VAN GLORIE VAN BERKENRODE IS NIETS DAN DE NAAM OVER Nauwelijks honderd inwoners tellende gemeente Berkenrode werd in 1857 opgeheven HET KATHOLIEKE LEVEN IN BERKENRODE A.R.K.A., afdeling Haarlem, veertig jaar Jubileumdat gevierd dient te worden DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL Huis tweemaal afgebrand IgROUUEl) HET BEGON OP SÏNTERKLAASA VOND 1284 Instuifavond gaat niet door Historie van vier decennia SLEUTEL WEG? 2 ZATERDAG 11 OKTOBER 1958 PAGINA 3 De schenking van het archief van de Heerlijkheid Berkenrode aan de gemeente Heemstede door de tegenwoordige eigenaar van Berkenrode, de heer E. H. van Eeghen, was aanleiding voor de vereniging Oud-HeemstedeBennebroek de heer G. van Duinen opdracht te geven de bewogen geschiedenis van de heerlijk heid aan het papier van een handzaam boekje toe te vertrouwen. De heer Van Duinen, aan wiens werk het te danken is, dat men goed geïnformeerd kan zijn over Heemstede in de Franse tijd, het Heemsteedse onderwijs van 1600 tot 1800, huize Manpad en zijn bewoners en het Heemsteedse wees- en armenhuis, heeft in amper tachtig bladzijden de geschiedenis van de Heerlijkheid Berkenrode beschreven. De opdracht die hij in 1957 ontving kreeg actuele bete kenis omdat het in dat jaar precies driehonderd jaar geleden was, dat de Leidsevaart werd gegraven. Het tolhuis daarvan stond nog net in de Heerlijkheid Berkenrode. Verder was het in 1957 honderd jaar geleden, dat de gemeente Berkenrode ophield te bestaan en bij de gemeente Heemstede werd gevoegd. Voorname eigenaars Door brand verwoest Annexatie in de hoest' en niestijd Lima op zak POTTER'S LINIA Begraafplaats Filmavond met quiz en lampionoptocht Abe Lenstra geeft voetballes PHILIPS AUTO-RADIO Inbouw en reparaties „DE SLEUTELSPECIALIST" De geschiedenis van Berkenrode be gint op Sinterklaasavond van het jaar 1284 toen graaf Floris de Vijfde een stuk land Berkenrode geheten in eigendom overdroeg aan Jan van Haar lem. Deze Jan van Haarlem was een zoon van de adellijke dame Aleida en geen telg van het riddermatig ge slacht „van Haerlem". De toevoeging „van Haarlem" in de akte, die werd Ingeschreven in de officiële leenregis- ters van de Grafelijkheid, moet men beschouwen als een aanduiding van herkomst. Het land ontleende zijn naam aan de bomen die er groeiden. Toen zij gerooid werden kreeg het de naam Ber kenrode. Nadat bijna twee eeuwen lang verschillende burgemeesters en schepe nen van Haarlem eigenaar waren ge weest van het landgoed Berkenrode werd het in 1466 een ambachtsheerlijk heid. Jan van Heemstede die in moei lijke financiële omstandigheden was ko men te verkeren deed voor zover het het grondgebied van Berkenrode betrof afstand van de heerlijke rechten ten be hoeve van de toenmalige eigenaar Gerijt van Berkenrode Janszn., die een respectabel aantal ambten heeft ver vuld Als gevolg van deze transactie Werd de eigenaar van Berkenrode, die tot nog toe een ondergeschikte positie ten opzichte van de Heer van Heemste de had ingenomen, baas in eigen huis. En dat betekende: het recht om schout en schepenen aan te stellen, het uit oefenen van de middelbare en lagere Durisdictie en het recht om een kleme grondbelasting te heffen. Tenslotte ver kreeg de nieuwe ambachtsheer „de drift van twee paar ouder zwanen Een buitengewone gunst. Gewone bur gers en landlieden mochten toentertijd geen zwanen houden. Ook niet iedere ambachtsheer had het recht van zwa nendrift. Dat was een grafelijk privile ge, dat zelden werd uitgegeven en dan nog alleen aan belangrijke heren en ook wel aan steden. Haarlem had bij voorbeeld dit recht