\Drie provincies I slaan alarm I Stijgt wegens te geringe industrialisatie I Dorpen veranderen de sterke De werkloosheid in Katholieke intellectuelen het Noorden stiiat richten eigen vakcentrale op Mgr. BEKKERS spreekt over godsdienstige inertie en verarmen door migratie Het spookpaard attfwilHB88 Nationaal probleem eist nationale aanpak heeft een aparte rokerskring! Voorraden slinken op Quemoy Minister Casey over Nw.-Guinea Nasser kondigt noodtoestand af Generaal Persons volgt Adams op Hulpgoederen van Amerikanen in Polen vrijgegeven Indonesië erkent voorlopige Algerijnse regering Nieuwe „Vanguard"- kunstmaan verbrand MAANDAG 29 SEPTEMBER 1958 PAGINA 4 ■n de hal van de Philipsfabriek te Drachten hangt tegen de muur een smeedijzeren plas tiek, waarin drie mannenfiguren te herkennen zijn. De eerste is landarbeider; hij draagt klompen en een schop. De tweede mem draagt nog wel klompen, maar heeft de schop geruild voor een hamer. De derde figuur is z'n klompen kwijt en heeft z'n handen vol technisch gereedschap. Deze drie figuren zijn symbolisch voor de beroepsbevolking van Fries land, evenzeer van het hele noor den des lands. Langzaam vindt de overschakeling plaats van land bouw naar industrie. De Philips fabriek te Drachten, die na de bevrijding werd opgericht en thans aan tweeduizend man werk biedt, is hiervan een geprononceerd voorbeeld. In een van de hallen, aan de lopende band, staat een man van middelbare leeftijd, zon der klompen en schop, in z'n han den een schroevendraaier. Z'n hoofd is verweerd en gegroefd door zon en wind; een duidelijk herkenbare land arbeider, die z'n heil en brood in de industrie gezocht heeft. „Gaat 't nogal?", vraagt een vak bondsbestuurder, die - op excursie door de drie noordelijke provincies - de fabriek bezoekt. „Nou, 't went wel", antwoordt de man. „Af en toe kijk ik wel eens naar buiten, naar de lucht. Maar 'k zou toch niet meer terug willen." Een beetje heimwee naar het open land, maar voor het overige tevreden met het nieuwe bestaan. Dat is de indruk, die men telkens opdoet bij deze mensen. Het went wel, zegt de omgeschoolde land arbeider. Hij zegt het waarschijnlijk namens de tweeduizend, die bij Philips in Drachten werken, waar zij geen veen meer steken, zoals voorheen in de Friese wouden, maar schroefjes draaien - tien duizenden, honderdduizenden schroefjes - in scheerapparaten en strijkijzers. Hij zegt het waar schijnlijk ook namens de tweeduizend, die bij de Aku in Emmen aan de automatische spinmachines staan, en namens de 350, die in Delfzijl werk gevon den hebben bij de sodafabriek, om slechts enige van de grootste na-oorlogse industrieën in het noorden te noemen. Nu is het niet moeilijk, deze omschakeling in zwart-wit te schilderen. De vrije man in het vrije veld tegenover de bijna automatisch handelende mens aan de lopende band van een fabriek. Het pittoreske arbeidershutje in de schaduw van een verwaaide boom tegenover de flats, die in het nieuwe Emmen oprijzen. De romantiek van de Drentse hei met schaapjes en een herder tegenover een moderne boerdeij op het ontgonnen land. Het schilderachtige wint het van de strakke zakelijk heid; het verleden spreekt sterker tot de verbeel ding dan de toekomst, die zich aandient in beton en staal. Straks 14 pet. werkloos Uitstervende dorpen Aanpassing verloopt goed Klein Quemoy heeft nog voor 24 dagen voedsel „Geruchten gebaseerd op veronderstellingen' Zonder opgaaf van reden Eisenhowers rechterhand Oorspronkelijk detective-verhaal MARTIN MONS HiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiini liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiisniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiHiiiiiiniiiïT iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiminnmiiiiii ~l Het ligt in de bedoeling, dat binnen de Beroepscentrale Katholieke Intel lectuelen een vakcentrale wordt opgericht, waarin de organisaties