\Drie provincies
I slaan alarm I
Stijgt
wegens te geringe industrialisatie
I
Dorpen veranderen
de sterke
De werkloosheid in Katholieke intellectuelen
het Noorden stiiat richten eigen
vakcentrale op
Mgr. BEKKERS spreekt over
godsdienstige inertie
en verarmen door
migratie
Het
spookpaard
attfwilHB88
Nationaal probleem
eist
nationale aanpak
heeft een aparte rokerskring!
Voorraden slinken
op Quemoy
Minister Casey
over Nw.-Guinea
Nasser kondigt
noodtoestand af
Generaal Persons
volgt Adams op
Hulpgoederen van
Amerikanen in
Polen vrijgegeven
Indonesië erkent
voorlopige Algerijnse
regering
Nieuwe „Vanguard"-
kunstmaan verbrand
MAANDAG 29 SEPTEMBER 1958
PAGINA 4
■n de hal van de Philipsfabriek
te Drachten hangt tegen de
muur een smeedijzeren plas
tiek, waarin drie mannenfiguren
te herkennen zijn. De eerste is
landarbeider; hij draagt klompen
en een schop. De tweede mem
draagt nog wel klompen, maar
heeft de schop geruild voor een
hamer. De derde figuur is z'n
klompen kwijt en heeft z'n handen
vol technisch gereedschap. Deze
drie figuren zijn symbolisch voor
de beroepsbevolking van Fries
land, evenzeer van het hele noor
den des lands. Langzaam vindt de
overschakeling plaats van land
bouw naar industrie. De Philips
fabriek te Drachten, die na de
bevrijding werd opgericht en thans
aan tweeduizend man werk biedt,
is hiervan een geprononceerd
voorbeeld. In een van de hallen,
aan de lopende band, staat een
man van middelbare leeftijd, zon
der klompen en schop, in z'n han
den een schroevendraaier. Z'n
hoofd is verweerd en gegroefd
door zon en wind; een duidelijk herkenbare land
arbeider, die z'n heil en brood in de industrie
gezocht heeft. „Gaat 't nogal?", vraagt een vak
bondsbestuurder, die - op excursie door de drie
noordelijke provincies - de fabriek bezoekt. „Nou,
't went wel", antwoordt de man. „Af en toe kijk
ik wel eens naar buiten, naar de lucht. Maar 'k zou
toch niet meer terug willen."
Een beetje heimwee naar het open land, maar
voor het overige tevreden met het nieuwe bestaan.
Dat is de indruk, die men telkens opdoet bij deze
mensen. Het went wel, zegt de omgeschoolde land
arbeider. Hij zegt het waarschijnlijk namens de
tweeduizend, die bij Philips in Drachten werken,
waar zij geen veen meer steken, zoals voorheen in
de Friese wouden, maar schroefjes draaien - tien
duizenden, honderdduizenden schroefjes - in
scheerapparaten en strijkijzers. Hij zegt het waar
schijnlijk ook namens de tweeduizend, die bij de
Aku in Emmen aan de automatische spinmachines
staan, en namens de 350, die in Delfzijl werk gevon
den hebben bij de sodafabriek, om slechts enige
van de grootste na-oorlogse industrieën in het
noorden te noemen.
Nu is het niet moeilijk, deze omschakeling in
zwart-wit te schilderen. De vrije man in het vrije
veld tegenover de bijna automatisch handelende
mens aan de lopende band van een fabriek. Het
pittoreske arbeidershutje in de schaduw van een
verwaaide boom tegenover de flats, die in het
nieuwe Emmen oprijzen. De romantiek van de
Drentse hei met schaapjes en een herder tegenover
een moderne boerdeij op het ontgonnen land. Het
schilderachtige wint het van de strakke zakelijk
heid; het verleden spreekt sterker tot de verbeel
ding dan de toekomst, die zich aandient in beton
en staal.
Straks 14 pet. werkloos
Uitstervende dorpen
Aanpassing verloopt goed
Klein Quemoy heeft nog
voor 24 dagen voedsel
„Geruchten gebaseerd op
veronderstellingen'
Zonder opgaaf van reden
Eisenhowers rechterhand
Oorspronkelijk
detective-verhaal
MARTIN MONS
HiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiini
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiisniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiHiiiiiiniiiïT
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiminnmiiiiii ~l
Het ligt in de bedoeling, dat binnen de Beroepscentrale Katholieke Intel
lectuelen een vakcentrale wordt opgericht, waarin de organisaties van
werknemers in de intellectueel-culturele sector (zoals hogere leidinggeven
de figuren in het bedrijfsleven, de hogere ambtenaren, leraren en officieren)
tot samenwerking komen voor de gemeenschappelijke sociaal-economische
belangenbehartiging. In de B.K.I. werken thans samen de katholieke orga
nisaties van kunstenaars, ambtenaren, officieren, leraren, rectoren, hoger
personeel, artsen, ingenieurs en (als auditores) journalisten. Dit deelde de
voorzitter van de Sint-Adelbert-vereniging, mr. F. J. G. Baron van Voorst
tot Voorst, mee in zijn jaarrede, zondagmiddag tijdens de jaarlijkse land
dag van de vereniging te Nijmegen gehouden.
