De oudste mijn en de oudste school
Als een zwarte agaat geregen aan de gouden
draad van het
SArsrrst se
Wereldmuziekconcours
in Kerkrade geopend
Garde Républicaine Parijs
eerste in de rij
Verkorting van
arbeidstijd
te-
Polio-patiënt redt drenkeling
ONDER SLAGREGEN EN ONWEER
Vier Nederlanders in
Djakarta onder
scheiden
Overleden vóór de
niertransplantatie
Geen toeristenklasse
meer bij K.L.M.
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958
PAGINA 5
Toen in oktober 1875 prof. Alberdingk Thijm
zijn zoontje Karei, de latere Lodewijk van
Deyssel, naar de kostschool Rolduc bracht,
was dat van Amsterdam uit een hele onderneming,
oen ingewikkelde reis via Duitsland, die twee
dagen in beslag nam. Kerkrade-Rolduc was min of
meer het eind van de wereld, ook nog nadat in
onze tijd het treintje rijden ging tussen Heerlen
en Herzogenrath, zoetjes schommelend van halte
tot halte in dat verre achterland; de kom van het
dorp lag minstens een half uur van de stopplaats.
Thans hoeft men amper drie uur in de trein te
zitten, nauwelijks tijd voor één Simenon, om van
Amsterdam-Centraal tot Kerkrade-Centrum te
geraken, een van de vijf stations op het gebied van
wat zich met trots de oudste mijnstad van Neder
land noemt, misschien wel van Europa. De stad
sinds kort van het wereldmuziekconcours: inter
nationaal evenement van allereerste orde. Aan dit
en aan zijn 48.000 inwoners ontleent het snel
groeiend Kerkrade het recht zich stad te noemen,
niet minder dan 's-Gravenhage. En niemand, tenzij
in een juridisch geding, zal Kerkrade dit misgun
nen, al was het maar om zijn verleden, eerbied
waardig en boeiend, de signatuur in het bijzonder
van Rolduc. Wij voor ons zien het oude, vooruit
strevende mijwerkersdorp als een glinsterend
zwarte agaatsteen, geregen aan de gouden draad
van het miljoenenlijntje, gevat in de groene heuve-
ling van het voormalig Land van Rode, de middel
eeuwse drie-eenheid van Aylbertus van Antoing:
Kerkrode, 's Hertogenrode, Kloosterrode.
£?Jf de Duh^r b'1 waar nu °P Duits
gebied de Duivelsberg een eeuwig ge
tuigenis aflegt van de welgevalligheid
van Rolduc aan de hemelbewoners Rol
duc werd onder Richer, Ailbertus' op
volger, een abdg van reguliere kanun
niken naar de regel van St.-Augustinus.
Zij verkreeg door schenkingen aanzien
lijke inkomsten, besteed aan het stich
ten van kerken en het vestigen van
kloosters, tot in Friesland toe. De door
Ailbertus gebouwde crypte bestaat nog
steeds, een der schoonste, die men kent.
De Hertogen van Limburg maakten de
abdij tot hun St.-Dems, de-A^graaf-
plaats van hun geslacht. En Gerlachus
heeft er geknield en Norbertus, de stich
ter van de Norbertijnen tijdens ae
H. Mis het spinwonder beleefd. Ro'duc
is ook de oudste school van ons lana.
In de archieven van Rolduc berust
een der oudste charters van ons land,
de oorkonde van de kerkwijding, da
terend Uit 1108. Acht en halve eeuw
geleden, op 19 december 1108, ver
leende Je bisschop van Luik kerke-
'Okecn de graaf van Saffenberg we-
reldhjke immuniteit aan de door Ail-
Grapello speelde fluit
Altijd gaaf huidje
POEDER •ZALF-OLIE-ZEEP
Noord-Atlantische routes
KERKRADE EEN STAD
„HONORIS CAUSA"
Wanneer trouwens promoveert een
dorp tot stad? Stad zijn in ons steden-
land is een kwestie van historisch
recht: 's Gravenhage is het niet,
Nieuwpoort aan de rivier wèl. En vol
gens de letter van de wet zijn er in
Nederland maar twee steden: Amster
dam en Stad aan 't Haringvliet. Zo
blijft het een kwestie van appreciatie
van de vox populi of een dorp wordt
verheven tot stad, de titel mag voeren.
