HET UITBEELDEN VAN MARIA
Inspiratie in de tijd en voor de eeuwigheid
D'
Versoenlijkheid van menselijke
gratie en goddelijke genade
WOORD EN WERELD VAN
DE BOER
Sociale vruchtbaarheid
D
w
Klassieke muziek
op de plaat
Het R.C.A. -repertoire
op de markt
Straus, Ravel en Chopin
N'
Nationaal Jeugdorkest op
het Holland Festival
J. Elemans cum lande te Nijmegen
gepromoveerd
De noodzaak van goede
gewetensvorming
eo
V.
Jonge muzikanten bereiken onder
goede leiding hoog niveau
Gemeenschappelijke
markt in Centraal
Amerika
Plannen voorgelegd
ZATERDAG 12 JULI 1958
PAGINA 11
Liturgische weekkalender
Ruwe olie uit
leisteenolie
Goedkoper procédé
Industriële missie
uit Mexico komt
naar Nederland
SCHOOLKRANTEN
VERENIGD
e stijl van de evangeliën blijft
opvallend sober op plaatsen,
waar het verhaal een persoons
beschrijving zou verdragen. De figuren
worden er gekenschetst door de han
delingen, die zij stellen. Gegevens over
hun uiterlijk voorkomen ontbreken. Ma
ria wordt het eerst aangeduid als een
maagd, verloofd aan een man, die Jo-
zei heette en die uit het huis van Da
vid kwam. Ze bevindt zich dan in Gali-
lea, in een stad, genaamd Nazaret.
Het is denkbaar, dat in zulke aan
wijzingen iets gesuggereerd werd aan
de tijdgenoot, waarvoor wij het juiste
oor niet meer bezitten. Al dadelijk
moet dit het geval zijn geweest met
het woord „maagd", waarop zich het
theologische denken van eeuwen heeft
samengetrokken, zodat de mededelings-
natuurltjkheid van de evangelist hier
onder werd bedolven. Uiterlijke ken
tekenen van ongetrouwdheid en ver
loof dheid laten zich op veel plaatsen
onderscheiden, waar de praktische be
hoeften van de stam verbinding von
den met het primitieve denken over
de levensgeheimen. Bij ons is de ver
lovingsring het kenteken van de toe
stand, waarin Maria geschetst wordt,
maar zodra we in streken komen, waar
de cultus van hei regionale cosvanm
opkwam en bewaard bleef, laat zien
het jonge meisje gemakkelijk van de
getrouwde vrouw onderscheden, ter
wijl dan gewoonlijk het verloofde meis
je door het dragen van enig versier
sel het bijzondere van haar levensstaat
kenbaar maakt.
Of wij bij de lezing van het evangelie
van Sint Lucas iets van de/e a aid
mogen veronderstellen, is een vraag.
De plaats-aanduiding kan die vraag
eigenaardige nadruk bijzetten. Bestor.d
er in het landschap Galilea en meer
speciaal in het stadje Naziret een lan
delijke en plaatselijke kennisgeving van
de verloofde staat door middel van ken
merkende verschillen in klederdracht
of tooi?
Ofschoon Galilea noordelijker ligt
dan Judea, is het in het Nieuwe Tes
tament gemakkelijk kenbaar als een
vrolijker landschap, waar de mensen
luchthartiger schijnen te leven, min
der gedrukt door kommer om stiptheid
in de wetsvervulling en minder ge
kweld door benauwenissen van het ge
weten. Alles wat zich afspeelt in Gali
lea verloopt lichter en volgens een soe
peler ritmiek dan de gebeurtenissen,
die plaats vinden in Judea, waar de
Heer heen zal gaan om te lijden en
te sterven. Verschijnt Hij na de ver
rijzenis aan de apostelen, dan klinkt
van zün lippen de uitspraak: „Ik zal
u voorgaan naar Galilea als de belof
te tot de tijdelijke herneming van de
meest gulhartig-vertrouwvolle ogen
blikken uit het naaste verleden. In Ga
lilea schijnen zich de zorgen gemakke
lijker te laten vergeten.
Het blijft een uitzondering, bij mijn
weten alleen voor Palestina geldig, dat
het noordelijke landschap zich op deze
wijze als lichter getint en getoetst van
het zuidelijke onderscheidt. Meestal is
het de meridionale mens, die tegen
over de strenger van zijn plicht door
drongen noorderling het leven muzika
ler sohHnt te ondergaan en de sierlijk
heid van dl vormen minder achter
stelt bO de directheid van. de bedoe.
ling. In het verloofde meisje uit Gali
lea trekken te zoeken van die land
aard lijkt mij te minder verboden, nu
kerkvaders sedert Sint Hiëronymus de
naam van Nazaret gaarne vertalen in
„bloemenstad."
