HET TONEELLEVEN IN HAARLEM Herinneringen aan de Rederijkers: van Kamer tot Sociëteit 1 De galg voor al te openhartige schoenlapper f Joegoslaven dansen en zingen in Bloemendaals Openluchttheater tyouucA G0LTZIUS, glanzende schakel tussen twee perioden Levensverhaal getekend door Carel van Mander y Clairet Plasticplaten Eert veel geplaagd man Spoedig van school Snaaksheden Zijn grootheid Mutaties bij de Augustijnen te Haarlem EXPOSITIE IN TEYLERSMUSEUM TE HAARLEM Schouwburg 40 jaar c*.p, Twintig kinderen van de Mariagaarde op bezoek in Mariastichting -r RENAULT FREGATE TRANSFLUIDE ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1958 PAGINA 3 Het toneel in Haarlem is oud, de belangstelling van de overheid voor de toneelkunst ook, en de be langstelling van het publiek eveneens. Voor het laatste spreekt wel duidelijk de grote bloei, in de zestiende en gedeeltelijk in de zeventiende eeuw, van de rederijkerij, in West-Europa de oudste vorm van toneelbeoefening, althans nadat het toneel aan de Kerk ontgroeid was. De vierde macht in het toneelleven, de kritiek, is veel jonger. De eerste Haarlemse rederijkers hadden geen last van kritiek en criticus. Wanneer zinnespel of klucht niet goed gekozen was of het spel van de „broeders" niet in de smaak was gevallen, hoorden de spelers dat wel in de enge kring van familie en Rede rijkerskamer. Had* de overheid aanmerkingen, dan zorg den de magistraten wel voor afdoende kritiek. Dat on dervond bijvoorbeeld de schoenlapper, factor van d'Peli- caen, die voor zijn openhartige schrifturen naar de galg werd geleid. En het ging niet eens om een satyrisch toneelstukje, maar om een eenvoudig liedeken. Niet dat de overheid de rederijkers zo slecht gezind was. Maar wanneer de broeders van de Kamers hun kluchten, refreinen en liedjes te sterk lardeerden met kritiek op bepaalde toestanden en bekende persoon lijkheden, op openbaar gezag, kerk en godsdienst, dan greep de magistraat in. Het geval van de schoenlapper deed zich voor in 1568 het was een onrustige tijd: godsdienststrijd verdeelde het land, provincies en ste den kozen partij vóór of tegen de Prins. Een simpel incident kon uitlopen op felle onlusten. In dat licht zullen wij de straffe maatregelen moeten zien van de overheid, wanneer deze geen risico wenste te nemen en een vrijmoedig liedeken strafte met de galg. Bleven de rederijkers echter bij hun stiel, bij spelen en onderlinge rijmwedstrijden, dan konden zij op de steun van de overheid rekenen. Het heette toen geen subsidie, maar dat was het wel. Toen, in 1504, bij het bezoek van Philips de Schone aan Haarlem de Oude en de Nieuwe Kamer in een tent op de Grote Markt een voorstelling gaven, ontvingen zij van de magistraat 27 stuiver voor gemaakte onkosten. Wellicht ging er ook toen beraadslaging in de vroedschap aan vooraf Dinsdag 30 september van dit jaar zal het precies veertig jaar geleden zijn, dat de Haarlemse stadsschouw burg geopend werd. In verband daarmede heeft onze medewer ker Henk Assmann een serie artikelen geschreven over het toneelleven in Haarlem sedert de tijd van de rederij kers. Wij publiceren vandaag het eerste artikel in deze reeks, handelend over het rederijkers wezen in Haarlem. n.v. H O U T R B O JULIANA PARK 44 tel.55530 Trou moet blycken I 1 Liefde boven al" j In Liefde Ghetrouj Wedstrijden Schooldrama PHILIPS AUTO-RADIO Inbouw en reparaties Wachtverbod op een deel van de Zijl weg 7 De ideale zonwering Fa. J. P. SENFT ZN. Neem er toch Uw gemak van Neem een GARAGE DEN HOUT SANTPOORT Afsluiting Kerklaan Advertentie Er was dan in Haarlem vooreerst de Oude Kamer, dat is onze roemrijke .Haarlemse Pelicaen, oftewel Het Speelcoornken, voortlevend In de huidige sociëteit, waarvan, zoals bij rederijkerskamers wel meer het geval is, de naam minder bekend is dan de zinspreuk, waaronder de oudste Haarlemse rederijkers