voor de stadsgrach ten. In zijn boekje geeft de heer van Dui nen een volledige lijst van de am bachtsheren en -vrouwen van de Heer lijkheid Berkenrode: voorname dames en heren. Zoals bijvoorbeeld Benjamin Poulle, die grote zaken deed in de Le vant. Hij had schepen varen op Enge land, Spanje en Italië. In 1701 (hij leefde van 1646 tot 1711) werd hij door koningin Anna van Engeland in de rid derstand verheven. Verder was hij ban kier, die eens aan de moeder van Jan Willem Friso een bedrag van 175.000,- leende tegen een rente van vijf percent. Zijn vrouw Elizabeth Tiellens was zo mogelijk nog rijker. Toen zij in 1724 stierf liet zij een vermogen van bijna twee miljoen gulden na. In 1809 kwam de heerlijkheid in be zit van de familie Van Wickevocrt Crom- melin. Mr. Aarnoud Hendrik werd het meest bekend door een actie, die hij sa men met A. K. van Lennep en J. van der Meije voerde tegen de directie van de Nederlandse Spoorwegen. Wat was het geval? Toen verzoekschriften aan de directie van de Spoorwegen en aan de minister van Binnenlandse Zaken van De r.-k. kerk van Berkenrode, die toegewijd was aan Sint Bavo. Voor het godshuis legde Henri Samuel van Wickevoort Crommelin op 1 juli 1817 de eerste steen. Een tra gische bijzonderheid is nog, dat de bouwheer pastoor Geeres op de inwijdingsdag na een ziekte van slechts drie dagen overleed. Het kerkje bleek al spoedig te klein, zodat het in 1837 werd uitgebreid. inwoners van Heemstede, Berkenrode, Zandvoort en Bloemendaal om een spoorweghalte in Heemstede op niets waren uitgelopen besloten de heren van Wickevoort Crommelin, Van Lennep en Van der Meije eens goed stoom af te blazen. Zij kochten in Delft het zogeheten „laantje van Van der Gaag" en lie ten toen de directie van de Spoorwe gen weten, dat zp het laantje graag voor een civiele prijs wilden verkopen onder voorwaarde evenwel, dat Heemstede een halte kreeg. De spoor wegen trapten er niet in en leidden de route enige meters om. Het om wegje kreeg in de volksmond de naam „het Cromme lijntje van Crom melin". Het heeft maar vier dagen dienst gedaan, toen gaven de Heem- stedenaars toe. Dat was in 1846. Inmiddels was de macht van de am bachtsheren door de wet van 3 juni 1806 aanzienlijk beknot. Leden van ge meentebesturen of rechtbanken moch ten niet meer door eigenaren van heer lijkheden worden aangesteld. Wel be hielden zij het recht om predikanten te benoemen, zij het dat zij gebonden wa ren aan een voordracht van de kerke- raad. In het boekje is verder een rap- port van de conservator van de Rijks- j dienst voor het Oudheidkundig Bodem- j onderzoek de heer H. Halbertsma opge nomen. Dat rapport heeft betrekking op een onderzoek, dat deze rijksdienst des tijds heeft ingesteld naar de fundamen ten van het Huis te Berkenrode. Daar in staat te lezen, dat het huis twee maal door brand werd vernield. De eerste keer in de winter van 15731574 tijdens het beleg van Haarlem. Het werd in grootse staat herbouwd, maar in de nacht van 4 op 5 mei 1747 tijdens een feest ter gelegenheid van de ver heffing van Prins Willem IV van Oran je tot stadhouder van Holland, waarbij het huis geïllumineerd was met vetpot jes en kaarsen, werd het opnieuw een prooi der vlammen. In tijd van een paar uur was het prachtige huis een troosteloze puinhoop. De toenmalige eigenaar de heer Mattheus Lestevenon de Jonge, die jaarlijks een inkomen ge noot van 50.000,-, nam direct de her bouw ter hand en liet het nieuwe Ber kenrode optrekken in de plechtstatige Regence-stijl. Men kan niet zeggen, dat op Berkenrode zegen heeft gerust. In 1797 amper een halve eeuw dus