Dokter Zj ïwago - van de Ik ben alleen: alles verdrinkt het proza in Farizeeërs huichelarij B Geweten, wet, zonde en biecht G Het beste kinderboek van het jaar: W I PL ALA van Annie M. G. Schmidt I H Klassieke muziek J| op de plaat Qrphée et Euridice Ned. Opera door VAN BOEKEN EN SCHRIJVERS NOBELPRIJS VOOR PASTERNAK Russische kritiek Gelukwensen voor Pasteraak Theologie Door iedereen DUBBELNUMMER VAN G 3 Sinterklaas en de struikrovers Kirsten Flagstad zingt cycli van Mahler KINDEREN in het verkeer „Eezi artistiek smerig en boosaardig boek Casals pleit voor stopzetting kern proeven era ZIEKELIJK Kinderboek 1957 ANNIE SCHMIDT BEKROOND In bl'j verwachting ZATERDAG 25 OKTOBER 1958 PAGINA 11 WÊÈm Liturgische weekkalender 5? rwAT~Ri.iN Mahler Ik ben alleen: alles verdrinkt in Fariseeërshuichelarij. Je leven is niet zoiets simpels als een veld oversteken. oris Pasternak die in 1890 ge boren werd is een van de wei nige Russische auteurs van de oudere generatie die ontsnapt is aan het lot dat na de oktoberrevolutie de meeste schrijvers wachtte: balling schap, dood of een geleidelijk groeiend conformisme. Hij staat dan ook volko men alleen: hierop wijzen de hierboven geciteerde regels uit een van zijn laat ste gedichten Hamlet". De dichter ziet zichzelf als een acteur, gedwongen een rol te spelen en smeekt God met de woorden van het evangelie „deze kelk te laten voorbijgaan", maar het blijkt dat er voor hem geen andere weg mogelijk is. De dichter Pasternak heeft vanaf het begin „terzjj de horde" gestaan. Hij stamt uit een kunstenaarsmilieu va der schilder, moeder musicienne en kreeg een zeer zorgvuldige opvoeding: hij studeerde niet alleen aan de univer siteit in Moskou, maar ook enige jaren filosofie in Marburg, vlak voor het uit breken van de eerste wereldoorlog. Hij heeft in zijn poëzie nooit de revolutio naire thematiek trachten te verwerken, zoals Majakovski, en nooit geloofd dat de waarheid van het leven zoals hij het wilde uitbeelden iets had uit te staan met de luide frasen die om hem heen weerklonken. Reeds in 1922 schreef hij: „Het onvermogen om de waarheid te vinden en te zeggen is een leemte die niet kan worden gevuld door het ver mogen om onwaarheden te zeggen." In zijn gedichten streeft hij voor alles naar waarachtigheid en oorspronkelijk heid: zijn taal is strak gespannen, ex pressief en vol beelden die herinneren aan de directheid en de frisheid waar mee het kind de dingen voor het eerst ziet en tracht te noemen, vooral in de bundel „Mijn zuster, het leven" (uitge geven in 1922). In latere gedichten zoekt hij steeds meer naar soberheid iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiimiiiHiiiiiiiiii Illlllllllll naar beperking in de uitdrukking, „fn poëzie is daardoor moeilijk toegan- Wc en lijnrecht in strijd met de eisen dp Sovjetcritici die om een voor al- cenv?/sta"<nbare kunst vroegen en vra- nak' h° is bet te begrijpen dat Paster- R„„A;e terecht als een der grootste na i<m dichters van deze tijd geldt doarhï ,ZWeeg: een zwijgen dat slechts -jjL&ktm werd door de publikatie nnrlo» „f," afdichten tijdens de laatste dood. Hij hield zich bezl0 met het vertalen van poëzie, o.a. van Verlame, Goethe, Shelley; vooral door de voortreffelijke vertaling van Shakespeare's toneelstukken werd de aandacht weer op hem gevestigd. De laatste tijd is zijn naam in West- Europa bekend geworden boorde pu blikatie van een roman „Dokter Zji wago". Dit boek dat gedurende „dooi"-periode aan RUSS1S<^?®. „fnubli- werd aangeboden maar n?eLJLElan(i peerd. is nu het eerst in het buitenland m een vertaling uitgekomen: hier voor me ligt de Engelse editie, een i Neder- !andse uitgave wordt voorbereid, uok hl dit proza-werk blijft Pasternak voor alles een dichter. „Dokter Zjiwago" is flan ook geen roman in de gewone zin van het woord: natuurlijk, er wordt aen verhaal verteld, er is een held, Joeri Zjiwago, een arts die tevens een begaafd dichter is en wiens belevenis sen voor, tijdens en na de revolutie de hoofdinhoud van het boek vormen. Maar de lezer stuit daarbij voortdurend do Yreemde dingen: vele personen die r>(L hoofdfiguur omringen worden niet na^ponlijk getypeerd en blijven slechts lend n' de samenhang tussen verschil- Vpriu gebeurtenissen kan niet logisch Wn vi rd maar alleen intuïtief geduld n„/men en bepaalde schijnbaar zinloze bioetingen, bepaalde natuurver schijnselen hebben een zeer belangrij ke symbolische functie in het verhaal. De roman heeft meer weg van een epos waarin één persoon, dokter Zjiwago, levensgroot naar voren komt