van 1631, de Bene-
diktijnen van St.-Maur-les-Mau-
ristes hun intrek in St.Germain
hadden genomen en van daaruit hun
hernieuwingsimpuls overbrachten op
de abdijen van de Mont St.-Michel van
St.-Riquier cn tientallen andere. De
meest bekende van deze „Mauristen"
is ongetwijfeld gebleven Dom Mabillon,
die de grondslagen legde voor een
nieuwe geschiedschrijving op streng
wetenschappelijke grondslag. Men ziet
op de tentoonstelling exemplaren
van zijn „de re diplomatica" en van
zijn „acta sanctorum ordinis Sancti
Benedicti", voor die tijd werkelijk
monumenten van eruditie en weten
schap. De door Mabillon gestichte his
torische school der Mauristen leverde
voorts o.a. nieuwe kritische uitgaven
van de werken van St.-Augustinus,
St.-Bernardus en andere kerkvaders
en leraren.
De viering- van het 14de eeuwfeest
van de stichting van St.-Germain-
des-Prés is, zoals men begrijpen zal,
dan ook geen wereldse aangelegenheid
geweest doch heeft zich ingetogen vol-
Enige jaren geleden ontving Jan de
Hartog een brief van een Duitse jon-
Fe?" P'e j°nSen wilde naar zee, na en
kele boeken van Jan de Hartog gelezen
J? hebben. Hij vroeg nu beleefd om in
lichtingen: wat moest hij zoal weten,
alvorens het zeegat uit te gaan.
Jan de Hartog maakte enkele noti-
- vv-.ties; toen bij echter eenmaal van wal
de Gave, in de zwijgendeAumlach van was gestoken, bleef hij doorschrijven
s jje ideeën stroomden toe en vóór De
Hartog er erg in had, was hij aan een
boek bezig, dat „Een vademecum voor
de stuurmansleerling" zou gaan he
ten. Er gebeurde evenwel nog meer:
al zijn adviezen en suggesties schreef
vanwege de eerste vrijdag van de maand
votiefmis ter ere van het H. Hart van Je
sus. ZATERDAG: H. Antonius Maria Zac-
caria, belijder; eigen mis; wit. ZONDAG
6 juli: Zesde zondag na Pinksteren; eigen
mis; credo; pref, v, d, H. Drieëenheid;
Jan de Hartog uit eigen ervaring neer,
zodat de auteur, zonder dat hij het be
wust wilde, ook nog memoires zat te
schrijven. Toen kon het boek de vade-
mecum-titel niet langer meer dragen.
Het ging „Scheepspraat" heten, en on
der die titel is het thans ook bij Else
vier verschenen.
Jan de Hartog praat met de stuur
mansleerling van man tot man, of be
ter gezegd, van kerel tot kerel. De taal
is daar dan ook naar: geen keurig ge
praat, maar ferme, stevige woorden,
die nu en dan schuimen als zeewater,
en zinnen die vaak bol staan van de
wind. Jan de Hartog nadert de middel
bare leeftijd, zodat hij lichtelijk wee
moedig aan het worden is, vooral wan
neer hij herinneringen, ophaalt. Aan
weemoedige stukken is zijn boek dan
ook rijk, windstille passages, waarin
de taal zacht en melancholisch klinkt.
Er is nog een ander aspect: al schrijft
Jan de Hartog tegenwoordig dan ook
Engels, hij blijft Hollander. En als een
Hollander doceert, preekt hij gauv/. Zo
ook Jan de Hartog. Hij klimt nogai eens
van de kombuis op de kansel, van
.waaraf hij dan in zilte taal een eigen
zee-religie preekt, die een beetje origi
neel, maar vooral sentimenteel is.
