WEEST NIET WANTROUWIG, hier is een heer aan het woord die 't weet Van boeken en schrij vers Openbaring, Menswording en Kerk een innerlijke eenheid H' A1 N OF M Zesvoudige aanloop op de première Wij moeten medewerken aan onze eigen heiliging Geloof Eerste nieuwbouw gegund Waardevolle ideeën Kromstaven voor Kardinalen De Zonnebloem wordt een vereniging en J RESA-HILVERSUM acatha Wisen natuurkunde te Nijmegen Prof. Chr. Mohrmann eredoctor Milaan J. Borking ZATERDAG 29 NOVEMBER 1958 PAGINA 11 l~7 en der meest trouwe première-bezoekers, die de hoofdstad rijk is, prof. mr. W. Pitlo, heeft eens in een toneelnummer van „De Gids" verklaard, dat hij naar de schouwburg gaat om er het leven een schone vorm te ontmoeten, schoner dan het Zich in zijn dagelijkse verschijning gewoonlijk voor doet. Dit zal menigeen hem waarschijnlijk na kunnen zeggen, al had hij zich mogelijk tot dusverre nooit nauwkeurig gerealiseerd, wat hem in het toneel aan trekt. Men kan zich wel afvragen, of dit ook voor de première geldt. Er wordt immers in de toneelwereld herhaaldelijk gezegd, dat men bij die gelegenheid welhaast nimmer de best mogelijke voorstelling ziet. Zulks vanwege de ongehoorde spanningen, die er bij de aanvang van een eerste opvoering heersen. Daar is trouwens ook in de zaal iets van voelbaar, alhoewel de uiting ervan daar beslist anders moet wezen dan achter de schermen. Want dat is het merkwaardige, hoe dikivijls men dan ook al teleurgesteld mag wezen, wanneer opnieuw een zaal volstroomt, de gongslagen klinken, het licht dooft en het doek wijkt, dan voelt men in de zaal die bijzonder tintelende spanning tussen de twee polen van bereidheid tot overgave en van een soort weerbarstigheid, die zich eerst wil laten winnen. Tf r Uks welwillender. Wat de toneelschrijver bezielt?; een Na tien jaar Stichting Grootse aanpak van hulp acties voor zieken /r WISKUNDE M.O. K' en Kv door CHRISTIE H.H. WIJDINGEN Liturgische weekkalender Examens Borking (rechts) ontvangt uit handen van staatssecretaris Moorman de oorkonde Wim Vesseur noodzakelijk kwaad. T van de kant van het toneel Vel gebeuren, alvorens de toeschou- 0r tot di't spannende ogenblik geko- „en is, kan men nu lezen in een nieu we uitgave van Van Loghum en Slate- rus, een heel onderhoudend boekje, waarin een toneelschrijver, een drama- rS> een regisseur, een décor- en cos- JUUmontwerper, een acteur en een cri ticus, ingeleid door een oud-schouw- ourg-directeur, over hun aller arbeid Voor de „première" vertellen. Laten Mj aanstonds zeggen, dat zij dit, ieder haar eigen aard en inzicht, op heel aan gename manier doen. Dat Johan Bendien, de oud-directeur van de Amsterdamse Stadsschouwburg, HIIIHIIIlllllllHllllllillllllllM,Hl1|I||,|||,|l|,n,W|l|,|IIHllHlim een goed causeur is, weet iedereen, die in het illustere gebouw, waar hij jaren lang geregeerd heeft, ooit een huldi ging heeft gemaakt. Zoals bij zulke ge legenheden kondigt hjj ook hier de zes schrijvers ieder persoonlijk met een kenschetsend woord aan. Gooj met da pet Hugo Claus wiens „Suiker" on langs in premiere is 8eaan dan aldus aan: Dames en Heren, die dit be drukt papier onder ogen krijgt, weest niet wantrouwig, aarzelt niet, hier is een heer aan het woord, die het weet, die u Pr?cies duidelijk zal maken waarin de kl<ust, het métier, de aandrift van het t^eeischrüven bestaat...-Hieruit 'Ökt, jn welke toon hij het zijne zegt. .