na dat het huis geheel was gerestaureerd kwam aan de geschiedenis van het Huis te Berkenrode voorgoed een einde. In opdracht van de laatste eigenaar mr. J. P. van Wickevoort Crommelin maakten slopers korte metten met het trotse bouwwerk. Het werk werd gron dig aangepakt en zelfs het puin had waarde genoeg om tot de onderste steen te worden losgebroken. Vandaar dat tijdens het onderzoek van de Rijks dienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek op slechts een paar plaatsen muurwerk gevonden werd. Het beloop van de vroegere muren moest groten deels aan de hand van met afval aange vulde, tot aan de onderkant der funde ring leeggeplunderde sloopgreppels wor den vastgesteld. Enkele jaren later hield Berkenrode op te bestaan als zelfstandige gemeen te. Het werd met Bennebroek gevoegd bij Heemstede. Dat was in 1810, toen Holland werd ingelijfd by het Keizer rijk Frankryk. In 1816 evenwel her kreeg Berkenrode zijn zelfstandigheid. Lang zou dat niet duren. In 1829 lieten Gedeputeerde Staten de ambachtsheer weten, dat zij op verlangen van de ko ning voornemens waren gemeenten met minder dan vierhonderd inwoners samen te voegen. Dat betekende het einde van Berkenrode, dat nauwelijks honderd inwoners telde, die zich fel te gen de dreigende annexatie verzetten. Tevergeefs evenwel, want op 13 juni 1857 kwam aan de zelfstandigheid van de gemeente Berkenrode een einde. In Advertentie Voorkomen Is beter dan genezen. Be- «cherm U daarom tegen verkoudheid •n keelpijn door af en toe 'n paar Pottertjes in de mond te nemen. Ze verfrissen tevens Uw adem, óók na gebruik van cigaretten of 'n borreltje. In handige platte doosjes a 55 cent bij apotheken en drogisten. «MP. H. TEN HERKEL N.V. HILVERSUM Het bestuur van de Instuif verzoekt °hs te berichten, dat in verband met he' hveriyden van de H. Vader de grote in stuifavond, die op zondag a.s. in Ken- TOer-theater te Beverwijk gehouden u worden, niet door gaat. Over het leven van de katholieken uit die dagen vertelt de heer Van Dui nen in zyn boekje „De geschiede nis van de Heerlijkheid Berkenrode wetenswaardige zaken. Hij heeft by het op schrift stellen daarvan met toestem ming van de auteur mogen putten uit „De geschiedenis van de parochie van Berkenrode" van pastoor B. J. van Hou ten. In 1573 werd de katholieke kerk te Heemstede tijdens het beleg van Haarlem gedeeltelik verwoest. Gods dienstoefeningen werden er nadien niet meer in gehouden. Wel wil de overle vering, dat tussen 1573 en 1622 nog mis gelezen werd in 'n kamer van de pas torie. Eerst wanneer in 1621 de Her vormde Kerk definitief in Heemstede wordt gevestigd laat de ambachtsheer van Heemstede Adriaan Pauw twee jaar later de katholieke kapel afbreken om er een protestantse kerk te bouwen. Dat niettemin in Heemstede een niet onbelangrijke katholieke gemeenschap was blijven bestaan moge blijken uit het feit, dat zij in 1633 tot het Haar lems Kapittel het verzoek richtte om een eigen priester, die in Heemstede zou wonen. Dat verzoek werd niet in gewilligd. De priesters moesten bij nacht en ontij hun werk verrichten; hun kerkelijke- inkomsten waren ver vallen, zodat sij ofwel waren aangewe zen op eigen middelen of op die van de gelovigen. Het is de katholieken van Heemste- r Jjlmmer gelukt een eigen kerk te stichten, omdat zij in hun pogingen daar toe werden beknot door de Heren en Vrouwen van Heemstede. De band daar tussen burgerlijk en godsdienstig gezag was zeer nauw. De schout had als ver tegenwoordiger van de Heer van Heem stede zitting in de Kerkeraad. Om streeks het jaar 1600 nam het aantal katholieken m