In een geschiedenis uit onze eigen
dagen zou het in veel landen verschil
maken, te weten, of de hoofdgebeur
tenis overkwam aan een meisje uit
een van de zuider-gewesten, Provence,
Beieren', Ticino, Sevilla of Kiev, dan
wel aan een geborene nabij de noor-
dergrenzen. Is het geoorloofd, evange
lische berichten te lezen met dezelfde
smaak voor een onderscheid, dat zeker
door de romantiek krachtiger is beklem
toond?
Lezen wij verder, .dan wordt de
begroeting door de engel een aan
vulling van de misschien wat vaag
suggestieve karakteristiek. „Wees
gegroet, vol van genade". Hier ver
vangt „vol van genade" de eigen
naam als aanspreekvorm. Opnieuw is
het woord moeilijk herleidbaar tot zijn
onbezwaarde oorspronkelijkheid van
betekenis, maar het gevolg „de Heer
is met U; gij zjjt de gezegende onder
de vrouwen" geeft er zoveel uitbrei
ding aan, dat de vergelijking met een
sprookjesachtig-oosters beleefdheids
formulier bijna teniet wordt gedaan.
Wij durven ons haast niet meer voor
stellen, hoe beminnelijk deze begroe
tingswoorden moeten geklonken heb-
f - \-\**
v;:\'
T) ij de opening van de tentoon-
fj stelling „Maria in de beelden
de kunst" in het Waaggebouw
te Nijmegen heeft Anton van Duin
kerken de openingsrede uitgespro
ken. Wij publiceren hiernaast de
tekst van deze rede, die op de aan
wezigen grote indruk heeft ge
maakt, omdat zij, dunkt ons, een
boeiende visie geeft op de wijze,
waarop de kunstenaar zich kan la
ten inspireren bij „het uitbeelden
van Maria".
Het hoofd van het bureau van de eco
nomische commissie voor Latijns Ame
rika der Ver. Naties heeft in Mexico
verklaard dat er binnen een jaar een
centraal Amerikaanse gemeenschappe
lijke markt tot stand zal zijn gebracht.
Medegedeeld werd dat twee belangrijke
projecten ter ratificatie zijn voorgelegd
aan de regeringen van Guatemala, Sal
vador, Honduras, Nicaragua en Costa
Rica. Het ene project heeft betrekking
op het instellen van een doane-unie tus
sen deze landen, terwijl het andere de
integratie van de centraal Amerikaan
se industrie beoogt. De voorgestelde ge
meenschappelijke markt zou 500.000 vier
kante kilometer beslaan, met een be
volking van ruim 10 miljoen.
„Anunciatie"
een bronzen beeldje van Mari Andriessen, dat te zien is op de
tentoonstelling in Nijmegen.
ben, toen zij op aarde voor het eerst
werden uitgesproken, zozeer zijn wij
ons van hun komst uit de hemel be
wust.
Toch blijven het minzame groetwoor-
den, bijna vleiwoorden, waarmee een
jonge bode, verrukt door de bevallig
heid van degene, aan wie hij zijn
boodschap heeft af te dragen, zich
spontaan uitdrukt.
Onlosmaakbaar verweven met de
klassieke Mariologie van de Kerk, laten
de groetwoorden zich moeilijk herlei
den tot de inhoud, waardoor de maagd
uit Nazaret aanvankelijk verschrikt
werd. Toch staat er, dat zij verschrok
van dit woord en zich afvroeg, wat
die groet kon beduiden.
Op een of andere manier moet het
toch wel een ongewone groet geweest
z(jn. Hij kwam van een onbekende, die
misschien de gewoonten van de dorps
gemeenschap te buiten ging door een
verloofd meisje met zo uitbundige lof
spraak te bejegenen. De drie begroe
tingstermen: „Gratievolle" „De
Heer is met II" „Boven andere
vrouwen met zegen toegeruste"
konden buiten elk verband met de ko
mende mededeling verstaan worden als
uitingen van tederheid. Hun dubbel
slachtigheid is onmiskenbaar. Geladen
met bovennatuurlijke zekerheid, verlie
zen zij toch hun sierlijkheid van galan
te omgangstaal niet. Hun hemelse her
komst benam hun niets van hun aardse
welluidendheid en andersom: aan hun
tederheid is hun verhevenheid te dan
ken.
Z\j schilderen het duidelijkst de
Maria-figuur van de christen-verbeel
ding. In feite zijn ze weinig schilder
achtig. Slechts hun mengeling van god
delijke waarheid met menselijke teder
heid maakt hen voor artistieke medi
tatie onuitputtelijk.
