Godsdienstig leven eist een
geestelijke volwassenheid
Klassieke muziekje
op de plaat
Pianisten en vocalisten
Bilderdijks vriendschap met
een jeugdige „mof"
Van boeken
en schrijvers
r
Eerbied voor het Kerkelijk gezag
Nieuwe actie
voor het boek
Prijsvraag van
leesbibliotheken
Opmars van de
45 toeren-plaat
apostolisch
Amerikaans leger-
orkest op bezoek
Lectuur middelbare
schooljeugd
Roman zonder titel
de inzet
HERINNERINGEN VAN DUITSERS AAN NEDERLAND
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1958
PAGINA 13
INSTITUUT
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnTnmnimTiiiiiiiiinmmTnniiiii
Gelegenheid tot rustiger
aandacht
rie nu naar de Brusselse Expo
gaat heeft meer dan in het
drukke vakantieseizoen de ge
legenheid zijn aandacht te wijden
aan de artistieke versieringen die
allerwegen aan en nabij de pavil
joens zijn aangebracht. Uiteraard
heeft de beeldhouwkunst een domi
nerend aandeel gekregen. Wordt men
bij het Engelse paviljoen bijvoor
beeld getroffen door de compositie
koning en koningin" van Henry
Moore (het beeld bleek het niet in
de ruimte uit te houden, zodat men
een losse achterwand van baksteen
heeft opgetrokken), temidden der
Belgische afdelingen valt op het
enorme, twaalf meter grote springen
de Ros Beiaard van de beeldhouwer
Strebelle. Dit spookachtige fantoom,
dat latbr in de Ardennen zal worden
opgesteld, is een gietsel in brons. De
kunstenaar, die eigenlijk ceramist
is, heeft het versierd met grote
stukken glas en geglazuurde tegels,
waardoor de grilligheid van het
paard met de uitgespreide poten
nog verhoogd is. Het dier rust op
een stalen mast en men vraagt zich af of bij dit werk niet al te veel
concessies zijn gedaan om een suggestief en imponerend geval te
maken, dat voornamelijk op uiterlijk effect berust. Van beide kunstwerken
vindt men hierbij een suggestieve opname.
Nieuwe documentatie
voor opvoeders
G.A.O.'S GRAFISCH
BEDRIJF VERLENGD
Examens
Liturgische weekkalender
Liederen
iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiniiiniiiiniimi
In oktober begint in verschillende
het Apostolisch Instituut weer. Dit is
een tweejarige cursus voor jonge ka
tholieken met middelbare opleiding, die
door hun beroep of studie met niet-ka-
tholieken in contact komen. De cursus
wil hen hiertoe apostolisch vormen door
verdieping van eigen geloofskennis en
geloofsbeleving, alsook door hen be
kend te maken met de geloofsovertui
ging, de wereldbeschouwing en menta
liteit van andersdenkenden. De „rug-
gegraat" van de cursus is geloofsleer
en bijbel, aangevuld met lessen over
liturgie en kerkgeschiedenis. Van de an
dere kant worden lessen gegeven over
hedendaags protestantisme en mo
derne stromingen (humanisme, commu
nisme, existentialisme, neo-liberalisme
enz.) Regelmatig is er een gezamen
lijke Eucharistie-viering. Losse lessen
over actuele, belangrijke of noodzakelij
ke punten voltooien het geheel. De op
bouw van de cursus gebeurt in nauw
contact met de cursisten zelf.
Het instituut duurt van oktober tot
half april en omvat iedere week een
avond met drie lesuren. De stof is zo
danig over de twee jaar verdeeld, dat
in elk jaar met de cursus begonnen
kan worden.
Als docenten werken o.a. hier aan
mee: Ds. N. van den Akker,'dr. B. Ba-
rendse O.P., dr. W. Dijsselbloem, dr.
J. Groot, drs. F. Haarsma, J. Hirs S.
J., J. van Kilsdonk S.J., ds. Dr. H. van
de Linde, dr. B. Möller, dr. C. Rijk,
dr. P. Schoonenberg S.J., dr. G. te
Stroete O.E.S.A., drs. B. Weterman.
Voor volledig studieplan en alle ver
dere inlichtingen wende men zich tot:
Huize de Beiaard Rijnkade 5 Utrecht
tel. 20792, Reinildahuis Marnixstraat
285 Amsterdam tel. 30285, Huize Ver
bum Dei Plantage 16 Leiden tel. 21988.
