HET UITBEELDEN VAN MARIA Inspiratie in de tijd en voor de eeuwigheid D' Versoenlijkheid van menselijke gratie en goddelijke genade WOORD EN WERELD VAN DE BOER Sociale vruchtbaarheid D w Klassieke muziek op de plaat Het R.C.A. -repertoire op de markt Straus, Ravel en Chopin N' Nationaal Jeugdorkest op het Holland Festival J. Elemans cum lande te Nijmegen gepromoveerd De noodzaak van goede gewetensvorming eo V. Jonge muzikanten bereiken onder goede leiding hoog niveau Gemeenschappelijke markt in Centraal Amerika Plannen voorgelegd ZATERDAG 12 JULI 1958 PAGINA 11 Liturgische weekkalender Ruwe olie uit leisteenolie Goedkoper procédé Industriële missie uit Mexico komt naar Nederland SCHOOLKRANTEN VERENIGD e stijl van de evangeliën blijft opvallend sober op plaatsen, waar het verhaal een persoons beschrijving zou verdragen. De figuren worden er gekenschetst door de han delingen, die zij stellen. Gegevens over hun uiterlijk voorkomen ontbreken. Ma ria wordt het eerst aangeduid als een maagd, verloofd aan een man, die Jo- zei heette en die uit het huis van Da vid kwam. Ze bevindt zich dan in Gali- lea, in een stad, genaamd Nazaret. Het is denkbaar, dat in zulke aan wijzingen iets gesuggereerd werd aan de tijdgenoot, waarvoor wij het juiste oor niet meer bezitten. Al dadelijk moet dit het geval zijn geweest met het woord „maagd", waarop zich het theologische denken van eeuwen heeft samengetrokken, zodat de mededelings- natuurltjkheid van de evangelist hier onder werd bedolven. Uiterlijke ken tekenen van ongetrouwdheid en ver loof dheid laten zich op veel plaatsen onderscheiden, waar de praktische be hoeften van de stam verbinding von den met het primitieve denken over de levensgeheimen. Bij ons is de ver lovingsring het kenteken van de toe stand, waarin Maria geschetst wordt, maar zodra we in streken komen, waar de cultus van hei regionale cosvanm opkwam en bewaard bleef, laat zien het jonge meisje gemakkelijk van de getrouwde vrouw onderscheden, ter wijl dan gewoonlijk het verloofde meis je door het dragen van enig versier sel het bijzondere van haar levensstaat kenbaar maakt. Of wij bij de lezing van het evangelie van Sint Lucas iets van de/e a aid mogen veronderstellen, is een vraag. De plaats-aanduiding kan die vraag eigenaardige nadruk bijzetten. Bestor.d er in het landschap Galilea en meer speciaal in het stadje Naziret een lan delijke en plaatselijke kennisgeving van de verloofde staat door middel van ken merkende verschillen in klederdracht of tooi? Ofschoon Galilea noordelijker ligt dan Judea, is het in het Nieuwe Tes tament gemakkelijk kenbaar als een vrolijker landschap, waar de mensen luchthartiger schijnen te leven, min der gedrukt door kommer om stiptheid in de wetsvervulling en minder ge kweld door benauwenissen van het ge weten. Alles wat zich afspeelt in Gali lea verloopt lichter en volgens een soe peler ritmiek dan de gebeurtenissen, die plaats vinden in Judea, waar de Heer heen zal gaan om te lijden en te sterven. Verschijnt Hij na de ver rijzenis aan de apostelen, dan klinkt van zün lippen de uitspraak: „Ik zal u voorgaan naar Galilea als de belof te tot de tijdelijke herneming van de meest gulhartig-vertrouwvolle ogen blikken uit het naaste verleden. In Ga lilea schijnen zich de zorgen gemakke lijker te laten vergeten. Het blijft een uitzondering, bij mijn weten alleen voor Palestina geldig, dat het noordelijke landschap zich op deze wijze als lichter getint en getoetst van het zuidelijke onderscheidt. Meestal is het de meridionale mens, die tegen over de strenger van zijn plicht door drongen noorderling het leven muzika ler sohHnt te ondergaan en de sierlijk heid van dl vormen minder achter stelt bO de directheid van. de bedoe. ling. In het verloofde meisje uit Gali lea trekken te zoeken van die land aard lijkt mij te minder verboden, nu kerkvaders sedert Sint Hiëronymus de naam van Nazaret gaarne vertalen in „bloemenstad." In een geschiedenis uit onze eigen dagen