De Maria, die zich als dienstmaagd
van de Heer beschikbaar stelt, staat
erin voltekend naar het wezen, enerzijds
zo eenvoudig van aanminnigheid, dat
elk geslacht van beeldende kunstenaars
het Maria-model kon kiezen volgens de
schoonheidsnormen van het tijdperk,
waarin het werkzaam was: anderzijds
zo verheven van uitverkiezing, dat
steeds ontheffing geboden bleef aan lou
ter biologische vervoering.
De paradox dezer verzoenlijkheid van
Als Jan Elemans, die gisteren aan de
Nijmeegse universiteit cum laude pro
moveerde tot doctor ln de letteren en
wijsbegeerte, ook maar een Hauw ver
moeden had gehad, dat zijn werk met
deze onderscheiding bekroond zou wor
den, zou hij bü het begin van z«ni ver
dediging tegen prof. Michels objecties
zeer waarschijnlijk niet de verzuchting
hebben geslaakt: „Ik wou dat ik thuis
en in mijn bedne ware'Toch kwam de
ze bewering uit de grond van ztjn nart,
niettegenstaande de objecties van zijn
promotor meer het karakter hadden van
goedaardige discussiepunten. Elemans
proefschrift draagt tot titel „Woord en
wereld van de boer; een monografie
over het dialect van Huisseling
In de discussie tussen promotor en
promovendus kwamen onder meer ter
sprake de naam van Elemans' eerste
dichtbundel „De Keerakker", en zijn
eigen familienaam. Prof. Michels be
treurde het dat Elemans, die over kost
baar materiaal moet beschikken op het
gebied van de onomastiek, de familie
namen niet in zijn werk betrokken
heeft, maar „wat niet is. kan nog ko
men", meende Michels. Overigens ver
meldt Elemans in de eerste regels van
zijn werk uitdrukkelijk, dat dit boek al
leen tot stand is gekomen omdat hij op
een gegeven moment ln arren moede
er een punt achter gezet heeft. Na de
hoogleraar Asselbergs wisselde prof.
Jurgens uit reverentie voor het dia
lect van zijn geboorteland, zoals deze
Brabander in hart en nieren uitdrukke
lijk stipuleerde met Elemans van ge
dachten over een van zijn stellingen, die
luidde: „Het opgaan van een dialect in
de landstaal is geen verschijnsel, dat
tot droefheid hoeft te stemmen, omdat
er van geen sterven sprake is maar
van een herboren worden".
In de laudatio stak prof. Michels zjjn
bewondering voor het werk van Ele
mans, dat, gezien de lange incuba-
tie-tijd die dergelijke werken behoeven,
in een recordtijd tot stand was geko
men, nog minder onder stoelen of ban
ken dan in het daaraan voorafgaande
geleerde gesprek. Michels meende, dat
de Nijmeegse senaat zich moeilijk voor
het forum van de openbaarheid zou
kunnen verantwoorden, als hij aan dit
proefschrift niet het predikaat „cum
laude" verleend had. De promotor had,
gezien Elemans' prestaties op ander
terrein, aanvankelijk allerminst een
taalkundige dissertatie van hem ver
wacht; het onderhavige werk is echter
niet taalkundig in de enge zin van het
woord, maar het is geschreven vanuit
het bewustzijn van de dieper gronden
van het taalgebruik. Als men zich ooit
van de verbondenheid van het weten
schapsbedrijf met de grond en groei
bodem waarop dit rust bewust wordt,
dan is het naar aanleiding van dit boek,
aldus de promotor. Ook kon Elemans'
dissertatie een tegenwicht bieden tegen
het defaitisme, dat de wetenschappen
uit elkaar zouden groeien. Met waarde
ring vermeldde de promotor nog Ele
mans' levendig aandeel in de Nijmeegse
studentenpubliciteit, en zijn periodieke
bijdragen voor het dagblad „De Tijd".
Prof. Michels kon niet nalaten ook zich
zelf geluk te wensen dat dit zijn laatste
promotie had mogen zijn.
gratie met genade konden schilders en
beeldhouwers, glazeniers en tapijtwe
vers bij kerkvaders uitgedrukt vinden,
wanneer die zochten, zoals Ambrosius,
de lichaamsschoonheid van de nieuwe
Eva onder woorden te brengen of, als
Bernardus, de zieleschoonheid door de
mediterende waarneming te doen heen-
stralen.
