De plaats in het verkeerspatroon
is nog steeds niet bepaald
De
Premier Nehroe eerbiedigt
de rechten van de
christenen
Katholicisme wordt in Indië
niet meer als een buitenlandse
religie beschouwd
FLAUWVALLEN
H
uitwassen is
men de baas
Door Nederlandse
bisschop gewijd
Boeiende feestuitgave
van jubilerend
Verbond
ZATERDAG 19 JULI 1958
PAGINA 7
HONKBALCOMPETITIE
Vaak reactie van overgevoelige naturen
op warmte, honger, schrik, zien van bloed
Softbalcompetitie
TYBB verslaat HHC
mui n ms
W'tfkCtk'i ^lt!T{85
De BROMFIETS viert zijn
tiende verjaardag
(Van onze verslaggever)
De bromfiets is dit jaar in Nederland tien zomers
oud. In juli van het jaar 1948 deed de Vélo Solex
zyn intrede binnen de vaderlandse grenzen als een
dubieus voertuig met enerzijds de duidelijke kenmerken
van een fiets en anderzijds de eigenschappen van een
motorrijwiel. Men voorspelde de nieuwe, zonderlinge
verschijning op de weg geen lang leven, gedachtig aan
de vele échecs van vóór de oorlog. Nederland was een
land van fietsers en daarmee uit. Géén gevaarlijke mo
toren aan het stuur of op de bagagedrager, dat leidde
maar tot ongelukken. Maar de enkelingen, die de moed
opbrachten de kritiek van hun omgeving te weerstaan
en met ware zelfverloochening hun lot aan de brom
fiets het woord bestond toen nog niet te ver
binden, kwamen er over het algemeen beter af dan ge
profeteerd was. Enfin, het verdere verloop is bekend.
De gebruikelijke reserve, gevoed door enkele nare voor
oorlogse ervaringen met hulpmotoren aan rijwielen,
werd allengs milder van aard, al is nog lang niet heel
Nederland voor de bromfiets gewonnen. Maar intussen
verschijnen dagelijks ongeveer 850.000 van dergelijke
vehikels op de weg en hun berijders vormen de op één
na grootste categorie weggebruikers in Nederland. Het
tijdperk waarin men de ogen sloot voor het fenomeen
bromfiets is ten einde. De „wilde periode" is voorbij,
maar ondanks de overdaad aan beschouwingen en rege
lingen waarin de rijwielen met hulpmotor zich hebben
mogen koesteren, is hun plaats in de verkeers-samen-
leving nog lang niet definitief bepaald.
Dat de eerste pogingen om een gewoon rijwiel met
een motortje uit te rusten en daarmee de snelheid te
verhogen op een fiasco uitliepen, is niet zo verwonder-
Ijjk. De constructie viel altijd te zwaar uit, zodat het
resultaat een bij uitstek log vervoermiddel werd, ter
wijl het frame het gewicht niet bon torsen. Dat onder
vond Blessing, een Duitser, die reeds in 1899 een fiets
met hulpmotor introduceerde. Het motortje van een
half p.k. haalde nog een snelheid van 30 kilometer.
Latere proeven toonden steeds overtuigender aan, dat,
zolang de constructie van het gehele voertuig niet aan
het nieuwe element werd aangepast, er van een deug
delijke en bruikbare fiets met motor niets terecht
kwam. Maar toen eenmaal aan deze eis was tegemoet
gekomen, vonden de ontwerpers, dat er best een zwaar
dere motor gebruikt worden. En in plaats van een
bromfiets verscheen er een motorfiets op de weg, waar
in weinig meer te herkennen viel van de aanvankelijke
opzet. Aan de ontwikkeling van fiets tot gemotoriseerd
rjjwiel was de ploffiets eenvoudig ten offer gevallen,
voornamelijk door de onmacht der constructeurs.
