VAN GLORIE VAN BERKENRODE
IS NIETS DAN DE NAAM OVER
Nauwelijks honderd inwoners
tellende gemeente Berkenrode
werd in 1857 opgeheven
HET KATHOLIEKE LEVEN
IN BERKENRODE
A.R.K.A., afdeling Haarlem,
veertig jaar
Jubileumdat gevierd dient
te worden
DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL
Huis tweemaal
afgebrand
IgROUUEl)
HET BEGON OP SÏNTERKLAASA VOND 1284
Instuifavond gaat
niet door
Historie van vier
decennia
SLEUTEL WEG?
2
ZATERDAG 11 OKTOBER 1958
PAGINA 3
De schenking van het archief van de Heerlijkheid Berkenrode
aan de gemeente Heemstede door de tegenwoordige eigenaar
van Berkenrode, de heer E. H. van Eeghen, was aanleiding
voor de vereniging Oud-HeemstedeBennebroek de heer G. van
Duinen opdracht te geven de bewogen geschiedenis van de heerlijk
heid aan het papier van een handzaam boekje toe te vertrouwen.
De heer Van Duinen, aan wiens werk het te danken is, dat men
goed geïnformeerd kan zijn over Heemstede in de Franse tijd, het
Heemsteedse onderwijs van 1600 tot 1800, huize Manpad en zijn
bewoners en het Heemsteedse wees- en armenhuis, heeft in amper
tachtig bladzijden de geschiedenis van de Heerlijkheid Berkenrode
beschreven. De opdracht die hij in 1957 ontving kreeg actuele bete
kenis omdat het in dat jaar precies driehonderd jaar geleden was,
dat de Leidsevaart werd gegraven. Het tolhuis daarvan stond nog
net in de Heerlijkheid Berkenrode. Verder was het in 1957 honderd
jaar geleden, dat de gemeente Berkenrode ophield te bestaan en bij
de gemeente Heemstede werd gevoegd.
Voorname eigenaars
Door brand verwoest
Annexatie
in de
hoest'
en
niestijd
Lima
op zak
POTTER'S LINIA
Begraafplaats
Filmavond met quiz
en lampionoptocht
Abe Lenstra geeft
voetballes
PHILIPS AUTO-RADIO
Inbouw en reparaties
„DE SLEUTELSPECIALIST"
De geschiedenis van Berkenrode be
gint op Sinterklaasavond van het jaar
1284 toen graaf Floris de Vijfde een
stuk land Berkenrode geheten in
eigendom overdroeg aan Jan van Haar
lem. Deze Jan van Haarlem was een
zoon van de adellijke dame Aleida en
geen telg van het riddermatig ge
slacht „van Haerlem". De toevoeging
„van Haarlem" in de akte, die werd
Ingeschreven in de officiële leenregis-
ters van de Grafelijkheid, moet men
beschouwen als een aanduiding van
herkomst. Het land ontleende zijn naam
aan de bomen die er groeiden. Toen zij
gerooid werden kreeg het de naam Ber
kenrode. Nadat bijna twee eeuwen lang
verschillende burgemeesters en schepe
nen van Haarlem eigenaar waren ge
weest van het landgoed Berkenrode
werd het in 1466 een ambachtsheerlijk
heid. Jan van Heemstede die in moei
lijke financiële omstandigheden was ko
men te verkeren deed voor zover het
het grondgebied van Berkenrode betrof
afstand van de heerlijke rechten ten be
hoeve van de toenmalige eigenaar
Gerijt van Berkenrode Janszn., die een
respectabel aantal ambten heeft ver
vuld Als gevolg van deze transactie
Werd de eigenaar van Berkenrode, die
tot nog toe een ondergeschikte positie
ten opzichte van de Heer van Heemste
de had ingenomen, baas in eigen huis.
En dat betekende: het recht om schout
en schepenen aan te stellen, het uit
oefenen van de middelbare en lagere
Durisdictie en het recht om een kleme
grondbelasting te heffen. Tenslotte ver
kreeg de nieuwe ambachtsheer „de
drift van twee paar ouder zwanen
Een buitengewone gunst. Gewone bur
gers en landlieden mochten toentertijd
geen zwanen houden. Ook niet iedere
ambachtsheer had het recht van zwa
nendrift. Dat was een grafelijk privile
ge, dat zelden werd uitgegeven en dan
nog alleen aan belangrijke heren en
ook wel aan steden. Haarlem had bij
voorbeeld dit recht voor de stadsgrach
ten.