zou het in veel landen verschil maken, te weten, of de hoofdgebeur tenis overkwam aan een meisje uit een van de zuider-gewesten, Provence, Beieren', Ticino, Sevilla of Kiev, dan wel aan een geborene nabij de noor- dergrenzen. Is het geoorloofd, evange lische berichten te lezen met dezelfde smaak voor een onderscheid, dat zeker door de romantiek krachtiger is beklem toond? Lezen wij verder, .dan wordt de begroeting door de engel een aan vulling van de misschien wat vaag suggestieve karakteristiek. „Wees gegroet, vol van genade". Hier ver vangt „vol van genade" de eigen naam als aanspreekvorm. Opnieuw is het woord moeilijk herleidbaar tot zijn onbezwaarde oorspronkelijkheid van betekenis, maar het gevolg „de Heer is met U; gij zjjt de gezegende onder de vrouwen" geeft er zoveel uitbrei ding aan, dat de vergelijking met een sprookjesachtig-oosters beleefdheids formulier bijna teniet wordt gedaan. Wij durven ons haast niet meer voor stellen, hoe beminnelijk deze begroe tingswoorden moeten geklonken heb- f - \-\** v;:\' T) ij de opening van de tentoon- fj stelling „Maria in de beelden de kunst" in het Waaggebouw te Nijmegen heeft Anton van Duin kerken de openingsrede uitgespro ken. Wij publiceren hiernaast de tekst van deze rede, die op de aan wezigen grote indruk heeft ge maakt, omdat zij, dunkt ons, een boeiende visie geeft op de wijze, waarop de kunstenaar zich kan la ten inspireren bij „het uitbeelden van Maria". Het hoofd van het bureau van de eco nomische commissie voor Latijns Ame rika der Ver. Naties heeft in Mexico verklaard dat er binnen een jaar een centraal Amerikaanse gemeenschappe lijke markt tot stand zal zijn gebracht. Medegedeeld werd dat twee belangrijke projecten ter ratificatie zijn voorgelegd aan de regeringen van Guatemala, Sal vador, Honduras, Nicaragua en Costa Rica. Het ene project heeft betrekking op het instellen van een doane-unie tus sen deze landen, terwijl het andere de integratie van de centraal Amerikaan se industrie beoogt. De voorgestelde ge meenschappelijke markt zou 500.000 vier kante kilometer beslaan, met een be volking van ruim 10 miljoen. „Anunciatie" een bronzen beeldje van Mari Andriessen, dat te zien is op de tentoonstelling in Nijmegen. ben, toen zij op aarde voor het eerst werden uitgesproken, zozeer zijn wij ons van hun komst uit de hemel be wust. Toch blijven het minzame groetwoor- den, bijna vleiwoorden, waarmee een jonge bode, verrukt door de bevallig heid van degene, aan wie hij zijn boodschap heeft af te dragen, zich spontaan uitdrukt. Onlosmaakbaar verweven met de klassieke Mariologie van de Kerk, laten de groetwoorden zich moeilijk herlei den tot de inhoud, waardoor de maagd uit Nazaret aanvankelijk verschrikt werd. Toch staat er, dat zij verschrok van dit woord en zich afvroeg, wat die groet kon beduiden. Op een of andere manier moet het toch wel een ongewone groet geweest z(jn. Hij kwam van een onbekende, die misschien de gewoonten van de dorps gemeenschap te buiten ging door een verloofd meisje met zo uitbundige lof spraak te bejegenen. De drie begroe tingstermen: „Gratievolle" „De Heer is met II" „Boven andere vrouwen met zegen toegeruste" konden buiten elk verband met de ko mende mededeling verstaan worden als uitingen van tederheid. Hun dubbel slachtigheid is onmiskenbaar. Geladen met bovennatuurlijke zekerheid, verlie zen zij toch hun sierlijkheid van galan te omgangstaal niet. Hun hemelse her komst benam hun niets van hun aardse welluidendheid en andersom: aan hun tederheid is hun verhevenheid te dan ken. Z\j schilderen het duidelijkst de Maria-figuur van de christen-verbeel ding. In feite zijn ze weinig schilder achtig. Slechts hun mengeling van god delijke waarheid met menselijke teder heid maakt hen voor artistieke medi tatie onuitputtelijk. De Maria, die zich als dienstmaagd van de Heer beschikbaar stelt, staat erin voltekend naar het wezen, enerzijds zo eenvoudig van aanminnigheid, dat elk geslacht van beeldende