WEEST NIET WANTROUWIG, hier is
een heer aan het woord die 't weet
Van boeken
en
schrij
vers
Openbaring, Menswording en
Kerk een innerlijke eenheid
H'
A1
N OF M
Zesvoudige aanloop op de première
Wij moeten medewerken aan
onze eigen heiliging
Geloof
Eerste nieuwbouw
gegund
Waardevolle ideeën
Kromstaven voor Kardinalen
De Zonnebloem wordt
een vereniging
en
J
RESA-HILVERSUM
acatha
Wisen natuurkunde
te Nijmegen
Prof. Chr. Mohrmann
eredoctor Milaan
J. Borking
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1958
PAGINA 11
l~7 en der meest trouwe première-bezoekers, die de
hoofdstad rijk is, prof. mr. W. Pitlo, heeft eens
in een toneelnummer van „De Gids" verklaard,
dat hij naar de schouwburg gaat om er het leven
een schone vorm te ontmoeten, schoner dan het
Zich in zijn dagelijkse verschijning gewoonlijk voor
doet. Dit zal menigeen hem waarschijnlijk na kunnen
zeggen, al had hij zich mogelijk tot dusverre nooit
nauwkeurig gerealiseerd, wat hem in het toneel aan
trekt. Men kan zich wel afvragen, of dit ook voor de
première geldt. Er wordt immers in de toneelwereld
herhaaldelijk gezegd, dat men bij die gelegenheid
welhaast nimmer de best mogelijke voorstelling ziet.
Zulks vanwege de ongehoorde spanningen, die er bij
de aanvang van een eerste opvoering heersen. Daar
is trouwens ook in de zaal iets van voelbaar, alhoewel
de uiting ervan daar beslist anders moet wezen dan
achter de schermen. Want dat is het merkwaardige,
hoe dikivijls men dan ook al teleurgesteld mag wezen,
wanneer opnieuw een zaal volstroomt, de gongslagen
klinken, het licht dooft en het doek wijkt, dan voelt
men in de zaal die bijzonder tintelende spanning
tussen de twee polen van bereidheid tot overgave en
van een soort weerbarstigheid, die zich eerst wil laten
winnen.
Tf r Uks welwillender. Wat
de toneelschrijver bezielt?; een
Na tien jaar Stichting
Grootse aanpak van hulp
acties voor zieken
/r
WISKUNDE M.O. K' en Kv
door
CHRISTIE
H.H. WIJDINGEN
Liturgische weekkalender
Examens
Borking (rechts) ontvangt uit handen van
staatssecretaris Moorman de oorkonde
Wim Vesseur noodzakelijk kwaad.
T van de kant van het toneel
Vel gebeuren, alvorens de toeschou-
0r tot di't spannende ogenblik geko-
„en is, kan men nu lezen in een nieu
we uitgave van Van Loghum en Slate-
rus, een heel onderhoudend boekje,
waarin een toneelschrijver, een drama-
rS> een regisseur, een décor- en cos-
JUUmontwerper, een acteur en een cri
ticus, ingeleid door een oud-schouw-
ourg-directeur, over hun aller arbeid
Voor de „première" vertellen. Laten
Mj aanstonds zeggen, dat zij dit, ieder
haar eigen aard en inzicht, op heel aan
gename manier doen.
Dat Johan Bendien, de oud-directeur
van de Amsterdamse Stadsschouwburg,
HIIIHIIIlllllllHllllllillllllllM,Hl1|I||,|||,|l|,n,W|l|,|IIHllHlim
een goed causeur is, weet iedereen, die
in het illustere gebouw, waar hij jaren
lang geregeerd heeft, ooit een huldi
ging heeft gemaakt. Zoals bij zulke ge
legenheden kondigt hjj ook hier de zes
schrijvers ieder persoonlijk met een
kenschetsend woord aan.
Gooj met da pet
Hugo Claus wiens „Suiker" on
langs in premiere is 8eaan dan
aldus aan: Dames en Heren, die dit be
drukt papier onder ogen krijgt, weest
niet wantrouwig, aarzelt niet, hier is een
heer aan het woord, die het weet, die u
Pr?cies duidelijk zal maken waarin de
kl<ust, het métier, de aandrift van het
t^eeischrüven bestaat...-Hieruit
'Ökt, jn welke toon hij het zijne zegt.