en waar in de andere figuren alleen maar epi sodisch optreden. Daardoor valt dan ook alle ücht op het hoofdthema: Zji- wago's verhouding tot de,revolutie die hy in het allereerste beginstadium be groet omdat daardoor „het oude mon ster van het onrecht" met één slag Wordt omgebracht, maar die hij al spoe dig verwerpt nadat hij nader kennis heeft gemaakt met haar „meedogenlo ze geneesmiddelen uitgevonden in haam Van het mededogen". Hij gelooft hiet meer in geweld: „de mensen moe ten door goedheid tot het goede ge bracht worden". Men zou dit boek de kroniek kunnen hoenien van een Russische intellectu al in de greep van de revolutie, maar het bevat tegelijk veel meer dan dat: er zijn nog andere belangrijke figuren zondóm Zjiwago die een rol ln de ge schiedenis spelen. Ook al wordt hun Persooniijk leven veel minder scherp belicht, zij vertegenwoordigen toch ieder op zijn of haar wijze een aspect van Rusland en van de revolutie, en in be steeds wisselende relatie met hen Wordt Zjiwago zich gaandeweg meer van zich zelf bewust en van datgene Wat voor hem het belangrijkste is: het ®cht om zijn eigen leven te leiden, bezig te houden met creatieve ar- Kot leven op zich is voor hem al een „bernbenemend schoon mysterie, hy ,®eft er geen behoefte aan het „om te Or men" zoals de communistische term iUl,bt. Hij kijkt met bewondering naar bb rij vers als Poesjkin en Tsjechow '■die zich zo schuw op een afstand hiei- U?n van zulke verheven zaken als het yteindelijk doei van het mensdom of bun eigen redding. Niet dat zij er niet tY,eF nadachten,maar zij werden °t het eind van hun leven in beslag ge- n°®en door de steeds terugkerende rs°onUjke taken die zij door hun v jPuig als schrijver moesten uit- tet.Ty Pn 20 leef Jen zij rustig verder Priw! ZÜ hun leven en hun werk als vy, 'y-zaak beschouwden waarmee nie- bd iets te maken had." gur„aar, de revolutie of liever de fl- "en be revolutie vertegenwoordi gen T maken hem dit onmogelijk: we steed Ta§ische strijd van Zjiwago die betrokken doordat rode partizanen hem dwingen met hen mee te trekken om voor hun gewonden te zorgen, hij ont komt aan de heersende tyfus, hij ont komt aan een dreigende arrestatie als een verdachte figuur van aristocrati sche afkomst, hij leeft tot het einde van de NEP „de meest valse en dub belzinnige van alle Sovjetperioden" en sterft tenslotte aan een hartkwaal die hij tijdens deze jaren heeft gekregen. Hijzelf noemt dit „de gewone ziekte van onze tijd. Ik denk dat de oorzaken vooral van morele aard zijn. De grote meerderheid van ons is gedwongen een voortdurend en systematisch dubbelle ven te leiden. Je gezondheid moet er wel onder lijden als je de ene dag na de andere het tegenovergestelde zegt van wat je voelt, als je kruipt voor wat je haat en als je blij bent om iets wat je niets dan ellende brengt!" Dit motief wordt doorkruist door een ander thema: Zjiwago's wanhopi ge liefde voor Lara, een vrouw die hem naar de geest nader staat dan zijn eigen vrouw. Zij is gehuwd met een communist die eerlijk gelooft in het ideaal en fanatiek strijdt voor de ver werkelijking. Zowel Lara als Zjiwago zijn eenzaam en worden tot elkaar ge dreven: temidden van de chaos die hen omringt is hun liefde het enige waaraan zë zich kunnen vastklampen, het laatste geluk dat hun nog rest. La- ra wordt tenslotte van Zjiwago ge scheiden en ziet hem niet meer levend terug. Kort na zijn dood komt ook zij om, de auteur suggereert dat zij ergens op straat gearresteerd wordt en sterft in een concentratiekamp. Haar man, de succesvolle revolutionair, was al veel eerder gestorven, op het eind van de burgeroorlog werd hij door zijn eigen partijgenoten van verraad be schuldigd, vluchtte en schoot zich zelf dood toen hij geen andere uitweg meer zag. Het boek eindigt met een epiloog waarin de oorlog tegen de Duitsers even wordt opgeroepen: we zien twee van Zjiwago's vrienden die revolutie en concentratiekamp overleefd heb ben: zij begroeten de oorlog als een „golf frisse lucht, een voorteken van bevrijding, een zuiverende storm" en vertellen elkaar over de heldendaden van de Partizanen. Tenslotte vinden wij ze terug na de oorlog, lezend^ in Zjiwago's memoires. In een verzoenen de slotpassage wordt gezegd: „Of schoon de overwinning niet de verlich ting en de bevrijding gebracht had waarop men gedurende de oorlog had gehoopt, was er toch een voorteken van vrijheid in de lucht, gedurende al deze na-oorlogse jaren, en dat was hun eni ge historische betekenis". Uiteraard heeft dit boek een sterke autobiografische inslag: niet alleen omdat Pasternak zijn held zijn eigen gedachten over de waarde van kunst, van poëzie in de mond legt en ons aan het eind van de roman Zjiwago's ge dichten presenteert die tevens de laat ste gedichten van Pasternak zelf zijn, maar ook omdat de gehele roman het stempel draagt van het zelf doorleef de, van een ervaring die tot de laatste druppel geproefd is en die dank zij de expressieve taal van de dichter op ons wordt overgebracht. Er zijn meer Russische schrijvers die getracht hebben het drama van de Russische intelligentsia na de revolutie uit te beelden, Olesja, die in de derti ger jaren het zwijgen verkoos, Fedin en Erenburg die zich min of meer leer den aan te passen, maar Pasternak overtreft hen in grootsheid van visie en tragische kracht. Hij geeft ons een beeld van het andere Rusland dat schuil gaat achter de fagade van ver bluffende wolkenkrabbers en industrie steden, hij laat ons de stem horen van mensen die eindelijk na jaren zwijgen of verhuld spreken de dingen bij hun naam durven te noemen, dwars tegen „het geforceerde enthousiasme" in, „tegen de dodelijke verveling in bewust gepredikt en in praktijk gebracht door ontelbare arbeiders op het gebied van kunst en wetenschap". Ook in die zin is het waar dat dit boek, volgens de woorden van de auteur, een verborgen dynamietlading bevat. JEANNE LIEDMEIER Bons Pasternak, Doctor Zjiwago. Translated from the Russian by Max Hayward and Manya I-Iarari. Collins and Harvill Press. London, 1958. ..Literatoernaja Gazeta" het offi ciële Russische orgaan voor letterkun de heeft vrijdag de toekenning van de Nobelprijs voor letterkunde aan de Rus sische schrijver Boris Pasternak een „vijandige politieke daad" genoemd, zo meldt Tass. Het blad zegt, dat deze be kroning „bedoeld is om de koude oorlog tegen de Sovjet-Unie, het Sovjetbewind en de ideeën van het alles overwinnen de socialisme" aan te wakkeren. Het artikel was getiteld „een provoca tieve stap van de internationale reac tie". Het blad noemde de bewoordin gen. waarin de bekroning was gesteld „huichelachtig en doortrokken van leu gens". De kapitalistische pers tracht zelfs het feit niet te verbergen, dat deze uitbarsting van de conservatieve Zweed se literatoren uitgelokt is door één ding, n.l. de publikatie van Pasternaks ro man ,,dr. Zjivago" in een aantal kapi talistische landen, daar al zijn overige werken bijna onbekend zijn in het wes ten, zo zegt het blad. De academie heeft de prijs toegekend voor een „artistiek smerig en boosaar dig werk, dat volstaat met haatuitbar- stingen tegen het socialisme," aldus het blad, dat hierbij aantekent dat de auteur geen verwantschap heeft met de grote tradities van het Russische proza. De cellist Pablo Casals heeft donder dag via de Verenigde Naties een ver klaring uitgegeven, waarin hij aan dringt op beëindiging van alle kernproe ven. Casais treedt vandaag op in het concert ter gelegenheid van de dag van de V. N. in het UNO-gebouw te New York. „Hoezeer wens ik," aldus de musi cus, „dat er een geweldige protestbe weging ontstaat in alle landen, voor al van de moeders, waarvan degenen die de macht hebben een atoomoorlog te verhinderen, onder de indruk zou den komen. Alle nucleaire proefnemin gen dienen totaal beëindigd te worden. Ik hoop. dat de onderhandelingen die in de nabije toekomst beginnen, zullen lei den tot een overeenkomst, die dit mo gelijk maakt. Slechts later, wanneer rust en orde zijn hersteld, zou het werk der geleerden hervat kunnen worden, maar alleen onder de voorwaarde, dat het strekt tot het welzijn van de mens heid". De Russische schrijver Boris Pasternak, die zojuist de Nobel prijs voor literatuur gewonnen heeftIn nevenstaande beschou wing, opgenomen in de rubriek ,Van boeken en schrijvers", vindt men een typering van zijn per soon en'zijn oeuvre en in het bij zonder een bespreking van zijn boek „Dokter Zjiviago". Zoals men weet is deze roman niet in Rusland, maar uitsluitend in het Westen gepubliceerd. Binnfnk°rt verschijnt ook een Nederlandse vertaling. ven a tWepr wil terugkeren tot dat le- Weer i als ideaal ziet en die steeds de hr aarvan wordt afgehouden door eisen voor hem onbegrijpelijke eir,r];T'an de revolutie. Die worsteling he id „,„Tet z«n dood: die mogelijk- duiH m reeds in be1 beSin aar,ge_ Veer Taar de vervulling werd steeds de v, ""^teld: Zjiwago ontkomt aan heerE ?ersnopd die in de grote steden j» °°r uit te wijken naar een stad- ®Orln» Deral, hij overleeft de burger- Is fvaarin hij tegen zijn wil wordt Boris Pasternak heeft vrijdagochtend een officieel telegram van de Zweedse academie ontvangen, waarin hem me dedeling wefd gedaan van de toeken- n,ng van de Nobelprijs en waarin aan hem en zijn vrouw de uitnodiging werd gericht, naar Stockholm te komen. De Russische autoriteiten hebben dit oericht officieel bevestigd. Men weet ,oi noS n'pt of de schrijver in staat worden gesteld, de prijs ook te aan vaarden. n'euws van de toekenning van ae Nobelprijs aan Pasternak was ook cr!irt?