In zijn boekje geeft de heer van Dui
nen een volledige lijst van de am
bachtsheren en -vrouwen van de Heer
lijkheid Berkenrode: voorname dames
en heren. Zoals bijvoorbeeld Benjamin
Poulle, die grote zaken deed in de Le
vant. Hij had schepen varen op Enge
land, Spanje en Italië. In 1701 (hij
leefde van 1646 tot 1711) werd hij door
koningin Anna van Engeland in de rid
derstand verheven. Verder was hij ban
kier, die eens aan de moeder van Jan
Willem Friso een bedrag van 175.000,-
leende tegen een rente van vijf percent.
Zijn vrouw Elizabeth Tiellens was zo
mogelijk nog rijker. Toen zij in 1724
stierf liet zij een vermogen van bijna
twee miljoen gulden na.
In 1809 kwam de heerlijkheid in be
zit van de familie Van Wickevocrt Crom-
melin. Mr. Aarnoud Hendrik werd het
meest bekend door een actie, die hij sa
men met A. K. van Lennep en J. van
der Meije voerde tegen de directie van
de Nederlandse Spoorwegen. Wat was
het geval? Toen verzoekschriften aan
de directie van de Spoorwegen en aan
de minister van Binnenlandse Zaken van
De r.-k. kerk van Berkenrode, die
toegewijd was aan Sint Bavo. Voor
het godshuis legde Henri Samuel
van Wickevoort Crommelin op 1
juli 1817 de eerste steen. Een tra
gische bijzonderheid is nog, dat de
bouwheer pastoor Geeres op de
inwijdingsdag na een ziekte van
slechts drie dagen overleed. Het
kerkje bleek al spoedig te klein,
zodat het in 1837 werd uitgebreid.
inwoners van Heemstede, Berkenrode,
Zandvoort en Bloemendaal om een
spoorweghalte in Heemstede op niets
waren uitgelopen besloten de heren van
Wickevoort Crommelin, Van Lennep en
Van der Meije eens goed stoom af te
blazen.
Zij kochten in Delft het zogeheten
„laantje van Van der Gaag" en lie
ten toen de directie van de Spoorwe
gen weten, dat zp het laantje graag
voor een civiele prijs wilden verkopen
onder voorwaarde evenwel, dat
Heemstede een halte kreeg. De spoor
wegen trapten er niet in en leidden
de route enige meters om. Het om
wegje kreeg in de volksmond de
naam „het Cromme lijntje van Crom
melin". Het heeft maar vier dagen
dienst gedaan, toen gaven de Heem-
stedenaars toe. Dat was in 1846.
Inmiddels was de macht van de am
bachtsheren door de wet van 3 juni
1806 aanzienlijk beknot. Leden van ge
meentebesturen of rechtbanken moch
ten niet meer door eigenaren van heer
lijkheden worden aangesteld. Wel be
hielden zij het recht om predikanten te
benoemen, zij het dat zij gebonden wa
ren aan een voordracht van de kerke-
raad. In het boekje is verder een rap-
port van de conservator van de Rijks- j
dienst voor het Oudheidkundig Bodem- j
onderzoek de heer H. Halbertsma opge
nomen. Dat rapport heeft betrekking op
een onderzoek, dat deze rijksdienst des
tijds heeft ingesteld naar de fundamen
ten van het Huis te Berkenrode. Daar
in staat te lezen, dat het huis twee
maal door brand werd vernield. De
eerste keer in de winter van 15731574
tijdens het beleg van Haarlem. Het
werd in grootse staat herbouwd, maar
in de nacht van 4 op 5 mei 1747 tijdens
een feest ter gelegenheid van de ver
heffing van Prins Willem IV van Oran
je tot stadhouder van Holland, waarbij
het huis geïllumineerd was met vetpot
jes en kaarsen, werd het opnieuw een
prooi der vlammen. In tijd van een
paar uur was het prachtige huis een
troosteloze puinhoop. De toenmalige
eigenaar de heer Mattheus Lestevenon
de Jonge, die jaarlijks een inkomen ge
noot van 50.000,-, nam direct de her
bouw ter hand en liet het nieuwe Ber
kenrode optrekken in de plechtstatige
Regence-stijl. Men kan niet zeggen, dat
op Berkenrode zegen heeft gerust. In
1797 amper een halve eeuw dus na
dat het huis geheel was gerestaureerd
kwam aan de geschiedenis van het
Huis te Berkenrode voorgoed een einde.
