CHARLES DE FOUCAULD, officier, ontdekkingsreiziger, kluizenaar Zijn volgelingen voorhoede in de Kerk als apostelen der milieu-kerstening |g|Klassieke muziek|g| op de plaat Ik vecht door. We beginnen de oorlog tegen Hitier voor een onafhankelijk Joegoslavië Twee Stenen Tafelen in de plaats van de ronde tafel ORGANISATIE van het VERZET N Branko Mihailovitch j I vertelt over de I strijd van zijn vader E I Sprookjesfantasieën van Bizet, Debussy en Strawinsky Minister Luns in New York Gods naam en u)et in de vergadering der ooiken Geloof en leven Naar opa en oma V. J De school begint weer Het hoofdkwartier Leraren knipoogden In het dodenkamp Mijn vader wordt generaal Benoeming aan Filoso- ficum te Warmond ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1958 PAGINA 11 Niet optimistisch over internationale toestand Liturgische weekkalender Christelijke Internationale -Vs. maandag, 15 september, is het honderd jaar geleden, dat Charles, h'Ogène, vicomte de Foucauld te straatsburg werd geboren in hetzelfde huis, waar Rouget de l'Isle, dichter en C(>niponist van de Marseillaise, dit strijdlied voor het eerst had gezongen, ^ijn geslacht heeft vele voor Kerk en 'and verdienstelijke mannen voortge bracht. De stamvader, Hugo de Fou cauld, stichtte talrijke kloosters; in een daarvan wijdde hij in 970 de rest van ïljö leven geheel aan God. Bertrand sneuvelde tijdens een kruistocht, die h'j met Lodewijk de Heilige ondernam, torn and, hofkapelaan van zijn neef, de ^artsbisschop van Arles, werd samen tiet de bisschop in 1792 om de trouw aan de Kerk vermoord. Beiden zijn in 1926 als martelaren zalig verklaard, cit dit geslacht, dat in zijn blazoen ®e woorden „Jamais arrière" voerde, J'erd Charles Eugène geboren, wiens honderdste geboortedag maandag in frankrijk officieel wordt gevierd. Men beschouwt hem, met Jeanne d'Arc, als ®en nationale held. Inderdaad, als ty- P>sch Frans officier, ontdekkingsreizi ger en pionier van de Afrikaanse woes- vjn heeft hij grote verdiensten verwor- v'en. Zijn eigenlijke betekenis echter ligt hp een geheel ander terrein. Charles Foucauld heeft een bijzonder heilig Cl ascetisch leven geleid en is als Jhartelaar gestorven. Hij werd in 1916 hoor opstandige Touaregs vermoord. <ijn volgelingen: de broederschap van Pater de Foucauld, en het seculiere tostituut: de kleine broeders en zus- [crs van Jesus vormen een voorhoede to het leven der hedendaagse Kerk, daarop grote verwachtingen worden ge bouwd. Charles de Foucauld's leven als offi cer was aanvankelijk weinig stichte- ïïk. Hij was zeer genotzuchtig en ver gistend, maar in de grond stond een '^gelijke levenshouding hem tegen. Zo wrdt het begrijpelijk, dat hij zijn ge degens opschroefde tot uitspattingen, "to zjjn hart verlangde hij naar het absolute, naar edelmoedigheid en ware Brootheid. Hij nam ontslag uit het leger begon een ontdekkingsreis door Ma- £2™? c1880)- zi.in verslag daarvan ver- van Ho cnder scheiding Q „Société de géoffraDhiG" ts Pa.- njs. Wetenschappelijke roem bevredig- de hem echter met. Een ontmoeting toet abbé Huvelin bracht hem tot het geloof terug. Zodra ik had begrepen, Schrijft hij, dat God bestaat, werd het toij duidelijk, dat ik niet anders kon doen dan alleen voor Hem te leven. Dit is het begin van de Foucauld's ïpeping. Hij wordt trappist, eerst in frankrijk, daarna in Syrië. Maar ook P't bevredigt hem nog niet. God drijft ?®to naar een heel bijzondere roeping, rtot toestemming van zijn oversten ver- £?t hij het klooster. Twee jaar brengt door als knecht in kloosters te Na- ~,areth en Jeruzalem, praktisch in voort- ptond stilzwijgen en gebed. In Frank- wordt hij in 1901 priester gewijd; aafna trekt hij 2.000 km diep 'de Sa- 1 Tnl a in en 'Vestigt zich in het gebied der I rir Uaregs in de Hoggar dicht bij het ,rP Tamanrasset om voortaan geheel °Or God en de armen van de Sahara to leven. Hij is letterlijk Touareg met de Touaregs geworden. Zijn ideaal was to zijn eigen leven de liefde van Chris tus uit te beelden, Hem na te volgen ki uiterste „ontlediging" en zo de evan gelische deugden te verkondigen. Op 1 december 1916 werd hij door een ro versbende van de Senoussi-stam ver moord en van zijn heldhaftig offerle ven is geen spoor meer over. De apostel van de Sahara heeft de volkomen mislukking in de ogen der mensen althans van zijn ne derzetting en plannen moeten aan vaarden. En toch is dit afzien van tastbaar succes en deze schijnbare nutteloosheid van een heel leven, in navolging van de Verlosser