™0verre t°t diep in Rusland door- ver clat vele huren van de schry- „v? "et. schrijversdorp Peredelkino ifnimo! o yrienden van Pasternak, o.w. ™ef Noekowski, een Russisch schrij- hllen Heexfn^ is om z«n kinderver- zoek 'bracht pr^swinnaar een he- sen en het t" °m hem geluk te wen- T itorot be®te voor de toekomst, dat dr 7ib1la',a.> ,Gazeta" zegt dan sische titaJit m 1956 d00r de Rus- eevveLn omrtat tn ten uitgevers is af- fionair T T een con tra-re volu- merkt nn Haf boek is' Het blad cfrpkt nfet 5e Westerse critici vol strekt niet zo hoog hebben oneeeeven boek Vheniekn kwaliteiten van he" fhfstav ehff 1? Westduitse criticus veslaaed*"g bet boek niet volledig compositie en cba°tisch van Het Nederlandse blad „Het Parool" zag er aanstellerij in, vond het getui gen van letterkundige onbeholpenheid en het achtte het doortrokken van een kunstmatig symbolisme, aldus Litera toernaja Gazeta. ZONDAG 26 oktober: Feest van Christus Koning: eigen mis; 2 geb. v. d. 22e zondag na Pinksteren; credo; eigen pref.; wit. MAANDAG: mis van de 22e zondag na Pinksteren; groen. DINSDAG: H.H. Si mon en Judas, apostelen; eigen mis; credo; prefatie van de apostelen; rood. WOENSDAG: mis van de 22e zondag na Pinksteren' groen. DONDERDAG: mis van de 22e zondag na Pinksteren: groen. VRIJ DAG: mis van de 22e zondag na Pinkste ren' groen. ZATERDAG: Allerheiligen; eigen mis; credo; wit. ZONDAG 2 novem ber: 23e zondag na Pinksteren; eigen mis; credo; pref. van de H. Drieëenheid; groen. eweten. wet, zonde en biecht, zo luidt de titel van een dubbelnum mer, dat de Goede Geest Gemeen schap (G 3), de katholieke actie in het leger, onlangs heeft uitgegeven, en dat verkrijgbaar is bij de G 3-centrale te Ubbergen bij Nijmegen. Wie enigs zins op de hoogte is van het voortref felijke werk, dat daar gedaan wordt, weet,_ dat vroegere dubbelnummers, zo als die over „De Kerk" en over „Jezus Christus" algemeen zeer bewonderd zijn, zodat de verwachtingen van deze nieuwe uitgave hoog gespannen zijn. Wij zijn ervan overtuigd, dat nie- j mand door het lezen hiervan teleur- I gesteld wordt. Integendeel. Vanaf de eerste bladzijde voeit men zich ge boeid, gegrepen, persoonlijk aangespro- -:"t. De ien in ken. Te verwonderen is dit niet samenstellers immers staan midde: het leven. Door hun werk onder de jonge mensen, door dagelijkse gesprek ken hebben zij precies leren begrijpen, wat er onder het katholieke volk leel't. De priesters en leken, die voor dit werk zijn aan gewezen, slaan in voortdurend con tact met theolo gen, psychologen en sociologen, met wie de verschil lende problemen w-orden doorge praat. De laatste nieuwe inzichten wïr^'Mcn'^stelt'''" Jn deze uitgave ver werk om het hoofddoepaad alleS h<H en verantwoord moepjij,. zo gezond heid te bereiken. jke godad'enstig- en wet besproken is, volgt een verhan deling over de zonde. Ook die is o.i. uitstekend geslaagd. Vooral omdat de zonde zo scherp tegenover de liefde wordt geplaatst. De liefde, het grootste gebod, is immers juist de grote, drij vende en positieve kracht, die tot hei ligheid en goede menselijkheid voert. Over dit onderwerp heersen nog zeer veel verkeerde begrippen, die? in hoofd zaak negatief zijn. Wie alleen maar het kwade laat is daarom nog niet goed. Het is zeer belangrijk eens goed na te denken over deze gedachteEr staan in dit hoofdstuk zeer gewichtige waar heden, waarmee ieder zjjn voordeel kan doen, omdat de problemen, die be sproken worden, de prrblemen zijn van iedereen. Het slothoofdstuk is aan de biecht ge wijd. Menigeen, die langzamerhand er toe gekomen is, de biecht te beschou wen als iets moeilijks, iets waar hij geen weg mee weet, zelts als iets las tigs, zal er heel anders over gaan den ken, wanneer hij deze uitleg goed in zich heeft opgenomen. Al met al mogen wij dan ook van een zeer geslaagde uitgave spreken. Wij vestigen met klem de aandacht hierop. Velen zoeken naar een duidelijk ant woord op hun moeilijkheden. In dit dub belnummer is dat te vinden. Voor een gulden kan men het bestellen. Dat on beduidende bedrag is uitstekend be steed voor dit prachtige