Wellicht begrijpt ook de man dit, die
nu bij Philips of de Aku werkt. Maar
toch zegt hij tegen de vakbondsbe
stuurder, dat hij niet meer terug zou
willen. Én h(j meent het.
„Je kunt dit verschijnsel niet afdoen
met het de naam van materialisme te
geven", zegt ons nadien de vakbonds
man. „Deze mensen zijn vanzelfspre
kend gevoelig voor hun gestegen wel
vaart. maar er komt nog wel iets bij.
Het is vooral het menswaardiger be
staan, dat hen naar de industrie trekt.
Hun werk is wel eentoniger dan vroe
ger, maar zij worden meer als mens er
kend; als mens, die recht heeft op ge
regelde arbeid, behoorlijk inkomen, be
tere woning, cultureel leven, sociale
voorzieningen. Zij willen geen paupers
meer zijn".
Intussen verloopt de industrialisatie
ln het noorden nog niet vlot. In een de
zer dagen verschenen rapport van de
samenwerkende provinciale besturen
van Groningen, Friesland en Drenthe,
die zich een staatkundig novum
hebben verenigd in de Werkgroep Noor
den des Lands, wordt opgemerkt, dat
bepaalde landsdelen een onevenredig
groot deel van de economische, socia
le en culturele krachten tot zich trek
ken, terwijl in andere landsdelen een
toenemende achterstand dreigt te ont
staan. Wij ontleenden dezer dagen reeds
aan het rapport, dat het aandeel van
de drie noordelijke provincies in de to
tale bezetting van de industrie in Ne
derland sedert 1950 niet vergroot is en
nog steeds 7 pet. bedraagt. Wanneer er
geen extra maatregelen worden geno
men. zal b() voortzetting van de huidige
aanwas van de mannelijke beroepsbe
volking over acht jaar de werkloos
heid tot 14 pet gestegen zijn.
De werkloosheid in het noorden was
in het verleden steeds veel groter dan
in overig Nederland en ook nu is dit
nog het geval. Terwijl in het eerste
halfjaar van 1958 de werkloosheid on
der de beroepsbevolking van geheel Ne
derland 3,2 pet bedroeg, werd voor Gro
ningen, Friesland en Drenthe resp.
7,1 pet, 8,5 pet en 10,3 pet genoteerd.
De ontwikkeling van de werkgelegen
heid is van bijzondere invloed geweest
op het bevolkingsverloop. Tussen 1950
en 1956 vertrokken meer dan 60.000
noordelingen naar elders, meer dan 50
pet van de natuurlijke aanwas. De mi
granten behoren overwegend tot de
jeugdige actieve beroepsbevolking; zij
laten in het noorden een verouderende
bevolking achter, die in sociaal, econo
misch en cultureel opzicht de drie pro
vincies verzwakt. De trek van de arbei
ders, vooral naar het westen, wordt o.
a. gestimuleerd door de hogere lonen.
In 1956 bedroeg het gemiddeld week
loon van de Nederlandse industrie-ar
beider 81,84. in het westen zelfs 86,26
maar in het noorden slechts 74,25.
Het een is een gevolg van het ander.
Wanneer genoemde 60.000 personen niet
uit het noorden vertrokken waren, had
de middenstand tussen 1950 en 1956
voor 45 millioen gulden meer omgezet;
het economisch nadeel van het vertrek
van jonge mensen, aan wier opvoeding
in het noorden veel kosten zijn besteed,
is nauwelijks te schatten.
Het noorden slaat alarm. Men heeft
ministers uitgenodigd, te komen kijken.
Men heeft een groot aantal leden van
de Tweede Kamer naar de drie noor
delijke provincies gehaald om zich per
soonlijk op de hoogte te stellen. En de
zer dagen hebben vijftig vertegenwoor
digers van het bedrijfsleven werkge
vers en vertegenwoordigers van werk
nemersorganisaties een tweedaags
bezoek aan het noorden gebracht, waar
zfj op uitnodiging van de drie commis
sarissen van de Koningin enige bedrij
ven hebben bezocht en met talrijke pro
blemen geconfronteerd werden.
