De oudste mijn en de oudste school Als een zwarte agaat geregen aan de gouden draad van het SArsrrst se Wereldmuziekconcours in Kerkrade geopend Garde Républicaine Parijs eerste in de rij Verkorting van arbeidstijd te- Polio-patiënt redt drenkeling ONDER SLAGREGEN EN ONWEER Vier Nederlanders in Djakarta onder scheiden Overleden vóór de niertransplantatie Geen toeristenklasse meer bij K.L.M. ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958 PAGINA 5 Toen in oktober 1875 prof. Alberdingk Thijm zijn zoontje Karei, de latere Lodewijk van Deyssel, naar de kostschool Rolduc bracht, was dat van Amsterdam uit een hele onderneming, oen ingewikkelde reis via Duitsland, die twee dagen in beslag nam. Kerkrade-Rolduc was min of meer het eind van de wereld, ook nog nadat in onze tijd het treintje rijden ging tussen Heerlen en Herzogenrath, zoetjes schommelend van halte tot halte in dat verre achterland; de kom van het dorp lag minstens een half uur van de stopplaats. Thans hoeft men amper drie uur in de trein te zitten, nauwelijks tijd voor één Simenon, om van Amsterdam-Centraal tot Kerkrade-Centrum te geraken, een van de vijf stations op het gebied van wat zich met trots de oudste mijnstad van Neder land noemt, misschien wel van Europa. De stad sinds kort van het wereldmuziekconcours: inter nationaal evenement van allereerste orde. Aan dit en aan zijn 48.000 inwoners ontleent het snel groeiend Kerkrade het recht zich stad te noemen, niet minder dan 's-Gravenhage. En niemand, tenzij in een juridisch geding, zal Kerkrade dit misgun nen, al was het maar om zijn verleden, eerbied waardig en boeiend, de signatuur in het bijzonder van Rolduc. Wij voor ons zien het oude, vooruit strevende mijwerkersdorp als een glinsterend zwarte agaatsteen, geregen aan de gouden draad van het miljoenenlijntje, gevat in de groene heuve- ling van het voormalig Land van Rode, de middel eeuwse drie-eenheid van Aylbertus van Antoing: Kerkrode, 's Hertogenrode, Kloosterrode. £?Jf de Duh^r b'1 waar nu °P Duits gebied de Duivelsberg een eeuwig ge tuigenis aflegt van de welgevalligheid van Rolduc aan de hemelbewoners Rol duc werd onder Richer, Ailbertus' op volger, een abdg van reguliere kanun niken naar de regel van St.-Augustinus. Zij verkreeg door schenkingen aanzien lijke inkomsten, besteed aan het stich ten van kerken en het vestigen van kloosters, tot in Friesland toe. De door Ailbertus gebouwde crypte bestaat nog steeds, een der schoonste, die men kent. De Hertogen van Limburg maakten de abdij tot hun St.-Dems, de-A^graaf- plaats van hun geslacht. En Gerlachus heeft er geknield en Norbertus, de stich ter van de Norbertijnen tijdens ae H. Mis het spinwonder beleefd. Ro'duc is ook de oudste school van ons lana. In de archieven van Rolduc berust een der oudste charters van ons land, de oorkonde van de kerkwijding, da terend Uit 1108. Acht en halve eeuw geleden, op 19 december 1108, ver leende Je bisschop van Luik kerke- 'Okecn de graaf van Saffenberg we- reldhjke immuniteit aan de door Ail- Grapello speelde fluit Altijd gaaf huidje POEDER •ZALF-OLIE-ZEEP Noord-Atlantische routes KERKRADE EEN STAD „HONORIS CAUSA" Wanneer trouwens promoveert een dorp tot stad? Stad zijn in ons steden- land is een kwestie van historisch recht: 's Gravenhage is het niet, Nieuwpoort aan de rivier wèl. En vol gens de letter van de wet zijn er in Nederland maar twee steden: Amster dam en Stad aan 't Haringvliet. Zo blijft het een kwestie van appreciatie van de vox populi of een dorp wordt verheven tot stad, de titel mag voeren. En stellig mag Kerkrade vanwege zijn vele verdiensten een stad worden ge noemd, een stad „honoris causa". Haar verleden gaat terug tot in de Romein se tijd, een belangrijke nederzetting, kruispunt van heirwegen, en stellig nog vroeger: misschien de eerste met men senhand bewerkte