HET TONEELLEVEN IN HAARLEM
Herinneringen aan de Rederijkers:
van Kamer tot Sociëteit 1
De galg voor al te openhartige schoenlapper
f
Joegoslaven dansen en zingen in
Bloemendaals Openluchttheater
tyouucA
G0LTZIUS, glanzende schakel
tussen twee perioden
Levensverhaal getekend door Carel van Mander
y
Clairet
Plasticplaten
Eert veel
geplaagd man
Spoedig van school
Snaaksheden
Zijn grootheid
Mutaties bij de
Augustijnen te
Haarlem
EXPOSITIE
IN TEYLERSMUSEUM
TE HAARLEM
Schouwburg 40 jaar
c*.p,
Twintig kinderen van
de Mariagaarde op
bezoek in
Mariastichting
-r
RENAULT FREGATE
TRANSFLUIDE
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1958
PAGINA 3
Het toneel in Haarlem is oud, de belangstelling van
de overheid voor de toneelkunst ook, en de be
langstelling van het publiek eveneens. Voor het laatste
spreekt wel duidelijk de grote bloei, in de zestiende en
gedeeltelijk in de zeventiende eeuw, van de rederijkerij,
in West-Europa de oudste vorm van toneelbeoefening,
althans nadat het toneel aan de Kerk ontgroeid was.
De vierde macht in het toneelleven, de kritiek, is veel
jonger. De eerste Haarlemse rederijkers hadden geen
last van kritiek en criticus. Wanneer zinnespel of
klucht niet goed gekozen was of het spel van de
„broeders" niet in de smaak was gevallen, hoorden de
spelers dat wel in de enge kring van familie en Rede
rijkerskamer. Had* de overheid aanmerkingen, dan zorg
den de magistraten wel voor afdoende kritiek. Dat on
dervond bijvoorbeeld de schoenlapper, factor van d'Peli-
caen, die voor zijn openhartige schrifturen naar de galg
werd geleid. En het ging niet eens om een satyrisch
toneelstukje, maar om een eenvoudig liedeken.
Niet dat de overheid de rederijkers zo slecht gezind
was. Maar wanneer de broeders van de Kamers hun
kluchten, refreinen en liedjes te sterk lardeerden met
kritiek op bepaalde toestanden en bekende persoon
lijkheden, op openbaar gezag, kerk en godsdienst, dan
greep de magistraat in. Het geval van de schoenlapper
deed zich voor in 1568 het was een onrustige tijd:
godsdienststrijd verdeelde het land, provincies en ste
den kozen partij vóór of tegen de Prins. Een simpel
incident kon uitlopen op felle onlusten. In dat licht
zullen wij de straffe maatregelen moeten zien van de
overheid, wanneer deze geen risico wenste te nemen en
een vrijmoedig liedeken strafte met de galg.
Bleven de rederijkers echter bij hun stiel, bij spelen
en onderlinge rijmwedstrijden, dan konden zij op de
steun van de overheid rekenen. Het heette toen geen
subsidie, maar dat was het wel. Toen, in 1504, bij het
bezoek van Philips de Schone aan Haarlem de Oude en
de Nieuwe Kamer in een tent op de Grote Markt een
voorstelling gaven, ontvingen zij van de magistraat 27
stuiver voor gemaakte onkosten. Wellicht ging er ook
toen beraadslaging in de vroedschap aan vooraf
Dinsdag 30 september van
dit jaar zal het precies
veertig jaar geleden zijn,
dat de Haarlemse stadsschouw
burg geopend werd. In verband
daarmede heeft onze medewer
ker Henk Assmann een
serie artikelen geschreven over
het toneelleven in Haarlem
sedert de tijd van de rederij
kers. Wij publiceren vandaag
het eerste artikel in deze reeks,
handelend over het rederijkers
wezen in Haarlem.
n.v. H O U T R B O
JULIANA PARK 44
tel.55530
Trou moet blycken I
1 Liefde boven al" j
In Liefde Ghetrouj
Wedstrijden
Schooldrama
PHILIPS AUTO-RADIO
Inbouw en reparaties
Wachtverbod op een deel
van de Zijl weg
7
De ideale zonwering
Fa. J. P. SENFT ZN.
