Geboortekaartjes en bidprentjes: collectie van vreugde en verdriet I Herinnering aan de baby en de memorie aan de dode zijn in goede handen bij mej. Mia Kampmeyer en de heer J. Huijzer I Niets weggooien, stuur het naar mij VOLGENDE WEEK VRIJDAG: Bijzonder concert voor „Geloof en Wetenschap" DOOR EEN VRIJ DAAGSE BRIL r en UNIEK BEELD VAN SMAAK EN WANSMAAK i Door Die Haerlemsche Musyckcama 33 REI WOL M ftp VRIJDAG 31 OKTOBER lv^ PAGINA 3 Kamer-kwartet met eigen harmonie. Vindingrijk •em lAfofg om \A-jn inU hupkut/n. ijAciiticUn. on rtw4 vwn. dl mcmi Padtumn c/imi ixfcitiUjki Bazar voor Koningin Wilhelmina Fonds Van 4 tot 6 november in Heemstede Advertentie —v iiiiiiiiiiiiiiiiiiiTmiiiinninMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiiiHiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiMHimiiiiiiiimmiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiimiHiiiiiiiiiHiiiii IIMIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllHUI Pastoe meubelen laten U de vrije hand om een volkomen eigen sfeer te scheppen. U bent Uw eigen binnenhuisarchi tect, U bent Uzélf met Pastoe meubelen. Mogen wij U onze geïllustreerde meubelfolder FX gratis toezenden? Pastoe-Rotsoord 3 - Utrecht. Toonkamers: Rotterdam - Groothandelsgebouw - naast ingang D - stationszijde. Amsterdam - Prinsengracht 679 - bij Leidsestraat. Utrecht - Catharijnesingel 34. KAMPMEIJER n iedere verzameling kan men iets terugvinden van de persoonlijk heid van de verzamelaar. De een spaart suikerzakjes, omdat hij ook zo'n leuke verzameling wil hebhen. Een ander legt een schilderijen-collectie aan, omdat hij zulks passend vindt voor iemand in zijn omstandigheden. Om zijn „bedronkenheid te demon streren vergaart een derde alle eti ketten van spiritualiën en alle bier viltjes, die hij maar te pakken kan krijgen. Weer anderen verzamelen post zegels omdat het zo n goede geldbelegging zou zijn. Dikwijls is verzamelen niets meer dan een voorbijgaande rage, ten nauwste aan een bepaalde (Ieef)tijd gebonden, de klakkeloos overgenomen oorspronkelijkheid van degeen, die het eerst een curieuze regelmaat ontdekte in iets meestal gewoons. Werkelijk originele verzamelaars trekken zich van dat alles heel weinig aan. De vraag of hun, met veel toewijding beoefend tijdverdrijf nuttig is, en al hetgeen wat anderen er van mogen zeggen of denken, deert hun niet. Zulke in meer dan één opzicht „persoonlijke" verzamelaars zijn mejuf frouw Mia Kampmeyer, Aelbertsberghstraat 65 te Haarlem, en de heer J. C. B. Huijzer, Bloemveldlaan 57 te Overveen. De een heeft een collectie van ruim 4.000 geboortekaartjes, de ander heeft een genealogische verzameling van meer dan 50.000 verschillende bidprentjes. Bij mejuffrouw Kampmeyer kan men de soms uitbundige vreugde beleven, waarmede ouders de geboorte van hun kinderen aankondigen, bij de heer Huijzer ervaart men iets van de droefenis rond een sterfgeval, maar meer nog omtrent het leven en de familie-verhoudingen van degenen, die bijgezet zijn in zijn collectie. Voor mejuffrouw Kampmeyer komen de artistieke kwalititen of de buitenissigheden van haar papieren kinderen op de eerste plaats, hun namen of geboortedata doen voor haar minder ter zake, tenzij juist daarin de merkwaardigheid van het geboortekaartje gelegen is. De heer Huijzer interesseert zich voornamelijk voor de namen en personalia op bidprentjes, al wil dat niet zeggen, dat hij geen oog heeft voor de iconografische kwaliteiten, die overigens getuigen van de smaak of de materiële omstandigheden van de nabestaanden, die het prentje lieten drukken, en die hun hoedanigheden weer ontlenen aan de over ledene. De collectie-Kampmeyer is van alle gezindten, omdat het gebruik van geboorteaankondigingen alge- xv meen is. Daarentegen bezit de heer Huijzer een typisch Roomse verzameling, om