.„Hij behandelt enkele scholen",
aarvan de eerste hem tot dit voor
beeld inspireert: „Er is geen begin en
ha if"' toneelstuk in één bedrijf. Het
'andelt over een eenzame figuur, die
tp tfebroken in een kinderstoel zit,
zb't1 door ziJ'n vrouw, zijn moeder,
.U" tante en zijn grootmoeder berispt
want hij heeft op de spiegel het
moeders "riola geschreven met zijn
het stuk n2?e"stiftDaarmede is
ristiek lijkt n'?u uit> maar de karakte-
Vriendelijk 'ml. wcl wellicht niet
niettemin duidelijk.
^n_ TH 0euvre behandelt hij ove-
sel van naïviteit nijd. ambitie> nar-
cisme, vreugde, m „Een feruid dg
morgen kon hij een gevoel van be
klemming kwijt, dat geen uitlaatklep
in zijn romans en gedichten had ge
vonden. In zijn volgend stuk Een
Üed in de woestijn" wilde hij n
rnythe verbeelden, een opera zonder
rnuziek schrijven, een Western rnet
lyriek", „Suiker" verhaalt, opnieuw
een schijnbaar realisme, een liefde
de suikerfabrieken van Noord-
Hrankrijk, zjjn laatste stuk, een co-
medie die zich afspeelt onder jonge
Mensen, heeft als voorlopige titel
"Mama, kijk, zonder Handen". Van
patste stuk geeft hij een aantal
'is over ontstaan en wording,
^aarna hij constateert dat hij het ver
bogen mist om van het stuk een cri-
sch-methodische uitleg te geven. Dat
'•hiag de waarde lezer mij niet kwa-
Ök nemen. Ik neem het mijzelf niet
kwalijk, omdat ik naïef denk (en naï-
teit blijft het grootste wapen, de
Sfootste dooddoener van de schrjj-
Ver> dat bij duiding het werk ont-
SnaPt. Ik hou mij het liefst aan de
Cr®atieve gooi met de pet".
De nieuwsle vondst
aapab Huttmann komt als dramaturg
'Üke woord, en wie zich geen duide
lijk Voorstelling van dit beroep kan
zin o wordt wellicht wijzer door deze
gee.», j zpn verhaal: „Is het eigenlijk
Pooshowaasheid, krampachtig en onver-
te ia„ac"ter de nieuwste vondster aan
ervi„ p, als°f het heil van het toneel
tfaarri- ngtHoe men dit merk-
der „ug^.a:mdt ongeveer vervult is eer-
z'e m Zpn mededelingen gebleken: „Ik
slüino^ nog geheimzinnig door Londen
eonrn^j nb wetend dat de man van de
alleho) er een dag later ook zat, en
leder de agent gek pratend, dat
derlana ons de heste troep van Ne-
het ulo, ver.teSenwoordigt." De jacht op
treurt a te/WyIVzegt h« ietwat
doend?' °V. e schatten nog onvol-
T ende zijn geexploreerd.
Hij schotelt
gezed,™' "JSI voor- waarmee enkele
den v™ f,en pa.ar seizoenen zou-
kunnen vullen. Zy zouden die dan
e' besteed hebben. Maar ja
Han Bentz van den Berg komt als re
gisseur aan het woord, en alhoewel hij
nimmer „ik" gebruikt", geeft hij een
gewetensvolle verantwoording van zpn
gedegen opvatting van het vak. Waar
om wil een regisseur een bepaald stuk
met alle geweld spelen? „Omdat er een
conflict in het stuk wordt behandeld,
waar hij belangstelling voor heeft en
dat hem belangrijk genoeg lijkt om het
te laten zien en horen. Omdat er cén
dialoog in voorkomt, die hem niet meer
loslaat. Omdat het hele stuk zo dichter
lijk, zo sterk, zo waarachtig, zo gek, zo
nieuw en zo oud is, dat het hem blijft
achtervolgen. Omdat er karakters in
voorkomen, die vragen op het toneel te
gaan leven. Omdat er situaties zijn, die
op een voorstelling wachten. Kortom,
omdat hij toneel heeft gevonden
Daarna begint het pashij moet
het klimaat en de entourage bepalen,
de spelers, een kleine gemeenschap
van kunstenaars leiden tot een ge
meenschappelijk resultaat, niet als
een dictator, eerder als een dl do-
maat, die zijn doel tracht te bereiken
zonder zijn wil onvoorwaardelijk op
te leggen.