„Hij behandelt enkele scholen", aarvan de eerste hem tot dit voor beeld inspireert: „Er is geen begin en ha if"' toneelstuk in één bedrijf. Het 'andelt over een eenzame figuur, die tp tfebroken in een kinderstoel zit, zb't1 door ziJ'n vrouw, zijn moeder, .U" tante en zijn grootmoeder berispt want hij heeft op de spiegel het moeders "riola geschreven met zijn het stuk n2?e"stiftDaarmede is ristiek lijkt n'?u uit> maar de karakte- Vriendelijk 'ml. wcl wellicht niet niettemin duidelijk. ^n_ TH 0euvre behandelt hij ove- sel van naïviteit nijd. ambitie> nar- cisme, vreugde, m „Een feruid dg morgen kon hij een gevoel van be klemming kwijt, dat geen uitlaatklep in zijn romans en gedichten had ge vonden. In zijn volgend stuk Een Üed in de woestijn" wilde hij n rnythe verbeelden, een opera zonder rnuziek schrijven, een Western rnet lyriek", „Suiker" verhaalt, opnieuw een schijnbaar realisme, een liefde de suikerfabrieken van Noord- Hrankrijk, zjjn laatste stuk, een co- medie die zich afspeelt onder jonge Mensen, heeft als voorlopige titel "Mama, kijk, zonder Handen". Van patste stuk geeft hij een aantal 'is over ontstaan en wording, ^aarna hij constateert dat hij het ver bogen mist om van het stuk een cri- sch-methodische uitleg te geven. Dat '•hiag de waarde lezer mij niet kwa- Ök nemen. Ik neem het mijzelf niet kwalijk, omdat ik naïef denk (en naï- teit blijft het grootste wapen, de Sfootste dooddoener van de schrjj- Ver> dat bij duiding het werk ont- SnaPt. Ik hou mij het liefst aan de Cr®atieve gooi met de pet". De nieuwsle vondst aapab Huttmann komt als dramaturg 'Üke woord, en wie zich geen duide lijk Voorstelling van dit beroep kan zin o wordt wellicht wijzer door deze gee.», j zpn verhaal: „Is het eigenlijk Pooshowaasheid, krampachtig en onver- te ia„ac"ter de nieuwste vondster aan ervi„ p, als°f het heil van het toneel tfaarri- ngtHoe men dit merk- der „ug^.a:mdt ongeveer vervult is eer- z'e m Zpn mededelingen gebleken: „Ik slüino^ nog geheimzinnig door Londen eonrn^j nb wetend dat de man van de alleho) er een dag later ook zat, en leder de agent gek pratend, dat derlana ons de heste troep van Ne- het ulo, ver.teSenwoordigt." De jacht op treurt a te/WyIVzegt h« ietwat doend?' °V. e schatten nog onvol- T ende zijn geexploreerd. Hij schotelt gezed,™' "JSI voor- waarmee enkele den v™ f,en pa.ar seizoenen zou- kunnen vullen. Zy zouden die dan e' besteed hebben. Maar ja Han Bentz van den Berg komt als re gisseur aan het woord, en alhoewel hij nimmer „ik" gebruikt", geeft hij een gewetensvolle verantwoording van zpn gedegen opvatting van het vak. Waar om wil een regisseur een bepaald stuk met alle geweld spelen? „Omdat er een conflict in het stuk wordt behandeld, waar hij belangstelling voor heeft en dat hem belangrijk genoeg lijkt om het te laten zien en horen. Omdat er cén dialoog in voorkomt, die hem niet meer loslaat. Omdat het hele stuk zo dichter lijk, zo sterk, zo waarachtig, zo gek, zo nieuw en zo oud is, dat het hem blijft achtervolgen. Omdat er karakters in voorkomen, die vragen op het toneel te gaan leven. Omdat er situaties zijn, die op een voorstelling wachten. Kortom, omdat hij toneel heeft gevonden Daarna begint het pashij moet het klimaat en de entourage bepalen, de spelers, een kleine gemeenschap van kunstenaars leiden tot een ge meenschappelijk resultaat, niet als een dictator, eerder als een dl do- maat, die zijn doel tracht te bereiken zonder zijn wil onvoorwaardelijk op te leggen. Noodzakelijk kwaad Wim Vesseur, decor- en costuumont- werper, schrijft, als gewoonlijk, met een openhartige hartstocht over zijn on derwerp, en het verbaast niemand, dat hij telkens de behoefte voelt „een nieuw model schouwburg voor dit stuk te bou wen, of tenminste de bestaande gron dig te wijzigen en het toneel ver uit te stulpen in het publiek". Heeft men zijn stuk gelezen, dan heeft m°n een zeer Hugo Claus een heer dank zij het feit dat levendige indruk van het vak, dat hij met grote liefde beoefent. In welke toon hij schrijft kan men uit het volgende proeven: „De schrijver kan naast de acteur van