Het best Is Jan de Hartog, als hij,
S consacreerde de bis- E Thans een der meest merkwaardige en originele
is. S! .Gormoir» <1 o ho. EE Ez
itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiï!
trokken op het plan van de wijding. Een
hoogtepunt is geweest de pontifikale
Mis, opgedragen in de huidige, groten
deels uit de elfde en twaalfde eeuw da
terende voormalige abdijkerk, die in de
voorafgaande maanden voorwerp was
geweest van een beduidende vernieu
wing; een vernieuwing neerkomend op
zovec' als doenlijk een herstel in het
oude romaanse aanzien. Benediktijnen
van de abdijen van Solesmes en van de
Parijse abdij hi de Rue de la Source
o.rden tij Jens deze plechtigheid de li
turgische gezangen uit; delegaties Be
nediktijnen uit tal van Franse en bui
tenlandse abdijen woonden deze Hóóg-
diens'- bij.
In het Parijse „Institut Catholique"
tenslotte werd het eeuwfeest gevierd
met een reeks conferenties. De abdij
werd -esticht, aldus memoreerde daar
professor Le Bras, groot kenner van
haar historie, door de moordenaar Chil-
bert alsmede door de verschrikkelijke
Frédégonde en door Clotaire, de ver
woede veelwijver, van wie niemand
ooit heeft kunnen tellen hoeveel vrou
wen hij had. Brengen wij hulde aan de
goede monniken: wat een inspanning
moet het hun hebben gekost om zo twij
felachtige zielen uit het vagevuur te ha
len.
AMSTERDAM, 27 juni. (V.U.); Gepro-
moveerd tot doctor in de wis- en natuur
kunde drs. H. Verleur, hoofd van het labo
ratorium van de Nederlands Hervormde
Diaconesseninriehting aldaar; zijn proef
schrift was getiteld: „Een gestandaardiseer
de methode van papierelectroforese en haar
waarde als klinisch hulpmiddel toegepast
bij longcarcinoom". Promotor was prof. dr
H. K. Oosterhuis.
AMSTERDAM, 27 juni. (V.U.). Tot
doctor in de wis- en natuurkunde ge
promoveerd D. de Waart, hoofdassistent
bij het laboratorium voor fisiologische
chemie, op een proefschrift getiteld
„Some derivatives of diphenhydramine
as inhibitors of the intermediary meta
bolism". Promotor was prof. dr. H. K.
Oosterhuis. Eveneens promoveerde aan
dezelfde universiteit mr. J. W. Eggink,
advocaat en procureur te Assen, tot
doctor in de rechtsgeleerdheid op een
proefschrift getiteld: „De geschiedenis
van het Nederlandse gevangeniswezen".
Promotor was prof. dr. I. A. Diepen
horst, hoogleraar in het strafrecht en
de strafvordering.
AMSTERDAM, 27 juni Kand. pol.
en soc. wetensch. mej. B. H. Doek, mej.
J. N. Lok, J. de Lange 'Amsterdam);
doet. theologie: G. H. Wolfensberger
(Amsterdam); doet. rechten: H. G. van
der Waals (Amsterdam); doet. schei
kunde I. S. Herschberg 'Amsterdam)
en B. Dekker (Bussum).
LEIDEN, St. Agnes-Lyceum, Gymn.
A: C. M. Th. Breukel, Voorburg, A. J.
C. van Haastert, Zoeterwoude, A. J.
M. de Heij, Leiden, C. M. Krom, Lei
den, A. M. P. J. Omtzigt, Zoeterwoude.
Gymn. B: M. C. Blom. Leiderdorp, E.
W. E. Jansen, Noordwijk, A. A. M.
van de Kamp, Sassenheim, E. M. Th.'
G. de Krijger, Leiderdorp, Jkvr. R. W.
D. M. Serraris, Leidschendam. Afgewe
zen: geen.
ROTTERDAM, 27 juni Kand. econ.
wet. F. van der Zee, 's-Gravenhage, H,
Fuchs, Leiden, H. J. Brilman, Rotter
dam en J. M. Schippers, Kortgene.
Baccalaureaat: M. D. Rachman, Rot
terdam, W. Spaans, Rotterdam, W. S.