En stellig mag Kerkrade vanwege zijn
vele verdiensten een stad worden ge
noemd, een stad „honoris causa". Haar
verleden gaat terug tot in de Romein
se tijd, een belangrijke nederzetting,
kruispunt van heirwegen, en stellig nog
vroeger: misschien de eerste met men
senhand bewerkte stenen zijn hier in
de bodem gevonden, de oudste bodem
van Nederland. De Romeinse boerenbe
volking, die zich in de tweede eeuw
na Christus hier zou vestigen, heeft
blijvend haar stempel gedrukt op het
land, de Zuid-Limburgse boerderijen,
in Kerkrade en elders, hebben tot in
onze tjjd de Romeinse bouworde be
waard.
Kerkrade heeft geschiedenis ge
maakt in de vroege middeleeuwen,
het Sacra Roda, de kerk, waarafin
het zjjn naam ontleent, van vóór Ka-
rel de Grote. Nog zegt het spreek-
FRED THOMAS
woord, dat men de kerk in het mid
den moet laten; te Kerkrade vindt
men de oorsprong terug, de kerk het
middelpunt van de streek, van het
land van Rode, met ter ene zijde het
kasteel van de landheer, de Graven
van Saffenberg: 's Gravenrode, en
de andere kant het klooster,
stichting van Aylbertus van Antoing,
jtanunnik van Doornik, dat naar het
grondgebied van 's Gravenrode werd
genoemd Rode-le-Duc, Rolduc. Het
neette trouwens ook Kloosterrade. De
f'idochter van het Huis Saffenberg
Pntvde later de eerste Hertog van
jb'mburg en zo zou het land van Rode
ln dit Hertogdom opgaan, een der
Weinige delen van de tegenwoordige
Provincie Limburg, die ooit tot het
Hertogdom van die naam hebben be
hoord, temidden van Gelders, Guliks
en Brabants gebied en een lappen
deken van kleinere staatjes.
De lotgevallen van Kerkrade door de
eeuwen heen verliezen zich in de scha
ren' -van Rolduc, de roemruchte abdij,
tn,^.leus, cultureel en economisch een-
Heme]fe-Ul van de lieflijkste legenden,
inci de .belgerinkel heeft de fundator
toen de Dufe^en plek geduid. En
a Ar, met een vracht woestnn-
is hee* de wiJde omgeving. Zij
in de ».1', zoals Felix Rutten zegt,
n de lieflijkste legenden
erinkel heeft de fundatoi
"koren plek geduid. Er
„and de riTLA met een vracht woestijn-
de Moeder ril stede bedreigde, kwam
dwonl de stichting te hulp
LT ortbo2e geest het zand el-
schap8 DaagJ1Cdiaroukl0?SHrSHmeen"
secratie van^detroTrio^fe^süng
met hulp van Aylbertus herbouwde
ommuurde kerk van KerSe
de mijnstad dus wel een hUtnriLl,
jaar. Het Land van Rode heeft moei
lijke tijden gekend. Er is herhaalde
lijk gevochten, geplunderd en ver
woest, legers op doortocht hebben het
gebrandschat. Frederik Hendrik ver
overde 's Hertogenrade, maar ,ie
Spanjaarden op hun beurt verjoegen
de Spaansen. Rolduc is tenslotte be
houden als abdij dank zij de bemoei
ingen van de bestuurder Winandus
Darnbertihet Partage-tractaat, dat
i'P'gde op de Munsterse vrede liet de
*tahis van Rode ongewijzigd: Spaans
SP later Oostenrijks. Toen echter na
vap«!eon de grenzen van het huidige
Norland, van de provincie Limburg,
e lal en vastgesteld, ging hetjand van
f°de beoosten het riviertje de Rorm
an Pruisen verloren: 's Hertogenra-
®e werd Herzogenrath.