In opdracht van de laatste eigenaar
mr. J. P. van Wickevoort Crommelin
maakten slopers korte metten met het
trotse bouwwerk. Het werk werd gron
dig aangepakt en zelfs het puin had
waarde genoeg om tot de onderste
steen te worden losgebroken. Vandaar
dat tijdens het onderzoek van de Rijks
dienst voor het Oudheidkundig Bodem
onderzoek op slechts een paar plaatsen
muurwerk gevonden werd. Het beloop
van de vroegere muren moest groten
deels aan de hand van met afval aange
vulde, tot aan de onderkant der funde
ring leeggeplunderde sloopgreppels wor
den vastgesteld.
Enkele jaren later hield Berkenrode
op te bestaan als zelfstandige gemeen
te. Het werd met Bennebroek gevoegd
bij Heemstede. Dat was in 1810, toen
Holland werd ingelijfd by het Keizer
rijk Frankryk. In 1816 evenwel her
kreeg Berkenrode zijn zelfstandigheid.
Lang zou dat niet duren. In 1829 lieten
Gedeputeerde Staten de ambachtsheer
weten, dat zij op verlangen van de ko
ning voornemens waren gemeenten
met minder dan vierhonderd inwoners
samen te voegen. Dat betekende het
einde van Berkenrode, dat nauwelijks
honderd inwoners telde, die zich fel te
gen de dreigende annexatie verzetten.
Tevergeefs evenwel, want op 13 juni
1857 kwam aan de zelfstandigheid van
de gemeente Berkenrode een einde. In
Advertentie
Voorkomen Is beter dan genezen. Be-
«cherm U daarom tegen verkoudheid
•n keelpijn door af en toe 'n paar
Pottertjes in de mond te nemen. Ze
verfrissen tevens Uw adem, óók na
gebruik van cigaretten of 'n borreltje.
In handige
platte doosjes
a 55 cent
bij apotheken
en drogisten.
«MP. H. TEN HERKEL N.V. HILVERSUM
Het bestuur van de Instuif verzoekt
°hs te berichten, dat in verband met he'
hveriyden van de H. Vader de grote in
stuifavond, die op zondag a.s. in Ken-
TOer-theater te Beverwijk gehouden
u worden, niet door gaat.
Over het leven van de katholieken uit
die dagen vertelt de heer Van Dui
nen in zyn boekje „De geschiede
nis van de Heerlijkheid Berkenrode
wetenswaardige zaken. Hij heeft by het
op schrift stellen daarvan met toestem
ming van de auteur mogen putten uit
„De geschiedenis van de parochie van
Berkenrode" van pastoor B. J. van Hou
ten. In 1573 werd de katholieke kerk
te Heemstede tijdens het beleg van
Haarlem gedeeltelik verwoest. Gods
dienstoefeningen werden er nadien niet
meer in gehouden. Wel wil de overle
vering, dat tussen 1573 en 1622 nog mis
gelezen werd in 'n kamer van de pas
torie. Eerst wanneer in 1621 de Her
vormde Kerk definitief in Heemstede
wordt gevestigd laat de ambachtsheer
van Heemstede Adriaan Pauw twee
jaar later de katholieke kapel afbreken
om er een protestantse kerk te bouwen.
Dat niettemin in Heemstede een niet
onbelangrijke katholieke gemeenschap
was blijven bestaan moge blijken uit
het feit, dat zij in 1633 tot het Haar
lems Kapittel het verzoek richtte om
een eigen priester, die in Heemstede
zou wonen. Dat verzoek werd niet in
gewilligd. De priesters moesten bij
nacht en ontij hun werk verrichten;
hun kerkelijke- inkomsten waren ver
vallen, zodat sij ofwel waren aangewe
zen op eigen middelen of op die van
de gelovigen.
Het is de katholieken van Heemste-
r Jjlmmer gelukt een eigen kerk te
stichten, omdat zij in hun pogingen daar
toe werden beknot door de Heren en
Vrouwen van Heemstede. De band daar
tussen burgerlijk en godsdienstig gezag
was zeer nauw. De schout had als ver
tegenwoordiger van de Heer van Heem
stede zitting in de Kerkeraad. Om
streeks het jaar 1600 nam het aantal
katholieken m Heemstede aanzienlijk
toe door de immigratie uit het zui
den van linnenblekers, die voor het te
kort aan arbeidskrachten in hun bedry-
ven een beroep deden op streekgenoten
uit Brabant.
