Romme denkt in de Tweede
Kamer zo merkwaardig
Animo veel groter dan
werd verwacht
LICHAAM
GEEST EN
Het „vraagstuk"
der bejaarden
De moderne democratie moet politiek
bij de mensen brengen
P.v.d. A. vertoont de neiging zich
leiding over regeringszaken toe
te eigenen
Vraagt uw slijter
een glaasje gratis
De volgende maand vertrekt de eerste
afdeling
SCHERMER
Prof. Oud: P.v.d.
voor eisen
heeft geen begrip
r democratie
K.V.P.-voorzitter mr. Van Doorn:
Geest van samenwerking laat hier en
SPOTSPIEGEL
daar te wensen over
Prof. Romme op Partijraad:
EVERT VERMEER voor de radio
VRIJWILLIGERS VOOR NIEUW-GUINEA
o
„Kans om wat meer van
de wereld te zien"
in Noord-Holland
Provinciale subsidie
voor kerkenbouw
Notaris Van Dijk f
Telescoop in Simferopol
Plaats inruimen voor
belangrijke minderheid
Psychiater gepromo
veerd
ZATERDAG 13 DECEMBER 1958
PAGINA 5
Goucfkroontfe
Spaanse
Lichaamsbeweging en sportbeoefening zijn
uitermate heilzaam voor de ontspanning van
lichaam en geest
In de loop van de volgende maand zal de eerste afdeling vrijwilligers van
de Koninklijke Landmacht voor Nieuw-Guinea per vliegtuig naar de basis
Biak vertrekken, om vandaar uit naar de verdere bestemming te worden
overgebracht. De manschappen staan onder commando van majoor C. A. A.
Kanters. Zij zijn thans in de legerplaats Oirschot tezamengebracht, waar de
laatste voorbereidingen voor hun uitzending worden getroffen. Alvorens te
vertrekken zullen zij nog een korte verlofperiode krijgen om de komende
feestdagen thuis door te kunnen brengen.
Een en ander werd medegedeeld
tijdens een gisteren te Oirschot gehou
den persconferentie onder leiding van
de lt.-kol. A. W. van de Logt van de
inspectie artillerie te Den Haag bij wie
de leiding berust van de uitzending der
vrijwilligers voor Nieuw-Guinea.
Er is een bezoldigingsregeling getrof
fen, volgens welke de soldaat per
maand f 124 ontvangt, de soldaat eerste
klas f 138, de korporaal f 185 en de
sergeant f 256. Daarnaast wordt per dag
een toeslag gegeven van f 1 voor de sol
daat en van f 1.25 voor de korporaal en
de sergeant. Kleding, voedsel en lege
ring worden vanwege het rijk verstrekt.
De vrijwilligers zijn verantwoordelijk
voor het onderhoud van hun kleding,
zodat reparatiekosten voor hun rekening
komen. Verder is de mogelijkheid ge
schapen na afloop van de dienstolicht-
tijd een verbintenis aan te gaan voor
minimaal één en ten hoogste drie laar,
in verband waarmee een salarisregeling
is opgesteld volgens welke de soldaat
f 195 tot f 225 verdient, de ongehuwde
sergeant f 345 tot f 385 en de gehuwde
sergeant f 495 tot f 550. Bij het beëindi
gen van de verbintenis zal de militair
een premie van f 600 per jaar ontvan
gen.
De animo om zich als vrijwilliger voor
Nieuw-Guinea op te geven bleek boven
verwachting groot te zijn. Het aantal
aanmeldingen heeft de behoefte zelfs
enige malen overtroffen. De uitzendtijd
varieert van zes tot twaalf maanden al
naar gelang de dienstplichtige in Neder
land in speciale opleiding is geweest. Bij
uitzending moet vaststaan, dat de vrij
williger nog minstens zes maanden in
Nieuw-Guinea dienstplichtig is. De wel-
zijnsverzorging valt onder de konink
lijke marine. De vrijwilligers krijgen
een tropenuitrusting.