Hierbij bleven de dichters niet ach
ter. In het Salve Regina staan ver
rassend de twee woorden naast elkaar,
die voor de verbeelding van de mid
deleeuwer sociale uitersten vertegen
woordigen: „Koningin" en „Moeder
van Barmhartigheid". Het eerste van
die woorden verwijst in de twaalfde
eeuw nog naar de hiëratische voorstel
ling van verheven regeerdersgestalten;
het tweede vermenselijkt dit aspect ra
dicaal door aandacht op te eisen voor
de aanwezigheid van alle noodlijdenden
onder de troon. Wij kunnen ons het
litterair-gedurfde van de samenvoeging
nauwelijks meer voorstellen in het
overrompelend taai-experiment, dat het
Salve Regina geweest is. Het vraagt
zijn commentaar aan Maerlant en Dan
te, maar het krijgt misschien zijn
meest pakkende toelichting uit de dui
zelingwekkende diepte van eerbied, die
liefde ontmoet, in twee regels van
Francois Villon, waaraan ik de prijs
der ontroeringsmacht zou willen toe
kennen onder alles wat dichters over
Maria hebben geschreven: „Vierge
portant sans rompure encourir/Le sa-
crement qu'on célèbre a la messe."
De bijgedachte, dat een galgenbrok
dit schreef voor zijn moeder, die het
van buiten moest leren, omdat zij niet
lezen kon, maakt deze uitspraak nog
krachtiger als getuigenis van ons on
vermogen om ons Maria helder te ver
beelden en van ons vermogen om in
haar steeds opnieuw het menselijke
wezen te begroeten, welks gevoelens
ons het gemakkelijkst ontroeren, ter
wijl wij door zijn uitverkiezing verbijs
terd blijven.
Steeds opnieuw! Dit is niet enkel de
grondslag van de eindeloze gebeds-her-
haling in de geloofsgemeenschap, maar
het is tegelijkertijd een opdracht aan
de gedurig zichzelf vernieuwende kunst.
Opnieuw! Gelijk de psalfnist aan de
zangers gebood: „Laten wij voor de
Heer een nieuw lied zingen", zo schijnt
de evangelist aan de schilders en beeld
houwers te gebieden, dat zij telkens
hun door hem zo vrijgelaten voorstel
ling van Maria's voorkomen moeten
herzien en vernieuwen, onbevreesd
voor uitputting van de verbeeldings
kracht. Immers van menselijke gratie
als van goddelijke genade is hier een
volheid, waaruit alle inspiratie kan ont
vangen wat zij in de tijd en voor de
eeuwigheid behoeft.
e pauselijke maandintentie van
het Apostolaat des Gebeds voor
juli wordt gepresenteerd onder de
titel: Sociale vruchtbaarheid. De inten
tie zelf vraagt ons te bidden, dat de ge
lovigen niet besmet worden door valse
opvattingen over de kuisheid van hun
levensstaat. Wanneer men nu in aan
merking neemt, dat met deze laatste
woorden bedoeld is de kuisheid van we-
duwnaren en weduwen, de kuisheid in
het huwelijk en die van vóór het huwe
lijk, dan wordt het verstaanbaar, waar
om de titel: sociale vruchtbaarheid ge
kozen is. Immers er is een wisselwer
king tussen de kuisheidsbeleving van
de verschillende levenstaken enerzijds
en de structuur en sfeer van de maat
schappij anderzijds. Iemand heeft eens
geschreven: er is even veel en even wei
nig kuisheid als er ware oprechtheid,
rechtvaardigheid en liefde is. Wanneer
daar meer van aanwezig zou zijn, zou
er ook meer kuisheid zijn.
Een mens geeft het leven door, hetzij
naar ziel en lichaam, hetzij naar de
geest: het leven is sociaal vruchtbaar in
het kind, in het volk, de wereld, of in
het kind Gods,
het Volk Gods,
de Kerk. Kuisheid
is rein-geordende
voortzetting van
eigen leven; on
kuisheid is on-
rein-geordende
ineenschrompe-
ling van het leven.
In het oproepen
van nieuw leven
nemen wij deel
aan Gods scheppend en verlossend han
delen in onze maatschappij, die in een
fase van wedergeboorte verkeert.
Daniël Rops zegt in „het Hooglied der
liefde": „Op de eerste bladzijde van de
bijbel al treedt ons de liefde tussen man
en vrouw tegemoet als een voor de be
paling van het lot der mensheid beslis
sende en met geen andere te vergelij
ken factor." De situatie van de wereld
op een bepaald ogenblik hangt inder
daad samen met de wijze, waarop men
aan de oorsprong van het leven staat.
De geschiedenis levert daarvan net
overtuigend bewijs. Voorbeelden daar
van zjjn het zedenbederf voor en tij
dens de ondergang van het Romeinse
Rijk, voor en tijdens het einde der Mid
deleeuwen. Het Nationaal-Socialisme en
Communisme hebben huwelijk en lief
de in dienst gesteld van hun idealen.