kunstenaars het Maria-model kon kiezen volgens de schoonheidsnormen van het tijdperk, waarin het werkzaam was: anderzijds zo verheven van uitverkiezing, dat steeds ontheffing geboden bleef aan lou ter biologische vervoering. De paradox dezer verzoenlijkheid van Als Jan Elemans, die gisteren aan de Nijmeegse universiteit cum laude pro moveerde tot doctor ln de letteren en wijsbegeerte, ook maar een Hauw ver moeden had gehad, dat zijn werk met deze onderscheiding bekroond zou wor den, zou hij bü het begin van z«ni ver dediging tegen prof. Michels objecties zeer waarschijnlijk niet de verzuchting hebben geslaakt: „Ik wou dat ik thuis en in mijn bedne ware'Toch kwam de ze bewering uit de grond van ztjn nart, niettegenstaande de objecties van zijn promotor meer het karakter hadden van goedaardige discussiepunten. Elemans proefschrift draagt tot titel „Woord en wereld van de boer; een monografie over het dialect van Huisseling In de discussie tussen promotor en promovendus kwamen onder meer ter sprake de naam van Elemans' eerste dichtbundel „De Keerakker", en zijn eigen familienaam. Prof. Michels be treurde het dat Elemans, die over kost baar materiaal moet beschikken op het gebied van de onomastiek, de familie namen niet in zijn werk betrokken heeft, maar „wat niet is. kan nog ko men", meende Michels. Overigens ver meldt Elemans in de eerste regels van zijn werk uitdrukkelijk, dat dit boek al leen tot stand is gekomen omdat hij op een gegeven moment ln arren moede er een punt achter gezet heeft. Na de hoogleraar Asselbergs wisselde prof. Jurgens uit reverentie voor het dia lect van zijn geboorteland, zoals deze Brabander in hart en nieren uitdrukke lijk stipuleerde met Elemans van ge dachten over een van zijn stellingen, die luidde: „Het opgaan van een dialect in de landstaal is geen verschijnsel, dat tot droefheid hoeft te stemmen, omdat er van geen sterven sprake is maar van een herboren worden". In de laudatio stak prof. Michels zjjn bewondering voor het werk van Ele mans, dat, gezien de lange incuba- tie-tijd die dergelijke werken behoeven, in een recordtijd tot stand was geko men, nog minder onder stoelen of ban ken dan in het daaraan voorafgaande geleerde gesprek. Michels meende, dat de Nijmeegse senaat zich moeilijk voor het forum van de openbaarheid zou kunnen verantwoorden, als hij aan dit proefschrift niet het predikaat „cum laude" verleend had. De promotor had, gezien Elemans' prestaties op ander terrein, aanvankelijk allerminst een taalkundige dissertatie van hem ver wacht; het onderhavige werk is echter niet taalkundig in de enge zin van het woord, maar het is geschreven vanuit het bewustzijn van de dieper gronden van het taalgebruik. Als men zich ooit van de verbondenheid van het weten schapsbedrijf met de grond en groei bodem waarop dit rust bewust wordt, dan is het naar aanleiding van dit boek, aldus de promotor. Ook kon Elemans' dissertatie een tegenwicht bieden tegen het defaitisme, dat de wetenschappen uit elkaar zouden groeien. Met waarde ring vermeldde de promotor nog Ele mans' levendig aandeel in de Nijmeegse studentenpubliciteit, en zijn periodieke bijdragen voor het dagblad „De Tijd". Prof. Michels kon niet nalaten ook zich zelf geluk te wensen dat dit zijn laatste promotie had mogen zijn. gratie met genade konden schilders en beeldhouwers, glazeniers en tapijtwe vers bij kerkvaders uitgedrukt vinden, wanneer die zochten, zoals Ambrosius, de lichaamsschoonheid van de nieuwe Eva onder woorden te brengen of, als Bernardus, de zieleschoonheid door de mediterende waarneming te doen heen- stralen. Hierbij bleven de dichters niet ach ter. In het Salve Regina staan ver rassend de twee woorden naast elkaar, die voor de verbeelding van de mid deleeuwer sociale uitersten vertegen woordigen: „Koningin" en „Moeder van Barmhartigheid". Het eerste van die woorden verwijst in de twaalfde eeuw nog naar de hiëratische voorstel ling van verheven regeerdersgestalten; het tweede