RIJKSMUSEUM NAA DE KROON „Drie Maria's aan het graf" van Jan van Eyck het ho ogtepunt BOYMANS STE MET COLLECTIE-VAN BEUNINGEN! Weg met de enghartigheid s Super-microscoop van Philips 6.557 woningen in juli Vier knapen stelen in een jaar tijds ongeveer f 6000 Vergroot twee miljoen keer ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1958 PAGINA 7 Eigenlijk is het voor ons allen bemoedigend, dat Nederland nog grote, zeer grote collectioneurs van kunst kent, die in de voet stappen treden van de grootste verzamelaars uit de wereld historie. Vele musea danken hun bestaan aan een belangrijke gift van een enkele maecenas, maar nadien is men weer vergeten hoe gulhartig dat gebaar geweest is. In de naam van een museum ligt soms een hele geschiedenis besloten en vergeten is doorgaans de ondank die de ftiilde gever dikwijls beschoren was. Tijdens het jubileum van het Rijksmuseum zijn in onze kolommen vele gemiste kansen beschreven. Ook in Amerika heeft de bankier Mellon destijds grote moeite moeten doen om zijn geschenk aan het volk: „The National Gallery" bij het Congress geaccepteerd te krijgen. Wie kent nog het ontstaan van het Museum Fodor in Amsterdam, dat louter uit vrijgevigheid tot stand kwam? Het Stedelijk van Abbe museum te Eindhoven dankt zijn ont staan aan een gerenommeerd sigarenfabrikant. Het Amsterdams Stedelijk Museum is gebaseerd op giften van de familie Suasso. Men had tijdig moeten overgaan naar de naam Suasso-Regnault. In Rotterdam heeft men nu besloten het museum de naam te geven Roymans-van Beuningen." Geld opgemaakt aan snoeperijen, plezier- reisjes en bioscopen De heer Boymans was indertijd ze ker zo'n milde schenker als Daniel George van Beuningen, hoewel zijn col lectie van veel geringer waarde was. Hij heeft zijn verzameling eerst aan de stad Utrecht aangeboden, maar toen hien meende, dat de begroting van'het Sticht er door in gevaar zou komen, trok de oude heer Boymans naar zijn geboortestad, alwaar men na ampele Overwegingen zijn aanbod accepteerde. ^■n Beuningen, reeds op zijn zes en kvintigste jaar directeur van de Steen kolen Handels Vereniging, is indertijd begonnen met een bescheiden collectie Romantische en Haagse School: Weis senbach en Maris. Daarna kocht hij Delfts porcelein, zoals wel meer lieden plegen te doen, die in welstand gera ken. Uit dat eerste begin is een collec tie gegroeid die haar weerga niet heeft in Europa. Voor achttien miljoen zal Rotterdam in het bezit worden gesteld van deze collectie en daarmee zal het museum Boymans-Van Beuningen in velerlei opzicht het Rijksmuseum naar de kroon steken. Hoewel achttien mil joen geen kleinigheid is, dient te wor den opgemerkt, dat de verzameling bij openbare veiling zeker het dubbele zou hebben opgebracht en al zou veel aan de strijkstok van de fiscus blijven han gen dan toch moet men bedenken, dat erfgenamen van de heer Van Beu- hingen een diep inzicht hebben getoond, h'at het behoud van onvervangbare kunstschatten voor ons land betreft, klogelijk had de enige Jan van Eyck, die ons land rijk is, de drie Maria's aan het graf, een miljoen opgebracht bij openbare veiling, maar hoe is de v waarde van dit paneel in geld uit te drukken? Een bezoek aan Van Beuningens Woonhuis „Noorderheide" te Vierhou ten was een groot voorrecht. Het is een rijke, maar zeker niet overdadig luxe villa, maar hoe bevangt je de Schroom, als je in de garderobe reeds een fragment van een van Aretino's fresco's aantreft en verder zie je Rembrandt, El Greco, Granach, vóór je nog maar goed en wel het huis bent binnen getreden. Als ik mij goed herinner hing in de eetkamer links ^an de schouw Breughel's Toren van minS?' naast Memlinrs Kruisafne- van r>u?ot daar onder de Christuskop schouw Bouts. Op de muur van de Het afscheid van Christus en Maria van El