dat, behoudens zeldzame uitzonde ringen, er alleen bidprentjes van katholieken bestaan. Want de wei nige bidprentjes voor niet-katholieken betreffen altijd overledenen die katholieke bindingen hadden:' ge mengd gehuwd waren, of zoals Lord Baden-Powell ook voor grote groe pen van katholieken van betekenis, waren. Een ander verschil is, dat mejuffrouw Kampmeyer geboorte kaartjes verzamelt als pups hobby, terwijl de bidprentjes van de heer Huijzer slechts de documentatie uitmaken van zijn wetenschappelijke beoefening der genealogie. In de laatste oorlogswinter, veertien jaar geleden, is mejuffrouw Kamp meyer begonnen met het verzame len van haar geboortekaartjes. „Zo braar, voor de aardigheid. Ik wist niet, 'Uit er zo veel in zou zitten", vertelt ze biet een blik cp de veertien albums, die ?e sindsdien vol kaartjes verzameld "eeft. Zoals er dagelijks kinderen ter Wereld komen, zo groeit ook haar col- liri?" brief, geadresseerd 1 aan >1. J. Mia Kampmeyer, geboortekaar- tjesverzamelaarster, Haarlem", bereikt zonder nadere adres-aanduiding zjjn bestemming. Zelfgemaakte oorlogs kaart,jes", ontstaan in een tijd, toen al les schaars en moeilijk was, gaven dus de stoot tot de verzameling, die thans een uniek beeld geeft van wat er aan smaak en wansmaak te koop is, hier en rider op het gebied der geboorte- aankondiging. Juist die "ie hulpmiddelen vervaardigde geboorte haartjes uit de oorlog getuigen vanee liefde, blijdschap en zorgvuldigheid, waarmede het wonder der geboort omringd wordt. De teksten zijn ojKWfluj met minutieus nagebootste drukletters geschreven, de prentjes evenals de tekst veelal met originele (en met het oog op de bezetters gevaarlijke) toe spelingen liefdevol getekend en ge kleurd. Eigen ontwerpen, de geboortekaar tjes, welke de ouders -speciaal voor hun kinderen lieten ontwerpen, hebben sindsdien de bijzondere voorkeur van mejuffrouw Kampmeyer behouden, bo ven de fabriekskaartjes, door de druk ker van de door de ouders opgegeven tekst voorzien, en ook boven de invul- kaartjes, waarop alleen nog maar de namen van ouders en baby geschreven behoeven te worden. De collectie- Kampmeyer streeft echter naar volle digheid, zodat zij van elk van deze drie hoofdsoorten treffende specimina om vat. Ook buiten de %igen ontwerpen zijn er soms kennelijk kostbare geboor teaankondigingen, zoals verfijnde Zwit serse kaartjes met baby's, in kant ge bakerd, of ander min of meer „serie werk", waar men de duurte (niet altijd de goede smaak) van afziet. In haar veertien albums heeft me juffrouw Kampmeyer de geboortekaar tjes naar soort en herkomst geborgen. We leren er uit, dat gedrukte kaartjes lang niet in alle landen gebruikelijk zyn. In Argentinië stuurt men bijvoor beeld geen kaartjes rond, maar heili- gen-prentjes, aan de achterzijde be- nmtLrnSt -,de geboorteaankondiging. In een snnrt men het meestal met ten correspondentie-kaar- nuchter worm- geboorte opvallend gërdoenWer<itmaeaensieik0ndigd' °G tBel' doopkaars of mmiatuqr- nog wel wat van tf &lfrebn1J'isWaar somS „d'Een had een jongen hier gedacht d'Ander had een meisje hifcr vfrwtcht' Ik kan me aan dat al niet storen Zoals ik was, ben ik geboren"! In Zweden, Italië en de landen ach ter het IJzeren Gordon kent men, blij kens de informaties van mejuffrouw Kampmeyer, Se®n geboortekaartjes. Ue kaartjes, die zy heeft uit Cameroun, Turkije, Israël, Kenya of Congo, dik wijls tweetalig, zijn d°°rgaans i«n Ne derlanders of van andere Europeanen. In Engeland en Amerika is het geen gewoonte geboortekaartjes te ^^en drukken. Het zijn daar de drukkers zelf, die hun fantasie beproeven op door de ouders nader in te vullen ge- boorteaankondigingen. Amerikaanse 11- vulkaartjes zijn wel het uitvoerigst. Vermelden niet alleen datum en uur- van de geboorte, maar ook het gewicnt van