De bedoeling was duidelijk. De pro
vinciale besturen hebben het bedrijfs
leven willen wijzen op de vele mogelijk
heden, die het noorden biedt voor indus
trialisatie. Men heeft de gasten over
uitgestrekte wegen gevoerd om hun
een indruk te geven van de enorme
ruimte; men heeft hun kanalen getoond,
die breed genoeg zijn voor schepen van
1350 ton; men heeft hun industrieën la-
IIIIIIIllllllllllllllllUUllllllllllllllllllMllllllllilllllllllllllllllllll
iiiiiiiiiHHiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiHiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ten zien. die na de bevrijding het risi
co durfden nemen en thans bloeiende
ondernemingen zijn.
In vrijwel alle inleidingen en ge
sprekken viel een sombere ondertoon
te beluisteren, de vrees voor een steeds
verder uit elkaar groeien van het noor
den en overig Nederland. Men heeft er
met nadruk op gewezen, dat het ach
terblijven van het noorden geen regio
naal, maar een nationaal probleem is,
dat een nationale aanpak vereist. Het
noorden zal in staat gesteld moeten
worden, een belangrijker aandeel te ne
men in het geheel van de nationale in
spanning en daardoor meer bij te dra
gen tot de nationale welvaart.
Geraamd wordt, dat de mannelijke
beroepsbevolking tot 1966 met 50.000
zal toenemen, terwijl in de landbouw de
werkgelegenheid zal verminderen (ra
tionalisatie en mechanisatie), evenals
in de vervening, die een aflopend ka
rakter heeft. Bij handhaving van het
huidige beleid zal de industrie slechts
een beperkt aantal van de nieuwe ar
beidskrachten kunnen opnemen, de ove
rige sectoren eveneens.
Om geen roofbouw op het noorden
te plegen, zal de migratie afgeremd
moeten worden. Maar indien de natuur
lijke aanwas moet worden vastgehou
den en er geen bijzondere maatregelen
worden genomen, zal de werkloosheid
die thans in het noorden reeds zo
groot is als het percentage van de na
tionale werkloosheid in de beruchte der
tiger jaren in Groningen, Friesland
en Drente tot ruim 14 procent van de
mannelijke beroepsbevolking stijgen.
Om dit te voorkomen, zullen uitzonder
lijke maatregelen nodig zijn.
Heeds heeft de minister van Econo
mische Zaken het hele gebied van de
drie noordelijke provincies als ontwikke
lingsgebied aangewezen. Binnenkort
zal de regering in dit gebied een aan
tal industrialisatiekemen aanwijzen. De
overheid zal maatregelen moeten ne
men om de z.g. „infra-structuur" te
verbeterenaanleg en modernisering
van industrieterreinen, verkeerswegen,
kanalen enz. Bovendien moeten voor
zieningen worden getroffen op sociaal
en cultureel terrein, evenals op dat van
de volksgezondheid, om het algehele
klimaat van het noorden aantrekkelijker
te maken voor industrialisatie. De
Tweede Kamer heeft reeds een motie
aanvaard, waarin gewezen wordt op de
noodzaak van gecoördineerde ontwikke
lingsplannen voor de drie noordelijke
provincies.
Er zullen inderdaad ingrijpende maat
regelen nodig zijn. De aankondiging van
de aanwijzing van enige industrialisa
tiekernen wijst er reeds op, dat de over
heid radicaal te werk wil gaan. Het i?
uiteraard onmogelijk, in alle dorpen en
dorpjes, waar een arbeidsoverschot is,
industrieën te vestigen; een zekere cen
tralisatie is noodzakelijk, zowel uit eco
nomisch oogpunt als op het gebied van
culturele en andere voorzieningen.
Dit betekent wij hebben het tijdens
de excursie bij herhaling horen zeggen
dat een aantal dorpen eenvoudig
zal moeten uitsterven. In talrijke dor
pen is de bevolking sterk verouderd; de
middenstand ziet er steeds minder per
spectief. In enige Friese dorpen nam
het aantal middenstandsbedrpven in
enige jaren met 25 pet af en dit ver
schijnsel doet zich in beide andere pro
vincies eveneens voor. De economische
zwakte van de kleine plattelandsgemeen
ten remt alle vernieuwing en onder
mijnt de basis voor verenigingsleven en
andere culturele uitingen. De Gerefor
meerde Kerk in Friesland laat bewust
steeds meer kleine predikantsplaatsen
onbezet en streeft naar centralisatie.