Koning en Koningin, van Henry Moore, voor het Britse paviljoen.
Het in Europa gestationeerde symfo
nie-orkest van het zevende Amerikaanse
leger onder leiding van de 23-jarige
sergeant Edward Lee Alley zal weer
een bezoek brengen aan Nederland.
Het orkest, dat geheel uit dienstplich
tigen bestaat en in 1956 reeds met veel
succes in ons land is opgetreden, zal
hier twee concerten geven, respectieve
lijk in de concertzaal van de Konin
klijke Militaire Academie te Breda op
4 oktober en in het Staargebouw te
Maastricht op 14 oktober.
Zowel te Breda als te Maastricht zal
solistische medewerking worden ver
leend door soldaat eerste klas Felix E.
Skowronek, een 23-jarige fluitist, in de
sonatine .voor fluit en orkest van George
McKay.
I Een groot probleem voor het orkest
is het verloop onder zijn leden. De
meesten van hen keren na zestien tot
achttien maanden in het orkest te heb
ben gespeeld naar de Verenigde Staten
j terug. De betrokken legerautoriteiten
1 kijken dan ook onafgebroken uit naar
I jong talent, dat de dienstplichtige leef
tijd nadert. Voor de bezetting van de
dirigeerstoel zijn de moeilijkheden ze
ker niet kleiner dan die van de lesse
naars der instrumentalisten. Sergeant
Edward Lee Alley is de achtste diri
gent, die het orkest leidt. Voor één
moeilijkheid heeft men evenwel tot op
heden het hoofd moeten buigen. Het
schijnt het Amerikaanse leger namelijk
maar niet te lukken, harpisten voor
militaire dienst op te roepen.
Het Katholiek Pedagogisch Bureau
V.H.M.O., het Christelijk Pedagogisch
Studiecentrum en het Onderwijskundig
Studiecentrum treffen gezamenlijk
voorbereidingen voor het uitgeven van
een lectuur-documentatie ter oriëntatie
van leraren en andere opvoeders. Men
is bij dit plan uitgegaan van het on
langs verschenen rapport over de lec
tuur van de middelbare schooljeugd.
De opzet van de documentatie is, dat
van alle op de Nederlandse markt ko
mende boeken (Nederlands, Frans,
Duits en Engels), die geacht kunnen
worden binnen het „lectuurbereik" van
de leerlingen .in de hogere klassen der
middelbare scholen te vallen, terstond
na het verschijnen een bespreking zal
worden gegeven.
De medewerkers zullen zich in hun
(ondertekende) besprekingen onthou
den van de gebruikelijke kwalificaties
omtrent toelaatbaarheid of ontoelaat
baarheid. De bedoeling is, dat een zo
objectief mogelijke beschrijving wordt
gegeven van inhoud, niveau, karakter
en tendensen der boeken.
De uitgave zal verschijnen in de vorm
van fiches, waarop belangstellenden zich
kunnen abonneren. Er wordt naar ge
streefd met deze nieuwe lectuur-docu
mentatie te beginnen voor december
van dit jaar.
De contractanten bij de collectieve
arbeidsovereenkomsten in het grafisch
bedrijf hebben besloten deze overeen
komsten resp. te verlengen tot en met
1 november (de technische c.a.o. en de
c.a.o. voor de chefs) en 31 oktober
(c.a.o. voor het administratief perso
neel).
Godsdienstig gezien leven wij in een
hoogst belangrijke tijd. Er zou
hierover heel wat te zeggen zijn,
maar wij willen het vandaag uitslui
tend hebben over wat in eigen kring
plaats grijpt. Er voltrekt zich een dui
delijke wijziging in ons denken, die
zich richt op wat men de kern van het
geloof noemt, zijn wezenlijke waarden,
terwijl men talrijke traditionele ge
loofspraktijken met andere ogen gaat
bezien. Het geloof wordt meer begre
pen als een overgave van de hele mens
aan God, niet als een verzameling ver
standelijk te beamen waarheden. In de
moraal valt de nadruk op de juiste in
nerlijke gesteltenis meer dan op de vol
maaktheid van het uitwendig gedrag.
De leken krij
gen eindelijk weer
de hun toeko
mende plaats in
de Kerk, en de
H. Schrift komt
hoe langer hoe
meer in de be
langstelling te
staan. Dit ver
langen naar die
per en beter be
grip is een zeer
verheugend verschijnsel, maar wij moe
ten een open oog behouden voor het
feit, dat deze op zich zelf toe te
juichen ontwikkeling ook een zeker ge
vaar met zich brengt.