Met deze feiten voor ogen mag men
zich terecht afvragen of wij, verloste
mensen, de kuisheid niet hebben losge
maakt van ónze idealen, van onze taak
in de maatschappij. Of ons leven in
dit opzicht daarom wel sociaal vrucht
baar is.
anneer de Paus ons met nadruk
vraagt voor deze intentie te
bidden, dan is hij zich scherp
bewust niet de strijd aan te binden
tegen „vlees en bloed", maar tegen
de „machten" van deze tijd, die alleen
te overwinnen zijn door de heerschap
pij van Christus. Onder deze „mach
ten" is de onkuisheid, of misschien
duidelijker gezegd: de sexualiteit een
ronduit demonische invloed. Zij troont
als een godin schaamteloos in het helle
daglicht naast de geest der techniek,
het godloze materialisme, de staats-
vergoding. Tegen dit onderdeel van
de huidige tijdgeest richt zich de H. Va
der. Bij vele gelegenheden komt hij in
zijn toespraken op de verschillende fa
cetten van dit probleem terug.
Vooral de jeugd gaat hem daarbij
zeer ter harte. Steeds weer wijst hij
op de noodzaak van goede gewetens
vorming, van een. diep sacramenteel
leven. De door God in het hart van
de jonge mens gelegde mogelijkheden
moeten ontplooid worden tot een dui
delijk inzicht in goed en kwaad en tot
een persoonlijk verantwoordelijkheidsbe
sef. Het Is diep te betreuren, dat het
openbare leven en de levenshouding
van vele ouders zo weinig blijk geven
van dit noodzakelijke inzicht, zodat de
jeugd het goede voorbeeld mist.
Juist omdat dit de algemene wereld
situatie van het ogenblik tekent, moe
ten wij heel de kracht van het gebed
Een van de pretentieloze raampjes van Jo Visser, de annunciatie voor
stellend en tentoongesteld op de expositie „Maria in de hedendaagse kunst'
welke in het Waaggebouw te Nijmegen wordt gehouden. Over het geheel
genomen is het tentoongestelde van middelmatig gehalte. Uitzonderingen
ten goede zijn o.a. een spirituele bronzen annunciatie van Mari Andriessen,
etsen van Géne Eggen, werk van Jaap Min en een in fresco-kleuren uitge
voerde zeer mooie Maria met kind van Levinus Tollenaar.
te hulp roepen. Wanneer men hierover
nadenkt kan men maar tot één conclu
sie komen: alleen wat de H. Schrift
noemt deze vreze Gods is het juiste fun
dament voor de goede gebedshouding.
En die vreze Gods moet weêr haai
plaats in onze harten innemen. Om
een dam op te werpen tegen de demo
nische invloed der sexualiteit in het
huidige leven.
Dit zal moeten bereikt worden door
in onze verkondiging heel de ernst van
de nieuw-testamentische boodschap van
Christus, die zal terugkeren als „Rech
ter over levenden en doden", op de
voorgrond te plaatsen. De tijd is rijp
daarvoor.
Van belang is hierbij te bedenken, dat
de echte „vreze Gods" een uitdrukking
is van de liefde tot God. Dit is een
grote genade, die geloofwaardige ge
tuigen vereist. En deze getuigen zijn
heilig en kuis levende mensen.
De heerschappij van Christus, óók
over de macht der sexualiteit eens
voor altijd bewezen in de persoon van
Maria Magdalena kan door zwakke
mensen alleen dan aanvaard worden,
wanneer zij zien dat het geloof daarin
ook echt beleefd wordt.
Daarop moge zich het gebed richten,
dat de Paus in deze maand van ons
vraagt. Voor ons zelf en voor anderen.
En wel zo, dat wij zelf de levende
voorbeelden worden van de kracht der
genade Gods, die anderen moge aan
sporen tot navolging.
ZONDAG 13 juli: Zevende zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H. Ana-
cletus; credo; pref. v. d. H. Drieëen-
heid; groen.
MAANDAG: H. Bonaventura, bisschop
belijder-kerkleraar; eigen mis; credo;
wit; Utrecht en Haarlem: H. Marcel-
linus, belijder; mis Os justi; 2 geb. H,
Bonaventura; wit.
DINSDAG: H. Henricus, belijder; mis
Os justi; wit; Utrecht, Den Bosch en
Roermond: H. Plechelmus, bisschop
belijder; mis Statuit; 2 geb. H. Hen
ricus; wit.
WOENSDAG: O. L. Vrouw van de Berg
Carmel; eigen mis; credo; pref. van
O.L.V.; wit.
DONDERDAG: H. Alexius, belijder; ei
gen mis; (Utrecht: 2 geb. voor bis
schop, verjaardag van wijding); wit.
VRIJDAG: H. Camillus de Leilis, belij
der; eigen mis; 2 geb. H. H. Sympho-
rosa en gezellen; wit; Utrecht, Gro
ningen en Rotterdam: H. Fredericus,
bisschop-martelaar; mis Sacerdotes; 2
geb. H. Camillus; 3 geb. H. H. Sympho-
rosa en gezellen; rood.