van werknemers in de intellectueel-culturele sector (zoals hogere leidinggeven de figuren in het bedrijfsleven, de hogere ambtenaren, leraren en officieren) tot samenwerking komen voor de gemeenschappelijke sociaal-economische belangenbehartiging. In de B.K.I. werken thans samen de katholieke orga nisaties van kunstenaars, ambtenaren, officieren, leraren, rectoren, hoger personeel, artsen, ingenieurs en (als auditores) journalisten. Dit deelde de voorzitter van de Sint-Adelbert-vereniging, mr. F. J. G. Baron van Voorst tot Voorst, mee in zijn jaarrede, zondagmiddag tijdens de jaarlijkse land dag van de vereniging te Nijmegen gehouden. Wellicht begrijpt ook de man dit, die nu bij Philips of de Aku werkt. Maar toch zegt hij tegen de vakbondsbe stuurder, dat hij niet meer terug zou willen. Én h(j meent het. „Je kunt dit verschijnsel niet afdoen met het de naam van materialisme te geven", zegt ons nadien de vakbonds man. „Deze mensen zijn vanzelfspre kend gevoelig voor hun gestegen wel vaart. maar er komt nog wel iets bij. Het is vooral het menswaardiger be staan, dat hen naar de industrie trekt. Hun werk is wel eentoniger dan vroe ger, maar zij worden meer als mens er kend; als mens, die recht heeft op ge regelde arbeid, behoorlijk inkomen, be tere woning, cultureel leven, sociale voorzieningen. Zij willen geen paupers meer zijn". Intussen verloopt de industrialisatie ln het noorden nog niet vlot. In een de zer dagen verschenen rapport van de samenwerkende provinciale besturen van Groningen, Friesland en Drenthe, die zich een staatkundig novum hebben verenigd in de Werkgroep Noor den des Lands, wordt opgemerkt, dat bepaalde landsdelen een onevenredig groot deel van de economische, socia le en culturele krachten tot zich trek ken, terwijl in andere landsdelen een toenemende achterstand dreigt te ont staan. Wij ontleenden dezer dagen reeds aan het rapport, dat het aandeel van de drie noordelijke provincies in de to tale bezetting van de industrie in Ne derland sedert 1950 niet vergroot is en nog steeds 7 pet. bedraagt. Wanneer er geen extra maatregelen worden geno men. zal b() voortzetting van de huidige aanwas van de mannelijke beroepsbe volking over acht jaar de werkloos heid tot 14 pet gestegen zijn. De werkloosheid in het noorden was in het verleden steeds veel groter dan in overig Nederland en ook nu is dit nog het geval. Terwijl in het eerste halfjaar van 1958 de werkloosheid on der de beroepsbevolking van geheel Ne derland 3,2 pet bedroeg, werd voor Gro ningen, Friesland en Drenthe resp. 7,1 pet, 8,5 pet en 10,3 pet genoteerd. De ontwikkeling van de werkgelegen heid is van bijzondere invloed geweest op het bevolkingsverloop. Tussen 1950 en 1956 vertrokken meer dan 60.000 noordelingen naar elders, meer dan 50 pet van de natuurlijke aanwas. De mi granten behoren overwegend tot de jeugdige actieve beroepsbevolking; zij laten in het noorden een verouderende bevolking achter, die in sociaal, econo misch en cultureel opzicht de drie pro vincies verzwakt. De trek van de arbei ders, vooral naar het westen, wordt o. a. gestimuleerd door de hogere lonen. In 1956 bedroeg het gemiddeld week loon van de Nederlandse industrie-ar beider 81,84. in het westen zelfs 86,26 maar in het noorden slechts 74,25. Het een is een gevolg van het ander. Wanneer genoemde 60.000 personen niet uit het noorden vertrokken waren, had de middenstand tussen 1950 en 1956 voor 45 millioen gulden meer omgezet; het economisch nadeel van het vertrek van jonge mensen, aan wier opvoeding in het noorden veel kosten zijn besteed, is nauwelijks te schatten. Het noorden slaat alarm. Men heeft ministers uitgenodigd, te komen kijken. Men heeft een groot aantal leden van de Tweede Kamer naar de drie noor delijke provincies gehaald om zich per soonlijk op de hoogte te stellen. En de zer dagen hebben vijftig vertegenwoor digers van het bedrijfsleven werkge