enig belang geacht worden, de decorontwerper is eerder een nood zakelijk kwaad. In feite wordt van hem slechts verlangd, dat hij de noodzake lijke hulpmiddelen verschaft, die bij het spel nodig zijn, zij het in het kader van een zekere kunstzinnige planmatig heid". Geen genummerde laden Coen Flink geeft een analyse van het werk van de toneelspeler niet ern man, die ergens een kastje heeft met genummerde laden, waar hij zijn ka rakters in opbergt en tegelegenertjjd weer te voorschijn haalt. Ook is hij niet iemand, die in de huid van een ander kruipt. Hij gaat uit van zich zelf, maar heeft, door opleiding en beroep een uit gebreider en genuanceerder gamma van gevoelens tot zijn beschikking ge kregen dan een „gewoon" mens. Bemoeial uit overtuiging Ben Stroman vertegenwoordigt de toneelcriticus, die, in tegenstelling rnet de anderen, niets met de voorbereidin gen van de première te maken heeft, maar daarna aan het woord komt. Het moet zeggen, dat van de voorgaande schrijvers ook enigen zo terloops een opmerking over „de critiek" hebben la ten vallen. Stroman karakteriseert de criticus als een bemoeial uit overtui ging, waarbij hij evenwel een „ge adelde bemoeizucht' veronderstelt en „een universele ont vankelijkheid voor de uiteenlopendste uitingen in de kunst, zonder dat hij zijn voorkeuren hoeft te verdoezelen." Al streeft hij naar ob jectieve normen, reactie blijft subjec tief. Toch is hij een „baken" temidden van de collectieve emotie, welke „de zaal" is, dank zij ervaring, belezen heid of verscherpte ontvankelijkheid as pecten aanwijzend, die de emoties van anderen verdiepen of verhevigen. Wanneer wij dat „baken" in de krant •antreffen flakkert de voorbije toneel illusie, die ook wjj beleefd hebbc- nog even op. Maar het feest, dat elke pre mière altijd is, al zou het maar zijn tot op het ogenblik dat zij werkelijk be gint, is dan voorbij. Wij kijken al weer uit naar de volgen de. Dii boekje ver telt er net genoeg van niet te veel om dat verlangen te stimuleren. die het weet dubbel gezien, hij zich naast een spiegel heeft opgesteld Er bestaan plannen om de stichting De Zonnebloem om te zetten in een vereniging met o.a. betalende leden. Daardoor wordt het mogelijk in het be stuur van De Zonnebloem vertegen woordigers van de verschillende afde lingen uit het land op te nemen. Op die manier hoopt men te komen tot een hechter en gemakkelijker hanteerbare organisatie met een nationaal karak ter. In een dergelijke vorm zou De Zon nebloem in staat zijn tot een gecoör dineerde aanpak van grootse hulp acties ten behoeve van de zieken. In het kader van die acties zouden bijv. kunnen worden ingepast het organise ren van het wellfare-werk en het in richten van vakantiekampen voor chronische zieken. De stichting De Zonnebloem werd 17 januari 1949 opgericht en viert dus over enkele weken haar tienjarig be staan. Zij is een gemeenschap van zie ken en gezonden, die op basis van de christelijke naastenliefde elkaar geeste lijk en moreel willen steunen. Deze ge meenschapsgedachte werd veel eerder geopperd dan op de officiële oprich tingsdatum van De Zonnebloem. Kort na de oorlog hadden in het land veler lei acties plaats, die later vanuit een centraal punt, namelijk De Zonnebloem, werden gedirigeerd. De activiteiten van de stichting (St.