de baby, de toestand van de kraamvrouw en zelfs op wie de jong geborene lijkt. Alle vragen, die wy ple gen te stellen op een kraam-visite zyn daarmee bij voorbaat en genadeloos beantwoord. Eén belangrijk ding ont breekt dikwijls op de Amerikaanse in- Vulkaartjes: het adres, en soms zelfs de achternaam van de ouders. Originele geboorteaankondigingen Ka^Uelgen b°dem" zijn in de collêctie- mpmeyer byvoorbeeld een blauw-zy- eehnrïtTi llur"luier' bedrukt met de van dlging- waarin een foto ls mooS?!' yoeder en kind gevouwen pén naa feborduurde aankondigin gen van een fabrikant van zijden eti ketten voor confectie-kleding of een se rie blauwdrukken-kaartjes. Meestal manifesteert de vindingrijkheid zich echter bij de voorstelling op het kaar tje: het huis van de ouders of een toe speling op hun beroep. Er zijn nogal wat kaartjes met blote baby's, die met een luierkoffertje aan de deur bellen, nieuwsgierig gadegeslagen door de an dere kinderen. In en om Haarlem ziet men nog al eens de holle boom; in de oorlog tekende men graag Vredes-engelen en het spreekt vanzelf, dat ooievaars en groene kolen ook nogal als illus tratie gebruikt worden. Sommige ouders maken „series" van de ge boortekaartjes, die ze laten ontwer pen. Een van de succes-nummers van mejuffrouw Kampmeyers stand op de tentoonstellingen van „De Verza melaar" is altijd een serie van negen geboortekaarten, die in 1940 begint en in 1957 eindigt. Op de eerste kaart ziet men de ouderlijke woning op het moment, dat de ooievaar er een kind je bezorgt. Hetzelfde huis ziet men ook op de volgende kaarten, maar dan steeds met de portretjes van de uiteraard groter wordende broertjes en zusjes er bij. Het oudste geboortekaartje uit haar verzameling is van 1897. De gewoonte, gedrukte geboorteaankondigingen rond te zenden was toen nog tamelijk zeld zaam. Welgestelde ouders „adverteer den" hun kinderen, anderen met fami lie buiten de stad, stuurden briefkaar ten. „Invul-aankondigmgen met het formaat van een correspondentie-kaart moeten er in die tijd al lan8 bestaan hebben, maar ze komen helaas (nog) niet voor in de collectie-Kamp meyer. „Ach hoe gaat het", verzucht mejuffrouw Kampmeyer, „de mensen gooien hun oude rommel meestal weg. Jammer. Als ze eens wisten Geboortekaartjes zijn er in grote verscheidenheid. Zelden munten ze uit in oorspronkelijkheid en artisti citeit. Hierboven een voor beeld van een onconventioneel, zo- u>eï wat tekst als voorstelling be treft uitermate geslaagd geboorte kaartje, dat aan de binnenzijde (het heeft het bekende gevouwen model de geboorte aankondigt van een onder patronage van Sint Antonius gesteld kind. Niets weggooien aan oude familie papieren. Stuur het maar naar mij", zou ook de heer Huijzer te gen iedereen willen zeggen, die van plan is „oude rommel" op te ruimen. Hü bewaart zijn bidprentjes niet in al bums, maar alfabetisch-lexicografisch t a g nar e a. PETRUS NICOLAAS HEYKAMP van Amsterdam. De eerste Nederlandse zouaaf in het Pauselijke leger, die in 1866 bij Bagnarea zijn leven gaf tijdens de strijd om het behoud van de wereldlijke macht van de Paus was Petrus Nicolads Heykamp, een 23-jarige Amsterdamse jongen de enige zoon van zijn ouders. Zijn bid- prentje is één der talrijke merkwaar- dige exemplaren in de verzameling van de heer J. C. B. Huijzer te Overveen. gerangschikt in grote laden. In zijn verzameling komen honderden ver schillende namen voor en wie r. in grasduint loopt een redelijke kans, dat hij er het bidprentje van zijn eigen grootvader of van andere overleden verwanten aantreft. De heer Huijzer bewerkt alle gegevens die op de bid prentjes voorkomen. Op onze eigen fa milienaam zagen we bijvoorbeeld een door hem geschreven kaartje met de naam van onze bet-overgrootvader, welk kaartje verwees naar het bidpren tje van diens