Hierover heeft M. Bruna onlangs en
kele behartenswaardige gedachten ge
publiceerd. Hjj wijst erop, dat men in
deze ontwikkeling gelijksoortige fasen
kan zien als die men aantreft in de
groei van kind tot volwassene, de leek
is in zijn denken over het geloof lange
tijd niet boven een zeker kind-stadium
uitgekomen, zonder zelfstandig oor
deel, steeds teruggrijpend op het in
zicht der geestelijkheid, die voor elke
vraag veelal een pasklaar antwoord ge
reed had. Een dergelijk „pateralisme"
acht men tegenwoordig, terecht, onge
wenst. En even terecht wijst men de
oude, min of meer op ..infantilisme"
lijkende houding van de leek af.
Momenteel leeft men midden in de
groei naar volwassenheid, m.a.w. in de
puber-leeftijd, die ook wel vlegeljaren
genoemd is. In deze leeftijd hebben
heel wat botsingen plaats tussen de op
groeiende mens en zijn opvoeders. Ge
brek aan eerbied voor en miskenning
van de waarde van het gezag zijn daar
bij schering en inslag.
Ditzelfde constateert men tegen
woordig niet zelden in de houding
van de leken t.o.v. gezag en lei
ding in de kerk. Dat door een dergelijk
gedrag vaak de goede verhoudingen
worden verstoord, en dat men bij zijn
kritiek, die heus niet altijd ongegrond
is maar in feite slechts de buitenkant
raakt, zelf veel grotere en belang
rijker onjuistheden verkondigt, ziet men
dan over het hoofd. Het is begrijpelijk,
want men kan niet goed en verantwoord
spreken over godsdienstige zaken zon
der deskundigheid. Om die deskundig
heid te bereiken is een vrij langdurige
voorstudie vereist.
Hiermee wil intussen niet gezegd zijn,
dat de leken zich dan maar afzijdig moe
ten houden van dergelijke problemen.
Integendeel. Zij moeten juist trachtten
zich de nodige kennis van zaken eigen
te maken om op een verantwoorde wij
ze hun aandeel te leveren in de ontwik
keling van het leven der kerk.
Dit zal echter slechts met succes
kunnen gebeuren, wanneer men in
staat is een synthese tot stand te bren
gen tussen profane inzichten, de levens
ervaring en het hele morele en gods
dienstige leven. Dit is niet zo eenvou
dig, en alleen te bereiken door een
echt positieve groei naar geestelijke
volwassenheid. Wie zich beperkt tot
het constateren van wat anderen ver
keerd doen al kan dit uiteraard soms
nodig en goed zijn komt nooit aan
de echte geestelijke volwassenheid toe.
Bruna maakt tenslotte een zeer be
langrijke opmerking, die wjj met volle
instemming en nadruk overnemen. De
hedendaagse critici zeggen telkens weer
steeds te streven naar volkome eer
lijkheid. Dit is op zich zelf natuurlijk
bewonderenswaardig. Maar de motie
ven van dit streven zijn ook van groot
belang. Als men kritiek heeft op een ge
zag. dat werkelijk boven ons gesteld is,
dan moeten wij ons de vraag stellen of
eerbied voor dit gezag niet een eerste
eis is. Het is juist een bewijs van
geestelijke volwassenheid dat men
De algemene *bond van Leesbibllio-
theken is dit jaar in samenwerking met
de Vereniging ter bevordering van de
belangen des boekhandels voornemens
een nieuw soort propaganda-actie te vo
ren m brede lagen van het publiek via
de leesbibliotheken tot het boek te
brengen.
Met ingang van 29 september zal tot
5 maal toe iedere 14 dagen een ge-
illustreerde aflevering in courantvorm
verschijnen van een oorspronkelijk Ne
derlandse roman van JanGerhard Toon
der. Deze roman zal in de boekenweek
1959 (28 februari-7 maart) in boekvorm
het licht zien.
Op de afleveringen is geen titel ver
meld: na lezing van de laatste vervolg-
krant kan de lezer kenbaar maken hoe
het verhaal naar zijn mening zou moeten
heten.