De teleurstelling over de beperkte re
sultaten in de afgelopen jaren wordt
niet verborgen. Moedgevend is echter,
dat de industrieën, die zich na de be
vrijding in het noorden hebben geves
tigd, over het algemeen zeer goed
gedijen op noordelijke grond. Dit geldt,
behalve voor Philips, Aku en Soda
fabriek ook voor tal van kleinere onder
nemingen. Noordelijke werkgevers, die
tijdens de excursie aan het woord kwa
men, hebben unaniem de ijver van de
noordelijke industrie-arbeider geprezen.
Er werd gewezen op het geringe ver
loop en het lage ziektenpercentage. Ar
beidsconflicten en -onrust behoren tot de
uitzonderingen; de aanpassing van de
landarbeider aan het industriële klimaat
verloopt gunstig. De directeur van de
coöperatieve condensfabriek Friesland te
Leeuwarden verklaarde openlijk, dat
alles bijeen de noordelijke industrie
arbeiders tot de zeer goede arbeids
krachten moeten worden gerekend.
De medewerking van provinciale en
plaatselijke overheid is groot. Ook de
rijksoverheid beseft getuige de zesde
industrialisatienota in toenemende
mate, dat bijzondere maatregelen no
noorden te bevorderen, zowel door
dig zijn om de industrialisatie in het
verbetering van de infra-structuur als
door een betere gedifferentieerde pre
mieregeling.
De volkshuisvesting zal nog zeer ver
beterd moeten worden. Tevens zullen
andere voorzieningen moeten worden
getroffen: zwembaden, kruisgebouwen,
sportterreinen, dorpscentra. Het onder
wijs moet nog verder ontwikkeld worden
maar is de laatste jaren reeds aanzien
lijk uitgebreid. De structuurnota, die in
het uitzicht is gesteld, zal alle deside
rata in een groots perspectief moeten
omvatten.
Het noorden is bezig, van aangezicht
te veranderen. Wie tien jaar geleden
voor het laatst b.v. in Emmen is ge
weest, kent het dorp niet meer terug;
de veenarbeider is een uitstervende ver
schijning. In de fabriek kent men hem
nog wel terug, maar zijn instelling ver
andert met die van zijn provincie. Hij
heeft zijn schop geruild voor een hamer
om daarmede een groter deel van de
nationale welvaart te veroveren dan
hem in het verleden werd toegeworpen.
NIC. SCHRAMA.
Advertentie
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiinmiiiiniiiiimiiimfiTTimiimi
De Indonesische regering erkent de
„voorlopige regering van de Algerijn
se republiek". Dit besluit werd zaterdag
avond in een speciale zitting van het In
donesische kabinet genomen nadat de
minister van buitenlandse zaken, dr.
Subandrio, van Bali was teruggekeerd.
De minister was drie dagen geleden
daarheen vertrokken om overleg te ple
gen met president Soekarno inzake
de afkondiging van de „voorlopige re
gering van de Algerijnse republiek" en
de laatste ontwikkelingen in de straat
van Formosa.
De minister van voorlichting, Sudibjo,
zei in een verklaring na de kabinetszit
ting, dat de erkenning is gebaseerd op
de anti-koloniale houding van de Indo
nesische regering. De beslissing beoogt
niet minder vriendschappelijke betrek
kingen met Frankrijk of enig ander
land te onderhouden. Hij verklaarde ver
der, dat de vorming van de Algerijnse
regering een nieuwe fase is in de strijd
om vrijheid van het volk van Algerije
en dat de mogelijkheid groot is, dat
het Algerijnse volk de overwinning zal
behalen. De Indonesische regering
hoopt dat de Franse en Algerijnse re
geringen een vreedzame oplossing zul
len vinden.
Dr. Soetan Mohammed Rasjid, alge
meen zaakgelastigde van de Indone
sische tegenregering, heeft te Genève
verklaard dat de „Sumatraanse re
bellen" hun verzet niet zullen opgeven
zolang de regering te Djakarta vol
hardt „in haar blinde onbeschaamd
heid en koppige diktatuur".
Namens de opstandige beweging
heeft dr. Rasjid een overzicht gepubli
ceerd van de thans zeven maanden du
rende opstandige beweging in Indone
sië. President Soekarno heeft de more
le verantwoordelijkheid voor de dood
van tienduizenden van Indonesië's bes
te zonen, zo wordt volgens U.P.I. in
deze verklaring gezegd.
Wanneer de strijd zich tot in het
volgend jaar voortzet zal dit tot een
scheuring in Indonesië leiden. Het ge
volg hiervan zal zijn dat Java van In
donesië wordt afgescheurd, aldus de
verklaring.