Guttmann, Schiedam, C. van Dalenj
Papendrecht en D. Zeelenberg, Rotter^
dam.
Doet. econ.: D. D. van Geest Sant
poort, J. W. van der Ben. Rijswijk
Wirogo Surjowinoto, Rotterdam, H van
de Kieft, Rijswijk en P. B. van Hulst
Rotterdam.
DELFT, 27 juni. Propaed. electro-
techn. ing.: E. J. P. A. Berger, 's-Gra
venhage, T. H. de Bie, Breda- J. Bir-
nie, Twello- J. J. de Boer, Aalten; W.
Bongenaar, Gilze; J. A. Bosgra, Weesp;
M. J. J_ H. van Briel, Peer (België);
A. C. Brinkman, Doetinchem; A. A. van
den Brom, Utrecht; R. Bruynesteijn,
Den Haag; G. R. Buis, Leeuwarden;
J van Buuren, Den Haag; P. E. Crusio,
Woensdrecht; G. C. van Deventer,
Baarn, W Dik, Gouda; J. Douma, Hil
versum; J. P. Eeftens, Rijswijk (Z.H.);
E. Eijkelboom, Den Haag; K. Fischer,
Amsterdam, J. E. M. Galama. Gouda;
rt' 5 Gribnau, Maastricht; P. J.
C. Hamelberg, Amsterdam; C. H. ter
A Hilversum; S. L. F. M. van Has-
sel, Zundert: K. H. Hermann, Eindho
ven; J. H. C. van Heuven, Den Haag;
L. J. Hoedeman, Rotterdam; G. Hon
derd, Amsterdam: R. Hoiitink, Amster
dam; J. E. Joosten; Haarlem; A. Kaste
lein, Dordrecht; G. R. E. ten Kate, De-
demsvaart; H. J. F. Keers, Zeist: A.
A. E. M. Kees, Budel; P. Ketelaar. D—i
Haag; W. B. Kiwiet, Hengelo (O)
A. F. M. van Koppen. Delft; F. Kra,
Zevenbergen: G. W. Krens, Den Haag;
R. J. van Kroon, Den Haag; L. B.
van der Lem, Den Haag; H. A. Lok
man, Heemstede: A. W. M. van Maa-
nen, Raalte; A. J. Meelen, Eindhoven;
W. van Megesen, Laren (N.H.); H. F.
Meulenveld, Ruurlo; J. Mik, Hilversum;
S. J. Mol, Hoogvliet: H. Mijnarends,
Amsterdam, T. W. Oerlemans, Schijn-
del; P. van Oosterhoudt, Rotterdam: F.
W. E. Peek, Eindhoven.
Prop. ex. metaalk. ing.: R. J. Klein
Wassink, Hilversum; H. L. M. Pijnen
burg, Helmond.
Prop.ex. electrotechn. ing.: F. Pen,
Tjalieberd (Fr.); T. J. M. Peters, Roer
mond: F. J. Pieterman, Uithuizermee-
den (Gr.); J. K. Roders, Delft, _A. M.
A. Roesink, Stadskanaal; A. Rijbroek,
Amsterdam; J. J. C. Rflzewijk, Tilburg;
R. T. van der Schaaf Bilthoven; H. C.
A. M. Schets, Breda: T. Schipper,
Amersfoort; J. T. R. Schreuder, Sneek;
E. T. Simon. Den Haag; G. A. van der
Spek, Leiden; H. Tendeloo, Halfweg
(N.H.); W. R. J. Tillie, Maastricht; H.
A T. Timmers, Kaatsheuvel; A. A.
Uijttenbroek, Tüburg; L. S. Verhoeven,
Valkenswaard; W. Visscher, Ermelo;
J. P. Waker, Den Haag, E. P. Weersink,
Tubbergen; R. P. Wiarda, Rotterdam;
J. Wideimnn, Hengeto (O.); .J Wie-
gersma, Drachten; D. van Willigen,
Gouda; A. de Winter, Diepenveen; G.
