GEEN ALIBI VOOR GOD
Gelovige visie, maar
zonder traditionalisme
Van boeken
en schrijvers
Oskar Kokoschka: fel expressionist
Lichte muziek op
zwarte schijven
P
P
COËXISTENTIE van
communisme en christendom
Twee en een half mil joen loten
voor koninklijke fondsen
r
Nobel verhaal M W iiHMi
Tentoonstelling Van zijn werk in Den Haag
Een gedrevene
Maatschappelijke, culturele en
Europese bestemming
Eert innerlijk
onmogelijkheid
Pracht handen
„BIJSTAND 2" VANDAAG GESTART
en
leven
V.
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1958
PAGINA H
^""tiinriiiiiiiiiitiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiinniininiinnimn
DE ANTIEKBEURS
Tube95ct Hamea-GeEei
Op hoger niveau
Schlager-parade
Liturgische weekkalender
De roman van Heinrich Böll, die in
het Duits „Wo warst du Adam?"
heet, draagt in de Nederlandse
,.®rtaling van drs. A. P. Angevaare de
'e 1 ,,Geen alibi voor God". Dit is te
verklaren uit het motto, dat de roman
£eR meegekregen, een citaat uit de
tiaS- und Nachtbücher" van Theodor
«aecker, gedagtekend 31 maart 1940:
i.Een catastrofe van wereldwijde
omvang kan voor allerlei doeleinden
dienen, ook om een alibi te vinden
voor God. Adam, waar ben je?"
..Ik ben in de wereldoorlog ge
weest".
De Nederlandse titel is iets meer dan
?e oorspronkelijke een interpretatie van
citaat. De verwijzing naar de per-
r*"dijke verantwoordelijkheid van de
™ens, van Adam, vindt men in de ro-
v?an zelf nergens uitdrukkelijk terug.
yan een bepaalde tendenz kan men in
romans van Böll ook eigenlijk nooit
jjPFeken. Hij schrijft duidelijk uit een
^Paalde visie, en men heeft geen moei-
9m te ontdekken, dat dit een gelovige
vjsie is. Zijn geloof evenwel is wars van
a'le traditionalisme. Hij is in dit opzicht
zo modern als de hedendaagse gelovige
Jhens maar zijn kan; alle oude zeker
heden zijn weggeslagen, aarzelend en
tostend is hij op zoek naar een nieuw
houvast, hunkerend naar een gelovens-
jvaard, een overtuigend uitzicht op de
hern van de zaak.
in zijn vroeger in het Nederlands ver-
malde boeken beschreef hij die speur
tocht, die dwaaltocht van het heden
daagse ik naar een nieuwe, echte le
vensovertuiging in de na-oorlogse sa
menleving. In „Eng is de poort" (Und
sagte kein einziges Wort) zag men een
man en een vrouw, uiteengedreven door
haniipende woningnood, naar elkaar toe-
?g?®ien. In „Huizen zonder vaders"
ahser ohne Hüter) kreeg men een
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllililllllllllilllllliUIID
Uiterst menselijke analyse van een na
oorlogse samenleving, waarin gezinnen
zonder vaders tastend hun weg zoeken
in de sleur van het dagelijks bestaan,
het kleine verdriet en de trieste we
derwaardigheden van vrouwen en kin
deren vooral. In „Het brood muner
Jeugd" (Das Brot der frühen Jahre)
is het een jongeman die los komt van
het bizarre bestaan van de eerste na-
oor'ogse jaren. Deze korte aanduidin
gen zijn overigens niet meer dan een
poging om degenen die deze boeken
gelezen hebben enig houvast te bie
den aangaande de inhoud ervan. Het
opmerkelijke van zijn manier van ver
tellen is voor ons de sterke indruk van
Waarachtigheid, die Böll weet te ves
tigen. Hi) beschrijft kleine feiten, stem
mingen, gevoelens, gedachten zonder
die nader te interpreteren. Hij 'doet dat
nnet een voorzichtige reserve maar be
paald niet zonder mededogen, met een
mannelijke liefde zelfs, die in heel de
ÏJton van zijn verhaal blijft doorklinken.