stenen zijn hier in de bodem gevonden, de oudste bodem van Nederland. De Romeinse boerenbe volking, die zich in de tweede eeuw na Christus hier zou vestigen, heeft blijvend haar stempel gedrukt op het land, de Zuid-Limburgse boerderijen, in Kerkrade en elders, hebben tot in onze tjjd de Romeinse bouworde be waard. Kerkrade heeft geschiedenis ge maakt in de vroege middeleeuwen, het Sacra Roda, de kerk, waarafin het zjjn naam ontleent, van vóór Ka- rel de Grote. Nog zegt het spreek- FRED THOMAS woord, dat men de kerk in het mid den moet laten; te Kerkrade vindt men de oorsprong terug, de kerk het middelpunt van de streek, van het land van Rode, met ter ene zijde het kasteel van de landheer, de Graven van Saffenberg: 's Gravenrode, en de andere kant het klooster, stichting van Aylbertus van Antoing, jtanunnik van Doornik, dat naar het grondgebied van 's Gravenrode werd genoemd Rode-le-Duc, Rolduc. Het neette trouwens ook Kloosterrade. De f'idochter van het Huis Saffenberg Pntvde later de eerste Hertog van jb'mburg en zo zou het land van Rode ln dit Hertogdom opgaan, een der Weinige delen van de tegenwoordige Provincie Limburg, die ooit tot het Hertogdom van die naam hebben be hoord, temidden van Gelders, Guliks en Brabants gebied en een lappen deken van kleinere staatjes. De lotgevallen van Kerkrade door de eeuwen heen verliezen zich in de scha ren' -van Rolduc, de roemruchte abdij, tn,^.leus, cultureel en economisch een- Heme]fe-Ul van de lieflijkste legenden, inci de .belgerinkel heeft de fundator toen de Dufe^en plek geduid. En a Ar, met een vracht woestnn- is hee* de wiJde omgeving. Zij in de ».1', zoals Felix Rutten zegt, n de lieflijkste legenden erinkel heeft de fundatoi "koren plek geduid. Er „and de riTLA met een vracht woestijn- de Moeder ril stede bedreigde, kwam dwonl de stichting te hulp LT ortbo2e geest het zand el- schap8 DaagJ1Cdiaroukl0?SHrSHmeen" secratie van^detroTrio^fe^süng met hulp van Aylbertus herbouwde ommuurde kerk van KerSe de mijnstad dus wel een hUtnriLl, jaar. Het Land van Rode heeft moei lijke tijden gekend. Er is herhaalde lijk gevochten, geplunderd en ver woest, legers op doortocht hebben het gebrandschat. Frederik Hendrik ver overde 's Hertogenrade, maar ,ie Spanjaarden op hun beurt verjoegen de Spaansen. Rolduc is tenslotte be houden als abdij dank zij de bemoei ingen van de bestuurder Winandus Darnbertihet Partage-tractaat, dat i'P'gde op de Munsterse vrede liet de *tahis van Rode ongewijzigd: Spaans SP later Oostenrijks. Toen echter na vap«!eon de grenzen van het huidige Norland, van de provincie Limburg, e lal en vastgesteld, ging hetjand van f°de beoosten het riviertje de Rorm an Pruisen verloren: 's Hertogenra- ®e werd Herzogenrath. Kerkrade heeft aan Rolduc zijn mijn- ouw te danken. In het dal van het de Worm ligt de steenkool vr-l aan de oppervlakte. Van hoe vroeg reeds het aandeel dateert van de vlv. van Rolduc tot exploitatie h a de ter plaatse gemakkelijk bereik- de Liteookoolvoorraad is iets waar ep)i J Sl(U Tlgeri, het niet helemaal over repiio JU3 was er in elk geval heeft kAT ontginning sprake en dat de 8 korte onderbrekingen 1750 hoa a J°ortg?duurd. Omstrelks ?e ab?v^ Rnf^ berreikt- Detoenmali- fln vermei Uc' ,Josef Chaineux was Werk mpT^-ntpgK0,l00g en leidda 8on rï Tet grote bekwaamheid. Hij had te e?n°Ete^ann die?st en b«aik Paste bii rieicp? meter. Chaineux ste by de kolenwinnmg buskruit toe en beschikte over door waterkracht gedreven pomp- installaties. In de Franse tijd ging dit alles verloren, maar spoedig daarna werd het mijnbe drijf hervat. De Do- maniale Steenkool mijn ontstond, ge volgd door de con cessie Willem, het mijnbedrijf Willem Sophie. Bovendien strekken nog ande re concessies zich onder het gebied van Kerkrade uit. De Domaniale mijn, als oudste bedrijf het eerste met uit