in 1853 overleden echtge note. Dat wil niet zeggen, dat de heer Huijzer volledig ingelicht is omtrent ons voorgeslacht, maar wel, dat hij in staat is dat alles uit archieven en an dere bronnen op te diepen, en tevens dat hij gaarne bereid is dat te doen. Wie hem schrijven wil, sluite slechts een antwoord-postzegel in. Hoe de heer Huijzer aan al die bid prentjes komt? Voornamelijk van rela ties met een zelfde belangstelling als hij, of dank zij vriendelijke zelatricen, die overal voor hem operen. Soms ook door ruilen. Zo verza melt hij bijvoorbeeld geboortekaartjes, die hij bij mejuffrouw Kampmeyer in ruilt tegen doodsprentjes. Zoals gezegd is de collectie van de heer Huijzer ech ter geheel anders van opzet. Hij expo seert nooit op tentoonstellingen van „De Verzamelaar", omdat hij het wei nig passend vindt zijn doden ten toon te spreiden tussen bierviltjes, lucifer- merken (een aflopende verzamel-rage en suikerzakjes. Hij is lid van het Pro vinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch en van de Sectie voor Geslachts-, Naam- en Wapenkunde van dat Genootschap, van de Zuid-Holland- sche Vereeniging voor Genealogie „Ons Voorgeslacht" en van de Nederlandse Genealogische Vereniging, blijkens de aanhef van een circulaire, welke hij zendt aan allen, die mogelijkerwijs bid prentjes of ander genealogisch docu- mentatie-materiaal hebben, zonder daar veel prijs op te stellen. Dat zijn bijvoorbeeld kosters of begrafenison dernemers, pastor.eën, kloosters of an- K J. C. B. HUIJZER dere instellingen. Daardoor heeft de bidprentjes-collectie van de heer Huij zer een min of meer „streek-karakter" gekregen. Hij heeft bijvoorbeeld tal rijke bidprentjes van Brabanders, voor al uit Tilburg en omgeving, veel Am sterdammers en Haarlemmers, het geen blijkt wanneer men kijkt naar be paalde, veel voorkomende familie-na men. Bidprentjes zijn als verzamel-object niet zo zeldzaam als bijvoorbeeld de geboortekaartjes van mejuffrouw Kampmeyer. Er zijn verzamelaars, wie het niet om de biografische gege vens van de overledene te doen is en die zich slechts interesseren voor de voorstelling, die uiteraard zeer onder hevig is aan de mode van een bepaalde tijd. De heer Huijzer toonde ons een der oudste bidprentjes met het portret van de overledene in steendruk. Zijn exemplaar dateert uit 1861, maar de heer Huijzer wist ons te vertellen, dat het alleroudste portret-bidprentje dat is van de in 1851 overleden mgr. C. L. baron de Wyckerslooth de Weerdestéyn, bisschop van Curium i.p.i., een mar kante figuur in het katholieke leven van het begin der 19e eeuw. Bidpren tjes met foto's van de overledene, in de twintiger jaren en vogue gekomen, schijnen thans weer ouderwets. Cenealogie Bij de meeste, collectionneurs staat de genealogische belangstelling op de voor grond. Bekende grote verzamelingen zijn die van het Centraal Bureau voor Ge nealogie te Den Haag (ruim 400.000 exemplaren) en die van de Amsterdam se antiquair Leo J. Bisterbosch. Het Bisschoppelijk Museum te Haarlem en het Amsterdamse Museum Amstelkring („Onse Lieve Heer op Solder") hebben ook verzamelingen van bidprentjes Die van het Bisschoppelijk Museum werd ruim een halve eeuw geleden bijeenge bracht door wijlen de heer J. Burger te Hoorn. „Maar," zo vertelt de heer Huijzer, „ze hebben toch lang niet zo veel als ik. De grootste bidprentjes collectie moet die zijn van pastoor Slos- se te Kortrijk in België: ruim anderhalf miljoen exemplaren. Hij heeft bijvoor beeld het oudst-bekende bidprentje, dat van een in 1711 overleden aartsbisschop van Mechelen. Geschreven bidprentjes waren er toen al langer en ze bleven tot ongeveer een eeuw terug nog ge bruikelijk op het platteland. Volgens de heer Bisterbosch moet het gebruik voor overleden katholieken bidprentjes te drukken of schrijven