speelden: Trou moet blycken. Het was de „Oude Ka mer", omdat zij al bestond toen in 1504 de „Nieuwe Kamer" werd geregle menteerd; dat was De Wijngaartran- ken, met het devies: Liefde boven al. Gereglementeerd of vrij waren de kamers, die door overheid en souverei- ne kamers waren erkend. In 1585 kwam er Het Witte Angierken bij, de kamer van de Vlamingen die voor Parma de vlucht genomen hadden. Hun zinspreuk Was: In Liefde Ghetrou. De Vlamingen die het in hun nieuwe Vaderland natuurlijk niet zonder rede rijkerskamer konden stellen, hebben IVIIilIlllllllllllliiiuilllllllllniiiiuiiiliiiMIIIIMIllllillllllllllllll 55 doe het goed. Neem voor de keuken, bekleding van tafel.- toonbanken enz. Weinig onderhoud en slijtvast. Pasklaar geleverd. Gratis thuisbezorgd •A milÊrte du» nog kunnen meedoen aan het schit terende en grootse Landjuweel dat in 1606 in Haarlem «verd opgehangen. De stad heeft toen gedaverd van het feest. De rederijkers kwamen, zoals bekend, niet alleen om hun spelen te vertonen; Haarlem ontving zijn gasten hoffelijk en gul, opening en prijsuitreiking waren rHkwekkende plechtigheid en het ff, kreeg rijkelijk zijn deel aan stom Niet alleen tijdens de voor- fpMt v®' meer nog en vooral bij de ..«lelijke intocht van de deelnemende tvamers, het Incomen, waarvoor trou wens ook vele prijzen werden toege kend. „Deftig en als in zegepraal", vol gens een oude beschrijving, „was de intocht dezer kamers binnen onze stad, blaar ook niet minder statig de wijze waarop zij ontvangen werden." Het feest was onderdeel van een groots op gezette loterij; de stad had namelijk een Oude Mannen Huis nodig, dat in derdaad gebouwd kon worden uit de opbrengst. Men ,veet, dat Oude Man nen Huis is thans het Frans Hals Mu seum. De stichting daarvan is geen ge ringe verdienste van de Haarlemse Ka mers van Rhetorica; Haarlem heeft er een prachtig museum aan behouden, en met het Prinsenhof te Delft is het wel het mooiste museum van het land. Spe len voor „een goed doel" is dus ook al oud. Als lid van de Brabantse (Vlaamse) kamer ,,'t Wit Lavendel" te Amster dam heeft Vondel waarschijnlijk aan het Randjuweel deelgenomen. Deze ka mer won er zes prijzen. Verschillende feestelijkheden, de Vastenavondstijd en feestdagen fleurden de rederijkers op met hun voorstellingen. Op hun bijeenkom sten werden de spelen min ot meer voorbereid, zij hielden er ook onderlin ge wedstrijden in hgt reciteren van lie- dekens, het maken van kunstig gecon strueerde refreinen, en bespraken el- kaars werkstukken. onden zij hun werk erg mooi en belangrijk en was .er het geld voor dan werd het gedrukt en verschenen gewichtige schrifturen ge lijk „Nieuwjaars enge poort, gegrond vest op de Christelijcke Deugdspad na de Heylige Stadt Sijon, geprononceert ende ghezongen in 1638". Oorspronkelijk kwamen de broeders bijeen op zondag na de Vesper; al len moesten dan aanwezig zijn, wie zonder geldige reden niet verscheen, werd beboet. Dat was geen leeg ge baar, want de boete werd in elk ge val geïnd; ind en nodig, hielp de over heid in zo'n geval de schatbewaarder. Kwam de boete immers niet tijdig af, dan begaven twee overheden van de Kamer zich naar het huis van het on maatschappelijke lid om bij hem een pand te halen. De heren werden dan vergezeld door de stadsbode een Vorm van overheidssteun, welke tegen- Advertentie woordig onbekend is. De medewerking was overigens wel effectief Voorstellingen en wedstrijden en het gezellig samenzijn na afloop kon den bijgewoond worden door de „be minnaars", de voorgangers van on ze donateurs, lie de culturele pres taties van de werkende leden, de Ca- meristen, steunden. Een wereldbe roemd kunstenaar gelijk Frans Hals is beminnaar geweest van Het Wjjn- gaartranken, de Kamer die de eigen lijke rederijkerij langer trouw is ge bleven dan d' Pelicaen. Omstreeks 1640 moeten de Pelicanisten nog heb