Neem er toch Uw gemak van
Neem een
GARAGE DEN HOUT
SANTPOORT
Afsluiting Kerklaan
Advertentie
Er was dan in Haarlem vooreerst
de Oude Kamer, dat is onze
roemrijke .Haarlemse Pelicaen,
oftewel Het Speelcoornken, voortlevend
In de huidige sociëteit, waarvan, zoals
bij rederijkerskamers wel meer het
geval is, de naam minder bekend is
dan de zinspreuk, waaronder de oudste
Haarlemse rederijkers speelden: Trou
moet blycken. Het was de „Oude Ka
mer", omdat zij al bestond toen in
1504 de „Nieuwe Kamer" werd geregle
menteerd; dat was De Wijngaartran-
ken, met het devies: Liefde boven al.
Gereglementeerd of vrij waren de
kamers, die door overheid en souverei-
ne kamers waren erkend. In 1585 kwam
er Het Witte Angierken bij, de kamer
van de Vlamingen die voor Parma de
vlucht genomen hadden. Hun zinspreuk
Was: In Liefde Ghetrou.
De Vlamingen die het in hun nieuwe
Vaderland natuurlijk niet zonder rede
rijkerskamer konden stellen, hebben
IVIIilIlllllllllllliiiuilllllllllniiiiuiiiliiiMIIIIMIllllillllllllllllll
55
doe het goed. Neem
voor de keuken,
bekleding van tafel.-
toonbanken enz.
Weinig onderhoud en
slijtvast.
Pasklaar geleverd.
Gratis thuisbezorgd
•A milÊrte
du» nog kunnen meedoen aan het schit
terende en grootse Landjuweel dat in
1606 in Haarlem «verd opgehangen. De
stad heeft toen gedaverd van het feest.
De rederijkers kwamen, zoals bekend,
niet alleen om hun spelen te vertonen;
Haarlem ontving zijn gasten hoffelijk
en gul, opening en prijsuitreiking waren
rHkwekkende plechtigheid en het
ff, kreeg rijkelijk zijn deel aan
stom Niet alleen tijdens de voor-
fpMt v®' meer nog en vooral bij de
..«lelijke intocht van de deelnemende
tvamers, het Incomen, waarvoor trou
wens ook vele prijzen werden toege
kend. „Deftig en als in zegepraal", vol
gens een oude beschrijving, „was de
intocht dezer kamers binnen onze stad,
blaar ook niet minder statig de wijze
waarop zij ontvangen werden." Het
feest was onderdeel van een groots op
gezette loterij; de stad had namelijk
een Oude Mannen Huis nodig, dat in
derdaad gebouwd kon worden uit de
opbrengst. Men ,veet, dat Oude Man
nen Huis is thans het Frans Hals Mu
seum. De stichting daarvan is geen ge
ringe verdienste van de Haarlemse Ka
mers van Rhetorica; Haarlem heeft er
een prachtig museum aan behouden,
en met het Prinsenhof te Delft is het wel
het mooiste museum van het land. Spe
len voor „een goed doel" is dus ook al
oud.
Als lid van de Brabantse (Vlaamse)
kamer ,,'t Wit Lavendel" te Amster
dam heeft Vondel waarschijnlijk aan
het Randjuweel deelgenomen. Deze ka
mer won er zes prijzen.
Verschillende feestelijkheden, de
Vastenavondstijd en feestdagen
fleurden de rederijkers op met
hun voorstellingen. Op hun bijeenkom
sten werden de spelen min ot meer
voorbereid, zij hielden er ook onderlin
ge wedstrijden in hgt reciteren van lie-
dekens, het maken van kunstig gecon
strueerde refreinen, en bespraken el-
kaars werkstukken. onden zij hun werk
erg mooi en belangrijk en was .er het
geld voor dan werd het gedrukt en
verschenen gewichtige schrifturen ge
lijk „Nieuwjaars enge poort, gegrond
vest op de Christelijcke Deugdspad na
de Heylige Stadt Sijon, geprononceert
ende ghezongen in 1638".