U zou het misschien niet zeggen, maar dit $is heus een
doodnormale snelbrommer.
ven bezit. Elders vielen zij het snelver
keer weer lastig, dat zich al evenmin
zachtzinnig placht uit te laten jegens de
brutale indringers. Tal van wegen wer
den eenvoudig voor de nieuwe categorie
weggebruikers gesloten verklaard. Maar
het leger der bromfietsers groeide tegen
de verdrukking in. Met tienduizenden
wierpen zij zich in het zadel en over
stemden zij met hun beschaafd-zoemen-
de, venijnig-tekkerende of vervaarlijk
knetterende motortjes het geweeklaag
van hun tegenstanders.
Afgaande op de situatie in andere lan
den komt men al gauw tot de conclusie,
dat ook daar het verschijnsel bromfiets
geheel nieuwe vraagstukken in het
leven riep. Engeland rekent de brom
fiets tot de categorie der motorvoertui
gen en legt belasting op, de meeste
andere landen beschouwen haar echter
als rijwiel en kennen ook geen snel
heidsbeperking. In Scandinavië weer
wel, en zelfs een vrij drastische van
dertig kilometer, óók buiten de bebouw
de kom. Harmonisatie van de diverse
regelingen is bijna niet te verwezen
lijken. Nederland neemt in dit geheel
bovendien een bijzondere plaats in, om
dat ons land het enige is, waar de voor
rangsplicht afhankelijk is van de snel
heid van het voertuig waarin men zich
beweegt. Overal elders geldt voorname
lijk het principe „rechts gaat vóór".
Het lawaai dat bromfietsen produce
ren heeft onlangs in Genève een punt
van bespreking uitgemaakt, en als resul
taat daarvan zal de Rijksdienst voor het
Wegverkeer waarschijnlijk nog dit jaar
een advies uitbrengen aan de regering
om dat lawaai te breidelen. Daartoe
zullen eerst de meetmethoden nog nauw
keuriger moeten worden afgesteld, want
het komt niet alleen op het volume van
het geluid aan, maar ook op de aard.
Het net om de bromfiets is overigens
al aardig strak aangetrokken. Per 1 ok
tober zal het apparaat voorzien moeten
zijn van een gele plaat om het gemak
kelijker kenbaar te doen zijn van de
wielrijder en de motorrijder, en zal de
uitlaat een demper moeten bezitten. De
excessen is men wel de baas. Het pro
bleem is weer tot zijn eigenlijke propor
ties teruggebracht. De snelbrommer
De gedachte echter, dat de evolutie
op dit gebied zich een weg had gezocht
in een richting die niet op de eerste
plaats was beoogd, liet sommige lieden
niet met rust, en na de oorlog bleek
het dan Frankrijk te zijn, vanwaar zich
de echte bromfiets begon te versprei
den. De maximumsnelheid van het eerst
wantrouwend bejegende voertuigje lag
om en de bij de dertig kilometer, aan
welke grens nu nog de hand wordt ge
houden. Legio zijn de anekdoten uit die
schuchtere beginperiode. Men vertelt,
dat een dame die zich in een vlaag van
overmoed een bromfiets had aange
schaft, het ding onmiddellijk in de berm
van de weg wierp zodra zij vernam dat
de motor draaide op benzine. Andere
verhalen hebben berijders tot onder
werp, die het voertuig niet tot stilstand
wisten te brengen en in wanhoop maar
een lantaarnpaal omhelsden. Onwennig
heid aan de aanmerkelijk hogere snel
heid en onbekendheid met de bediening
werkten vooral in het begin ook veel
ongelukken in de hand. Doch de stroom
was niet meer te keren. Andere merken
kwamen op de markt met steeds meer
de allure van motorfietsen, zowel in
snelheid als in uitvoering. Alleen zorg
den de fabrikanten er wel voor de cy-
linderinhoud beneden de 50 cc te hou
den, want zo was het op de Verkeers-
conventie van 1949 in Genève bepaald.