Aat h\j beschrijft en vertelt beheerst
Ijl geheel en al, hij heeft het tot in
e kern doorzien. Dat maakt het hem
jongen, die helemaal niets van de oor
log begreep. Maar het is niet tragisch
omdat Böll het opzettelijk tragisch
maakt. Hij constateert slechts en voegt
er de opmerkingen van zijn kameraden
aan toe, die gretig drinken van de heel
gebleven flessen. Doodgewone mense
lijke reacties noteert hij, geen excessen,
zijn mededogen klinkt er doorheen,
maar hij zet niets aan, het blijft alle
maal heel simpel. Daardoor klinkt het
door en door oprecht en is de indruk
van waarachtigheid, die het achterlaat,
zo sterk.
gelijk slechts de contouren
te be
rt -u ven, de uiterlijkheden die, ook in
r geboekstaafde gedachten, voortdu-
om het wezenlijke heen blijven
j aaien, en daarmede toch zeer sterk
"ggereren welke werelden daarachter
stochts half bewust aan het wentelen
en keren zijn.
Suggestief talent
Dit uiterst suggestieve talent
spreekt ook weer zeer duidelijk uit
„Geen alibi voor God", waarin Böll
tenslotte aan de menselijke ervarin
gen in de oorlog zeif toekomt. Zijn
roman is vrijwel het tegendeel van
het keiharde realisme, dat uit sommi
ge Amerikaanse oorlogsromans bekend
is. Dat hij geen heiligen zou beschrij
ven kon men, met de kennis van de
genoemde romans, verwachten. Hij
dur<" het aan de gewone, alledags-
biens onder de loupe te nemen, hem te
laten zien onder de abnormale omstan
digheden van de oorlog, die voor hem
biet eens bewust een vuurproef is,
eerder een aaneenschakeling van
vreemde absurditeiten, waaronder hij
In wezen blijft zoals hij is.
M,i?ei,aPsu?lditeit van de oorlog, dat is
Wk erlijke hoofdthema van het
het bestaa1?086" hoofdstukken, waaruit
stand^eaverhVaTenen, ',?na ne^en Zelf'
een ander deel van he^f"^ Hkï/en
daar komt men een E
verhaal weer tegen" ÈlnVmt er^S
weer m terug, Feinhals tA
hoofdstukken wordt hij even
een soort voorbijganger daar slecht»
maar men zou hem de hoofdfiguur kunl
nen noemen, de draad, die bijna on
merkbaar het verhaal samenvoegt"
Toch verneemt men over hem, over
Zijn doen en laten in het verleden, min
der dan van sommige anderen in het
verhaal. Langzamerhand neemt hij dui-
?eHjker contouren aan, men ziet hem
in een bepaalde richting groeien naar
56 kalme berusting in de plotselinge dood
in het slot, als het einde van de oorlog
vr, feeds lijkt te zijn, maar ook hem
gtoft men feitelijk meer door de sug-
sties. die Böll doet. dan dat men
Adver tenttt
•N HET MUSEUM
HET PRINSENHOF - DELFT
Nog tot en met dinsdag
9 sept. geopend.
Heinrich Böll
n nadrukkelijke ontwikkelingsgang
voor ogen krijgt. Het totaalbeeld, daar
is het vooral om te doen.
Men kan niet zeggen dat hij, Fein
hals, door de oorlog omkomt: een
prikkelbare Duitse sergeant, een
landgenoot dus, schiet met een mor
tier slechts op de witte vlag, die reeds
bij zijn ouderlijk huis uithangt, juist
op het ogenblik, dat Feinhals daar
binnen gaat. Eerder in het verhaal is
overste Crebs omgekomen, omdat hij
wegens hevige krampen niet bijtijds
de auto kon bereiken, die het laatste
deel van de troep zou wegvoeren en
die buikkrampen dankt hij aan de zui
nigheid van zijn niet onbemiddelde
moeder, van wier karige maaltijden
hij de nu desastreuze gevolgen van
een ondervoeding overhoudt. Overste
Bauer komt om, omdat hij vond, dat
zijn helm hem potsierlijk stond: hij
nam de helm af voor hij aan de
frontlinie kwam, om geen belachelij
ke indruk te maken op zijn soldaten.
Hij viel van zijn motor en brak zijn
schedel. Na zijn operatie ligt hij in
een lazaret, dat de Russen in puin
schieten. Wellicht zouden zij dat niet
gedaan hebben, als niet per ongeluk
een achtergebleven sergeant in het
zicht van de Russische tanks op een
blindganger had getrapt en daardoor
een ontploffing veroorzaakt.