Uitgever, auteur en de genoemde bond
zullen uit de binnengekomen titels de
beste kiezen. De inzender van de be
kroonde titel wordt beloond met een
reis voor 2 personen gedyrende 10
dagen naar Italië, of goederen naar
eigen keuze ter waarde van 1000.-.
UTRECHT, 26 sept. Aan de Rijks
universiteit te Utrecht zijn geslaagd
voor het kand. examen tandheelkunde:
J. Arkenbout, Oostvoorne; A. Ph. G.
Baartman, Haarlem; J. J. de Boer,
Dordrecht; E. Bollaert, Assen; H. Bou-
man, Rotterdam; W. H. P. Dieben,
Utrecht: B. L. van Heyningen, Huis ter
Heide; R. J. Huisman, Den Haag; C. G.
Jedeloo, Eindhoven; H. Letzel, Amster
dam; L. W. J. v. d. Linden, Den Haag;
H. J. Meijtering, Bussum; M. R. J. M.
Mol, Etten; P. J. M. Okhuizen, Culem-
borg; H. Orbaan, Wassenaar; S. R. Phi-
lipse, Hilversum; J. P. Rijkaart, Woer
den; J. W. Scheffer, Rijswijk; mevr.
W. H. Smeets-Engelhart, Utrecht; J. R.
D. Sprayt, Den Haag; J. H. Stam, Goes;
J. Wierper, Weesp.
Doet. examen rechten (vrije studie
richting): A. Garnefski, De Bilt.
Kerkelijk examen: J. H. Vlijm, Maar
tensdijk; D. Papma, Utrecht; J. T. Ca-
zander, Gameren; mevr. H. H. C. War-
tena-Bos, Winterswijk; R. Kuin, Aals
meer.
Kand. ex. theologie: A. de Looze,
Hilversum; J. van Slageren, Wons (Fr.);
G. C. Pont, Delft; G. Zonneveld, Kethel;
M. Leeflang, Rotterdam; J. J. Botter,
Hoogeveen; G. H. Horman, Rotterdam.
Doet. examen geneeskunde: H. C. v.
d. Graaf, Reeuwijk; mej. C. J. Stiphout,
Sambeek; A. J. Verbeek, Utrecht; A.
v. d. Vliet, Oldenzaal.
steeds van die eerbied doordrongen
blijft. Zó, dat die eerbied bij voorbaat
bepaalde manieren van spreken onmo
gelijk maakt,omdat ze te kort doen aan
de eerbied tegenover een grote gave
Gods.
Het kerkelijk gezag immers, dat in
wezen steunt op de leiding van de H.
Geest is inderdaad een onschatbare
gave van God. Dat vergeet men wel
eens te gemakkelijk. Een echt wijs en
verstandig man is dankbaar voor dit
gezag.
Naar deze volwassen instelling moeten
wij alle toegroeien. Slechts op die voor
waarden zullen de leken, als volwaar
dige leden van de kerk, een onschat
bare bijdrage kunnen leveren voor de
kerstening der wereld.
ZONDAG 28 sept. 18e zondag na Pink
steren; eigen mis; 2 geb. H. Wenceslaus;
credo; pref. v. d. H. Drieëenheid; groen.
MAANDAG: H. Aartsengel Michaël; eigen
mis; credo; wit. DINSDAG: H. Hierony-
mus, bisschop-belijder; mis In medio; cre
do; wit. WOENSDAG: Mis v. d. zondag;
2 geb. H. Remigius; groen. Haarlem en
Rotterdam: H. Bavo, belijder; eigen mis;
(Rotterdam: 2 geb. H. Remigius); (Haarlem:
credo); wit. DONDERDAG: H.H. Engelbe
waarders; eigen mis; wit. VRIJDAG: H.
Teresia van Lisieux, maagd; eigen mis; wit.
Ofwel: vanwege eerste vrijdag v. d.
maand: votiefmis t. e. v. H. Hart v. Jesus.
ZATERDAG: H. Franciscus van Assisië,
belijder; eigen mis; wit. ZONDAG 5 okto
ber: 19e zondag na Pinksteren; eigen mis;
2 geb. H.H. Placidus en gezellen; (Rotter
dam: 2 geb. H.H. Ewalden); credo; pref.
v. d. H. Drieëenheid; groen. Ofwel: Feest
van de H. Rozenkrans; eigen mis; 2 geb.
van de zondag; credo; pref. van O. L. Vr.;
wit.