putting bedreigd, heeft voorlopig nog voor 30 jaar voor raad, ongeacht nieuwe technische mogelijkheden tot afbouw van hoog gelegen'dunnere la gen. De ranke schacht- blokken van het mijnbedrijf zijn dan ook mét toren en tinnen van Rolduc de waarmerken van Kerkrade, het ver vallen restant van de uitgeputte mijn „Ncuprick" te Bleij- erheide als nog weer een eigen ac cent. Kerkrade is van alle mijnge- meenten het meest zichzelf gebleven, autochtoon, oor spronkelijk. Het heeft in de loop van de tijd betrek kelijk weinig werk krachten van elders aangetrokken, be houdens in de acht tiende eeuw voor het bedrijf van Rol duc een groep ar beiders nit het Luikse. Deze men sen zouden de oude naam van de buurt schap Sjaveemet, waar zij gehuisvest werden, hebben verbasterd tot Chè- vremont. Doorsnij den beken van ouds het centrum van Rode, de meanderende Worm, de Anstellerbeek, het beroemde miljoenlijntje, doet vandaag hetzelfde. Westelijk van de spoorlijn omvat Kerk rade het snel groeidende Spekholzer- heide, het grootste deel van Terwinselen, Kaalheide, Gracht, Heilust; de kom van Kerkrade ligt aan de andere kant evenals Holz, Blejjerheide, Chèvremont, Vink, Kloosterbos, Haanrade, Ham. Men zou Groot-Kerkrade een agglome raat van dorpen en buurtschappen mo gen noemen, soms met 'n eigen winkel centrum sterk op zichzelf gericht, met eigen tradities en eigen verenigingsle ven. Zo trekken er jaarlijks van de pa rochies en rectoraten uit wel tien tot jwaalf processies uit, elke Bronk wed- £renreivc in Plechtigheid en luister. Ner- rto?fifi)lnnen de grenzen van een en ,n T.;A:e„gemeente vindt men ook een cino-ow vaneerd en bloeiend vereni- nudstP schutterijen, waarvan de nand pn TsoKgf,at tot de tÜd van Ferdi- a|d en-Isabella, met een unieke zilver- schat, tal van fanfares en harmonieën, e.n legenden. Met de herinnering aan een bewogen verleden, alle plagen van grensland en carrefour, van Bok kenrijders-geheimzinnigheid. En met de heroïek van het heden: de silhou etten der mijnbedrijven naar alle zij den, van schachtbokken, schoorste nen en koeltorens, van rook en smook, en van de barre, naakte top pen der steenbergen, een andere Sier ra Morena. Kerkrade groeit onstuimig: overal nieuwe wijken, nieuwe kerken, het jong, blozend baksteenrood, dat steeds meer de oude, grauwe toon doet wijken van een vroegere behuizing. Met het gezel lig Marktplein in het hart van de kom, het raadhuis, dat als twee druppels gelijkt op het oud-Amsterdams Archief aan de Amsteldjjk, het voormalig raad huis van Nieuwer-Amstel. Met „der Joep", het monument voor de Zuid- Limburgse mijnwerker, dat hier terecht zijn plaats vond. En met reeds volop in stedelijke sfeer de moderne flatge bouwen in het Rolducse veld, de oude abdij dicht genaderd. Ertussen echter rijpt nog altijd het koren op de Lim burgse akker; de adem van het land gaat nog volop door de jonge, opdrin gende stad. In het begin van de achttiende eeuw bracht Gabriel Grapello, „Opper- beeltsnijder van Sijne Majesteit" te Brussel, zijn laatste levenstijd in Kerkrade door, als gast op het ridder goed Ehrenstein, dat thans in een zijvleugel het museum van Kerkrade bergt. Grapello dwaalde bij voorkeur naar de Kaffeeberg om t>- genieten van het uitzicht over het schone land van Rode. Hij speelde dan urenlang op de fluit. Zou het misschien de geest van Grapello zijn, die Kerkrade heeft geïnspireerd tot zijn muziekcon cours. Waar hij eens in eenzaamheid concerteerde steken, thans muzikan ten uit aller heren, landen, de trompet. De oudste school van Nederland: Rolduc, de historische ab dij, door de eeuwen heen religieus, cultureel en economisch middelpunt van het oude land van Rode. Nergens in heel de mijnstreek is „der Joep", het monument voor de Limburgse mijnwerker, zo op zijn plaats als in het land van Rode, in het hart van Kerkrade. trommel- en