Noodzakelijk kwaad
Wim Vesseur, decor- en costuumont-
werper, schrijft, als gewoonlijk, met
een openhartige hartstocht over zijn on
derwerp, en het verbaast niemand, dat
hij telkens de behoefte voelt „een nieuw
model schouwburg voor dit stuk te bou
wen, of tenminste de bestaande gron
dig te wijzigen en het toneel ver uit te
stulpen in het publiek". Heeft men zijn
stuk gelezen, dan heeft m°n een zeer
Hugo Claus een heer
dank zij het feit dat
levendige indruk van het vak, dat hij
met grote liefde beoefent. In welke toon
hij schrijft kan men uit het volgende
proeven: „De schrijver kan naast de
acteur van enig belang geacht worden,
de decorontwerper is eerder een nood
zakelijk kwaad. In feite wordt van hem
slechts verlangd, dat hij de noodzake
lijke hulpmiddelen verschaft, die bij het
spel nodig zijn, zij het in het kader van
een zekere kunstzinnige planmatig
heid".
Geen genummerde laden
Coen Flink geeft een analyse van het
werk van de toneelspeler niet ern
man, die ergens een kastje heeft met
genummerde laden, waar hij zijn ka
rakters in opbergt en tegelegenertjjd
weer te voorschijn haalt. Ook is hij niet
iemand, die in de huid van een ander
kruipt. Hij gaat uit van zich zelf, maar
heeft, door opleiding en beroep een uit
gebreider en genuanceerder gamma
van gevoelens tot zijn beschikking ge
kregen dan een „gewoon" mens.
Bemoeial uit overtuiging
Ben Stroman vertegenwoordigt de
toneelcriticus, die, in tegenstelling rnet
de anderen, niets met de voorbereidin
gen van de première te maken heeft,
maar daarna aan het woord komt. Het
moet zeggen, dat van de voorgaande
schrijvers ook enigen zo terloops een
opmerking over „de critiek" hebben la
ten vallen. Stroman karakteriseert de
criticus als een bemoeial uit overtui
ging, waarbij hij
evenwel een „ge
adelde bemoeizucht'
veronderstelt en
„een universele ont
vankelijkheid voor
de uiteenlopendste
uitingen in de kunst,
zonder dat hij zijn
voorkeuren hoeft
te verdoezelen." Al
streeft hij naar ob
jectieve normen,
reactie blijft subjec
tief. Toch is hij een
„baken" temidden
van de collectieve
emotie, welke „de
zaal" is, dank zij
ervaring, belezen
heid of verscherpte
ontvankelijkheid as
pecten aanwijzend,
die de emoties van
anderen verdiepen
of verhevigen.
Wanneer wij dat
„baken" in de krant
•antreffen flakkert
de voorbije toneel
illusie, die ook wjj
beleefd hebbc- nog
even op. Maar het
feest, dat elke pre
mière altijd is, al
zou het maar zijn
tot op het ogenblik
dat zij werkelijk be
gint, is dan voorbij.
Wij kijken al weer
uit naar de volgen
de. Dii boekje ver
telt er net genoeg
van niet te veel
om dat verlangen
te stimuleren.
die het weet dubbel gezien,
hij zich naast een spiegel heeft
opgesteld
Er bestaan plannen om de stichting
De Zonnebloem om te zetten in een
vereniging met o.a. betalende leden.
Daardoor wordt het mogelijk in het be
stuur van De Zonnebloem vertegen
woordigers van de verschillende afde
lingen uit het land op te nemen. Op
die manier hoopt men te komen tot een
hechter en gemakkelijker hanteerbare
organisatie met een nationaal karak
ter. In een dergelijke vorm zou De Zon
nebloem in staat zijn tot een gecoör
dineerde aanpak van grootse hulp
acties ten behoeve van de zieken. In
het kader van die acties zouden bijv.
kunnen worden ingepast het organise
ren van het wellfare-werk en het in
richten van vakantiekampen voor
chronische zieken.
De stichting De Zonnebloem werd 17
januari 1949 opgericht en viert dus
over enkele weken haar tienjarig be
staan. Zij is een gemeenschap van zie
ken en gezonden, die op basis van de
christelijke naastenliefde elkaar geeste
lijk en moreel willen steunen. Deze ge
meenschapsgedachte werd veel eerder
geopperd dan op de officiële oprich
tingsdatum van De Zonnebloem. Kort
na de oorlog hadden in het land veler
lei acties plaats, die later vanuit een
centraal punt, namelijk De Zonnebloem,
werden gedirigeerd. De activiteiten
van de stichting (St.-Nicolaasacties, het
radioziekenbezoek, het maandblad Zon
zij en het opleiden van wellfare-leid-
sters) werden in al die jaren gestimu
leerd door o.a. de katholieke artsen
vereniging, de nationale federatie van
het Wit-Gele Kruis en de katholieke
ziekenhuisvereniging.