Uit gesprekken, welke wij in de
legerplaats Oirschot met tal van vrij
willigers hadden, bleek echter van enige
interesse om straks een verbintenis voor
Nieuw-Guinea aan te gaan zo goed als
geen sprake te zijn. De meesten ver
klaarden aan het einde van hun dienst
De katholieke fractie in de Provin
ciale Staten van Noord-Holland heeft
bij het afdelingsonderzoek inzake de
begroting 1959 aan het college van
Gedeputeerde Staten de volgende schrif
telijke vraag gesteld:
„Zijn Gedeputeerde Staten niet van
oordeel, dat zolang en voorzover een
rijksregeling ter subsidiëring ^van de
kerkenbouw niet bestaat, terwijl reeds
verschillende gemeenten ook in Noord-
Holland de laatste onder goedkeuring
van uw college een regeling ten&ake
h zitten, de provincie geldelijke steun
dient te verlenen aan de kerkenbouw,
zulks op grondslag van objectieve nor
men en met behoud van de zelf
standigheid der kerken?"
plichttijd be»list naar Nederland te zul
len terugkeren. Slechts enkelen waren
minder positief. Zij zouden ginds de kat
eerst eens uit de boom kijken en dan
naar bevind van zaken beslissen of zij
zullen terugkeren dan wel een verbinte
nis zullen aangaan hetzij bij de land
macht hetzij in de particuliere sector.
Maar bij allen is hoofdmotief voor het
vertrek: de kans benutten om wat meer
van de wereld te zien, zonder dat het
hun een cent kost.
(Van een verslaggever)
De bekende notaris H. C. A. van Dijk
is gisteren in Amsterdam overleden.
Hü is 63 jaar geworden. Onlangs vier
de hij zijn zilveren jubileum als nota
ris.
De heer Van Dijk, die een zeer ge
ziene figuur was en immer groot ge
zag genoot, heeft een lange reeks func
ties bekleed. Hij is bestuurslid en voor
zitter geweest van de Ring Amsterdam
van de Broederschap van notarissen.
Hij heeft herhaalde malen zitting ge
had in ministeriële commissies. Hij
was lid van de r.-k. beroepscommissie
voor het middelbaar onderwijs in Den
Haag. In de hoofdstad was hij tot zijn
dood secretaris van de Vereniging tot
Weldadigheid van de Allerheiligste Ver
losser, voorzitter van het regentencol
lege van het Gesticht van Liefde St.-
Bernardus, regent van de Stichting Be
gijnhof en St.-Andrieshof, kerkmeester
van de kerk op het Begijnhof, bestuurs
lid van het kerkenbouwfonds in het bis
dom Haarlem en in zijn parochie de
„Obrecht" had hij zitting in het bestuur
van het jeugdwerk. De heer H. C. A.
van Dijk was Ridder in de Orde van
de H. Gregorius.
Advertentie
In het Stedelijk Museum te Am
sterdam wordt tot 20 januari een ten
toonstelling van werken van Isaac
Israëls gehouden. In vier zalen zijn
ruim 100 schilderijen, pastels, aqua
rellen en tekeningen geëxposeerd. De
werken dateren uit de jaren 1875 tot
1924 en zijn afkomstig uit verscheidene
musea in ons land.
Wijnkopers- Ao 1782
ten goede komt. Sportiviteit is hier
van een uiting.
Deze terecht zo geroemde karakter
eigenschap is een belangrijk facet van
de menselijke persoonlijkheid. Een
klein kin is van nature niet sportief,
het moet in de loop van zijn ontwik
keling leren tegenslagen te verdra
gen, een nederlaag te durven erken
nen, tegen zijn verlies te kunnen. De
evenzeer voor veel handarbeiders,
vooral voor hen die de gehele dag
binnenshuis vertoeven (atelier, fa
briek) en-of lange tijd achtereen in
een zelfde houding zitten of staan.