uit lief de geaccepteerd, liet zaad geworden van de tweevoudige familie van pa ter de Foucauld, waarvan hij zijn le ven lang heeft gedroomd. Reeds als trappist werkte hij aan een regel-ontwerp voor zijn eventuele volge lingen. Zelfs de herhaalde omwerkin gen daarvan bleken steeds onbruikbaar, omdat ze wegens hun uiterste streng heid niet uit te voeren waren. Tenslot te is uit al zijn geschriften een leef regel opgesteld, die geheel aan zijn geest beantwoordt. Zonder kloostergemeen schap begeven de kleine broeders en zusters zich onder de mensen en delen het harde leven der armen. Zij leven in groepjes van vier tot vijf samen onder leiding van een „responsable" in een arm, gehuurd huis van waaruit zij dageljjks naar hun werk gaan, waar van zjj leven. Hun hele leven is gewijd aan het apostelaat van de milier-k r- stening. De kern van hun spiritualiteit is eucharistisch. Elke dag houden zij na het beëindigen van hun dagtaak een uur aanbidding van het Heilig Sa crament, eenmaal per week ook des nachts. De priesters onder hen mogen geen herderlijk ambt aanvaarden. Zij hebben alleen de middelen der armoe de ter beschikking en behoren maat schappelijk door heel hun levenswijze tot de klasse der armen. Door het feit alleen, dat er een vorm van religieus leven kan bestaan, door de Kerk goed gekeurd en gewenst, die in sociaal op zicht tot de wereld der armen behoort, wordt de herinnering aan bepaalde waarheden levend gehouden en een leer gepredikt, die haar invloed doet gevoe len buiten de enge kring van hen die in onmiddellijk contact met deze apos tolische werkers staan. Juist omdat zij hetzelfde leven leiden als de armen zijn zjj eerder in staat hen te helpen bidden en hen naar Christus te bren gen. Ook in de missiegebieden kunnen zij op die wijze vruchtbaar voorhoede- werk doen. Er zijn twee groepen van volgelin gen van Charles de x'oucauld: de z.g. traterniteit van Pater de Foucauld en het seculiere instituut, waarvan de leden, priesters of ongehuwde leken, zich door een gelofte binden zonder hun beroep op te geven. Het hoofddoel hiervan zijn de liefde en het onderling hulpbetoon onder priesters en leken van verschillende riten, landen en rassen te doen toenemen. De fraterniteiten zijn als religieuze congregatie gesticht en in 1936 officieel erkend. Er is grote belangstelling hiervoor. Momenteel telt men reeds meer dan 400 leden, broeders en zusters werken onder de negers in Afrika, de India nen in Zuid-Amerika, in Vietnam en Indië. Anderen leven onder mijnwer kers en vissers in Europa en Zuid- Amerika. Weer anderen zjjn overge gaan tot de Oosterse, Melkitische, Kop- tische, Syrische, Chaldeeuwse of Ar meense ritus om de eenheid met de Latijnse Kerk te bevorderen. Ook onder de Islam werken zij, terwijl zij even eens contacten onderhouden met protes- In Charles Gounod is de opera-comno- nist dermate overwegend geweest, dat de muzikale wereld er zich nau welijks rekenschap van geeft, dat hij ?°k andere gebieden der toonkunst ,.®eft geëxploreerd. Zo heeft h'J ye\® toderen geschreven, echte „melodies Voiar het Franse begrip, waaronder er liui? zito van een buitengewone bekoor- Jlkheirl en poëtische zeggingskracht, hij, °P het terrein der symfonie Gounod zijn talent beproefd. Het a acertbedrijf kijkt die werken niet la A maar DGG heeft nu eens op LPM r een door Igor Markevitch en het Vast1°tJreux"orkest gespeelde uitvoering Ês d van de Tweede symfonie in ste' n leert er een alleraangenaam- J» Aanstekelijk opgewekte speelmuzi- dj„ ln kennen. Deze Tweede symfo- kunn een werk' hat het volkomen zou toa ?n hoen op een concertprogram ma? waarvoor men zoekt naar een iet- Va», ..substantieel symfonische muziek dn lichte speelaard. Men moet van Gounod natuurliik geen symfonie verwachten in de Duits-romantische zin. Zonderen we Cesar Franck uit met zijn Germaan se afkomst en de beperkte school van componisten, die rechtstreeks onder 2ijn invloed gewerkt heeft, dan mag toen zeggen, dat de Fransen geen symfonie zijn allen Duitsers, maar als van de Duitsers, evengoed als het be grip „Lied" hun vreemd is. Zij heb ban er niet eens een idiomatische rAm voor. De symfonie is in Frank- ÏÖk nooit een intensief beoefende kq hstvorm geweest, pe klassici der js,, ""VUt lil gewetov. gtofonie zjjn alle Duitsers, maar als rw"1 Frankrijk, althans vóór Franck, ipfl® een symfonie "ontstaat, dan iszij Pa^ daad gemaakt naar het Duitse 20 S'eke voorbeeld: Joseph Haydn. Q. heeft Bizet gedaan, zo doet ook de j?