Oorspronkelijk kwamen de broeders
bijeen op zondag na de Vesper; al
len moesten dan aanwezig zijn, wie
zonder geldige reden niet verscheen,
werd beboet. Dat was geen leeg ge
baar, want de boete werd in elk ge
val geïnd; ind en nodig, hielp de over
heid in zo'n geval de schatbewaarder.
Kwam de boete immers niet tijdig af,
dan begaven twee overheden van de
Kamer zich naar het huis van het on
maatschappelijke lid om bij hem een
pand te halen. De heren werden dan
vergezeld door de stadsbode een
Vorm van overheidssteun, welke tegen-
Advertentie
woordig onbekend is. De medewerking
was overigens wel effectief
Voorstellingen en wedstrijden en
het gezellig samenzijn na afloop kon
den bijgewoond worden door de „be
minnaars", de voorgangers van on
ze donateurs, lie de culturele pres
taties van de werkende leden, de Ca-
meristen, steunden. Een wereldbe
roemd kunstenaar gelijk Frans Hals
is beminnaar geweest van Het Wjjn-
gaartranken, de Kamer die de eigen
lijke rederijkerij langer trouw is ge
bleven dan d' Pelicaen. Omstreeks
1640 moeten de Pelicanisten nog heb
ben deelgenomen aan een wedstrijd;
het is echter wel zeker, dat de Ka
mer omstreeks het begin van de
achttiende eeuw vooral een gezellige
vriendenkring was geworden, dus
reeds het karakter van de huidige
sociëteit had aangenomen. Na verblijf
in de Kleine Houtstraat liet de socië
teit het hoekhuis Grote MarktGrote
Houtstraat bouwen, geen opwindend
architectonisch avontuur, maar on
getwijfeld toch een waardige behui
zing. Vandaar werd de zetel verlegd
naar het tegenwoordige mooie heren
huis op Grote Houstraat nummer 115.
In 1956, „over vier hondert ende
drie en vijftig jaren alsnoch in wesen
synde", werd door de Pelicaen de
„caerte van rhethoi a uitghesonden"
als invitatie van vele verenigingen tot
deelname aan het Landjuweel, dat een
glorieus hoogtepunt vormde in de ge
schiedenis van de Haarlemse ama
teurs, de geestelijke nakomelingen van
Pelicaen en Wpngaartranken.
Buiten het gebied van de eigenlijke
rederijkerij ligt het schooldrama,
al werd het eveneens door gele
genheidsspelers vertoond; het moet in
ons beknopte overzicht wel even ge
noemd worden, aangezien Schonaeus,
rector van de Latijnse School van Haar
lem, een der bekendste schrijvers in
dit genre is geweest. Vooral toen onder
T T et incomenvan de Bra-
bantse (Vlaamse) Kamer.
't Wit Lavendel" onder de
zinspreuk „Uyt Levender Jonste"
uit Amsterdam op het Haarlems
Landjuweel van 1606. In de figuur
rechts bovenaan is waarschijnlijk
Vondel voorgesteld. De prent is
opgenomen in het verslagboek van
het Landjuweel, „Const-thoonende
Juweel, bij de loflijcke stadt Haar
lem, ten verzoeke van Trou moet
blycken, in 't licht gebracht."
invloed van renaissance en humanisme
de studie van Griekse en Romeinse Oud
heid zo'n hoge vlucht nam, werd het
spelen van Romeinse toneelschrijvers
een graag gebruikt hulpmiddel bij de
studie van het Latijn. Het klassieke re
pertoire was echter beperkt. Terentius
en Plautus, de meest gespeelde Ro
meinse comedieschrijvers, boden boven
dien niet bepaald ideale stof voor de
jeugd. Het lag dus voor de hand dat
men zelf stukken ging schrijven. Deze
schooldrama's hadden de vorm van de
klassieke comedie, bevatten meestal ko
mische elementen, maar van het treur
spel kregen ze het koor mee. Ze wer
den in het Latijn geschreven, want de
spelende scholieren moesten er iets van
leren; en ze behandelden bijbelse en
godsdienstige stof, want ze moesten een
zedelijk vormende strekking hebben. De
bloeitijd van dit eigenaardige soort dra
matische literatuur in noord-Nederland
valt in de zestiende eeuw. Schonaeus,
die tot 1610 rector van de Latijnse
school bleef, al was hij katholiek, breid
de het repertoire met enkele geslaagde
stukken uit.