Ondanks de moeilijkheden, die het ka
tholicisme in de weg werden gelegd,
hadden vele adellijke families in deri
lande het geloof bewaard. Tot deze fa
milies behoorden ook de Van Berkenro-
des. Berkenrode was in die dagen een
centrum van opgewekt godsdienstig en
kerkelijk katholiek leven. In 1666 was
er sprake om op Berkenrode een fran
ciscaanse statie op te richten. De ka
tholieken van Berkenrode en Heemste-
'e kregen een grote klap te incasse-
m toen de heerlijkheid in 1690 in pro
testantse handen overging. Opnieuw
werden plannen besproken ter oprich
ting van een statie. Drie jaar later zijn
de moeilijkheden opgelost en in 1694 be
gint pastoor Franciscus Christophorus
Basius zijn herderlijke arbeid. Zijn gebed
strekte zich uit vanaf de grens Haar
lem-Heemstede tot aan de Glipperbrug
en Berkenrode. De plaats waar de hou
ten kerk en pastorie gebouwd werden
lag daar waar thans het broederhuis
aan de Herenweg staat. In 1699 werd
de kerk een doopvont rijk. Na de grond
wettelijke gelijkstelling in 1814 werd be
sloten tot de bouw van een nieuwe kerk,
waarvoor in 1817 door de jongste zoon
van de (protestantse) ambachtsheer de
eerste steen werd gelegd. De parochie
telde op dat tijdstip 1547 zielen. Na
twintig jaar bleek de kerk te klein, zo
dat uitbreiding noodzakelijk was.
Ook voor een eigen begraafplaats heb
ben de katholieken van Berkenrode en
Heemstede moeten vechten. Tot dan
toe werden zij begraven op het pro
testantse kerkhof van Heemstede. Een
verzoek van de toenmalige pastoor C.
J. Leenders (in 1822) om bp de kerk
een begraafplaats te mogen inrichten
werd door de Schout en de Raad van
Berkenrode afgewezen. Ook een beroep
van het kerkbestuur op Gedeputeerde
Staten mocht niet baten. Zeven jaar
later kwam er een overeenkomst met
Heemstede tot stand, waarbij aan de
katholieken een stuk van het algemeen
kerkhof aldaar werd toegewezen. Er
kwam een kapelletje, dat onder patrona
ge werd gesteld van de H. Jacobus de
Meerdere. Een in 1851 opnieuw gedaan
verzoek leidde tot eigenmachtig optre
den van het kerkbestuur. Het werd af
gewezen, maar het kerkbestuur stoor
de er zich niet aan en maakte een
aanvang met het werk, menend, dat
er geen wettelijk bezwaar bestond te
gen de aanleg van een kerkhof. De
gemeenteraad van Berkenrode ging in
beroep bij de commissaris des Konings.
Inmiddels waren de werkzaamheden
klaar gekomen en het kerkbestuur
vroeg de raad zich te komen vergewis
sen, dat alle wettelijke bepalingen in
acht genomen waren. De raad weiger
de echter te komen kijken. Nadien
vond uiteindelijk toch een inspectie
plaats en alles werd in orde bevonden.
Op 28 februari 1856 werd Heemste
de een parochie in de volle kerkrech-
telpke zm van het woord. In 1875 werd
grond aangekocht voor een nieuwe
kerk op de hoek van de Herenweg
en Kerklaan. De bisschop legde daar
voor 4 april 1878 de eerste steen en
•1 oktober van het jaar daarop werd
de kerk geconsacreerd. Ofschoon de
kerk niet meer in het oude Berken
rode lag behield zij toch de naam „de
kerk van Berkenrode". De oude kerk
werd in 1880 gesloopt. Ook werd een
nieuw kerkhof achter de pas gebouw
de kerk in gebruik genomen.
De op 31 oktober één-jaar bestaande
Buurtvereniging „Haarlem-Oost" weet
haar leden steeds weer veel aantrekke
lijks te bieden. Werden kortgeleden zeer
geslaagde kinderspelen en rolschaats-
wedstrpden gehouden, thans staan er
nieuwe gebeurtenissen te wachten.