boekje, dat in de volle zin van het woord tegemoet komt aan de geestelijke behoeften van zeer velen. n het vierde jaar van haar bestaan heeft de jury voor het beste Neder landse kinderboek eindelijk de moed gevonden een boek te bekronen, waar aan iedere opzettelijke pedagogie vreemd is. Zij heeft haar keus bepaald op „Wiplala" van Annie M. G. Schmidt (uitgave De Arbeiderspers) en daarme de een schrijfster geëerd die reeds zo iang een zo eigen plaats inneemt, dat het verwonderlijk is, dat zij niet eer der „in de prijzen viel". Wat daarvan ook de oorzaak zij, men mag zich nu over' deze bekro ning verheugen. Voor het eerst im mers geldt zij een boek dat ook in ternationaal het Nederlandse kinder boek op waardige wijze vertegen woordigt. Het heeft een speelsheid en een lichtheid van geest en toon, die kenmerkend zijn voor het Europese repertoire en allang gold de klacht, dat zelfs bekroonde Nederlandse kin derboeken daarbij achter bleven. An nie M. G. Schmidt breekt hiermee. Ze is een litteraire nonconformiste en ook in „Wiplala" glanst haar talent dat vrijwel iedereen uit „Het schaap Veronica" of „Jip-en-Janneke" be kend is. „Wiplala" dan is het verrukkelijke verhaal van een nijver gezin, waar plotseling als een muis uit een hol letje 'n „Wiplala" komt binnenvallen. De poes is de eerste die zich vergist. Zij strekt haar klauwen uit. maar on dervindt meteen dat een Wiplala kan „tinkelen". Dat wil zeggen ze versteent en als vader even later ook onheus wordt, versteent hij eveneens. Dat kan 't manneke, maar en daarom is hij uit zijn Wiplala-land weggelopen hij kan het niet altijd. Soms vergeet hij ineens hoe iemand moet worden teruggetin- keld. Dat bemerkt b.v. de huurman- dichter, die zich ook al misdraagt en vrijwel tot de laatste pagina versteend blijft, gewoon omdat Wiplala het terug- tinkelen vergeten is. Voor ziin faam is dat overigens niet slecht. Zijn versteende gestalte wordt door de burgemeester als standbeeld onthuld, ziin bundels vliegen weg en als hij tenslotte weer in het leven terug keert. vormt hij voor de minister van O.K. en W. een lastig obstakel. Zo'n beroëmd man behoort dood te zijn. Men begrijpt wel, dat dit de passage is waarin Annie Schmidt de volwasse nen zoals de jury dat zegt een knipoogje geeft. Zij kan het niet laten. In elk van haar kinderverzen staat wel een regel die niet de kinderen, doch de volwassenen geldt. Belangrijk is overigens, dat deze uit weiding niet stoort. De schrijfster heeft ook voor de versteende dichter een plaats in haar compositie en dat. lijkt ons, moet voor kinderen wel do groot ste charme van het boek zijn. Want wat er ook gebeurt en hoe fantastisch de intrigue zich ook ontwikkelt, nergens zondigt de schrijfster tegen haar eigen sprookjesachtige logica. Alle spanningen worden ontladen en het boek bereikt zijn einde met een natuurlijkheid die ontwapenend is. Toch maakt de schrijfster het zich niet makkelijk. Want verrukt door het bezit van zo'n aardige Wiplala gaat het hele gezin buiten eter Duur eten. Tè duur eten. Vader kan het niet betalen en als de gérant daarom met de poli tie dreigt, grijpt Wiplala in. Het hele gezin wordt betinkeld. Nu niet in steen, doch vader en kinderen worden zo klein als Wiplala zelf. Tn dat formaat ontvluchten ze. Ze vliegen mee met een duif. ze belanden in het koninklijk paleis, zij verschuilen zich in een ontbijtkoek bij de kruidenier. Ze wonen in het nachtkastje bij een ziek meisje. Ze worden gestolen en belan den te langen leste bij twee lieve oude dametjes. Aonie Schmidt vertelt dat alles in sierlijk, tintelend Nederlands. Ze heeft geen behoefte aan fraaie pedagogische verhandlingen doch ze tekent een sfeer, waarin om prof. Buytendijk te citeren „de goede dingen vanzelf sprekend gebeuren." Zo verenigt zij in haar boek vele voortreffelijke kwali teiten. Ze preekt noch moraliseert, zij gebruikt clichés noch stoplappen en een vader die het zijn kinderen voor leert. bemerkt dat het soms echt te laat is geworden. Hij had zo mee geleefd.... Alb. W. Bij Lannoo, Tielt, Den Haag is een boekje verschenen dat getiteld is James Dean en onze jeugd. Het is een onnozel geschrift, uit het Frans ver taald en geschreven door een jonge man, die herhaaldelijk verklaart, jour nalist te zijn, het leven met de ogen van een journalist waar te nemen enz., een en ander blijkbaar om vertrouwen te wekken. Wat hij allemaal te berde brengt over de middelmatige acteur Dean en de bespottelijke verering, die hem na zijn dood is te beurt gevallen, is tergend vervelend. En als men ten