Godsdienstig leven eist een geestelijke volwassenheid Klassieke muziekje op de plaat Pianisten en vocalisten Bilderdijks vriendschap met een jeugdige „mof" Van boeken en schrijvers r Eerbied voor het Kerkelijk gezag Nieuwe actie voor het boek Prijsvraag van leesbibliotheken Opmars van de 45 toeren-plaat apostolisch Amerikaans leger- orkest op bezoek Lectuur middelbare schooljeugd Roman zonder titel de inzet HERINNERINGEN VAN DUITSERS AAN NEDERLAND ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1958 PAGINA 13 INSTITUUT iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnTnmnimTiiiiiiiiinmmTnniiiii Gelegenheid tot rustiger aandacht rie nu naar de Brusselse Expo gaat heeft meer dan in het drukke vakantieseizoen de ge legenheid zijn aandacht te wijden aan de artistieke versieringen die allerwegen aan en nabij de pavil joens zijn aangebracht. Uiteraard heeft de beeldhouwkunst een domi nerend aandeel gekregen. Wordt men bij het Engelse paviljoen bijvoor beeld getroffen door de compositie koning en koningin" van Henry Moore (het beeld bleek het niet in de ruimte uit te houden, zodat men een losse achterwand van baksteen heeft opgetrokken), temidden der Belgische afdelingen valt op het enorme, twaalf meter grote springen de Ros Beiaard van de beeldhouwer Strebelle. Dit spookachtige fantoom, dat latbr in de Ardennen zal worden opgesteld, is een gietsel in brons. De kunstenaar, die eigenlijk ceramist is, heeft het versierd met grote stukken glas en geglazuurde tegels, waardoor de grilligheid van het paard met de uitgespreide poten nog verhoogd is. Het dier rust op een stalen mast en men vraagt zich af of bij dit werk niet al te veel concessies zijn gedaan om een suggestief en imponerend geval te maken, dat voornamelijk op uiterlijk effect berust. Van beide kunstwerken vindt men hierbij een suggestieve opname. Nieuwe documentatie voor opvoeders G.A.O.'S GRAFISCH BEDRIJF VERLENGD Examens Liturgische weekkalender Liederen iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiniiiniiiiniimi In oktober begint in verschillende het Apostolisch Instituut weer. Dit is een tweejarige cursus voor jonge ka tholieken met middelbare opleiding, die door hun beroep of studie met niet-ka- tholieken in contact komen. De cursus wil hen hiertoe apostolisch vormen door verdieping van eigen geloofskennis en geloofsbeleving, alsook door hen be kend te maken met de geloofsovertui ging, de wereldbeschouwing en menta liteit van andersdenkenden. De „rug- gegraat" van de cursus is geloofsleer en bijbel, aangevuld met lessen over liturgie en kerkgeschiedenis. Van de an dere kant worden lessen gegeven over hedendaags protestantisme en mo derne stromingen (humanisme, commu nisme, existentialisme, neo-liberalisme enz.) Regelmatig is er een gezamen lijke Eucharistie-viering. Losse lessen over actuele, belangrijke of noodzakelij ke punten voltooien het geheel. De op bouw van de cursus gebeurt in nauw contact met de cursisten zelf. Het instituut duurt van oktober tot half april en omvat iedere week een avond met drie lesuren. De stof is zo danig over de twee jaar verdeeld, dat in elk jaar met de cursus begonnen kan worden. Als docenten werken o.a. hier aan mee: Ds. N. van den Akker,'dr. B. Ba- rendse O.P., dr. W. Dijsselbloem, dr. J. Groot, drs. F. Haarsma, J. Hirs S. J., J. van Kilsdonk S.J., ds. Dr. H. van de Linde, dr. B. Möller, dr. C. Rijk, dr. P. Schoonenberg S.J., dr. G. te Stroete O.E.S.A., drs. B. Weterman. Voor volledig studieplan en alle ver dere inlichtingen wende men zich tot: Huize de Beiaard Rijnkade 5 Utrecht tel. 20792, Reinildahuis Marnixstraat 285 