-Nicolaasacties, het radioziekenbezoek, het maandblad Zon zij en het opleiden van wellfare-leid- sters) werden in al die jaren gestimu leerd door o.a. de katholieke artsen vereniging, de nationale federatie van het Wit-Gele Kruis en de katholieke ziekenhuisvereniging. Een specialist van de oude Romeinse firma Calabresi, is hier bezig met het polijsten van enige kromstaven, die deel uitmaken van een serie van 23 welke in Rome wordt vervaardigd voor de 23 nieuwe kardinalen. De nieuwe kardinalen zullen op 15 december a.s. in Rome tijdens een consistorie officieel worden gecreëerd. et doel van het Rjjks Gods, het rjjk der verlossing en genade, de tweede schepping is, kort en bon dig gezegd, de vergoddelijking van de mensheid. Door ons aandeel in het god delijk leven zjjn wij inderdaad, zoals de H.Schrift letterlijk zegt: Goden! In dit opzicht de mensheid in haar geheel beschouwend spreekt de theolo gie van „de enige beminde van God" en men bedoelt daarmee de bovenna tuurlijke eenheid van het menselijk ge slacht, welke Gods liefde zich ten doel heeft gesteld. Dan pas mogen wij van een voltooide mensheid spreken, wan neer zij, als geheel, leeft van en uit het voor haar bestemde, goddelijke leven. Maar zoals de genade de natuur ver onderstelt, zo is de natuurlijke eenheid van het mensdom ook voorwaarde voor de bovennatuurlijke. Wij staan hier oog in oog met het ondoorgrondelijke mysterie van Gods raadsbesluiten, waarin van alle eeuwigheid be paald is wat in de tijd werkelijkheid is geworden en nog zal worden. Het menselijk verstand is ten- enemale ontoe reikend om de diepe wijsheid van Gods besluiten te doorzien. Wat ons echter daarvan werd geopenbaard vervult ons met heilige huiver voor de oneindige liefde van God t o v de mens, en is meer dan voldoende óni ons gedurende heel het leven op de knieën te dwingen in dankbare aanbidding voor zoveel onbegrijpelijke goedheid In de orde der genade is alles gericht op de uiteindelijke voltooiing der boven natuurlijke eenheid. De H. Schrift en de werken der kerkvaders staan vol van deze waarheid. Maar de door de schep ping gegeven natuurlijke eenheid van het mensdom ligt eveneens vanzelf sprekend overigens zo diep in onze aard verankerd, dat men in de loop der geschiedenis op het natuurlijke vlak telkens pogingen tot verwerkelijking dezer eenheid heeft gedaan. Een bekend theoloog zegt hierover- „Sedert duizenden jaren drijft een machtig instinct de mensheid tot een gemeenschappelijk leven." Hierdoor wordt iets naar buiten geopenbaard van die eenheid, welke de mensheid vaag in zichzelf aanvoelt. Tot verwer- keling van die eenheid op het natuur lijk vlak kan zp echter niet komen door de ongunstige werking der ontelbare, tegengesteld werkende krachten, die zij zelf telkens weer opnieuw doet opleven. Heen het ideaal, dat Christus Zijn Kerk heeft gegeven, is zuiver en machtig genoeg om de mensen te inspireren tot het werken aan hun geestelijke eenheid, want het is niet voortgebracht door een menselijk brein, maar het is levend en wordt ge noemd: Geest van Christus. En alleen het offer van Christus' bloed kan dit werken der mensen vruchtbaar maken. Dit werken aan onze bovennatuurlij ke eenheid is, met andere woorden ge zegd, ons aandeel in Christus' verlos singswerk. Het is de grote opdracht, waarmee wij in het leven zijn ge plaatst: de verlossing van Christus, die voorlopig nog slechts in beginsel defi nitief is. in onszelf, in anderen en in de hele schepping te helpen voltooien. Vanzelfsprekend dit moet voorop staan zou Christus' leven, dood en verrijzenis méér dan voldoende zijn ge weest om ons te verlossen. Maar het heeft niet in Gods bedoeling gelegen onze medewerking bij de redding der mensen uit te sluiten: Wanneer wij ons, aan de hand van de Openbaringsgege- vens, een beeld vormen van dé mens, zoals God hem bedoeld heeft, dan schijnt ons menselijk verstand wel in te zien, dat het alleszins redelijk en ge wenst is, dat „die" mens, gelijk de Franse theoloog H. de Lubac het zo treffend uitdrukt, niet gered wordt „op de wijze, waarop men een wrak bergt". God heeft integendeel in de mens Zijn eigen leven willen verwekken. Hij moest medewerken aan zjjn