Van gezaghebbende nationalistisch-
Chinese zijde op Formosa wordt ver
nomen, dat de voorraden levensmid
delen, brandstof en munitie op Quemoy
langzaam achteruitgegaan, ondanks de
vlottere bevoorrading. Op Klein-
Quemoy is nog slechts voor 24 dagen
voedsel. Zaterdag zijn twee konvooien
met brandstof en munitie op Quemoy
aangekomen.
De premier van communistisch Chi
na, Tsjoe-En-lai heeft gisteren opnieuw
gewaarschuwd, dat zijn land met
hulp van Rusland de Verenigde Staten
een nederlaag zou toebrengen, als
Amerika „naar oorlog blijft streven".
De Chinese premier heeft echter te
zelfdertijd 'gezegd, 'énige hoop te koes
teren, dat er „door middel van vreed
zame onderhandelingen" een oplossing
zou kunnen worden gevonden voor de
vraagstukken, die tussen de twee na
ties hangende zijn.
De vrijdag gelanceerde „Van-
guard"-kunstmaan is verbrand zonder
in haar baan te zijn geweest, aldus
heeft het Amerikaanse ministerie van
defensie bekendgemaakt. De snelheid
en de hoogte van de raket waren niet
groot genoeg om de kunstmaan in
haar van tevoren vastgestelde baan te
brengen. Na één of hoogstens een
paar omwentelingen om de aarde op
geringe hoogte is de raket de damp
kring van de aarde weer binnenge
komen en door de wrijvmg verbrand.
De Australische minister van buiten-
landse zaken, Casey, heeft op een
vraag, of er tussen Australië en Ne
derland een „mondeling gentleman's
agreement" bestaat over de verdedi
ging van geheel Nieuw Guinea, naar
Reuter meldt, het volgende ant
woord gegeven. „Ik begrijp niet waar
om er geruchten worden verspreid
over iets, dat op veronderstellingen be
rust. De Indonesische regering heeft
aan de Australische regering de ca
tegorische verzekering gegeven, dat zij
op Nederlands Nieuw Guinea geen mi
litaire aanval zal ondernemen. WD ac
cepteren deze verzekering. Bijgevolg
is het ook met nodig, een afspraak te
maken als waarop bedoeld gerucht zin
speelt".
Zaterdag is voor geheel de Verenigde
Arabische Republiek bij regeringsde
kreet de noodtoestand afgekondigd, zon
der opgaaf van redenen. Algemeen
wordt echter aangenomen dat de rege
ring de noodtoestand; heeft afgekondigd
om sterker te staan by het doorvoeren
van nieuwe landhervormingen, aldus
meldt U.P.I. De landeigenaars in Sy
rië zijn sterk tegen deze hervormingen
gekant.
In 1952, toen Nasser in Egypte voor
het eerst een programma van landher
vorming uitvoerde, werd de toestand
met hetzelfde doel afgekondigd.
Onder de noodtoestand heeft het le
ger grote bevoegdheden. Die zijn in
1952 gebruikt om de protesterende land
eigenaars, die zich op enkele plaatsen
gewapenderhand verzetten, tot rede
te brengen.
In diplomatieke kringen te Jeruzalem
heeft men een andere veronderstelling:
president Nasser zou voor de V.A.R. de
noodtoestand hebben afgekondigd omdat
hij een samengaan van Syrië en Irak
vreest, ten nadele van Egypte. De beide
Syrische vice-presidenten van de V.A.R.
zouden namelijk beschuldigd zijn van
samenzwering met het doel Syrië los
te maken van Egypte en onder te
brengen in een unie met Irak, aldus
de Israëlische lezing.
President Eisenhower heeft generaal-
majoor Wilton Persons benoemd tot
zgn belangrijkste assistent. Generaal
Persons volgt in deze functie Sherman
Adams op, die vorige week ten gevolge
van de affaire-Goldfine heeft moeten
aftreden. De 62-jarige Persons, die
sinds september 1953 waarnemend as
sistent van Eisenhower was, zal de
taak van Adams zo spoedig mogelijk
overnemen. Onder de naaste medewer
kers van de president zal een nieuwe
werkverdeling tot stand worden ge
bracht.
In een telegram aan mgr Edw. Swan-
strom, directeur van de Amerikaan
se Katholieke Caritas-organisatie, heeft
kardinaal Wsyzynski, primaat van Po
len, medegedeeld, dat de Amerikaanse
hulpgoederen ter waarde van twee mil
joen gulden zijn vrijgegeven en «oor
hem bestemd zijn voor de slachtoffers
van de recente overstromingen in
len. Het geschil tussen Kerk en staat
ill Polen over de hulpgoederen is daar
mee bijgelegd, aldus meldt het K.N.P.