in ons land ontstaan zijn. Tot voor et eeuw waren bidprentjes uitsluitend een voorrecht van de meer gegoeden. Het gebruik werd pas een tachtig jaar geleden algemeen. De min of meer dikke rouwranden om de prentjes kwamen eerst m de tweede helft van de 19e eeuw, toen de steendruk blijk baar goedkoper werd, in zwang. Daar voor werden de prentjes niet, zoals nu, in de breedte, maar in de lengte bedrukt. Wat de beeldzijde betreft, aanvankelijk zag men meestal heel fijne kopergravures, later werden dat staalgravures, die in „duurdere uit voeringen" met de hand gekleurd werden, meestal in een „fabriek" van klopjes" in Antwerpen. 'Óe collectie-Huijzer mag dan, on danks haar 30.000 exemplaren niet één der grootste zijn, zij moet niettemin een vrij volledig beeld geven van de ontwik keling van het Nederlandse bidprentje. De heer Huijzer heeft immers van vrij wel alle perioden, rangen of standen vertegenwoordigende prentjes of „san(c)tjes", zoals ze vroeger wel ge noemd werden. Zijn oudste prentje is er een van 1782, verder bezit hij voor beelden van de verschillende druk-tech- nieken en andere gebruiken, prentjes van alle overleden pausen sinds Leo VI, van prominente en eenvoudige mensen. Zijn Jezuïetische parentage ten spijt zijn echtgenote is een afstammelin ge van een halfbroer van de beroemde Jezuïet Petrus Canisius koestert de heer Huijzer een levendige belangstel ling voor Franciscanen en hun families. Zo heeft hü een uitgebreide recher che onderhanden naar het voorgeslacht van pater Bernardinus Klumper OFM (18641931), de enige Nederlandse Franciscaner-generaal, Amsterdammer van geboorte. De Serafijnse interesse van de heer Huyzer is ook een kwes tie van louter toeval. Jaren geleden las hij in Sursum Corda een advertentie „Oude kerkboeken gevraagd", waar, zo vertelt de heer Huijzer, de bekende historie-onderzoeker pater Bertillo de Boer OFM achter bleek te steken, die aldus in contact kwam met een even enthousiast als toegewyd genealoog. Vrijdag 7 november des avonds 8 uur geeft „Die Haerlemsche Musyckcamer" onder directie t an André Kaart voor „Geloof en We tenschap" in de Stadsschouwburg een uitvoering van uitsluitend werken van Johann Sebastian Bach. Het zeer bij zondere is wel dat er vier clavecymbel- concerten ten gehore worden gebracht: voor één-, twee-, drie- en viervoudige bezetting. Het clavecimbel. waarin men twee soorten onderscheidt: het spinet (dat practisch niet meer gebruikt wordt) en de kielvleugel, is gedurende de laatste decennia weer in ere hersteld. De Poolse pianiste Wanda Landowska heeft daartoe belangrijk bijgedragen door de oude klaviermuziek uitsluitend op oude instrumenten te vertolken, wat tot gevolg had dat sommige pianofabri kanten deze speeltuigen gingen recon strueren. We herinneren ons dat om streeks 1925 het Concertgebouworkest onder Willem Mengelberg voor de Haar lemse Bachvereniging een werk van Johann Sebastian speelde, waar bij ge brek aan een clavecimbel een minimaal kleine vleugel werd gebruikt waarvan de hamerkoppen van punaises waren voorzien. Het klinkt ongeloofwaardig doch is absoluut historisch. Het clavecimbel is niet door een piano te vervangen, daar het zilverachtig tim bre niet de minste overeenkomst heeft met het hamerklavier, dat zeker veel meer expressiemogelijkheden biedt, doch nimmer de eigenaardige klankbe koring kan opwekken van de door een ravenpen bewogen snaar. Aanwending van toucher is echter uitgesloten; daar tegenover staat de registerdispositie en soms een tweede manuaal. De toon kan in haar zekere primitiviteit van wonder schone werking zyn. De muzikale betekenis van Bach's t) enorm uitgebreid oeuvre (waarvan nog veel is verloren gegaan) is, zoals be kend, fenomenaal. Op elk gebied der toonkunst hééft hij zich bewogen, alleen van de opera wilde hij niet