Aan een andere eis hielden ze zich niet
zo nauwgezet, en wel ten aanzien van
het uiterlijk. Het kostte steeds meer
moeite in al die nieuwe modellen een
fiets te herkennen, en het begrip „hulp
motor" had praktisch afgedaan. Voor de
bravourjeugd brak daarmee een mooie
tijd aan. Het gilde der knalpotridders
vertakte zich snel over het land en be
gon een ware terreur op de snelbrom
mer. Wellicht brachten zij daardpor
eerder het hoofd van hun uitverkorene
©p hol en voorkwamen zij wie weet wat
Voor rampzalige complexen in hun
eigen hoofd, maar dit optreden kostte
slachtoffers en wakkerde de weerstand
die allerwegen tegen de bromfiets nog
bestond en bestaat opnieuw aan.
Het kwam er immers op neer, dat
iedereen die zich daartoe zelf in staat
achtte, op de snelbrommer kon stappen
en zonder rijbewijs een motorrijder die
tevoren blijken van bekwaamheid had
moeten afleggen om zijn voertuig te
mogen bedienen, in tempo kon evena
ren. De verschillen in cylinderlnhoud
konden, dat werd al spoedig duidelijk,
niet meer tot norm strekken.
De overheid, die het gevaar inzag
al was dat aan de late kant, kondigde
in 1956 de 40-kilometergrens af voor
bromfietsen, weshalve tal van fabri
kanten zich genoopt zagen om het
motorvermogen aanzienlijk te reduce
ren. Het was een der belangrijkste
maatregelen om aan de ongebreidelde
uitgroei van de bromfiets een eind te
maken en uitwassen, begunstigd door
de begeerte van de massa der brom
fietsers naar hogere snelheden, te be
snoeien. De Nederlandse producenten
van bromfietsen, een intussen indruk
wekkend aantal, brengen nu geen
enkel exemplaar meer op de markt
dat hogere snelheden kan bereiken,
en de nog in gebruik zijnde snelbrom-
mers mogen hun tijd uitdienen.
De reacties in de kringen der brom
fietsridders op de snelheidsbeperking
waren zeer mild vergeleken met die
welke een recente mededeling van de
minister van Verkeer en Waterstaat
lossloeg. Deze mededeling bevatte na
melijk zijn voornemen om in de be
bouwde kom de hoogst toelaatbare snel
heid tot 30 kilometer terug te brengen.
Zij voelen zich nu eensklaps gedegra
deerd tot gangmakers voor sportfietsen
en zien er een nieuwe aanslag in op hun
bestaan. Maar laten zij bedenken dat
de bromfietser in de stad nauwelijks
aan de dertig kilometer toekomt juist
tengevolge van het ontbreken van vol
doende wegaccommodatie, en alleen
onverantwoordelijke elementen met
weinig verkeersbeschaving zullen van
deze bepaling het (verdiende) slacht
offer worden. Werkelijke sportfietsers
zullen zich overigens wel wachten aan
het achterwiel van een sputterende
bromfiets te kleven.
De komst van de bromfiets op de
openbare wegen werd met zeer gemeng
de, om niet te zeggen wraakzuchtige ge
voelens gadegeslagen, en nog acht een
Gashandle helemaal open, knalpot eveneens en dan nog liefst gezeten op de
duo. De bravourjeugd heeft zich enige tijd kunnen uitleven.
groot deel van de Nederlandse bevol
king het „rijwiel met hulpmotor" een
verfoeilijk vervoermiddel. Inderdaad
betekende het een nieuw en moeilijk
onder te brengen element in het toch al
zo bonte verkeerspatroon op de weg.
Tegenstrijdige uitspraken van kanton
rechters en andere vertegenwoordigers
van de zittende magistratuur maakten
de verwarring alsmaar groter. In de
ene provincie mochten bromfietsers van
de rijwielpaden gebruik maken, in een
ander gewest móesten zij het. Conflict
situaties met trapfietsers bleven niet
uit, ook al door het onhandig optreden
van de brommers met hun pas verwor-
heeft toch zijn veroverde plaats moeten
ruimen voor het rijwiel met hulpmotor,
maar zo lang ook deze het toch al zo
heterogene beeld van het wegverkeer
blijft verstoren, zolang is de brom
fiets nog niet in de juiste banen ge
leid.