De voorraden kleding en schoeisel
kwamen begin 1958 in de Poolse haven
Gdynia aan. De Poolse regering legde
beslag op de zending en eiste, dat zij
ten goede zou komen aan de regerings
instanties voor hulpverlening. Dit wei-
gerde kardinaal Wsyzynski, omdat de
Amerikaanse katholieken de goederen
hadden gezonden ter verdeling door de
Katholieke Caritas in Polen. Daarop
eiste de regering een bedrag aan in
voerrechten van 160.000 gulden. Dit be
drag heeft de kardinaal betaald, waar-
na hij over de zending de beschikking
kreeg. In overleg met de regering wer
den de goederen daarna bestemd voor
de slachtoffers der overstromingen m
Polen, zo meldt het K.N.P.
door
34)
„Pats," komt Claire Hangst's hand neer op de
bolle wangen van de schreeuwer. Links, rechts, links
rechts. O, dat is heerlijk, dat lucht op. Ze zou wel
uren lang kunnen blijven doormeppen op dat stom
me gezicht! Daar! Daarf
„Moeder! Moeder! De heks hemmegesloage!
Moeoeoeder!"
Er komen vrouwen naar buiten gerend. Vergeten
is het respect voor het Huis, voor mevrouw de ba
rones. Men herinnert zich alleen nog maar de grie
zelige toespelingen van de oude Stiene Grefkens.
Stiene, die toch op Ter Weem om zo te zeggen
kind aan huis is, en die het dus wel weten moet.
De heks is daar, de heks! En ze heeft haren du-
velskat losgelaten en hare lillike heksenhanden uit
gestoken naar hun kinderen!
„Laat me door," zegt Claire Hangst half beve
lend, half smekend. „Laat me door! Zijn jullie dan
krankzinnig geworden? Je weet toch wie ik ben?
Hoe durven jullie!"
Met Manou, die onder de bedrijven naar beneden
is gekomen, stevig tegen zich aangedrukt, probeert
ze zich een doortocht te banen.
„Smijt d'r in 't waoter! Neje, neje, een heks, die
moet braanden! Braanden of verzuipen, da's alle
bei goed! Hou d'r vast, loat d'r nie wegkomme!"
„Ge moet eerst d'r die kat afnemen, dan kan den
duvel d'r nie meer helpe. Eerst die jat weg!" gilt
een stem. Het is een stem, die zij kent, zij heeft
haar vaak genoeg op Ter Weem gehoord. De stem
van Stien Grefkens.
Ze voelt een harde stoot in de rug- Ruwe han
den grijpen haar beet, dragen en slepen J^ar voort.
Ergens hoort zij een vrouw gillen. Een noog, schril
gegil, vol doodsangst. En ze weet niet, aat zij het
zelf is, die daar gilt. Dan wordt haar aiies zwart
voor de ogen.
Wanneer ze weer bijkomt, ligt zij op een bank
en bij haar staan pastoor Juckama en Gerard Slot
houwer. Gerard houdt een verfomfaaide, maar spin
nende Manou in zijn armen.
Claire Hangst probeert zich op te riemen en met
schorre stem prevelt zü: „Zeze wnaen mij in
stukken scheuren. Hoor je, Gerrie, ze wnaen mij
in stukken scheuren, net alsHaar stem wordt
hoog en schril.
Gerrie legt zijn hand op haar voorhootd, zijn ogen
dwingen: „Nu moet je niets meer zeggen en aan
niets meer denken. Dat is allemaal voorbij, olijf nu
maar lekker rustig liggen."
„Dat zegt Gerrie altijd, dat je niet moet denken
aan dingen, die voorbij zijn. Maar de dingen zijn
lang zo gauw niet voorbij a's hij gelooft. De dingen
zijn er nog tijden en tijden nadat ze eigenlijk ge
beurd zijn," denkt ze moe. „Het is gemakkelijk
zo te kunnen zijn als Gerrie."
Ze wil het hem zeggen van die voorbije dingen,
die toch helemaal niet voorbij zijn, maar dan is
daar plotseling dokter Bitter en een lange, scherpe
naald zinkt in het weke vlees van haar arm. Wat
daarna volgt, is alleen maar een onbestemd gevoel
van behaaglijkheid, dat zonder onderbreking over-
glijdt in slaap.
