GEEN ALIBI VOOR GOD Gelovige visie, maar zonder traditionalisme Van boeken en schrijvers Oskar Kokoschka: fel expressionist Lichte muziek op zwarte schijven P P COËXISTENTIE van communisme en christendom Twee en een half mil joen loten voor koninklijke fondsen r Nobel verhaal M W iiHMi Tentoonstelling Van zijn werk in Den Haag Een gedrevene Maatschappelijke, culturele en Europese bestemming Eert innerlijk onmogelijkheid Pracht handen „BIJSTAND 2" VANDAAG GESTART en leven V. ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1958 PAGINA H ^""tiinriiiiiiiiiitiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiinniininiinnimn DE ANTIEKBEURS Tube95ct Hamea-GeEei Op hoger niveau Schlager-parade Liturgische weekkalender De roman van Heinrich Böll, die in het Duits „Wo warst du Adam?" heet, draagt in de Nederlandse ,.®rtaling van drs. A. P. Angevaare de 'e 1 ,,Geen alibi voor God". Dit is te verklaren uit het motto, dat de roman £eR meegekregen, een citaat uit de tiaS- und Nachtbücher" van Theodor «aecker, gedagtekend 31 maart 1940: i.Een catastrofe van wereldwijde omvang kan voor allerlei doeleinden dienen, ook om een alibi te vinden voor God. Adam, waar ben je?" ..Ik ben in de wereldoorlog ge weest". De Nederlandse titel is iets meer dan ?e oorspronkelijke een interpretatie van citaat. De verwijzing naar de per- r*"dijke verantwoordelijkheid van de ™ens, van Adam, vindt men in de ro- v?an zelf nergens uitdrukkelijk terug. yan een bepaalde tendenz kan men in romans van Böll ook eigenlijk nooit jjPFeken. Hij schrijft duidelijk uit een ^Paalde visie, en men heeft geen moei- 9m te ontdekken, dat dit een gelovige vjsie is. Zijn geloof evenwel is wars van a'le traditionalisme. Hij is in dit opzicht zo modern als de hedendaagse gelovige Jhens maar zijn kan; alle oude zeker heden zijn weggeslagen, aarzelend en tostend is hij op zoek naar een nieuw houvast, hunkerend naar een gelovens- jvaard, een overtuigend uitzicht op de hern van de zaak. in zijn vroeger in het Nederlands ver- malde boeken beschreef hij die speur tocht, die dwaaltocht van het heden daagse ik naar een nieuwe, echte le vensovertuiging in de na-oorlogse sa menleving. In „Eng is de poort" (Und sagte kein einziges Wort) zag men een man en een vrouw, uiteengedreven door haniipende woningnood, naar elkaar toe- ?g?®ien. In „Huizen zonder vaders" ahser ohne Hüter) kreeg men een IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllililllllllllilllllliUIID Uiterst menselijke analyse van een na oorlogse samenleving, waarin gezinnen zonder vaders tastend hun weg zoeken in de sleur van het dagelijks bestaan, het kleine verdriet en de trieste we derwaardigheden van vrouwen en kin deren vooral. In „Het brood muner Jeugd" (Das Brot der frühen Jahre) is het een jongeman die los komt van het bizarre bestaan van de eerste na- oor'ogse jaren. Deze korte aanduidin gen zijn overigens niet meer dan een poging om degenen die deze boeken gelezen hebben enig houvast te bie den aangaande de inhoud ervan. Het opmerkelijke van zijn manier van ver tellen is voor ons de sterke indruk van Waarachtigheid, die Böll weet te ves tigen. Hi) beschrijft kleine feiten, stem mingen, gevoelens, gedachten zonder die nader te interpreteren. Hij 'doet dat nnet een voorzichtige reserve maar be paald niet zonder mededogen, met een mannelijke liefde zelfs, die in heel de ÏJton van zijn verhaal blijft doorklinken. Aat h\j beschrijft en vertelt beheerst Ijl geheel en al, hij heeft het tot in e kern doorzien. Dat maakt het hem jongen, die helemaal niets van de oor log begreep. Maar het is niet tragisch omdat Böll het opzettelijk tragisch maakt. Hij constateert slechts en voegt er de opmerkingen van