Kerkrade heeft aan Rolduc zijn mijn-
ouw te danken. In het dal van het
de Worm ligt de steenkool
vr-l aan de oppervlakte. Van hoe
vroeg reeds het aandeel dateert van de
vlv. van Rolduc tot exploitatie
h a de ter plaatse gemakkelijk bereik-
de Liteookoolvoorraad is iets waar
ep)i J Sl(U Tlgeri, het niet helemaal over
repiio JU3 was er in elk geval
heeft kAT ontginning sprake en dat
de 8 korte onderbrekingen
1750 hoa a J°ortg?duurd. Omstrelks
?e ab?v^ Rnf^ berreikt- Detoenmali-
fln vermei Uc' ,Josef Chaineux was
Werk mpT^-ntpgK0,l00g en leidda
8on rï Tet grote bekwaamheid. Hij had
te e?n°Ete^ann die?st en b«aik
Paste bii rieicp? meter. Chaineux
ste by de kolenwinnmg buskruit toe
en beschikte over
door waterkracht
gedreven pomp-
installaties. In de
Franse tijd ging dit
alles verloren, maar
spoedig daarna
werd het mijnbe
drijf hervat. De Do-
maniale Steenkool
mijn ontstond, ge
volgd door de con
cessie Willem, het
mijnbedrijf Willem
Sophie. Bovendien
strekken nog ande
re concessies zich
onder het gebied
van Kerkrade uit.
De Domaniale mijn,
als oudste bedrijf
het eerste met uit
putting bedreigd,
heeft voorlopig nog
voor 30 jaar voor
raad, ongeacht
nieuwe technische
mogelijkheden tot
afbouw van hoog
gelegen'dunnere la
gen.
De ranke schacht-
blokken van het
mijnbedrijf zijn dan
ook mét toren en
tinnen van Rolduc
de waarmerken van
Kerkrade, het ver
vallen restant van
de uitgeputte mijn
„Ncuprick" te Bleij-
erheide als nog
weer een eigen ac
cent. Kerkrade is
van alle mijnge-
meenten het meest
zichzelf gebleven,
autochtoon, oor
spronkelijk. Het
heeft in de loop
van de tijd betrek
kelijk weinig werk
krachten van elders
aangetrokken, be
houdens in de acht
tiende eeuw voor
het bedrijf van Rol
duc een groep ar
beiders nit het
Luikse. Deze men
sen zouden de oude
naam van de buurt
schap Sjaveemet,
waar zij gehuisvest
werden, hebben
verbasterd tot Chè-
vremont. Doorsnij
den beken van ouds
het centrum van Rode, de meanderende
Worm, de Anstellerbeek, het beroemde
miljoenlijntje, doet vandaag hetzelfde.
Westelijk van de spoorlijn omvat Kerk
rade het snel groeidende Spekholzer-
heide, het grootste deel van Terwinselen,
Kaalheide, Gracht, Heilust; de kom van
Kerkrade ligt aan de andere kant
evenals Holz, Blejjerheide, Chèvremont,
Vink, Kloosterbos, Haanrade, Ham.
Men zou Groot-Kerkrade een agglome
raat van dorpen en buurtschappen mo
gen noemen, soms met 'n eigen winkel
centrum sterk op zichzelf gericht, met
eigen tradities en eigen verenigingsle
ven. Zo trekken er jaarlijks van de pa
rochies en rectoraten uit wel tien tot
jwaalf processies uit, elke Bronk wed-
£renreivc in Plechtigheid en luister. Ner-
rto?fifi)lnnen de grenzen van een en
,n T.;A:e„gemeente vindt men ook een
cino-ow vaneerd en bloeiend vereni-
nudstP schutterijen, waarvan de
nand pn TsoKgf,at tot de tÜd van Ferdi-
a|d en-Isabella, met een unieke zilver-
schat, tal van fanfares en harmonieën,
e.n legenden. Met de herinnering aan
een bewogen verleden, alle plagen
van grensland en carrefour, van Bok
kenrijders-geheimzinnigheid. En met
de heroïek van het heden: de silhou
etten der mijnbedrijven naar alle zij
den, van schachtbokken, schoorste
nen en koeltorens, van rook en
smook, en van de barre, naakte top
pen der steenbergen, een andere Sier
ra Morena.