°h- Zjjn vormbegrip is evenals lij. Karakters en onderlinge tegenstel- o»,s, van zijn thema's geheel ingesteld Ij- het klassieke speelbegrip van Va nii' ,Een ücht en levendig spel huft- r? jn ritmen, spirituele ver- fii»1. he gevoeligheden van een ken verS r? hat zijn de kenmer- hnt va,n Haydn-symfonieën. Ze zijn ook van Bizet en Gounod. 4d 6*hhoort men de componist 4 duidifij"6 glansstuk "Haust" al „Jeux d'Enfants" "to wL^el/eer aantrekkeliike symfo- toet^t han verder gecompleteerd ?atoenppo? uf su!te' hie Bizet heeft ken mt tn orkestratie van stuk- "anriii, ljn onvolprezen suite voor vier- b®tern P>ano,...Jeux d'Enfants", niet r naar mijn mening dan de oor spronkelijke zetting, maar toch wel een heel fraai orkestmuziekje opleverend. Het toeval wil, dat diezelfde suite hïn voorschijn komt op een Colum- ma-opname (CX waarvoor zij eens eens ';Ma mère l'Oye" (even- mains"-muz?ekfstrati5 Yan ..«luatre Strawinsky |ere,f-n df ln 1919 door „L'oiseau dl fWv>eeFde suite uit zijn Carlo Maria Giulim '1 gespeeld door monia-orkest. Daar dn*6! Philhar- van onvergelijkelijk veel wte orkest teit is dan het Lamoureux nrnl6* ^VVS l men er ook een veel v&e t,rUg,ï van. Giulini geeft de muziek ook zeer fijnzinnige verzorging, maar Mar kevitch treft haar karakter beter in zonderheid ook door de tempi, diè hii kiest. Biizonder goed op dreef is Giu lini met de sublieme instrumentalisten van het orkest in de „Ma mère l'oye"- muziek, zo precieus en fijn gespeeld als het zelden te horen is geweest Ook het klankbeeld van de „Vuurvogel''-muziek is bijzonder fraai, maar Giulmi verstaat deze muziek wel uiterst gevoelvol en detaillistisch. Intussen heeft men op de ze opname een heel mooie verzameling bijeen met muziek van kinderlijk-dich terlijke inspiratie. „Printemps" Datzelfde geldt ook voor een Decca- opname, die geheel gewijd is aan een opname van het door Caplet georkes treerde ballet „La boite a joujoux" van Debussy, alsmede van diens sym fonische suite „Printemps", waarvan enri Busser na de dood van de mees ter de orkestratie gemaakt heeft. Het werk heeft Debussy geschreven tijdens zijn verblijf in zijn jonge jaren als lau reaat te Rome en wel voor vierhandig piano met koorstemmen. Busser heeft rf-fi"prachtig op Debussy aan sluitend Palet gevonden en het werk 'f-,00/1 -jtorke doorbraak van jonge genialiteit, die in wezen zijn bindingen met zijn Germaanse en Franse invloe den reeds verbroken heeft. Uit de tin telende klank van deze partituur spreekt een bewogen en klare geestver rukking van een jong kunstenaar, die door de schoonheid dezer aarde terde ge was aangeraakt. In „La boite a joujoux" hoort men daarentegen de te derheden en de verholen ironieën, die het hart bewegen van de gerijpte meester. Het is echte theatermuziek, die de scène dwingend oproept, maar overigens herinnert zij sterk aan dat andere meesterwerk van kindermuziek „Children's Corner". De uitvoering van een en ander is bij Ansermet en zijn Orchestre de la Suisse Romande in de beste handen. (LXT 5351). tantse en joodse milieus. Zij delen het nomadenleven van schippers en zigeu ners, van de herders in de Sahara, in Noord-Kameroen; zelfs onder de Pyg meeën treft men hen aan. Kleine zus ters vestigen zich onder de Indianen in de oerwouden van Brazilië, onder de Bosjesmannen van Zuid-Afrika en de primitieve stammen van Noord-Austra lië. In Frankrijk, België, Noord-Afri- ka en het Nabije Oosten vindt men hen als metselaars, timmerlieden, vracht wagenchauffeurs, metaalarbeiders enz.; als dokwerkers in de haven van Al giers en straatvegers in de steegjes van het Arabische stadsgedeelte. Anderen zijn vissers in Bretagne of postbode in bergstreken. Allen hebben een theo logische opleiding gekregen, ook zij die niet priester worden. De kleine broeder en zuster wil één zijn met de arbeidskameraden, één in leven en lijden, wil „bij hen be horen", onder hen „aanwezig zijn" zo als Charles de Foucauld leefde onder en behoorde tot de Touaregs. Door hun aanwezigneid begint de Kerk zelf, met priesters en kloosterlingen, daar aan wezig te zijn, waar zij tot nu toe nog iet was. Voor het „ware gezicht van de Kerk" zijn er mensen nodig, die het apostolaat in volle overtuiging op deze wijze uitoefenen. Een journalist, die het leven van Char les de Foucauld leerde kennen, schreef: „Wat een mislukking was dit toch De Touaregs hebben hem niet begre pen en waren hem niet waardig. Waar toe diende zijn leven? Welke sporen heeft het in de woestijn achtergelaten? Hoeveel morele rijkdom is hier