zijn kameraden aan toe, die gretig drinken van de heel gebleven flessen. Doodgewone mense lijke reacties noteert hij, geen excessen, zijn mededogen klinkt er doorheen, maar hij zet niets aan, het blijft alle maal heel simpel. Daardoor klinkt het door en door oprecht en is de indruk van waarachtigheid, die het achterlaat, zo sterk. gelijk slechts de contouren te be rt -u ven, de uiterlijkheden die, ook in r geboekstaafde gedachten, voortdu- om het wezenlijke heen blijven j aaien, en daarmede toch zeer sterk "ggereren welke werelden daarachter stochts half bewust aan het wentelen en keren zijn. Suggestief talent Dit uiterst suggestieve talent spreekt ook weer zeer duidelijk uit „Geen alibi voor God", waarin Böll tenslotte aan de menselijke ervarin gen in de oorlog zeif toekomt. Zijn roman is vrijwel het tegendeel van het keiharde realisme, dat uit sommi ge Amerikaanse oorlogsromans bekend is. Dat hij geen heiligen zou beschrij ven kon men, met de kennis van de genoemde romans, verwachten. Hij dur<" het aan de gewone, alledags- biens onder de loupe te nemen, hem te laten zien onder de abnormale omstan digheden van de oorlog, die voor hem biet eens bewust een vuurproef is, eerder een aaneenschakeling van vreemde absurditeiten, waaronder hij In wezen blijft zoals hij is. M,i?ei,aPsu?lditeit van de oorlog, dat is Wk erlijke hoofdthema van het het bestaa1?086" hoofdstukken, waaruit stand^eaverhVaTenen, ',?na ne^en Zelf' een ander deel van he^f"^ Hkï/en daar komt men een E verhaal weer tegen" ÈlnVmt er^S weer m terug, Feinhals tA hoofdstukken wordt hij even een soort voorbijganger daar slecht» maar men zou hem de hoofdfiguur kunl nen noemen, de draad, die bijna on merkbaar het verhaal samenvoegt" Toch verneemt men over hem, over Zijn doen en laten in het verleden, min der dan van sommige anderen in het verhaal. Langzamerhand neemt hij dui- ?eHjker contouren aan, men ziet hem in een bepaalde richting groeien naar 56 kalme berusting in de plotselinge dood in het slot, als het einde van de oorlog vr, feeds lijkt te zijn, maar ook hem gtoft men feitelijk meer door de sug- sties. die Böll doet. dan dat men Adver tenttt •N HET MUSEUM HET PRINSENHOF - DELFT Nog tot en met dinsdag 9 sept. geopend. Heinrich Böll n nadrukkelijke ontwikkelingsgang voor ogen krijgt. Het totaalbeeld, daar is het vooral om te doen. Men kan niet zeggen dat hij, Fein hals, door de oorlog omkomt: een prikkelbare Duitse sergeant, een landgenoot dus, schiet met een mor tier slechts op de witte vlag, die reeds bij zijn ouderlijk huis uithangt, juist op het ogenblik, dat Feinhals daar binnen gaat. Eerder in het verhaal is overste Crebs omgekomen, omdat hij wegens hevige krampen niet bijtijds de auto kon bereiken, die het laatste deel van de troep zou wegvoeren en die buikkrampen dankt hij aan de zui nigheid van zijn niet onbemiddelde moeder, van wier karige maaltijden hij de nu desastreuze gevolgen van een ondervoeding overhoudt. Overste Bauer komt om, omdat hij vond, dat zijn helm hem potsierlijk stond: hij nam de helm af voor hij aan de frontlinie kwam, om geen belachelij ke indruk te maken op zijn soldaten. Hij viel van zijn motor en brak zijn schedel. Na zijn operatie ligt hij in een lazaret, dat de Russen in puin schieten. Wellicht zouden zij dat niet gedaan hebben, als niet per ongeluk een achtergebleven sergeant in het zicht van de Russische tanks op een blindganger had getrapt en daardoor een ontploffing veroorzaakt. Menselijke maat Toch zou de roman niet zijn wat hij is, als hij alleen maar dergelijke absur de toevalligheden beschreef. Als wij zegf ~n, dat het telkens gaat om de in greep van de absurditeit in het mense lijke leven, dan gebruiken