Heemstede aanzienlijk toe door de immigratie uit het zui den van linnenblekers, die voor het te kort aan arbeidskrachten in hun bedry- ven een beroep deden op streekgenoten uit Brabant. Ondanks de moeilijkheden, die het ka tholicisme in de weg werden gelegd, hadden vele adellijke families in deri lande het geloof bewaard. Tot deze fa milies behoorden ook de Van Berkenro- des. Berkenrode was in die dagen een centrum van opgewekt godsdienstig en kerkelijk katholiek leven. In 1666 was er sprake om op Berkenrode een fran ciscaanse statie op te richten. De ka tholieken van Berkenrode en Heemste- 'e kregen een grote klap te incasse- m toen de heerlijkheid in 1690 in pro testantse handen overging. Opnieuw werden plannen besproken ter oprich ting van een statie. Drie jaar later zijn de moeilijkheden opgelost en in 1694 be gint pastoor Franciscus Christophorus Basius zijn herderlijke arbeid. Zijn gebed strekte zich uit vanaf de grens Haar lem-Heemstede tot aan de Glipperbrug en Berkenrode. De plaats waar de hou ten kerk en pastorie gebouwd werden lag daar waar thans het broederhuis aan de Herenweg staat. In 1699 werd de kerk een doopvont rijk. Na de grond wettelijke gelijkstelling in 1814 werd be sloten tot de bouw van een nieuwe kerk, waarvoor in 1817 door de jongste zoon van de (protestantse) ambachtsheer de eerste steen werd gelegd. De parochie telde op dat tijdstip 1547 zielen. Na twintig jaar bleek de kerk te klein, zo dat uitbreiding noodzakelijk was. Ook voor een eigen begraafplaats heb ben de katholieken van Berkenrode en Heemstede moeten vechten. Tot dan toe werden zij begraven op het pro testantse kerkhof van Heemstede. Een verzoek van de toenmalige pastoor C. J. Leenders (in 1822) om bp de kerk een begraafplaats te mogen inrichten werd door de Schout en de Raad van Berkenrode afgewezen. Ook een beroep van het kerkbestuur op Gedeputeerde Staten mocht niet baten. Zeven jaar later kwam er een overeenkomst met Heemstede tot stand, waarbij aan de katholieken een stuk van het algemeen kerkhof aldaar werd toegewezen. Er kwam een kapelletje, dat onder patrona ge werd gesteld van de H. Jacobus de Meerdere. Een in 1851 opnieuw gedaan verzoek leidde tot eigenmachtig optre den van het kerkbestuur. Het werd af gewezen, maar het kerkbestuur stoor de er zich niet aan en maakte een aanvang met het werk, menend, dat er geen wettelijk bezwaar bestond te gen de aanleg van een kerkhof. De gemeenteraad van Berkenrode ging in beroep bij de commissaris des Konings. Inmiddels waren de werkzaamheden klaar gekomen en het kerkbestuur vroeg de raad zich te komen vergewis sen, dat alle wettelijke bepalingen in acht genomen waren. De raad weiger de echter te komen kijken. Nadien vond uiteindelijk toch een inspectie plaats en alles werd in orde bevonden. Op 28 februari 1856 werd Heemste de een parochie in de volle kerkrech- telpke zm van het woord. In 1875 werd grond aangekocht voor een nieuwe kerk op de hoek van de Herenweg en Kerklaan. De bisschop legde daar voor 4 april 1878 de eerste steen en •1 oktober van het jaar daarop werd de kerk geconsacreerd. Ofschoon de kerk niet meer in het oude Berken rode lag behield zij toch de naam „de kerk van Berkenrode". De oude kerk werd in 1880 gesloopt. Ook werd een nieuw kerkhof achter de pas gebouw de kerk in gebruik genomen. De op 31 oktober één-jaar bestaande Buurtvereniging „Haarlem-Oost" weet haar leden steeds weer veel aantrekke lijks te bieden. Werden kortgeleden zeer geslaagde kinderspelen en rolschaats- wedstrpden gehouden, thans staan er nieuwe gebeurtenissen te wachten. Donderdag 16 oktober te zeven uur wordt in gebouw „St.