vers en vertegenwoordigers van werk nemersorganisaties een tweedaags bezoek aan het noorden gebracht, waar zfj op uitnodiging van de drie commis sarissen van de Koningin enige bedrij ven hebben bezocht en met talrijke pro blemen geconfronteerd werden. De bedoeling was duidelijk. De pro vinciale besturen hebben het bedrijfs leven willen wijzen op de vele mogelijk heden, die het noorden biedt voor indus trialisatie. Men heeft de gasten over uitgestrekte wegen gevoerd om hun een indruk te geven van de enorme ruimte; men heeft hun kanalen getoond, die breed genoeg zijn voor schepen van 1350 ton; men heeft hun industrieën la- IIIIIIIllllllllllllllllUUllllllllllllllllllMllllllllilllllllllllllllllllll iiiiiiiiiHHiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiHiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii ten zien. die na de bevrijding het risi co durfden nemen en thans bloeiende ondernemingen zijn. In vrijwel alle inleidingen en ge sprekken viel een sombere ondertoon te beluisteren, de vrees voor een steeds verder uit elkaar groeien van het noor den en overig Nederland. Men heeft er met nadruk op gewezen, dat het ach terblijven van het noorden geen regio naal, maar een nationaal probleem is, dat een nationale aanpak vereist. Het noorden zal in staat gesteld moeten worden, een belangrijker aandeel te ne men in het geheel van de nationale in spanning en daardoor meer bij te dra gen tot de nationale welvaart. Geraamd wordt, dat de mannelijke beroepsbevolking tot 1966 met 50.000 zal toenemen, terwijl in de landbouw de werkgelegenheid zal verminderen (ra tionalisatie en mechanisatie), evenals in de vervening, die een aflopend ka rakter heeft. Bij handhaving van het huidige beleid zal de industrie slechts een beperkt aantal van de nieuwe ar beidskrachten kunnen opnemen, de ove rige sectoren eveneens. Om geen roofbouw op het noorden te plegen, zal de migratie afgeremd moeten worden. Maar indien de natuur lijke aanwas moet worden vastgehou den en er geen bijzondere maatregelen worden genomen, zal de werkloosheid die thans in het noorden reeds zo groot is als het percentage van de na tionale werkloosheid in de beruchte der tiger jaren in Groningen, Friesland en Drente tot ruim 14 procent van de mannelijke beroepsbevolking stijgen. Om dit te voorkomen, zullen uitzonder lijke maatregelen nodig zijn. Heeds heeft de minister van Econo mische Zaken het hele gebied van de drie noordelijke provincies als ontwikke lingsgebied aangewezen. Binnenkort zal de regering in dit gebied een aan tal industrialisatiekemen aanwijzen. De overheid zal maatregelen moeten ne men om de z.g. „infra-structuur" te verbeterenaanleg en modernisering van industrieterreinen, verkeerswegen, kanalen enz. Bovendien moeten voor zieningen worden getroffen op sociaal en cultureel terrein, evenals op dat van de volksgezondheid, om het algehele klimaat van het noorden aantrekkelijker te maken voor industrialisatie. De Tweede Kamer heeft reeds een motie aanvaard, waarin gewezen wordt op de noodzaak van gecoördineerde ontwikke lingsplannen voor de drie noordelijke provincies. Er zullen inderdaad ingrijpende maat regelen nodig zijn. De aankondiging van de aanwijzing van enige industrialisa tiekernen wijst er reeds op, dat de over heid radicaal te werk wil gaan. Het i? uiteraard onmogelijk, in alle dorpen en dorpjes, waar een arbeidsoverschot is, industrieën te vestigen; een zekere cen tralisatie is noodzakelijk, zowel uit eco nomisch oogpunt als op het gebied van culturele en andere voorzieningen. Dit betekent wij hebben het tijdens de excursie bij herhaling horen zeggen dat een aantal dorpen eenvoudig zal moeten uitsterven. In talrijke dor pen is de bevolking sterk verouderd; de middenstand ziet er steeds minder per spectief. In enige Friese dorpen nam het aantal middenstandsbedrpven in enige jaren met 25 pet af en dit ver schijnsel doet zich in beide