De Algemene Bond van Leesbibliothe
ken heeft enkele jaren achtereen een
„Leesweek" georganiseerd, maar is dit
jaar in samenwerking met de Vereeni-
ging ter Bevordering van de Belangen
des Boekhandels voornemens met een
nieuw soort propaganda-actie te komen
die er op is gericht brede lagen van het
publiek via de Leesbibliotheken tot het
boek te brengen.
Met ingang van 29 september zal tot
5 maal toe iedere 14 dagen een geïllus
treerde aflevering in courantvorm ver
schijnen van een oorspronkelijk Neder
landse roman van Jan Gerhard Toonder.
Deze roman zal in de Boekenweek 1959
(28 februari7 maart) in boekvorm het
licht zien bij de Bezige Bij te Amster
dam.
Op de afleveringen is geen titel
vermeld en na lezing van de laatste
vervolgkrant kan de lezer kenbaar ma
ken hoe het verhaal naar zijn mening
zou moeten heten.
Uitgever, auteur en Algemene Bond van
Leesbibliotheken zullen uit de binnen
gekomen titels de beste kiezen, waar
onder het zal verschijnen. De inzender
van de bekroonde titel wordt beloond
met een reis voor 2 personen gedurende
10 dagen naar Italië, of goederen naar
eigen keuze ter waarde van 1000.-.
Griekenland In Athene hebben
maatkleermakers uit Frankrijk, West-
Duitsland. Engeland, Italië, Japan, Ne
derland, België, Zwitserland en andere
landen een internationaal congres ge
houden. (A.N.P.).
De 45-toerenplaatjes hebben de
markt veroverd. Alle grammofoon
ondernemingen komen er in
steeds toenemende mate mee voor
de dag. De redenen zijn begrijpe
lijk genoeg: ze kosten niet veel geld
en krjjgen dus een ruimer publiek be
reik. De toevloed is te groot om hem
bij benadering te kunnen bijhouden,
maar hier volgt een overzicht van een
aantal, die de moeite van een nadere
overweging waard zijn.
R.C.A. gaf op ERA-76 twee Polonai-
sen uit van Chopin, gespeeld door Ar-
tur Rubinstein. Het zijn de Polonaisen
nr. 6 in As-dur (de Octavenpolonaise)
op. 53 en nr. 3 in A op. 40 no. 1, die
nogal eens voorkomt op het repertoire
van meer ontwikkelde dilettant-pianis
ten. In de impetueuse, magistrale speel
stijl van Rubinstein komen juist derge
lijke chevalereske stukken als de Po
lonaisen bijzonder indrukwekkend te
voorschijn.
Een pianist van geheel andere stijl
verschijnt op ERA-194. Het is José Itur-
bi, die eveneens een klein-Chopin-pro-
gramma speelt: de Impromptu op 66,
de „Minutenwalzer" in Des op. 65, No
1 en de Wals in cis op. 64, no. 2, alsme
de de zogenaamde Revolutie-etude (c
op. 10 no. 12). De keuze der werken is
gelukkig. Iturbi's petillante, lichte tou
cher maakt hem bij uitstek gedispo
neerd voor stukken van deze aard, die
in het wezen van de zaak salonkunst
zijn, zij het van onbeschrijfelijke verfij
ning en smaak. In zijn briljant parelend
spel is geen zweem van sensuele senti
mentaliteit, wel heerst er een grote
élégance, die zich in de „Revolutie-étu
de" transformeert tot een bewogenheid,
welker gestyleerde gepassioneerdheid
steunt op een lenig ritme. Het is een
zeer bekoorlijke Chopin-vertolking.
Rudolf Serkin is de derde pianist, die
de aandacht vraagt op Fontana 496 016
CE, waarvoor hij Bach's Italienische
Konzert speelt. Zijn spel behoort tot een
stijl, die men langzamerhand enigszins
ouderwets gaat vinden, ofschoon er na
tuurlijk massa's liefhebbers zijn, die
daaraan nu juist de voorkeur geven. In
ieder geval is hij in de romantisch in
terpreterende stijl een prachtig pianist
en een voornaam musicus.
De vierde pianist is de grote virtuoos
Alexander Uninskydie op Philips 400
044 AE klein werk van Prokofieff speelt,
een hele reeks genrestukken uit de jon
gere jaren van deze geestrijke compo
nist, t.w. de Marsch op. 12 No. 1, Pre
lude op. 12 No. 7, Toccata op. 11, de
Gavottes op. 12 no. 2 en op. 32 No. 3
en de Danza op. 32 No. 1, zeer virtuoze,
enigszins geparfumeerde muziek, die
aangename verstrooiing bezorgen kan.