nutte loos verkwist." Waartoe dit leven diende? Of het een verkwisting was van morele rijkdom? Charles de Foucauld's volgelingen ge ven daarop het levende antwoord! CHARLES DE FOUCAULD Mr. J. M. A. H. Luns de Nederland se minister van buitenlandse zaken, is gisteren met het passagiersschip Liber- té in New York aangekomen. Hij zal de leiding op zich nemen van de Neder landse delegatie op de bijeenkomst van de algemene Vergadering der V.N., die dinsdag begint. Minister Luns zal 30 september een onderhoud hebben met zjjn Amerikaanse ambtgenoot, John Fos ter Dulles. Minister Luns verklaarde bij zijn aan komst niet optimistisch te zijn over de internationale toestand. „Ik ben nu zes jaar lang minister van buitenlandse za ken van Nederland geweest en elk jaar zien wij de internationale situatie slechter worden". De rede van presi dent Eisenhower van donderdagavond noemde minister Luns goed. „Ik ben het volkomen eens met Eisenhowers op vatting, dat een politiek van concessies de slechtste politiek is". m ZONDAG 14 september: Kruisverheffing; eigen mis; 2 geb. v. d. 16e zondag na Pinksteren; credo; pref. van het H. Kruis; rood. MAANDAG: Zeven Smarten van O. L. Vrouw; eigen mis; 2 geb. H. Nicome- des; credo; pref. van O. L. Vr.; wit. DINS DAG: H.H. Cornelius en Cyprianus, mar telaren; mis Intret; 2 geb. H. Euphemia en Gezellen; rood. WOENSDAG: Wondeteke- nen van de H. Franciscus; eigen mis; 2 geb. van quatertemperwoensdag: wit. Den Bosch, Breda en Roermond: H. Lamber- tus, bisschop-martelaar; eigen mis: 2 geb. H. Franciscus; 3 geb. van quatertemper woensdag; rood. DONDERDAG: H. Josef van Cupertino, belijder; eigen mis; wit.- VRIJDAG: H.H. Januarius en Gezellen, martelaren; mis Salus; 2 geb. van qua tertempervrijdag: rood. Groningen; Kerk wijding van de Kathedraal: mis Terribilis. 2 geb. v. quatertempervrijdag; credo: wit. ZATERDAG: H.H. Eustachius en gezellen, martelaren; mis Sapientiam; 2 geb. van quatertemperzaterdag; rood. ZONDAG 21 september: H. Matthaeus, apostel; eigen mis; 2 geb. v. d. 17e zondag na Pinksteren; credo; pref. v. d. apostelen; rood. Denemarken Het overleg tussen Engeland en Denemarken over een voorstel tot uitbreiding van de viszone rondom de Far Oer-eilanden van drie tot twaalf mijl is gisteren na zes-en- een-half uur afgebroken zonder dat men tot een resultaat was gekomen. De on derhandelingen zullen op een later tijd stip worden voortgezet. 5? De pauselijke maandintentie van het Apostolaat des Gebeds voor sep tember luidt: Mogen Gods Naam en Wet in de vergadering der volkeren genoemd en geacht worden. Wanneer wij daarover nadenken komen wij al gauw tot de conclusie, dat daaraan heel wat ontbreekt en ontbroken heeft. Het begon al met Adam en Eva, die onge hoorzaam waren aan God. Daarna ver greep Kain zich aan de rechten van de mens door broedermoord. Die rechten en plichten schreef God in de harten der mensen en kondigde ze daarna nog eens af op de berg Sinai. Later hebben de mensen die rechten op papier gezet: De „Bill of Rights" van 1688, de „De claration of Independence" van 1776 der V.S., de „Déclaration des droits de l'homme et du citoyen" van 1789 in Frankrijk en tenslotte de Universele verklaring van de rechten van de mens door de U.N.O. in 1948: alle mensen moe ten met elkaar le ven in een geest van broederschap. Gods Vaderschap wordt niet ge noemd. Daar wa ren Sovjet-Rus land, de V.S. en alle landen van Europa tegen. Op deze wankele grond staan de staatslieden. Van de 91 grond wetten, die er nu op de wereld in ge bruik zijn, steunen er slechts 39 op een godsdienstige overtuiging. Naar aanlei ding van U.N.O.- x U.N.E.S.C.O.-ver klaringen is eens gezegd: „Al hun fraaie woorden over vrijheid, plicht, vrede, recht enz. zijn niets anders dan holle frazen." De Sovjets schreef een Nederlands blad zjjn meesters in het schaakspel. Sinds Hongarije hebben zij het Westen steeds in het defensief gedrongen. Zij bepaalden steeds het slagveld, waarop de een of andere propagandaslag zou worden uitgevochten. Ze hebben een nauwkeurig uitgewerkt politiek con cept, terwijl het Westen nog geen poli tiek concept heeft. Zelfs het concept van de eenheid van Europa, dat toch drin gend moet worden verwezenlijkt, dreigt te verdrinken in steriele disputen en vergaderingen. Er worden ontelbare bureaus opgex-icht met lieden die gro te salarissen verdienen, maar verder geen andere interessen hebben dan hun bureau te doen voortbestaan en de noodzaak daarvan trachten te bewijzen u ben ik dan in