Donderdag 16 oktober te zeven uur
wordt in gebouw „St.-Jan" aan het Tey-
Ierplein een filmavond gegeven, waarbij
films zullen worden vertoond over de
Olympische Spelen in Melbourne en
en" Malmö, terwijl bovendien
Abe Lenstra een voetballesje geeft. Na
de pauze, waarin alle aanwezigen een
verfrissing wordt aangeboden, wordt
een kleurenfilm vertoond en daarna een
„quiz" gehouden.
Een lampionoptocht zal worden ge
houden op maandag 20 oktober. Om ze
ven uur vertrekt de optocht van het Van
Zeggelenplein met medewerking van
muziek- en tamboerkorps der Haar
lemse Politie. Ook bij de terugkomst op
het Van Zeggelenplein zullen nog enkele
figuren worden gevormd. Voor de oude
ren zijn klaverjas-competities in wor
ding. Kien- en contactavonden staan op
het winterprogramma. Een groot aan
tal jongeren heeft zich bereid verklaard
mede te willen werken aan het Jeugd
Rode Kruis.
Berkenrode zoals het er voor 1573
B dus voor de eerste brand
uitzag. De tekening werd gemaakt
B door Dirk Dalens naar een schil-
derij, dat helaas verloren is gegaan
B en dat naar alle waarschijnlijkheid
gemaakt was door Saenredam.
artikel 1 van deze wet die slechts
drie artikels telde werd kort en bon
dig vastgesteld, dat „de gemeenten
Heemstede en Berkenrode werden ver
enigd."
De heer van Duinen vermeldt in zijn
boekje ook de buitenplaatsen, die op
het gebied van Berkenrode waren ge
legen. Daartoe behoorde het nog be
staande herenhuis op de hoek van de
Herenweg en de Zandvoortselaan, dat
thans voor industriële doeleinden is in
gericht. Over de naam Oud-Berkenroede
is tussen de jaren 1658 en 1749 wel het
een en ander te doen geweest. Bjj de
ze strpd ging het er niet om zoals al
gemeen wordt verondersteld dat de
naam Ou (t)d-Berkenroede werd ge
voerd door de bewoners van het heren
huis. De ambachtsheren van Berkenro
de hadden veeleer bezwaar, dat de toe
voeging ou(t)d werd gehanteerd, waar
mee naar zp meenden de schijn werd
gewekt dat men hier te doen had met
het echte en oude huis van Berkenro
de. Uit de omstandigheid echter, dat
ook nu nog de naam Oud-Berkenroede
bestaat moet worden afgeleid, dat des
tijds de eis van de ambachtsheren van
Berkenrode niet ontvankelijk is ver
klaard. Het is ook mogelijk, dat de
kwestie in der minne is geschikt. Van
het herenhuis Knapenburg, dat ten zui
den van de oude ingang van Berkenro
de en aan de Herenweg was gelegen,
is alleen nog het hek overgebleven. Het
staat voor het jeugdhuis van de Her
vormde Kerk aan de Herenweg. Duin
en Vaart en Westerduin waren andere
buitenplaatsen. Nadat het oude huis te
Berkenrode op last van de heer Van
Wickevoort Crommelin was afgebroken
vestigde zijn familie zich in huize Wes
terduin. Van die tijd af werd het be
schouwd als het herenhuis van Berken
rode.
Advertentie
Koninginneweg 6, bij Raambrug
Dinsdag 14 oktober is het veertig jaar geleden, dat in Haarlem een af
deling werd opgericht van de Algemene Rooms Katholieke Ambte-
narenvereniging (A.R.K.A.), een jubileum, dat men met gepaste luister wil
vieren, omdat in de voorbije vier decennia de A.R.K.A. ook in Haarlem en
omgeving haar sporen verdiend heeft. Begonnen met ongeveer twaalf amb
tenaren is de afdeling thans uitgegroeid tot een vereniging van ruim vijf
honderd leden. Er wordt dus een feest gevierd, dat woensdagmiddag begint
voor de kinderen, wanneer in Gebouw Sint Bavo het Leids Kindertoneel
met het kindercircus „Tijl Uilenspiegel" voor het voetlicht komt. Zaterdag
middag 18 oktober recipieert het bestuur bij Brinkmann van drie uur tot
half vijf, zondag 19 oktober is er in het Triniteitslyceum aan de Zijlweg een
plechtige H. Mis, op te dragen door de geestelijk adviseur, pater dr. Olav
Albers, en tenslotte komen de leden dinsdag 21 oktober 's avonds bijeen in
de grote zaal van het gemeentelijk concertgebouw te Haarlem, waar de
hoofdstadoperette een voorstelling geeft van „Zwei Herzen im Dreiviertel-
takt".