ben deelgenomen aan een wedstrijd; het is echter wel zeker, dat de Ka mer omstreeks het begin van de achttiende eeuw vooral een gezellige vriendenkring was geworden, dus reeds het karakter van de huidige sociëteit had aangenomen. Na verblijf in de Kleine Houtstraat liet de socië teit het hoekhuis Grote MarktGrote Houtstraat bouwen, geen opwindend architectonisch avontuur, maar on getwijfeld toch een waardige behui zing. Vandaar werd de zetel verlegd naar het tegenwoordige mooie heren huis op Grote Houstraat nummer 115. In 1956, „over vier hondert ende drie en vijftig jaren alsnoch in wesen synde", werd door de Pelicaen de „caerte van rhethoi a uitghesonden" als invitatie van vele verenigingen tot deelname aan het Landjuweel, dat een glorieus hoogtepunt vormde in de ge schiedenis van de Haarlemse ama teurs, de geestelijke nakomelingen van Pelicaen en Wpngaartranken. Buiten het gebied van de eigenlijke rederijkerij ligt het schooldrama, al werd het eveneens door gele genheidsspelers vertoond; het moet in ons beknopte overzicht wel even ge noemd worden, aangezien Schonaeus, rector van de Latijnse School van Haar lem, een der bekendste schrijvers in dit genre is geweest. Vooral toen onder T T et incomenvan de Bra- bantse (Vlaamse) Kamer. 't Wit Lavendel" onder de zinspreuk „Uyt Levender Jonste" uit Amsterdam op het Haarlems Landjuweel van 1606. In de figuur rechts bovenaan is waarschijnlijk Vondel voorgesteld. De prent is opgenomen in het verslagboek van het Landjuweel, „Const-thoonende Juweel, bij de loflijcke stadt Haar lem, ten verzoeke van Trou moet blycken, in 't licht gebracht." invloed van renaissance en humanisme de studie van Griekse en Romeinse Oud heid zo'n hoge vlucht nam, werd het spelen van Romeinse toneelschrijvers een graag gebruikt hulpmiddel bij de studie van het Latijn. Het klassieke re pertoire was echter beperkt. Terentius en Plautus, de meest gespeelde Ro meinse comedieschrijvers, boden boven dien niet bepaald ideale stof voor de jeugd. Het lag dus voor de hand dat men zelf stukken ging schrijven. Deze schooldrama's hadden de vorm van de klassieke comedie, bevatten meestal ko mische elementen, maar van het treur spel kregen ze het koor mee. Ze wer den in het Latijn geschreven, want de spelende scholieren moesten er iets van leren; en ze behandelden bijbelse en godsdienstige stof, want ze moesten een zedelijk vormende strekking hebben. De bloeitijd van dit eigenaardige soort dra matische literatuur in noord-Nederland valt in de zestiende eeuw. Schonaeus, die tot 1610 rector van de Latijnse school bleef, al was hij katholiek, breid de het repertoire met enkele geslaagde stukken uit. Rederijkers en scholieren speelden hier of daar in een school, in een tent, op een soort plankier. Want een theater bezat Haarlem in de zestiende en ze ventiende eeuw niet. Dat kan be schouwd worden als een pluim op de hoed van de Haarlemse rederijkerij, het geen in het tweede artikel verklaard moge worden. Hk. A. Toen in 1952 het Joegoslavisch Dans theater onder leiding van Olga Skovran op toernee was door Ne derland en onder meer een serie voor stellingen gaf in het openluchttheater te Bloemendaal, kregen de Joegoslavische dans- en zangmelodieën in ons land gro te populariteit. De vele gramofoonpla- ten getuigen daarvan nog in menige dis cotheek. Het optreden van de studenten dansgroep uit Zagreb, twee jaar later in het Bloemendaalse theater, gooide daar nog een schepje bovenop. Geen wonder dus, dat de Joegoslavische dansgroep van dr. Vladimir Skreblin, welke thans Nederland bezoekt, van harte welkom is. Gisteravond trad zij op in het open luchttheater, maar de Joegoslaven trof fen het slecht. Het herfstige zomerweer was niet bepaald ideaal om een uitver kocht theater te krijgen. Zij moesten dus genoegen nemen met een klein ge tal toeschouwers, die ondanks het gure