J. de Wit Leiden; H. R. van Wijk. Gro
ningen; F. Zandveld, Den Haag; L. J.
Zeckendorf, Den Haag; H. Zoete, Delft:
A. D. Zurmühlen, Bussum; K. J. Zijn-
stra, Uithuizen.
Kand. ex. natuurk. ing.; J. Donker
Duyvis. Wassenaar; W. A Kohier, Rot
terdam; H. van Krugten, Den Haag; K.
M. van der Laan, Den Haag; A. J. H.
Mante, Den Haag; P. W. E Muntz, Rot
terdam; R. W Okkes, Scheveningen;
mevr. J. C. J. Makkink-Piuijmert,
Delft; L. J. Poldervaart, Delft; J. W.
Sleutel, Midwoud (N.H.); H. K. Sleu
tel, Midwoud (N.H.); H. K. Sijgers, Den
Haag; L. M. Tromp, Nijmegen.
Iin het jaar 558
schop van Parijs, St.-Germain, de ba
siliek, die koning Childebert, zoon
van Clovis, even buiten de toenmalige
Parijse agglomeratie had doen bouwen
'ir ere van Sint Vincentius en van het
H. Kruis. Eraan verbonden was en bleef
een convent van monniken, die aanvan
kelijk leefden volgens de regels van St.
Basilius. In het begin der zevende eeuw
was voor de reeds florerende nederzet
ting nog slechts de benaming in gebruih
van St.Germain, welke benaming ver
volgens werd uitgebreid vanwege de om
liggende domeinen, tot St.-Germain-des
Prés, terwijl in het midden derzelfd
eeuw de monniken, een algemene be
weging in het Westen volgend, overgin
gen op de regel van St.-Benediktus. Be
nediktijns is daarna ononderbroken de
„koninklijke abdij" gebleven tot in hef
revolutiejaar 1792, toen de abdij were'
bestormd en onder haar bewoners eer
bloedbad werd aangericht; tot de slach'
offers behoorde de laatste abt, dom Ch
vreux.
De kerk van St.-Germain-des-Prés, z<
als men die vandaag kent, is de pari
chiekerk van een der meest merkwaar
dige en originele parochies van het F'
rijse aartsdiocees. Waar zich eens de
weidse gebouwen en dépendances van
de abdij uitstrekten mitsgaders de
„prés", ligt thans een der drukste er
meest gefrequenteerde kruispunten var
de jachtende miljoenenstad met in de
schaduw van de oude toren wereldver
maarde café's en brasseries als Lep
Deux Magot' Flore en Lipp nog altijd
geliefkoosd rendez-vous voor wat er
te Parijs 'buis is in de letteren en kun
sten en wat daar thuis zou willen wezer
of denkt te zijn. Kunsthandels, boekwin
kels en antiquariaten lijden er bij tien
tallen een veelal rustig, gedistingeerd
en hardnekkig bestaan. Sartre is er
„parochiaan", al zal het zeker niet ir
de kerkbezoekende categorie zijn.
Dit 14de eeuwfeest van de stichting
van St. Germain-des-Prés wordt mo
menteel te Parijs vooral nog gevierd
met een door de „archives de France"
georganiseerde tentoonstelling in het
„Hotel de Rohan" (Rue Vieille du Tem
ple), waar aan de hand van verscheidene
honderden oorspronkelijke, meest vele
eeuwen oude documenten de geschie
denis van de abdij wordt afgeroepen,
die tevens een belangrijk stuk Parijse,
Franse en „Benediktfjnse" geschiede
nis is; een -vote verscheidenheid van
aspecten en episodes. Men ziet er o.m.
de stichtingsoorkonde van koning Chil
debert, weliswaar gedateerd .van het
jaar 558, doch in werkelijkheid een
„faux", vervaardigd in de elfde eeuw.
