De plaats in het verkeerspatroon is nog steeds niet bepaald De Premier Nehroe eerbiedigt de rechten van de christenen Katholicisme wordt in Indië niet meer als een buitenlandse religie beschouwd FLAUWVALLEN H uitwassen is men de baas Door Nederlandse bisschop gewijd Boeiende feestuitgave van jubilerend Verbond ZATERDAG 19 JULI 1958 PAGINA 7 HONKBALCOMPETITIE Vaak reactie van overgevoelige naturen op warmte, honger, schrik, zien van bloed Softbalcompetitie TYBB verslaat HHC mui n ms W'tfkCtk'i ^lt!T{85 De BROMFIETS viert zijn tiende verjaardag (Van onze verslaggever) De bromfiets is dit jaar in Nederland tien zomers oud. In juli van het jaar 1948 deed de Vélo Solex zyn intrede binnen de vaderlandse grenzen als een dubieus voertuig met enerzijds de duidelijke kenmerken van een fiets en anderzijds de eigenschappen van een motorrijwiel. Men voorspelde de nieuwe, zonderlinge verschijning op de weg geen lang leven, gedachtig aan de vele échecs van vóór de oorlog. Nederland was een land van fietsers en daarmee uit. Géén gevaarlijke mo toren aan het stuur of op de bagagedrager, dat leidde maar tot ongelukken. Maar de enkelingen, die de moed opbrachten de kritiek van hun omgeving te weerstaan en met ware zelfverloochening hun lot aan de brom fiets het woord bestond toen nog niet te ver binden, kwamen er over het algemeen beter af dan ge profeteerd was. Enfin, het verdere verloop is bekend. De gebruikelijke reserve, gevoed door enkele nare voor oorlogse ervaringen met hulpmotoren aan rijwielen, werd allengs milder van aard, al is nog lang niet heel Nederland voor de bromfiets gewonnen. Maar intussen verschijnen dagelijks ongeveer 850.000 van dergelijke vehikels op de weg en hun berijders vormen de op één na grootste categorie weggebruikers in Nederland. Het tijdperk waarin men de ogen sloot voor het fenomeen bromfiets is ten einde. De „wilde periode" is voorbij, maar ondanks de overdaad aan beschouwingen en rege lingen waarin de rijwielen met hulpmotor zich hebben mogen koesteren, is hun plaats in de verkeers-samen- leving nog lang niet definitief bepaald. Dat de eerste pogingen om een gewoon rijwiel met een motortje uit te rusten en daarmee de snelheid te verhogen op een fiasco uitliepen, is niet zo verwonder- Ijjk. De constructie viel altijd te zwaar uit, zodat het resultaat een bij uitstek log vervoermiddel werd, ter wijl het frame het gewicht niet bon torsen. Dat onder vond Blessing, een Duitser, die reeds in 1899 een fiets met hulpmotor introduceerde. Het motortje van een half p.k. haalde nog een snelheid van 30 kilometer. Latere proeven toonden steeds overtuigender aan, dat, zolang de constructie van het gehele voertuig niet aan het nieuwe element werd aangepast, er van een deug delijke en bruikbare fiets met motor niets terecht kwam. Maar toen eenmaal aan deze eis was tegemoet gekomen, vonden de ontwerpers, dat er best een zwaar dere motor gebruikt worden. En in plaats van een bromfiets verscheen er een motorfiets op de weg, waar in weinig meer te herkennen viel van de aanvankelijke opzet. Aan de ontwikkeling van fiets tot gemotoriseerd rjjwiel was de ploffiets eenvoudig ten offer gevallen, voornamelijk door de onmacht der constructeurs. U zou het misschien niet zeggen, maar dit $is heus een doodnormale snelbrommer. ven bezit. Elders vielen zij het snelver keer weer lastig, dat zich al evenmin zachtzinnig placht uit te laten jegens de brutale indringers. Tal van wegen wer den eenvoudig voor de nieuwe categorie weggebruikers gesloten verklaard. Maar het leger der bromfietsers groeide tegen de verdrukking in. Met tienduizenden wierpen zij zich in het zadel en over stemden zij met hun beschaafd-zoemen- de, venijnig-tekkerende of vervaarlijk knetterende motortjes het geweeklaag van hun tegenstanders. Afgaande