eigen ver lossing. Christus is dus niet gekomen om Zich in onze plaats te stellen of liever: dit plaatsvervangen geldt slechts voor de eerste tijd van Zijn ar beid maar om ons in staat te stellen onszelf, door Hem, op te heffen tot God. Het gaat bij de verlossing dus niet om een uitwendige vergiffenis, maar om een innerlijke omvorming. Gods liefde en barmhartigheid hadden reeds van eeuwigheid bepaald, dat de Mens wording van de Zoon in de tijd het mid del zou zijn om het zondige mensdom met de Vader te verzoenen. Dit goddelijk plan sluit logisch de uit wendige vergiffenis der zonde in. Om dat nu de mens zelf moet meewerken aan zijn eigen heiliging, daarom heeft Christus hem als middel daartoe de „objectieve openbaring van Zijn Per soon en de Kerk" geschonken. Zo dient men dan ook het geheel te zien als de innerlijke verbondenheid van Openba ring en Verlossing, waarvan de Kerk „het tabernakel" is. Advertentie Wiskunde L.O. en Handelskennis l.O. De kortste en voordeligste opleiding: (Bekende Schriftelijke Cursus HOOFDSTUK II HOnk°raoit goed eiw tVond heenkwam, heeft hij eigenldk nooit goed geweten. Hp durfde zijn blikken niet te vaak laten awalen in de richting van Mrs. Blenkensop. Bij het diner verschenen er nog drie bewoners van SansSoucieen echtpaar van middel bare leeftijd, Mr. en Mrs. Cay ley; en een jonge moe. der, Mrs. Sprot, die uit Londen gevlucht was met haar dochtertje en het blpkbaar een teleurstelling vond, dat zij gedwongen was Leahampton te blij ven. Zij zat naast t^ van kr - uU en dan een paar fletse ogen, die iets van kruisbessen hadden op hem en vroeg met een enigszins neuzige stem: „Gelooft u ook niet, dat het wel weer veilig is in Londen? Iedereen gaat nu toch weer terug, niet waar?" Voordat l'ommy kon antwoorden op deze naïeve vragen, bracht zijn buurvrouw aan de andere zijde, de dame met de kralen, in het midden: „Nu, maar ik vind, dat je met kinderen niets riskeren mag. Die kleine schat van een Betty van u. U zoudt het uzelf toch zeker nooit vergeven en u weet: Hitier heeft gezegd, dat de blitzkrie.g tegen Engeland nu ieder ogenblik kan komen en met een heel nieuw soort gas, geloof ik." Majoor Bletchley viel op scherpe toon in: maal onzin, dat geklets over gas. Die kerels zullen wel wijzer zijn dan hun tijd te verknoeien met gas. Sterk explosieve bommen en brandbommen. Dat heb ben ze in Spanje ook gedaan." De hele tafel nam nu geanimeerd aan het gesprek deel. Tuppence piepte met een dwaas hoog stemme tje: „Mijn zoon Douglas zegt Douglas, ja dat zal waar zijn, dacht Tommy. Ik zou wel eens willen weten, waarom hp nu precies Douglas moet heten. Na het diner, dat een weidse naam was voor een paar schrale gangen, die allemaal even smakeloos waren, begaf iedereen zich naar de conversatiezaal. De breiwerken werden weer opgenomen en lommy was gedwongen om een lang en uitzonderlijk verve lend relaas aan te horen van majoor Bletchley s er varingen aan het Noordwestelijk front. De blonde jongeman met de lichtblauwe ogen ging weg, na een buiginkje op de drempel te hebben ge maakt. Majoor Bletchley onderbrak zpn verhaal en gaf Tommy een por in zijn ribben. „Die jongeman, die daar zo even weggegaan is...... Dat is een vluchteling. Hij is zowat een maand vóór de oorlog uit Duitsland gevlucht. „Is het een Duitser?" „Ja. Maar geen Jood. Zijn vader heeft moeilijk heden gekregen, omdat hij critiek op het Nazi-re giem had uitgeoefend. Twee van zijn broers zitten daar in een concentratiekamp. Die knaap hier is er net op tijd tussen uitgeknepen. Op dat ogenblik werd Tommy opgeeist door Mrs. Cayley, die hem tot het bittere einde het verhaal van haar wankele gezondheid vertellen moest. Het onderwerp was voor de spreekster zo alles omvattend, dat het bijna