vermenselijkt dit aspect ra dicaal door aandacht op te eisen voor de aanwezigheid van alle noodlijdenden onder de troon. Wij kunnen ons het litterair-gedurfde van de samenvoeging nauwelijks meer voorstellen in het overrompelend taai-experiment, dat het Salve Regina geweest is. Het vraagt zijn commentaar aan Maerlant en Dan te, maar het krijgt misschien zijn meest pakkende toelichting uit de dui zelingwekkende diepte van eerbied, die liefde ontmoet, in twee regels van Francois Villon, waaraan ik de prijs der ontroeringsmacht zou willen toe kennen onder alles wat dichters over Maria hebben geschreven: „Vierge portant sans rompure encourir/Le sa- crement qu'on célèbre a la messe." De bijgedachte, dat een galgenbrok dit schreef voor zijn moeder, die het van buiten moest leren, omdat zij niet lezen kon, maakt deze uitspraak nog krachtiger als getuigenis van ons on vermogen om ons Maria helder te ver beelden en van ons vermogen om in haar steeds opnieuw het menselijke wezen te begroeten, welks gevoelens ons het gemakkelijkst ontroeren, ter wijl wij door zijn uitverkiezing verbijs terd blijven. Steeds opnieuw! Dit is niet enkel de grondslag van de eindeloze gebeds-her- haling in de geloofsgemeenschap, maar het is tegelijkertijd een opdracht aan de gedurig zichzelf vernieuwende kunst. Opnieuw! Gelijk de psalfnist aan de zangers gebood: „Laten wij voor de Heer een nieuw lied zingen", zo schijnt de evangelist aan de schilders en beeld houwers te gebieden, dat zij telkens hun door hem zo vrijgelaten voorstel ling van Maria's voorkomen moeten herzien en vernieuwen, onbevreesd voor uitputting van de verbeeldings kracht. Immers van menselijke gratie als van goddelijke genade is hier een volheid, waaruit alle inspiratie kan ont vangen wat zij in de tijd en voor de eeuwigheid behoeft. e pauselijke maandintentie van het Apostolaat des Gebeds voor juli wordt gepresenteerd onder de titel: Sociale vruchtbaarheid. De inten tie zelf vraagt ons te bidden, dat de ge lovigen niet besmet worden door valse opvattingen over de kuisheid van hun levensstaat. Wanneer men nu in aan merking neemt, dat met deze laatste woorden bedoeld is de kuisheid van we- duwnaren en weduwen, de kuisheid in het huwelijk en die van vóór het huwe lijk, dan wordt het verstaanbaar, waar om de titel: sociale vruchtbaarheid ge kozen is. Immers er is een wisselwer king tussen de kuisheidsbeleving van de verschillende levenstaken enerzijds en de structuur en sfeer van de maat schappij anderzijds. Iemand heeft eens geschreven: er is even veel en even wei nig kuisheid als er ware oprechtheid, rechtvaardigheid en liefde is. Wanneer daar meer van aanwezig zou zijn, zou er ook meer kuisheid zijn. Een mens geeft het leven door, hetzij naar ziel en lichaam, hetzij naar de geest: het leven is sociaal vruchtbaar in het kind, in het volk, de wereld, of in het kind Gods, het Volk Gods, de Kerk. Kuisheid is rein-geordende voortzetting van eigen leven; on kuisheid is on- rein-geordende ineenschrompe- ling van het leven. In het oproepen van nieuw leven nemen wij deel aan Gods scheppend en verlossend han delen in onze maatschappij, die in een fase van wedergeboorte verkeert. Daniël Rops zegt in „het Hooglied der liefde": „Op de eerste bladzijde van de bijbel al treedt ons de liefde tussen man en vrouw tegemoet als een voor de be paling van het lot der mensheid beslis sende en met geen andere te vergelij ken factor." De situatie van de wereld op een bepaald ogenblik hangt inder daad samen met de wijze, waarop men aan de oorsprong van het leven staat. De geschiedenis levert daarvan net overtuigend bewijs. Voorbeelden daar van zjjn het zedenbederf voor en tij dens de ondergang van het Romeinse Rijk, voor en tijdens het einde der Mid deleeuwen. Het Nationaal-Socialisme en Communisme hebben huwelijk en lief de in dienst gesteld van hun idealen. Met deze feiten voor ogen mag men zich terecht afvragen of wij, verloste mensen, de kuisheid niet hebben losge