Menselijke maat
Toch zou de roman niet zijn wat hij
is, als hij alleen maar dergelijke absur
de toevalligheden beschreef. Als wij
zegf ~n, dat het telkens gaat om de in
greep van de absurditeit in het mense
lijke leven, dan gebruiken wij een te
dik woord, dat Böll geheel en al vreemd
is. Het gaat daar natuurlijk wel om,
maar het wordt nergens en nooit „ge
dramatiseerd". Het adembenemende is
juist, dat al dit absurde zo doodgewoon
wordt, zo geheel binnen de alledaagse
menselijke maat gebracht. Daar is bij
voorbeeld. die aardige jongen Finck,
zoon van een herbergier uit het Rijn
land met liefde voor het vak van zijn
vader. In dienst is hij oppasser van een
overste, die verzot is op Tokayer. In al
le trouwhartigheid reist hij helemaal
naar Hongarije en weet daar vijftig fles
sen te bemachtigen, die hij met zich
meezeult als hij bij toeval door een mili
taire patrouille wordt opgepakt en er
gens willekeurig naar het front ge
stuurd, waar men met alle beschikba
re middelen een dreigende doorbraak
tracht te voorkomen. Een granaatscherf
treft hem midden in de borst als hij
met zijn lijf zijn kostbare last tracht te
beschermen. Zo absurd is de oorlog. Zo
tragisch voor een ijverige, trouwhartige
Schuldvraag
Een heel gamma van persoonlijkhe
den en stemmingen vindt men in de
roman, een mozaïek van menselijke ge
dragingen in de oorlog. Militairen voor
al komt men tegen, ieder met zijn eigen
verleden, dat hen bepaalt, een gerant
uit een restaurant, een reiziger in pull
overs, een amateur-koorliefhebber, nu
kampcommandant, maar ook hier en
daar enkele gewone burgers. Onder
hen is het Joodse lerares je Ilona de
meest geprononceerde figuur, een te
der, mild gestemd meisje, dat nauw
verbonden raakt met Feinhals, maar
hem dan ogenblikkelijk ook weer ver
liest en door het blinde toeval haar bit
tere einde vindt in een concentratie
kamp, waar zij de koorliefhebbende
commandant moet voorzingen, de lita
nie van Allerheiligen kiest en daardoor
bjj de man alle opgekropte haatgevoe
lens losslaat, zodat hij zijn revolver
op haar leegschiet.
Adam vindt in de oorlog geen alibi
voor God, houdt Böll de lezer voor in
het motto, dat hij gekozen heeft. De
schuldvraag blijft klinken achter alle
absurditeiten, die hij vertelt, maar, al
blijft Adam de schuldige, een expliciet
antwoord blijft uit. Daar immers zou
de romanschrijver ophouden roman
schrijver te zijn. Wellicht heeft hij zelfs
niet beoogd, de lezer voor een gewe
tensvraag te stellen. Hij heeft zelf de
oorlog meegemaakt. Wat hem daarin
geschokt heeft is na jaren bezonken
in dit sterke verhaal, geschreven met
een nobele warmte, die de tragiek een
doorzichtige schoonheid geeft, zonder
iets aan de kracht ervan af te doen.
R.
Portret van Herwath Wolder een der eerste portretten van Kokoschka.
7\ Tig gedurende de gehele maand
september is in het Gemeente
museum van Den Haag een ten
toonstelling te zien van de thans
72 jaar oude, in Genève wonende en
tot Engelsman genaturaliseerde
Oostenrijker, Oskar Kokoschka.
Men zou Kokoschka een gedre
vene kunnen noemen, die op uiterst
felle wijze zijn geloof heeft uit
gedragen. Hij is de schilder die op
de meest complete wijze het expres
sionisme heeft voltooid in de tijd
van verwarringRembrandt en Goya
noemt hij zijn grote voorgangers,
wier spoor hij gevolgd heeft. Hij is
een fel tegenstander van alle ab
stracte elementen die de kunst van
onze tijd overwoekeren en hij heeft
vorm en gestalte gegeven aan de
bewogen visie van de twintigste-
eeuwse mens. Hij kent echter niet
de twijfelzucht, de angst, en het
cynisme van onze tijd en zijn over
tuiging overheerst steeds weer op
deze prachtige tentoonstelling. Lang
niet alles is van gelijk niveau. Er zijn
zelfs vrij veel schilderijen die men
met een zeker gereserveerd gemoed
beziet, maar steeds weer, welke
periode men ook neemt, wint Ko
koschka het met onnavolgbare sterke
werken, die je steeds geboeid doen
blijven.
Er zijn verscheidene phasen in Ko-
koschka's oeuvre te onderscheiden.