Parijs. Na zovele jaren ben ik dan eindelijk een vrij man. Nu kan ik spreken. Hier is mijn verhaal. Na hun verschrikkelijk bombardement van Boedapest nestelden de Duitsers zich temid den van de ruïnes. Ik was toen veertien jaar oud. Met mijn moeder, mijn zuster Gordana (twaalf jaar) en mijn broer Voya (elf jaar) bleef ik in onze flat. We waren op wonderbaarlijk* wijze gespaard geble ven. Het was eind april 1941. Sedert de tragische dagen van d. Duitse invasie hadden we niets meer van vader gehoord. Elke dag trokken eindeloze ko- lonnes manschappen en officieren door de straten van de stad. Zij werden op stations van dichtbijzijnde steden op treinen gezet en naar kampen in Duits land en Italië gebracht. (Het station van Belgrado was vernield). Niet een keer zijn we gaan kijken of vader zich onder deze haveloze mensen bevond. Wij waren ervan overtuigd dat hij zich niet gevangen had laten nemen. Op een morgen klopte iemand op de voordeur. Het was een boer. Hij gaf ons een brief. Mijn vader was niet gevangen genomen en hij vroeg ons hem te Ivanjica, een dorpje van 900_ inwoners, dat in het geaccidenteerde gebied van zuidwest-Servie ligt, te ontmoeten. Ik was een rustige, gereserveerde jongen, die niets van zijn gevoelens liet blijken. Maar ik moet thans toegeven, dat het nieuws me van trots en van vreug de vervulde. „Z,," hadden mijn vader niet kunnen gevangen nemen. Nadat wij een reden hadden gevonden voor de Feldkommandantur om op reis te gaan en alle papie ren hadden ingevuld, vertrokken we per trein naar mijn vader. De trein was stampvol met reizigers, die naar huis terugkeerden of de hoofdstad, die nog naar lijken en brand rook, ontvluchtten. Begin mei, uiteindelijk, geleidde een medewerker van vader in boerenkleren ons naar hem toe. Vader had een onder komen gevonden in het huis van een vriend in Ivanjica. Er waren geen Duitsers in deze streek. „De oorlog is alleen voor het moment verloren," zei mijn vader. „Het leger heeft de wapens neer gelegd, maar ik erken de overgave niet. Ik vecht door voor een onafhankelijk Joegoslavië. Wij begin nen de oorlog tegen Hitler en we zullen hem win- Hij, die we altijd als gereserveerd en zeer streng hadden gekend, sloeg zijn armen om ons heen en ,Ga naar huis. Terug naar school. Leef kalm. Als de dag van hereniging aanbreekt, laat ik jullie waarschuwen." Voor het eerst realiseerde ik me hoe triest het is om van zijn vader te worden gescheiden. Ik was erg bedroefd toen we naar Belgrado terugkeerden. Na de terugkeer uit Ivanjica begon voor ons weer het trieste leven in de door de vijand bezette hoofdstad: politiebezoeken, liefst m de prille ochtend, veelvuldige onderzoeken naar de echtheid van de identiteitspapie ren, distributie van levensmiddelen, en andere nare aangelegenheden. Maar wat het leven te Belgrado in de vroege zo mer van 1941 bijna onmogelijk maakte was de stank van de in ontbinding zijnde dode lichamen. Hoewel ei zeer hard aan het puin ruimen werd gewerkt, waarvoor de Duitsers onze gevangen genomen sol- d&tcn, misdadigers on daartoe gedwonsron vri|jwilli" gers" gebruikten, lagen er nog duizenden doden on der het pum van de grote gebouwen begraven. Eindelijk begon de school weer en ik hervatte de studie. Maar in mjjn gedachten was ik in de bergen, bij mijn vader, die een guerilla-oorlog tegen de Duitsers aan het voorbereiden was. De mensen wisten reeds dat er iets te gebeuren stond. De Duitsers werden steeds meer nerveuzer. Als paddestoelen, die op alle mogelijke plaatsen uit de grond schieten, verschenen er opeens in het ge hele land groepjes gewapende Toegoslaven. Hier en daar werd geschoten; Duitse officieren tn manschap pen raakten gewond of werden gedood. De to®"®6?1 spraken over bijna niets anders meer dan de Chet- niks. Steeds kwam de B.B.C. met het nieuws: „Dit is LondenDe Chetniks van kolonel Draza Mihailo- vitch hebben opnieuw toegeslagen En dan vermeldde de Joegoslavische omroeper de nieuwe aanval van de verzetslieden die onder het bevel van mijn vader tegen de bezetters voch ten. Mijn moeder, mijn zusje, mijn broer en ik onder vonden weldra de consequenties van deze publici teit. Ons huis werd bewaakt, en volledig overhoop gehaald. De Gestapo dagvaardde en ondervroeg mijn moeder. Op de muren van de straten van Belgrado verschenen steeds meer affiches, waarvan we de sinistere betekenis al wisten: Zij vermeldden de namen van de door de Duitsers geëxecuteerde Joegoslaven. Op een morgen omstreeks het midden van augus tus 1941 zagen we