De tentoonstelling illustreert, hoe in de
loop der eeuwen de abdij tot steeds gro
ter bloei geraakte, wereldlijk en gees
telijk, z\j het vooral dit laatste met pe
riodes van verval en restauraties. Haar
nagenoeg autonome macht strekte zich
tenslotte uit tot een ware „stad van
St.-Germain", omvattend het huidige
en zesde en zevende Parijse arrondis
sement. De abdij bezat daarnaast nog
uitgestrekte gronden in meer afgelegen
dorpen, Issy, Verrières, Vaugirard; vis
rechten hier en jachtrechten daar. Een
groot aantal der geëxposeerde perka
menten akten heeft dan ook betrekking
op de administratie van het „tijdelijke",
schenkingen, kopen en verkopen; kwi
tanties voor betaalde huren en pacht
geldinningc aanmaningen. In de zaal,
die gewijd is aan de abdijgeschiedenis
in de middeleeuwen, liggen onder de
vitrines oorkonden, die het zegel dragen
en de handtekening van Merovingische
en Carolingische koningen, en van de
Pausen Calixtus II tot Urbanus VIII.
Uit het scriptorium van de voorma
lige abdij zijn prachtig verluchte lij-
De vier centrale werkgeversverbon
den hebben zich in een adres, gericht
tot de Tweede Kamer, uitgesproken
over de zesde industrialisatienota, die
de volgende week door de Kamer in be
handeling zal worden genomen. De ver
bonden zijn van oordeel dat de taakstel
ling, zoals die door de regering voor de
investeringsactiviteit in de komende ja
ren wordt aangegeven, te beperkt is en
dat de beschikbare middelen zullen
moeten worden verruimd. Daaruit
wordt de conclusie getrokken dat het
bedrijfsleven grotere faciliteiten zal
over het dek wandelend of in de kon
buis zittend, op joviale wijze zijn advie
zen geeft en als hfi, vertellend uit eigen
ervaringen, de verschillende beman
ningsleden en scheepssoorten typeert.
Dat hij ook hier echter soms door zijn
wilde jovialiteit in raar vaarwater raas
bewijst de eerste alinea van het hoofd
stukje „Scheepstimmerlieden", een stuk
je bijbelparafrase dat waarschijnlijk bij
zwaar stormweer is uitgedacht: „Jozef
van Nazareth was een timmerman en
iets van zijn verbijstering is nog altijd
het kenmerk van hen die zijn beroep
volgen op zee. Jozef, ofschoon hij in de
Bijbel slechts vluchtig wordt behandeld,
wordt een fascinerende figuur zodra
men zich zijn positie indenkt. Loodgie
ters wier zoons filmsterren worden heb-
ben het makkelijk vergeleken bij wat
Jozef in zijn binnenste heeft moeten
doormaken, om van zijn verhouding
met de buren maar niet te spreken. Zo
ver als wij kunnen nagaan uit de ogen
blikken dat zijn schemerig beeld in de
vier evangeliën verschijnt, knutselde hij
verder zo goed en zo kwaad als hü kon
en trachtte over iets anders te denken
door zich te concentreren op het maken
van een stoel, een handkarretje of een
nieuwe knop voor de achterdeur van
mevrouw Bathseba."
Zulke wilde-vaart-stukken telt het boek
meer.
JAN DE HARTOG
Zo gauw Jan de Hartog aan land
gaat en zich met het huiselijk leven van
de zeeman gaat bemoeien, raakt hij uit
de koers. Hij gaat zeuren en morali-,
seren, tracht met zijn zeebenen op pan
toffels te lopen, met het gevolg dat hij
herhaaldelijk struikelt. Het slotgedeelte
van het boek, dat over de pensioen-ja
ren handelt, is wel erg aan de lauwe
kant. Het maakt de indruk, vulwerk te
zijn en de stoere taal, die ook hier niet
ontbreekt, klinkt nogal opgewonden en
onecht.
Of de stuurmansleerling geacht wordt,
zijn eigen taal te kennen, weet ik niet.