wij een te dik woord, dat Böll geheel en al vreemd is. Het gaat daar natuurlijk wel om, maar het wordt nergens en nooit „ge dramatiseerd". Het adembenemende is juist, dat al dit absurde zo doodgewoon wordt, zo geheel binnen de alledaagse menselijke maat gebracht. Daar is bij voorbeeld. die aardige jongen Finck, zoon van een herbergier uit het Rijn land met liefde voor het vak van zijn vader. In dienst is hij oppasser van een overste, die verzot is op Tokayer. In al le trouwhartigheid reist hij helemaal naar Hongarije en weet daar vijftig fles sen te bemachtigen, die hij met zich meezeult als hij bij toeval door een mili taire patrouille wordt opgepakt en er gens willekeurig naar het front ge stuurd, waar men met alle beschikba re middelen een dreigende doorbraak tracht te voorkomen. Een granaatscherf treft hem midden in de borst als hij met zijn lijf zijn kostbare last tracht te beschermen. Zo absurd is de oorlog. Zo tragisch voor een ijverige, trouwhartige Schuldvraag Een heel gamma van persoonlijkhe den en stemmingen vindt men in de roman, een mozaïek van menselijke ge dragingen in de oorlog. Militairen voor al komt men tegen, ieder met zijn eigen verleden, dat hen bepaalt, een gerant uit een restaurant, een reiziger in pull overs, een amateur-koorliefhebber, nu kampcommandant, maar ook hier en daar enkele gewone burgers. Onder hen is het Joodse lerares je Ilona de meest geprononceerde figuur, een te der, mild gestemd meisje, dat nauw verbonden raakt met Feinhals, maar hem dan ogenblikkelijk ook weer ver liest en door het blinde toeval haar bit tere einde vindt in een concentratie kamp, waar zij de koorliefhebbende commandant moet voorzingen, de lita nie van Allerheiligen kiest en daardoor bjj de man alle opgekropte haatgevoe lens losslaat, zodat hij zijn revolver op haar leegschiet. Adam vindt in de oorlog geen alibi voor God, houdt Böll de lezer voor in het motto, dat hij gekozen heeft. De schuldvraag blijft klinken achter alle absurditeiten, die hij vertelt, maar, al blijft Adam de schuldige, een expliciet antwoord blijft uit. Daar immers zou de romanschrijver ophouden roman schrijver te zijn. Wellicht heeft hij zelfs niet beoogd, de lezer voor een gewe tensvraag te stellen. Hij heeft zelf de oorlog meegemaakt. Wat hem daarin geschokt heeft is na jaren bezonken in dit sterke verhaal, geschreven met een nobele warmte, die de tragiek een doorzichtige schoonheid geeft, zonder iets aan de kracht ervan af te doen. R. Portret van Herwath Wolder een der eerste portretten van Kokoschka. 7\ Tig gedurende de gehele maand september is in het Gemeente museum van Den Haag een ten toonstelling te zien van de thans 72 jaar oude, in Genève wonende en tot Engelsman genaturaliseerde Oostenrijker, Oskar Kokoschka. Men zou Kokoschka een gedre vene kunnen noemen, die op uiterst felle wijze zijn geloof heeft uit gedragen. Hij is de schilder die op de meest complete wijze het expres sionisme heeft voltooid in de tijd van verwarringRembrandt en Goya noemt hij zijn grote voorgangers, wier spoor hij gevolgd heeft. Hij is een fel tegenstander van alle ab stracte elementen die de kunst van onze tijd overwoekeren en hij heeft vorm en gestalte gegeven aan de bewogen visie van de twintigste- eeuwse mens. Hij kent echter niet de twijfelzucht, de angst, en het cynisme van onze tijd en zijn over tuiging overheerst steeds weer op deze prachtige tentoonstelling. Lang niet alles is van gelijk niveau. Er zijn zelfs vrij veel schilderijen die men met een zeker gereserveerd gemoed beziet, maar steeds weer, welke periode men ook neemt, wint Ko koschka het met onnavolgbare sterke werken, die je steeds geboeid doen blijven. Er zijn verscheidene phasen