ZATERDAG: H. Vincentius a Paulo, be-
lijder; eigen mis; wit; Utrecht, Gro
ningen en Rotterdam; H. Bemulphus,
bisschop-belijder; mis Statuit; 2 geb
H. Vincentius; wit.
ZONDAG 20 juli: achtste zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H. Hiëro
nymus; credo; pref. v. d. H. Drieëen-
heid; groen.
a de splitsing een aantal jaren ge
leden van R.C.A. en H.M.V. is
een groot deel van het reusachti
ge repertoire, dat door de beide maat
schappijen was opgebouwd en in ver
koop werd gebracht, voor Europa on
bereikbaar geworden. Het deel, dat aan
His Masters Voice was toegewezen,
bleef via de verkooporganisatie, die
ook in Nederland een vertakking had
R.C.A. was hier door H.M.V. ver
tegenwoordigd geweest gemakkelijk
bereikbaar. Maar het deel, dat door
R.C.A. uit de scheiding was meegeno
men, bleef practisch ontoegankelijk
buiten de Verenigde Staten. R. C. A.
had weliswaar een platenfabriek en een
verkooporganisatie in Frankrijk, maar
de persingen waren slecht en de be
langstelling van het Franse verkoop
kantoor voor de Nederlandse markt
was ongeveer nihil. Wie bepaald een
opname uit dit fonds wilde kopen, kon
haar wel bestellen en kreeg haar ook
na maanden wachten, om dan niet zel-
dei. tot de bevinding te komen, dat de
persing totaal onbruikbaar was. De
platen werden geretourneerd en het
wachten begon opnieuw. Het was heel
hinderlijk, omdat om maar iets te
noemen alle latere opnamen van
Toscanini juist in dit fonds zaten, o.a
de grote Verdi-opnamen.
Die toestand is thans voorbij. R.C.A.
heeft haar verkooporganisatie in de
verschillende landen op de been ge
bracht, de platen worden in Duitsland
geperst en ook voor Nederland door een
eigen verkoopkantoor in de handel ge
bracht.
Er liggen thans drie opnamen voor
mi) op tafel, die de liefhebbers onge
twijfeld welkom zullen zijn. De akoesti
sche kwaliteit voldoet over het alge
meen aan hoge eisen, al kan zij nog
wel worden opgevoerd, en al móet zij
zelfs een enkele keer worden opge
voerd. De gemiddelde kwaliteit van de
huidige platenproduktie is hoog. In het
algemeen voldoen deze opnamen aan
deze standaard heel goed.
Van het drietal opnamen noem ik
eerst de in cassette verpakte en van
een uitstekende toelichting (in het
Duits) voorziene L M6047, die gewijd is
aan Richard Strauss als componist van
het muziektheater. Met de solisten In
ge Borkh, Frances Yeend en Paul
Schöffler speelt het Chicago Symphony
Orchestra onder leiding van Fritz Rei
ner, die jarenlang de meesterlijke diri
gent van de New Yorkse Metropolitan
is geweest, fragmenten uit de muziek
drama's „Elektra" en „Salome". Men
heeft dus twee van Strauss' meest op
zienbarende werken gekozen, die ook
als zjjn ster'.:ste beschouwd moeten
worden, ontstaan in het begin van deze
eeuw, toen Strauss, in de volle kracht
van zijn nog jonge Jaren, zich afwend
de van de symphonische muziek om
zich doelbewust op de muziekdramatiek
toe te leggen, waarmee hij in die tijd
de wereld deed steigeren van verba
zing, bewondering en soms ook wel van
ontzetting.
Met „Elektra" begint ook de jaren
lange samenwerking met Hugo von
Hofmannsthal als tekstboekschrijver.
Von Hofmannsthal heeft in een uiterst
geconcentreerde samenvatting de tra
gedie in een enkele acte samengevat
en men hoort daaruit Elektra's mono
loog, „Allein! Weh, ganz allein", de Fi
nale, die de bloedige wraak van Ores
tes op Aeghistos en Klytaimnestra be
handelt met Elektra's triomf en mae-
nadendans, alsmede de herkennings
scène tussen Elektra en Orestes, als de
laatste, reeds dood gewaand, naar het
ouderlijk huis terugkeert om de moord
Tussen Julian Coco van Curasao, die
nog in het rijdend orkestje heeft ge
speeld, dat voor Da Costa Gomes de
eerste vrije verkiezingen op Curasao
in 1948 heeft gewonnen en de fijnzinnige
Chinees Pin, ligt een wereld van tegen
stellingen. Coco speelt bas ln het Na
tionaal Jeugd Orkest, waarin Pin viool
speelt. Het past bij hun hele wezen:
Coco is een zwaargebouwde Creool. Pin
met zijn slanke handen lijkt voor het
filigraanwerk in de muziek geboren.