maakt van ónze idealen, van onze taak in de maatschappij. Of ons leven in dit opzicht daarom wel sociaal vrucht baar is. anneer de Paus ons met nadruk vraagt voor deze intentie te bidden, dan is hij zich scherp bewust niet de strijd aan te binden tegen „vlees en bloed", maar tegen de „machten" van deze tijd, die alleen te overwinnen zijn door de heerschap pij van Christus. Onder deze „mach ten" is de onkuisheid, of misschien duidelijker gezegd: de sexualiteit een ronduit demonische invloed. Zij troont als een godin schaamteloos in het helle daglicht naast de geest der techniek, het godloze materialisme, de staats- vergoding. Tegen dit onderdeel van de huidige tijdgeest richt zich de H. Va der. Bij vele gelegenheden komt hij in zijn toespraken op de verschillende fa cetten van dit probleem terug. Vooral de jeugd gaat hem daarbij zeer ter harte. Steeds weer wijst hij op de noodzaak van goede gewetens vorming, van een. diep sacramenteel leven. De door God in het hart van de jonge mens gelegde mogelijkheden moeten ontplooid worden tot een dui delijk inzicht in goed en kwaad en tot een persoonlijk verantwoordelijkheidsbe sef. Het Is diep te betreuren, dat het openbare leven en de levenshouding van vele ouders zo weinig blijk geven van dit noodzakelijke inzicht, zodat de jeugd het goede voorbeeld mist. Juist omdat dit de algemene wereld situatie van het ogenblik tekent, moe ten wij heel de kracht van het gebed Een van de pretentieloze raampjes van Jo Visser, de annunciatie voor stellend en tentoongesteld op de expositie „Maria in de hedendaagse kunst' welke in het Waaggebouw te Nijmegen wordt gehouden. Over het geheel genomen is het tentoongestelde van middelmatig gehalte. Uitzonderingen ten goede zijn o.a. een spirituele bronzen annunciatie van Mari Andriessen, etsen van Géne Eggen, werk van Jaap Min en een in fresco-kleuren uitge voerde zeer mooie Maria met kind van Levinus Tollenaar. te hulp roepen. Wanneer men hierover nadenkt kan men maar tot één conclu sie komen: alleen wat de H. Schrift noemt deze vreze Gods is het juiste fun dament voor de goede gebedshouding. En die vreze Gods moet weêr haai plaats in onze harten innemen. Om een dam op te werpen tegen de demo nische invloed der sexualiteit in het huidige leven. Dit zal moeten bereikt worden door in onze verkondiging heel de ernst van de nieuw-testamentische boodschap van Christus, die zal terugkeren als „Rech ter over levenden en doden", op de voorgrond te plaatsen. De tijd is rijp daarvoor. Van belang is hierbij te bedenken, dat de echte „vreze Gods" een uitdrukking is van de liefde tot God. Dit is een grote genade, die geloofwaardige ge tuigen vereist. En deze getuigen zijn heilig en kuis levende mensen. De heerschappij van Christus, óók over de macht der sexualiteit eens voor altijd bewezen in de persoon van Maria Magdalena kan door zwakke mensen alleen dan aanvaard worden, wanneer zij zien dat het geloof daarin ook echt beleefd wordt. Daarop moge zich het gebed richten, dat de Paus in deze maand van ons vraagt. Voor ons zelf en voor anderen. En wel zo, dat wij zelf de levende voorbeelden worden van de kracht der genade Gods, die anderen moge aan sporen tot navolging. ZONDAG 13 juli: Zevende zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H. Ana- cletus; credo; pref. v. d. H. Drieëen- heid; groen. MAANDAG: H. Bonaventura, bisschop belijder-kerkleraar; eigen mis; credo; wit; Utrecht en Haarlem: H. Marcel- linus, belijder; mis Os justi; 2 geb. H, Bonaventura; wit. DINSDAG: H. Henricus, belijder; mis Os justi; wit; Utrecht, Den Bosch en Roermond: H. Plechelmus, bisschop belijder; mis Statuit; 2 geb. H. Hen ricus; wit. WOENSDAG: O. L. Vrouw van de Berg Carmel; eigen mis; credo; pref. van O.L.V.; wit. DONDERDAG: H. Alexius, belijder; ei gen mis; (Utrecht: 2 geb. voor bis schop, verjaardag van wijding); wit. VRIJDAG: H. Camillus de Leilis, belij der; eigen mis; 2 geb. H. H. Sympho- rosa en gezellen; wit; Utrecht, Gro