Vanaf het eerste begin in 1907, de
schilder was toen 21 jaar oud, wordt
men getroffen door zijn zeer per
soonlijk kleurgevoel en zijn bijzon
dere portretten. Geheel volgens de
begrippen der vroege expressionisten,
verbrak hij elk klassiek schoonheids
begrip. Dat bespeurt men het sterkst
in de vrouwelijke naakten, die ge
worden zijn tot groteske knobbe
lige, gedisproportioneerde wezens.
Alleen de expressie, de beweging en
de intensiteit zijn belangrijk. Ook
een gelaat wordt bij Kokoschka
dikwijls tot een vertrokken, ver
krampte spiegel van de ziel. Er is
soms veel moed voor nodig de mens
te tonen zoals hij is.
De stadsgezichten en landschappen
zijn meestal uitzonderlijk. Helder
van compositie, sfeerrijk en ruim
telijk.
Een van de belangrijkste phasen in
Kokoschka's werk is die uit het
begin der twintiger jaren geweest.
Zijn gamma bloeit dan op in een
feller, blokkiger ongenuanceerd colo-
riet. In die tijd zijn zeer belangrijke
werken ontstaan, zelfportretten,
landschappen en ook naaktstudies,
waarbij het onderwerp soms geheel
in kleur lijkt te vergaan. Later bloeit
weer de nuanceringde sfeer, soms
zelfs de ijlte op, maar altijd blijft
Kokoschka zichzelf. Een rots in de
branding is hij, een man met een
onblusbaar geloof in de goede en
schone dingen van het leven.
Advertentie
Het is de Hamamells die 't 'm doet
Zangers en zangeressen zijn ook in. het j
jongste platenrepertoire weer rijke- "^ara
lijk vertegenwoordigd. Men kan »et
een uitgebreide keus maken uit zangers vm Owen Williams en Nana
en zangeressen van het min of meer .--i
opgewekt gezongen door Willy
bij een gevarieerd muziekje
door het orkest van Adalbert Lucz-
kowski; „Wo scheint der Mond so
driftige, uitgelaten en croon'enge genre
maar ook uit vokalisten, die hun heil
zoeken in het meer „sweef'ere werk,
in zoetgevooisd gedroom en poëtisch
geween, waarbij
het zogeheten „ge
knars der tanden"
dan wel wordt
verbeeld door een
aantal mijnheren,
die op de achter
grond een sonoor
„wa-wa-wa-wa" te
beste geven. Tus
sen al die bedrij
ven door zijn er
dan nog dames en
heren, die van hun
zingen serieuzer
werk maken en zich niet verliezen in
allerhande commerciële maniertjes,
waarmee juke-boxen plegen te worden
gevoederd. Gloria Christian behoort tot
de laatstgenoemde groep. Via Artone 45
toeren nr. 23003 kan men haar beluiste
ren in een tweetal Italiaanse liedjes,
te weten „L'Edera" en „Volare", waar
mee ze op het jongste festival van San
Remo respectievelijk de tweede en de
eerste prijs behaald,e. Met name het
liedje „Volare", dat eén plezierige tekst
en een bekoorlijke melodie heeft en door
Gloria op aantrekkelijke wijze wordt
gepresenteerd, maakt een zeer sympa
thieke indruk. Bij de song „L'Edera"
valt de sierlijke begeleiding op.
Wat daarentegen „The Everley Bro
thers" brengen is zoete zemelkoek. Hun
manier van zingen is van het oerverve-
lende weke soort. Hun zogeheten „close-
harmony" heeft bovendien muzikaal ge
zien niet veel om het lijf. Op Heliodor
45 toeren nr. 3001 A zijn de werkjes „All
I have to do is dream" en „Claudette"
vastgelegd, twee songs, waarbij de
brothers hun zinnelijk gecroon met gre
tigheid botvieren. Jammer, want op hun
instrumenten spelen ze wel een aan
vaardbare partij.
Een heel wat aantrekkelijker plaatje
is dan Artone 45 toeren nr. 22025, dat
Eydie Gorme nu eens niet in haar kwa
liteit als jazz-vokaliste l£ t horen maar
als een zangeres, die ook met een „tune"
wel weg weet Het slaapliedje „Dormi
dormi" is met smaak voor wisselende
klankkleuren getoonzet en wordt door
Eydie met heldere stem en met gevoel
voor sfeerwerking gepresenteerd. In het
andere liedje dat „You need hands" heet,
trekt Eydie fel van leer, mede geïnspi
reerd door de bigband van Don Costa,
die prima strak werk levert in de frag
menten, waarbij de band en een tap-
danser elkaar afwisselen. Eerstgenoemd
liedje is in driekwartsmaat gezet, bij het
andere kan men een kwieke foxtrot
dansen.