andere pro vincies eveneens voor. De economische zwakte van de kleine plattelandsgemeen ten remt alle vernieuwing en onder mijnt de basis voor verenigingsleven en andere culturele uitingen. De Gerefor meerde Kerk in Friesland laat bewust steeds meer kleine predikantsplaatsen onbezet en streeft naar centralisatie. De teleurstelling over de beperkte re sultaten in de afgelopen jaren wordt niet verborgen. Moedgevend is echter, dat de industrieën, die zich na de be vrijding in het noorden hebben geves tigd, over het algemeen zeer goed gedijen op noordelijke grond. Dit geldt, behalve voor Philips, Aku en Soda fabriek ook voor tal van kleinere onder nemingen. Noordelijke werkgevers, die tijdens de excursie aan het woord kwa men, hebben unaniem de ijver van de noordelijke industrie-arbeider geprezen. Er werd gewezen op het geringe ver loop en het lage ziektenpercentage. Ar beidsconflicten en -onrust behoren tot de uitzonderingen; de aanpassing van de landarbeider aan het industriële klimaat verloopt gunstig. De directeur van de coöperatieve condensfabriek Friesland te Leeuwarden verklaarde openlijk, dat alles bijeen de noordelijke industrie arbeiders tot de zeer goede arbeids krachten moeten worden gerekend. De medewerking van provinciale en plaatselijke overheid is groot. Ook de rijksoverheid beseft getuige de zesde industrialisatienota in toenemende mate, dat bijzondere maatregelen no noorden te bevorderen, zowel door dig zijn om de industrialisatie in het verbetering van de infra-structuur als door een betere gedifferentieerde pre mieregeling. De volkshuisvesting zal nog zeer ver beterd moeten worden. Tevens zullen andere voorzieningen moeten worden getroffen: zwembaden, kruisgebouwen, sportterreinen, dorpscentra. Het onder wijs moet nog verder ontwikkeld worden maar is de laatste jaren reeds aanzien lijk uitgebreid. De structuurnota, die in het uitzicht is gesteld, zal alle deside rata in een groots perspectief moeten omvatten. Het noorden is bezig, van aangezicht te veranderen. Wie tien jaar geleden voor het laatst b.v. in Emmen is ge weest, kent het dorp niet meer terug; de veenarbeider is een uitstervende ver schijning. In de fabriek kent men hem nog wel terug, maar zijn instelling ver andert met die van zijn provincie. Hij heeft zijn schop geruild voor een hamer om daarmede een groter deel van de nationale welvaart te veroveren dan hem in het verleden werd toegeworpen. NIC. SCHRAMA. Advertentie imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiinmiiiiniiiiimiiimfiTTimiimi De Indonesische regering erkent de „voorlopige regering van de Algerijn se republiek". Dit besluit werd zaterdag avond in een speciale zitting van het In donesische kabinet genomen nadat de minister van buitenlandse zaken, dr. Subandrio, van Bali was teruggekeerd. De minister was drie dagen geleden daarheen vertrokken om overleg te ple gen met president Soekarno inzake de afkondiging van de „voorlopige re gering van de Algerijnse republiek" en de laatste ontwikkelingen in de straat van Formosa. De minister van voorlichting, Sudibjo, zei in een verklaring na de kabinetszit ting, dat de erkenning is gebaseerd op de anti-koloniale houding van de Indo nesische regering. De beslissing beoogt niet minder vriendschappelijke betrek kingen met Frankrijk of enig ander land te onderhouden. Hij verklaarde ver der, dat de vorming van de Algerijnse regering een nieuwe fase is in de strijd om vrijheid van het volk van Algerije en dat de mogelijkheid groot is, dat het Algerijnse volk de overwinning zal behalen. De Indonesische regering hoopt dat de Franse en Algerijnse re geringen een vreedzame oplossing zul len vinden. Dr. Soetan Mohammed Rasjid, alge meen zaakgelastigde van de Indone sische tegenregering, heeft te Genève verklaard dat de „Sumatraanse re bellen" hun verzet niet zullen opgeven zolang de regering te Djakarta vol hardt „in haar blinde