Beiden hebben elkaar met Limbur
gers, Friezen, Brabanders en vooral
veel Amsterdammers gevonden in het
Nationaal Jeugd Orkest, dat in het Hol
land Festival een verwend Kurhauspu-
bliek een avond heeft gefascineerd door
wat de jeugd kan als zij onder goede
leiding musiceert. Het grootste deel van
deze jeugdige muzikanten studeert nog
op middelbare scholen. Een vijfde on-
De research-afdeling van de univer
siteit te Denver, Verenigde Staten, heeft
een proces ontwikkeld waardoor uit
leisteenolie ruwe olie kan worden ge
wonnen. De kosten die hiermee ge
moeid zijn zullen aanzienlijk lager
zijn dan die welke gemaakt worden
voor de gebruikelijke winning van ru
we olie. Daarbij komt dat op zeer vele
plaatsen in Amerika leisteenolie gevon
den wordt, die tot nog toe ongebruikt
is gebleven. Aan de westkust zou uit
leisteenolie gewonnen ruwe olie gele
verd kunnen worden voor 1.42 dollar tot
1.92 dollar per vat, tegen 3 dollar tot
3.25 dollar voor in Califomië gewonnen
ruwe olie. Alleen in het noordwesten
van de staat Colorado al kunnen
uit bestaande leisteenolie-lagen
1.500.000.000.000 vaten ruwe olie gewon
nen worden. In gehee) Amerika is de
aanwezige hoeveelheid leisteenolie, die
tot nog toe niet produktief werd ge
maakt, geschat op zeven maal de we
reldvoorraad ruwe olie, en 50 maal de
nog in Amerikaanse bodem aanwezige
ruwe olie.
geveer is bezig het vak muziek op
een conservatorium te leren.
Wjj hebben in onze schooljaren op het
Haarlemse Triniteitslyceum in een or
kestje gespeeld, dat als topprestatie wel
eens de Arlésienne Suite van Bizet
enigszins dragelijk wist uit te voeren.
De jeugd is wel veranderd. Dit orkest
waagde zich na een koraalfanfare voor
koperblazers, speciaal voor dit ensem
ble geschreven door Jaap Geraedts, via
Mozart, Beethoven en Hoffding naar
niemand minder dan Willem Pijper en
eindigde met een jeugdsymfonie van
Schubert. Men hoorde ook nog Dicky
Bor een veertienjarige leerling van de
vioolpaedagoog Oscar Back, in een ro
mance van Beethoven, met een benij
denswaardige vlotheid, hoewel wat te
nuchter en te glad gespeeld.
De plaatsing in het Holland Festival
van dit alles, hoe jeugdig-primitief
ook, lijkt volkomen gerechtvaardigd. Er
is onder leiding van Nico Hermans ge
speeld met een vakmanschap en een
Spielfreudigkeit, die ons naar een her
haling van dit experiment in het Hol
land Festival doen verlangen.
De jeugd, onder zulke goede leiding
gesteld, is tot Iets zeer verfrissends in
staat. Men kan zich afgewogener repro-
dukties denken met meer sprekende te
genstellingen, waardoor dat wat de
componist te zeggen heeft, met grotere
bezieling wordt naverteld. Maar de
geest, die dit spel beheerste was echt
en oergezond en stond technisch op een
voor deze jeugdige muzikanten zeer
hoog niveau.
A. I.
De minister van economische zaken
van Mexico, de heer Licenciado G. Loyo
zal maandag 14 juli op Schiphol aanko
men als hoofd van een Mexicaanse
industriële missie. De delegatie zal, op
uitnodiging van onze minister van eco
nomische zaken, een vijfdaags bezoek
aan ons land brengen en daarbij de
besprekingen hervatten, die een Ne
derlandse industriële delegatie onder lei
ding van prof. dr. ir. H. C. J. H. Ge-
lissen eind april-begin mei ln Mexico
voerde over de mogelijkheden tot ver
ruiming van het wederzijdse handels
verkeer.
1
Ravel, componerend aan het klavier.
op zijn vader Agamemnon te wreken.
Uit „Salome", die nog enkele jaren
aan „Elektra" vooraf gaat, ls gekozen
de slotscène. Salome's in razernij ge
voerde monoloog „Ah! Du wolltest
mich nicht deinen Mund küssen lassen,
Jochanaan!"