weer genoten hebben van hun hartver warmend programma. De voorstelling werd weer een staalkaart van de rijke volkskunst, die nog leeft in de provin cies en straatjes, welke tezamen het huidige Joegoslavië vormen; een volks kunst, die een boeiende verscheidenheid kent en ook de West-Europeaan onge meen weet te fascineren. Het was op' nieuw, of zaterdagavond de toeschou wers werden meegevoerd naar een dorpspleintje in Kroatië, Macedonië, Servië, Istrië, Dalmatië, Bosnië, Slove nië of in Montenegro, Daar waren mannen en vrouwen aan het dansen, zingen of musiceren, die gewoon plezier hadden en daarin hun toeschouwers ruimschoots lieten delen. Ofschoon me nig nummer, bedoeld als theaterstuk, door de leiderchoreograaf uit vaardige hand gepolijst was, had het geheel toch iets ongekunstelds behouden. De spon taneïteit, waarmede gedanst werd, gaf de indruk, dat er nog genoeg gelegen heid was tot improvisatie. Wij zullen het programma niet in de tails bespreken. Naast de pure dans- vreugde, die er te beleven viel, wa,s er ook een bewonderenswaardige virtuosi teit, welke zich demonstreerde voor al bij de mannendansen in geraffi neerd voetenwerk en in een verrukken de behendigheid. De soms elegische zang van die natuurstemmen kreeg in de openlucht een verrassend effect. Zie daarbij de fraaie costuums en luister naar het uitstekende orkest, dan be leeft ge een paar mooie en plezierige uurtjes. W. H. Koninginneweg 6, Tuinlaantje 18. Telefoon 14024 In het vorige artikel (N.H.C. van zaterdag 26 juli) dat wij schreven naar aanleiding van de tentoonstelling die in Teylersmuseum wordt gehouden bij ge legenheid van het feit dat de Haarlemse meester- graveur Hendrick Goltzius 400 jaar geleden geboren werd, hebben wij getracht in scherpe contouren de tijd te schetsen, waarin Goltzius leefde; dat wil zeggen de idealen die men zich stelde, de visie die men betrachtte, de houding die men aannam tegenover de specifieke problemen van het tijdvak. Kunst is wellicht meer dan enig ander levensverschijnsel „conjunc tuurgevoelig". Zij is strikt gebonden aan haar eigen periode; haar inner lijk en uiterlijk op zeker moment in de historie zijn niet toevallig, maar wetmatig zo, en haar verschijnings vorm is bijgevolg niet verplaatsbaar of voor prolongatie vatbaar. Niet alleen de aard van de voorstelling en de stijl van werken maar zelfs de middelen der kunsttechniek worden door de „conjunctuur" bepaald. Bij Goltzius' tijd hoort de zakelijke, exacte, transparante gravure, nóg niet de atmosferische ets die in de natuurbe- schouwelijke volle 17e eeuw past, en niet meer de primitieve houtsnede. Goltzius heeft de houtsnede wel beoefend maar hij trachtte de statische zwaarte ervan te ontgaan door de kleurendruk toe te passen. Maar hierdoor werd de decoratieve techniek van het platte vlak niet aan de eisen van de tijd aangepast. Deze vroeg om zwevende lichtheid, ruimte en beweging. Met een verlichting van het beeld door de kleur was het niet mogelijk de houtsnede in waarachtigheid als uiting te continueren. Pas de expressionisten hebben weer het typische karakter van de houtsnede nodig. De mens die door op zeker moment te leven deelneemt aan een tijdvak zal toch naar zijn eigen aard op de hem omringende omstandigheden reageren. De structuur van de tijd die bepaald is door de vorige generaties kan door de volgende ge neratie worden omgebogen of soms verstoord. Hendrick Goltzius is een exponent geweest, een vurig belijder van de idealen van zijn tijdvak: hij heeft het in felle vormen gestalte gegeven, maar alsof hij met het verwerkelijken de idealen tevens opgebruikte en overbodig maakte, is hij in niet mindere mate de voor bereider geweest van het tijdvak dat wel logisch op het vorige aansloot, maar toch als „nieuw" werd er varen. Het jeest van Maria ten Hemel op neming kreeg gistermorgen voor de kinderen die