Amsterdam tel. 30285, Huize Ver bum Dei Plantage 16 Leiden tel. 21988. Koning en Koningin, van Henry Moore, voor het Britse paviljoen. Het in Europa gestationeerde symfo nie-orkest van het zevende Amerikaanse leger onder leiding van de 23-jarige sergeant Edward Lee Alley zal weer een bezoek brengen aan Nederland. Het orkest, dat geheel uit dienstplich tigen bestaat en in 1956 reeds met veel succes in ons land is opgetreden, zal hier twee concerten geven, respectieve lijk in de concertzaal van de Konin klijke Militaire Academie te Breda op 4 oktober en in het Staargebouw te Maastricht op 14 oktober. Zowel te Breda als te Maastricht zal solistische medewerking worden ver leend door soldaat eerste klas Felix E. Skowronek, een 23-jarige fluitist, in de sonatine .voor fluit en orkest van George McKay. I Een groot probleem voor het orkest is het verloop onder zijn leden. De meesten van hen keren na zestien tot achttien maanden in het orkest te heb ben gespeeld naar de Verenigde Staten j terug. De betrokken legerautoriteiten 1 kijken dan ook onafgebroken uit naar I jong talent, dat de dienstplichtige leef tijd nadert. Voor de bezetting van de dirigeerstoel zijn de moeilijkheden ze ker niet kleiner dan die van de lesse naars der instrumentalisten. Sergeant Edward Lee Alley is de achtste diri gent, die het orkest leidt. Voor één moeilijkheid heeft men evenwel tot op heden het hoofd moeten buigen. Het schijnt het Amerikaanse leger namelijk maar niet te lukken, harpisten voor militaire dienst op te roepen. Het Katholiek Pedagogisch Bureau V.H.M.O., het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum en het Onderwijskundig Studiecentrum treffen gezamenlijk voorbereidingen voor het uitgeven van een lectuur-documentatie ter oriëntatie van leraren en andere opvoeders. Men is bij dit plan uitgegaan van het on langs verschenen rapport over de lec tuur van de middelbare schooljeugd. De opzet van de documentatie is, dat van alle op de Nederlandse markt ko mende boeken (Nederlands, Frans, Duits en Engels), die geacht kunnen worden binnen het „lectuurbereik" van de leerlingen .in de hogere klassen der middelbare scholen te vallen, terstond na het verschijnen een bespreking zal worden gegeven. De medewerkers zullen zich in hun (ondertekende) besprekingen onthou den van de gebruikelijke kwalificaties omtrent toelaatbaarheid of ontoelaat baarheid. De bedoeling is, dat een zo objectief mogelijke beschrijving wordt gegeven van inhoud, niveau, karakter en tendensen der boeken. De uitgave zal verschijnen in de vorm van fiches, waarop belangstellenden zich kunnen abonneren. Er wordt naar ge streefd met deze nieuwe lectuur-docu mentatie te beginnen voor december van dit jaar. De contractanten bij de collectieve arbeidsovereenkomsten in het grafisch bedrijf hebben besloten deze overeen komsten resp. te verlengen tot en met 1 november (de technische c.a.o. en de c.a.o. voor de chefs) en 31 oktober (c.a.o. voor het administratief perso neel). Godsdienstig gezien leven wij in een hoogst belangrijke tijd. Er zou hierover heel wat te zeggen zijn, maar wij willen het vandaag uitslui tend hebben over wat in eigen kring plaats grijpt. Er voltrekt zich een dui delijke wijziging in ons denken, die zich richt op wat men de kern van het geloof noemt, zijn wezenlijke waarden, terwijl men talrijke traditionele ge loofspraktijken met andere ogen gaat bezien. Het geloof wordt meer begre pen als een overgave van de hele mens aan God, niet als een verzameling ver standelijk te beamen waarheden. In de moraal valt de nadruk op de juiste in nerlijke gesteltenis meer dan op de