Inge Borkh
Inge Borkh is een ideale protagoniste
voor de beide stukken, die haar ware
monsterrollen opleggen naar de lengte
en de vereiste dramatische kracht. Zij
lost deze problematiek met haar uiterst
rijk geschakeerde en enorm volumi
neuze stem gemakkelijk op. Paul
Schöffler geeft met zijn bronzen stem
Orestes in de herkenningsscène met de
bovenmenselijke onaandoenlijkheid van
een door het Noodlot bestierd Instru
ment. Frances Yeend is in de kleine
rol, die zij in de Finale heeft een zeer
goede Chrysothemis. Het reusachtige
orkest is onder Steiners meesterlijke
hand een organisme van zeldzame sou
plesse, dat in de geweldigste klankont
ladingen, door de opname voortreffe
lijk gerealiseerd, een verzadigd, rond
geluid bewaart. Het is een prachtige
opname om er Strauss' befaamde „Ner-
venkontrapunktik"zijn psychologisch
contrapunt, uitvoerig asm te bestude
ren. Deze uitvoerige fragmenten be
slaan drie kanten van twee platen. De
vierde zijde wordt ingenomen door de
suite uit de muziek, die Strauss tegen
het einde van de Eerste Wereldoorlog
geschreven heeft voor opvoeringen door
Max Reinhardt van Molière's „Burger
als edelman", geestige en charmerende
muziekjes, die soms romantisch verte
derende, in Strauss' geheel eigen ma
nier gedane bewerkingen zijn van Lui-
ly's muziek voor hetzelfde stuk. Ook in
deze uitvoering kan men slechts het
vakmanschap van Fritz Steiner bewon
deren.
Daphnis el Chloé
De tweede opname, die de aandachl
waard is, betreft L M1893, die op één
plaat de integrale „Daphnis et Chloé"
van Ravel bevat, door Charles Münch
gedirigeerd met het Boston Symphony
Orchestra en het New England Conser
vatory Choir en het Alumni Choir van
Robert Shaw. Ook „Daphnis" stamt uit
die benijdenswaardige periode van
voor de Eerste Wereldoorlog, waarin
grote componisten meesterwerk op
meesterwerk schiepen. „Daphnis" is
een van Ravels hoofdwerken, een zins-
verrukkende ev ca tie van het schoon
heidsideaal der Oudheid. Het is op
merkelijk, dat Münch het werk in een
zeer beheerste on uitgebalanceerde le
zing geeft, waarin de klankdetails
scherp uitgeëtst staan, terwijl het ge
heel toch overtogen blijft met een licht
waas, dat de verre afstand als tot een
sprookje uit onbereikbare tijden sugge
reert.
Arthur Rubinstein
In de derde plaats in een cassette
twee platen (L M6005) bevattende de
complete Nocturnes van Chopin, ge
speeld door Arthur Rubinstein. Dit be
tekent al het andere dan romantisch
gemijmer, week geaai over de toetsen
en wat er verder tot de gevoelsover-
drijving moge behoren. Het is klare
toon, strakke melodische lijn, manne
lijk maar daarom niet minder teder en
rijk van gemoedsleven. Bewonderens
waardig hoe deze briljante, maar har
de virtuoos, die Rubinstein in zijn jon
gere jaren is geweest, thans een verstil
ling in zijn spel heeft gekregen, die
tot de diep bezonken rust der ware kla-
vlerpoëzie voert. Het is prachtig. Het
enige wat men in dit geval moet aan
merken is, dat in een enkele Nocturne
de pianoklank hinderlijk zweeft. De op
name is een kostelijk document van
Rubinsteins kunst in zijn rijpste jaren
naar aanleiding van een reeks piano
stukken, die tot de meest persoonlijke
ontboezemingen van Chopin gerekend
moeten worden. L- H.
In Den Haag hebben besturen van
schoolkrantorganisaties uit Amsterdam,
Den Haag, Rotterdam en Utrecht be
sloten tot oprichting van een nationale
organisatie van schoolkranten. Voorlo
pig N.S.U. (Nederlandse Schoolpers-
Unie) genaamd. De N.S.U. heeft beslo
ten zich aan te sluiten bij de E.S.A., de
„European schoolmagazines associati
on".
Thans zijn in de N.S.U. verenigd 28
schoolkranten te 's Gravenhage, 8 te
Rotterdam, 12 te Utrecht en 30 te Am
sterdam, uitsluitend kranten van inrich
tingen voor V.H.M.O. en kweekschool-
onderwijs.
(Het adres van de secretaris is Aad
Rot, Beverstraat 10, 's Gravenhage).
Dertien landen zullen vertegen
woordigd zijn op de eerste biennale
voor christelijke kunst die van 28 juli
tot 30 september in Salzburg wordt ge
houden. De organisatoren van de
biennale willen een permanent insti
tuut voor moderne christelijke kunst
in het leven roepen.