HOOFDSTUK X
„Zie je nu wel, dat ik gelijk had er bezwaar tegen
te maken, dat Claire alleen naar het dorp ging?"
zegt Leontine Hangst. „Was jij maar meegegaan,
Eva, dan was er niets gebeurd."
Eva Blaeke wil driftig antwoorden op deze verkap
te beschuldiging, maar vóór ze tijd heeft iets te zeg
gen merkt Vermuren op:
„Hoe is het ter wereld mogelijk? Ik dacht, dat der
gelijke massa-psychosen nu toch wel eeuwen achter
ons lagen."
„En dat zeg je ruim tien jaar nj[,,d®,m
ting van het derde rijk," spot Joost Anana
„Nu, ja, dat is nu weer een ander chapiter.
doel maar, heksenwaan
„Mijnheer Vermuren is aan .onz® tPnHo aï
sen met een politiek of politi ?k"ef
zo gewend, dat hij ze zich nieteens meer ais psy
choses bewust is," zegt pastooor Juckama glim-
la?,Nu,d'ja, maar zo;n middeleeuwse uitbarsting zo
ineens' zonder aanleiding-.
Nipt zonder a&nleiding, mijnheer Vermuren.
"Neen daar heeft u gelijk in, Eerwaarde," valt
Gerard Slothouwer uit. „Natuurlijk was er een aan
leiding Claire zelf. Een wezentje, zo verfijnd, zo ex-
auis als zü, dat is voor die botte kinkels iets onbe
grijpelijks. En dus iets, dat zoals alles wat hun stom
me hersens niet kunnen vatten, iets gevaarlijks is.
Iets dat je moet uitroeien. Als hier plotseling een
naradüsvogel rondvloog, zouden ze daar ook achter
aan zitten om het arme dier dood te knuppelen."
Dat was niet wat ik bedoelde toen ik van een aan
leiding sprak, münheer Slothouwer. Ik bedoelde iets
veel meer onmiddellijks. De aanleiding tot deze af
schuwelijke uitbarsting was mijns inziens tweeërlei.
In de eerste plaats kwam gekwetste moederliefde.
Had mevrouw Hangst die Dirk Scheers geen draai
om de oren gegeven, toen hü probeerde haar kat te
mishandelen, dan was het bü een rel van de opge
schoten jeugd gebleven. Die klap bracht de moeders
in het geweer."
„U sprak als ik mij met vergis van een dubbele
aanleiding, Eerwaarde?" zegt Hubert Hangst met
vlakke stem. „Heeft u er bezwaar tegen te zeggen
wat dan die tweede aanleiding is?"
„Volgens mij moet ze van meer gewicht zün dan
de eerste," zegt Eva Blaeke peinzend. „Ik kan me
niet voorstellen, dat een welverdiende draai om de
oren van een onhebbelijke kwajongen zo'n oproer
kan ontketenen. En zeker niet waar die bestraffing
werd toegediend door „Mevrouw van Het Huis". U
weet toch ook wel, Eerwaarde, dat al wat Hangst is
hier direct na Onze Lieve Heer komt in de hiërar
chie?"
(Wordt vervolgd).
In dit verband herinnerde hij aan
hetgeen de laatste tüd gezegd en ge
schreven is over /at de voorlopige
benaming van Katholiek Verhond
van de Arbeid gekregen heeft. Adel-
bert staat krachtig achter dit idee,
d.w.z. zü staat open voor elk overleg
en heeft reeds constructieve voorstel
len gedaan bü interne besprekingen,
waarbij in openheid en met respect
voor eikaars zienswijzen wordt ge
streefd naar nieuwe vormen binnen
onze katholieke volksgroep, de we
reld van de arbeid betreffende.
De heer Van Voorst tot Voorst noem
de het een nieuwe vormgeving, waar
door de leidende liguren uit de katho
lieke organisaties van de uitvoerende,
mediale en doelstellende (ook wel ge
noemd hoger leidinggevende) werkne
mers in eensgezinde samenwerking
streven naar kerstening van de wereld
van de arbeid en gemeenschappelijk de
belangen behartigen van alle werkne
mers, op sociaal-economisch terrein ge
legen.
De voorzitter „ei er van overtuigd
te zü'n, dat verwüten als machtspo
sities innemen, machtsvormen na
streven e.d. in hun eenzijdigheid
onjuist verkeerd begrepen moeten
worden en gevoeligheden oproepen,
die vermeden runnen en behoren te
worden. Naar zijn indruk streeft de
K.A.B. werkelük naar een beharti
ging van de belangen van alle werk
nemers bü het bepalen van haar cen
trale algemeen sociaal-economische
politiek, maar de heer Van Voorst
tot Voorst voegde er onmiddellijk
aan toe, dat de K.A.B. in haar hui
dige structuur daartoe bepaald niet
in staat is, alleen reeds omdat de
mediale werkers er slechts ten dele
en de hoger-leidinggevenden er in
het geheel niet bü betrokken zün.