in Ko- koschka's oeuvre te onderscheiden. Vanaf het eerste begin in 1907, de schilder was toen 21 jaar oud, wordt men getroffen door zijn zeer per soonlijk kleurgevoel en zijn bijzon dere portretten. Geheel volgens de begrippen der vroege expressionisten, verbrak hij elk klassiek schoonheids begrip. Dat bespeurt men het sterkst in de vrouwelijke naakten, die ge worden zijn tot groteske knobbe lige, gedisproportioneerde wezens. Alleen de expressie, de beweging en de intensiteit zijn belangrijk. Ook een gelaat wordt bij Kokoschka dikwijls tot een vertrokken, ver krampte spiegel van de ziel. Er is soms veel moed voor nodig de mens te tonen zoals hij is. De stadsgezichten en landschappen zijn meestal uitzonderlijk. Helder van compositie, sfeerrijk en ruim telijk. Een van de belangrijkste phasen in Kokoschka's werk is die uit het begin der twintiger jaren geweest. Zijn gamma bloeit dan op in een feller, blokkiger ongenuanceerd colo- riet. In die tijd zijn zeer belangrijke werken ontstaan, zelfportretten, landschappen en ook naaktstudies, waarbij het onderwerp soms geheel in kleur lijkt te vergaan. Later bloeit weer de nuanceringde sfeer, soms zelfs de ijlte op, maar altijd blijft Kokoschka zichzelf. Een rots in de branding is hij, een man met een onblusbaar geloof in de goede en schone dingen van het leven. Advertentie Het is de Hamamells die 't 'm doet Zangers en zangeressen zijn ook in. het j jongste platenrepertoire weer rijke- "^ara lijk vertegenwoordigd. Men kan »et een uitgebreide keus maken uit zangers vm Owen Williams en Nana en zangeressen van het min of meer .--i opgewekt gezongen door Willy bij een gevarieerd muziekje door het orkest van Adalbert Lucz- kowski; „Wo scheint der Mond so driftige, uitgelaten en croon'enge genre maar ook uit vokalisten, die hun heil zoeken in het meer „sweef'ere werk, in zoetgevooisd gedroom en poëtisch geween, waarbij het zogeheten „ge knars der tanden" dan wel wordt verbeeld door een aantal mijnheren, die op de achter grond een sonoor „wa-wa-wa-wa" te beste geven. Tus sen al die bedrij ven door zijn er dan nog dames en heren, die van hun zingen serieuzer werk maken en zich niet verliezen in allerhande commerciële maniertjes, waarmee juke-boxen plegen te worden gevoederd. Gloria Christian behoort tot de laatstgenoemde groep. Via Artone 45 toeren nr. 23003 kan men haar beluiste ren in een tweetal Italiaanse liedjes, te weten „L'Edera" en „Volare", waar mee ze op het jongste festival van San Remo respectievelijk de tweede en de eerste prijs behaald,e. Met name het liedje „Volare", dat eén plezierige tekst en een bekoorlijke melodie heeft en door Gloria op aantrekkelijke wijze wordt gepresenteerd, maakt een zeer sympa thieke indruk. Bij de song „L'Edera" valt de sierlijke begeleiding op. Wat daarentegen „The Everley Bro thers" brengen is zoete zemelkoek. Hun manier van zingen is van het oerverve- lende weke soort. Hun zogeheten „close- harmony" heeft bovendien muzikaal ge zien niet veel om het lijf. Op Heliodor 45 toeren nr. 3001 A zijn de werkjes „All I have to do is dream" en „Claudette" vastgelegd, twee songs, waarbij de brothers hun zinnelijk gecroon met gre tigheid botvieren. Jammer, want op hun instrumenten spelen ze wel een aan vaardbare partij. Een heel wat aantrekkelijker plaatje is dan Artone 45 toeren nr. 22025, dat Eydie Gorme nu eens niet in haar kwa liteit als jazz-vokaliste l£ t horen maar als een zangeres, die ook met een „tune" wel weg weet Het slaapliedje „Dormi dormi" is met smaak voor wisselende klankkleuren getoonzet en wordt door Eydie met heldere stem en met gevoel voor sfeerwerking gepresenteerd. In het andere liedje dat „You need hands" heet, trekt Eydie