-Jan" aan het Tey- Ierplein een filmavond gegeven, waarbij films zullen worden vertoond over de Olympische Spelen in Melbourne en en" Malmö, terwijl bovendien Abe Lenstra een voetballesje geeft. Na de pauze, waarin alle aanwezigen een verfrissing wordt aangeboden, wordt een kleurenfilm vertoond en daarna een „quiz" gehouden. Een lampionoptocht zal worden ge houden op maandag 20 oktober. Om ze ven uur vertrekt de optocht van het Van Zeggelenplein met medewerking van muziek- en tamboerkorps der Haar lemse Politie. Ook bij de terugkomst op het Van Zeggelenplein zullen nog enkele figuren worden gevormd. Voor de oude ren zijn klaverjas-competities in wor ding. Kien- en contactavonden staan op het winterprogramma. Een groot aan tal jongeren heeft zich bereid verklaard mede te willen werken aan het Jeugd Rode Kruis. Berkenrode zoals het er voor 1573 B dus voor de eerste brand uitzag. De tekening werd gemaakt B door Dirk Dalens naar een schil- derij, dat helaas verloren is gegaan B en dat naar alle waarschijnlijkheid gemaakt was door Saenredam. artikel 1 van deze wet die slechts drie artikels telde werd kort en bon dig vastgesteld, dat „de gemeenten Heemstede en Berkenrode werden ver enigd." De heer van Duinen vermeldt in zijn boekje ook de buitenplaatsen, die op het gebied van Berkenrode waren ge legen. Daartoe behoorde het nog be staande herenhuis op de hoek van de Herenweg en de Zandvoortselaan, dat thans voor industriële doeleinden is in gericht. Over de naam Oud-Berkenroede is tussen de jaren 1658 en 1749 wel het een en ander te doen geweest. Bjj de ze strpd ging het er niet om zoals al gemeen wordt verondersteld dat de naam Ou (t)d-Berkenroede werd ge voerd door de bewoners van het heren huis. De ambachtsheren van Berkenro de hadden veeleer bezwaar, dat de toe voeging ou(t)d werd gehanteerd, waar mee naar zp meenden de schijn werd gewekt dat men hier te doen had met het echte en oude huis van Berkenro de. Uit de omstandigheid echter, dat ook nu nog de naam Oud-Berkenroede bestaat moet worden afgeleid, dat des tijds de eis van de ambachtsheren van Berkenrode niet ontvankelijk is ver klaard. Het is ook mogelijk, dat de kwestie in der minne is geschikt. Van het herenhuis Knapenburg, dat ten zui den van de oude ingang van Berkenro de en aan de Herenweg was gelegen, is alleen nog het hek overgebleven. Het staat voor het jeugdhuis van de Her vormde Kerk aan de Herenweg. Duin en Vaart en Westerduin waren andere buitenplaatsen. Nadat het oude huis te Berkenrode op last van de heer Van Wickevoort Crommelin was afgebroken vestigde zijn familie zich in huize Wes terduin. Van die tijd af werd het be schouwd als het herenhuis van Berken rode. Advertentie Koninginneweg 6, bij Raambrug Dinsdag 14 oktober is het veertig jaar geleden, dat in Haarlem een af deling werd opgericht van de Algemene Rooms Katholieke Ambte- narenvereniging (A.R.K.A.), een jubileum, dat men met gepaste luister wil vieren, omdat in de voorbije vier decennia de A.R.K.A. ook in Haarlem en omgeving haar sporen verdiend heeft. Begonnen met ongeveer twaalf amb tenaren is de afdeling thans uitgegroeid tot een vereniging van ruim vijf honderd leden. Er wordt dus een feest gevierd, dat woensdagmiddag begint voor de kinderen, wanneer in Gebouw Sint Bavo het Leids Kindertoneel met het kindercircus „Tijl Uilenspiegel" voor het voetlicht komt. Zaterdag middag 18 oktober recipieert het bestuur bij Brinkmann van drie uur tot half vijf, zondag 19 oktober is er in het Triniteitslyceum aan de Zijlweg een plechtige H. Mis, op te dragen