Er zijn voorts enige vocalisten. Voor
eerst Annelies Kupper op DGG 30 304
EPL met zes Schubert-liederen, voor
het merendeel nu eens niet de overbe
kende. Wie zoekt in dit enorme liede-
renoeuvre doet er altijd wel ontdekkin
gen. Men hoort dus: „Geheimnis". „Am
See", ..Blanka" („Das Madchen"), „An
den Mond", „Nachtviolen", en „Selig-
keit" tot besluit, een en ander zeer goed
begeleid door Hans Altmann. Annelies
Kupper is het typische voorbeeld van
een hoog-dramatische sopraan en een
zeer voortreffelijke die van haar ope
ra-vak uit als nevenbezigheid ook wel
liederen zingt. Zij zingt natuurlijk goed,
maar haar zangkunst is te groot van di
mensie, de stem ook te volumineus om
zich aanstonds op de miniatuurverhou
dingen van het lied in te kunnen stel
len. Hier is niet zozeer vertolking van
het lied. als wel eenvoudig zingen van
de melodie aan de orde.
Eberhard Wachter is een jonge Duit
se bas-bariton, die men ook al kent uit
het opera-gebied, maar die nu voor
DGG 30 303 EPL een klein Lisztpro-
gramma zong met begeleiding van het
Radio S: .phonie Orchester van Berlijn
onder leiding van Gustav König. Het
programma bevat uitsluitend Liszt,
maar Wachter houdt zich hoofdzakelijk
op het terrein van het grote dramati
sche bel-canto met de ballade „Die drei
Zigeuner" en het jachtlied van de graaf
uit het oratorium „Die heilige Elisa
beth" „Aus dem Nebel der Taler er-
schalle hervor". stukken die deze ruige
forse zanger uitnemend passen. Ook
hem gaat het moeilijker met het lied,
dat hij gekozen heeft: ..Es muss ein
Wunderbares sein". Weliswaar is het
sterk declamatorisch, maar nu breidt
Wachter het dan ook zo ver uit, dat
het stuk bijna stil komt te staan. Lie
deren zingen is een vak op zichzelf.
Marian Anderson
De grote Marian Anderson komen we
tegen op ERA-62 van R.C.A., waarvoor
ze met Franz Rupp aam de vleugel vier
spirituals gezongen heeft: „No-
body knows", „Hear the Lam's A-
cryin", „Soon- A will be done" en
„Were you there", prachtige zangkunst
van een der mooiste altstemmen, ge
dreven door een diepe inspiratie, die
Anderson tot een lieveling van iedereen
heeft gemaakt.
Vioolliefhebbers, die onbekommerd
willen genieten van het instrument hun
ner liefde wijs ik op Fontana 496 013
CE, waarvoor Isaac Stern met het Phi-
ladelphia-orkest onder Ormandy Saint-
Saens' „Introduction et Rondo Capric-
cioso" heeft gespeeld. Het is niets dan
alleen maar chique muziek, vol geest
en charme en gespeeld met een schoon
heid van klank en muzikaliteit, die u
geheel inpakken. Ravels „Tzigane", die
aan de keerzijde staat ligt Stern in we
zen minder goed. Te „sophisticated'
voor hem, wat een compliment is. Voor
al terwille van Saint-Saens zij dit plaat
je nadrukkelijk aan een ieder aanbevo
len.
Tsjaikowsky
Tenslotte noem ik nog een 30 CM-LP
van kostelijk diverterend karakter.
MMS gaf haar uit
met Concert Hall
1301 (Paulus Pot
terstraat 12, Am
sterdam). Het Rus
sische Staatsradio-
orkest met koor
onder directie van
Alexander Gauk en
met twee prachtige
solisten, Zara Dolo-
khanova, mezzo en
A. Orfenov, tenor,
voerden daarvoor
de scènemuziek uit,
die Tschaikowsky
geschreven heeft
voor Ostrovsky's
toneelspel „Snegou-
rotchka" (Het
sneeuwmeisje). Het
is muziek uit
Tschaikowsky's jon
ge jaren, zeer ge
makkelijk aanspre
kend en sterk ver
want aan zijn on
sterfelijke „Noten-
kraker"-muziek, in
feite niet minder
charmerend door
haar kleurrijke
volkliedmelodiek en
haar pittige dans
ritmen. Een werke
lijke aanwinst voor
het repertoire der
lichte muziek, niet
in de laatste plaats
ook door de goede
smaak en de hel
dere klank van
haar uitvoering. Het
is altijd weer frap
pant. hoe a-senti
menteel de Russen
hun eigen muziek
blijken te verstaan.