Rederijkers en scholieren speelden hier
of daar in een school, in een tent, op
een soort plankier. Want een theater
bezat Haarlem in de zestiende en ze
ventiende eeuw niet. Dat kan be
schouwd worden als een pluim op de
hoed van de Haarlemse rederijkerij, het
geen in het tweede artikel verklaard
moge worden. Hk. A.
Toen in 1952 het Joegoslavisch Dans
theater onder leiding van Olga
Skovran op toernee was door Ne
derland en onder meer een serie voor
stellingen gaf in het openluchttheater te
Bloemendaal, kregen de Joegoslavische
dans- en zangmelodieën in ons land gro
te populariteit. De vele gramofoonpla-
ten getuigen daarvan nog in menige dis
cotheek. Het optreden van de studenten
dansgroep uit Zagreb, twee jaar later in
het Bloemendaalse theater, gooide daar
nog een schepje bovenop. Geen wonder
dus, dat de Joegoslavische dansgroep
van dr. Vladimir Skreblin, welke thans
Nederland bezoekt, van harte welkom
is. Gisteravond trad zij op in het open
luchttheater, maar de Joegoslaven trof
fen het slecht. Het herfstige zomerweer
was niet bepaald ideaal om een uitver
kocht theater te krijgen. Zij moesten
dus genoegen nemen met een klein ge
tal toeschouwers, die ondanks het gure
weer genoten hebben van hun hartver
warmend programma. De voorstelling
werd weer een staalkaart van de rijke
volkskunst, die nog leeft in de provin
cies en straatjes, welke tezamen het
huidige Joegoslavië vormen; een volks
kunst, die een boeiende verscheidenheid
kent en ook de West-Europeaan onge
meen weet te fascineren. Het was op'
nieuw, of zaterdagavond de toeschou
wers werden meegevoerd naar een
dorpspleintje in Kroatië, Macedonië,
Servië, Istrië, Dalmatië, Bosnië, Slove
nië of in Montenegro, Daar waren
mannen en vrouwen aan het dansen,
zingen of musiceren, die gewoon plezier
hadden en daarin hun toeschouwers
ruimschoots lieten delen. Ofschoon me
nig nummer, bedoeld als theaterstuk,
door de leiderchoreograaf uit vaardige
hand gepolijst was, had het geheel toch
iets ongekunstelds behouden. De spon
taneïteit, waarmede gedanst werd, gaf
de indruk, dat er nog genoeg gelegen
heid was tot improvisatie.
Wij zullen het programma niet in de
tails bespreken. Naast de pure dans-
vreugde, die er te beleven viel, wa,s er
ook een bewonderenswaardige virtuosi
teit, welke zich demonstreerde voor
al bij de mannendansen in geraffi
neerd voetenwerk en in een verrukken
de behendigheid. De soms elegische zang
van die natuurstemmen kreeg in de
openlucht een verrassend effect. Zie
daarbij de fraaie costuums en luister
naar het uitstekende orkest, dan be
leeft ge een paar mooie en plezierige
uurtjes. W. H.
Koninginneweg 6, Tuinlaantje 18.
Telefoon 14024
In het vorige artikel (N.H.C. van zaterdag 26 juli) dat
wij schreven naar aanleiding van de tentoonstelling
die in Teylersmuseum wordt gehouden bij ge
legenheid van het feit dat de Haarlemse meester-
graveur Hendrick Goltzius 400 jaar geleden geboren
werd, hebben wij getracht in scherpe contouren de tijd
te schetsen, waarin Goltzius leefde; dat wil zeggen de
idealen die men zich stelde, de visie
die men betrachtte, de houding die
men aannam tegenover de specifieke
problemen van het tijdvak.