Greco. donna), deSt,n: Gerard David (Ma- Sint Jans (dieroemde Geertgen tot museum bewon^n nu in het Rjjks- -lanelen van de *an> c« de twee is Rechts van de fgier van St. Gil- groot raam, dat z«licht SS ?en van Eyck. Zo'n bezoek ft £°p de Jan vergeten. Eenzelfde ervaring haa1 m ooit na een moeizame penetratie het huis „Bergh van de verzamelaar Van Heek te 's-Heerenberg. Uaar daar was alles veel romantischer, daar werd je niet zo maar op de grootste meesterwerken van onze be schaving geduwd, daar was ook een Hieronymus Bosch: Bespotting van Christus (fragment). veel gewijder, opgelegde kunstzinnige atmosfeer, daar moest je het slot da gen lang belegeren alvorens toegela ten te worden door de perkamentige oude heer, die incunabelen zat te be studeren. Het hoogtepunt van de collectie-Van Beuningen is ongetwijfeld het prachti ge paneel van Jan van Eyck, de drie Maria's aan het graf. Zelfs het Rijks- j?M?ieum is niet in het bezit van een zelfd k van deze meester. Het- ae kan men zeggen van Pieter Tiliaan: Kinderbeeltenis in een landschap (fragment). Breughel de Oude, de Boeren Breu ghel. (Het Rijksmuseum heeft wel wer ken van de beide zoons, de Fluwelen Breughel en de Helse Breughel), waar van Van Beuningen de „Toren van Ba- bel" bezit. Van dit prachtige, tot in de kleinste details visionair geschilderd paneel bestaat ook nog een grotere ver sie, die in het bezit is van het Staats- museum te Wenen. Wonderschoon is ook het kleine paneel van Geertgen tot St. Jans, de verheerlijking van Maria. Vanuit het duister doemt in een lichten de cirkel, omgeven door zwermen klei ne musicerende engelen, de Moeder Gods met het kindje op. Merkwaardi gerwijs is dit werk niet opgenomen in de geïllustreerde catalogus van D. Han- nema, de vroegere directeur van Boy mans en een der belangrijkste advi seurs van Van Beuningen. Van Dierck Bouts (ook niet in het Rijksmuseum aanwezig) treft men de bekende Chris tuskop aan, die reeds vele malen geëx poseerd werd. Ook Memlinc zal men in Amsterdam tevergeefs zoeken, maar in de eetkamer van het landhuis te Vier houten hingen een tweetal zeer gere nommeerde werken van de Vlaamse meester, o.a. de bewening van Chris tus, het middenstuk van een drieluik. Het vroegste werk uit de verzameling is de Drachtige I.uikse triptiek. Ze stamt uit de eerste jaren van de vijf tiende eeuw en telt een tiental retabels den fond ZWarte schildeldn&en op gou- Hiermede is slechts een klein deel der kunst uit de late Middeleeuwen op gesomd. Het grote paneel van de mees ter van Aix noemt men terecht van on vervangbare waarde. Opmerkelijk is, dat men thans precies weet waar de andere stukken van het beroemde drie luik zich bevinden. Van Beuningen be zit de profeet Isaias. Het paneel was aan de bovenzijde afgesloten door een stilleven met spanen doos en boeken. Dit stuk heeft bet Rijksmuseum. Het bevindt zich thans als bruikleen in het Louvre. Het rechterluik is in 't museum te Brussel, terwijl het grote middenstuk met een Annunciatie de kerk van St. Ma deleine te Aix en Provence siert. Het zou zeer interessant zijn dit altaarstuk op een expositie weer aaneen te voegen. Van de landschappen uit de vijftiende eeuw treffen werken van Joachim de Patinir, Herry met de Bles. Ook Hiero nymus Bosch is in het bezit van Van Beuningen. Door schenkingen droeg hij indertijd bij tot de aankoop van de „Verloren zoon" door het museum Boy mans, thans zal de bespotting van Christus met de bijzonder lugubere kop pen van soldaten en hogepriesters de vertegenwoordigd met een groot aan tal werken van Guardi en Tiepolo. Franse meesters uit die tijd, als Bou cher, Fragonard, en Chardin, Engelsen als Reynolds en Romney zijn eveneens rijk vertegenwoordigd. Dan heeft men echter nog lang niet het totaal der collectie gezien, want ook de meer moderne meesters zijn