Een specialist van de oude Romeinse firma Calabresi, is hier bezig met het polijsten
van enige kromstaven, die deel uitmaken van een serie van 23 welke in Rome
wordt vervaardigd voor de 23 nieuwe kardinalen. De nieuwe kardinalen zullen
op 15 december a.s. in Rome tijdens een consistorie officieel worden gecreëerd.
et doel van het Rjjks Gods, het
rjjk der verlossing en genade, de
tweede schepping is, kort en bon
dig gezegd, de vergoddelijking van de
mensheid. Door ons aandeel in het god
delijk leven zjjn wij inderdaad, zoals de
H.Schrift letterlijk zegt: Goden!
In dit opzicht de mensheid in haar
geheel beschouwend spreekt de theolo
gie van „de enige beminde van God"
en men bedoelt daarmee de bovenna
tuurlijke eenheid van het menselijk ge
slacht, welke Gods liefde zich ten doel
heeft gesteld. Dan pas mogen wij van
een voltooide mensheid spreken, wan
neer zij, als geheel, leeft van en uit het
voor haar bestemde, goddelijke leven.
Maar zoals de genade de natuur ver
onderstelt, zo is de natuurlijke eenheid
van het mensdom ook voorwaarde voor
de bovennatuurlijke. Wij staan hier oog
in oog met het
ondoorgrondelijke
mysterie van Gods
raadsbesluiten,
waarin van alle
eeuwigheid be
paald is wat in de
tijd werkelijkheid
is geworden en
nog zal worden.
Het menselijk
verstand is ten-
enemale ontoe
reikend om de
diepe wijsheid
van Gods besluiten te doorzien. Wat
ons echter daarvan werd geopenbaard
vervult ons met heilige huiver voor de
oneindige liefde van God t o v de
mens, en is meer dan voldoende óni ons
gedurende heel het leven op de knieën
te dwingen in dankbare aanbidding
voor zoveel onbegrijpelijke goedheid
In de orde der genade is alles gericht
op de uiteindelijke voltooiing der boven
natuurlijke eenheid. De H. Schrift en de
werken der kerkvaders staan vol van
deze waarheid. Maar de door de schep
ping gegeven natuurlijke eenheid van
het mensdom ligt eveneens vanzelf
sprekend overigens zo diep in onze
aard verankerd, dat men in de loop der
geschiedenis op het natuurlijke vlak
telkens pogingen tot verwerkelijking
dezer eenheid heeft gedaan.
Een bekend theoloog zegt hierover-
„Sedert duizenden jaren drijft een
machtig instinct de mensheid tot een
gemeenschappelijk leven." Hierdoor
wordt iets naar buiten geopenbaard
van die eenheid, welke de mensheid
vaag in zichzelf aanvoelt. Tot verwer-
keling van die eenheid op het natuur
lijk vlak kan zp echter niet komen door
de ongunstige werking der ontelbare,
tegengesteld werkende krachten, die zij
zelf telkens weer opnieuw doet opleven.
Heen het ideaal, dat Christus Zijn
Kerk heeft gegeven, is zuiver en
machtig genoeg om de mensen te
inspireren tot het werken aan hun
geestelijke eenheid, want het is niet
voortgebracht door een menselijk
brein, maar het is levend en wordt ge
noemd: Geest van Christus. En alleen
het offer van Christus' bloed kan dit
werken der mensen vruchtbaar maken.
Dit werken aan onze bovennatuurlij
ke eenheid is, met andere woorden ge
zegd, ons aandeel in Christus' verlos
singswerk. Het is de grote opdracht,
waarmee wij in het leven zijn ge
plaatst: de verlossing van Christus, die
voorlopig nog slechts in beginsel defi
nitief is. in onszelf, in anderen en in de
hele schepping te helpen voltooien.
Vanzelfsprekend dit moet voorop
staan zou Christus' leven, dood en
verrijzenis méér dan voldoende zijn ge
weest om ons te verlossen. Maar het
heeft niet in Gods bedoeling gelegen
onze medewerking bij de redding der
mensen uit te sluiten: Wanneer wij ons,
aan de hand van de Openbaringsgege-
vens, een beeld vormen van dé mens,
zoals God hem bedoeld heeft, dan
schijnt ons menselijk verstand wel in te
zien, dat het alleszins redelijk en ge
wenst is, dat „die" mens, gelijk de
Franse theoloog H. de Lubac het zo
treffend uitdrukt, niet gered wordt „op
de wijze, waarop men een wrak bergt".
God heeft integendeel in de mens Zijn
eigen leven willen verwekken. Hij
moest medewerken aan zjjn eigen ver
lossing. Christus is dus niet gekomen
om Zich in onze plaats te stellen of
liever: dit plaatsvervangen geldt
slechts voor de eerste tijd van Zijn ar
beid maar om ons in staat te stellen
onszelf, door Hem, op te heffen tot
God.