vol maaktheid van het uitwendig gedrag. De leken krij gen eindelijk weer de hun toeko mende plaats in de Kerk, en de H. Schrift komt hoe langer hoe meer in de be langstelling te staan. Dit ver langen naar die per en beter be grip is een zeer verheugend verschijnsel, maar wij moe ten een open oog behouden voor het feit, dat deze op zich zelf toe te juichen ontwikkeling ook een zeker ge vaar met zich brengt. Hierover heeft M. Bruna onlangs en kele behartenswaardige gedachten ge publiceerd. Hjj wijst erop, dat men in deze ontwikkeling gelijksoortige fasen kan zien als die men aantreft in de groei van kind tot volwassene, de leek is in zijn denken over het geloof lange tijd niet boven een zeker kind-stadium uitgekomen, zonder zelfstandig oor deel, steeds teruggrijpend op het in zicht der geestelijkheid, die voor elke vraag veelal een pasklaar antwoord ge reed had. Een dergelijk „pateralisme" acht men tegenwoordig, terecht, onge wenst. En even terecht wijst men de oude, min of meer op ..infantilisme" lijkende houding van de leek af. Momenteel leeft men midden in de groei naar volwassenheid, m.a.w. in de puber-leeftijd, die ook wel vlegeljaren genoemd is. In deze leeftijd hebben heel wat botsingen plaats tussen de op groeiende mens en zijn opvoeders. Ge brek aan eerbied voor en miskenning van de waarde van het gezag zijn daar bij schering en inslag. Ditzelfde constateert men tegen woordig niet zelden in de houding van de leken t.o.v. gezag en lei ding in de kerk. Dat door een dergelijk gedrag vaak de goede verhoudingen worden verstoord, en dat men bij zijn kritiek, die heus niet altijd ongegrond is maar in feite slechts de buitenkant raakt, zelf veel grotere en belang rijker onjuistheden verkondigt, ziet men dan over het hoofd. Het is begrijpelijk, want men kan niet goed en verantwoord spreken over godsdienstige zaken zon der deskundigheid. Om die deskundig heid te bereiken is een vrij langdurige voorstudie vereist. Hiermee wil intussen niet gezegd zijn, dat de leken zich dan maar afzijdig moe ten houden van dergelijke problemen. Integendeel. Zij moeten juist trachtten zich de nodige kennis van zaken eigen te maken om op een verantwoorde wij ze hun aandeel te leveren in de ontwik keling van het leven der kerk. Dit zal echter slechts met succes kunnen gebeuren, wanneer men in staat is een synthese tot stand te bren gen tussen profane inzichten, de levens ervaring en het hele morele en gods dienstige leven. Dit is niet zo eenvou dig, en alleen te bereiken door een echt positieve groei naar geestelijke volwassenheid. Wie zich beperkt tot het constateren van wat anderen ver keerd doen al kan dit uiteraard soms nodig en goed zijn komt nooit aan de echte geestelijke volwassenheid toe. Bruna maakt tenslotte een zeer be langrijke opmerking, die wjj met volle instemming en nadruk overnemen. De hedendaagse critici zeggen telkens weer steeds te streven naar volkome eer lijkheid. Dit is op zich zelf natuurlijk bewonderenswaardig. Maar de motie ven van dit streven zijn ook van groot belang. Als men kritiek heeft op een ge zag. dat werkelijk boven ons gesteld is, dan moeten wij ons de vraag stellen of eerbied voor dit gezag niet een eerste eis is. Het is juist een bewijs van geestelijke volwassenheid dat men De algemene *bond van Leesbibllio- theken is dit jaar in samenwerking met de Vereniging ter bevordering van de belangen des boekhandels voornemens een nieuw soort propaganda-actie te vo ren m brede lagen van het publiek via de leesbibliotheken tot het boek te brengen. Met ingang van 29 september zal tot 5 maal toe iedere 14 dagen een ge- illustreerde