weten. Zijn werk is de bekroning van alle vooraf- gegane stijlen, een monument van het I hoogste menselijke kunnen, een triomf van de opperste schoonheid. Als het j mogelijk was dat in eens alle gecompo neerde muziek van het aardrijk zou ver dwijnen, behalve het werk van Bach, dan zou daarop alleen een geheel nieu we toonkunst gebouwd kunnen worden. Bach's muziek is tevens de toetssteen voor de luisteraar, daar een onmuzikaal mens deze geestelijke rijkdom niet kan appreciëren. In zekere zin had de man gelijk die schamper zei dat „Bach" mu ziek was voor kapitalisten. Behalve de vier concerten voert de „Musyckcamer" nog de Eerste Suite in C grote terts voor twee hobo's, fagot en strijkorkest uit. De clavecimbelsolis- ten zijn; Gusta Goldschmidt, Gertrude Maclaine, Jaap Spigt en Hans Philips. Deze namen en de uitstekende reputatie van het orkest garanderen een avond van exquis muzikaal genot. „Geloof en Wetenschap" heeft een zeer gelukkig initiatief genomen door dit „college" te engageren. Een grote opkomst is zeker gerechtvaardigd. TOM DE VRIES Advertentie Gratis patroon r en onderricht. UUOKdjHd Jj' Tempeliersstraat 68 Van dinsdag 4 tot en met donderdag 6 november zullen de zalen van ge bouw- „Nieuw Berkenrode" aan de He renweg te Heemstede een bijzonder ongewone aanblik bieden; namelijk een oud-Hollandse winkelstraat, waarvan de pittoreske geveltjes met zwier en sfeer werden ontworpen en vervaar digd door de toneelmeester van het ge bouw, Peter van Warmerdam. In deze winkeltjes zullen dan de vele honder den artikelen van de meest uiteenlo- pened aard verkrijgbaar worden ge steld, die door de Nederlandse indus trie en de Heemsteedse ingezetenen met gulle hand voor de kankerbestrijding werden afgestaan. De plaatselijke af deling van het Koningin Wilhelmina Fonds heeft de organisatie van deze bazar ter hand genomen. Zonder direkt de Haarlemse bloe menmeisjes te willen imiteren, zal een der winkeltjes tijdelijk worden be woond door een in speciaal kostuum gestoken meisje, dat hier een ware bloemenschat te verkopen heeft. Na melijk orchideeën, amaryllissen, diver se soorten bloembollen en tweehonderd fraaie begonia's. Deze fleurige inven taris werd spontaan door verschillen de kwekers voor dit doel afgestaan. In de andere winkeltjes zullen dan de overige artikelen worden uitgestald: zilverwerk, levensmiddelen, huishoude lijke artikelen, boeken, kunst- en ge bruiksvoorwerpen. kinderkleding, speel goederen en textiel. Verder wordt woensdag 5 november in de toneelzaal van „Nieuw Berken rode" een kindermatinee gehouden, waarvan het programma zal worden verzorgd door Theo Lohman met een poppenkastvertoning, goochelen en de sprekende pop. De bazar, die wordt gehouden onder de naam „Denk er aan", zal dinsdagavond 4 november worden geopend door de burgemeester van Heemstede mr. A. G. A. ridder van Rappard, die eveneens ere-voorzitter is van de plaatselijke afdeling. De bazar is woensdag en donderdag opengesteld van 10 tot 17 en van 19 tot 23 uur. Wie zondag jongstleden pastoor Van Rijn ontmoet heeft in zijn kerk'-in-aanbouw, heeft een man gezien met de ogen van een Mózes. Zondag 30 november zal het vijf jaar geleden zijn, dat hij tot bouwpastoor werd benoemd in Oud-Schoten. Sedert zijn be noeming heeft hij zijn iedere dag groeiend volk bijna tweeduizend dagen lang door de steppen van een primitief parochieleven geleid om het tenslotte te kunnen afleve ren in het beloofde land: een fon kelnieuwe kerk, toegewijd aan Sint Pieter en Sint Paul, de twee heili ge reuzen, wier namen in het Hol landse oude Schoten helaas het ul tramontaanse Petrus en Paulus zullen zijn. Pastoor Van Rijn heeft niet de gestalte van Mozes, en ook daarin zal hij van de oud-testamentariër verschillen, dat hij mag verwach ten ook zelf met zijn volk het be