door de geestelijk adviseur, pater dr. Olav Albers, en tenslotte komen de leden dinsdag 21 oktober 's avonds bijeen in de grote zaal van het gemeentelijk concertgebouw te Haarlem, waar de hoofdstadoperette een voorstelling geeft van „Zwei Herzen im Dreiviertel- takt". In februari 1918 begon de A.R.K.A., haar werk in ons land met de oprich ting van de afdeling Amsterdam. On der de plaatsen, die in hetzelfde jaar het Amsterdamse voorbeeld volgden was ook Haarlem. Een stel Haarlemse ambtenaren, van wie de heer Th. Hoo- gesteijn, gepensioneerd technische hoofdambtenaar bü het P.E.N., nog lid is van de Haarlemse afdeling, stak de koppen bij elkaar en besloot tot op richting van de A.R.K.A. in Haarlem. In die dagen waren er reeds een paar lid van de Amsterdamse afdeling, on der wie de heer H. J. van Tol. nog werkzaam bü het Haarlemse G.E.B.. Hij is dus langer lid van zijn organisa tie dan de Haarlemse afdeling bestaat. De pioniers hadden in 1918 „de treurige moed" om een eigen katholieke orga nisatie in Haarlem op te zetten. Dat „treurige" vond zijn oorzaak in het feit, dat er reeds een algemene vereni ging bestond, die het op zpn zachtst uitgedrukt betreurde, dat de katho lieken een eigen verband maakten. De twee verenigingen konden het dan ook niet zo best met elkaar vinden. Het be leid was er meer op gericht om leden te winnen dan om iets positiefs te doen voor de ambtenaren als zodanig. In die toestand kwam toch een gelukkige ver andering en thans mag de A.R.K.A. zich verheugen over «en uitstekende samenwerking met de zusterorganisa ties. Onder leiding van de heer Machiel- sen, toen burgemeester van Haarlem- merliede en Spaarnwoude, die als eer ste voorzitter optrad, ging de Haar lemse afdeling in oktober 1918 aan het werk met ongeveer twaalf leden. Het getal groeide in de loop der jaren en toen de tweede wereldoorlog uitbrak Woensdag gaan de kinderen van de katholieke ambtenaren uit Haarlem en omgeving feest vieren als inzet van de viering van het veertigjarig bestaan van de Haarlemse A.R.K.A. Als ik goed ben ingelicht en elders in de krant kunt u er meer over lezen geeft het jubileum geen aanleiding tot een ambtelijk festijn. De strakke plooi wordt een paar dagen weg gestreken en wie wil zien, hoe ook ambtenaren de benen van de vloer kunnen lichten, moet maar eens naar de slotavond gaan, wanneer een groots bal de veertig ambte lijke jaren zal afsluiten. Met de onderwijzers delen de ambtenaren de eer, dat zij constant het voorwerp zijn van publieke grappen. Heel begrijpelijk overi gens, want de eerste jaren van je leven gaat iedere dag de schaduw van de onderwijzer over je heen en daarna is het de ambtenaar, die bij wijze van spreken dagelijks je pa den kruist. Er kan niets buitenge woons gebeuren, of je komt bij een ambtenaar terecht, en daarom blijft een ambtenaar een buitengewoon man, een status, waarmee hijvaak tegen wil en dank genoegen moet nemen. Nu is voor mij alleen hij een goede ambtenaar, die een mop over zijn stand met genoegen weet te waarderen. U kent natuurlijk dat mopje van een man, wiens her sens niet goed werkten. Hij ging naar een professor en deze nam de hersens enige tijd in bewaring. Na een jaar ontmoette de professor de hersenloze man en hij informeerde, waarom de man zijn kostbaar goed niet meer was komen afhalen. Waarop de man antwoordde: „Ik heb ze niet meer nodig, ik ben in tussen ambtenaar geworden." Het grappige is, dat de mop veront waardiging wekte bij enkele amb tenaren, die niet wisten, dat de grap afkomstig was van een hoog geplaatst ambtenaar ter Haarlemse gemeente-secretarie. Ik