aflevering in courantvorm verschijnen van een oorspronkelijk Ne derlandse roman van JanGerhard Toon der. Deze roman zal in de boekenweek 1959 (28 februari-7 maart) in boekvorm het licht zien. Op de afleveringen is geen titel ver meld: na lezing van de laatste vervolg- krant kan de lezer kenbaar maken hoe het verhaal naar zijn mening zou moeten heten. Uitgever, auteur en de genoemde bond zullen uit de binnengekomen titels de beste kiezen. De inzender van de be kroonde titel wordt beloond met een reis voor 2 personen gedyrende 10 dagen naar Italië, of goederen naar eigen keuze ter waarde van 1000.-. UTRECHT, 26 sept. Aan de Rijks universiteit te Utrecht zijn geslaagd voor het kand. examen tandheelkunde: J. Arkenbout, Oostvoorne; A. Ph. G. Baartman, Haarlem; J. J. de Boer, Dordrecht; E. Bollaert, Assen; H. Bou- man, Rotterdam; W. H. P. Dieben, Utrecht: B. L. van Heyningen, Huis ter Heide; R. J. Huisman, Den Haag; C. G. Jedeloo, Eindhoven; H. Letzel, Amster dam; L. W. J. v. d. Linden, Den Haag; H. J. Meijtering, Bussum; M. R. J. M. Mol, Etten; P. J. M. Okhuizen, Culem- borg; H. Orbaan, Wassenaar; S. R. Phi- lipse, Hilversum; J. P. Rijkaart, Woer den; J. W. Scheffer, Rijswijk; mevr. W. H. Smeets-Engelhart, Utrecht; J. R. D. Sprayt, Den Haag; J. H. Stam, Goes; J. Wierper, Weesp. Doet. examen rechten (vrije studie richting): A. Garnefski, De Bilt. Kerkelijk examen: J. H. Vlijm, Maar tensdijk; D. Papma, Utrecht; J. T. Ca- zander, Gameren; mevr. H. H. C. War- tena-Bos, Winterswijk; R. Kuin, Aals meer. Kand. ex. theologie: A. de Looze, Hilversum; J. van Slageren, Wons (Fr.); G. C. Pont, Delft; G. Zonneveld, Kethel; M. Leeflang, Rotterdam; J. J. Botter, Hoogeveen; G. H. Horman, Rotterdam. Doet. examen geneeskunde: H. C. v. d. Graaf, Reeuwijk; mej. C. J. Stiphout, Sambeek; A. J. Verbeek, Utrecht; A. v. d. Vliet, Oldenzaal. steeds van die eerbied doordrongen blijft. Zó, dat die eerbied bij voorbaat bepaalde manieren van spreken onmo gelijk maakt,omdat ze te kort doen aan de eerbied tegenover een grote gave Gods. Het kerkelijk gezag immers, dat in wezen steunt op de leiding van de H. Geest is inderdaad een onschatbare gave van God. Dat vergeet men wel eens te gemakkelijk. Een echt wijs en verstandig man is dankbaar voor dit gezag. Naar deze volwassen instelling moeten wij alle toegroeien. Slechts op die voor waarden zullen de leken, als volwaar dige leden van de kerk, een onschat bare bijdrage kunnen leveren voor de kerstening der wereld. ZONDAG 28 sept. 18e zondag na Pink steren; eigen mis; 2 geb. H. Wenceslaus; credo; pref. v. d. H. Drieëenheid; groen. MAANDAG: H. Aartsengel Michaël; eigen mis; credo; wit. DINSDAG: H. Hierony- mus, bisschop-belijder; mis In medio; cre do; wit. WOENSDAG: Mis v. d. zondag; 2 geb. H. Remigius; groen. Haarlem en Rotterdam: H. Bavo, belijder; eigen mis; (Rotterdam: 2 geb. H. Remigius); (Haarlem: credo); wit. DONDERDAG: H.H. Engelbe waarders; eigen mis; wit. VRIJDAG: H. Teresia van Lisieux, maagd; eigen mis; wit. Ofwel: vanwege eerste vrijdag v. d. maand: votiefmis t. e. v. H. Hart v. Jesus. ZATERDAG: H. Franciscus van Assisië, belijder; eigen mis; wit. ZONDAG 5 okto ber: 19e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H.H. Placidus en gezellen; (Rotter dam: 2 geb. H.H. Ewalden); credo; pref. v. d. H. Drieëenheid; groen. Ofwel: Feest van de H. Rozenkrans; eigen mis; 2 geb. van de zondag; credo; pref. van O. L. Vr.; wit. De Algemene Bond van Leesbibliothe ken heeft enkele jaren achtereen een „Leesweek" georganiseerd, maar is dit jaar in samenwerking met de Vereeni- ging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels voornemens met een nieuw soort propaganda-actie te komen die er op is gericht brede lagen van het publiek via de Leesbibliotheken tot het boek te brengen. Met ingang van 29 september zal tot 5 maal toe iedere 14 dagen een geïllus treerde aflevering in courantvorm ver schijnen van een oorspronkelijk Neder landse roman van Jan Gerhard Toonder. Deze roman zal in de Boekenweek 1959 (28 februari7 maart) in boekvorm het licht zien bij de Bezige Bij te Amster dam. Op de afleveringen is geen titel vermeld en na lezing van de laatste vervolgkrant kan de lezer kenbaar ma ken hoe het verhaal naar zijn mening zou moeten heten. Uitgever, auteur en Algemene Bond van Leesbibliotheken zullen uit de binnen gekomen titels de beste kiezen, waar onder het zal verschijnen. De inzender van de bekroonde titel wordt beloond met een reis voor 2 personen gedurende 10 dagen naar Italië, of goederen naar eigen keuze ter waarde van 1000.-. Griekenland In Athene hebben maatkleermakers uit Frankrijk, West- Duitsland. Engeland, Italië, Japan, Ne derland, België, Zwitserland en andere landen een internationaal congres ge houden. (A.N.P.). De 45-toerenplaatjes hebben de markt veroverd. Alle grammofoon ondernemingen komen er in steeds toenemende mate mee voor de dag. De redenen zijn begrijpe lijk genoeg: ze kosten niet veel geld en krjjgen dus een ruimer publiek be reik. De toevloed is te groot om hem bij benadering te kunnen bijhouden, maar hier volgt een overzicht van een aantal, die de moeite van een nadere overweging waard zijn. R.C.A. gaf op ERA-76 twee Polonai- sen uit van Chopin, gespeeld door Ar- tur Rubinstein. Het zijn de Polonaisen nr. 6 in As-dur (de Octavenpolonaise) op. 53 en nr. 3 in A op. 40 no. 1, die nogal eens voorkomt op het repertoire van meer ontwikkelde dilettant-pianis ten. In de impetueuse, magistrale speel stijl van Rubinstein komen juist derge lijke chevalereske stukken als de Po lonaisen bijzonder indrukwekkend te voorschijn. Een pianist van geheel andere stijl verschijnt op ERA-194. Het is José Itur- bi, die eveneens een klein-Chopin-pro- gramma speelt: de Impromptu op 66, de „Minutenwalzer" in Des op. 65, No 1 en de Wals in cis op. 64, no. 2, alsme de de zogenaamde Revolutie-etude (c op. 10 no. 12). De keuze der werken is gelukkig. Iturbi's petillante, lichte tou cher maakt hem bij uitstek gedispo neerd voor stukken van deze aard, die in het wezen van de zaak salonkunst zijn, zij het van onbeschrijfelijke verfij ning en smaak. In zijn briljant parelend spel is geen zweem van sensuele senti mentaliteit, wel heerst er een grote élégance, die zich in de „Revolutie-étu de" transformeert tot een bewogenheid, welker gestyleerde gepassioneerdheid steunt op een lenig ritme. Het is een zeer bekoorlijke Chopin-vertolking. Rudolf Serkin is de derde pianist, die de aandacht vraagt op Fontana 496 016 CE, waarvoor hij Bach's Italienische Konzert speelt. Zijn spel behoort tot een stijl, die men langzamerhand enigszins ouderwets gaat vinden, ofschoon er na tuurlijk massa's liefhebbers zijn, die daaraan nu juist de voorkeur geven. In ieder geval is hij in de romantisch in terpreterende stijl een prachtig pianist en een voornaam musicus. De vierde pianist is de grote virtuoos Alexander Uninskydie op Philips 400 044 AE klein werk van Prokofieff speelt, een hele reeks genrestukken uit de jon gere jaren van deze geestrijke compo nist, t.w. de Marsch op. 12 No. 1, Pre lude op. 12 No. 7, Toccata op. 11, de Gavottes op. 12 no. 2 en op. 32 No. 3 en de Danza op. 32 No. 1, zeer virtuoze, enigszins geparfumeerde muziek, die aangename verstrooiing