Iudië's vijf mil
joen katholie
ken ondervinden
-een moeilijkheden
van de zijde van de
centrale regering in
New Delhi. In een fsrW
onderhoud dat we
dezer dagen moch
ten hebben met
mgr. Thomas Po- s# iHsw.
thacamury, de yf|g\
aartsbisschop van Jh
Bangalore (Zuid-In- 1 i|' m.
dië)werd ons met )-M aKH
de meeste nadruk M
verzekerd dat pre- éBm. ^lli: jyM
mier Nehroe de |Ér:: -Wh'-f^*j
rechten van de V1 -
christenen respec
teert. „Nehru is
fair to us", zei de t .JjprM
aartsbisschop Iet-
terlijk. „De rege- -Ml
ring wenst de reli-
gieuze minderheden
in het land alle
vrijheid te laten.
ofschoon de grote
meerderheid van
de Indiërs Hindoes W
zijn. Maar Indië is
een lekenstaat, en
in de grondwet van
de republiek is de
vrijheid van gods
dienst uitdrukkelijk ;J?
vastgelegd. Dat bo- JÊÊ
vendien .de Op- H
perste Gerechtsho- HH
ven van de Indi
sche staten de con- gyv J-
stitutie op dit punt
geëerbiedigd wil-
len zien, is de i-l n,
laatste jaren in I \££C>JZ.
verscheidene geval- ■■Stil. 'r
len gebleken". Mgr.
Pothacamury verklaarde in dit ver
band dat ook de president van
Indië, dr. Rajendra Prasad, het chris
tendom welgezind is, waarvan hij bijv.
blijk heeft gegeven in een rede die hij
in 1955 te New Delhi uitsprak ter ge
legenheid van het negentiende eeuw
feest van de komst van de apostel Tho
mas naar de Maiabar-kust. Het was in
deze toespraak dat het staatshoofd d-?
garantie gaf, dat de vrijheid van de
missionarissen om hun geloof te predi
ken niet beperkt zou worden.
De aartsbisschop vestigde onze aan
dacht op de snelle groei van de Kerk
in Indië. Waren er in 1900 nog maar
1,5 miljoen katholieken, nu zijn er
ruim driemaal zoveel. Maar in verhou
ding tot de totale bevolking is het aan
tal nog niet zo erg groot. Bjj een voor
zichtige schatting komt men op onge
veer 1,5 pet. Het grootste deel van de
Indische katholieken vindt men in het
zuiden van het land. Vier-vijfde van
de totale katholieke bevolking moet
men zoeken beneden de lijn Bombay-
Madras.
De aartsbisschop van Bangalore,
mgr. Thomas Pothacamury, die on
langs naar Europa is gereisd voor
bezoeken aai Rome, Lourdes en
Leuven heeft van de gelegenheid
gebruik gemaakt om in Nederland
enige missionarissen te bezoeken
die in Indië met hem hebben sa
mengewerkt. De aartsbisschop heeft
dezer dagen ook een bezoek ge
bracht aan de ambassadeur van In
dië te Den Haag Z. Exc. John
A. Th ivy, die katholiek is.
De bijna 69-jarige Indische pre
laat is een zeer vitaal en bijzonder
innemend persoon, die een belang
rijke rol speelt onder de bisschoppen
van zijn land. Voor Nederland heeft
hij grote belangstelling, vooral ook
omdat de Nederlandse missiebis
schop mgr. Aelen hem lang gele
den in de gelegenheid stelde naar
het ser.inarie te gaan. Dezelfde
bisschop heeft hem vervolgens in
1916 priester gewijd.