fel van leer, mede geïnspi reerd door de bigband van Don Costa, die prima strak werk levert in de frag menten, waarbij de band en een tap- danser elkaar afwisselen. Eerstgenoemd liedje is in driekwartsmaat gezet, bij het andere kan men een kwieke foxtrot dansen. Andy Williams houdt het bij de lage registers. Zijn basstem klinkt niet on aantrekkelijk, zijn zingen is a geschoold. Via het 45 toe- ri renplaatje van Heliodor nr. _T' 3005 A laat hij zich horen U l_ in „Are you sincere", een slowe foxtrot, die wat traag en moeizaam uit de groeven VM komt. In „Be mine tonight" cgiAaL y komt een wat flinker, man- nelijker geluid los. Ook in i deze twee songs is de „love" weer aan de orde. weshalve de mannenbroeders op de achtergrond weer bijzonder enthousiast aan het „wa- wa"-en slaan. Gualdi het sentimenteel accentje krijgt, dat het liedje behoeft, „So lieb' ich dich", dat bij een smeuige begeleiding door het orkest van Bela Sanders gezongen wordt door Eva May met heur ogen dicht, als u begrijpt wat wij bedoelen en tenslotte „Leb" wohl ade", in een langzame vierkwartsmaat getoonzet en doorkruid met vleugjes weemoed voorgedragen door Nana Gualdi en Werner Overheidt, bij muziek van het orkestje van Benny de Weille. Een typisch Duits plaatje, strak van ritme, tikkeltje romantisch van melodie en qua zang- en voordrachtsstijl „ein bisschen weh". Een bruikbaar dans- plaatje overigens. Van vaderlands fabrikaat zijn de lied jes „Tabé ouwe reus" en „Indisch meisje", welke in het 45 toerenplaatje 25006 Artone zijn geperst en worden uit gevoerd door „De Hartedieven" met orkestbegeleiding onder directie van Coen van Orsouw. „De Hartedieven" zingen beslist niet kwaad. Beide versje» hebben met een afscheid van doen, doch „De Hartedieven", een gemengd vokaal ensemble, blijven met de benen op de grond. De melodietjes van de liedjes liggen prettig in het gehoor, mede dank zij de omstan- A digheid dat Coen en zijn mannen er fleurige klank aan geven. Een instru- mentaal plaatje is het 45 toeren Helio- dor-schijfje nr. 3002. W J Uitvoerenden van de twee nummers, die „Rimble" en „The swag" heten, zijn „Link Wray and his Ray Men", een aantal broeders-dienaren der Lichte Muze, die het op aparte geluidjes ge munt hebben. Daar komen gitaren aan te pas, die al dan niet via technische foefjes niet alledaagse geluiden laten horen. Het geheel klinkt wat monotoon, doch toch wel interessant. Het pakt op een of andere malle manier. hilips heeft zijn jongste „Schlager parade" toebedeeld aan orkesten en vokalisten van Duitsen huize. Zo vermeldt het 45 toerenplaatje nr. 423229 PE achtereenvolgens: „Casetta in Cana- Spelende kinderen, specimen van het vroege, niet geheel van sentimentaliteit gespeende werk van Kokoschka .Iri!C!®gc?,!t„0Ji,t,riber b°°Pt Nederlands aan prijzen, waaronder zich vijf woon- grootste Sinterklaas, de heer A. M. Bergers, niet minder dan 5000 mensen gelukkig te maken met een belasting- vrjje prijs, vanerend van een aange kleed huis tot een asbakje. Hij hoopt dan tevens twee en een half miljosn loten k éen gulden verkocht te heb ben, in het kader van de actie „Bij stand 2", ten bate van het Koningin Julianafonds, het Prms Bernhardfonds en de Europa prus. Vandaag is in 15000 winkels in alle steden, dorpen en gehuchten van het land de verkoop begonnen. Van de op brengst aangenomen, dat alle loten worden verkocht zal tien pet. (een kwart miljoen gulden) worden besteed huizen bevinden, voorts auto's, scoo ters, t.v.