op de situatie in andere lan den komt men al gauw tot de conclusie, dat ook daar het verschijnsel bromfiets geheel nieuwe vraagstukken in het leven riep. Engeland rekent de brom fiets tot de categorie der motorvoertui gen en legt belasting op, de meeste andere landen beschouwen haar echter als rijwiel en kennen ook geen snel heidsbeperking. In Scandinavië weer wel, en zelfs een vrij drastische van dertig kilometer, óók buiten de bebouw de kom. Harmonisatie van de diverse regelingen is bijna niet te verwezen lijken. Nederland neemt in dit geheel bovendien een bijzondere plaats in, om dat ons land het enige is, waar de voor rangsplicht afhankelijk is van de snel heid van het voertuig waarin men zich beweegt. Overal elders geldt voorname lijk het principe „rechts gaat vóór". Het lawaai dat bromfietsen produce ren heeft onlangs in Genève een punt van bespreking uitgemaakt, en als resul taat daarvan zal de Rijksdienst voor het Wegverkeer waarschijnlijk nog dit jaar een advies uitbrengen aan de regering om dat lawaai te breidelen. Daartoe zullen eerst de meetmethoden nog nauw keuriger moeten worden afgesteld, want het komt niet alleen op het volume van het geluid aan, maar ook op de aard. Het net om de bromfiets is overigens al aardig strak aangetrokken. Per 1 ok tober zal het apparaat voorzien moeten zijn van een gele plaat om het gemak kelijker kenbaar te doen zijn van de wielrijder en de motorrijder, en zal de uitlaat een demper moeten bezitten. De excessen is men wel de baas. Het pro bleem is weer tot zijn eigenlijke propor ties teruggebracht. De snelbrommer De gedachte echter, dat de evolutie op dit gebied zich een weg had gezocht in een richting die niet op de eerste plaats was beoogd, liet sommige lieden niet met rust, en na de oorlog bleek het dan Frankrijk te zijn, vanwaar zich de echte bromfiets begon te versprei den. De maximumsnelheid van het eerst wantrouwend bejegende voertuigje lag om en de bij de dertig kilometer, aan welke grens nu nog de hand wordt ge houden. Legio zijn de anekdoten uit die schuchtere beginperiode. Men vertelt, dat een dame die zich in een vlaag van overmoed een bromfiets had aange schaft, het ding onmiddellijk in de berm van de weg wierp zodra zij vernam dat de motor draaide op benzine. Andere verhalen hebben berijders tot onder werp, die het voertuig niet tot stilstand wisten te brengen en in wanhoop maar een lantaarnpaal omhelsden. Onwennig heid aan de aanmerkelijk hogere snel heid en onbekendheid met de bediening werkten vooral in het begin ook veel ongelukken in de hand. Doch de stroom was niet meer te keren. Andere merken kwamen op de markt met steeds meer de allure van motorfietsen, zowel in snelheid als in uitvoering. Alleen zorg den de fabrikanten er wel voor de cy- linderinhoud beneden de 50 cc te hou den, want zo was het op de Verkeers- conventie van 1949 in Genève bepaald. Aan een andere eis hielden ze zich niet zo nauwgezet, en wel ten aanzien van het uiterlijk. Het kostte steeds meer moeite in al die nieuwe modellen een fiets te herkennen, en het begrip „hulp motor" had praktisch afgedaan. Voor de bravourjeugd brak daarmee een mooie tijd aan. Het gilde der knalpotridders vertakte zich snel over het land en be gon een ware terreur op de snelbrom mer. Wellicht brachten zij daardpor eerder het hoofd van hun uitverkorene ©p hol en voorkwamen zij wie weet wat Voor rampzalige complexen in hun eigen hoofd, maar dit optreden kostte slachtoffers en wakkerde de weerstand die allerwegen tegen de bromfiets nog bestond en bestaat opnieuw aan. Het kwam er immers op neer, dat iedereen die zich daartoe zelf in staat achtte, op de snelbrommer kon stappen en zonder rijbewijs een motorrijder die tevoren blijken van bekwaamheid had moeten afleggen om zijn voertuig te mogen