In 1940 werd mgr. Pothacamury
de eerste bisschop van het nieuw
opgerichte diocees Guntur. In 1942
werd hij overgeplaatst naar de
bisschoppelijke zetel van Banga
lore, welk diocees in 1953 tot aarts-
bisdomKwerd verheven. 92.000 ge
lovigen zijn aan de zorgen van de
aartsbisschop toevertrouwd.
Sinds 1944 is mgr. Pothacamury
secretaris van de „Catholic Bis
shops' Conference of India", een
overkoepelende organisatie der In
dische bisschoppen.
De aartsbisschop wenste ons ook iets
te vertellen over de organisatie van
de Kerk in Indië:
Men vindt er 16 aartsbisdommen, 48
bisdommen en 7 Apostolische Prefec
turen, en onder de leden van het epis
copaat neemt het aantal inheemse pre
laten voortdurend toe. Er zijn nu al
11 aartsbisschoppen en 26 bisschoppen
die uit het Indische volk zijn voortge
komen, en de nog resterende buiten
landers worden langzaam maar zeker
door Indiërs vervangen. Het aantal
priesters waarover Indië op het ogen
blik beschikt, ligt dicht bij de 6.000;
maar voor een land dat honderdmaal
zo groot is als Nederland en dat een
bevolking heeft van ongeveer 380 mil
joen is dat wel zeer weinig, als men
er het christelijk geloof op grote schaal
wil verbreiden. Mgr. Pothacamury con
stateert echter een sterke groei van het
aantal roepingen. In de 11 grootsemina
ries die er in het land bestaan stude
ren op het ogenblik niet minder dan
1500 priester-studenten.
De aartsbisschop vertelde dat de
moeilijkheden in Noord-Indië voor een
belangrijk deel zijn overwonnen. Aan
de anti-katholieke'campagne van een
groep extremistische Hindoes in de
staat Madhja Pradesh is paal en perk
gesteld, niet op de laatste plaats door
de bemoeiingen van het gezamenlijk
Indisch episcopaat, dat zich met suc
ces tot de regering van de betrokken
staat heeft gewend.
Mgr. Pothacamury is vooral voldaan
over het feit, dat het Indische volk het
christendom niet meer ais een buiten
landse religie beschouwt. Sinds het ein
de van de Britse tijd is op dit punt
z.i. veel verbeterd. Vooral sedert de
inheemse clerus zo snel gegroeid is, as
socieert men met name de katholieke
Kerk niet langer met het „Westerse
imperialisme", zo verklaarde hij.
Wij hebben de Indische prelaat uiter
aard ook gevraagd naar de positie van
de katholieken in het openbare leven,
en uit het antwoord van de aartsbis
schop bleek, dat vooral op het gebied
van het onderwijs en op dat van de
sociale voorzieningen door de Kerk be
langrijk werk is verricht. „De katho
lieke scholen genieten ook onder een
aanzienlijk deel van de niet-katholieke
bevolking een grote populariteit", zo
werd ons verzekerd. Met name in in
tellectuele kringen heeft men grote
waardering voor het peil van het ka
tholieke onderwijs. De aartsbisschop
zelf is zeer trots op de 75 „University
Colleges" in Indië die onder katholieke
leiding staan. Deze universitaire insti
tuten staan open voor leerlingen uit alle
bevolkingslagen, ongeacht hun religi
euze overtuiging. De overgrote meer
derheid van de studenten is niet katho
liek. Het aantal „colleges", dat de laat
ste tien jaar meer dan verdubbeld is,
groeit nog steeds in een snel tempo.
Uiteraard kunnen de katholieke docen
ten en studenten op deze instellingen
voor hoger onderwijs door hun voor
beeld vele niet-katholieken tot de Kerk
brengen, of althans het begrip voor de
Kerk doen groeien.