Het gaat bij de verlossing dus niet
om een uitwendige vergiffenis, maar
om een innerlijke omvorming. Gods
liefde en barmhartigheid hadden reeds
van eeuwigheid bepaald, dat de Mens
wording van de Zoon in de tijd het mid
del zou zijn om het zondige mensdom
met de Vader te verzoenen.
Dit goddelijk plan sluit logisch de uit
wendige vergiffenis der zonde in. Om
dat nu de mens zelf moet meewerken
aan zijn eigen heiliging, daarom heeft
Christus hem als middel daartoe de
„objectieve openbaring van Zijn Per
soon en de Kerk" geschonken. Zo dient
men dan ook het geheel te zien als de
innerlijke verbondenheid van Openba
ring en Verlossing, waarvan de Kerk
„het tabernakel" is.
Advertentie
Wiskunde L.O. en Handelskennis l.O.
De kortste en voordeligste opleiding:
(Bekende Schriftelijke Cursus
HOOFDSTUK
II
HOnk°raoit goed eiw tVond heenkwam, heeft hij
eigenldk nooit goed geweten. Hp durfde zijn blikken
niet te vaak laten awalen in de richting van Mrs.
Blenkensop. Bij het diner verschenen er nog drie
bewoners van SansSoucieen echtpaar van middel
bare leeftijd, Mr. en Mrs. Cay ley; en een jonge moe.
der, Mrs. Sprot, die uit Londen gevlucht was met
haar dochtertje en het blpkbaar een teleurstelling
vond, dat zij gedwongen was Leahampton te blij
ven. Zij zat naast t^ van kr - uU en dan een
paar fletse ogen, die iets van kruisbessen hadden
op hem en vroeg met een enigszins neuzige stem:
„Gelooft u ook niet, dat het wel weer veilig is in
Londen? Iedereen gaat nu toch weer terug, niet
waar?"
Voordat l'ommy kon antwoorden op deze naïeve
vragen, bracht zijn buurvrouw aan de andere zijde,
de dame met de kralen, in het midden: „Nu, maar
ik vind, dat je met kinderen niets riskeren mag. Die
kleine schat van een Betty van u. U zoudt het uzelf
toch zeker nooit vergeven en u weet: Hitier heeft
gezegd, dat de blitzkrie.g tegen Engeland nu ieder
ogenblik kan komen en met een heel nieuw soort
gas, geloof ik."
Majoor Bletchley viel op scherpe toon in:
maal onzin, dat geklets over gas. Die kerels zullen
wel wijzer zijn dan hun tijd te verknoeien met gas.
Sterk explosieve bommen en brandbommen. Dat heb
ben ze in Spanje ook gedaan."
De hele tafel nam nu geanimeerd aan het gesprek
deel. Tuppence piepte met een dwaas hoog stemme
tje: „Mijn zoon Douglas zegt
Douglas, ja dat zal waar zijn, dacht Tommy. Ik
zou wel eens willen weten, waarom hp nu precies
Douglas moet heten.
Na het diner, dat een weidse naam was voor een
paar schrale gangen, die allemaal even smakeloos
waren, begaf iedereen zich naar de conversatiezaal.
De breiwerken werden weer opgenomen en lommy
was gedwongen om een lang en uitzonderlijk verve
lend relaas aan te horen van majoor Bletchley s er
varingen aan het Noordwestelijk front.
De blonde jongeman met de lichtblauwe ogen ging
weg, na een buiginkje op de drempel te hebben ge
maakt. Majoor Bletchley onderbrak zpn verhaal en
gaf Tommy een por in zijn ribben.
„Die jongeman, die daar zo even weggegaan is......
Dat is een vluchteling. Hij is zowat een maand vóór
de oorlog uit Duitsland gevlucht.
„Is het een Duitser?"
„Ja. Maar geen Jood. Zijn vader heeft moeilijk
heden gekregen, omdat hij critiek op het Nazi-re
giem had uitgeoefend. Twee van zijn broers zitten
daar in een concentratiekamp. Die knaap hier is er
net op tijd tussen uitgeknepen.
Op dat ogenblik werd Tommy opgeeist door Mrs.
Cayley, die hem tot het bittere einde het verhaal
van haar wankele gezondheid vertellen moest.
Het onderwerp was voor de spreekster zo alles
omvattend, dat het bijna bedtijd was, eer Tommy
kon ontsnappen.
De volgende morgen stond hij vroeg op om een
wandeling te 'maken. Hij liep stevig door tot aan
de pier en was op de terugweg langs de esplanade,
toen hij een bekende gestalte uit de andere richting
zag komen. Tommy nam zijn hoed af.