bezorgen kan. Er zijn voorts enige vocalisten. Voor eerst Annelies Kupper op DGG 30 304 EPL met zes Schubert-liederen, voor het merendeel nu eens niet de overbe kende. Wie zoekt in dit enorme liede- renoeuvre doet er altijd wel ontdekkin gen. Men hoort dus: „Geheimnis". „Am See", ..Blanka" („Das Madchen"), „An den Mond", „Nachtviolen", en „Selig- keit" tot besluit, een en ander zeer goed begeleid door Hans Altmann. Annelies Kupper is het typische voorbeeld van een hoog-dramatische sopraan en een zeer voortreffelijke die van haar ope ra-vak uit als nevenbezigheid ook wel liederen zingt. Zij zingt natuurlijk goed, maar haar zangkunst is te groot van di mensie, de stem ook te volumineus om zich aanstonds op de miniatuurverhou dingen van het lied in te kunnen stel len. Hier is niet zozeer vertolking van het lied. als wel eenvoudig zingen van de melodie aan de orde. Eberhard Wachter is een jonge Duit se bas-bariton, die men ook al kent uit het opera-gebied, maar die nu voor DGG 30 303 EPL een klein Lisztpro- gramma zong met begeleiding van het Radio S: .phonie Orchester van Berlijn onder leiding van Gustav König. Het programma bevat uitsluitend Liszt, maar Wachter houdt zich hoofdzakelijk op het terrein van het grote dramati sche bel-canto met de ballade „Die drei Zigeuner" en het jachtlied van de graaf uit het oratorium „Die heilige Elisa beth" „Aus dem Nebel der Taler er- schalle hervor". stukken die deze ruige forse zanger uitnemend passen. Ook hem gaat het moeilijker met het lied, dat hij gekozen heeft: ..Es muss ein Wunderbares sein". Weliswaar is het sterk declamatorisch, maar nu breidt Wachter het dan ook zo ver uit, dat het stuk bijna stil komt te staan. Lie deren zingen is een vak op zichzelf. Marian Anderson De grote Marian Anderson komen we tegen op ERA-62 van R.C.A., waarvoor ze met Franz Rupp aam de vleugel vier spirituals gezongen heeft: „No- body knows", „Hear the Lam's A- cryin", „Soon- A will be done" en „Were you there", prachtige zangkunst van een der mooiste altstemmen, ge dreven door een diepe inspiratie, die Anderson tot een lieveling van iedereen heeft gemaakt. Vioolliefhebbers, die onbekommerd willen genieten van het instrument hun ner liefde wijs ik op Fontana 496 013 CE, waarvoor Isaac Stern met het Phi- ladelphia-orkest onder Ormandy Saint- Saens' „Introduction et Rondo Capric- cioso" heeft gespeeld. Het is niets dan alleen maar chique muziek, vol geest en charme en gespeeld met een schoon heid van klank en muzikaliteit, die u geheel inpakken. Ravels „Tzigane", die aan de keerzijde staat ligt Stern in we zen minder goed. Te „sophisticated' voor hem, wat een compliment is. Voor al terwille van Saint-Saens zij dit plaat je nadrukkelijk aan een ieder aanbevo len. Tsjaikowsky Tenslotte noem ik nog een 30 CM-LP van kostelijk diverterend karakter. MMS gaf haar uit met Concert Hall 1301 (Paulus Pot terstraat 12, Am sterdam). Het Rus sische Staatsradio- orkest met koor onder directie van Alexander Gauk en met twee prachtige solisten, Zara Dolo- khanova, mezzo en A. Orfenov, tenor, voerden daarvoor de scènemuziek uit, die Tschaikowsky geschreven heeft voor Ostrovsky's toneelspel „Snegou- rotchka" (Het sneeuwmeisje). Het is muziek uit Tschaikowsky's jon ge jaren, zeer ge makkelijk aanspre kend en sterk ver want aan zijn on sterfelijke „Noten- kraker"-muziek, in feite niet minder charmerend door haar kleurrijke volkliedmelodiek en haar pittige dans ritmen. Een werke lijke aanwinst voor het repertoire der lichte muziek, niet in de laatste plaats ook door de goede smaak en de hel dere klank van haar uitvoering. Het is