L. H.
In 1821 kreeg Willem Bilderdijk, die
in Leiden woonde, vaak bezoek van
een jonge Duitser met wie hij lange
gesprekken voerde over de Middel-Ne
derlandse letterkunde. Bilderdijk, die
op dat ogenblik door velen beschouwd
werd als de grootste dichter van ons
land, hield over het algemeen niet erg
van bezoek. Hij leefde zeer teruggetrok
ken, en de weinige mensen die hem
ontmoetten vertelden van zijn humeu
righeid en zijn woede als hy werd te
gengesproken. Onder degenen die de
dichter kenden wekte het dan ook gro-
steeds op zijn Nederlandse afkomst
placht te oeroemen, terwijl hij in het
journaal van een reis die hij in 1804
door ons land maakte onder meer een
enthousiaste beschrijving geeft van het
dorpje Broek, „waarlijk een van de
merkwaardigste plaatsen van de hele
wereld". Schopenhauer is getroffen
door de bonte voorgevels van de houten
huizen, maar vooral door het propere
voorkomen van het dorpje. „Er mogen
geen paarden komen, want die zouden
alles vuil maken".
Maar ook Karl Marx, de grondlegger
van het socialisme, is in Nederland
De 19e-eeuwse Duitse filosoof Arthur
Schopenhauer, die in 1803 een reis door
Nederland maakte.
koets werd gemaakt, was toch zijn iden
titeit bekend geworden. De koning, die
vergezeld was van zijn adjudant Von
Balbi alsmede van enige kamerdiena
ren, besloot, toen hij met twee rijtuigen
Arnhem naderde, de magistraten van
de stad een poets te bakken. Vlak voor
men de Arnhemse tol naderde, waar
een van de stedelijke autoriteiten ter
begroeting gereed stond, liet Frederik
de Grote zijn adjudant in het eerste
rijtuig plaats nemen, terwijl hij zelf
in de bagagekoets ging zitten. Toen de
vertegenwoordiger van het Arnhemse
stadsbestuur een lange feestrede beëin
digde met de uitroep: „God zij geloofd,
dat wij de verdediger van de Protes
tantse religie verwelkomen mogen", kon
de koning in het tweede rijtuig nauwe
lijks een schaterlach onderdrukken. Het
is uit de „Gesprache met Friedrich dem
Grossen" van Henri de Catt, dat Dr.
Bock deze aardige anecdote heeft op
gediept.
Het boek „Deutsche Erfahren Hol
land" bevat ook een bijzonder merk
waardig gedicht, dat in 1885 in Zand-
voort vervaardigd werd door de in Mün-
chen geboren Keizerin van Oosten
rijk, Elisabeth. In dit vers, dat begint
met de regels:
„Ein Schïoss soil ich mir bauen
Hier an der Nordsee Strand
geeft zij het verlangen te kennen zich
voorgoed te vestigen in het Nederland
se kustplaatsje, genietend van de gol
ven, de wind en de meeuwen. Maar
Zandvoort heeft zijn keizerlijk slot niet
gekregen, en Elisabeth is reeds weer na
korte tijd vertrokken!
De bloemlezing van Dr. Bock is een
waardevolle bijdragen tot de verbetering
van de Nederlands-Duitse culturele be
trekkingen. De samensteller van deze
collectie herinneringen van Duitsers
aan Nederland moet zich heel veel moei
te gegeven hebben om uit de talrijke
bronnen die hij geraadpleegd heeft zulke
treffende citaten te lichten, en gelukkig
heeft hij de serieuze uitspraken hier en
daar gekruid met amusante aanha
lingen.