in het ziekenhuis de Mariastichting te Haarlem worden ver pleegd een bijzonder tintje, doordat zij een bezoek kregen van de kin deren van de speeltuin Mariagaarde aan de Westergracht en fruitbakjes aangeboden kregen. Voor het bestuur van de speeltuin namelijk was het Ma- riafeest aanleiding geweest de kinde ren van twee instellingen aan Maria toegewijd nader tot elkaar te brengen. Het is alles volledig geslaagd en de mogelijkheid is groot, dat iets derge lijks volgende jaren herhaald zal wor den. Voor de kinderen van Mariagaarde jongens en meisjes van zes tot twaalf jaar en twintig in getal be gon het feest al donderdagavond op de speeltuin, waar ruim dertig fruitbak- j jes klaargemaakt moesten worden. Het werd een luidruchtige bijeenkomst die mede tekenend was voor het enthousi- asme onder de kinderen. Vrijdagmor gen verzamelden zich de jongens en meisjes op de speeltuin om na het bij wonen van de hoogmis in de kathe drale basiliek „St.-Bavo" naar het zie kenhuis te trekken. De kinderen werden ontvangen bij de Lourdesgrot, waarna j een door een koortje van zusters ge- j zongen Hollands Marialied, rector van Castricum een korte toespraak hield waarin hij de betekenis van het feest belichtte en naar aanleiding van de grot de betekenis van Lourdes. Hij sprak zijn waardering uit over het ini tiatief van Mariagaarde en zag de aan bieding van de fruitbakjes als een lichtpunt in het leven van de kinderen die in het ziekenhuis verpleegd wor den, Het bezoek aan de Mariastichting culmineerde in de aanbieding van de fruitbakjes. Zuster Engelbertus, hoofd zuster van de kinderafdeling, zorgde voor een goede gang van zaken en mede daardoor werd het bezoek van de kinderen van Mariagaarde aan de kinderen van Mariagaarde op het Ma- riafeest een groot succes. B. en W. van Haarlem hebben het wachtverbod opgeheven op de Zijlweg tussen de Delftstraat en de Duvenvoor- destraat. Maar zij hebben nu een wacht verbod op de Zijlweg vastgesteld van de Duvenvoordestraaf tot perceel 159. Een en ander is nodig om het verkeer vlot te doen verlopen, dat op de Zijlweg se dert de opening van de Westelijke Rand weg sterk is toegenomen. Yan de mens Goltzius weten we erg veel. En wel uit de rijkdom van feiten die Carel van Mander over zijn leven heeft genoteerd in zijn „Schil- derboeck". Van Mander, een naar Haar lem uitgeweken Vlaams schilder, heeft zich enige jaren afgezonderd om van de „doorluchtige Nederlandse en Hoog duitse schilders des ouden en nieuwen tijds" de levensgeschiedenissen te ver zamelen en te beschrijven. Zijn schilder boek is een onschatbare bron van gege vens over de eerste tijd van de schil derkunst die toen nog jong was en nau welijks vrij (gebr. Van Eyck!). Van Mander was een persoonlijke vriend en geestverwant van Goltzius met wie hij, tezamen met Cornelis van Haarlem, de Haarlemse Academie in 1583 oprichtte. Zijn schilderboek is verschenen in 1604, twaalf jaar vóór Goltzius' dood. Het is in 1936, voorzien van bijlagen en voet noten, opnieuw uitgegeven en de kunst liefhebbers kunnen wij het aanschaffen van dit zeer belangrijke kunsthistorische werk zeer aanbevelen. Het lezen erin zal hun zeker veel plezier verschaffen, alhoewel Van Mander een andere bete kenis hechtte aan de zinsnede: „alles tot lust, vermaeck en nut" die hij neer schreef op de titelpagina. Door Carel van Mander's getuigenis leren we Goltzius kennen als een veel geplaagd man: door zijn verminkte en verkrampte rechterhand die hij ver brandde in zijn kleuterjaren, door zijn roem en de drukte en lasterlijke naijver die daarvan het gevolg waren, door een slepende ziekte, waaraan hij tot twee maal toe vele jaren heeft geleden en welke hem onder de dreiging van een spoedige dood de zware tocht naar Ita lië deed ondernemen. Van Mander spreekt van de neerslachtigheid waar aan zijn vriend leed, maar ook bleek Goltzius