„Goeden morgen," zei hij beminnelijk. „Eh Mrs.
Blenkensop, geloof ik?"
Er was niemand, die hen kon horen. Tuppence
antwoordde: „Dr. Livingstone voor u."
-Hoe ter wereld ben je hier gekomen, Tuppence?"
wonder Tommy- "Het is een wonder, gewoon een
„Helemaal geen wonder alleen hersens."
„Jouw hersens zeker?"
„Hoe raad je het? Jjj en je verwaande Mr. Grant!
Ik hoop, dat dit een lesje voor hem mag zijn!"
„Dat zou niet meer dan billijk zijn," vond Tommy.
„Vooruit, Tuppence, vertel op hoe je dit voor elkaar
gekregen hebt. Ik word ^ewoon opgegeten van
nieuwsgierigheid."
„Het was heel eenvoudig. Van het ogenblik af, dat
Mr. Grant over onze Mr. Carter begon, begreep
ik wat er aan de hand was. Ik wist, dat het niet
maar een of ander ongelukkig bureauwerkje zou zijn.
Maar dat hij het zei, bewees mij, dat ik er niets
van zou mogen weten. Daarom besloot ik hem te
vlug af te zjjn. I kverliet de kamer om de fles
sherry te halen en onderwijl ging ik vlug even naar
de flat van de Browns om met Maureen te telefo
neren. Ik drukte haar op het hart, dat ze me moest
opbellen en zei wat ze moest zeggen. Ze deed met
een mee een prachtige, hoge verschrikte stem
je kon door de hele kamer horen, wat ze zei. Ik
speelde mijn rol, simuleerde ontsteltenis, medelijden
met een vriendin in nood en ging er van door met
alle tekenen van agitatie en schrik. Ik sloeg de deur
van de hal hard dicht, maar zorgde er voor, dat ik
binnen bleef en glipte de slaapkamer binnen, waar
ik de verbindingsdeur openmaakte. Te achter die
hoge kast verborgen is."
„En toen heb je alles gehoord?"
„Alles," zei Tuppence voldaan.
Verwijtend zei Tommy: „En je hebt niets laten
merken."
„Natuurlijk niet. Ik wou je eens een lesje geven.
Jou en je Mr. Grant."
„Hjj is niet speciaal mijn Mr. Grant en ik zou
zeggen, dat je hem dat lesje nu wel geleerd hebt.
„Mr. Carter had mij niet zo schunnig behoeven te
behandelen," vond Tuppence. „En ik geloof, dat de
intelligence tegenwoordig nief meer is wat hp in on
ze dagen was."
Tommy zei ernstig: „De Intelligence zal zijn oude
luister weer krijgen, nu wij er weer bij zijn. Maar
waarom Blenkensop?"
„Waarom niét?"
„Ik vind het zo'n rare naam om te kiezen."
„Het was het eerste wat mij inviel en het is erg
makkelijk in verband met mijn ondergoed."
„Wat bedoel je, Tuppence?"
,,B, domoor! B van Beresford, B van Blenkensop.
Geborduurd op mijn hemdjes en broekjes. Patricia
Blenkensop. Prudence Beresford. Waarom heb jij
Meadowes gekozen? Dèt is nou pas een rare naam."
(Wordt vervolgd)
Zondag 7 december zal mgr. W. Bek
kers, bisschop-coadjutor van Den Bosch,
in de kloosterkapel van de paters As-
sumptionisten te Bergeyk de H. Pries
terwijding toedienen aan de fraters
Felix van Haaren, Hippolyte Sibum,
Godfried Zuiker en Eligius van der
Sloot van de congregatie der paters
Assumptionisten.
ZONDAG 30 november: eerste zondag van
de Advent; eigen mis; (Breda: 2 geb. voor
bisschop, verjaardag van keuze); credo;
pref. v. d. H. Drieëenheid; paars.
MAANDAG: H. Andreas, apostel; eigen
mis; 2 geb. van ferie; credo; pref v. d.
apostelen; rood.
DINSDAG: mis van ferie; 2 geb. H. Bi-
biana; paars.
WOENSDAG: H. Franciscus Xaverius, be
lijder; eigen mis; 2 geb. van ferie; wit.
DONDERDAG: H. Petrus Chrysologus
bisschop-belijder-kerkleraar; eigen mis; 2
geb. van ferie; 3 geb. H. Barbara; credo;
wit. Rotterdam en Breda: H. Barbara,
maagd-martelares; mis Loquebar; 2 geb.
van ferie; (Rotterdam 3 geb. H. Petrus);
(Breda: credo); rood.