Behalve de katholieke onderwijsin
richtingen hebben ook de katholieke
ziekenhuizen, klinieken, tehuizen voor
ouden van dagen en andere sociale in
stellingen alom een goede naam, en
Nehroe zelf heeft enkele jaren geleden
nog de lof gezongen van de katholieke
weeshuizen.
Mgr. Pothacamury, wiens voornaam
herinnert aan de apostel die in het
jaar 52 het christendom naar Indië
bracht, ziet de toekomst met groot ver
trouwen tegemoet.
Het competitieprogramma voor het
aanstaande weekend is: zaterdag 19 juli
hoofdklasse EDO-Schoten, VVGA-OWO
eerste klasse Kennemerland-Blauw Wit
en UW-Ajax, alle aanvang vier uur.
Zondag 20 juli: hoofdklasse: HHC-EHS
aanvang half drie, Sparta-de Volewijkers
aanvang twee uur.
Eerste klasse: HCK-TYBB aanvang
half drie, WVHEDW-ABC aanvang twee
uur.
EHS-OWO, de wedstrijd die indertijd
na een 3-3 stand, in de negende inning,
niet door de scheidsrechter werd ver
lengd, zal worden uitgespeeld, beginnend
bjj de tiende inning.
Bromfietsers komen nog wel eens pijnlijke belemmeringen tegen op hun weg. Het
enkele natuurgebieden gespaard blijven van motorrumoer.
is ook wel gewenst, dat althans
(Van onze medische medewerker)
Flauwvallen is meestal
geen ernstig gebeu
ren, waarbjj me
dische hulp is vereist.
Juist, omdat de leek
hier zonder bezwaar de
arts kan vervangen is
het nuttig als de helper
in grote lijnen weet, hoe
hij wel èn vooral hoe hij
niet moet handelen. Het
is een bekend verschijn
sel, dat wij graag iets
willen doen bij een accident. Het
geeft ons het gevoel onze plicht te
hebben gedaan, ook als onze handel
wijze niet ter zake dienende is.
Als voorbeeld zien wij altijd weer de
mpulsieve behoefte van de omstan-
lers om iemand, die onwel wordt te
iten drinken, of hij er toe in staat is,
>f hij er zin in heeft, het doet er al-
?maal niet toe: het slachtoffer moet
n zal drinken.
Behalve door de wens om werkelijk
lulp te bieden is deze behoefte mis-
chien ook te verklaren door de gerust
stelling, die er van uitgaat als iemanc
i staat is om een van de belangrijk
te levensfuncties: het drinken te ver
uilen. Aangezien de wens hier de
chter vaak de vader van de gedack
1 pleegt te zijn is voorzichtigheid de
alve geboden.
De verklaring van het flauwvallt
s tamelijk eenvoudig. De hersenen
'et middelpunt van waaruit ons geh(
le doen en laten wordt bestuurd, kun
ten geen ogenblik buiten de zuursto!
iie onophoudelijk door het bloet
wordt aangevoerd. Bij een tekort aai
zuurstof staken zij hun arbeid, waar
door de bewuste levensfuncties uitval
len. Denken, zien, horen, bewegen is
niet meer mogelijk: het individu ver
liest zijn bewustzijn. Hart, longen en
andere niet van de wil afhankelij
ke organen blijven hun functie nor
maal vervullen. Door de bewusteloos
heid zoekt het lichaam vanzelf de lig
gende houding, waardoor het hoofd
omlaag zakt en de bloedtoevoer naar
de hersenen wordt vergemakkelijkt.
Bovendien heeft het lichaam in be
wusteloze toestand veel minder zuur
stof nodig, zodat er meer overblijft
voor de hersenen, die zelf in deze toe
stand natuurlijk ook een kleinere be-
goed meer: beelden en geluiden wor
den vervormd. Hij voelt zich misera
bel en heeft het gevoel opgeheven te
worden in een snelle lift Deze en an
dere verschijnselen vormen de inlei
ding, waarna het bewustzijn geheel
wordt opgeheven en de toestand van
bewusteloosheid optreedt.