onbeschaamd heid en koppige diktatuur". Namens de opstandige beweging heeft dr. Rasjid een overzicht gepubli ceerd van de thans zeven maanden du rende opstandige beweging in Indone sië. President Soekarno heeft de more le verantwoordelijkheid voor de dood van tienduizenden van Indonesië's bes te zonen, zo wordt volgens U.P.I. in deze verklaring gezegd. Wanneer de strijd zich tot in het volgend jaar voortzet zal dit tot een scheuring in Indonesië leiden. Het ge volg hiervan zal zijn dat Java van In donesië wordt afgescheurd, aldus de verklaring. Van gezaghebbende nationalistisch- Chinese zijde op Formosa wordt ver nomen, dat de voorraden levensmid delen, brandstof en munitie op Quemoy langzaam achteruitgegaan, ondanks de vlottere bevoorrading. Op Klein- Quemoy is nog slechts voor 24 dagen voedsel. Zaterdag zijn twee konvooien met brandstof en munitie op Quemoy aangekomen. De premier van communistisch Chi na, Tsjoe-En-lai heeft gisteren opnieuw gewaarschuwd, dat zijn land met hulp van Rusland de Verenigde Staten een nederlaag zou toebrengen, als Amerika „naar oorlog blijft streven". De Chinese premier heeft echter te zelfdertijd 'gezegd, 'énige hoop te koes teren, dat er „door middel van vreed zame onderhandelingen" een oplossing zou kunnen worden gevonden voor de vraagstukken, die tussen de twee na ties hangende zijn. De vrijdag gelanceerde „Van- guard"-kunstmaan is verbrand zonder in haar baan te zijn geweest, aldus heeft het Amerikaanse ministerie van defensie bekendgemaakt. De snelheid en de hoogte van de raket waren niet groot genoeg om de kunstmaan in haar van tevoren vastgestelde baan te brengen. Na één of hoogstens een paar omwentelingen om de aarde op geringe hoogte is de raket de damp kring van de aarde weer binnenge komen en door de wrijvmg verbrand. De Australische minister van buiten- landse zaken, Casey, heeft op een vraag, of er tussen Australië en Ne derland een „mondeling gentleman's agreement" bestaat over de verdedi ging van geheel Nieuw Guinea, naar Reuter meldt, het volgende ant woord gegeven. „Ik begrijp niet waar om er geruchten worden verspreid over iets, dat op veronderstellingen be rust. De Indonesische regering heeft aan de Australische regering de ca tegorische verzekering gegeven, dat zij op Nederlands Nieuw Guinea geen mi litaire aanval zal ondernemen. WD ac cepteren deze verzekering. Bijgevolg is het ook met nodig, een afspraak te maken als waarop bedoeld gerucht zin speelt". Zaterdag is voor geheel de Verenigde Arabische Republiek bij regeringsde kreet de noodtoestand afgekondigd, zon der opgaaf van redenen. Algemeen wordt echter aangenomen dat de rege ring de noodtoestand; heeft afgekondigd om sterker te staan by het doorvoeren van nieuwe landhervormingen, aldus meldt U.P.I. De landeigenaars in Sy rië zijn sterk tegen deze hervormingen gekant. In 1952, toen Nasser in Egypte voor het eerst een programma van landher vorming uitvoerde, werd de toestand met hetzelfde doel afgekondigd. Onder de noodtoestand heeft het le ger grote bevoegdheden. Die zijn in 1952 gebruikt om de protesterende land eigenaars, die zich op enkele plaatsen gewapenderhand verzetten, tot rede te brengen. In diplomatieke kringen te Jeruzalem heeft men een andere veronderstelling: president Nasser zou voor de V.A.R. de noodtoestand hebben afgekondigd omdat hij een samengaan van Syrië en Irak vreest, ten nadele van Egypte. De beide Syrische vice-presidenten van de V.A.R. zouden namelijk beschuldigd zijn van samenzwering met het doel Syrië los te maken van Egypte en onder te brengen in een unie met Irak, aldus de Israëlische lezing. President Eisenhower heeft generaal- majoor Wilton Persons benoemd tot zgn belangrijkste assistent. Generaal Persons volgt in deze functie Sherman Adams op, die vorige week ten gevolge van de affaire-Goldfine heeft moeten aftreden. De 62-jarige Persons, die sinds september 1953 waarnemend as