Andy Williams houdt het bij de lage
registers. Zijn basstem klinkt niet on
aantrekkelijk, zijn zingen is
a geschoold. Via het 45 toe-
ri renplaatje van Heliodor nr.
_T' 3005 A laat hij zich horen
U l_ in „Are you sincere", een
slowe foxtrot, die wat traag
en moeizaam uit de groeven
VM komt. In „Be mine tonight"
cgiAaL y komt een wat flinker, man-
nelijker geluid los. Ook in
i deze twee songs is de „love"
weer aan de orde. weshalve
de mannenbroeders op de achtergrond
weer bijzonder enthousiast aan het „wa-
wa"-en slaan.
Gualdi het sentimenteel
accentje krijgt, dat het
liedje behoeft, „So lieb' ich
dich", dat bij een smeuige
begeleiding door het orkest
van Bela Sanders gezongen
wordt door Eva May
met heur ogen dicht, als u
begrijpt wat wij bedoelen
en tenslotte „Leb" wohl
ade", in een langzame vierkwartsmaat
getoonzet en doorkruid met vleugjes
weemoed voorgedragen door Nana
Gualdi en Werner Overheidt, bij muziek
van het orkestje van Benny de Weille.
Een typisch Duits plaatje, strak van
ritme, tikkeltje romantisch van melodie
en qua zang- en voordrachtsstijl „ein
bisschen weh". Een bruikbaar dans-
plaatje overigens.
Van vaderlands fabrikaat zijn de lied
jes „Tabé ouwe reus" en „Indisch
meisje", welke in het 45 toerenplaatje
25006 Artone zijn geperst en worden uit
gevoerd door „De Hartedieven" met
orkestbegeleiding onder directie van
Coen van Orsouw. „De Hartedieven"
zingen beslist niet kwaad. Beide versje»
hebben met een afscheid van doen,
doch „De Hartedieven", een gemengd
vokaal ensemble, blijven met de benen
op de grond. De melodietjes van de
liedjes liggen prettig in het gehoor, mede
dank zij de omstan-
A digheid dat Coen
en zijn mannen er
fleurige klank aan
geven. Een instru-
mentaal plaatje is
het 45 toeren Helio-
dor-schijfje nr. 3002.
W J Uitvoerenden van
de twee nummers,
die „Rimble" en „The swag" heten, zijn
„Link Wray and his Ray Men", een
aantal broeders-dienaren der Lichte
Muze, die het op aparte geluidjes ge
munt hebben. Daar komen gitaren aan
te pas, die al dan niet via technische
foefjes niet alledaagse geluiden laten
horen. Het geheel klinkt wat monotoon,
doch toch wel interessant. Het pakt op
een of andere malle manier.
hilips heeft zijn jongste „Schlager
parade" toebedeeld aan orkesten
en vokalisten van Duitsen huize. Zo
vermeldt het 45 toerenplaatje nr. 423229
PE achtereenvolgens: „Casetta in Cana-
Spelende kinderen, specimen van het vroege, niet geheel van sentimentaliteit gespeende werk van Kokoschka
.Iri!C!®gc?,!t„0Ji,t,riber b°°Pt Nederlands aan prijzen, waaronder zich vijf woon-
grootste Sinterklaas, de heer A. M.
Bergers, niet minder dan 5000 mensen
gelukkig te maken met een belasting-
vrjje prijs, vanerend van een aange
kleed huis tot een asbakje. Hij hoopt
dan tevens twee en een half miljosn
loten k éen gulden verkocht te heb
ben, in het kader van de actie „Bij
stand 2", ten bate van het Koningin
Julianafonds, het Prms Bernhardfonds
en de Europa prus.
Vandaag is in 15000 winkels in alle
steden, dorpen en gehuchten van het
land de verkoop begonnen. Van de op
brengst aangenomen, dat alle loten
worden verkocht zal tien pet. (een
kwart miljoen gulden) worden besteed
huizen bevinden, voorts auto's, scoo
ters, t.v.-toestellen enz. Een van de vijf
woonhuizen zal door 76 bedrijven gra
tis worden aangekleed met vloerbedek
king, meubels, servies, zelfs met koel
kast, t.v., radio, harmonium en rijwie
len; kippen, sigaren, snoep en toilet
papier zullen evenmin ontbreken als
parfumerieën, dekens, boeken, choco
lade, kaarsen en een baby-uitzet.