fluitkorpsen, mandoline clubs, zang- en toneelverenigingen, be oefenaars van gymnastiek, voetbal- en duivensport. Er huist in Groot-Kerkrade een enorme dosis talent en energie tot organiseren en dit is misschien het ge heim waarom juist hier 'een zo hoge eisen stellend evenement als een We reldmuziekconcours een succes kon wor den. Heeft men de Limburgers wel eens de Italianen van Nederland genoemd, dit geldt zeker voor de mensen van Kerkrade met hun grote blijmoedig heid. Het is een opgewekt, welge moed volk, het leven ter plaatse is alles een afspiegeling van de katholie ke geest. Tegelijk, bjj het zware werk iii de mjjnen, toch ook ernstig op zijn tijd, geboren e.n getogen op een kruis punt van culturen, artistiek van aan leg en vooral muzikaal. Beïnvloed onwillekeurig door het landschap, lief lijk glooiend, romantisch, met zijn rijke folklore, óók ondergronds: de mijnwerkers met hun eicen heiligen (Van onze speciale verslaggever) Het Wereldmuziekconcours Kerkrade 1958 is gisteren bijzonder feestelijk ge opend. Overeenkomstig de traditie ove rigens, voorzover men althans van een traditie kan spreken nu het evenement voor de derde maal wordt gehouden. In ieder geval was het zo dat, behalve de feestelijkheid, de lijn ook werd door getrokken, inzoverre evenals in 1951 en 1954 de opening van het concours ge paard ging met verwoede slagregens en onweer. En men kan dus, dunkt ons, de organisatoren er terecht van ver denken dat zij bij het arrangeren va,n de openingsplechtigheden niet alleen heel de wereld, maar zelfs het ganse universum in handen hebben. Hoe dat zjj, het is gisteren alles weer bijzonder joyeus verlopen in Kerkrade. Het begon des morgens voor dag en dauw met een reveille door de drum band van de gemeentelijke reserve- politie, een reveille die nog werd onder streept door de alom hoorbare „kamer- schoten". Voordat het eigenlijke con cours officieel werd geopend, werden er nog. enkele andere begeleidende evene menten niet minder officieel voor ge opend verklaard. Met name een water show annex nationale beeldenexpositie in het Stadspark, waarover u elders De oudste mijn van Nederland, de Domaniale mijn te Kerk rade, uit het begin van de vorige eeuw, voortzettend het his torisch mijnbedrijf, dat van Roldue uit werd begonnen. meer kunt lezen, een door „Donemus" ingerichte muziekexpositie van rege ringsopdrachten in het gemeentehuis. Dat laatste ging dan, wij zouden haast zeggen, onvermijdelijk met muziekma- ken gepaard: het Limburgs Strijkkwar tet voerde werken uit van Hendrik An- driessen en Matthy Niël. Na een alweer officiële ontvangst van genodigden ten stadhuize toog dan iedereen naar de muziekhal om de alles omvattende opening mee te maken. En daarna volgde dan het eerste van een reeks „gala-concerten", die in deze maand in Kerkrade letterlijk aan de orde van de dag zullen zijn. Men had daarvoor op deze openingsavond 't korps van de Garde Républicaine uit Parijs uitgenodigd. Een voortreffelijke keus in zoverre zij duidelijk aantoonde hoe hoog een harmonie-orkest artistiek ge zien, wel kan stijgen. Dit fraai geüni formeerde gezelschap van ruim tachtig man liet met name horen dat „blaas muziek", mits vakkundig gebracht, bij zonder welluidend en zelfs een weelde voor het oor kan zjjn. En dat was dan van belang met het oog op de dingen die nog komen gaan. Maar van de andere zijde was het zo, dat door de ietwat opgeschroefde programmakeus, gevoegd bij de „ma teriële" voortreffelijkheid van het or kest, wel heel sterk opviel het in de aard van de zaak gelegen onvermogen van een harmonie-orkest om zulke bij uitstek op het symfonische geschreven stukken als „Prélude a Tapres-midi d'un faune" van Debussy en „Daphnis et Choë" (Tweede suite) van Ravel naar behoren uit te voeren. Men had deze „Garde" nu eens dolgraag oor spronkelijke