-toestellen enz. Een van de vijf woonhuizen zal door 76 bedrijven gra tis worden aangekleed met vloerbedek king, meubels, servies, zelfs met koel kast, t.v., radio, harmonium en rijwie len; kippen, sigaren, snoep en toilet papier zullen evenmin ontbreken als parfumerieën, dekens, boeken, choco lade, kaarsen en een baby-uitzet. Belangrijker echter dan de prijzen is het drievoudige doel van de actie. Ver leden jaar werd „Bijstand 1" (1.500.000 loten) alleen voor het Koningin Julia nafonds georganiseerd; men kwam 50.000 loten tekort en de opbrengst was 1.006.000 gulden. Dit jaar durft de heer Bergers nog hoger te grijpen met een miljoen loten meer dan verleden jaar en voor een drievoudig doel. Het Koningin Julianafonds, dat zich de bevordering van het maatschappe lijk werk ten doel stelt, heeft sedert 1948 reeds meer dan twee miljoen gul den uitgekeerd, in het bijzonder als sub sidie bij oprichting, uitbreiding of in standhouding van instellingen van alle gezindten voor gezinszorg, kinderbe scherming, zorg voor gehandicapten, bejaardenzorg, clubhuizen e.d. Het Prins Bernhardfonds heeft zich na de bevrijding de financiële steunver lening aan het culturele leven ten doel gesteld. Er werd reeds voor bijna vijf miljoen gulden besteed aan subsidies voor wetenschappen, kunsten, volksop voeding, vrije tijdsbesteding, jeugdwerk, amateurtoneel, sport e.d. De Europaprijs tenslotte is dit jaar door prins Bernhard ingesteld en zal zoals dezer dagen is bericht in de maand december te Milaan voor het eerst worden uitgereikt aan een persoon of instelling, die zich uitzonderlijk ver dienstelijk heeft gemaakt voor de een wording van Europa. De helft van de netto-opbrengst van „Bijstand 2" is bestemd voor het Konin gin Julianafonds; de andere helft zal gelijkelijk verdeeld worden tussen het Prins Bernhardfonds en de Europa- prijs. De Paters Capucijnen geven al vijf jaar lang een voortreffelijk gere digeerd tijdschrift „Pokrof" uit, dat zesmaal per jaar verschijnt en, on der hoofdredactie van p. prof. dr. Za- charias geheel gewijd is aan Rusland en zijn Christendom. (Administratie: Voorburg, Oosteinde 100). De laatste aflevering bevat o.a. een zeer helder artikel van p. Cyril over de vraag, die steeds actueel blijft, of er samenleving, samenwerking mogelijk is tussen chris tendom en communisme. Een duidelijk inzicht in deze kwestie is voor ons al len onmisbaar. Terecht betreurt de schrijver, dat bij het spreken en schrijven over dit the ma er niet meer rekening gehouden wordt met de Encycliek van Paus Pius XI „Divini Redemptoris" (19 maart 1937), waarin zeer principieel de chris telijke verhouding tot de communisti sche leer en praktijk wordt uiteenge zet. Men mag hier werkelijk van een „laatste woord" spreken. Hoezeer de omstandigheden ook schijnbaar veran deren, hoe vriendelijk de Sovjets ook mogen spreken over samenwerking tus sen Oost en West in handel, cultuur, streven naar vrede enz., het blijft een onloochenbaar feit, dat, ideologisch ge- zien, alle coëxis- f N tentie tussen de - wereld van Chris tendom en Com munisme radicaal uitgesloten is. Dat zegt niet alleen de Kerk, maar de aanhangers van Marx, Engels, Le nin en Stalin ver kondigen precies dezelfde mening. De tegenstelling tussen Christendom en Communisme heeft een drievoudige basis: de grond van het „zijn", de be ginselen van de moraal en de opvat ting over de maatschappij. Beider leer over deze drie punten is beslist en ab soluut onverzoenbaar. Tegenover het christelijk geloof in God en een geestelijke wereld bestaat voor de communisten alleen de mate rie. Voor de christen is de goddelijke wil de bron van de moraal, het mense lijk zedelijk handelen; voor de commu nisten daarentegen is het belang van het stelsel en van de partij bepalend voor de zedelijkheid. Als christenen houden wij de gemeenschap voor het natuurlijke, door de Schepper gewilde middel om ons levensdoel te bereiken, de