bedienen, in tempo kon evena ren. De verschillen in cylinderlnhoud konden, dat werd al spoedig duidelijk, niet meer tot norm strekken. De overheid, die het gevaar inzag al was dat aan de late kant, kondigde in 1956 de 40-kilometergrens af voor bromfietsen, weshalve tal van fabri kanten zich genoopt zagen om het motorvermogen aanzienlijk te reduce ren. Het was een der belangrijkste maatregelen om aan de ongebreidelde uitgroei van de bromfiets een eind te maken en uitwassen, begunstigd door de begeerte van de massa der brom fietsers naar hogere snelheden, te be snoeien. De Nederlandse producenten van bromfietsen, een intussen indruk wekkend aantal, brengen nu geen enkel exemplaar meer op de markt dat hogere snelheden kan bereiken, en de nog in gebruik zijnde snelbrom- mers mogen hun tijd uitdienen. De reacties in de kringen der brom fietsridders op de snelheidsbeperking waren zeer mild vergeleken met die welke een recente mededeling van de minister van Verkeer en Waterstaat lossloeg. Deze mededeling bevatte na melijk zijn voornemen om in de be bouwde kom de hoogst toelaatbare snel heid tot 30 kilometer terug te brengen. Zij voelen zich nu eensklaps gedegra deerd tot gangmakers voor sportfietsen en zien er een nieuwe aanslag in op hun bestaan. Maar laten zij bedenken dat de bromfietser in de stad nauwelijks aan de dertig kilometer toekomt juist tengevolge van het ontbreken van vol doende wegaccommodatie, en alleen onverantwoordelijke elementen met weinig verkeersbeschaving zullen van deze bepaling het (verdiende) slacht offer worden. Werkelijke sportfietsers zullen zich overigens wel wachten aan het achterwiel van een sputterende bromfiets te kleven. De komst van de bromfiets op de openbare wegen werd met zeer gemeng de, om niet te zeggen wraakzuchtige ge voelens gadegeslagen, en nog acht een Gashandle helemaal open, knalpot eveneens en dan nog liefst gezeten op de duo. De bravourjeugd heeft zich enige tijd kunnen uitleven. groot deel van de Nederlandse bevol king het „rijwiel met hulpmotor" een verfoeilijk vervoermiddel. Inderdaad betekende het een nieuw en moeilijk onder te brengen element in het toch al zo bonte verkeerspatroon op de weg. Tegenstrijdige uitspraken van kanton rechters en andere vertegenwoordigers van de zittende magistratuur maakten de verwarring alsmaar groter. In de ene provincie mochten bromfietsers van de rijwielpaden gebruik maken, in een ander gewest móesten zij het. Conflict situaties met trapfietsers bleven niet uit, ook al door het onhandig optreden van de brommers met hun pas verwor- heeft toch zijn veroverde plaats moeten ruimen voor het rijwiel met hulpmotor, maar zo lang ook deze het toch al zo heterogene beeld van het wegverkeer blijft verstoren, zolang is de brom fiets nog niet in de juiste banen ge leid. Iudië's vijf mil joen katholie ken ondervinden -een moeilijkheden van de zijde van de centrale regering in New Delhi. In een fsrW onderhoud dat we dezer dagen moch ten hebben met mgr. Thomas Po- s# iHsw. thacamury, de yf|g\ aartsbisschop van Jh Bangalore (Zuid-In- 1 i|' m. dië)werd ons met )-M aKH de meeste nadruk M verzekerd dat pre- éBm. ^lli: jyM mier Nehroe de |Ér:: -Wh'-f^*j rechten van de V1 - christenen respec teert. „Nehru is fair to us", zei de t .JjprM aartsbisschop Iet- terlijk. „De rege- -Ml ring wenst de reli- gieuze minderheden in het land alle vrijheid te laten. ofschoon de grote meerderheid van de Indiërs Hindoes W zijn. Maar Indië is een lekenstaat, en in de grondwet van de republiek is de vrijheid van gods dienst uitdrukkelijk ;J? vastgelegd. Dat bo- JÊÊ vendien .de Op- H perste Gerechtsho- HH ven van de Indi sche staten de con- gyv J- stitutie op dit punt geëerbiedigd wil- len zien, is de i-l n, laatste jaren in I \££C>JZ. verscheidene geval- ■■Stil. 