Kerkrade groeit onstuimig: overal
nieuwe wijken, nieuwe kerken, het jong,
blozend baksteenrood, dat steeds meer
de oude, grauwe toon doet wijken van
een vroegere behuizing. Met het gezel
lig Marktplein in het hart van de kom,
het raadhuis, dat als twee druppels
gelijkt op het oud-Amsterdams Archief
aan de Amsteldjjk, het voormalig raad
huis van Nieuwer-Amstel. Met „der
Joep", het monument voor de Zuid-
Limburgse mijnwerker, dat hier terecht
zijn plaats vond. En met reeds volop
in stedelijke sfeer de moderne flatge
bouwen in het Rolducse veld, de oude
abdij dicht genaderd. Ertussen echter
rijpt nog altijd het koren op de Lim
burgse akker; de adem van het land
gaat nog volop door de jonge, opdrin
gende stad.
In het begin van de achttiende eeuw
bracht Gabriel Grapello, „Opper-
beeltsnijder van Sijne Majesteit" te
Brussel, zijn laatste levenstijd in
Kerkrade door, als gast op het ridder
goed Ehrenstein, dat thans in een
zijvleugel het museum van Kerkrade
bergt. Grapello dwaalde bij voorkeur
naar de Kaffeeberg om t>- genieten
van het uitzicht over het schone land
van Rode. Hij speelde dan urenlang
op de fluit. Zou het misschien de
geest van Grapello zijn, die Kerkrade
heeft geïnspireerd tot zijn muziekcon
cours. Waar hij eens in eenzaamheid
concerteerde steken, thans muzikan
ten uit aller heren, landen, de trompet.
De oudste school van Nederland: Rolduc, de historische ab dij, door de eeuwen heen religieus, cultureel en economisch
middelpunt van het oude land van Rode.
Nergens in heel de mijnstreek is „der Joep", het monument
voor de Limburgse mijnwerker, zo op zijn plaats als in het
land van Rode, in het hart van Kerkrade.
trommel- en fluitkorpsen, mandoline
clubs, zang- en toneelverenigingen, be
oefenaars van gymnastiek, voetbal- en
duivensport. Er huist in Groot-Kerkrade
een enorme dosis talent en energie tot
organiseren en dit is misschien het ge
heim waarom juist hier 'een zo hoge
eisen stellend evenement als een We
reldmuziekconcours een succes kon wor
den.
Heeft men de Limburgers wel eens
de Italianen van Nederland genoemd,
dit geldt zeker voor de mensen van
Kerkrade met hun grote blijmoedig
heid. Het is een opgewekt, welge
moed volk, het leven ter plaatse is
alles een afspiegeling van de katholie
ke geest. Tegelijk, bjj het zware werk
iii de mjjnen, toch ook ernstig op zijn
tijd, geboren e.n getogen op een kruis
punt van culturen, artistiek van aan
leg en vooral muzikaal. Beïnvloed
onwillekeurig door het landschap, lief
lijk glooiend, romantisch, met zijn
rijke folklore, óók ondergronds: de
mijnwerkers met hun eicen heiligen
(Van onze speciale verslaggever)
Het Wereldmuziekconcours Kerkrade
1958 is gisteren bijzonder feestelijk ge
opend. Overeenkomstig de traditie ove
rigens, voorzover men althans van een
traditie kan spreken nu het evenement
voor de derde maal wordt gehouden.