sistent van Eisenhower was, zal de taak van Adams zo spoedig mogelijk overnemen. Onder de naaste medewer kers van de president zal een nieuwe werkverdeling tot stand worden ge bracht. In een telegram aan mgr Edw. Swan- strom, directeur van de Amerikaan se Katholieke Caritas-organisatie, heeft kardinaal Wsyzynski, primaat van Po len, medegedeeld, dat de Amerikaanse hulpgoederen ter waarde van twee mil joen gulden zijn vrijgegeven en «oor hem bestemd zijn voor de slachtoffers van de recente overstromingen in len. Het geschil tussen Kerk en staat ill Polen over de hulpgoederen is daar mee bijgelegd, aldus meldt het K.N.P. De voorraden kleding en schoeisel kwamen begin 1958 in de Poolse haven Gdynia aan. De Poolse regering legde beslag op de zending en eiste, dat zij ten goede zou komen aan de regerings instanties voor hulpverlening. Dit wei- gerde kardinaal Wsyzynski, omdat de Amerikaanse katholieken de goederen hadden gezonden ter verdeling door de Katholieke Caritas in Polen. Daarop eiste de regering een bedrag aan in voerrechten van 160.000 gulden. Dit be drag heeft de kardinaal betaald, waar- na hij over de zending de beschikking kreeg. In overleg met de regering wer den de goederen daarna bestemd voor de slachtoffers der overstromingen m Polen, zo meldt het K.N.P. door 34) „Pats," komt Claire Hangst's hand neer op de bolle wangen van de schreeuwer. Links, rechts, links rechts. O, dat is heerlijk, dat lucht op. Ze zou wel uren lang kunnen blijven doormeppen op dat stom me gezicht! Daar! Daarf „Moeder! Moeder! De heks hemmegesloage! Moeoeoeder!" Er komen vrouwen naar buiten gerend. Vergeten is het respect voor het Huis, voor mevrouw de ba rones. Men herinnert zich alleen nog maar de grie zelige toespelingen van de oude Stiene Grefkens. Stiene, die toch op Ter Weem om zo te zeggen kind aan huis is, en die het dus wel weten moet. De heks is daar, de heks! En ze heeft haren du- velskat losgelaten en hare lillike heksenhanden uit gestoken naar hun kinderen! „Laat me door," zegt Claire Hangst half beve lend, half smekend. „Laat me door! Zijn jullie dan krankzinnig geworden? Je weet toch wie ik ben? Hoe durven jullie!" Met Manou, die onder de bedrijven naar beneden is gekomen, stevig tegen zich aangedrukt, probeert ze zich een doortocht te banen. „Smijt d'r in 't waoter! Neje, neje, een heks, die moet braanden! Braanden of verzuipen, da's alle bei goed! Hou d'r vast, loat d'r nie wegkomme!" „Ge moet eerst d'r die kat afnemen, dan kan den duvel d'r nie meer helpe. Eerst die jat weg!" gilt een stem. Het is een stem, die zij kent, zij heeft haar vaak genoeg op Ter Weem gehoord. De stem van Stien Grefkens. Ze voelt een harde stoot in de rug- Ruwe han den grijpen haar beet, dragen en slepen J^ar voort. Ergens hoort zij een vrouw gillen. Een noog, schril gegil, vol doodsangst. En ze weet niet, aat zij het zelf is, die daar gilt. Dan wordt haar aiies zwart voor de ogen. Wanneer ze weer bijkomt, ligt zij op een bank en bij haar staan pastoor Juckama en Gerard Slot houwer. Gerard houdt een verfomfaaide, maar spin nende Manou in zijn armen. Claire Hangst probeert zich op te riemen en met schorre stem prevelt zü: „Zeze wnaen mij in stukken scheuren. Hoor je, Gerrie, ze wnaen mij in stukken scheuren, net alsHaar stem wordt hoog en schril. Gerrie legt zijn hand op haar voorhootd, zijn ogen dwingen: „Nu moet je niets meer zeggen en aan niets meer denken. Dat is allemaal voorbij, olijf nu maar lekker rustig liggen." „Dat zegt Gerrie altijd, dat je niet moet denken aan dingen, die voorbij zijn. Maar de dingen zijn lang zo gauw niet voorbij a's hij gelooft. De dingen zijn er nog tijden en tijden nadat ze eigenlijk ge beurd zijn," denkt ze moe. „Het is gemakkelijk zo te kunnen zijn als Gerrie." Ze wil het hem zeggen van die voorbije dingen, die toch helemaal niet voorbij zijn, maar dan is daar plotseling dokter Bitter en een lange, scherpe