slotte verneemt dat Dean als een soort Amerikaanse Rimbaud moet be schouwd worden, klapt men het boekje dicht en weigert men verder te lezen. Het is onzinnig geklets van een naïeve jongen. Dbg. Harriet Laurey is een van de vele Nederlandse dichteressen die het kin derboek een goed hart toedragen. Men kent van haar al het poëtische „Tover- tje konijn en Haasje Repje" en het prachtige „Hopla net feestvarken". Nu, ter gelegenheid van de kinderboeken week 1958 en ter voorbereiding op het komende Sinterklaasfeest, verschijnt bij haar uitgever (Holland Uifgeversmij. Amsterdam) het al even verrukkelijke „Sinterklaas en de struikrovers". Wij willen dit boekje, dat door Baps van Wely niet onaardig is geïllustreerd, direct aanbevelen aan alle onderwijzers en onderwijzeressen, die zich zorgen ma ken over de vraag .vat ze straks met Sinterklaas moeten voorlezen. Vooral in die klassen, waar om het zo deftig mogelijk te zeggen het geloof zijn eerste kentering beleeft. „Sinterklaas en de struikrovers" is nl. wat het belooft: een verhaal over Sinterklaas, die in een Spaans bos diep nder de grond een struikrovershol ontdekt. In dat hoi wo nen vijf baardige schurken en vooraleer die zijn herdoopt tot trouwe pieterman nen, beleeft het gehoor menig span nend ogenblikje. Enfin men begrijpt ons. „Sinterklaas en de struikrovers" is een heel fris en een heel oorspronkelijk verhaal. Mo gen wjj toch nog een opmerking maken? Soms krijgen wij het gevoel dat Har riet Laurey het niet kan laten om het nóg mooier te maken. Nóg een bijvoeg lijk naamwoord extra. Wij horen het haar voorlezen en toch zou iets meer terughoudendheid het geheel ten goede komen. Alb. W. Dit laatste dubbelnummer- s„ i de praktijk gericht, op de k°aP tholieke levenshouding, di<3 j benaafd" wordt door de manier, waarop de mens staat tegenover God, zichzelf en de medemens. Men dringt hierin tot de kern door, de kern van ons geloof dat vooral oprechtheid vraagt. Daarom stelt de hoofdredacteur, aalmoezenier Groenendijk, terecht, dat er maar één weg is om dat te verwezenlijken: zelf persoonlijk geweten worden! En dit als diepste en laatste antwoord op de hoogste eis: Weest volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. Prof. George Edward Moore, Brits filosoof, is vrijdag op 84-jarige leeftijd te Cambridge, waar hij van 1925 tot 1939 hoogleraar in de wijsbegeerte was, overleden. t ligt voor de hand, dat er eerst gesproken wordt over het gewe ten, wat dat is, hoe het gevormd dient te worden en welke allervoor naamste plaats daaraan toekomt in het hele leven van de mens. Alle nadruk wordt gelegd op het persoonlijke van het geweten, op het eigen ik, het diep ste wezen van de mens. Daarbij komt natuurlijk ook de vrijheid ter sprake. En deze dwingt op haar beurt weer om duidelijk te maken hoe het bestaan, de noodzaak en de betekenis der wet ten te verstaan zijn. Hierover worden bijzonder heldere din gen gezegd. Van menige aandachtige lezer hebben wij reeds gehoord, dat de hier gegeven uitleg onvermoede, wijde en diepe inzichten voor hem hebben ge opend, die een totaal andere en zeer bevredigende kijk op het leven schen ken. Daarom juist durven wij met een gerust hart deze aflevering van G3 een cursus in praktische theologie voor ledereen noemen. Dat niemand zich daardoor late weerhouden het boekje te lezen. De taal is heel gewoon, alle daags. De uitleg voor ieder gemakke lijk te volgen. De inhoud is zó belang wekkend, zo boeiend het gaat im mers over ons persoonlijk leven dat men, eenmaal door het onderwerp ge grepen, door leest. Wij aarzelen dan ook geen moment om uit overtuiging van spannende lec- Wenen geconcipieerd had. Gluck was tuur te spreken. Daar komt nog bij, t weliswaar een groot hervormer van de dat het boekje zeer overzichtelijk ge- i opera, maar hij was ook bezonnen Hii flriiWt ie- lros?I-.uIa^ind iv De aankondiging van een nieuwe in studering van Glucks „Orphée et Euridice" door de Nederlandse ODera treft gelukkig samen met de ver schijning van het werk op twee Philips- ulaten <A 00363-64 L) uitgevoerd onder leiding van Hans Rosbaud door het La- moureux-orkest, het Ensemble Vocal Roger Blanchard en de solisten Leo pold Simoneau, Suzanne Danco en Pier rette Alarié. Het geeft de liefhebbers gelegenheid het werk diepgaand te be studeren. Degenen, die enigszins op de hoogte zijn van de gedaanteverandering, die Gluck deze, zijn beroemdste opera heeft doen ondergaan, zien uit de rolbezet ting al, dat de opname de zogenaamde Parijse versie tot onderwerp heeft, die Gluck in 1774 