aanwe zig. De negentiende eeuwers, Daumier, met enkele felle agressieve van spot doortrokken werken, Jongkind, en Eugène Boudin, Claude Monet, Vin cent van Gogh (cypressen en het mees terlijk portret van de jongen uit Arles, Armand Roulin), Gauguin, Renoir (een heel lief landschap met zittend meisje), Sisley (een van de toppunten van het Impressionisme), Redon en Ensor. Daarnaast bevindt zich een aantal te keningen van de grootste meesters in de verzameling. Van Beuningen was ook gerenommeerd door zijn verzame ling plastiek, houten oeelden uit de middeleeuwen, maar vooral om zijn col lectie bronzen uit de zestiende en ze ventiende eeuw. Het Rijksmuseum heeft de laatste jaren getracht zijn schade in te halen maar Boymans zal op dit gebied een grote faam krijgen, wanneer de collectie werkelijk in haar handen komt. Bij dit alles blijft een be schrijving van de kunstnijverheid, Delfts porcelein, Italiaanse Majolica en oude scheepsmodellen achterwege. Een opsomming hiervan zou nog enkele ko lommen vullen. Telt men hierbij de schenkingen die Van Beuningen reeds eerder aan het museum Boymans ge daan heeft, dan staat men sprakeloos over het feit, dat één man zoveel schoons in zijn leven bijeen heeft kun nen garen. Uiteraard heeft de heer Van Beuningen kapitaal bezeten om zich dit alles te kunnen permitteren, maar daar- verzameling op prachtige wijze verrij ken. Ook de Virgo-meester, die op het ogenblik zoveel opzien baart op de zo- mer-tentoonstelling van het Rijksmuse um, is met een Annunciatie in de col lectie vertegenwoordigd. Van Dürer (evenmin in het Rijksmuseum) kan men er een zeer fraai paneel, de Heili ge Familie voorstellend, vinden. De Hollandse zeventiende eeuw geeft tal van toppunten te zien. Zeer luciede is het grote landschap van Hercules Seeghers. Boymans, dat enige jaren geleden beslag legde op een ander groot doek van Seeghers, krijgt met dit schilderij een waardevolle complete ring. Ook Hals, Jan van Goyen, Rem brandt (klein paneel van moeder met kind), Cuyp, Ruisdaal, Philip en Samu el Koninck, Jan Steen, Pieter de Hoogh, Gerard Dou, Aart van der Neer, Pot ter, Wouwerman, Willem van de Vel de, en de- stillevenschilders Willem Kalf en Jan Fyt zijn allen met zeer representatieve werken aanwezig. Van de Vlaamse meesters valt een heel merkwaardig kruisigings-tafereel van Rubens op. Drie hoog in de lucht ge stoken kruisen met de gehangenen, de Zaligmaker in het midden, geven een bijzonder onheilspellend beeld van de gruwzaamste moord uit de geschiede nis. Ook de Italiaanse kunst, ooit zo druk in Holland verzameld en thans bij na nergens meer in de Lage Landen te vinden, heeft Van Beuningen gecollec tioneerd. De enige Titiaan, die in ons land aanwezig is, behoorde aan de Rot terdamse zakenman. Verder zijn er tal van minder bekende vertegenwoordi gers der Florentijnse, Sienese en Vene- tiaanse school, met die prachtige pane len, fel rood, blauw en oker op gouden fond. Maar met figuren van het tweede plan was de verzamelaar niet tevreden en hij zag zelfs kans een Leonardo da Vinei te bemachtigen, ondanks het feit, dat werken van deze meester tot de grootste zeldzaamheden op de kunst markt behoren. Ook Veronese is met een drietal werken aanwezig, evenals Tintoretto, Giambattista Moroni (een meesterlijk portret) en Polidoro Vene- ziano. Met een schok staat men stil bij het doek van EI Greco: Het afscheid van Christus en Maria Magdalena. Dit werk is van ongelooflijke intensiteit, zowel wat expressie der figuren als geser reerde kleurstelling aangaat. Dit stuk was de dierbaarste schat van Van Beu ningen. Hjj leende het praktisch nooit uit. De in de achttiende eeuw zo won derlijk herleefde Venetiaanse School is mee alleen is dit raadsel niet ver klaard. De meeste miljonairs brengen hun leven op een nogal onbenullige wij