Belangrijker echter dan de prijzen is
het drievoudige doel van de actie. Ver
leden jaar werd „Bijstand 1" (1.500.000
loten) alleen voor het Koningin Julia
nafonds georganiseerd; men kwam
50.000 loten tekort en de opbrengst was
1.006.000 gulden. Dit jaar durft de heer
Bergers nog hoger te grijpen met een
miljoen loten meer dan verleden jaar
en voor een drievoudig doel.
Het Koningin Julianafonds, dat zich
de bevordering van het maatschappe
lijk werk ten doel stelt, heeft sedert
1948 reeds meer dan twee miljoen gul
den uitgekeerd, in het bijzonder als sub
sidie bij oprichting, uitbreiding of in
standhouding van instellingen van alle
gezindten voor gezinszorg, kinderbe
scherming, zorg voor gehandicapten,
bejaardenzorg, clubhuizen e.d.
Het Prins Bernhardfonds heeft zich
na de bevrijding de financiële steunver
lening aan het culturele leven ten doel
gesteld. Er werd reeds voor bijna vijf
miljoen gulden besteed aan subsidies
voor wetenschappen, kunsten, volksop
voeding, vrije tijdsbesteding, jeugdwerk,
amateurtoneel, sport e.d.
De Europaprijs tenslotte is dit jaar
door prins Bernhard ingesteld en zal
zoals dezer dagen is bericht in
de maand december te Milaan voor het
eerst worden uitgereikt aan een persoon
of instelling, die zich uitzonderlijk ver
dienstelijk heeft gemaakt voor de een
wording van Europa.
De helft van de netto-opbrengst van
„Bijstand 2" is bestemd voor het Konin
gin Julianafonds; de andere helft zal
gelijkelijk verdeeld worden tussen het
Prins Bernhardfonds en de Europa-
prijs.
De Paters Capucijnen geven al vijf
jaar lang een voortreffelijk gere
digeerd tijdschrift „Pokrof" uit,
dat zesmaal per jaar verschijnt en, on
der hoofdredactie van p. prof. dr. Za-
charias geheel gewijd is aan Rusland
en zijn Christendom. (Administratie:
Voorburg, Oosteinde 100). De laatste
aflevering bevat o.a. een zeer helder
artikel van p. Cyril over de vraag, die
steeds actueel blijft, of er samenleving,
samenwerking mogelijk is tussen chris
tendom en communisme. Een duidelijk
inzicht in deze kwestie is voor ons al
len onmisbaar.
Terecht betreurt de schrijver, dat bij
het spreken en schrijven over dit the
ma er niet meer rekening gehouden
wordt met de Encycliek van Paus Pius
XI „Divini Redemptoris" (19 maart
1937), waarin zeer principieel de chris
telijke verhouding tot de communisti
sche leer en praktijk wordt uiteenge
zet. Men mag hier werkelijk van een
„laatste woord" spreken. Hoezeer de
omstandigheden ook schijnbaar veran
deren, hoe vriendelijk de Sovjets ook
mogen spreken over samenwerking tus
sen Oost en West in handel, cultuur,
streven naar vrede enz., het blijft een
onloochenbaar feit, dat, ideologisch ge-
zien, alle coëxis-
f N tentie tussen de
- wereld van Chris
tendom en Com
munisme radicaal
uitgesloten is. Dat
zegt niet alleen
de Kerk, maar de
aanhangers van
Marx, Engels, Le
nin en Stalin ver
kondigen precies
dezelfde mening.
De tegenstelling tussen Christendom
en Communisme heeft een drievoudige
basis: de grond van het „zijn", de be
ginselen van de moraal en de opvat
ting over de maatschappij. Beider leer
over deze drie punten is beslist en ab
soluut onverzoenbaar.
Tegenover het christelijk geloof in
God en een geestelijke wereld bestaat
voor de communisten alleen de mate
rie. Voor de christen is de goddelijke
wil de bron van de moraal, het mense
lijk zedelijk handelen; voor de commu
nisten daarentegen is het belang van
het stelsel en van de partij bepalend
voor de zedelijkheid. Als christenen
houden wij de gemeenschap voor het
natuurlijke, door de Schepper gewilde
middel om ons levensdoel te bereiken,
de communist ziet de gemeenschap of
beter: de collectiviteit als het doel van
de mens: het individu heeft daarin geen
persoonlijke rechten en vrijheid.
n theorie is samengaan met het
communisme totaal uitgesloten. Hoe
staat het nu met de praktijk? Men
moet toch rekening houden met het
feit, dat wij allen leven in één wereld,
waarin ieders belangen dooreenlopen.