In ieder geval was het zo dat, behalve
de feestelijkheid, de lijn ook werd door
getrokken, inzoverre evenals in 1951 en
1954 de opening van het concours ge
paard ging met verwoede slagregens en
onweer. En men kan dus, dunkt ons,
de organisatoren er terecht van ver
denken dat zij bij het arrangeren va,n
de openingsplechtigheden niet alleen
heel de wereld, maar zelfs het ganse
universum in handen hebben. Hoe dat
zjj, het is gisteren alles weer bijzonder
joyeus verlopen in Kerkrade.
Het begon des morgens voor dag en
dauw met een reveille door de drum
band van de gemeentelijke reserve-
politie, een reveille die nog werd onder
streept door de alom hoorbare „kamer-
schoten". Voordat het eigenlijke con
cours officieel werd geopend, werden er
nog. enkele andere begeleidende evene
menten niet minder officieel voor ge
opend verklaard. Met name een water
show annex nationale beeldenexpositie
in het Stadspark, waarover u elders
De oudste mijn van Nederland, de Domaniale mijn te Kerk rade, uit het begin van de vorige eeuw, voortzettend het his
torisch mijnbedrijf, dat van Roldue uit werd begonnen.
meer kunt lezen, een door „Donemus"
ingerichte muziekexpositie van rege
ringsopdrachten in het gemeentehuis.
Dat laatste ging dan, wij zouden haast
zeggen, onvermijdelijk met muziekma-
ken gepaard: het Limburgs Strijkkwar
tet voerde werken uit van Hendrik An-
driessen en Matthy Niël.
Na een alweer officiële ontvangst van
genodigden ten stadhuize toog dan
iedereen naar de muziekhal om de alles
omvattende opening mee te maken.
En daarna volgde dan het eerste van
een reeks „gala-concerten", die in deze
maand in Kerkrade letterlijk aan de
orde van de dag zullen zijn. Men had
daarvoor op deze openingsavond 't korps
van de Garde Républicaine uit Parijs
uitgenodigd. Een voortreffelijke keus in
zoverre zij duidelijk aantoonde hoe
hoog een harmonie-orkest artistiek ge
zien, wel kan stijgen. Dit fraai geüni
formeerde gezelschap van ruim tachtig
man liet met name horen dat „blaas
muziek", mits vakkundig gebracht, bij
zonder welluidend en zelfs een weelde
voor het oor kan zjjn. En dat was dan
van belang met het oog op de dingen
die nog komen gaan.
Maar van de andere zijde was het zo,
dat door de ietwat opgeschroefde
programmakeus, gevoegd bij de „ma
teriële" voortreffelijkheid van het or
kest, wel heel sterk opviel het in de
aard van de zaak gelegen onvermogen
van een harmonie-orkest om zulke bij
uitstek op het symfonische geschreven
stukken als „Prélude a Tapres-midi
d'un faune" van Debussy en „Daphnis
et Choë" (Tweede suite) van Ravel
naar behoren uit te voeren. Men had
deze „Garde" nu eens dolgraag oor
spronkelijke harmonie-orkestmuziek ho
ren spelen of althans muziek, die zich
beter voor een arrangement leent. En
daartoe behoort ook zeker niet de „Ta
bleaux d'une Exposition" van Mous-
sorgsky-Ravel.
Maar al met al hebben de musici uit
Parijs wel gezorgd voor een onthullend-
leerzame avond. En ook dat is voor een
begin van een muz'ekconcours als het
onderhavige geen slecht begin.
In de ambtswoning van de Neder
landse diplomatieke vertegenwoordiger
in Djakarta zijn vrijdagmorgen onder
scheidingen uitgereikt aan een viertal
Nederlanders in de Indonesische hoofd
stad, die zich bijzonder verdienstelijk
hebben gemaakt bij de hulpverlening
aan de Nederlandse gemeenschap in
Indonesië.
Het waren de heer L. G. N. M. Rave-
sloot, ambassaderaad, hoofd van de
consulaire afdeling van de Nederlandse
diplomatieke vertegenwoordiging in
Djakarta, die bij bevordering tot offi
cier Oranje-Nassau werd benoemd, jhr.