ze door. De achttien miljoen die thans geofferd moet worden om dit unieke bezit voor ons land te behouden is op de totale begroting van ons land slechts een peuleschil en de rijkdom van het totale Nederlandse kunstbezit zal in één slag enorm worden vergroot. Had men tijdig het belang der kunstverza melingen ingezien, dan zou het ook be schamende drama met de collectie- Regnault wellicht niet plaats gehad hebben. Het is te hopen dat uit dit al les de lering getrokken wordt, dat het particulier initiatief bij het aanleggen van kunstcollecties meer dient te wor den gestimuleerd. Het wordt hoog tijd, dat ook de fiscus gaat inzien, dat hij zich op dit terrein dient te matigen. M. Tweemaal een opmerkelijk portret in de collectie Van Beuningen: boven een werk van Vincent van Gogh, in november 1888 in Arles geschilderd, voorstellend een jongeman, genaamd Armand Roulin. Hieronder eveneens een portret van een jongeman, geschilderd door Jan Gossaert van Mabuse (1475-1535). De reproductie van het laatste portret geeft slechts een fragment van het schilderij. Jan Steen: Soo gewonnen, soo verteert (fragment). Voor de officier van justitie te Am- hem is gisteren een vijftienjarige los- arbeider geleid die de aanvoerder was van een bende van vier knapen, die door de politie zijn gepakt. Het waren jongens van 12 tot 15 jaar, die intussen hebben bekend gedurende het afgelopen jaar al leen of in vereniging op verscheidene plaatsen in Nijmegen en omgeving te hebben ingebroken. Voor zover de politie heeft kunnen na gaan hebben de vier knapen in het af gelopen jaar ongeveer 6000 buitge maakt. Dat geld hebben ze allemaal uit gegeven aan snoeperijen, plezierreisjes en bioscoopjes. Over enkele dagen, ongeveer tien jaar nadat deze Nederlandse industrie de eerste elektronenmicroscoop intro duceerde, zal Philips een tot twee mil joen maal vergrotende super micro scoop doen verschijnen. Een der novi teiten van dit instrument is n.l.: zijn oplossend vermogen, dat beter is dan 10 angstroem. Dit betekent dat details ter grootte van een miljoenste milimeter zichtbaar kunnen worden gemaakt. Opnamen zijn mogelijk met een ver groting variërend van 1000 tot 2.000.000 maal. Zulk een opname kan vervolgens langs fotografische weg nog tien maal worden vergroot. Op een tentoonstelling van wetenschap pelijke apparaten te Berljjn, ter gele genheid van het vierde internationale congres voor elektronenmicroscopie van 10 tot 17 september wordt deze „Spoet nik voor de microcosmos" voor het eerst gedemonstreerd. Maandag 15 september zal in Nijme gen de nu aftredende rector magnificus prof. dr. W. K. M. Grossouw, van de fa culteit der godgeleerdheid, het recto raat overdragen aan de nieuwe rector, prof. dr. G. W. Groeneveld, hoogleraar in de staathuishoudkunde en de statistiek. De plechtigheid wordt gehouden in de aula aan de Wilhelminasingel. De aftre dende rector magnificus zal dan tevens verslag uitbrengen over het afgelopen studiejaar. (Vervolg van pagina 1). Niet alleen afzonderlijke mensen ver tonen dit merkwaardige beeld van geestelijke eenzijdigheid, we treffen het ook aan bij groepen en dus in het groepsverkeer. Er zijn arbeiders die uitsluitend het materieel belang van hun groep zien en botweg weigeren met het bestaan van andere maatschappe lijke standen rekening te houden. Dit geldt evenzeer voor bepaalde zich in tellectueel noemende kringen, voor middenstanders of voor boeren, maar het geldt zelfs ook voor gehele volke ren. Om de oorzaken van dit verschijn sel te kunnen vaststellen ware het schrijven van een boekwerk nood zakelijk. Wij willen dus hier slechts vol staan met het constateren van het ver schijnsel en nog eens opnieuw een po ging wagen om ergens misschien bij één mens, misschien bij een groepje van mensen iets van die geestelijke enghartigheid