loofde land in te gaan. Samen met zijn twee kapelaneske paladijnen heeft hij zich zondag gemengd on der het volk, dat in groten getale de toekomstige kerk binnendrong. Het wilde terecht eens poolshoogte ne men van het land, dat beloofd is en waarvan de poorten nog vóór Kerstmis officieel zullen opengaan. Nieuwsgierig ben ik 's middags een kijkje gaan nemen en met een kind op mijn arm en een aan de hand werd het tussen die krioelen de menigte een vermoeiende zwerf tocht, waarop het moeilijk was mijn eerste indrukken direct te verwerken. Als je immers in je ge boortestad getogen bent in een kerk, wier naam „Mon père" reeds duidt op een indrukwekkend verle den en waar de aartsvaders, met één godvrezend en één bliksemend oog, vanaf pilaren en muren met bijbelse teksten slingeren, dan krijg je bepaalde kerkse ervaringen, die niet meer uit te wissen zijn. Mijn doopkerk is inmiddels gesloten en zwembad geworden, maar de her innering dreef me toch, toen ik in het Haarlemse terecht kwam, naar de Jansstraat, waar ik in de „Jo seph" iets terugvond van wat ik in mijn geboortestad verloren had. U mag dat een ongezond en burger lijk sentiment noemen, dat mee- kringelt in de golfjes wierook; ik voel me er gelukkig in. Wanneer daar niet door mijn schuld al leen onder de preek mijn ge dachten afdwalen, treffen mijn ogen altijd die van Clara, Zita. Aloysius, Vineentius en zovele an dere heiligen, die hoog en droog in het gewelf een hemels plekje heb- ben gekregen. Eerlijk, ik heb het altijd een heerlijk gebruik gevon den om in een kerk iedere paar vierkante centimeters op muren en pilaren uit te buiten ter ere van de lieve heiligen Gods, die alle bij el kaar wel een bonte santenkraam vormen, maar die de litanie van alle heiligen toch majestueus illus treren. Bovendien werkte en werkt nog zo'n heiligen-galerij stimu lerend. Het is namelijk zo moeilijk in abstracto naar heiligheid te stre ven. Wanneer je echter weet, dat je niet alleen in de hemel loon naar werken krijgt, maar ook op aarde met een piekje op de kerkmuur, och dan wil je de deugd nog wel eens extra beoefenen. Heiaas, die tijd is voorbij. Heb ben in de „Joseph" Petrus en Paulus (de patroonheiligen van de oude Begijnenkerk) nog een ere-plaats naast het altaar, in hun eigen kerk in Oud-Schoten zijn zij pardoes buiten de deur gezet. Zij krijgen een, overigens voortreffelij ke, standplaats op het kerkplein, in weer en wind. En het kan daar tochten. De liturgische beeldenstorm heeft daar zijn werk gedaan. Zelfs een beeld Van Sint Anthonius die onverbeterlijke Franciscaanse vrijbuiter, die je nooit tevergeefs aan zijn pij trekt, heeft geen plaats je in de kerk kunnen veroveren. Als ik parochiaan was, zou ik de koster iedere dag een kwartje in zijn handen stoppen voor een kaars bij de Paduaan. Kijken, wat hij zou doen. Gireren naar de Groen markt? Denk nu niet, dat ik al dat ge zwoeg en geploeter van pastoor Mozes van Rijn niet waardeer. Hij moet nog al te dikwijls met een knuppel op de rots slaan om een stroom gelds te voorschijn te roe pen. En hij besteedt zijn geld, dat hij ontvangt en in nog grotere ma te hoopt te ontvangen, naar een ho gere waarde dan het reeds heeft. Met zijn Rotterdamse architect heeft hij een sacrale hal opgericht, die een pure religieuze sfeer ademt en waarin het parochieleven een naar de hemel gericht trefpunt vindt. De antieke kerkgangers, waartoe ik ook mezelf moet reke nen, zullen geloof ik spoedig vrede nemen met al dat andere, waarin zij niet zijn opgevoed. En in die onbestemde, bijna mystieke lichtval kunnen zij bemediteren. dat er op het feest van Alle Heiligen geen wanklank in de hemel te horen zal zijn, want niemand heeft een nis in Oud-Schoten kunnen pachten. En dat is ook wat waard

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 3