'r len gebleken". Mgr. Pothacamury verklaarde in dit ver band dat ook de president van Indië, dr. Rajendra Prasad, het chris tendom welgezind is, waarvan hij bijv. blijk heeft gegeven in een rede die hij in 1955 te New Delhi uitsprak ter ge legenheid van het negentiende eeuw feest van de komst van de apostel Tho mas naar de Maiabar-kust. Het was in deze toespraak dat het staatshoofd d-? garantie gaf, dat de vrijheid van de missionarissen om hun geloof te predi ken niet beperkt zou worden. De aartsbisschop vestigde onze aan dacht op de snelle groei van de Kerk in Indië. Waren er in 1900 nog maar 1,5 miljoen katholieken, nu zijn er ruim driemaal zoveel. Maar in verhou ding tot de totale bevolking is het aan tal nog niet zo erg groot. Bjj een voor zichtige schatting komt men op onge veer 1,5 pet. Het grootste deel van de Indische katholieken vindt men in het zuiden van het land. Vier-vijfde van de totale katholieke bevolking moet men zoeken beneden de lijn Bombay- Madras. De aartsbisschop van Bangalore, mgr. Thomas Pothacamury, die on langs naar Europa is gereisd voor bezoeken aai Rome, Lourdes en Leuven heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om in Nederland enige missionarissen te bezoeken die in Indië met hem hebben sa mengewerkt. De aartsbisschop heeft dezer dagen ook een bezoek ge bracht aan de ambassadeur van In dië te Den Haag Z. Exc. John A. Th ivy, die katholiek is. De bijna 69-jarige Indische pre laat is een zeer vitaal en bijzonder innemend persoon, die een belang rijke rol speelt onder de bisschoppen van zijn land. Voor Nederland heeft hij grote belangstelling, vooral ook omdat de Nederlandse missiebis schop mgr. Aelen hem lang gele den in de gelegenheid stelde naar het ser.inarie te gaan. Dezelfde bisschop heeft hem vervolgens in 1916 priester gewijd. In 1940 werd mgr. Pothacamury de eerste bisschop van het nieuw opgerichte diocees Guntur. In 1942 werd hij overgeplaatst naar de bisschoppelijke zetel van Banga lore, welk diocees in 1953 tot aarts- bisdomKwerd verheven. 92.000 ge lovigen zijn aan de zorgen van de aartsbisschop toevertrouwd. Sinds 1944 is mgr. Pothacamury secretaris van de „Catholic Bis shops' Conference of India", een overkoepelende organisatie der In dische bisschoppen. De aartsbisschop wenste ons ook iets te vertellen over de organisatie van de Kerk in Indië: Men vindt er 16 aartsbisdommen, 48 bisdommen en 7 Apostolische Prefec turen, en onder de leden van het epis copaat neemt het aantal inheemse pre laten voortdurend toe. Er zijn nu al 11 aartsbisschoppen en 26 bisschoppen die uit het Indische volk zijn voortge komen, en de nog resterende buiten landers worden langzaam maar zeker door Indiërs vervangen. Het aantal priesters waarover Indië op het ogen blik beschikt, ligt dicht bij de 6.000; maar voor een land dat honderdmaal zo groot is als Nederland en dat een bevolking heeft van ongeveer 380 mil joen is dat wel zeer weinig, als men er het christelijk geloof op grote schaal wil verbreiden. Mgr. Pothacamury con stateert echter een sterke groei van het aantal roepingen. In de 11 grootsemina ries die er in het land bestaan stude ren op het ogenblik niet minder dan 1500 priester-studenten. De aartsbisschop vertelde dat de moeilijkheden in Noord-Indië voor een belangrijk deel zijn overwonnen. Aan de anti-katholieke'campagne van een groep extremistische Hindoes in de staat Madhja Pradesh is paal en perk gesteld, niet op de laatste plaats door de bemoeiingen van het gezamenlijk Indisch episcopaat, dat zich met suc ces tot de regering van de betrokken staat heeft gewend. Mgr. Pothacamury is vooral voldaan over het feit, dat het Indische volk het christendom niet meer ais een buiten landse religie beschouwt. Sinds het ein de van de Britse tijd is op dit punt