de eerste gehangenen aan de lantaarnpalen. Het verkeer reed als immer door de straten, maar de kinderen keken naar dit ver schrikkelijke schouwspel, zonder het te begrijpen. Geheel Servië werd een reusachtig oorlogsveld. De overwinningen van het verzet werden beantwoord met het afslachten van de gij zelaars. Op alle muren waarschuwden on- henspellende affiches dat voor iedere Duit se soldaat, die gedood werd driehonderd Serven zouden worden terechtgesteld. En dat was geen loze bedreiging. Meer dan 2.000 inwoners van Cha- batz, 2.300 inwoners van Kraljevo, en een aantal communistische Partisanen werden vermoord. Ik iijiiiiimiiiiiiiiimimiimiiiiiiiimiiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiitjj Ullilillllllllllllllllllllllinillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiuiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiv noem ook nog het verschrikkelijke bloedbad van Kragujevatz, waar duizenden inwoners met mitrail leurs werden beschoten. Ik ging in die tijd geregeld naar het lyceum. De 7de december 1941 berichtte de B.B.C. dat de Joego slavische regering in ballingschap mijn vader had bevorderd tot de rang van brigadier-generaal. De vol gende ochtend drukten mijn vrienden me zonder een woord te zeggen krachtig de hand en mijn leraren knipoogden veelbetekenend. Een maand later maakte de radio een nieuwe promotie bekend. Mijn vader was van oorlog benoemd. Acht dagen later werd hij luitenan-generaal. Maar hoe meer de B.B.C. mijn vader verheerlijkte, des te nauwer haalde de Gestapo het net rondom ons aan. r n de eerste boodschap, die mijn vader "aa.F Belgrado had kunnen sturen lazen wij, dat hij zijn hoofdkwartier, ergens op de vlakte van Rav- na Gora, in West-Servië had, en dat zijn stat zich in Struganik bevond. Van ilie streken in het land trokken honderden vrijwilligers naar btru- ganik op. In juli 1941, twee of drie weken na Hitiers aan val op de Sovjet-Unie, ontstond er nog een ver zetsgroep. De mensen wisten alleen dat zij com munistisch was. De naam van hun leider bleef lange tijd een groot geheim. Maar de naam van mijn va der was op ieders lippen. Iedere Serv die een radio had, luisterde 's mor gens en 's avonds naar de Britse uitzendingen voor het buitenland, hoewel het Duitse militaire opperbe vel dit op straffe van gevangenisstraffen en zelfs de dood had verboden. en koude wind woei sinister om ons huis toen op een ochtend in maart 1942 de huisbel angst aanjagend begon te rinkelen. Weken, maan- aen lang hadden wij maar half geslapen, 0 at wc bang waren dat ons eenzelfde lot vrienden en bekenden die door de Duit sers waren opgepakt. ivujn moeder liep naar de deur. Mijn zusje, mijn proer en ik spitsten onze oren en hielden onze adem in. „Wie is daar?" iyP® Gestapo. Doe open". wet eerste wat we zagen waren drie pistolen. De mannen die de wapens op ons richtten droegen een pand om de mouw met de vervaarlijke en angstaan jagende letters: S.D. Een vierde man, die in burger was, beval: „Trek onmiddellijk kleren aan". Mijn moeder wees naar mijn zusje, wier verwarde naardos nauwelijks onder de dekens uitkwam en vroeg: ,.Zij ook?" ,,De gehele familie, iedereen, zonder uitzondering", was het geïrriteerde antwoord. Enkele minuten later werden we naar een politie wagen geleid die buiten wachtte. Een kwartier later bevonden we ons voor een zwaar ijzeren hek, dat geen twijfel overliet aan de plaats waar we ons bevonden. Het was de gevange nis, waar de gijzelaars werden vastgehouden, Ban- jica, het sinistere dodenkamp waarin duizenden ge vangenen verdwenen zonder te worden teruggezien. De gevangenis was een groot, nieuw gebouw, dat oorspronkelijk als schoolgebouw dienst deed. Het was omgeven met een dikke muur van bijna vjjf meter hoogte, terwijl de Duitsers er nog vele bun kers hadden bijgebouwd, waaruit dreigend de lopen van mitrailleurs staken. Ontelbare schijnwerpers maakten het onheilspellende uiterlijk van het gebouw compleet. Nadat we waren gefouilleerd en de gebruikelijke formaliteiten bij het betreden van een gevangenis hadden ondergaan, werden we naar een nauwe cel, nummer 86, op de derde verdieping gebracht Het enorme gebouw zat stampvol met gevangen mannen en vrouwen. Zelfs beneden in de kelder waren cellen gemetseld. Misschien zaten er wel drie duizend gevangenen op een kluit in het gebouw. En uit deze ongelukkigen werden steeds de slachtof fers gekozen om redenen die nooit iemand kon ontdekken die als represaille-maatregel werden geëxecuteerd. Enkele