„Laten wij in onze kringen toch
trachten breed te zien," aldus de voor
zitter. „De topleiding van de K.A.B.
is bereid en velen uit de arbeiders
wereld met haar te zoeken naar
nieuwe mogelijkheden, maar vanuit
het verleden gevoed er zijn van ar
beiderszijde toch ook eveneens zeer be
grijpelijke en rechtmatige bedenkin
gen,"
Als zün persoonlüke overtuiging stel
de de heer Van Voorst tot Voorst:
1. In een „Katholiek Verbond van de
Arbeid" zal de topleiding in belang
rijke mate toekomen aan figuren uit
de organisaties van de uitvoerende
arbeid.
2. De structuur er van zal zodanig zijn,
dat een „slagvaardig" beleid met
betrekking tot de bepaling van da
sociaal-economische politiek moge
lijk blijft.
3. Een en ander geldt zowel voor het
top-orgaan nieuwe stijl als voor de
bedrijfstakgewüze organisaties.
4. De nieuwe samenwerkingsvormen
van de uitvoerende, mediale en doel
stellende arbeidsgroeperingen zal
aan de belang nbehartigin» voor de
uitvoerende sector geenszins enige
afbreuk doen, waartoe ae nodige
waarborgen worden geschapen. YïJ?
daar dat büvoorbeeld m de
ding van een toekomstig Katholle*
Verbond van de Arbeid de huidige
K.A.B.-leiders en zeer belangrijke
rol zullen dienen te vervullen.
5. In een sfeer van onderling vertrou
wen en van vriendschap, ook in
persoonlijke sfeer, zal worden g
Werkt, zodat een belangrijke -
zijdse invloed bü d^f^af^fverw
vertegenwoordiger* ul*
groeperingen zal volge
6 De samenwerking met de vertegen
woordigers uit deze groeperingen zal
mede tot gevolg hebben, dat tege
moet wordt gekomen aan het van
K.A.B.-zijde geuite verlangen, dat
door figuren, niet behorende tot do
werknemersgroep in engere zin,
wordt deelgenomen aan de activitei
ten ten behoeve van de arbeiders
wereld.
7. Een nieuwe organisatie-structuur zal
echter eerst dan werkelijk van waar
de worden, indien wij waar maken
ik citeer hier vrijelijk pater
Kwant uit een artikel in „De Tijd"
dat vanuit ons katholicisme licht
kan uitstralen over de wordende ar
beiderswereld, waartoe een christe-
ïyke filosofie en theologie van do
arbeid een eerste vereiste is.
Mgr. Bekkers zei, met grote belang
stelling geluisterd te hebben naar de
vele belangrijke zaken, die de voor
zitter had aangesneden, zoals bijvoor
beeld het Katholiek Verbond van do
Arbeid, waarop hij echter meende,
niet nader in te moeten gaan.
Na de vereniging dank gebracht te
hebben voor wat zü doet en een be
roep op haar gedaan te hebben om
voort te gaan in de geest, waarin
Adelbert de laatste tijd werkt, vroeg
mgr. Bekkers een ogenblik aandacht
voor het probleem van de godsdien
stige inertie, die hij overigens met
speciaal in Adelbert-krmgen aan
wezig achtte; het is een mondiaal
verschijnsel. Wel meende mgr., dat
de oplossing van het probleem heel
speciaal ook afhangt van de houding,
die de intellectuelen in deze aanne
men. Het probleem is büzonder ver
ontrustend aldus mgr. Bekkers, om
dat het geloof elf het onvermogen
tot geloven 'n het geding is. Het
geloof is voor velen een problema
tische aangelegenheid geworden, een
nutteloze ballast.
De laatste tüd wordt er gelukkig
meer aandacht aan besteed en wordt
de kloof tussen geloof en leven erkend.
Hierop moet bezinning volgen, een ant
woord op de vraag naar de binding van
leer en leven, naar het christen-zün in
de wereld. Bü deze bezinning is een
grote Inbreng van Adelbert mogelijk,
aldus mgr. Bekkers, die tenslotte al»
concrete mogelijkheden hiertoe de pa
rochie, het sociaal-charitatief werk, het
onderwüs, de missie, het oecumenisch
werk en het hoger onderwüs in de be
langstelling van i'.e leden aanbevaL