naald zinkt in het weke vlees van haar arm. Wat daarna volgt, is alleen maar een onbestemd gevoel van behaaglijkheid, dat zonder onderbreking over- glijdt in slaap. HOOFDSTUK X „Zie je nu wel, dat ik gelijk had er bezwaar tegen te maken, dat Claire alleen naar het dorp ging?" zegt Leontine Hangst. „Was jij maar meegegaan, Eva, dan was er niets gebeurd." Eva Blaeke wil driftig antwoorden op deze verkap te beschuldiging, maar vóór ze tijd heeft iets te zeg gen merkt Vermuren op: „Hoe is het ter wereld mogelijk? Ik dacht, dat der gelijke massa-psychosen nu toch wel eeuwen achter ons lagen." „En dat zeg je ruim tien jaar nj[,,d®,m ting van het derde rijk," spot Joost Anana „Nu, ja, dat is nu weer een ander chapiter. doel maar, heksenwaan „Mijnheer Vermuren is aan .onz® tPnHo aï sen met een politiek of politi ?k"ef zo gewend, dat hij ze zich nieteens meer ais psy choses bewust is," zegt pastooor Juckama glim- la?,Nu,d'ja, maar zo;n middeleeuwse uitbarsting zo ineens' zonder aanleiding-. Nipt zonder a&nleiding, mijnheer Vermuren. "Neen daar heeft u gelijk in, Eerwaarde," valt Gerard Slothouwer uit. „Natuurlijk was er een aan leiding Claire zelf. Een wezentje, zo verfijnd, zo ex- auis als zü, dat is voor die botte kinkels iets onbe grijpelijks. En dus iets, dat zoals alles wat hun stom me hersens niet kunnen vatten, iets gevaarlijks is. Iets dat je moet uitroeien. Als hier plotseling een naradüsvogel rondvloog, zouden ze daar ook achter aan zitten om het arme dier dood te knuppelen." Dat was niet wat ik bedoelde toen ik van een aan leiding sprak, münheer Slothouwer. Ik bedoelde iets veel meer onmiddellijks. De aanleiding tot deze af schuwelijke uitbarsting was mijns inziens tweeërlei. In de eerste plaats kwam gekwetste moederliefde. Had mevrouw Hangst die Dirk Scheers geen draai om de oren gegeven, toen hü probeerde haar kat te mishandelen, dan was het bü een rel van de opge schoten jeugd gebleven. Die klap bracht de moeders in het geweer." „U sprak als ik mij met vergis van een dubbele aanleiding, Eerwaarde?" zegt Hubert Hangst met vlakke stem. „Heeft u er bezwaar tegen te zeggen wat dan die tweede aanleiding is?" „Volgens mij moet ze van meer gewicht zün dan de eerste," zegt Eva Blaeke peinzend. „Ik kan me niet voorstellen, dat een welverdiende draai om de oren van een onhebbelijke kwajongen zo'n oproer kan ontketenen. En zeker niet waar die bestraffing werd toegediend door „Mevrouw van Het Huis". U weet toch ook wel, Eerwaarde, dat al wat Hangst is hier direct na Onze Lieve Heer komt in de hiërar chie?" (Wordt vervolgd). In dit verband herinnerde hij aan hetgeen de laatste tüd gezegd en ge schreven is over /at de voorlopige benaming van Katholiek Verhond van de Arbeid gekregen heeft. Adel- bert staat krachtig achter dit idee, d.w.z. zü staat open voor elk overleg en heeft reeds constructieve voorstel len gedaan bü interne besprekingen, waarbij in openheid en met respect voor eikaars zienswijzen wordt ge streefd naar nieuwe vormen binnen onze katholieke volksgroep, de we reld van de arbeid betreffende. De heer Van Voorst tot Voorst noem de het een nieuwe vormgeving, waar door de leidende liguren uit de katho lieke organisaties van de uitvoerende, mediale en doelstellende (ook wel ge noemd hoger leidinggevende) werkne mers in eensgezinde samenwerking streven naar kerstening van de wereld van de arbeid en gemeenschappelijk de belangen behartigen van alle werkne mers, op sociaal-economisch terrein ge legen. De voorzitter „ei er van overtuigd te zü'n, dat verwüten als machtspo sities innemen, machtsvormen na streven e.d. in hun eenzijdigheid onjuist verkeerd begrepen moeten worden en gevoeligheden oproepen, die vermeden runnen en behoren te worden. Naar zijn indruk streeft de K.A.B. werkelük naar een beharti ging van de belangen van alle werk nemers bü het bepalen van haar cen trale algemeen sociaal-economische