communist ziet de gemeenschap of beter: de collectiviteit als het doel van de mens: het individu heeft daarin geen persoonlijke rechten en vrijheid. n theorie is samengaan met het communisme totaal uitgesloten. Hoe staat het nu met de praktijk? Men moet toch rekening houden met het feit, dat wij allen leven in één wereld, waarin ieders belangen dooreenlopen. De verhouding tussen Kerk en Staat in een communistisch land b.v. is al een zeer moeilijk probleem. Iets goeds kan dat zeker nooit worden. Het staat als een paal boven water, dat het com munisme niet zal rusten voordat „alle godsdienstige vooroordelen" zijn uitge roeid. De Kerk en alle godsdienst zul len moeten verdwijnen. Toch hebben b.v. de katholieke Kerk in Polen en de orthodoxe Kerk in Rus land momenteel een zekere rust, die overigens zeer betrekkelijk is. Men dankt die beperkte vrijheid aan een ze kere meegaandheid met het stelsel, voorzover het de openbare orde verte genwoordigt. Dit betekent echter geen instemmen met de leer. Men tracht al dus groter kwaad te voorkomen en ten minste nog enige vrijheid over te hou den, waarvan anders helemaal geen sprake zou zijn. Men kan, zoals St. Pau- ius zegt, de heidense overheid gehoor zamen zonder deze in haar heidendom te volgen. Maar t.a.v. het communis- me blijft dit steeds een uiterst precai re aangelegenheid, omdat het stelsel nu eenmaal geen trouw aan het gegeven woord kent. Op het terrein van politiek, weten schap, cultuur enz. echter is de samen werking tussen Oost en West onvermij delijk. Al blijkt het verstandig zich ook hierover nooit illusies te maken. Een communist zal altijd zelfs de meest neutrale onderwerpen blijven misbrui ken ter bevordering van zijn leer. Er zijn op het ogenblik talrijke gebieden, waarop die samenwerking een feit is, tot in de sport toe. Dit alles brengt on getwijfeld, oppervlakkig gezien, de mensen tot elkaar. Maar een scherp toeschouwer ontdekt telkens weer in al die activiteiten de communistische po litieke bijbedoelingen, waarvoor men op zjjn hoede moet zijn. Terwille van stoffelijke voordelen wordt dit steeds dreigende gevaar niet zelden over hel hoofd gezien. Met een zeer consequen te energie hebben de communisten on der alle omstandigheden een algemene omwenteling en wereldrevolutie op het oog. Ze komen daar trouwens recht voor uit. Een heel andere kwestie is de coëxi stentie in de Kerk. het samen-werken en meeleven met onze geloofsgenoten ach ter het ijzeren en bamboe-gordijn. Wij moeten veel en aanhoudend bidden voor de Zwijgende Kerk. En dat kan iedereen. Wij mogen onze vervolgde medegelovigen verder onze belangstel ling niet onthouden. Allen, die in dit verband uit persoonlijke ervaring spre ken, verklaren eenstemmig, dat de christenen in het Oosten vurig hopen, dat het Westen hen niet vergeet. Er zijn meer mogelijkheden tot hulpverle ning dan men veelal weet: het steunen van emigranten, het opnemen van kin deren, het zenden van pakketten enz. het tijdschrift „Pokrof" verschaft daarover inlichtingen. Het voornaamste middel om de we reld te verlossen van het communisme is echter te zorgen, dat het geen vat meer krijgt op de massa. Wij moeten daartoe ons persoonlijk en openbaar leven oprecht vernieuwen volgens het Evangelie en alles in het werk stellen een samenwerking op te bouwen op de grondslag van liefde en sociale recht vaardigheid. laten en plaatjes met een inhoud, die op heel wat hoger niveau ligt, zijn achtereenvolgens: MMS langspeler nr. 90 (Te bestellen: Paulus Potterstraat 12, Amsterdam), met een keur van oud Joodse en bijbel se volksliederen, dip worden uitgevoerd door Hillel en Aviva, een Israëlisch duo, dat zich in de oude folkloristische liederen van het