Kunst is wellicht meer dan enig
ander levensverschijnsel „conjunc
tuurgevoelig". Zij is strikt gebonden
aan haar eigen periode; haar inner
lijk en uiterlijk op zeker moment in
de historie zijn niet toevallig, maar
wetmatig zo, en haar verschijnings
vorm is bijgevolg niet verplaatsbaar
of voor prolongatie vatbaar.
Niet alleen de aard van de voorstelling en de stijl
van werken maar zelfs de middelen der kunsttechniek
worden door de „conjunctuur" bepaald. Bij Goltzius'
tijd hoort de zakelijke, exacte, transparante gravure,
nóg niet de atmosferische ets die in de natuurbe-
schouwelijke volle 17e eeuw past, en niet meer de
primitieve houtsnede. Goltzius heeft de houtsnede wel
beoefend maar hij trachtte de statische zwaarte ervan
te ontgaan door de kleurendruk toe te passen. Maar
hierdoor werd de decoratieve techniek van het platte
vlak niet aan de eisen van de tijd aangepast. Deze
vroeg om zwevende lichtheid, ruimte en beweging. Met
een verlichting van het beeld door de kleur was het
niet mogelijk de houtsnede in waarachtigheid als uiting
te continueren. Pas de expressionisten
hebben weer het typische karakter
van de houtsnede nodig.
De mens die door op zeker moment
te leven deelneemt aan een tijdvak
zal toch naar zijn eigen aard op de
hem omringende omstandigheden
reageren. De structuur van de tijd
die bepaald is door de vorige
generaties kan door de volgende ge
neratie worden omgebogen of soms
verstoord.
Hendrick Goltzius is een exponent geweest, een vurig
belijder van de idealen van zijn tijdvak: hij heeft het
in felle vormen gestalte gegeven, maar alsof hij met
het verwerkelijken de idealen tevens opgebruikte en
overbodig maakte, is hij in niet mindere mate de voor
bereider geweest van het tijdvak dat wel logisch op
het vorige aansloot, maar toch als „nieuw" werd er
varen.
Het jeest van Maria ten Hemel op
neming kreeg gistermorgen voor de
kinderen die in het ziekenhuis de
Mariastichting te Haarlem worden ver
pleegd een bijzonder tintje, doordat
zij een bezoek kregen van de kin
deren van de speeltuin Mariagaarde
aan de Westergracht en fruitbakjes
aangeboden kregen. Voor het bestuur
van de speeltuin namelijk was het Ma-
riafeest aanleiding geweest de kinde
ren van twee instellingen aan Maria
toegewijd nader tot elkaar te brengen.
Het is alles volledig geslaagd en de
mogelijkheid is groot, dat iets derge
lijks volgende jaren herhaald zal wor
den.
Voor de kinderen van Mariagaarde
jongens en meisjes van zes tot
twaalf jaar en twintig in getal be
gon het feest al donderdagavond op de
speeltuin, waar ruim dertig fruitbak- j
jes klaargemaakt moesten worden. Het
werd een luidruchtige bijeenkomst die
mede tekenend was voor het enthousi-
asme onder de kinderen. Vrijdagmor
gen verzamelden zich de jongens en
meisjes op de speeltuin om na het bij
wonen van de hoogmis in de kathe
drale basiliek „St.-Bavo" naar het zie
kenhuis te trekken. De kinderen werden
ontvangen bij de Lourdesgrot, waarna j
een door een koortje van zusters ge- j
zongen Hollands Marialied, rector van
Castricum een korte toespraak hield
waarin hij de betekenis van het feest
belichtte en naar aanleiding van de
grot de betekenis van Lourdes. Hij
sprak zijn waardering uit over het ini
tiatief van Mariagaarde en zag de aan
bieding van de fruitbakjes als een
lichtpunt in het leven van de kinderen
die in het ziekenhuis verpleegd wor
den, Het bezoek aan de Mariastichting
culmineerde in de aanbieding van de
fruitbakjes. Zuster Engelbertus, hoofd
zuster van de kinderafdeling, zorgde
voor een goede gang van zaken en
mede daardoor werd het bezoek van
de kinderen van Mariagaarde aan de
kinderen van Mariagaarde op het Ma-
riafeest een groot succes.