geloof niet, dat wij ons in Haarlem mogen beklagen over het ambtenarenkorps. De mensen heb ben nu eenmaal tot taak de beslui ten van de overheid, vaak genomen door de representanten van de bur gerij in de raad, uit te voeren. De ambtenaar, die de juiste toon weet aan te slaan, zal zelfs in de ver velendste gevallen zijn klanten te vreden kunnen stellen. Wat dat be treft is er in Haarlem niet veel reden tot klagen. Mijn persoonlijke ervaring is tenminste, dat de service vaak verder gaat dan nodig is en dat men soms in de particuliere sector daaraan een voorbeeld kan nemen. Zo maakte een collega het mee, dat hij een (particuliere) bank binnenstapte en klopte op het loket, waar hij moest zijn. Een veront waardigde bediende opende het loket en gaf te verstaan, dat mijn collega op een belletje moest druk ken. Het loket ging dicht, mijn col lega drukte op de bel en daarna ging prompt het loket open en ver scheen het strakke gezicht van de bediende. Ik wil maar zeggen, een bureaucratische instelling krijg je van je geboorte af mee of niet, en waar je ook terecht komt, de aard zal zich nimmer verloochenen. Nu hebben de ambtenaren geen apologeet nodig om hun standje te verdedigen. Daar zijn zij zelf mals genoeg voor. In de afgelopen veer tig jaar hebben zij dat trouwens bewezen. Zij verstaan de humor om onze critiek te begrijpen en slag vaardig te pareren, hetgeen nog niet zo lang geleden werd bewezen, toen een professor in de rechten de ge boorte van een kind kwam aange ven. Hij vervoegde zich 's middags bij de dienstdoende ambtenaar, die de prof te verstaan gaf, dat aan gifte alleen 's morgens tot half een kon geschieden. De prof. maakte de man duidelijk, dat nergens in de wet over enig uur van aangifte ge rept wordt, waarop de ambtenaar direct capituleerde en zeide: J hebt gelijk, ik zal de geboorte inschrijven, maar wilt u dan even het kind tonen, want volgens de wet mag de amb tenaar eisen, dat het kind getoond wordt". Toen capituleerde op zijn beurt de prof en beloofde de andere ochtend terug te komen, zonder kind, waarin de ambtenaar heel hoofs toestemde. Het is jammer, dat een ambte lijke beslissing van de burge meester Haarlem de overlast zal bezorgen van drie sinterklazen. Uitgezonderd enkele kleine belan genpartijen heeft iedere Haarlemse burger zich de laatste jaren bezorgd gemaakt over het gesol met die goedheiligman. Ik weet wel, het is nu niet de tijd om al aan het heer lijk avondje te denken, maar de wetenschap, dat ik weer drie maal sinterklaas mag gaan verslaan en steeds weer de indruk moet wek ken, dat het allemaal heel echt is, maakt mij bij voorbaat kregel en laat van het avondje niet veel heer lijks meer over. Ik voel er veel voor, dat wij samen de drie sinten dood verklaren en dat wij een novene houden tot de echte en ondeelbare, opdat hij minder ambtelijk zal ingrijpen. Ge loof me, zo'n novene wordt altijd verhoord. Er is geen sprake van vermetel vertrouwen noch minder van onbehoorlijke speculatie op de goedheid van de Sint. Taai volhou den, Haarlemmers, en met onze specu laties komt de specu laas vanzelf. J. J. LOERAKKER, voorzitter van B de afdeling Haarlem van de ARKA, 5 algemeen secretaris van de lande- lijke ARKA en landelijk voorzitter van de groep-gemeente-ambtenaren in de ARKA. telde de afdeling ruim driehonderd le den. Het feit, dat de A.R.K.A. by het uitbreken van de oorlog in 1940 niet was aangesloten by de Volksbond (de huidige K.A.B.) behoedde de afdeling voor een algemene ondergang. De Duit se bezetter hief nameiyk alle confessio nele organisaties op en voegde ze sa men onder het Nationaal Arbeidsfront. Het A.R.K.A.