Maar is fietsen dan geen geschikte
lichaamsbeweging? Natuurlijk is het
uit hygiënische (gezondheids-) over
wegingen tc verkiezen boven autorij
den of hangen in tram, bus of trein,
maar de lichaamsbeweging is eenzij
diger dan lopen, terwijl men intensie
ver aan het verkeer deelneemt, waar
door een gedeelte van de ontspanning
verloren gaat. Bovendien is de fietser
weer meer geneigd tot vlug opschie-
Radio-Moskou heeft plannen bekend
gemaakt voor een „reusachtige" re
flecterende telescoop, die in het obser
vatorium van Simferopol opgesteld zal
borden. De spiegel ervan zal 2.60 me
ter groot zijn, half zo groot als die van
Mount Palomar. De lengte van de te
lescoop zal 10 m bedragen; het ge
vaarte zal ondergebracht worden in
".een toren zo hoog als een huis van
«en verdiepingen".
Hoewel de voorzitter van de K.V.P.,
mr. H. W. van Doorn, zich kon voor
stellen, dat de leden van de Partij
raad, gezien de binnenlandse politieke
situatie, liever geen andere zaken be
handeld wilden zien dan de kabinets
crisis, meende hij toch op de Partij
raadsvergadering, die gisteravond te
Utrecht werd geopend en vandaag op
de vergadering van de bestuursraad
zal aansluiten, de agenda gewoon te
moeten afwerken. Hij liet de kabinets
crisis dan ook over aan prof. Romme,
die er zijn gehele politieke verantwoor
ding aan wijdde, en bepaalde zich tot
enige algemene opmerkingen, o.a. over
het verheugende verschijnsel, dat in
de K.V.P. de echte politiek gemaakt is
tot de kern van de partijpolitieke ac
tiviteit, waarbij men zich meer ver
diept in de wezenlijke inhoud van de
politiek dan in organisatorische vereni
gingszaken.
Als men er in Nederland terecht over
bezorgd is, dat de politiek voor de ge
wone burger een vreemde zaak dreigt
te worden, mag men er zich over ver
heugen, dat er in ons land politieke
partijen zijn, die zich ten koste van
vele offers en overigens met vele on
volkomenheden wijden aan nog iets
meer dan aan het opstellen en indie
nen van kandidatenlijsten en het plak
ken van affiches.
Mr. van Doorn gaf toe, dat aan deze
ontwikkeling ook nadelen zijn verbon
den. Een politieke partij, die zich ook
buiten de verkiezingstijd mondig weet,
is wel eens lastig. Maar de moderne
democratie dreigt te verworden als wij
er niet in slagen, de politiek bij de
mensen te brengen, aldus de voorzit
ter, die daarbij overigens het gevaar
signaleerde, dat een politieke partij zich
zou zetten op de zetels van de minis
ters, de volksvertegenwoordiging of de
gemeentebestuurders. Als een partij
instantie een fractie van haar partij ter
rechtstreekse verantwoording zou roe
pen terzake van het beleid, is dat een
te ver gaande bedrijvigheid; iets an
ders is het, wanneer partij-instanties
zich een oordeel aanmatigen over het
beleid.
Intussen slaagt ook de K.V.P. er nog
niet glansrijk in, de staatkundige ar
beid zo dicht by de burgers te bren
gen als wel wenselijk zou zijn. Mr. van
Doorn vond het echter niet billijk, hier
voor alleen de partijen en politici ver
antwoordelijk te stellen; hun taak wordt
met de dag zwaarder.