toch „vol te zitten met gijn" zoals we het tegenwoordig zouden zeg gen. Het door Van Mander getekende levensverhaal kennende, kan men dit aan de tentoonstelling in Teyler recon strueren. In de aaneenschakeling van tekeningen en grafiek verschijnt voor ons de mens Goltzius als het totaalbeeld boven de afzonderlijke werken uit. Voor mensen, met historische verbeelding is het een boeiende belevenis te staan te- genomer bladen die Van Mander in zijn boek heeft genoemd; diens beschrijving krijgt in de stille tentoonstellingszaal de klank van gesproken woord waarnaar men luistert. Haast vier eeuwen zijn weggevallen tussen toen en nu Goltzius werd in Mulbracht bij Venlo geboren uit een aanzienlijke fa milie van ambachtskunstenaars en bestuursambtenaren. Zijn vader was glasschilder, een destijds in onbruik ge rakend beroep. De omstandigheden van het ouderlijk gezin moeten dikwijls zor gelijk zijn geweest: een vader met te genslag in zijn werk en een ziekelijke moeder. Van de jonge Hendrick krijgt men het algemene verhaal dat de ge schiedenissen van kunstenaars uit alle Tekening van een lezend meisje, een der meest intieme werken van Goltzius. tijden begeleidt, namelijk dat hij op school meer poppetjes tekende dan let ters schreef. Pa nam hem dan ook van school af en zette hem in de zaak aan het werk. De gravure was een kunstambacht dat voor de toekomst meer beloofde dan het overleefde glasschildersvak. Hen drick verwisselde het langharig penseel dat de grissaille in ritmische, welgevorm de streken op het blanke glas zette na verloop van tijd voor de burijn die wel gevormde groeven sneed in het zachte rode koper. De uit Holland gevluchte wijsgeer - geleerde - bestuursambtenaar - dichter-graveur Coornhert werd zijn leer meester en Goltzius volgde hem in 1577 naar Haarlem toen deze stad verlost was van het Spaanse beleg. Al spoedig trouwt hij daar, 21 jaar oud met de we duwe van Adriaan Matham, die een zoon tje eeft van 8 jaar! Over het huwelijk en de echtgenote deelt Van Mander niets mee. Maar het knaapje, nu stiefzoon, is een talentvol leerling en werkt zeer vruchtbaar in Goltzius' werkplaats en drukkerij. Nauwelijks tien jaar in Haar lem blijkt Goltzius Nederlands meest fen eeuwig moderne wijze de ruimte beschreef. De zilverstift-miniaturen zijn daarnaast getuigenissen van uiterste be heersing. precisie en uitvoerigheid, van observatie en weergave, aandoenlijk in hun vibrante levensechtheid. De herdenkingsexpositie in Haarlem, die wetenschappelijk nog aan belang heeft gewonnen vergeleken bij haar eer ste standplaats Rotterdam door de gar nering van elk der tekeningen met de bijbehorende gravures van de meester en zijn leerlingen uit de Teyler-collectie, blijft geopend tot 31 augustus. Als het in 1966/67 driehonderdvijftig jaar geleden is dat Goltzius stierf, zon aandacht voor zijn leerlingen, onder wie als eerste Jacques de Gheijn, een even grote bijdrage kunnen betekenen voor de kunsthistorie als het evenement van de Goltzius-herdenking van 1958. L. T. bekwame graveur, die gekend wordt in geheel de beschaafde wereld. Ifti het najaar van 1590 vertrekt hij, vergezeld door een bediende, via Duits land naar Italië om de langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan, de werken der klassieken te aanschouwen. Hij heeft zelfs Napels gezien, maar is niet gestorven. De jonge beroemdheid leed al jarenlang aan ongeneeslijke bloedspuwingen. Wat ook de oorzaak van deze kwaal geweest moge zijn, een infectie dan wel een psychosomatische reactie, tijdens de toch zware voettocht over duizenden kilometers geneest hij! Enkele jaren na zijn thuiskomst komt de ziekte terug, maar thans blijken de om standigheden in Haarlem toereikend voor zijn herstel. Tijdens zijn reis, die via Miinchen, Venetië, Bologna en Florence naar Rome leidt en een rond jaar duurt, neemt hij de naam Hendrick