z.i. veel verbeterd. Vooral sedert de inheemse clerus zo snel gegroeid is, as socieert men met name de katholieke Kerk niet langer met het „Westerse imperialisme", zo verklaarde hij. Wij hebben de Indische prelaat uiter aard ook gevraagd naar de positie van de katholieken in het openbare leven, en uit het antwoord van de aartsbis schop bleek, dat vooral op het gebied van het onderwijs en op dat van de sociale voorzieningen door de Kerk be langrijk werk is verricht. „De katho lieke scholen genieten ook onder een aanzienlijk deel van de niet-katholieke bevolking een grote populariteit", zo werd ons verzekerd. Met name in in tellectuele kringen heeft men grote waardering voor het peil van het ka tholieke onderwijs. De aartsbisschop zelf is zeer trots op de 75 „University Colleges" in Indië die onder katholieke leiding staan. Deze universitaire insti tuten staan open voor leerlingen uit alle bevolkingslagen, ongeacht hun religi euze overtuiging. De overgrote meer derheid van de studenten is niet katho liek. Het aantal „colleges", dat de laat ste tien jaar meer dan verdubbeld is, groeit nog steeds in een snel tempo. Uiteraard kunnen de katholieke docen ten en studenten op deze instellingen voor hoger onderwijs door hun voor beeld vele niet-katholieken tot de Kerk brengen, of althans het begrip voor de Kerk doen groeien. Behalve de katholieke onderwijsin richtingen hebben ook de katholieke ziekenhuizen, klinieken, tehuizen voor ouden van dagen en andere sociale in stellingen alom een goede naam, en Nehroe zelf heeft enkele jaren geleden nog de lof gezongen van de katholieke weeshuizen. Mgr. Pothacamury, wiens voornaam herinnert aan de apostel die in het jaar 52 het christendom naar Indië bracht, ziet de toekomst met groot ver trouwen tegemoet. Het competitieprogramma voor het aanstaande weekend is: zaterdag 19 juli hoofdklasse EDO-Schoten, VVGA-OWO eerste klasse Kennemerland-Blauw Wit en UW-Ajax, alle aanvang vier uur. Zondag 20 juli: hoofdklasse: HHC-EHS aanvang half drie, Sparta-de Volewijkers aanvang twee uur. Eerste klasse: HCK-TYBB aanvang half drie, WVHEDW-ABC aanvang twee uur. EHS-OWO, de wedstrijd die indertijd na een 3-3 stand, in de negende inning, niet door de scheidsrechter werd ver lengd, zal worden uitgespeeld, beginnend bjj de tiende inning. Bromfietsers komen nog wel eens pijnlijke belemmeringen tegen op hun weg. Het enkele natuurgebieden gespaard blijven van motorrumoer. is ook wel gewenst, dat althans (Van onze medische medewerker) Flauwvallen is meestal geen ernstig gebeu ren, waarbjj me dische hulp is vereist. Juist, omdat de leek hier zonder bezwaar de arts kan vervangen is het nuttig als de helper in grote lijnen weet, hoe hij wel èn vooral hoe hij niet moet handelen. Het is een bekend verschijn sel, dat wij graag iets willen doen bij een accident. Het geeft ons het gevoel onze plicht te hebben gedaan, ook als onze handel wijze niet ter zake dienende is. Als voorbeeld zien wij altijd weer de mpulsieve behoefte van de omstan- lers om iemand, die onwel wordt te iten drinken, of hij er toe in staat is, >f hij er zin in heeft, het doet er al- ?maal niet toe: het slachtoffer moet n zal drinken. Behalve door de wens om werkelijk lulp te bieden is deze behoefte mis- chien ook te verklaren door de gerust stelling, die er van uitgaat als iemanc i staat is om een van de belangrijk te levensfuncties: het drinken te ver uilen. Aangezien de wens hier de chter vaak de vader van de gedack 1 pleegt te zijn is voorzichtigheid de alve geboden. De verklaring van het flauwvallt s tamelijk eenvoudig. De hersenen 'et middelpunt van waaruit ons geh( le doen en laten wordt bestuurd, kun ten geen ogenblik buiten de zuursto! iie onophoudelijk door het bloet wordt aangevoerd. Bij een tekort aai zuurstof staken