ningen en Rotterdam: H. Fredericus, bisschop-martelaar; mis Sacerdotes; 2 geb. H. Camillus; 3 geb. H. H. Sympho- rosa en gezellen; rood. ZATERDAG: H. Vincentius a Paulo, be- lijder; eigen mis; wit; Utrecht, Gro ningen en Rotterdam; H. Bemulphus, bisschop-belijder; mis Statuit; 2 geb H. Vincentius; wit. ZONDAG 20 juli: achtste zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H. Hiëro nymus; credo; pref. v. d. H. Drieëen- heid; groen. a de splitsing een aantal jaren ge leden van R.C.A. en H.M.V. is een groot deel van het reusachti ge repertoire, dat door de beide maat schappijen was opgebouwd en in ver koop werd gebracht, voor Europa on bereikbaar geworden. Het deel, dat aan His Masters Voice was toegewezen, bleef via de verkooporganisatie, die ook in Nederland een vertakking had R.C.A. was hier door H.M.V. ver tegenwoordigd geweest gemakkelijk bereikbaar. Maar het deel, dat door R.C.A. uit de scheiding was meegeno men, bleef practisch ontoegankelijk buiten de Verenigde Staten. R. C. A. had weliswaar een platenfabriek en een verkooporganisatie in Frankrijk, maar de persingen waren slecht en de be langstelling van het Franse verkoop kantoor voor de Nederlandse markt was ongeveer nihil. Wie bepaald een opname uit dit fonds wilde kopen, kon haar wel bestellen en kreeg haar ook na maanden wachten, om dan niet zel- dei. tot de bevinding te komen, dat de persing totaal onbruikbaar was. De platen werden geretourneerd en het wachten begon opnieuw. Het was heel hinderlijk, omdat om maar iets te noemen alle latere opnamen van Toscanini juist in dit fonds zaten, o.a de grote Verdi-opnamen. Die toestand is thans voorbij. R.C.A. heeft haar verkooporganisatie in de verschillende landen op de been ge bracht, de platen worden in Duitsland geperst en ook voor Nederland door een eigen verkoopkantoor in de handel ge bracht. Er liggen thans drie opnamen voor mi) op tafel, die de liefhebbers onge twijfeld welkom zullen zijn. De akoesti sche kwaliteit voldoet over het alge meen aan hoge eisen, al kan zij nog wel worden opgevoerd, en al móet zij zelfs een enkele keer worden opge voerd. De gemiddelde kwaliteit van de huidige platenproduktie is hoog. In het algemeen voldoen deze opnamen aan deze standaard heel goed. Van het drietal opnamen noem ik eerst de in cassette verpakte en van een uitstekende toelichting (in het Duits) voorziene L M6047, die gewijd is aan Richard Strauss als componist van het muziektheater. Met de solisten In ge Borkh, Frances Yeend en Paul Schöffler speelt het Chicago Symphony Orchestra onder leiding van Fritz Rei ner, die jarenlang de meesterlijke diri gent van de New Yorkse Metropolitan is geweest, fragmenten uit de muziek drama's „Elektra" en „Salome". Men heeft dus twee van Strauss' meest op zienbarende werken gekozen, die ook als zjjn ster'.:ste beschouwd moeten worden, ontstaan in het begin van deze eeuw, toen Strauss, in de volle kracht van zijn nog jonge Jaren, zich afwend de van de symphonische muziek om zich doelbewust op de muziekdramatiek toe te leggen, waarmee hij in die tijd de wereld deed steigeren van verba zing, bewondering en soms ook wel van ontzetting. Met „Elektra" begint ook de jaren lange samenwerking met Hugo von Hofmannsthal als tekstboekschrijver. Von Hofmannsthal heeft in een uiterst geconcentreerde samenvatting de tra gedie in een enkele acte samengevat en men hoort daaruit Elektra's mono loog, „Allein! Weh, ganz allein", de Fi nale, die de bloedige wraak van Ores tes op Aeghistos en Klytaimnestra be handelt met Elektra's triomf en mae- nadendans, alsmede de herkennings scène tussen Elektra en Orestes, als de laatste, reeds dood gewaand, naar het ouderlijk huis terugkeert om de moord Tussen Julian Coco van Curasao, die nog in het rijdend orkestje heeft ge speeld, dat voor Da Costa Gomes de eerste vrije verkiezingen op Curasao in 1948 heeft gewonnen en de fijnzinnige Chinees Pin, ligt een wereld van tegen stellingen. Coco speelt bas ln het Na tionaal