U weet inmiddels, dat de liggende
houding met het hoofd laag (plat op
de grond) en de benen eventueel wat
hoefte hebben. Dit maakt het begrij
pelijk, waarom een simpele flauwte
niet lang duurt.
et onderscheid tussen een gewon
flauwte en ernstiger vormen vai
bewusteloosheid is als regel nir
moeilijk. Een belangrijk kenmerk i;
lat er voor een flauwte bijna altp
:en duidelijke aanleiding is. Deze ui
vendige oorzaken zijn velerlei: war-,
te, honger, schrik, onverwachte situ
ties, zien van bloed enz. Opvallend
lat overgevoelige naturen, ook jo
;ens en meisjes in de puberteit,
iet meest last van hebben. In de lo<
Ier jaren verdwijnt het meestal va
:elf. Een gewone flauwte duurt alti
naar kort. Bestaat er een langer dï
■nkele minuten durende diepe bewu
iloosheid dan is er iets ernstigers ar
ie hand en is medische hulp nodig.
Een flauwte kondigt zich zelf mees
al aan. Het aanstaande slachtoffei
krijgt een onaangenaam licht gevoel
in het hoofd, gepaard gaande met mis
selijkheid. Ogen en oren werken niet
hoger de snelste methode is om de
bloedtoevoer naar de hersenen te ver
beteren. Verder make men knellende
kledingstukken los om de bloedsom-
oop te verbeteren. Vanzelfsprekend is
rust en kalmte van groot belang. Met
:enuwachtig heen en weer gedraaf is
demand gebaat, zeker het slachtof-
;r niet, dat er ook weinig van ge
iend zal zijn als hij bijkomend be-
erkt, dat gedienstige zielen hem nat
ebben gemaakt om op te frissen, zo-
Is het heet. Gelooft U mij, dit haalt
einig uit en het moet bepaald on-
lezierig zijn om tot je positieven te
omen met natte kledingstukken aan.
oofd en handen met eau de cologne
fvegen kan geen kwaad. De snel ver-
ampenóe alcohol veroorzaakt inder-
aad enige afkoeling. Als de bezwijm-
e weer helemaal bij zijn positieven is
nag hij wat drinken, niet eerder,
emand, die niet goed bij kennis is
'al zich gemakkelijk verslikken en
loopt dan de kans longontstekking te
krijgen.
St.
TYBB heeft in de softballcompetitie
een 42 overwinning geboekt op HHC
en de Reds daarmee de eerste neder
laag in dit seizoen toegebracht. TYBB
heeft nu een verliespunt meer dan
HHC waardoor een mogelijkheid op
het kampioenschap aanwezig is.
In de eerste innings werd reeds een
1—0 voorsprong genoteerd doordat Di-
ny de Vries de thuisplaat passeerde.
De tweede slagbeurt leverde TYBB
weer twee punten op door enkele fou
ten en een honkslag van L. de Wit—
Van der Veer. Tot de vierde innings
werd de 30 voorsprong behouden,
waarna T. Andrea een honkslag plaat
ste en hierdoor later het eerste tegen-
punt kon scoren. Diny de Vries volgde
haar voorbeeld en bracht de stand op
41, welke achterstand HHC nog wist
te verkleinen in de laatste slagbeurt
tot 42. WGA was kansloos tegen
de Pinguins. terwijl The Catchers, die
de onderste plaats op de ranglijst in
nemen, schoten versloegen met 85.
In de tweede klasse A zorgde THB
voor een verrassing door met 1312
van SCH te winnen. Tot de laatste slag
beurt stond SCH nog voor met 1210
doch THB benutte haar kans door met
enkele honkslagen de overwinning in
de wacht te slepen. De strijd in deze
klasse is nog geheel open vooral door
de zege van Pinguinis 2 op O VVO.
DSS verloor in de tweede klasse B
van HHC 2, dat de bovenste plaats in
deze afdeling inneemt, met 93. De
belangrijke wedstrijd ShellDIO werd
door de laatste gewonnen met 1211.