harmonie-orkestmuziek ho ren spelen of althans muziek, die zich beter voor een arrangement leent. En daartoe behoort ook zeker niet de „Ta bleaux d'une Exposition" van Mous- sorgsky-Ravel. Maar al met al hebben de musici uit Parijs wel gezorgd voor een onthullend- leerzame avond. En ook dat is voor een begin van een muz'ekconcours als het onderhavige geen slecht begin. In de ambtswoning van de Neder landse diplomatieke vertegenwoordiger in Djakarta zijn vrijdagmorgen onder scheidingen uitgereikt aan een viertal Nederlanders in de Indonesische hoofd stad, die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt bij de hulpverlening aan de Nederlandse gemeenschap in Indonesië. Het waren de heer L. G. N. M. Rave- sloot, ambassaderaad, hoofd van de consulaire afdeling van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Djakarta, die bij bevordering tot offi cier Oranje-Nassau werd benoemd, jhr. M. F. van Lennep, hoofdvertegenwoor diger van de stoomvaart maatschappij „Nederland", die werd benoemd tot of ficier Oranje-Naussau, mevrouw W. E. Vos-De Boer, ambtenares van de Ne derlandse diplomatieke vertegenwoordi ging in Djakarta, die werd benoemd tot ridder Oranje-Nassau, en de heer E. Kortenoever, directeur van de cho coladefabriek Ten Wolde in Djakarta, die eveneens tot ridder in de orde van Oranje-Nassau werd benoemd. Advertentie De elfjarige Nils Olov is vrijdag, om streeks middernacht, in het ziekenhuis van Boston, waar hij een niertransplan tatie zou ondergaan, overleden. Zijn enige nier was bij een ongeluk beschadigd en moest worden wegge nomen. Amerikaanse artsen ■hoopten zijn leven te kunnen redden door een nier van zijn moeder te transplanteren. Een dergelijke operatie is tot op heden slechts bij tweelingen gelukt. Sinds 2 juli verbleef de jongen in het ziekenhuis van Boston. Aanvankelijk hoopte men hem met een kunstnier en bloedtransfusies in het leven te kunnen houden. Het ruggemerg, dat anti-stoffen produceert die transplantatie van een nier, niet afkomstig van de tweede per soon van een tweeling tot op heden heb ben doen mislukken, werd bestraald om transplantatie van een nier van Nils' moeder mogelijk te maken. Deze bestraling had geen resultaat, met als gevolg dat niet voldoende witte bloedlichaampjes werden geproduceerd om infectie tegen te gaan en niet vol doende rode om zuurstof in het bloed op te nemen. Nils kwam in een toe stand te verkeren, gelijk aan die van de atoombomslachtoffers van Hirosjima en Nagasaki. Hun dood is voornamelijk het gevolg van vernieling van het bloedproducerende beenmerg. De directie van de K.L.M. heeft be sloten met ingang van de winterdienst- regeling op 1 november a.s. de toeristen klasse op de Noord-Atlantische routes te laten vervallen, zodat naast de eerste klasse dan alleen de dit jaar ingestelde economy-class gehandhaafd blijft. Het grote succes van de economy-class, die, zoals bekend, nog goedkoper is dan de toeristenklasse, heeft de K.L.M. tot dit besluit gebracht. De K.L.M. vervoerde in de maanden april tot en met juli van dit jaar in totaal 40.400 passagiers op de routes naar New York, Montreal, Houston en Mexico-City in de twee goedkope klas sen, namelijk de toeristen- en de econo- myklasse tezamen, tegen 30.200 passa giers uitsluitend in de toeristenklasse in dezelfde periode van 1957, een toene ming dus van 34 procent. Het aandeel van de economyklasse in dit totaal is 78 procent, een percentage dat, naar de directie van de K.L.M. verwacht, in de komende jaren nog zal stijgen. Het aantal passagiers in de economy-class in deze viermaandelijkse periode be droeg 31.500. (Vervolg van pagina 1). u leeft er in ons volk een hele ljjst van wensen, die in de eerst komende jaren verwerkelijkt moeten worden. Het S.E.R.