bedtijd was, eer Tommy kon ontsnappen. De volgende morgen stond hij vroeg op om een wandeling te 'maken. Hij liep stevig door tot aan de pier en was op de terugweg langs de esplanade, toen hij een bekende gestalte uit de andere richting zag komen. Tommy nam zijn hoed af. „Goeden morgen," zei hij beminnelijk. „Eh Mrs. Blenkensop, geloof ik?" Er was niemand, die hen kon horen. Tuppence antwoordde: „Dr. Livingstone voor u." -Hoe ter wereld ben je hier gekomen, Tuppence?" wonder Tommy- "Het is een wonder, gewoon een „Helemaal geen wonder alleen hersens." „Jouw hersens zeker?" „Hoe raad je het? Jjj en je verwaande Mr. Grant! Ik hoop, dat dit een lesje voor hem mag zijn!" „Dat zou niet meer dan billijk zijn," vond Tommy. „Vooruit, Tuppence, vertel op hoe je dit voor elkaar gekregen hebt. Ik word ^ewoon opgegeten van nieuwsgierigheid." „Het was heel eenvoudig. Van het ogenblik af, dat Mr. Grant over onze Mr. Carter begon, begreep ik wat er aan de hand was. Ik wist, dat het niet maar een of ander ongelukkig bureauwerkje zou zijn. Maar dat hij het zei, bewees mij, dat ik er niets van zou mogen weten. Daarom besloot ik hem te vlug af te zjjn. I kverliet de kamer om de fles sherry te halen en onderwijl ging ik vlug even naar de flat van de Browns om met Maureen te telefo neren. Ik drukte haar op het hart, dat ze me moest opbellen en zei wat ze moest zeggen. Ze deed met een mee een prachtige, hoge verschrikte stem je kon door de hele kamer horen, wat ze zei. Ik speelde mijn rol, simuleerde ontsteltenis, medelijden met een vriendin in nood en ging er van door met alle tekenen van agitatie en schrik. Ik sloeg de deur van de hal hard dicht, maar zorgde er voor, dat ik binnen bleef en glipte de slaapkamer binnen, waar ik de verbindingsdeur openmaakte. Te achter die hoge kast verborgen is." „En toen heb je alles gehoord?" „Alles," zei Tuppence voldaan. Verwijtend zei Tommy: „En je hebt niets laten merken." „Natuurlijk niet. Ik wou je eens een lesje geven. Jou en je Mr. Grant." „Hjj is niet speciaal mijn Mr. Grant en ik zou zeggen, dat je hem dat lesje nu wel geleerd hebt. „Mr. Carter had mij niet zo schunnig behoeven te behandelen," vond Tuppence. „En ik geloof, dat de intelligence tegenwoordig nief meer is wat hp in on ze dagen was." Tommy zei ernstig: „De Intelligence zal zijn oude luister weer krijgen, nu wij er weer bij zijn. Maar waarom Blenkensop?" „Waarom niét?" „Ik vind het zo'n rare naam om te kiezen." „Het was het eerste wat mij inviel en het is erg makkelijk in verband met mijn ondergoed." „Wat bedoel je, Tuppence?" ,,B, domoor! B van Beresford, B van Blenkensop. Geborduurd op mijn hemdjes en broekjes. Patricia Blenkensop. Prudence Beresford. Waarom heb jij Meadowes gekozen? Dèt is nou pas een rare naam." (Wordt vervolgd) Zondag 7 december zal mgr. W. Bek kers, bisschop-coadjutor van Den Bosch, in de kloosterkapel van de paters As- sumptionisten te Bergeyk de H. Pries terwijding toedienen aan de fraters Felix van Haaren, Hippolyte Sibum, Godfried Zuiker en Eligius van der Sloot van de congregatie der paters Assumptionisten. ZONDAG 30 november: eerste zondag van de Advent; eigen mis; (Breda: 2 geb. voor bisschop, verjaardag van keuze); credo; pref. v. d. H. Drieëenheid; paars. MAANDAG: H. Andreas, apostel; eigen mis; 2 geb. van ferie; credo; pref v. d. apostelen; rood. DINSDAG: mis van ferie; 2 geb. H. Bi- biana; paars. WOENSDAG: H. Franciscus Xaverius, be lijder; eigen mis; 2 geb. van ferie; wit. DONDERDAG: H. Petrus Chrysologus bisschop-belijder-kerkleraar; eigen mis; 2 geb. van ferie; 3 geb. H. Barbara; credo; wit. Rotterdam en Breda: H. Barbara, maagd-martelares; mis Loquebar; 2 geb. van ferie; (Rotterdam 3 geb. H. Petrus); (Breda: credo); rood. VRIJDAG: mis van ferie; 2 geb. H. Sab- bas; paars. Ofwel vanwege eerste vrijdag v. d. maand: votiefmis ter ere van het H. Hart van Jezus. ZATERDAG: H. Nicolaas, bisschop-be lijder; eigen mis; 2 geb. van ferie; wit. ZONDAG 7 december: tweede zondag van de Advent; eigen mis; credo; pref. van de H. Drieëenheid; paars. Op 20 november j.l. heeft in Nijmegen de aanbesteding plaats gevonden van het betonskelet van het eerste gebouw voor de in 1957 opgerichte faculteit der wis- en natuurkunde der R.K. Univer siteit. Hoogste inschrijfster was de N.V. Vas- comij, Heerlen voor f 725.000, laagste de N.V. Holl Beton Mij., Den Haag voor f 427.000. De Raad van Bestuur der Sint Rad- boudstichting heeft inmiddels besloten het werk te gunnen aan de laagste in schrijfster. De R.K. universiteit te Milaan heeft het ere-doctoraat in de letteren en wijs begeerte verleend aan prof. dr. Chris tine A. E. M. Mohrmann, hoogleraar aan de R.K. universiteit te Nijmegen en aan de universiteit van Amsterdam. In Nij megen doceert prof. Mohrmann oud christelijk, vulgair en middeleeuws latijn en oud-christelijk Grieks. In het verleden gaf zij in Milaan verscheidene colleges. De erepromotie is op 8 decem ber a.s. ROTTERDAM, 28 nov. F. P. H. Dijksterhuis uit Rotterdam is bevorderd tot accountant. UTRECHT, 28 nov. M. O. aardrijks kunde J. J. W. Mennen, Eindhoven; J. C. M. Rasenberg, Den Bosch; W. G. M. van Elburg, Roosendaal; J. F. Sombeek, Schimmert; A. G. Koenderink, Soest; F. A. van Boekei. Tilburg; P. M. M. Hoogendijk en M. A. van Gerwen, Schaesberg; R. J. Kriens, Breda: W. H. P. Geerits, Blerick; L. W. Merison, Zwolle. AMSTERDAM, 27 nov. Prop. theo logie: J. Bosman, Enschede. Doet. natuurkunde: F. W. A. Habermann, Amsterdam. DELFT, 28 nov. Gepromoveerd tot doctor in de technische wetenschap: ir. T. Hoekstra op een proefschrift, getiteld „Chemische reacties onder invloed van gasontladingen en gammastraling". Pro motor was prof. dr. ir. H. L Waterman. DELFT, 28 nov. Kand. wiskundig ingenieur: F. W. Hoff. Amsterdam; P. J. Verbrugh, Rotterdam. Ingenieursexa men wiskundig ing.: J. J. Kalker (met lof), 's-Gravenhage. GRONINGEN, 26 nov. Aan de rijksuniversiteit te Groningen is op een proefschrift over speekselkliergezwellen gepromoveerd tot doctor in de genees kunde: de heer B. B. Molenaar uit Leeuwarden. GRONINGEN, 28 nov. Doet. genees kunde: mej. T. G. Sijbrandij, Zuidbroek. Artsexamen le ged.: R. Brenninkmeijer, Lichtenvoorde; J. A. M. J. Kunst, Maas tricht; J. W. Polman, Groningen; mej. J. D. Koster, Wildervank. Bevorderd tot arts: mej. J. H. Reinders. Groningen; J. Boomgaard, Groningen, J. P. van Gils, Delft. lllllllllllflIlllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIHIllllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllilliiiiiiiiiiiiii „Ik heb een paar toespraken gehad en zevenduizend gulden" zegt Jo- sephus Borking te gen een toevallig passerende kennis. „Maar het had best wat minder mogen zijn". Vrijdag, na de uitreiking van de hoogste beloning die de Rijksideeën bus-organisatie tot nu toe toekende, werd deze hoofd- technisch beambte van het ministerie van marine, werk zaam op het bureau bewapening van de afdeling materieel, door velen geluk gewenst. Hij bleef er vrij kalm onder. Met een voor iemand, die juist zevenduizend gul den in zijn binnen zak heeft gestopt als plotselinge be loning voor een paar uitvindingen, opmerkelijke rust weet hij zijn ge dachten weer te ge ven. Misschien is hij enigszins getemperd door de opmerking van staats secretaris Moorman, die hem de prijs overhandigde, dat hij nog even langs meneer Hofstra moest lopen om te vragen hoeveel deze van de zevendui zend gulden hebben wil. Maar misschien ook is het zijn normale gevoel voor concentratie, belangrijk