DIO staat thans bovenaan in de derde
klasse A.
DSS 3 is in de vierde klasse A met
groot verschil verslagen door EMS 2
terwijl ook TYBB 4 het niet kon bol
werken tegen RCH 3 en verloor met
12—5.
In opdracht van het Verbond van
Protestants-Christelijke Werkgevers in
Nederland is, ter gelegenheid van het
veertigjarig bestaan van deze organisa
tie, nu eens niet het traditionele ge
denkschrift geschreven, maar een bun
del opstellen uitgegeven, waarin, vanuit
het grondbeginsel van de organisatie,
een aantal problemen van maatschap
pelijke aard worden besproken. De ti
tel van het werk: De verantwoordelij
ke maatschappij, is voor dit grondbe
ginsel een kernbegrip, dat door de We
reldraad van Kerken te Amsterdam in
1948 aldus nader bepaald werd: „De
mens is „eschapen en geroepen om een
vrij wezen te zijn, verantwoordelijk aan
God en zijn naaste. Elke neiging van
de Staat en de maatschappij om hem
te beroven van de mogelijkheid op ver
antwoordelijke wijze te handelen is een
loochening van Gods bestemming, die
Hij met de mens heeft en van Zijn ver
lossingswerk. In een verantwoordelijke
maatschappij heerst de vrijheid van
mensen, die zich verantwoordelijk we
ten voor gerechtigheid en openbare or
de en zijn zij, die politiek gezag of eco
nomische macht bezitten, voor de uit
oefening daarvan verantwoording schub
dig aan God en aan de mensen, wier
welzijn daarvan afhangt".
In vijftien deskundige bijdragen,
waarvan het merendeel door hooglera
ren, zijn evenzovele belangrijke pro
blemen behandeld, zoals de plaats van
de arbeider in de onderneming, machts
vorming en mededinging, hulp aan min
der ontwikkelde gebieden. Het is on
mogelijk om in dit kort bestek alle bij
dragen de revue te laten passeren. Ge
wezen zjj alleen op twee zeer interes
sante artikelen over de ondernemer, een
figuur die sociologisch aanzienlijk min
der belangstelling dan de arbeider
kreeg, van de hand van prof. v.d.
Kooy en dr. Kuiper (onlangs eveneens
hoogleraar aan de V.U. geworden). De
eerste geeft een korte historische schets
van opvattingen over de ondernemer
en zijn functie en onderscheidt tenslotte
drie typen: de eigenaars-ondernemers,
primair geïnteresseerd in kapitaalsver
meerdering: de ondernemers-eigenaars,
die de onderneming hoofdzakelijk zien
als een mogelijkheid om hun onderne-
merskwaliteiten te ontplooien: de onder,
nemers-niet-eigenaars, die iiet belang
van arbeiders en afnemers niet lager
aanslaan dan dat van de oorspronkelij
ke kapitaalsverschaffers. Dr. Kuiper
geeft een korte studie van de onderne
mer in de samenleving, zijn sociaal
aanzien, zijn sociale herkomst en zijn
leiderschap. De bundel wordt besloten
met een terugblik op veertig jaren
christelijk-sociale ondememingsarbeid,
zoals deze gestalte heeft gekregen in de
geschiedenis van het jubilerende Ver
bond, dat voortgekomen is uit Boaz, de
eerste landelijke organisatie van chris
telijke werkgevers en zich van bezin-
ningsvereniging tot vakorganisatie ont
wikkeld heeft.
Het Verbond mag met de uitgave
van dit werk zeker gecomplimenteerd
worden. Het is een goede gedachte ge
weest geen gedenkboek met de ge
bruikelijke overdaad aam namen, ver-
enigings- en vergaderingsfeitjes te laten
schrijven, maar een serie verantwoorde
en principiële beschouwingen en een
kort en helder historisch beeld tot slot.
J. v. L.