-advies noemt er vijf op. We laten ze hieronder volgen met tussen haakjes er achter de bedragen, die deze verbeteringen in de komende jaren zullen vergen: 1) kinder, bijslagvolksverzekering (165.000.000) 2) invaliditeitsverzekering (175.000.000), 3) weduwen- en wezenverzekering (155.000.000)4) vermindering verschil len in gemeenteklasse (50.000.000)5) vermindering verschillen in lonen van mannen en vrouwen (90.000.000). In to taal 635.000.000 gulden. Wanneer inder daad onze welvaart tussen nu en 1960 met 3 pet per hoofd en per jaar zou- stijgen zou daardoor in 1960 2.490.000.000 gulden extra te „verdelen" zijn. De helft hiervan is echter onmiddellijk no dig voor de z.g. autonome welvaarts stijging. Een werktijdverkorting van 48 tot 45 uur kost evenwel ruim 930.000.000. Met de 635.000.000 gulden aan verlangens zou er dus reeds te weinig zijn om binnen deze periode de werktijdverkorting over de gehele linie in te voeren. Het voornaamste is even wel, dat het verlanglijstje zeker niet compleet is. Er staat zeker nog op het programma een verdergaande huurver hoging en een verdere vermindering van de verschillen in gemeenteklassen als in het rapport genoemd. Overigens wil len wij eraan herinneren, dat er nog andere wensen bestaan, welke niet met zoveel woorden in het advies zijn opge nomen, hetgeen wij daarom bepaald als een tekort zien. We noemen hier slechts twee zaken: de bezitsvorming en de verhoging van de leerplichtige leeftijd. T.a.v. het eerste punt .kan men tegenwerpen, dat het hierbij slechts op de systematiek aankomt. De prak tijk zal echter o.i. bewijzen, dat bevor dering van de bezitsvorming een beroep zal inhouden op onze welvaartsbronnen, omdat stijging van het bezit, naar onze stellige overtuiging, ook een consumptie- stimulerende invloed zal hebben. We betreuren, dat aan het vraagstuk van de verhoging van de entréeleeftijd in het bedrijfsleven geen aandacht is geschonken. Dientengevolge ontbreekt aan de sociale kleur van dit advies iets, en wel iets wezenlijks. De S.E.R. spreekt als zijn oordeel uit, dat geen kwestie van lichamelijke of geestelijke gezondheid tot een algemene verkor ting van de arbeidstijd noodzaakt. Het is dus een vraagstuk van sociaal-cul turele of van sociaal-pedagogische aard, namelijk het verlangen naar meer vrije tijd. Elke sociaal-pedagoog die enigszins op de hoogte is van het pro bleem van de vrije-tijds-besteding, is er van overtuigd dat een onjuist gebruik van die vrije tijd een groot maatschap pelijk kwaad kan worden. Uit Amerika komen ons de voorbeelden tegemoet, die tóc.i wel een zeer ernstige waar schuwing inhouden. Nu wollen we ons beslist niet aan de kant van degenen scharen, die op grond daarvan de werktijdverkorting zouden willen tegen houden. Maar wel sluiten wij ons aan bij hen, die zeggen: bereidt de mensen beter voor, zorg dat ook de vrije tijd een bijdrage zal vormen tot de volle dige ontplooiing van de menselijke per soonlijkheid. En dit is een vraagstuk dat vooral bij de jeugd dient te be ginnen. Wjj stellen ons voor in een volgende beschouwing op deze zaak nog nader terug te komen. Op het eiland Bornholm heeft een 15-jarige jongen, die aan kinder verlamming lijdt, een 16-jarige jongen van de verdrinkingsdood gered. Arne Groenbeck Jensende zoon van een dorpsonderwijzer, werd op de leeftijd van drie jaar getroffen door polio. Hij rijdt zich elke dag naar de haven om zijn verlamde spieren door zwemmen te oefenen: Toen hij donder dagavond aan het zwemmen was zag hij dat even buiten de haven een jongen dreigde te verdrinken. Hij zwom naar de jongen, en na een kort gevecht wist hij de drenkeling te kalmeren zodat hij diens hoofd boven water kon houden tot zij beiden door een reddingsboot werden opgehaald. Arne heeft ettelijke jaren zijn verlamde benen geoefend maar is thans nog slechts met behulp van krukken in staat te lopen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 5