B. en W. van Haarlem hebben het
wachtverbod opgeheven op de Zijlweg
tussen de Delftstraat en de Duvenvoor-
destraat. Maar zij hebben nu een wacht
verbod op de Zijlweg vastgesteld van de
Duvenvoordestraaf tot perceel 159. Een
en ander is nodig om het verkeer vlot
te doen verlopen, dat op de Zijlweg se
dert de opening van de Westelijke Rand
weg sterk is toegenomen.
Yan de mens Goltzius weten we erg
veel. En wel uit de rijkdom van
feiten die Carel van Mander over
zijn leven heeft genoteerd in zijn „Schil-
derboeck". Van Mander, een naar Haar
lem uitgeweken Vlaams schilder, heeft
zich enige jaren afgezonderd om van de
„doorluchtige Nederlandse en Hoog
duitse schilders des ouden en nieuwen
tijds" de levensgeschiedenissen te ver
zamelen en te beschrijven. Zijn schilder
boek is een onschatbare bron van gege
vens over de eerste tijd van de schil
derkunst die toen nog jong was en nau
welijks vrij (gebr. Van Eyck!). Van
Mander was een persoonlijke vriend en
geestverwant van Goltzius met wie hij,
tezamen met Cornelis van Haarlem, de
Haarlemse Academie in 1583 oprichtte.
Zijn schilderboek is verschenen in 1604,
twaalf jaar vóór Goltzius' dood. Het is
in 1936, voorzien van bijlagen en voet
noten, opnieuw uitgegeven en de kunst
liefhebbers kunnen wij het aanschaffen
van dit zeer belangrijke kunsthistorische
werk zeer aanbevelen. Het lezen erin
zal hun zeker veel plezier verschaffen,
alhoewel Van Mander een andere bete
kenis hechtte aan de zinsnede: „alles tot
lust, vermaeck en nut" die hij neer
schreef op de titelpagina.
Door Carel van Mander's getuigenis
leren we Goltzius kennen als een veel
geplaagd man: door zijn verminkte en
verkrampte rechterhand die hij ver
brandde in zijn kleuterjaren, door zijn
roem en de drukte en lasterlijke naijver
die daarvan het gevolg waren, door een
slepende ziekte, waaraan hij tot twee
maal toe vele jaren heeft geleden en
welke hem onder de dreiging van een
spoedige dood de zware tocht naar Ita
lië deed ondernemen. Van Mander
spreekt van de neerslachtigheid waar
aan zijn vriend leed, maar ook bleek
Goltzius toch „vol te zitten met gijn"
zoals we het tegenwoordig zouden zeg
gen. Het door Van Mander getekende
levensverhaal kennende, kan men dit
aan de tentoonstelling in Teyler recon
strueren. In de aaneenschakeling van
tekeningen en grafiek verschijnt voor
ons de mens Goltzius als het totaalbeeld
boven de afzonderlijke werken uit. Voor
mensen, met historische verbeelding is
het een boeiende belevenis te staan te-
genomer bladen die Van Mander in zijn
boek heeft genoemd; diens beschrijving
krijgt in de stille tentoonstellingszaal de
klank van gesproken woord waarnaar
men luistert. Haast vier eeuwen zijn
weggevallen tussen toen en nu
Goltzius werd in Mulbracht bij Venlo
geboren uit een aanzienlijke fa
milie van ambachtskunstenaars en
bestuursambtenaren. Zijn vader was
glasschilder, een destijds in onbruik ge
rakend beroep. De omstandigheden van
het ouderlijk gezin moeten dikwijls zor
gelijk zijn geweest: een vader met te
genslag in zijn werk en een ziekelijke
moeder. Van de jonge Hendrick krijgt
men het algemene verhaal dat de ge
schiedenissen van kunstenaars uit alle
Tekening van een lezend meisje,
een der meest intieme werken van
Goltzius.
tijden begeleidt, namelijk dat hij op
school meer poppetjes tekende dan let
ters schreef. Pa nam hem dan ook van
school af en zette hem in de zaak aan
het werk.