Zo ja, dan zal hij zich naast „Scheeps
praat" toch ook nog een taalboekje
moeten aanschaffen. Want in zijn taal
gebruik kijkt De Hartog niet op een
aanvaring. Enkele voorbeelden: „Nog
niet zo lang geleden bracht de kapitein
zelf de chronometer naar het Instituut
om gecontroleerd te worden." „Navraag
zal als antwoord krijgen, dat de mar
conist aan het testen is." „Het is on
waarschijnlijk dat hij ooit verwacht zal
worden, zijn mond open te doen." Het
zijn er maar een paar; we zullen ze
niet alle opnoemen, want het zijn er zo
veel „dat de eindrekening een stier zou
vloeren", om een bikkelharde vergelij
king van De Hartog zelf te gebruiken.
K.F.
moeten krijgen om zeker te zijn dat het
noodzakelijke investeringspeil wordt be
reikt. De verbonden zeggen in hun
adres uitdrukkelijk dat zij bij het for
muleren van hun wensen zich beperkin
gen hebben opgelegd maar dat deze
wensen dan ook als een minimum moe
ten worden beschouwd.
De taakstelling van minister Zijlstra:
bruto investeringen tot een bedrag van
11 miljard in de jaren 19571962 acht
men in werkgeverskringen te beperkt.
Volgens het adres komt deze taakstel
ling overeen met wat is bereikt in de
voorafgaande periode van 5 jaar, waar
in, tegen prijzen van 1952, 9 miljoen
werd geïnvesteerd. Dit betekent dat in
de nieuwe raming onvoldoende rekening
is gehouden met de behoefte aan een
omvangrijker investeringsvolume dan
in de voorgaande jaren. Bovendien ko
men de extra investeringen, die een
onvermijdelijk uitvloeisel zijn van het
moeten werken in een grotere (Euro)-
markt, onvoldoende tot hun recht.
Over de beschikbare middelen zeg
gen de werkgeversverbonden dat
sinds medio 1956 reeds een achter
stand op de taakstelling is ontstaan.
Voor de toekomst zal de behoefte aan
particuliere industrialisatie bovendien
nog samenvallen met grote kapitaal
investeringen van de overheid zoals
voor het deltaplan, de ontwikkeling
van de kernenergie, haven- en wegen
aanleg e.d. De industrialisatienota is,
zo wordt in het adres gesteld, bepaald
te optimistisch over de mogelijkheden
tot zelffinanciering. De daling van de
winsten in het jongste verleden maant
tot grote voorzichtigheid.
Op deze gronden komen het verbond
van Nederlandse werkgevers, het cen-
traal-sociaal werkgeversverbond, het
katholiek verbond van werkgeversvak
verenigingen en het verbond van pro
testants christelijke werkgevers in Ne
derland tot de formulering van de vol
gende wensen:
1. Herleving van de faciliteit van de
vervroegde afschrijving in haar volle,
ongetemporiseerde vorm. Deze facili
teit wordt door de regering ten onrech
te alleen beschouwd vanuit het oogpunt
van verbetering van de liquiditeit.
2. Verruiming van de investeringsaf
trek tot haar oorspronkelijke omvang.
De verbonden zien geen reden waarom
de minister van financiën het offer uit
hoofde van de investeringsaftrek wei
kan aanvaarden in de periode 1959
1962, hjj dat niet zou kunnen doen voor
het jaar 1963. Er zijn zelfs redenen om
de investeringsaftrek nog verder te ver
ruimen, zo menen de werkgeversver
bonden.
3. Men acht het vanzelfsprekend dat
de thans van kracht zijnde tijdelijke ver
hoging van de vemrtotschapsbelasting
aan het eind van 1958 inderdaad, in
overeenstemming met de geldende wet,
zal vervallen.
In het adres wordt er verder op
aangedrongen de fiscale belemmerin
gen die concentratie van bedrijven
nodig i.v.m. de totstandkoming van
de Europese gemeenschappelijke
markt in de weg staan, te verwij
deren. Men betreurt ook de onduide
lijkheid van de E.E.G.-bepalingen
over de ondememersovereenkomsten.