M. F. van Lennep, hoofdvertegenwoor
diger van de stoomvaart maatschappij
„Nederland", die werd benoemd tot of
ficier Oranje-Naussau, mevrouw W. E.
Vos-De Boer, ambtenares van de Ne
derlandse diplomatieke vertegenwoordi
ging in Djakarta, die werd benoemd
tot ridder Oranje-Nassau, en de heer
E. Kortenoever, directeur van de cho
coladefabriek Ten Wolde in Djakarta,
die eveneens tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau werd benoemd.
Advertentie
De elfjarige Nils Olov is vrijdag, om
streeks middernacht, in het ziekenhuis
van Boston, waar hij een niertransplan
tatie zou ondergaan, overleden.
Zijn enige nier was bij een ongeluk
beschadigd en moest worden wegge
nomen. Amerikaanse artsen ■hoopten zijn
leven te kunnen redden door een nier
van zijn moeder te transplanteren. Een
dergelijke operatie is tot op heden
slechts bij tweelingen gelukt.
Sinds 2 juli verbleef de jongen in het
ziekenhuis van Boston. Aanvankelijk
hoopte men hem met een kunstnier en
bloedtransfusies in het leven te kunnen
houden. Het ruggemerg, dat anti-stoffen
produceert die transplantatie van een
nier, niet afkomstig van de tweede per
soon van een tweeling tot op heden heb
ben doen mislukken, werd bestraald om
transplantatie van een nier van Nils'
moeder mogelijk te maken.
Deze bestraling had geen resultaat,
met als gevolg dat niet voldoende witte
bloedlichaampjes werden geproduceerd
om infectie tegen te gaan en niet vol
doende rode om zuurstof in het bloed
op te nemen. Nils kwam in een toe
stand te verkeren, gelijk aan die van
de atoombomslachtoffers van Hirosjima
en Nagasaki. Hun dood is voornamelijk
het gevolg van vernieling van het
bloedproducerende beenmerg.
De directie van de K.L.M. heeft be
sloten met ingang van de winterdienst-
regeling op 1 november a.s. de toeristen
klasse op de Noord-Atlantische routes
te laten vervallen, zodat naast de eerste
klasse dan alleen de dit jaar ingestelde
economy-class gehandhaafd blijft.
Het grote succes van de economy-class,
die, zoals bekend, nog goedkoper is dan
de toeristenklasse, heeft de K.L.M. tot
dit besluit gebracht.
De K.L.M. vervoerde in de maanden
april tot en met juli van dit jaar in
totaal 40.400 passagiers op de routes
naar New York, Montreal, Houston en
Mexico-City in de twee goedkope klas
sen, namelijk de toeristen- en de econo-
myklasse tezamen, tegen 30.200 passa
giers uitsluitend in de toeristenklasse in
dezelfde periode van 1957, een toene
ming dus van 34 procent. Het aandeel
van de economyklasse in dit totaal is
78 procent, een percentage dat, naar
de directie van de K.L.M. verwacht, in
de komende jaren nog zal stijgen. Het
aantal passagiers in de economy-class
in deze viermaandelijkse periode be
droeg 31.500.
(Vervolg van pagina 1).