voor de Opera maakte, nadat hij het werk in 1762 in zijn eerste, Italiaanse vorm als een „dramma per musica" in aansluiting op Monteverdi, de vader van het muziekdrama, voor drukt is: kadertjes bevatten in het oog springend de hoofdgedachten en her haaldelijk wordt het tot dan toe be handelde in korte zinnetjes samenge vat, zodat men de draad van het be toog gemakkelijk kan volgen. Alles is bovendien geheel op de H. Schrift ge baseerd, die ons immers Gods wil en Zijn plannen met de mens openbaart. Daaruit volgt dan noodzakelijk, dat men telkens weer verwijst naar Chris tus, het enige middelpunt van ons leven. Nadat de verhouding tussen geweten wilde niet alles tegelijk. Er kwamen in zijn „Orfeo" al genoeg nieuwigheden aan de orde. De castratentraditie van zijn tijd hield hij in Wenen maar aan, hij schreef de hoofdrol voor alt-castraat. Toen Jater in Parijs geen alt-castraat aanwezig bleek te zijn, maakte hy van de gelegenheid gebruik om de party voor tenor om te werken. Hy nam trouwens duchtige uitbrei dingen van het gehele werk ter hand. Er werden zangstukken by gecompo neerd, balletten bij geschreven, de scènes van de onderwereld en het Elyseum in de tweede acte werden dientengevolge omvangrijke taferelen. Het geheel werd daardoor niet alleen langer, het kreeg ook aanzienlijk meer dramatische al lure. Uit het betrekkelijk eenvoudige, overwegend lyrisch gehouden stuk was een pompeus drama gegroeid. Glucks theaterinstinct heeft evenwel de balans toch voortreffelijk weten te handhaven. De dramatiek yerdringt de lyriek geen ogenblik. Zy levert niet zo zeer verscherping van de situaties op als wel bredere aanschouwelykheid daarvan. De muziek treedt dan ook niet met een andere uitdrukkingswijze voor de dag. Ook dramatisch blijft zy gedrenkt in de milde lyriek, die het eigenste van Glucks natuur uitmaakte. Nergens hoort men dit overigens grootser dan in de eerste acte, die de monumentaalste treurscène is van het muziektheater. De schone, breed aan gelegde klacht van het koor over de dood van Euridice, waarin Orpheus die van smart terneder ligt zyn korte uit roepen mengt, een kleine pantomi mische dans, die de lichamen van smart in beweging brengt. Dan de grote drie-coupletten-aria van Orpheus, on derbroken door zyn recitativische excla maties, houtblazers geven aan zyn klaagroepen een echostem: de luchten weerkaatsen de klachten van Orpheus. Het is van een volmaakte roerloze schoonheid, een adaptatie van het klas sieke ideaal aan romantisch melodie- gevoel. Want in het wezen van de zaak was Gluck een melodieus, een ware zoon van het volk, waaruit binnenkort het lied geboren ging worden. Die eerste scène komt helaas op de plaat niet zo goed tot haar recht als men wel gewenst zou hebben. Het ligt niet aan de opname, die voortref- felyk is. Ten dele wel aan het or kest, dat middelmatig genoemd moet worden. Het ligt misschien nog het meest aan een merkwaardige non chalance bij Rosbaud. Bij de klassie ken hangt alles van het nauwkeurig afstellen der tempi af, alsook van het uitvijlen van de klank. Inzonderheid GLUCK geldt dit, als men te doen heeft met lyrische, gemeenlyk niet snelle stuk ken. Vele hedendaagse vertolkers heb ben daar te weinigfervaring mee, ten gevolge waarvan de muziek te egaal en monotoon wordt. Vanaf de tweede plaatzyde wordt de muziek afwisselender van mouvement en meer geprofileerd van factuur. Daar herstelt Rosbaud zich dan ook zeer gelukkig, zodat men voor de rest van een heel schone, bijwijlen treffend muzikale vertolking kan spreken. Dit natuuriyk mede dank zy zyn drie solisten, waarvan de tenor Leopold Si moneau doet begrypen hoe goed het is deze party door een echte mannenstem te laten zingen en nog wel van een zo lyrische, buigzame hoedanigheid als de zyne. Suzanne Danco's stem en zangkunst leveren wel de ideale voor waarden voor een Franse Euridice en Pierrette Alarié is een zeer klare en indringende Amor. Een onwillekeurig nadeel van de uitvoering met tenor is dat er nu geen enkele lage stem meer in het stuk staat. Latere practyken heb ben dan ook meestal de Franse versie genomen, maar deze aan een vrouwe- ïyke alt gegeven, waaraan het feit, dat de solo-alten zich deze prachtige roi, die een zeldzaamheid in hun vak is. niet wilden laten ontgaan natuuriyk niet vreemd ik. Het is een gruwel een vrouw de tragische rol van een man te zien spelen, maar het gebeurt. Dwars tegen Glucks bedoelingen in, die slechts gericht waren op het verkrygen van eenvoudige waarachtigheid. Daarvoor heeft hy zyn hervormingen tegen de