In februari 1918 begon de A.R.K.A.,
haar werk in ons land met de oprich
ting van de afdeling Amsterdam. On
der de plaatsen, die in hetzelfde jaar
het Amsterdamse voorbeeld volgden
was ook Haarlem. Een stel Haarlemse
ambtenaren, van wie de heer Th. Hoo-
gesteijn, gepensioneerd technische
hoofdambtenaar bü het P.E.N., nog lid
is van de Haarlemse afdeling, stak de
koppen bij elkaar en besloot tot op
richting van de A.R.K.A. in Haarlem.
In die dagen waren er reeds een paar
lid van de Amsterdamse afdeling, on
der wie de heer H. J. van Tol. nog
werkzaam bü het Haarlemse G.E.B..
Hij is dus langer lid van zijn organisa
tie dan de Haarlemse afdeling bestaat.
De pioniers hadden in 1918 „de treurige
moed" om een eigen katholieke orga
nisatie in Haarlem op te zetten. Dat
„treurige" vond zijn oorzaak in het
feit, dat er reeds een algemene vereni
ging bestond, die het op zpn zachtst
uitgedrukt betreurde, dat de katho
lieken een eigen verband maakten. De
twee verenigingen konden het dan ook
niet zo best met elkaar vinden. Het be
leid was er meer op gericht om leden
te winnen dan om iets positiefs te doen
voor de ambtenaren als zodanig. In die
toestand kwam toch een gelukkige ver
andering en thans mag de A.R.K.A.
zich verheugen over «en uitstekende
samenwerking met de zusterorganisa
ties.
Onder leiding van de heer Machiel-
sen, toen burgemeester van Haarlem-
merliede en Spaarnwoude, die als eer
ste voorzitter optrad, ging de Haar
lemse afdeling in oktober 1918 aan het
werk met ongeveer twaalf leden. Het
getal groeide in de loop der jaren en
toen de tweede wereldoorlog uitbrak
Woensdag gaan de kinderen van
de katholieke ambtenaren
uit Haarlem en omgeving
feest vieren als inzet van de viering
van het veertigjarig bestaan van de
Haarlemse A.R.K.A. Als ik goed
ben ingelicht en elders in de
krant kunt u er meer over lezen
geeft het jubileum geen aanleiding
tot een ambtelijk festijn. De strakke
plooi wordt een paar dagen weg
gestreken en wie wil zien, hoe ook
ambtenaren de benen van de vloer
kunnen lichten, moet maar eens
naar de slotavond gaan, wanneer
een groots bal de veertig ambte
lijke jaren zal afsluiten.
Met de onderwijzers delen de
ambtenaren de eer, dat zij constant
het voorwerp zijn van publieke
grappen. Heel begrijpelijk overi
gens, want de eerste jaren van je
leven gaat iedere dag de schaduw
van de onderwijzer over je heen en
daarna is het de ambtenaar, die bij
wijze van spreken dagelijks je pa
den kruist. Er kan niets buitenge
woons gebeuren, of je komt bij een
ambtenaar terecht, en daarom blijft
een ambtenaar een buitengewoon
man, een status, waarmee hijvaak
tegen wil en dank genoegen moet
nemen. Nu is voor mij alleen hij
een goede ambtenaar, die een mop
over zijn stand met genoegen weet
te waarderen. U kent natuurlijk
dat mopje van een man, wiens her
sens niet goed werkten. Hij ging
naar een professor en deze nam de
hersens enige tijd in bewaring. Na
een jaar ontmoette de professor de
hersenloze man en hij informeerde,
waarom de man zijn kostbaar goed
niet meer was komen afhalen.
Waarop de man antwoordde: „Ik
heb ze niet meer nodig, ik ben in
tussen ambtenaar geworden." Het
grappige is, dat de mop veront
waardiging wekte bij enkele amb
tenaren, die niet wisten, dat de
grap afkomstig was van een hoog
geplaatst ambtenaar ter Haarlemse
gemeente-secretarie.