dagen na onze gevangenneming werden wij stuk voor stuk ondervraagd. „Is je vader wel eens thuis geweest?", vroegen ze mij. „Heeft hij wel eens iets van zich laten horen? Op welke manier staan jullie met hem in verbinding? Waar is hij nu?". Terwijl ik me dwong om toch vooral maar kalm te blijven in de gespannen atmosfeer die hing in de kamer waar je werd ondervraagd zowel als in de gehele gevangenis, antwoordde ik: „We weten helemaal niets van mijn vader. Voor dat we zijn naam als verzetsleider _n de krant zagen genoemd, hadden we steeds gedacht dat hij gevan gen was genomen. Niemand ziet naar ons om". Ik werd niet gefolterd. Alleen kreeg ik enkele keren een tik van een zweep. We slaagden er uiteindelijk in hen ervan te over tuigen dat we niets wisten, en zij lieten ons met rust, maar de dreiging bleef boven onze hoofden hangen. Iedere dag vertelden de gevangenen dat er lotgenoten waren weggesleept naar de executie plaats, in Jajinee. Zo gingen er achttien dagen vol vrees en onzeker heid voorbij. Op een goede dag brachten ze mijn broer, mijn zusje en ik naa. de commandant van de gevangenisbewaking. Het was de eerste keer dat we hem zagen, en hij maakte een onaangename indruk op ons, alhoewel hij toch maar een officier van lage rang was. Hij was uitermate kalm toen hjj zei „De Duitse militaire autoriteiten wensen geen kin deren van hun verbitterdste vijanden. Ga naar huis; ga weer studeren, maar haal geen dwaasheden uit. Vlucht niet naar de verzetsstrijders. Jullie zijn jong; jullie moeten in leven blijven, jullie moeten leren mensen te worden". Het liep beter af dan we hadden durven hopen, maar mijn moeder moest nog anderhalve maand in de gevangenis blijven. Toch waren we gelukkig toen de gevangenisdeur achter ons dichtviel en we een lentewind je om onze hoofden voelden waaien. De volgende dag gmg ik naar school terug. Er ontstond geen verwarring, geen tumult. Mijn vrienden volstonden met naar me te staren alsof ik een spookverschijning was. De leraar wiskunde, waarvan we die morgen les hadden, vroeg me na de les even 'e blijven. „Mijn jongen, ik ben erg blij je weer te zien. Ik had je ten dode opgeschreven. Met een bezwaard gemoed had ik al reeds je naam in mijn klasse boekje doorgestreept. Ik heb geprobeerd met enke le Duitsers, die in het burgerleven leraar zijn in contact te komen, maar ze zeiden dat ze niets voor je konden doen. En plotseling sta je dan voor me, gezond en welKun je begrijpen hoe gelukkig ik ben?" Hij sloeg me kameraadschappelijk op de schou der en stuurde me naar mijn kameraadjes, die op de speelplaats waren. Spoedig stond de hele klas rondom me. Ik werd als een held behandeld. We spraken van die tijd af over niets anders meer dan over het verzet en over de gevechten van mijn vaders strijdkrachten. Mijn beste vrienden waren Tihomir, Blagoye Yo- vanovitch en Milivoye Perovitch. Samen vórmden we ook voor mijn arrestatie al een onafscheidelijk viertal, en waren een enigszins samenzweerdersach- tige groep. „We kunnen maar één ding doen", zeiden mijn vrienden. „We moeten met de trein naar Ravna Gora". „Nee", antwoordde ik, „dat kan niet. Mijn vader heeft me ten strengste verboden naar hem toe te komen zonder dat ik van hem bericht heb gekregen". Wij besloten daarom te wachtel tot mijn vader ons riep. Enige weken later verliet hij Servië en sloeg zijn hoofdkwartier in Montenegro op. Omstreeks deze tijd, juni 1942, berichtte de B.B.C. dat mijn vader tot generaal was bevorderd en dat hij de lei ding van het Joegoslavische leger had geinregen. Dagen, weken, maanden gingen voorbij. We hoor den nog maar zelden iets van vader. Eindelijk, be gin zomer 1943, bracht een Chetnik ons de lang ver wachtte boodschap. Mijn vader was in Servië terug gekeerd, en leefde in de nabijheid van zijn vroegere schuilplaats in de bergen. Copyright L-e Opera Mundi (Wordt vervolgd) door een vloed van papieren akten, waarvoor verder niemand belangstel ling heeft. Het is waarschijnlijk een fout geweest van Amerika en heel het vrije Westen, aan te nemen, dat men het communisme uitsluitend kan be strijden met dikke biefstukken, auto's en elektrische ijskasten. Natuurlijk is een bepaald niveau van welvaart noodzake lijk. maar het communisme is een ideo logie, een surrogaat-godsdienst. En te gen ideeën kan men alleen met betere ideeën strijden, die een groot deel van de wereld echter niet blijkt te hebben. De jongste gebeurtenissen bewijzen weer hoe noodzakelijk het is, dat het machtige Amerika en zijn bondgenoten