te doorbreken. We weten dat ons onderwijssysteem met zijn stre ven naar persoonlijk succes niet hele maal onschuldig is aan de persoons misvorming. Omdat wij het meest te doen hebben met mensen die na de la gere school niet veel meer dan vakon derwijs hebben genoten, bedoelen we met deze beschuldiging uiteraard niet een zwart-wit veroordeling van ons on derwijsstelsel. In de groep die wij meer in het bij zonder op het oog hebben, moeten we eenvoudig vaststellen, dat de algemeen menselijke vorming bij het lager onder wijs zowel als bij het technisch onder wijs niet zodanige aandacht heeft ge had, dat het resultaat voor de rest van I het leven merkbaar is. Toch vormt de ze groep het grootste percentage van onze bevolking en derhalve bepaalt juist deze groep in belangrijke mate hoe de maatschappelijke verhoudingen in ons land zijn. Het ontwikkelings werk, dat na de schoolplichtige leef tijd voor deze mensen wordt onderno men door jeugdbewegingen, kerkelijke instanties en later door sociale organi saties van volwassenen, heeft mede daarom zo weinig succes omdat het geen bodem heeft waarop kan worden voortgebouwd. Zodra de schooltijd achter de rug is leren onze jonge mensen nog wel dege lijk, maar wat zij leren maakt hun ge zichtskring in plaats van breder steeds enger. Zij leren de inhoud van hun C.A.O., zij leren desnoods iets over de sociale-verzekeringswetten (wanneer zij er moeilijkheden mee hebben), zij le ren de weg kennen naar hulpinstituten (wanneer zij daaraan behoefte, hebben) maar zij leren niet dat er problemen zijn waarmee zij beslist te maken heb ben en die onder hun persoonlijke of collectieve invloed kunnen worden op gelost. De moeilijkste opgave waarvoor wij ons telkens opnieuw geplaatst zien is de mensen te confronteren met inder daad reusachtige vraagstukken en hun dan duidelijk te maken, dat zij daar werkelijk iets aan kunnen doen. Ja, ook Jan Jansen, de metaaldraaier, heeft in vloed op de cholera-epidemie in Indië, op de hongerende massa's in andere onderontwikkelde gebieden, op de so ciale wantoestanden in het katholieke Spanje. Natuurlijk lost hij deze proble men niet op met elke week een gulden te offeren voor het goede doel, ook niet met zonder meer zijn vakbeweging zo sterk mogelijk te maken door een trouw papieren lidmaatschap. Jan Jan sen moet durven denken, hij moet de juiste verhouding leren zien tussen mens en machine, hij moet weten wan neer een looneis zijnerzijds onredelijk wordt. Hij moet de betekenis zien van de godsdienst voor het maatschappe lijk en economisch gebeuren, hij moet weten dat hij door zijn eigen kring moet heenbreken en met andere men sen in relatie treden. Het verheugt ons daarom dat het nieuwe vormingsprogramma van de K. A.B. een vijftal problemen centraal heeft gesteld, waarvan we van harte hQpen, dat zij door vele tienduizenden zullen worden bestudeerd. De vijf on derwerpen zijn achtereenvolgens: De katholiek en de H. Schrift, Duurzame werkgelegenheid in Nederland, De mens en de techniek. De lectuur voor ons gezin, De internationale verant woordelijkheid van de katholiek. Een vijftal onderwerpen, dat ons allen moet bezig houden. Ons allen. Dat wil zeg gen, dat wij van harte hopen, dat vele kenners van deze problemen, ook en vooral uit de wereld van academici, door hun kring zullen willen breken en tot de arbeiders zullen gaan om hun te leren zien, welke taak we gezamenlijk hebben in een zich ontwikkelende sa menleving. Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de statistiek werden in juli 6.557 woningen gebouwd. In de maand juli van het vorig jaar kwamen 6.777 woningen gereed. In de eerste zeven maanden van dit jaar zijn 49.816 woningen opgeleverd, tegen 47.891 in de overeenkomstige periode van 1957.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 7