De gravure was een kunstambacht dat
voor de toekomst meer beloofde dan
het overleefde glasschildersvak. Hen
drick verwisselde het langharig penseel
dat de grissaille in ritmische, welgevorm
de streken op het blanke glas zette na
verloop van tijd voor de burijn die wel
gevormde groeven sneed in het zachte
rode koper. De uit Holland gevluchte
wijsgeer - geleerde - bestuursambtenaar -
dichter-graveur Coornhert werd zijn leer
meester en Goltzius volgde hem in 1577
naar Haarlem toen deze stad verlost
was van het Spaanse beleg. Al spoedig
trouwt hij daar, 21 jaar oud met de we
duwe van Adriaan Matham, die een zoon
tje eeft van 8 jaar! Over het huwelijk en
de echtgenote deelt Van Mander niets
mee. Maar het knaapje, nu stiefzoon, is
een talentvol leerling en werkt zeer
vruchtbaar in Goltzius' werkplaats en
drukkerij. Nauwelijks tien jaar in Haar
lem blijkt Goltzius Nederlands meest
fen eeuwig moderne wijze de ruimte
beschreef. De zilverstift-miniaturen zijn
daarnaast getuigenissen van uiterste be
heersing. precisie en uitvoerigheid, van
observatie en weergave, aandoenlijk in
hun vibrante levensechtheid.
De herdenkingsexpositie in Haarlem,
die wetenschappelijk nog aan belang
heeft gewonnen vergeleken bij haar eer
ste standplaats Rotterdam door de gar
nering van elk der tekeningen met de
bijbehorende gravures van de meester
en zijn leerlingen uit de Teyler-collectie,
blijft geopend tot 31 augustus.
Als het in 1966/67 driehonderdvijftig
jaar geleden is dat Goltzius stierf, zon
aandacht voor zijn leerlingen, onder wie
als eerste Jacques de Gheijn, een even
grote bijdrage kunnen betekenen voor
de kunsthistorie als het evenement van
de Goltzius-herdenking van 1958.
L. T.
bekwame graveur, die gekend wordt in
geheel de beschaafde wereld.
Ifti het najaar van 1590 vertrekt hij,
vergezeld door een bediende, via Duits
land naar Italië om de langgekoesterde
wens in vervulling te laten gaan, de
werken der klassieken te aanschouwen.
Hij heeft zelfs Napels gezien, maar is
niet gestorven. De jonge beroemdheid
leed al jarenlang aan ongeneeslijke
bloedspuwingen. Wat ook de oorzaak
van deze kwaal geweest moge zijn, een
infectie dan wel een psychosomatische
reactie, tijdens de toch zware voettocht
over duizenden kilometers geneest hij!
Enkele jaren na zijn thuiskomst komt de
ziekte terug, maar thans blijken de om
standigheden in Haarlem toereikend
voor zijn herstel.
Tijdens zijn reis, die via Miinchen,
Venetië, Bologna en Florence naar
Rome leidt en een rond jaar duurt,
neemt hij de naam Hendrick van Bracht
aan. Met dit incognito, naamsverwisse
ling met zijn knecht, verkleedpartijen,
gecontinueerde misverstanden en meer
snaaksheden ontstaan er komische si
tuaties die Goltzius ook doorvoert in
zijn grafisch werk. Niet alleen dat hij
gravures maakt in de stijl van be
kende meesters, maar hij haalt zelfs
de grap uit om een pseudo-Dürer te
graveren met zijn eigen portret tussen
de menigte, bevuilt een afdruk tot deze
er oud uitziet en houdt de kenners (of
de snobs?) voor de gek. Ter ontmas
kering maakt hij gave drukken, waar
op zijn bekende monogram als signa
tuur voorkomt.