Sprekend over de democratie met
een kleine d vroeg mr. van Doorn
zich af, of bij bepaalde wethouders
verkiezingen niet gezondigd is tegen
de beginselen van de democratie
door in bepaalde colleges geen socia
listen op te nemen. Hij stelde voorop,
dat de partijleiding de lokale strub
belingen betreurt, omdat zij in enkele
gevallen bewijzen, dat de geest van
constructieve samenwerking' in de
eigen katholieke kring op lokaal ni
veau hier en daar nog te wensen
overlaat en men soms de strijd voor
of tegen bepaalde personen belang
wekkender vindt dan het afwegen
van het noodzakelijke voor en tegen.
De partijvoorzitter vond het overigens
onjuist, by de bekritisering van deze
gevallen te schermen met een verwijt
van ondemocratisch handelen.
„Waar haalt men het vandaan, dat
het ondemocratisch, in strijd met een
juiste toepassing der democratische be
ginselen' zou zijn, als een homogene
meerderheid in een gemeenteraad de
verkiezing van een homogeen dagelijks
bestuur of de niet-verkiezing van een
lid van een bepaalde minderheids
fractie in het belang van de gemeente
gewenst acht? Een geheel andere zaak
is het, dat wij het veelal als een bewijs
beschouwen van wysheid en tact en
bevorderlijk voor de kansen van een
goede samenwerking tussen de ver
schillende partyen in het belang van de
gemeente, als men voor een belangrij
ke minderheid een plaats inruimt in
het college van B. en W. Maar dan
moet er sprake zijn van een belang
rijke minderheid en als de minderheid
is stellig niet te beschouwen het in ver
schillende gemeenten in ons vaderland
aanwezig samenstel van alle met-ka
tholieke groeperingen, die immers dik
wijls onderling een geheel verschillend
beleid voorstaan en geheel verschillen
de politiek-maatschappelijke begir elen
aanhangen. En wil men tot het toe
kennen aan een belangryke minderheid
van een of meer wethouderszetels kun
nen besluiten, als zy'nde in het belang
van de gemeente, dan zal strikte voor
waarde moeten zijn, dat de door die
minderheid voor verkiezing naar voren
geschoven kandidaat als persoon vol
doende bekwaam is en aldus voor de
portefeuille, naar welke hy dingt, het
vertrouwen waard"; aldus mr. van
Doorn.
PROP. OUD
Reeds spoedig nadat op de K.V.P.-
Partijraad te Utrecht prof. Romme het
zijne had gezegd over de oorzaken van
en de aanleiding tot de huidige kabinets
crisis zette de voorzitter van de Partij
van de Arbeid, Evert Vermeer zich ach
ter de microfoon om via de radio in een
commentaar op de rede van de voor
zitter van de Tweede Kamerfractie der
K.V.P. het standpunt van de P.v.d.A.
uit de doeken te doen. „Wij zijn tot
samenwerking bereid", aldus de heer
Vermeer, „maar alleen dan, wanneer
een vooruitstrevend program ons de
kans biedt de welvaart, produkt van
gemeenschappelijke arbeid, rechtvaar
dig te verdelen. Ook de V.V.D.-
voorzitter professor mr. P. J. Oud
liet zich gisteravond via de aether -o-
ren om nog eens als zijn mening uit
te spreken, dat de P.v.d.A. de kabinets
crisis heeft geforceerd. Onder de druk
van de P.v.d.A.-fractie hebben de so
cialistische ministers zich met hand en
tand verzet tegen het verlangen van
de Kamermeerderheid. Uit het optreden
van de Partij van de Arbeid blijkt dat
zij voor de eisen van een werkelijke
democratie geen begrip kan opbrengen,
aldus prof. Oud.
De heer Vermeer herinnerde er aan,
dat prof. Romme even tevoren had ge
zegd, dat de niet-socialistische ministers
hun ontslag hadden ingediend nadat de
socialistische hadden bedankt. Fet is
een juiste houding, zoals de heer Rom
me zei, de baas, dr. Drees, te volgen.