Ik geloof niet, dat wij ons in
Haarlem mogen beklagen over het
ambtenarenkorps. De mensen heb
ben nu eenmaal tot taak de beslui
ten van de overheid, vaak genomen
door de representanten van de bur
gerij in de raad, uit te voeren. De
ambtenaar, die de juiste toon weet
aan te slaan, zal zelfs in de ver
velendste gevallen zijn klanten te
vreden kunnen stellen. Wat dat be
treft is er in Haarlem niet veel
reden tot klagen. Mijn persoonlijke
ervaring is tenminste, dat de service
vaak verder gaat dan nodig is en
dat men soms in de particuliere
sector daaraan een voorbeeld kan
nemen. Zo maakte een collega het
mee, dat hij een (particuliere) bank
binnenstapte en klopte op het loket,
waar hij moest zijn. Een veront
waardigde bediende opende het
loket en gaf te verstaan, dat mijn
collega op een belletje moest druk
ken. Het loket ging dicht, mijn col
lega drukte op de bel en daarna
ging prompt het loket open en ver
scheen het strakke gezicht van de
bediende. Ik wil maar zeggen, een
bureaucratische instelling krijg je
van je geboorte af mee of niet, en
waar je ook terecht komt, de aard
zal zich nimmer verloochenen.
Nu hebben de ambtenaren geen
apologeet nodig om hun standje te
verdedigen. Daar zijn zij zelf mals
genoeg voor. In de afgelopen veer
tig jaar hebben zij dat trouwens
bewezen. Zij verstaan de humor om
onze critiek te begrijpen en slag
vaardig te pareren, hetgeen nog niet
zo lang geleden werd bewezen, toen
een professor in de rechten de ge
boorte van een kind kwam aange
ven. Hij vervoegde zich 's middags
bij de dienstdoende ambtenaar, die
de prof te verstaan gaf, dat aan
gifte alleen 's morgens tot half een
kon geschieden. De prof. maakte de
man duidelijk, dat nergens in de
wet over enig uur van aangifte ge
rept wordt, waarop de ambtenaar
direct capituleerde en zeide: J hebt
gelijk, ik zal de geboorte inschrijven,
maar wilt u dan even het kind tonen,
want volgens de wet mag de amb
tenaar eisen, dat het kind getoond
wordt". Toen capituleerde op zijn
beurt de prof en beloofde de andere
ochtend terug te komen, zonder
kind, waarin de ambtenaar heel
hoofs toestemde.
Het is jammer, dat een ambte
lijke beslissing van de burge
meester Haarlem de overlast
zal bezorgen van drie sinterklazen.
Uitgezonderd enkele kleine belan
genpartijen heeft iedere Haarlemse
burger zich de laatste jaren bezorgd
gemaakt over het gesol met die
goedheiligman. Ik weet wel, het is
nu niet de tijd om al aan het heer
lijk avondje te denken, maar de
wetenschap, dat ik weer drie maal
sinterklaas mag gaan verslaan en
steeds weer de indruk moet wek
ken, dat het allemaal heel echt is,
maakt mij bij voorbaat kregel en
laat van het avondje niet veel heer
lijks meer over.
Ik voel er veel voor, dat wij
samen de drie sinten dood verklaren
en dat wij een novene houden tot
de echte en ondeelbare, opdat hij
minder ambtelijk zal ingrijpen. Ge
loof me, zo'n novene wordt altijd
verhoord. Er is geen sprake van
vermetel vertrouwen noch minder
van onbehoorlijke speculatie op de
goedheid van de Sint. Taai volhou
den, Haarlemmers,
en met onze specu
laties komt de specu
laas vanzelf.
J. J. LOERAKKER, voorzitter van
B de afdeling Haarlem van de ARKA,
5 algemeen secretaris van de lande-
lijke ARKA en landelijk voorzitter
van de groep-gemeente-ambtenaren
in de ARKA.
telde de afdeling ruim driehonderd le
den. Het feit, dat de A.R.K.A. by het
uitbreken van de oorlog in 1940 niet
was aangesloten by de Volksbond (de
huidige K.A.B.) behoedde de afdeling
voor een algemene ondergang. De Duit
se bezetter hief nameiyk alle confessio
nele organisaties op en voegde ze sa
men onder het Nationaal Arbeidsfront.