zij hun arbeid, waar door de bewuste levensfuncties uitval len. Denken, zien, horen, bewegen is niet meer mogelijk: het individu ver liest zijn bewustzijn. Hart, longen en andere niet van de wil afhankelij ke organen blijven hun functie nor maal vervullen. Door de bewusteloos heid zoekt het lichaam vanzelf de lig gende houding, waardoor het hoofd omlaag zakt en de bloedtoevoer naar de hersenen wordt vergemakkelijkt. Bovendien heeft het lichaam in be wusteloze toestand veel minder zuur stof nodig, zodat er meer overblijft voor de hersenen, die zelf in deze toe stand natuurlijk ook een kleinere be- goed meer: beelden en geluiden wor den vervormd. Hij voelt zich misera bel en heeft het gevoel opgeheven te worden in een snelle lift Deze en an dere verschijnselen vormen de inlei ding, waarna het bewustzijn geheel wordt opgeheven en de toestand van bewusteloosheid optreedt. U weet inmiddels, dat de liggende houding met het hoofd laag (plat op de grond) en de benen eventueel wat hoefte hebben. Dit maakt het begrij pelijk, waarom een simpele flauwte niet lang duurt. et onderscheid tussen een gewon flauwte en ernstiger vormen vai bewusteloosheid is als regel nir moeilijk. Een belangrijk kenmerk i; lat er voor een flauwte bijna altp :en duidelijke aanleiding is. Deze ui vendige oorzaken zijn velerlei: war-, te, honger, schrik, onverwachte situ ties, zien van bloed enz. Opvallend lat overgevoelige naturen, ook jo ;ens en meisjes in de puberteit, iet meest last van hebben. In de lo< Ier jaren verdwijnt het meestal va :elf. Een gewone flauwte duurt alti naar kort. Bestaat er een langer dï ■nkele minuten durende diepe bewu iloosheid dan is er iets ernstigers ar ie hand en is medische hulp nodig. Een flauwte kondigt zich zelf mees al aan. Het aanstaande slachtoffei krijgt een onaangenaam licht gevoel in het hoofd, gepaard gaande met mis selijkheid. Ogen en oren werken niet hoger de snelste methode is om de bloedtoevoer naar de hersenen te ver beteren. Verder make men knellende kledingstukken los om de bloedsom- oop te verbeteren. Vanzelfsprekend is rust en kalmte van groot belang. Met :enuwachtig heen en weer gedraaf is demand gebaat, zeker het slachtof- ;r niet, dat er ook weinig van ge iend zal zijn als hij bijkomend be- erkt, dat gedienstige zielen hem nat ebben gemaakt om op te frissen, zo- Is het heet. Gelooft U mij, dit haalt einig uit en het moet bepaald on- lezierig zijn om tot je positieven te omen met natte kledingstukken aan. oofd en handen met eau de cologne fvegen kan geen kwaad. De snel ver- ampenóe alcohol veroorzaakt inder- aad enige afkoeling. Als de bezwijm- e weer helemaal bij zijn positieven is nag hij wat drinken, niet eerder, emand, die niet goed bij kennis is 'al zich gemakkelijk verslikken en loopt dan de kans longontstekking te krijgen. St. TYBB heeft in de softballcompetitie een 42 overwinning geboekt op HHC en de Reds daarmee de eerste neder laag in dit seizoen toegebracht. TYBB heeft nu een verliespunt meer dan HHC waardoor een mogelijkheid op het kampioenschap aanwezig is. In de eerste innings werd reeds een 1—0 voorsprong genoteerd doordat Di- ny de Vries de thuisplaat passeerde. De tweede slagbeurt leverde TYBB weer twee punten op door enkele fou ten en een honkslag van L. de Wit— Van der Veer. Tot de vierde innings werd de 30 voorsprong behouden, waarna T. Andrea een honkslag plaat ste en hierdoor later het eerste tegen- punt kon scoren. Diny de Vries volgde haar voorbeeld en bracht de stand op 41, welke achterstand HHC nog wist te verkleinen in de laatste slagbeurt tot 42. WGA was kansloos tegen de Pinguins. terwijl The Catchers, die de onderste plaats op de ranglijst in nemen, schoten versloegen met 85. In de tweede klasse A zorgde THB voor een verrassing door met 1312 van SCH te