Als we de kunstenaar in dat tijd
perk bezien, d.w.z. als een kunstig
beoefenaar van een overgeleverd vak.
veelal samenwerkend in het team van
het atelier, hoogstens incidenteel per
soonlijke vernieuwende opvattingen
huldigend, dan past op het hierboven
beschreven soort aardigheden, op het
hele Maniërisme, en ook nog op een
deel van de 17e eeuw, een andere
norm dan die men de huidige kun
stenaar aanlegt. De historische groei
van de persoonlijke creatie gaat trou
wens zo langzaam, dat heden ten dage
het auteursrecht als juridisch sluit
stuk van de eerbiediging van het
geestelijk eigendom voor de beeldende
kunst in feite nog niet is geregeld.
Hoe persoonlijk Goltzius als kunste
naar in de moderne betekenis zich on
derscheidde van de bent der vakbroe
ders ziet men niet in de eerste plaats
aan zijn stijl-imiterende gravures, ook
nog niet zo aan zijn Maniëristische
dynamiek, waartoe de vakbekwame en
modische lineatuur volgens systeem, ge
raffineerd en virtuoos werd toegepast.
Men herkent het genie Goltzius als de
observator van mensen en natuur, in
zijn fantasia-portretten, waarin een
ziel is gecreëerd, in zijn tekeningen
van landschappen, in zijn driftige, on
geacheveerde schetsen. Daar is Goltzius
de grote, de boven zijn tijdgenoten uit
reikende, met beide voeten toch ge
bonden aan zijn tijd blijvende.
De organisch begrepen, vloeiend neer
geschreven landschappen waarvan Golt
zius er vele, meestal als vrije compo
sitie uit de fantasie, heeft gemaakt,
lopen vooruit op de sobere pennestreken
waarmee Rembrandt op die onovertrof-
Uitgestoken hand, virtuoze gravure van
Goltzius-
Adve. ntie
GiDPONEIKD HANDElSMCftK
(aluminium iaioezieën»
Dekoratief. Duurzaam en Praktisch
Nassaulaan 76 - Tel. 10743 - Haarlem
Advertentie
STUREN EN GASGEVEN. Meer hebt U
niet te doen. Elegant. Ruim 5-persoons.
Langdurige garantie.
Pater drs. N de Wit, de subprior van
het Augustiner Convent te Haarlem
gaat de Spaamestad weer verlaten.
Hij is namelijk benoemd tot prior van
het Sint Thomaseollege te Venlo. Pater
de Wit was sedert 1955 subprior te Haar
lem. Met hem vertrekt naar Venlo pa
ter dr. O. Albers. die tot nu toe leraar
was aan het Triniteitslyceum te Haar
lem. Hij is nu de nieuwe rector van
het Sint Thomascollege en tevens de-
finitor van de Nederlandse Provincie
der Augustijnen, dat wil zeggen, hij
treedt op als adviseur van de provin
ciaal. Pater drs. R. Uyterwaal is be
noemd tot conrector van het Mendel-
college te Haarlem, welke functie tot
op heden vervuld werd door pater mr.
F. van Kleef, Laatstgenoemde blijft aan
beide Haarlemse scholen verbonden als
leraar.
B. en W. van Velsen zijn voornemens
de gemeenteraad voor te stellen een ge
deelte, ter lengte van ongeveer 60 m,
van de Kerklaan (met inbegrip van de
in deze laan gelegen spoorwegovergang)
te Santpoort-Zuid aan het openbaar ver
keer te onttrekken. Gedurende vier we
ken, te beginnen 18 augustus, kunnen
belanghebbenden kennis nemen van dit
voorstel. Up de gemeentesecretarie
(vierde afdeling) is ter inzage gelegd
een situatietekening, waarop het ge
noemde weggedeelte nader is aange
duid. Bezwaren tegen de onttrekking
kunnen door belanghebbenden in het
vermelde tijdvak bij de gemeenteraad
worden ingediend.