Joodse land heeft ge specialiseerd. Hillel bespeelt een schaap herdersfluit, Aviva slaat op de Miriam drum, waarop een -gtej geitevel gespannen SjjJ is; beiden zingen, zij vl hoog. hij laag. Ook Q wanneer de muziek en zang minder goed ySmr liggen in ons westers gehoor, boeien en *N/ ontroeren de liederen om de toewijding en de liefde, waarmee ze worden gespeeld en gezongen. Er gaat een warme, vaak devote sfeer van uit. De in het Engels gestelde titels van de liederen en dan sen luiden: Love song; Shepherd's song; Shepherd's prayer, Mountain love song; Spiritual; Beautiful city; Song of debo- rah; Shepherd's dance; The Pomegra nate tree en To the south. Varieton 33 toeren klein model nr. POP 8, eveneens een MMS-uitgave. Dit plaatje is gewijd aan muziek uit het oude Wenen in een uitvoering door Ri- cardo Odnoposoff, viool, en Jean An- tonietti, piano. Het programma ver meldt: Caprice Viennois, Schön Rosma- rin, Liebesfreud en Liebesleid. Het is een zeer stemmig plaatje, licht en luchtig en blijgetint. Er wordt met grote zorg gespeeld. Met zorg en met gevoel en met zin voor de fijnere klanknuan ceringen in de harmonie der beide in strumenten. Philips 45 toeren nr. 422526, nummer twee in de „minia- JÈP\ iA tuur"-serie „Music for the millions", met achtereenvolgens het slavenkoor uit Nabu- co in een gloedvolle TTTj^^T vertolking door het J Ifflf Nederlands Opera - t W koor met het Radio Philharmonisch Or kest, het geheel on der leiding van Paul van Kempen; Liebestraum van Liszt, gaaf uitgevoerd door de pianist Marinus Flipse; het Wol- galied uit de Zarewitsch, stijlvol gezon gen door de tenor Walter Anton Dotzer, tezamen met het „Akademie Kammer- chor" en bij begeleiding van het even eens in Wenen zetelende Radioorkest o.l.v. Heinz Sandauer; en tenslotte het „Panis Angelicus"' van César Franck, dat door het mannen- en jongenskoor „De Minnestreelen" helaas wat vlak gezongen wordt, althans via het plaatje wat houterig en afgemeten, niet mooi vloeiend en doorleefd klinkt. Bovendien heeft het sopraantje met de hoge tonen wel moeite gehad. Fontana 33 toeren nr. 68002 TL, welke een vorstelijke langspeler mag heten. Er zijn niet minder dan achttien compo sities in gegroefd, voornamelijk arran gementen van Russische en andere Sla vische melodieën. „Music from the Vol ga" heet de plaat en deze music, fraai van melodie, prachtig van klank en steeds wisselend van boeiende stemmin gen, wordt uitgevoerd door het orkest van Boris Sarbek, een Rus van origine, wiens opleiding in Italië intussen mede in zijn van gloedvol temperament en fëes- telijke zwier door- Jfcjk desemde muziek aan S. alle kanten doorklinkt. Er is een rijk even- wicht tussen de in. strumentale partijen, er wordt met uiterste j)y{ zorg gemusiceerd en de weergave van al dat schoons is van hoogstaande kwaliteit. FRÉDÉRIC. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii, ZONDAG 31 augustus: 14e zondag na Pinksteren: eigen mis; 2 geb. H. Raymun- dus Nonnatus: credo; pret. v. d. H. Drie- eenheid; groen. MAANDAG: Mis van de zondag; 2 geb. H. Aegidius: 3 geb. H.H. Twaalf Broers; groen. DINSDAG: H. Ste- phanus, belijder; eigen mis; wit. WOENS DAG; H. Pius X, paus-belijder; eigen mis; wit. DONDERDAG: Mis van de zondag; groen. Roermond: Kerkwijding van de Ka thedraal; mis Terribilis; credo; wit. VRIJ DAG: H. Laurentius Justinianus, bisschop belijder: mis Statuit: wit. Ofwel: vanwage le vrijdag v. d. maand: Votiefmis t. e. v. het H. Hart van Jesus. ZATERDAG: Wis van O. L. Vr. op zaterdag; pref. v. O. L. Vrouw; wit. ZONDAG 7 septem ber: 15e zondag na Pinksteren: eigen mis; credo; pref. v. d. H. Drieëenheid; groen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11