altijd weer frap pant. hoe a-senti menteel de Russen hun eigen muziek blijken te verstaan. L. H. In 1821 kreeg Willem Bilderdijk, die in Leiden woonde, vaak bezoek van een jonge Duitser met wie hij lange gesprekken voerde over de Middel-Ne derlandse letterkunde. Bilderdijk, die op dat ogenblik door velen beschouwd werd als de grootste dichter van ons land, hield over het algemeen niet erg van bezoek. Hij leefde zeer teruggetrok ken, en de weinige mensen die hem ontmoetten vertelden van zijn humeu righeid en zijn woede als hy werd te gengesproken. Onder degenen die de dichter kenden wekte het dan ook gro- steeds op zijn Nederlandse afkomst placht te oeroemen, terwijl hij in het journaal van een reis die hij in 1804 door ons land maakte onder meer een enthousiaste beschrijving geeft van het dorpje Broek, „waarlijk een van de merkwaardigste plaatsen van de hele wereld". Schopenhauer is getroffen door de bonte voorgevels van de houten huizen, maar vooral door het propere voorkomen van het dorpje. „Er mogen geen paarden komen, want die zouden alles vuil maken". Maar ook Karl Marx, de grondlegger van het socialisme, is in Nederland De 19e-eeuwse Duitse filosoof Arthur Schopenhauer, die in 1803 een reis door Nederland maakte. koets werd gemaakt, was toch zijn iden titeit bekend geworden. De koning, die vergezeld was van zijn adjudant Von Balbi alsmede van enige kamerdiena ren, besloot, toen hij met twee rijtuigen Arnhem naderde, de magistraten van de stad een poets te bakken. Vlak voor men de Arnhemse tol naderde, waar een van de stedelijke autoriteiten ter begroeting gereed stond, liet Frederik de Grote zijn adjudant in het eerste rijtuig plaats nemen, terwijl hij zelf in de bagagekoets ging zitten. Toen de vertegenwoordiger van het Arnhemse stadsbestuur een lange feestrede beëin digde met de uitroep: „God zij geloofd, dat wij de verdediger van de Protes tantse religie verwelkomen mogen", kon de koning in het tweede rijtuig nauwe lijks een schaterlach onderdrukken. Het is uit de „Gesprache met Friedrich dem Grossen" van Henri de Catt, dat Dr. Bock deze aardige anecdote heeft op gediept. Het boek „Deutsche Erfahren Hol land" bevat ook een bijzonder merk waardig gedicht, dat in 1885 in Zand- voort vervaardigd werd door de in Mün- chen geboren Keizerin van Oosten rijk, Elisabeth. In dit vers, dat begint met de regels: „Ein Schïoss soil ich mir bauen Hier an der Nordsee Strand geeft zij het verlangen te kennen zich voorgoed te vestigen in het Nederland se kustplaatsje, genietend van de gol ven, de wind en de meeuwen. Maar Zandvoort heeft zijn keizerlijk slot niet gekregen, en Elisabeth is reeds weer na korte tijd vertrokken! De bloemlezing van Dr. Bock is een waardevolle bijdragen tot de verbetering van de Nederlands-Duitse culturele be trekkingen. De samensteller van deze collectie herinneringen van Duitsers aan Nederland moet zich heel veel moei te gegeven hebben om uit de talrijke bronnen die hij geraadpleegd heeft zulke treffende citaten te lichten, en gelukkig heeft hij de serieuze uitspraken hier en daar gekruid met amusante aanha lingen. H. Br. lllllllllllllllllillilllllillilllllllllllllllllllllllllliiillllllllllllllllll Keizerin Elisabeth van Oostenrijk, die in 1884 en 1885 enige tijd in Amsterdam en Zandvoort vertoefde. te verbazing dat hij zich zo aangetrok ken voelde tot de 24-jarige August Hein- rich Hoffmann von Fallersleben, een leerling van de kenner van de Ger maanse taal- en letterkunde, Jakob Grimm. Dit was te meer merkwaar dig, omdat Bilderdijk bekend stond als een vijand van alles wat Duits was. Maar August Heinrich Hoffman