H. Br.
lllllllllllllllllillilllllillilllllllllllllllllllllllllliiillllllllllllllllll
Keizerin Elisabeth van Oostenrijk, die
in 1884 en 1885 enige tijd in Amsterdam
en Zandvoort vertoefde.
te verbazing dat hij zich zo aangetrok
ken voelde tot de 24-jarige August Hein-
rich Hoffmann von Fallersleben, een
leerling van de kenner van de Ger
maanse taal- en letterkunde, Jakob
Grimm. Dit was te meer merkwaar
dig, omdat Bilderdijk bekend stond
als een vijand van alles wat Duits
was. Maar August Heinrich Hoffman von
Fallersleben vertelt in zy.u autobiogra
fie hoe hij te allen tijde bij zijn oudere
Leidse vriend kon binnen stappen en
hoe cr in de prettigste verstandhouding
werd gediscussieerd over oude hand
schriften en boeken en over taalkundi
ge en literaire vondsten. In al die ge
sprekken liet Bilderdyk zich nooit een
kwaad woord over Duitsland ontvallen,
en Hoffmann von Fallersleben schreef
later dat de oude dichter eens tegen
een derde over zijn jeugdige Duitse be
zoeker gezegd had: „Obschon er ein
Moff ist, so mag ich ihn doch wohl lei
den".
Hoffmann heeft in de loop van zijn
leven vele studie-reizen naar Nederland
gemaakt, en in 1865 viel hem de hoge
eer te beurt verkozen te worden tot
buitenlands lid van de „Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde", op
grond van zijn bijzondere verdiensten
voor de studie van het Middelneder
lands. De Duitse geleerde geraakte
nauw bevriend met de Leidse hoog
leraar De Vries, die de eerste afle
vering van zijn Middelnederlands woor
denboek dan ook aan zijn buitenlandse
collega opdroeg.
Hoffmann vertelt in een brief hoe
hij ten huize van Prof. De Vries de
dag placht door te brengen. „Ons le
ven is zeer eenvoudig, zelfs typisch
Hollands. Om acht uur staan we op,
drinken koffie en gaan aan het werk
tot vier uur 's middags. Dan gebrui
ken we het noenmaal. Om zeven uur
zitten we ergens bij een professor of
een geleerde, en als we dan om twaalf
of één uur thuis gekomen zijn, blijven
we nog tot twee uur praten. Dan is
de dag geëindigd." De schrijver be
sluit deze aantekening met de opge
wekte opmerking: „Ich habe mich
1" diese verdrehte Lebensweise ge-
v? und fühle mich trotz schlech-
tem vVett„r recht wohl und munter".
Aan de erva»iOKen die Hoffmann von
Fallersleben en andere Duitsers in de
18e, de 19e en de 20e eeuw in ons land
hebben opgedaan, is een boek gewijd
dat onlangs bij L. d- C. Boucher te Den
Haag verschenen is. De. Claus Victor
Bock heeft onder de titel >>Deutsche Er
fahren Holland" een alleraardigste
bloemlezing samengesteld van Duitse
getuigenissen over het leven in Neder
land tussen 1725 en 1925. (Met het
nationaal-soeiaHstische tijdperk heeft hu
zich wijselijk niet ingelaten).
De meeste Duitsers die hier aan het
woord komen laten zich nogal vrien
delijk uit over ons land en ons volk,
maar de samensteller van het boek is
zo eerlijk geweest om ook enkele on
vriendelijke oordelen af te drukken, en
de meest kwalijke uitspraak is wel die
van Heine: „De apen zien op de men
sen neer als een verwording van hun
ras, zoals de Hollanders alles wat
Duits is als slecht Hollands beschou
wen". Maar daar staat tegenover dat de
Vermaarde filosoof Schopenhauer zich
geweest, en tijdens een tocht pei trek
schuit door de Nederlandse wateren in
1843 schrijft hij een brief aan zijn vriend
en geestverwant Engels, waarin hij een
vergelijking trekt tussen Duitsland en
Holland, die volkomen in het nadeel van
zijn vaderland uitvalt. „Der kleinste
Hollander ist noch ein Staatsbürger
gegen den grossten Deutschen", zo ver
klaart hij, in een felle tirade tegen de
Pruisische regering, die „Duitsland
steeds dieper in de modder trekt".
In 1755, een jaar vóór het uitbreken
van de Zevenjarige Oorlog, bracht Fre
derik de Grote, de koning van Pruisen,
een kort bezoek aan Nederland. De vorst
reisde incognito, en hij liet zich aan
dienen als de Kapelmeester van de Ko
ning van Polen. Maar tegen het einde
van zijn reis, die per trekschuit en per
August Heinrich Hoffmann von Fallers
leben (1798-1874), kenner van de
Middelnederlandse letterkunde.