Het A.R.K.A.-bestuur voelde de bui
aankomen en bestuur en leden zegden,
voor het zover was, en bloc hun lid
maatschap op, waardoor de Haarlemse
afdeling opgehouden had te bestaan.
Toen de algemene liquidatie vanwege
de bezetter kwam, viel er in Haarlem
niets te liquideren, wat de A.R.K.A. be
treft. Daardoor bleven geld, archief
en materiaal behouden en kon men, zo
nodig, in kleine groepen doorwerken.
Het bestuur bleef regelmatig vergade
ren, zodat het onderling contact be
waard bleef. Na de oorlog kon de af
deling zonder veel moeilükheden van
start gaan en direct werden er weer
tweehonderdvijftig leden genoteerd.
Wat de A.R.K.A. in de loop der ja
ren gedaan heeft, zullen wü niet in de
tails bespreken. Haar optreden naar
buiten, en de laatste jaren is dat nog
al eens het geval geweest, bewijst, dat
het aan activiteit niet ontbreekt. Het
vurige betoog van de landeiyk voorzit
ter, mr. G. Boot uit Haarlem, destijds
over de ambtenarensalarissen heeft in
alle kringen de aandacht op deze groep
gevestigd. Het in 1957 verbreken van
de solidariteitsbinding. die sedert 1948
met de K.A.B. bestond, heeft de nodige
pennen in beweging gebracht. In Haar
lem heeft de A.R.K.A. in samenwer
king vaak met zusterorganisaties vele
initiatieven ontplooid tot heil van de
ambtenaren in het algemeen. Wü den
ken slechts aan de personeelscommis
sie ten stadhuize te Haarlem, welke uit
stekend werk verricht.
Dat er in de loop der jaren genoeg
werk aan de ambtelijke winkel was,
wordt iedereen duidelpk, die eens in
de historie duikt. Wp herinneren bö
voorbeeld aan de moeilpke crisisja
ren, toen de ambtenaren per 1 de
cember 1932 een loonsverlaging kre
gen van 7 pet. Per 1 januari 1934
werd de vakantietoeslag niet uitbe
taald, zes maanden later werd het
salaris nog eens met 5% pet. ver
minderd, terwpl tevens het premie-
vrije pensioen werd afgeschaft. Bp
die verlagingen moest men toen 10
pet. pensioenpremie gaan betalen.
In de loop der jaren is er veel ver
beterd, maar nog steeds moet vastge
steld worden, dat de lagere ambtena
ren op zo'n laag financieel niveau
staan, dat zp zich de grootste beperkin
gen moeten opleggen. De organisaties,
dus ook de A.R.K.A., blijven er naar
streven om daarin ten spoedigste ver
andering te brengen.
De afdeling Haarlem, waaronder ook
de gemeenten Bloemendaal, Heemste
de, Zandvoort, Haarlemmermeer en
Haarlemmerliede ressorteren, is thans
onderverdeeld in verschillende groepen,
te weten de rijksambtenaren (belasting-
personeel, justitie en departementen),
provinciale ambtenaren, gemeente
ambtenaren en ambtenaren, werkzaam
bp de Sociale Verzekeringen, waaron
der sinds kort om technische redenen
ook de P.T.T.-ers zpn gebracht.
In de voorbije veertig jaar hebben na
de heer Machielsen nog de voorzitters
hamer gehanteerd de heren A. A.
Swolfs, de (laatste katholieke) gemeen
tesecretaris van Heemstede. A. G. Th.
de Npn van Hoogewerf. landmeester
bp het kadaster, J. W. Ides. hoofdamb
tenaar bp de Provinciale Griffie, A. J.
M. van Emmerik, referendaris ten
stadhuize te Haarlem, K. Strpbosch
van de Haarlemse Raad van Arbeid en
J. J. Loerakker, administrateur bp de
gemeente Haarlem. Onder leiding van
laatstgenoemde, die in zpn dagelijks
bestuur wordt bpgestaan door de heren
J. N. van Donselaar, vice-voorzitter, P.
A. F. J. Emans, secretaris, J. P. van
de Bosch, penningmeester, en de nu in
Venlo benoemde pater dr. Olav Albers
O.E.S.A., geestelpk adviseur, gaat de
Haarlemse afdeling van de A.R.K.A.
jubileren.
Advertentie
LANGE VEERS TRAAT 10 TEL. U«3