De verhouding tussen Kerk en Staat
in een communistisch land b.v. is al
een zeer moeilijk probleem. Iets goeds
kan dat zeker nooit worden. Het staat
als een paal boven water, dat het com
munisme niet zal rusten voordat „alle
godsdienstige vooroordelen" zijn uitge
roeid. De Kerk en alle godsdienst zul
len moeten verdwijnen.
Toch hebben b.v. de katholieke Kerk
in Polen en de orthodoxe Kerk in Rus
land momenteel een zekere rust, die
overigens zeer betrekkelijk is. Men
dankt die beperkte vrijheid aan een ze
kere meegaandheid met het stelsel,
voorzover het de openbare orde verte
genwoordigt. Dit betekent echter geen
instemmen met de leer. Men tracht al
dus groter kwaad te voorkomen en ten
minste nog enige vrijheid over te hou
den, waarvan anders helemaal geen
sprake zou zijn. Men kan, zoals St. Pau-
ius zegt, de heidense overheid gehoor
zamen zonder deze in haar heidendom
te volgen. Maar t.a.v. het communis-
me blijft dit steeds een uiterst precai
re aangelegenheid, omdat het stelsel nu
eenmaal geen trouw aan het gegeven
woord kent.
Op het terrein van politiek, weten
schap, cultuur enz. echter is de samen
werking tussen Oost en West onvermij
delijk. Al blijkt het verstandig zich ook
hierover nooit illusies te maken. Een
communist zal altijd zelfs de meest
neutrale onderwerpen blijven misbrui
ken ter bevordering van zijn leer. Er
zijn op het ogenblik talrijke gebieden,
waarop die samenwerking een feit is,
tot in de sport toe. Dit alles brengt on
getwijfeld, oppervlakkig gezien, de
mensen tot elkaar. Maar een scherp
toeschouwer ontdekt telkens weer in al
die activiteiten de communistische po
litieke bijbedoelingen, waarvoor men
op zjjn hoede moet zijn. Terwille van
stoffelijke voordelen wordt dit steeds
dreigende gevaar niet zelden over hel
hoofd gezien. Met een zeer consequen
te energie hebben de communisten on
der alle omstandigheden een algemene
omwenteling en wereldrevolutie op het
oog. Ze komen daar trouwens recht
voor uit.
Een heel andere kwestie is de coëxi
stentie in de Kerk. het samen-werken en
meeleven met onze geloofsgenoten ach
ter het ijzeren en bamboe-gordijn. Wij
moeten veel en aanhoudend bidden
voor de Zwijgende Kerk. En dat kan
iedereen. Wij mogen onze vervolgde
medegelovigen verder onze belangstel
ling niet onthouden. Allen, die in dit
verband uit persoonlijke ervaring spre
ken, verklaren eenstemmig, dat de
christenen in het Oosten vurig hopen,
dat het Westen hen niet vergeet. Er
zijn meer mogelijkheden tot hulpverle
ning dan men veelal weet: het steunen
van emigranten, het opnemen van kin
deren, het zenden van pakketten enz.
het tijdschrift „Pokrof" verschaft
daarover inlichtingen.
Het voornaamste middel om de we
reld te verlossen van het communisme
is echter te zorgen, dat het geen vat
meer krijgt op de massa. Wij moeten
daartoe ons persoonlijk en openbaar
leven oprecht vernieuwen volgens het
Evangelie en alles in het werk stellen
een samenwerking op te bouwen op de
grondslag van liefde en sociale recht
vaardigheid.
laten en plaatjes met een inhoud,
die op heel wat hoger niveau ligt,
zijn achtereenvolgens:
MMS langspeler nr. 90 (Te bestellen:
Paulus Potterstraat 12, Amsterdam),
met een keur van oud Joodse en bijbel
se volksliederen, dip worden uitgevoerd
door Hillel en Aviva, een Israëlisch
duo, dat zich in de oude folkloristische
liederen van het Joodse land heeft ge
specialiseerd. Hillel bespeelt een schaap
herdersfluit, Aviva
slaat op de Miriam
drum, waarop een
-gtej geitevel gespannen
SjjJ is; beiden zingen, zij
vl hoog. hij laag. Ook
Q wanneer de muziek
en zang minder goed
ySmr liggen in ons westers
gehoor, boeien en
*N/ ontroeren de liederen
om de toewijding en
de liefde, waarmee ze worden gespeeld
en gezongen. Er gaat een warme, vaak
devote sfeer van uit. De in het Engels
gestelde titels van de liederen en dan
sen luiden: Love song; Shepherd's song;
Shepherd's prayer, Mountain love song;
Spiritual; Beautiful city; Song of debo-
rah; Shepherd's dance; The Pomegra
nate tree en To the south.