von Fallersleben vertelt in zy.u autobiogra fie hoe hij te allen tijde bij zijn oudere Leidse vriend kon binnen stappen en hoe cr in de prettigste verstandhouding werd gediscussieerd over oude hand schriften en boeken en over taalkundi ge en literaire vondsten. In al die ge sprekken liet Bilderdyk zich nooit een kwaad woord over Duitsland ontvallen, en Hoffmann von Fallersleben schreef later dat de oude dichter eens tegen een derde over zijn jeugdige Duitse be zoeker gezegd had: „Obschon er ein Moff ist, so mag ich ihn doch wohl lei den". Hoffmann heeft in de loop van zijn leven vele studie-reizen naar Nederland gemaakt, en in 1865 viel hem de hoge eer te beurt verkozen te worden tot buitenlands lid van de „Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde", op grond van zijn bijzondere verdiensten voor de studie van het Middelneder lands. De Duitse geleerde geraakte nauw bevriend met de Leidse hoog leraar De Vries, die de eerste afle vering van zijn Middelnederlands woor denboek dan ook aan zijn buitenlandse collega opdroeg. Hoffmann vertelt in een brief hoe hij ten huize van Prof. De Vries de dag placht door te brengen. „Ons le ven is zeer eenvoudig, zelfs typisch Hollands. Om acht uur staan we op, drinken koffie en gaan aan het werk tot vier uur 's middags. Dan gebrui ken we het noenmaal. Om zeven uur zitten we ergens bij een professor of een geleerde, en als we dan om twaalf of één uur thuis gekomen zijn, blijven we nog tot twee uur praten. Dan is de dag geëindigd." De schrijver be sluit deze aantekening met de opge wekte opmerking: „Ich habe mich 1" diese verdrehte Lebensweise ge- v? und fühle mich trotz schlech- tem vVett„r recht wohl und munter". Aan de erva»iOKen die Hoffmann von Fallersleben en andere Duitsers in de 18e, de 19e en de 20e eeuw in ons land hebben opgedaan, is een boek gewijd dat onlangs bij L. d- C. Boucher te Den Haag verschenen is. De. Claus Victor Bock heeft onder de titel >>Deutsche Er fahren Holland" een alleraardigste bloemlezing samengesteld van Duitse getuigenissen over het leven in Neder land tussen 1725 en 1925. (Met het nationaal-soeiaHstische tijdperk heeft hu zich wijselijk niet ingelaten). De meeste Duitsers die hier aan het woord komen laten zich nogal vrien delijk uit over ons land en ons volk, maar de samensteller van het boek is zo eerlijk geweest om ook enkele on vriendelijke oordelen af te drukken, en de meest kwalijke uitspraak is wel die van Heine: „De apen zien op de men sen neer als een verwording van hun ras, zoals de Hollanders alles wat Duits is als slecht Hollands beschou wen". Maar daar staat tegenover dat de Vermaarde filosoof Schopenhauer zich geweest, en tijdens een tocht pei trek schuit door de Nederlandse wateren in 1843 schrijft hij een brief aan zijn vriend en geestverwant Engels, waarin hij een vergelijking trekt tussen Duitsland en Holland, die volkomen in het nadeel van zijn vaderland uitvalt. „Der kleinste Hollander ist noch ein Staatsbürger gegen den grossten Deutschen", zo ver klaart hij, in een felle tirade tegen de Pruisische regering, die „Duitsland steeds dieper in de modder trekt". In 1755, een jaar vóór het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog, bracht Fre derik de Grote, de koning van Pruisen, een kort bezoek aan Nederland. De vorst reisde incognito, en hij liet zich aan dienen als de Kapelmeester van de Ko ning van Polen. Maar tegen het einde van zijn reis, die per trekschuit en per August Heinrich Hoffmann von Fallers leben (1798-1874), kenner van de Middelnederlandse letterkunde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 13