VRIJDAG: mis van ferie; 2 geb. H. Sab-
bas; paars. Ofwel vanwege eerste vrijdag
v. d. maand: votiefmis ter ere van het
H. Hart van Jezus.
ZATERDAG: H. Nicolaas, bisschop-be
lijder; eigen mis; 2 geb. van ferie; wit.
ZONDAG 7 december: tweede zondag
van de Advent; eigen mis; credo; pref. van
de H. Drieëenheid; paars.
Op 20 november j.l. heeft in Nijmegen
de aanbesteding plaats gevonden van
het betonskelet van het eerste gebouw
voor de in 1957 opgerichte faculteit der
wis- en natuurkunde der R.K. Univer
siteit.
Hoogste inschrijfster was de N.V. Vas-
comij, Heerlen voor f 725.000, laagste de
N.V. Holl Beton Mij., Den Haag voor
f 427.000.
De Raad van Bestuur der Sint Rad-
boudstichting heeft inmiddels besloten
het werk te gunnen aan de laagste in
schrijfster.
De R.K. universiteit te Milaan heeft
het ere-doctoraat in de letteren en wijs
begeerte verleend aan prof. dr. Chris
tine A. E. M. Mohrmann, hoogleraar aan
de R.K. universiteit te Nijmegen en aan
de universiteit van Amsterdam. In Nij
megen doceert prof. Mohrmann oud
christelijk, vulgair en middeleeuws
latijn en oud-christelijk Grieks. In het
verleden gaf zij in Milaan verscheidene
colleges. De erepromotie is op 8 decem
ber a.s.
ROTTERDAM, 28 nov. F. P. H.
Dijksterhuis uit Rotterdam is bevorderd
tot accountant.
UTRECHT, 28 nov. M. O. aardrijks
kunde J. J. W. Mennen, Eindhoven; J.
C. M. Rasenberg, Den Bosch; W. G. M.
van Elburg, Roosendaal; J. F. Sombeek,
Schimmert; A. G. Koenderink, Soest;
F. A. van Boekei. Tilburg; P. M. M.
Hoogendijk en M. A. van Gerwen,
Schaesberg; R. J. Kriens, Breda: W. H.
P. Geerits, Blerick; L. W. Merison,
Zwolle.
AMSTERDAM, 27 nov. Prop. theo
logie: J. Bosman, Enschede. Doet.
natuurkunde: F. W. A. Habermann,
Amsterdam.
DELFT, 28 nov. Gepromoveerd tot
doctor in de technische wetenschap: ir.
T. Hoekstra op een proefschrift, getiteld
„Chemische reacties onder invloed van
gasontladingen en gammastraling". Pro
motor was prof. dr. ir. H. L Waterman.
DELFT, 28 nov. Kand. wiskundig
ingenieur: F. W. Hoff. Amsterdam; P.
J. Verbrugh, Rotterdam. Ingenieursexa
men wiskundig ing.: J. J. Kalker (met
lof), 's-Gravenhage.
GRONINGEN, 26 nov. Aan de
rijksuniversiteit te Groningen is op een
proefschrift over speekselkliergezwellen
gepromoveerd tot doctor in de genees
kunde: de heer B. B. Molenaar uit
Leeuwarden.
GRONINGEN, 28 nov. Doet. genees
kunde: mej. T. G. Sijbrandij, Zuidbroek.
Artsexamen le ged.: R. Brenninkmeijer,
Lichtenvoorde; J. A. M. J. Kunst, Maas
tricht; J. W. Polman, Groningen; mej.
J. D. Koster, Wildervank. Bevorderd tot
arts: mej. J. H. Reinders. Groningen; J.
Boomgaard, Groningen, J. P. van Gils,
Delft.
lllllllllllflIlllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIHIllllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllilliiiiiiiiiiiiii
„Ik heb een paar
toespraken gehad
en zevenduizend
gulden" zegt Jo-
sephus Borking te
gen een toevallig
passerende kennis.
„Maar het had best
wat minder mogen
zijn". Vrijdag, na
de uitreiking van de
hoogste beloning
die de Rijksideeën
bus-organisatie tot
nu toe toekende,
werd deze hoofd-
technisch beambte
van het ministerie
van marine, werk
zaam op het bureau
bewapening van de
afdeling materieel,
door velen geluk
gewenst. Hij bleef
er vrij kalm onder.