Jeugd Orkest, waarin Pin viool speelt. Het past bij hun hele wezen: Coco is een zwaargebouwde Creool. Pin met zijn slanke handen lijkt voor het filigraanwerk in de muziek geboren. Beiden hebben elkaar met Limbur gers, Friezen, Brabanders en vooral veel Amsterdammers gevonden in het Nationaal Jeugd Orkest, dat in het Hol land Festival een verwend Kurhauspu- bliek een avond heeft gefascineerd door wat de jeugd kan als zij onder goede leiding musiceert. Het grootste deel van deze jeugdige muzikanten studeert nog op middelbare scholen. Een vijfde on- De research-afdeling van de univer siteit te Denver, Verenigde Staten, heeft een proces ontwikkeld waardoor uit leisteenolie ruwe olie kan worden ge wonnen. De kosten die hiermee ge moeid zijn zullen aanzienlijk lager zijn dan die welke gemaakt worden voor de gebruikelijke winning van ru we olie. Daarbij komt dat op zeer vele plaatsen in Amerika leisteenolie gevon den wordt, die tot nog toe ongebruikt is gebleven. Aan de westkust zou uit leisteenolie gewonnen ruwe olie gele verd kunnen worden voor 1.42 dollar tot 1.92 dollar per vat, tegen 3 dollar tot 3.25 dollar voor in Califomië gewonnen ruwe olie. Alleen in het noordwesten van de staat Colorado al kunnen uit bestaande leisteenolie-lagen 1.500.000.000.000 vaten ruwe olie gewon nen worden. In gehee) Amerika is de aanwezige hoeveelheid leisteenolie, die tot nog toe niet produktief werd ge maakt, geschat op zeven maal de we reldvoorraad ruwe olie, en 50 maal de nog in Amerikaanse bodem aanwezige ruwe olie. geveer is bezig het vak muziek op een conservatorium te leren. Wjj hebben in onze schooljaren op het Haarlemse Triniteitslyceum in een or kestje gespeeld, dat als topprestatie wel eens de Arlésienne Suite van Bizet enigszins dragelijk wist uit te voeren. De jeugd is wel veranderd. Dit orkest waagde zich na een koraalfanfare voor koperblazers, speciaal voor dit ensem ble geschreven door Jaap Geraedts, via Mozart, Beethoven en Hoffding naar niemand minder dan Willem Pijper en eindigde met een jeugdsymfonie van Schubert. Men hoorde ook nog Dicky Bor een veertienjarige leerling van de vioolpaedagoog Oscar Back, in een ro mance van Beethoven, met een benij denswaardige vlotheid, hoewel wat te nuchter en te glad gespeeld. De plaatsing in het Holland Festival van dit alles, hoe jeugdig-primitief ook, lijkt volkomen gerechtvaardigd. Er is onder leiding van Nico Hermans ge speeld met een vakmanschap en een Spielfreudigkeit, die ons naar een her haling van dit experiment in het Hol land Festival doen verlangen. De jeugd, onder zulke goede leiding gesteld, is tot Iets zeer verfrissends in staat. Men kan zich afgewogener repro- dukties denken met meer sprekende te genstellingen, waardoor dat wat de componist te zeggen heeft, met grotere bezieling wordt naverteld. Maar de geest, die dit spel beheerste was echt en oergezond en stond technisch op een voor deze jeugdige muzikanten zeer hoog niveau. A. I. De minister van economische zaken van Mexico, de heer Licenciado G. Loyo zal maandag 14 juli op Schiphol aanko men als hoofd van een Mexicaanse industriële missie. De delegatie zal, op uitnodiging van onze minister van eco nomische zaken, een vijfdaags bezoek aan ons land brengen en daarbij de besprekingen hervatten, die een Ne derlandse industriële delegatie onder lei ding van prof. dr. ir. H. C. J. H. Ge- lissen eind april-begin mei ln Mexico voerde over de mogelijkheden tot ver ruiming van het wederzijdse handels verkeer. 