bij het doen van uitvindingen, dat hem zijn kalmte doet bewaren. De heer Borking deed drie bij elkaar be horende uitvindingen op het terrein van de mijnenveegtechniek, die tezamen voor de Marine belangrijke voordelen opleveren. Voor delen die van meer dan nationaal belang zijn bovendien. De belangstelling van het buitenland voor de vindingen van de heer Borking is gaande oe- maakt. Voor de kabelsnijder van het mijnenveegtuig, de ontploffingsklauw en de knoopklem heeft de heer Borking nieuwe constructies gevonden. De kabelsnijder, die de kabels van contactmijnen moet doorsnijden, is zodanig verbeterd, dat er minder kans op ongelukken bestaat tengevolge van het verward raken van mijnen en mijnenveegtuig. De ontploffingsklauw, die zware ankerkabels of ankerkettingen van contactmijnen, door middel van een explosieve lading en een beitel doorstaat, kan door de nieuwe con structie, ontworpen door de heer Borking, minstens acht maal worden gebruikt. Vroeger was een dergelijke klauw na één keer al goed voor de schroothandel. Nu kan een gebruikte klauw nog weer worden hersteld. Bovendien vergemakkelijkt de derde uitvinding van dezelfde marineamb tenaar, een verbeterde knoopklem, het uitzetten en het innemen van de mijnenveegkabel. Deze vindingen schijnen voor de Marine grote waarde te hebben. Zij, zullen spoedig in de praktijk worden toegepast. Er is min of meer een logische ontwikkeling te zien in de loopbaan van de heer Borking, die in de zevenauizendgulden-premie wel een van zijn hoogtepunten heeft ge kregen. Josephus Borking werd in Breda geboren, verhuisde naar Roosen daal, Vlissmgen en Den Helder, en woont nu in Den Haag. Vanaf zijn acht tiende jaar is hij marine-man, aan de wal zowel als op zee, als militair zowel ais burger. De laatste tien jaar is hij nu als burger bij het ministerie van marine m dienst. Zijn vooropleiding was drieledig: lekenschool, nijverheidsschool en tor- pedoschool. Zijn ervaring is veelzijdig. Hij voer bijvoorbeeld drieëneen half jaar bij de onderzeedienst. Na de laatste oorlog heeft hij tweehonderd vijftig mijnen gedemonteerd. „En er zijn geen ongelukken bij gebeurd", zegt hij. „Je moet natuurlijk onbekende mijnen eerst terdege bekijken". In zijn vrije tijd heeft hij het druk met het bekijken van de vakliteratuur. „Vooral 7iti moet je veel studeren en lezen, met al die kunststoffen en het non-magnetische materiaal waarmee al onze mijnenvegers zijn uitge rust. Ook werk ik thuis wel graag een beetje" De vader van de heer Borking was vindingrijk en technisch. Hij was monteur en heeft een tijd lang een eigen bedrijfje gehad. De dertienjarige zoon van de ideeënbus-prijswinnaar, een van zijn drie kinderen, wil stuur man worden. „Dat komt een beetje door de broer van mijn vrouw, die was eerste stuurman bij de Verenigde Scheepvaartbedrijven", zegt de heer Borking. De drie vindingen, waarvoor hij nu beloond is, zijn niet zijn eerste stappen op uitvindersbenen. Hij ontwikkelde een haspelwagen. „Alle NATO-landen willen dat ding hebben", zegt hij. Verder construeerde hij onder meer een dieptebompistool en een zoektuig voor wrakken. In de oorlog was de heer Borking algemeen vertegenwoordiger van het comité „Onze Marine". „We hebben toen het een en ander kunnen doen. We hebben onder andere onderdelen verkocht voor onderduikers en na bestaanden van slachtoffers van de bezetting". Zijn kalmte heeft hem ook toen waarschijnlijk goede diensten bewezen. Intussen gaat hij met frisse moed voort nieuwe constructies te ontwikkelen. Waarschijnlijk ook samen met de luitenanten-ter-zee eerste klasse Wirth en de Gruyter, die hem ook bij zijn jongste vindingen hebben geassisteerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1958 | | pagina 11