on- natuur van de Italiaanse bravoure- opera doorgezet. Op deze beide platen kan men het resultaat horen in zyn een- Een van de vele voortreffelijke illustra ties van de hand van Jenny Dalenoord, die op het ogenblik tot de beste illustra ties van kinderboeken gerekend mag worden. Haar werk vormt met de tekst van Annie M. G. Schmidt een gaaf geheel. Het „Kinderboek 1957", dat is „Wip lala" van Annie M. G. Schmidt, zo heeft de daartoe gevormde jury be slist. Haar motieven zyn o.m.: Het boek is geschreven in een sier lijk, oorspronkelyk Nederlands; kinder boek-cliché's heeft zy geheel vermeden. De compositie is gaaf. Zelfs de meest fantastische gebeurtenissen passen in een plan. dat een strikt eigen logica kent. Het gegeven is origineel en ligt volkomen binnen de belangstellings sfeer van het kind. Het boek onder scheidt zich door een heerlyke onbe zorgde toon. Toch is het gevoelig. De jury pryst zich gelukkig, dat zy met deze bekroning ook de schryfster van zoveel verrukkelijke kindergedich ten mag eren. De voortreffelyke il lustraties van Jenny Dalenoord en de gehele uiterhjke verzorging worden af- zonderlyk gevormd. De jury bestond uit de dames fh. P. de Laat en J. R. Wolff en de heren L. H. Stronkhorst, A. Welling en C. Wil- keshuis. „Verkeersfotoboek voor de jeugd", door Dr. J. Reeskamp, foto's Evert Byl. In zeer sprekende foto's zyn hier honderd momenten bijeengebracht zo als ze zich dagelijks voordoen als kin deren op de fiets of steppend, ballend, hollend en rolschaatsend zich bewegen tussen het verkeer, op de rijweg en de voetgangers op iet trottoir. Ze doen daarby wel eens domme, gevaarlyke en hinderlyke dingen. In dit boek wor den ze daarop gewezen mei een heel eenvoudig gestelde tekst die de plaat jes begeleidt, waarin ze zichzelf kun nen herkennen. Het lykt ons een uit stekende methode om de kinderen die opgroeien in en net het verkeer, van jongsaf op deze suggestieve wijze op te voeden tot goede weggebruikers, die begrijpen waar het om gaat. De politie, het gemeentebestuur en een aantal Amersfoortse gezinnen hebben meegewerkt aan het tot stand komen van deze aardige, originele en nuttige jeugduitgave (Duwaer, Amsterdam), waarin genoeg te beleven is en vol doende sensatie am het tot een veel gelezen jeugdboek voor jongens en meisjes te maken. A. Bgl. Advertentie Zo heer dit toelichtend en geruststel lend DoktersboeU.dot gratis is in gesloten bij een Bobyderm Set, waarin alles voor een vorstelijke verzorging von Baby's tere huidje voudige, diep aangrypende verheven heid, aangrypend inderdaad omdat zy van een ontwapenende, men zou byna willen zeggen argeloos zuivere expres siviteit is. In net ryk der vocaliteit vindt men een tegenvoeter van deze kunst in Mahlers symphonische liederen. Decca had het goede idee zyn twee kapitale cycli, de „Kindertotenlieder" en de „Lieder eines fahrenden Gesellen" op èén plaat samen te brengen (LXT 5395), ge zongen door niemand minder dan Kir sten Flagstad met de Wiener Philhar- moniker onder leiding van Sir Adrian Boult, een groot vertolker van deze problematische, uiterst verfynde kunst. De laatstgenoemde cyclus stamt uit Mahlers nog tamelyk jonge jaren, de eerstgenoemde is een kleine twintig jaar later geschreven, in de eerste jaren van deze eeuw. In hun stilistische verschei denheid zijn ze beide toch gelijk type rend voor de zich in Weltschmerz wen telende geest van de man Mahler. De opname is met de grootste zorg ge schied, Sir Adrian geeft een nooit af latende aandacht voor het met teder heid verzorgde detail, het wonderlijk schone orkest is in zyn beste vorm. En Flagstad? Zij is een godin van de zang, maar desondanks begint zij haar leeftijd te manifesteren in sommige on vaste tonen in de voorzichtigheid, waar mee zy andere moeilijke tonen neemt. Doorgaans echter is zij nog altijd de go dendochter, zoals men haar jarenlang gekend heeft. Of zij met haar enorme vo lume en haar schier bovenmenselijk grote kracht de ideale vertolkster is van zulke verfijnde liedkunst, waag ik te be twijfelen. Enkele dramatische liederen voert zij op tot geweldige gebeurtenis sen maar voor momenten van meer in gekeerde lyriek lijkt zij écrasant. Het is nochtans bewonderenswaardig en groots. Flagstads bewonderaars zullen zeker de gelegenheid te baat nemen, nu dit van haar is vastgelegd. Zij hebben gelyk maar Mahler-hewonderrars zul len zich niet altijd helemaal gelukkig voelen bij het horen van deze liederen, soms verwijd tot Wagneriaanse dimen sies. L. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11