van Bracht aan. Met dit incognito, naamsverwisse ling met zijn knecht, verkleedpartijen, gecontinueerde misverstanden en meer snaaksheden ontstaan er komische si tuaties die Goltzius ook doorvoert in zijn grafisch werk. Niet alleen dat hij gravures maakt in de stijl van be kende meesters, maar hij haalt zelfs de grap uit om een pseudo-Dürer te graveren met zijn eigen portret tussen de menigte, bevuilt een afdruk tot deze er oud uitziet en houdt de kenners (of de snobs?) voor de gek. Ter ontmas kering maakt hij gave drukken, waar op zijn bekende monogram als signa tuur voorkomt. Als we de kunstenaar in dat tijd perk bezien, d.w.z. als een kunstig beoefenaar van een overgeleverd vak. veelal samenwerkend in het team van het atelier, hoogstens incidenteel per soonlijke vernieuwende opvattingen huldigend, dan past op het hierboven beschreven soort aardigheden, op het hele Maniërisme, en ook nog op een deel van de 17e eeuw, een andere norm dan die men de huidige kun stenaar aanlegt. De historische groei van de persoonlijke creatie gaat trou wens zo langzaam, dat heden ten dage het auteursrecht als juridisch sluit stuk van de eerbiediging van het geestelijk eigendom voor de beeldende kunst in feite nog niet is geregeld. Hoe persoonlijk Goltzius als kunste naar in de moderne betekenis zich on derscheidde van de bent der vakbroe ders ziet men niet in de eerste plaats aan zijn stijl-imiterende gravures, ook nog niet zo aan zijn Maniëristische dynamiek, waartoe de vakbekwame en modische lineatuur volgens systeem, ge raffineerd en virtuoos werd toegepast. Men herkent het genie Goltzius als de observator van mensen en natuur, in zijn fantasia-portretten, waarin een ziel is gecreëerd, in zijn tekeningen van landschappen, in zijn driftige, on geacheveerde schetsen. Daar is Goltzius de grote, de boven zijn tijdgenoten uit reikende, met beide voeten toch ge bonden aan zijn tijd blijvende. De organisch begrepen, vloeiend neer geschreven landschappen waarvan Golt zius er vele, meestal als vrije compo sitie uit de fantasie, heeft gemaakt, lopen vooruit op de sobere pennestreken waarmee Rembrandt op die onovertrof- Uitgestoken hand, virtuoze gravure van Goltzius- Adve. ntie GiDPONEIKD HANDElSMCftK (aluminium iaioezieën» Dekoratief. Duurzaam en Praktisch Nassaulaan 76 - Tel. 10743 - Haarlem Advertentie STUREN EN GASGEVEN. Meer hebt U niet te doen. Elegant. Ruim 5-persoons. Langdurige garantie. Pater drs. N de Wit, de subprior van het Augustiner Convent te Haarlem gaat de Spaamestad weer verlaten. Hij is namelijk benoemd tot prior van het Sint Thomaseollege te Venlo. Pater de Wit was sedert 1955 subprior te Haar lem. Met hem vertrekt naar Venlo pa ter dr. O. Albers. die tot nu toe leraar was aan het Triniteitslyceum te Haar lem. Hij is nu de nieuwe rector van het Sint Thomascollege en tevens de- finitor van de Nederlandse Provincie der Augustijnen, dat wil zeggen, hij treedt op als adviseur van de provin ciaal. Pater drs. R. Uyterwaal is be noemd tot conrector van het Mendel- college te Haarlem, welke functie tot op heden vervuld werd door pater mr. F. van Kleef, Laatstgenoemde blijft aan beide Haarlemse scholen verbonden als leraar. B. en W. van Velsen zijn voornemens de gemeenteraad voor te stellen een ge deelte, ter lengte van ongeveer 60 m, van de Kerklaan (met inbegrip van de in deze laan gelegen spoorwegovergang) te Santpoort-Zuid aan het openbaar ver keer te onttrekken. Gedurende vier we ken, te beginnen 18 augustus, kunnen belanghebbenden kennis nemen van dit voorstel. Up de gemeentesecretarie (vierde afdeling) is ter inzage gelegd een situatietekening, waarop het ge noemde weggedeelte nader is aange duid. Bezwaren tegen de onttrekking kunnen door belanghebbenden in het vermelde tijdvak bij de gemeenteraad worden ingediend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 3