winnen. Tot de laatste slag beurt stond SCH nog voor met 1210 doch THB benutte haar kans door met enkele honkslagen de overwinning in de wacht te slepen. De strijd in deze klasse is nog geheel open vooral door de zege van Pinguinis 2 op O VVO. DSS verloor in de tweede klasse B van HHC 2, dat de bovenste plaats in deze afdeling inneemt, met 93. De belangrijke wedstrijd ShellDIO werd door de laatste gewonnen met 1211. DIO staat thans bovenaan in de derde klasse A. DSS 3 is in de vierde klasse A met groot verschil verslagen door EMS 2 terwijl ook TYBB 4 het niet kon bol werken tegen RCH 3 en verloor met 12—5. In opdracht van het Verbond van Protestants-Christelijke Werkgevers in Nederland is, ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van deze organisa tie, nu eens niet het traditionele ge denkschrift geschreven, maar een bun del opstellen uitgegeven, waarin, vanuit het grondbeginsel van de organisatie, een aantal problemen van maatschap pelijke aard worden besproken. De ti tel van het werk: De verantwoordelij ke maatschappij, is voor dit grondbe ginsel een kernbegrip, dat door de We reldraad van Kerken te Amsterdam in 1948 aldus nader bepaald werd: „De mens is „eschapen en geroepen om een vrij wezen te zijn, verantwoordelijk aan God en zijn naaste. Elke neiging van de Staat en de maatschappij om hem te beroven van de mogelijkheid op ver antwoordelijke wijze te handelen is een loochening van Gods bestemming, die Hij met de mens heeft en van Zijn ver lossingswerk. In een verantwoordelijke maatschappij heerst de vrijheid van mensen, die zich verantwoordelijk we ten voor gerechtigheid en openbare or de en zijn zij, die politiek gezag of eco nomische macht bezitten, voor de uit oefening daarvan verantwoording schub dig aan God en aan de mensen, wier welzijn daarvan afhangt". In vijftien deskundige bijdragen, waarvan het merendeel door hooglera ren, zijn evenzovele belangrijke pro blemen behandeld, zoals de plaats van de arbeider in de onderneming, machts vorming en mededinging, hulp aan min der ontwikkelde gebieden. Het is on mogelijk om in dit kort bestek alle bij dragen de revue te laten passeren. Ge wezen zjj alleen op twee zeer interes sante artikelen over de ondernemer, een figuur die sociologisch aanzienlijk min der belangstelling dan de arbeider kreeg, van de hand van prof. v.d. Kooy en dr. Kuiper (onlangs eveneens hoogleraar aan de V.U. geworden). De eerste geeft een korte historische schets van opvattingen over de ondernemer en zijn functie en onderscheidt tenslotte drie typen: de eigenaars-ondernemers, primair geïnteresseerd in kapitaalsver meerdering: de ondernemers-eigenaars, die de onderneming hoofdzakelijk zien als een mogelijkheid om hun onderne- merskwaliteiten te ontplooien: de onder, nemers-niet-eigenaars, die iiet belang van arbeiders en afnemers niet lager aanslaan dan dat van de oorspronkelij ke kapitaalsverschaffers. Dr. Kuiper geeft een korte studie van de onderne mer in de samenleving, zijn sociaal aanzien, zijn sociale herkomst en zijn leiderschap. De bundel wordt besloten met een terugblik op veertig jaren christelijk-sociale ondememingsarbeid, zoals deze gestalte heeft gekregen in de geschiedenis van het jubilerende Ver bond, dat voortgekomen is uit Boaz, de eerste landelijke organisatie van chris telijke werkgevers en zich van bezin- ningsvereniging tot vakorganisatie ont wikkeld heeft. Het Verbond mag met de uitgave van dit werk zeker gecomplimenteerd worden. Het is een goede gedachte ge weest geen gedenkboek met de ge bruikelijke overdaad aam namen, ver- enigings- en vergaderingsfeitjes te laten schrijven, maar een serie verantwoorde en principiële beschouwingen en een kort en helder historisch beeld tot slot. J. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 7