u leeft er in ons volk een hele
ljjst van wensen, die in de eerst
komende jaren verwerkelijkt
moeten worden. Het S.E.R.-advies
noemt er vijf op. We laten ze hieronder
volgen met tussen haakjes er achter de
bedragen, die deze verbeteringen in de
komende jaren zullen vergen: 1) kinder,
bijslagvolksverzekering (165.000.000)
2) invaliditeitsverzekering (175.000.000),
3) weduwen- en wezenverzekering
(155.000.000)4) vermindering verschil
len in gemeenteklasse (50.000.000)5)
vermindering verschillen in lonen van
mannen en vrouwen (90.000.000). In to
taal 635.000.000 gulden. Wanneer inder
daad onze welvaart tussen nu en 1960
met 3 pet per hoofd en per jaar zou-
stijgen zou daardoor in 1960 2.490.000.000
gulden extra te „verdelen" zijn. De
helft hiervan is echter onmiddellijk no
dig voor de z.g. autonome welvaarts
stijging. Een werktijdverkorting van 48
tot 45 uur kost evenwel ruim
930.000.000. Met de 635.000.000 gulden
aan verlangens zou er dus reeds te
weinig zijn om binnen deze periode de
werktijdverkorting over de gehele linie
in te voeren. Het voornaamste is even
wel, dat het verlanglijstje zeker niet
compleet is. Er staat zeker nog op het
programma een verdergaande huurver
hoging en een verdere vermindering van
de verschillen in gemeenteklassen als
in het rapport genoemd. Overigens wil
len wij eraan herinneren, dat er nog
andere wensen bestaan, welke niet met
zoveel woorden in het advies zijn opge
nomen, hetgeen wij daarom bepaald
als een tekort zien. We noemen hier
slechts twee zaken: de bezitsvorming
en de verhoging van de leerplichtige
leeftijd. T.a.v. het eerste punt .kan
men tegenwerpen, dat het hierbij slechts
op de systematiek aankomt. De prak
tijk zal echter o.i. bewijzen, dat bevor
dering van de bezitsvorming een beroep
zal inhouden op onze welvaartsbronnen,
omdat stijging van het bezit, naar onze
stellige overtuiging, ook een consumptie-
stimulerende invloed zal hebben.
We betreuren, dat aan het vraagstuk
van de verhoging van de entréeleeftijd
in het bedrijfsleven geen aandacht is
geschonken. Dientengevolge ontbreekt
aan de sociale kleur van dit advies iets,
en wel iets wezenlijks. De S.E.R.
spreekt als zijn oordeel uit, dat geen
kwestie van lichamelijke of geestelijke
gezondheid tot een algemene verkor
ting van de arbeidstijd noodzaakt. Het
is dus een vraagstuk van sociaal-cul
turele of van sociaal-pedagogische
aard, namelijk het verlangen naar meer
vrije tijd. Elke sociaal-pedagoog die
enigszins op de hoogte is van het pro
bleem van de vrije-tijds-besteding, is er
van overtuigd dat een onjuist gebruik
van die vrije tijd een groot maatschap
pelijk kwaad kan worden. Uit Amerika
komen ons de voorbeelden tegemoet,
die tóc.i wel een zeer ernstige waar
schuwing inhouden. Nu wollen we ons
beslist niet aan de kant van degenen
scharen, die op grond daarvan de
werktijdverkorting zouden willen tegen
houden. Maar wel sluiten wij ons aan
bij hen, die zeggen: bereidt de mensen
beter voor, zorg dat ook de vrije tijd
een bijdrage zal vormen tot de volle
dige ontplooiing van de menselijke per
soonlijkheid. En dit is een vraagstuk
dat vooral bij de jeugd dient te be
ginnen. Wjj stellen ons voor in een
volgende beschouwing op deze zaak nog
nader terug te komen.
Op het eiland Bornholm heeft een 15-jarige jongen, die aan kinder
verlamming lijdt, een 16-jarige jongen van de verdrinkingsdood gered.
Arne Groenbeck Jensende zoon van een dorpsonderwijzer, werd op de
leeftijd van drie jaar getroffen door polio. Hij rijdt zich elke dag naar de
haven om zijn verlamde spieren door zwemmen te oefenen: Toen hij donder
dagavond aan het zwemmen was zag hij dat even buiten de haven een jongen
dreigde te verdrinken. Hij zwom naar de jongen, en na een kort gevecht
wist hij de drenkeling te kalmeren zodat hij diens hoofd boven water kon
houden tot zij beiden door een reddingsboot werden opgehaald.
Arne heeft ettelijke jaren zijn verlamde benen geoefend maar is thans
nog slechts met behulp van krukken in staat te lopen.