in de vrije wereld niet alleen een mili tair concept hebben, maar ook een po litiek. En het blijkt ook noodzakelijk te zijn. dat de militaire concepten geba seerd zijn op een werkelijk geestelijk concept. Ontbreekt zo'n concept werkelijk? Neen. Over de grote beginselen, zegt pater Lombardi, bezitten wjj al lang een onovertroffen geheel van leerstellige uiteenzettingen: een lange rij van encyclieken van 1864 tot 1958 toe. Maar met de technische en politie ke uitwerking ervan is het anders ge steld. Misschien wordt het tijd, zegt hij. dat wjj een Manifest (in de zin van Marx) opstellen voor de Nieuwe We reld, die komen gaat. Het gebeurt im mers, dat door en door christelijke mensen de politieke macht in handen krijgen, maar zich van de wijs gebracht voelen wanneer ze algemene, christelij ke beginselen concreet in het bestuur moeten toepassen. Misschien wordt het tjjd om op wereldplan en met zeer dui delijke evangelische inspiratie een poli tieke Internationale op te richten. Zulke geluiden maken veler gemoede ren onrustig. Zullen de „duistere" Mid deleeuwen terugkeren? Streeft Rome naar een theocratie? Neen, de Kerk koestert geen dwaze droom van een theocratisch wereldbestel. De Kerk kan en wil de grenzen van haar geza^ niet verschuiven om zich te mengen in za ken, die buiten haar bevoegdheid val len. Integendeel. Het gaat er slechts om zich eens voor te stellen „wat een weldoend contact van de hemel met de aarde kan betekenen, wanneer de aar de zich verwarmt met de stralen uit de hemel en de hemel gqlukkig is, dat hjj de aarde kan verwarmen, terwijl toch beide blijven wat ze zjjn." Hemel en aarde. Kerk en Staat blij ven dus zichzelf. Zij zitten niet aan een Ronde Tafel, maar wel aantwee Stenen Tafelen. En dat heeft grote con sequenties. Gouden kalveren bijvoor beeld hebben wij in groot getal: kunst manen, arbeid, energie, welvaart, macht, atomen, atlantisehe verbonden heid. Commentaar overbodig. De naam van God wordt door vela Christenen gehanteerd als een stuk in een schaakspel en al te gauw „stop pen" zij er onopgeloste wereldvraagstuk ken mee. Er staan tekens gegrift op de Twee Stenen Tafelen, die iets te maken heb ben met zondagsheiliging, Kerken bouw, gezinsrechten, staatsalmacht, rassenhaat, atoomenergie, geboortere geling, bezitsvorming, onderontwikkel de gebieden, coëxistentie. De staats lieden moesten dus eens gaan zitten vóór deze tafelen. Om zich te bezin nen en te gaan doen. Niettemin bezinnen staatslieden zich reeds veelvuldig. Soms zelfs erg nadrukkelijk. Zij houden dan „een minuut stilte" of zelfs een gebedsstonde. Af en toe klin ken in de parlementen ook woorden van getuigenis uit de mond van principiële staatslieden, veelal op dramatische ogenblikken uitgesproken. Het is een bekend feit, dat staatslie den in onze tijd van internationale con gressen hard werken, weinig slapen en veel roken. Het protocol is voor hun gespannen zenuwen meestal een zware beproeving. Zou dit ook het geval zjjn met die ene minuut stilte? Wij willen maar zeggen: van die minuten moe ten wij het heil niet verwachten. Een Be tere Wereld bereikt men niet met stil zwijgen, evenmin met verklaringen van de rechten van de mens alleen. De men sen dienen te beginnen met een inner lijke omkeer naar God toe. Ook de staatslieden. Dat dit moge gebeuren, daarom vraagt de Paus ons allen vu rig te bidden. Tot heil van heel de mensheid. Randolph Churchill, Sir Winstons zoon, is plotseling in het wereldnieuws. Ran dolph Churchill had namelijk in een Engelse krant een artikel geschreven over de Britse politiek in het Verre Oosten. De strekking was, dat Enge land, Amerika niet alleen zou laten staan bij een eventueel gewapend con flict over Quemoy. Macmillan was het hiermee echter heleirfaal niet eens en Hei in een kort communiqué weten, dat Engeland geen enkele verplichting jegens de Verenigde Staten had. Men ziet hier Randolph Churchill en zijn dochter Ara bella op het Londense vliegveld, op weg naar de gouden bruiloft van opa en oma. Tot leraar muziek aan het FilosoC- cum en Theologicum te Warmond is als opvolger van dr. A. Kat benoemd de heer K- Bornewasser uit BloemendaaL UTRECHT, 13 sept. M.O. Staatsinrichting de heren E. v. d. West, Dordrecht; E. J. Wolf. Velp; A. C. M. Hoefs, Vinkeveen; J. B. G. Hooyman, Arnhem. M.O. staathuis houdkunde en statistiek A. Koster, Amster dam; W. Winkelman, Arnhem; P. A. J. de Kreek, Amsterdam; D. B. Barls, Baren- drecht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11