-bestuur voelde de bui aankomen en bestuur en leden zegden, voor het zover was, en bloc hun lid maatschap op, waardoor de Haarlemse afdeling opgehouden had te bestaan. Toen de algemene liquidatie vanwege de bezetter kwam, viel er in Haarlem niets te liquideren, wat de A.R.K.A. be treft. Daardoor bleven geld, archief en materiaal behouden en kon men, zo nodig, in kleine groepen doorwerken. Het bestuur bleef regelmatig vergade ren, zodat het onderling contact be waard bleef. Na de oorlog kon de af deling zonder veel moeilükheden van start gaan en direct werden er weer tweehonderdvijftig leden genoteerd. Wat de A.R.K.A. in de loop der ja ren gedaan heeft, zullen wü niet in de tails bespreken. Haar optreden naar buiten, en de laatste jaren is dat nog al eens het geval geweest, bewijst, dat het aan activiteit niet ontbreekt. Het vurige betoog van de landeiyk voorzit ter, mr. G. Boot uit Haarlem, destijds over de ambtenarensalarissen heeft in alle kringen de aandacht op deze groep gevestigd. Het in 1957 verbreken van de solidariteitsbinding. die sedert 1948 met de K.A.B. bestond, heeft de nodige pennen in beweging gebracht. In Haar lem heeft de A.R.K.A. in samenwer king vaak met zusterorganisaties vele initiatieven ontplooid tot heil van de ambtenaren in het algemeen. Wü den ken slechts aan de personeelscommis sie ten stadhuize te Haarlem, welke uit stekend werk verricht. Dat er in de loop der jaren genoeg werk aan de ambtelijke winkel was, wordt iedereen duidelpk, die eens in de historie duikt. Wp herinneren bö voorbeeld aan de moeilpke crisisja ren, toen de ambtenaren per 1 de cember 1932 een loonsverlaging kre gen van 7 pet. Per 1 januari 1934 werd de vakantietoeslag niet uitbe taald, zes maanden later werd het salaris nog eens met 5% pet. ver minderd, terwpl tevens het premie- vrije pensioen werd afgeschaft. Bp die verlagingen moest men toen 10 pet. pensioenpremie gaan betalen. In de loop der jaren is er veel ver beterd, maar nog steeds moet vastge steld worden, dat de lagere ambtena ren op zo'n laag financieel niveau staan, dat zp zich de grootste beperkin gen moeten opleggen. De organisaties, dus ook de A.R.K.A., blijven er naar streven om daarin ten spoedigste ver andering te brengen. De afdeling Haarlem, waaronder ook de gemeenten Bloemendaal, Heemste de, Zandvoort, Haarlemmermeer en Haarlemmerliede ressorteren, is thans onderverdeeld in verschillende groepen, te weten de rijksambtenaren (belasting- personeel, justitie en departementen), provinciale ambtenaren, gemeente ambtenaren en ambtenaren, werkzaam bp de Sociale Verzekeringen, waaron der sinds kort om technische redenen ook de P.T.T.-ers zpn gebracht. In de voorbije veertig jaar hebben na de heer Machielsen nog de voorzitters hamer gehanteerd de heren A. A. Swolfs, de (laatste katholieke) gemeen tesecretaris van Heemstede. A. G. Th. de Npn van Hoogewerf. landmeester bp het kadaster, J. W. Ides. hoofdamb tenaar bp de Provinciale Griffie, A. J. M. van Emmerik, referendaris ten stadhuize te Haarlem, K. Strpbosch van de Haarlemse Raad van Arbeid en J. J. Loerakker, administrateur bp de gemeente Haarlem. Onder leiding van laatstgenoemde, die in zpn dagelijks bestuur wordt bpgestaan door de heren J. N. van Donselaar, vice-voorzitter, P. A. F. J. Emans, secretaris, J. P. van de Bosch, penningmeester, en de nu in Venlo benoemde pater dr. Olav Albers O.E.S.A., geestelpk adviseur, gaat de Haarlemse afdeling van de A.R.K.A. jubileren. Advertentie LANGE VEERS TRAAT 10 TEL. U«3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 3