politiek, maar de heer Van Voorst tot Voorst voegde er onmiddellijk aan toe, dat de K.A.B. in haar hui dige structuur daartoe bepaald niet in staat is, alleen reeds omdat de mediale werkers er slechts ten dele en de hoger-leidinggevenden er in het geheel niet bü betrokken zün. „Laten wij in onze kringen toch trachten breed te zien," aldus de voor zitter. „De topleiding van de K.A.B. is bereid en velen uit de arbeiders wereld met haar te zoeken naar nieuwe mogelijkheden, maar vanuit het verleden gevoed er zijn van ar beiderszijde toch ook eveneens zeer be grijpelijke en rechtmatige bedenkin gen," Als zün persoonlüke overtuiging stel de de heer Van Voorst tot Voorst: 1. In een „Katholiek Verbond van de Arbeid" zal de topleiding in belang rijke mate toekomen aan figuren uit de organisaties van de uitvoerende arbeid. 2. De structuur er van zal zodanig zijn, dat een „slagvaardig" beleid met betrekking tot de bepaling van da sociaal-economische politiek moge lijk blijft. 3. Een en ander geldt zowel voor het top-orgaan nieuwe stijl als voor de bedrijfstakgewüze organisaties. 4. De nieuwe samenwerkingsvormen van de uitvoerende, mediale en doel stellende arbeidsgroeperingen zal aan de belang nbehartigin» voor de uitvoerende sector geenszins enige afbreuk doen, waartoe ae nodige waarborgen worden geschapen. YïJ? daar dat büvoorbeeld m de ding van een toekomstig Katholle* Verbond van de Arbeid de huidige K.A.B.-leiders en zeer belangrijke rol zullen dienen te vervullen. 5. In een sfeer van onderling vertrou wen en van vriendschap, ook in persoonlijke sfeer, zal worden g Werkt, zodat een belangrijke - zijdse invloed bü d^f^af^fverw vertegenwoordiger* ul* groeperingen zal volge 6 De samenwerking met de vertegen woordigers uit deze groeperingen zal mede tot gevolg hebben, dat tege moet wordt gekomen aan het van K.A.B.-zijde geuite verlangen, dat door figuren, niet behorende tot do werknemersgroep in engere zin, wordt deelgenomen aan de activitei ten ten behoeve van de arbeiders wereld. 7. Een nieuwe organisatie-structuur zal echter eerst dan werkelijk van waar de worden, indien wij waar maken ik citeer hier vrijelijk pater Kwant uit een artikel in „De Tijd" dat vanuit ons katholicisme licht kan uitstralen over de wordende ar beiderswereld, waartoe een christe- ïyke filosofie en theologie van do arbeid een eerste vereiste is. Mgr. Bekkers zei, met grote belang stelling geluisterd te hebben naar de vele belangrijke zaken, die de voor zitter had aangesneden, zoals bijvoor beeld het Katholiek Verbond van do Arbeid, waarop hij echter meende, niet nader in te moeten gaan. Na de vereniging dank gebracht te hebben voor wat zü doet en een be roep op haar gedaan te hebben om voort te gaan in de geest, waarin Adelbert de laatste tijd werkt, vroeg mgr. Bekkers een ogenblik aandacht voor het probleem van de godsdien stige inertie, die hij overigens met speciaal in Adelbert-krmgen aan wezig achtte; het is een mondiaal verschijnsel. Wel meende mgr., dat de oplossing van het probleem heel speciaal ook afhangt van de houding, die de intellectuelen in deze aanne men. Het probleem is büzonder ver ontrustend aldus mgr. Bekkers, om dat het geloof elf het onvermogen tot geloven 'n het geding is. Het geloof is voor velen een problema tische aangelegenheid geworden, een nutteloze ballast. De laatste tüd wordt er gelukkig meer aandacht aan besteed en wordt de kloof tussen geloof en leven erkend. Hierop moet bezinning volgen, een ant woord op de vraag naar de binding van leer en leven, naar het christen-zün in de wereld. Bü deze bezinning is een grote Inbreng van Adelbert mogelijk, aldus mgr. Bekkers, die tenslotte al» concrete mogelijkheden hiertoe de pa rochie, het sociaal-charitatief werk, het onderwüs, de missie, het oecumenisch werk en het hoger onderwüs in de be langstelling van i'.e leden aanbevaL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 4