Met een voor
iemand, die juist
zevenduizend gul
den in zijn binnen
zak heeft gestopt
als plotselinge be
loning voor een
paar uitvindingen,
opmerkelijke rust
weet hij zijn ge
dachten weer te ge
ven. Misschien is hij enigszins getemperd door de opmerking van staats
secretaris Moorman, die hem de prijs overhandigde, dat hij nog even langs
meneer Hofstra moest lopen om te vragen hoeveel deze van de zevendui
zend gulden hebben wil. Maar misschien ook is het zijn normale gevoel
voor concentratie, belangrijk bij het doen van uitvindingen, dat hem zijn
kalmte doet bewaren. De heer Borking deed drie bij elkaar be
horende uitvindingen op het terrein van de mijnenveegtechniek,
die tezamen voor de Marine belangrijke voordelen opleveren. Voor
delen die van meer dan nationaal belang zijn bovendien. De belangstelling
van het buitenland voor de vindingen van de heer Borking is gaande oe-
maakt. Voor de kabelsnijder van het mijnenveegtuig, de ontploffingsklauw
en de knoopklem heeft de heer Borking nieuwe constructies gevonden. De
kabelsnijder, die de kabels van contactmijnen moet doorsnijden, is zodanig
verbeterd, dat er minder kans op ongelukken bestaat tengevolge van het
verward raken van mijnen en mijnenveegtuig. De ontploffingsklauw, die
zware ankerkabels of ankerkettingen van contactmijnen, door middel van
een explosieve lading en een beitel doorstaat, kan door de nieuwe con
structie, ontworpen door de heer Borking, minstens acht maal worden
gebruikt. Vroeger was een dergelijke klauw na één keer al goed voor de
schroothandel. Nu kan een gebruikte klauw nog weer worden hersteld.
Bovendien vergemakkelijkt de derde uitvinding van dezelfde marineamb
tenaar, een verbeterde knoopklem, het uitzetten en het innemen van de
mijnenveegkabel.
Deze vindingen schijnen voor de Marine grote waarde te hebben. Zij,
zullen spoedig in de praktijk worden toegepast. Er is min of meer een
logische ontwikkeling te zien in de loopbaan van de heer Borking, die in
de zevenauizendgulden-premie wel een van zijn hoogtepunten heeft ge
kregen. Josephus Borking werd in Breda geboren, verhuisde naar Roosen
daal, Vlissmgen en Den Helder, en woont nu in Den Haag. Vanaf zijn acht
tiende jaar is hij marine-man, aan de wal zowel als op zee, als militair
zowel ais burger. De laatste tien jaar is hij nu als burger bij het ministerie
van marine m dienst.
Zijn vooropleiding was drieledig: lekenschool, nijverheidsschool en tor-
pedoschool. Zijn ervaring is veelzijdig. Hij voer bijvoorbeeld drieëneen
half jaar bij de onderzeedienst. Na de laatste oorlog heeft hij tweehonderd
vijftig mijnen gedemonteerd. „En er zijn geen ongelukken bij gebeurd",
zegt hij. „Je moet natuurlijk onbekende mijnen eerst terdege bekijken".
In zijn vrije tijd heeft hij het druk met het bekijken van de vakliteratuur.
„Vooral 7iti moet je veel studeren en lezen, met al die kunststoffen en
het non-magnetische materiaal waarmee al onze mijnenvegers zijn uitge
rust. Ook werk ik thuis wel graag een beetje"
De vader van de heer Borking was vindingrijk en technisch. Hij was
monteur en heeft een tijd lang een eigen bedrijfje gehad. De dertienjarige
zoon van de ideeënbus-prijswinnaar, een van zijn drie kinderen, wil stuur
man worden. „Dat komt een beetje door de broer van mijn vrouw, die
was eerste stuurman bij de Verenigde Scheepvaartbedrijven", zegt de
heer Borking. De drie vindingen, waarvoor hij nu beloond is, zijn niet
zijn eerste stappen op uitvindersbenen. Hij ontwikkelde een haspelwagen.
„Alle NATO-landen willen dat ding hebben", zegt hij. Verder construeerde
hij onder meer een dieptebompistool en een zoektuig voor wrakken.
In de oorlog was de heer Borking algemeen vertegenwoordiger van het
comité „Onze Marine". „We hebben toen het een en ander kunnen doen.
We hebben onder andere onderdelen verkocht voor onderduikers en na
bestaanden van slachtoffers van de bezetting". Zijn kalmte heeft hem ook
toen waarschijnlijk goede diensten bewezen. Intussen gaat hij met frisse
moed voort nieuwe constructies te ontwikkelen. Waarschijnlijk ook samen
met de luitenanten-ter-zee eerste klasse Wirth en de Gruyter, die hem
ook bij zijn jongste vindingen hebben geassisteerd.