1 Ravel, componerend aan het klavier. op zijn vader Agamemnon te wreken. Uit „Salome", die nog enkele jaren aan „Elektra" vooraf gaat, ls gekozen de slotscène. Salome's in razernij ge voerde monoloog „Ah! Du wolltest mich nicht deinen Mund küssen lassen, Jochanaan!" Inge Borkh Inge Borkh is een ideale protagoniste voor de beide stukken, die haar ware monsterrollen opleggen naar de lengte en de vereiste dramatische kracht. Zij lost deze problematiek met haar uiterst rijk geschakeerde en enorm volumi neuze stem gemakkelijk op. Paul Schöffler geeft met zijn bronzen stem Orestes in de herkenningsscène met de bovenmenselijke onaandoenlijkheid van een door het Noodlot bestierd Instru ment. Frances Yeend is in de kleine rol, die zij in de Finale heeft een zeer goede Chrysothemis. Het reusachtige orkest is onder Steiners meesterlijke hand een organisme van zeldzame sou plesse, dat in de geweldigste klankont ladingen, door de opname voortreffe lijk gerealiseerd, een verzadigd, rond geluid bewaart. Het is een prachtige opname om er Strauss' befaamde „Ner- venkontrapunktik"zijn psychologisch contrapunt, uitvoerig asm te bestude ren. Deze uitvoerige fragmenten be slaan drie kanten van twee platen. De vierde zijde wordt ingenomen door de suite uit de muziek, die Strauss tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog geschreven heeft voor opvoeringen door Max Reinhardt van Molière's „Burger als edelman", geestige en charmerende muziekjes, die soms romantisch verte derende, in Strauss' geheel eigen ma nier gedane bewerkingen zijn van Lui- ly's muziek voor hetzelfde stuk. Ook in deze uitvoering kan men slechts het vakmanschap van Fritz Steiner bewon deren. Daphnis el Chloé De tweede opname, die de aandachl waard is, betreft L M1893, die op één plaat de integrale „Daphnis et Chloé" van Ravel bevat, door Charles Münch gedirigeerd met het Boston Symphony Orchestra en het New England Conser vatory Choir en het Alumni Choir van Robert Shaw. Ook „Daphnis" stamt uit die benijdenswaardige periode van voor de Eerste Wereldoorlog, waarin grote componisten meesterwerk op meesterwerk schiepen. „Daphnis" is een van Ravels hoofdwerken, een zins- verrukkende ev ca tie van het schoon heidsideaal der Oudheid. Het is op merkelijk, dat Münch het werk in een zeer beheerste on uitgebalanceerde le zing geeft, waarin de klankdetails scherp uitgeëtst staan, terwijl het ge heel toch overtogen blijft met een licht waas, dat de verre afstand als tot een sprookje uit onbereikbare tijden sugge reert. Arthur Rubinstein In de derde plaats in een cassette twee platen (L M6005) bevattende de complete Nocturnes van Chopin, ge speeld door Arthur Rubinstein. Dit be tekent al het andere dan romantisch gemijmer, week geaai over de toetsen en wat er verder tot de gevoelsover- drijving moge behoren. Het is klare toon, strakke melodische lijn, manne lijk maar daarom niet minder teder en rijk van gemoedsleven. Bewonderens waardig hoe deze briljante, maar har de virtuoos, die Rubinstein in zijn jon gere jaren is geweest, thans een verstil ling in zijn spel heeft gekregen, die tot de diep bezonken rust der ware kla- vlerpoëzie voert. Het is prachtig. Het enige wat men in dit geval moet aan merken is, dat in een enkele Nocturne de pianoklank hinderlijk zweeft. De op name is een kostelijk document van Rubinsteins kunst in zijn rijpste jaren naar aanleiding van een reeks piano stukken, die tot de meest persoonlijke ontboezemingen van Chopin gerekend moeten worden. L- H. In Den Haag hebben besturen van schoolkrantorganisaties uit Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht be sloten tot oprichting van een nationale organisatie van schoolkranten. Voorlo pig N.S.U. (Nederlandse Schoolpers- Unie) genaamd. De N.S.U. heeft beslo ten zich aan te sluiten bij de E.S.A., de „European schoolmagazines associati on". Thans zijn in de N.S.U. verenigd 28 schoolkranten te 's Gravenhage, 8 te Rotterdam, 12 te Utrecht en 30 te Am sterdam, uitsluitend kranten van inrich tingen voor V.H.M.O. en kweekschool- onderwijs. (Het adres van de secretaris is Aad Rot, Beverstraat 10, 's Gravenhage). Dertien landen zullen vertegen woordigd zijn op de eerste biennale voor christelijke kunst die van 28 juli tot 30 september in Salzburg wordt ge houden. De organisatoren van de biennale willen een permanent insti tuut voor moderne christelijke kunst in het leven roepen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11