Varieton 33 toeren klein model nr.
POP 8, eveneens een MMS-uitgave. Dit
plaatje is gewijd aan muziek uit het
oude Wenen in een uitvoering door Ri-
cardo Odnoposoff, viool, en Jean An-
tonietti, piano. Het programma ver
meldt: Caprice Viennois, Schön Rosma-
rin, Liebesfreud en Liebesleid. Het
is een zeer stemmig plaatje, licht en
luchtig en blijgetint. Er wordt met grote
zorg gespeeld. Met zorg en met gevoel
en met zin voor de fijnere klanknuan
ceringen in de harmonie der beide in
strumenten.
Philips 45 toeren
nr. 422526, nummer
twee in de „minia-
JÈP\ iA tuur"-serie „Music
for the millions", met
achtereenvolgens het
slavenkoor uit Nabu-
co in een gloedvolle
TTTj^^T vertolking door het
J Ifflf Nederlands Opera -
t W koor met het Radio
Philharmonisch Or
kest, het geheel on
der leiding van Paul van Kempen;
Liebestraum van Liszt, gaaf uitgevoerd
door de pianist Marinus Flipse; het Wol-
galied uit de Zarewitsch, stijlvol gezon
gen door de tenor Walter Anton Dotzer,
tezamen met het „Akademie Kammer-
chor" en bij begeleiding van het even
eens in Wenen zetelende Radioorkest
o.l.v. Heinz Sandauer; en tenslotte het
„Panis Angelicus"' van César Franck,
dat door het mannen- en jongenskoor
„De Minnestreelen" helaas wat vlak
gezongen wordt, althans via het plaatje
wat houterig en afgemeten, niet mooi
vloeiend en doorleefd klinkt. Bovendien
heeft het sopraantje met de hoge tonen
wel moeite gehad.
Fontana 33 toeren nr. 68002 TL, welke
een vorstelijke langspeler mag heten.
Er zijn niet minder dan achttien compo
sities in gegroefd, voornamelijk arran
gementen van Russische en andere Sla
vische melodieën. „Music from the Vol
ga" heet de plaat en deze music, fraai
van melodie, prachtig van klank en
steeds wisselend van boeiende stemmin
gen, wordt uitgevoerd door het orkest
van Boris Sarbek, een Rus van origine,
wiens opleiding in Italië intussen mede
in zijn van gloedvol
temperament en fëes-
telijke zwier door-
Jfcjk desemde muziek aan
S. alle kanten doorklinkt.
Er is een rijk even-
wicht tussen de in.
strumentale partijen,
er wordt met uiterste
j)y{ zorg gemusiceerd en
de weergave van al
dat schoons is van
hoogstaande kwaliteit.
FRÉDÉRIC.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii,
ZONDAG 31 augustus: 14e zondag na
Pinksteren: eigen mis; 2 geb. H. Raymun-
dus Nonnatus: credo; pret. v. d. H. Drie-
eenheid; groen. MAANDAG: Mis van de
zondag; 2 geb. H. Aegidius: 3 geb. H.H.
Twaalf Broers; groen. DINSDAG: H. Ste-
phanus, belijder; eigen mis; wit. WOENS
DAG; H. Pius X, paus-belijder; eigen mis;
wit. DONDERDAG: Mis van de zondag;
groen. Roermond: Kerkwijding van de Ka
thedraal; mis Terribilis; credo; wit. VRIJ
DAG: H. Laurentius Justinianus, bisschop
belijder: mis Statuit: wit. Ofwel: vanwage
le vrijdag v. d. maand: Votiefmis t. e. v.
het H. Hart van Jesus. ZATERDAG: Wis
van O. L. Vr. op zaterdag; pref. v.
O. L. Vrouw; wit. ZONDAG 7 septem
ber: 15e zondag na Pinksteren: eigen mis;
credo; pref. v. d. H. Drieëenheid; groen.