„Dat konden naar mijn overtuiging deze
ministers des te gemakkelijker doen,"
aldus de heer Vermeer, „omdat zij het
zakelijk met die baas, dr. Drees, eens
waren. Het heeft er veel van, alsof ze
de baas zakelijk wel wilden volgen,
maar tenslotte nog een poging deden
om hem vooral ook politiek te iso
leren."
De heer Vermeer noemde de motie
vau prof. Romme „een staal van de
merkwaardige wijze, waarop de voorzit
ter van de K.V.P.-fractie in de Tweede
Kamer denkt." Prof. Romme zag im
mers zijn motie als een tegemoetko
ming, dat men in juli 1959 bereid
is te praten over de financiële situa
tie in i960 en hij ziet het niet als re
delijk, dat men eind 1958, dus nu, zegt:
In 1960 kunt ge op dit en dat rekenen,
maar hij eiste, dat men dan, in 1960,
niet meer eist dan nodig is. Dat is nu
juist wat de Partij van de Arbeid wil
de. Is dat onredelijk? zo vroeg de heer
Vermeer.
EVERT VERMEER
T.a.v. de stelling van prof. Romme
dat met name de omzetbelasting
drukt op goederen, die van belang
zijn voor alle lagen der bevolking, be
toogde de her Vermeer:
„Het geheugen van de heer Romme
is wel kort. Toen deze verhoging van
de omzetbelasting bp de voorstellen
tot beperking der bestedingen werd
ingevoerd, stelde de regering, niet
alleen minister Hofstra, maar ook de
K.V.P.-, de C.H.- en de A.R.-minis-
ters: de massa der verbruikers wordt
reeds zwaar getroffen door prijsver
hogingen van melk en suiker, van de
tarieven van de overheidsbedrijven, en
daarom kiezen we voor verhoging van
de omzetbelasting geen goederen die
eerste levensbehoeften raken, doch
artikelen waardoor de massa der
minder draagkraehtigen niet wordt
getroffen, zoals benzine, auto's, tele
visietoestellen en dergelpke."
„Tien procent van de Nederlandse
gezinnen bezit een auto", aldus Ver
meer. „Tién procent een televisie
toestel. Maar voor de heer Romme
gaat het hierbij niettemin om de las
ten die voor alle lagen der bevolking
gelijk liggen".
De heer Vermeer ging voorts in op
de opmerking van prof. Romme, dat het
ontslag van dr. Drees zijn grondslag
vindt in de houding van de fractie van
de Party van de Arbeid.' „Wat kent
men dr. Drees en de zijnen toch slecht,"
aldus Vermeer. „Hy en de andere so
cialistische ministers zijn geen vol
gers, maar leiders. Er is bp ons in de
Partij van de Arbeid, wat men ook mo
ge stellen, een volstrekte eenheid tus
sen Kamerfracties en de vpf ministers,
die thans zijn afgetreden. Tussen de
fractie en die vijf socialistische minis
ters is geen millimeter ruimte."
De heer Vermeer besloot: „Op het
spel staat de politiek van een recht
vaardige verdeling van de welvaart.
Zal die verdeling in de toekomst
rechtvaardig zpn? Neen, als de heren
Lucas en Weiter hun zin krijgen. Wij
passen er voor aan de politiek van
deze herep mee te doen."
De heer J. Venema uit Amsterdam
wetenschappelpk assistent aan de Vale-
riuskliniek te Amsterdam, is vrijdag
middag gepromoveerd tot doctor in de
geneeskunde aan de Vrije Universiteit
op een proefschrift getiteld „Aspecten
der koolzuurinhalatietherapie", een Ame
rikaanse therapie voor neurotische pa
tiënten, die indertpd grote opgang
heeft gemaakt. Promotor van de heer
Venema, die in Groningen psychiatrie
heeft gestudeerd, was prof. dr. L. van
der Horst, hoogleraar in de psychiatrie
en psycho-pathologie en geneesheer
directeur van de Valeriuskliniek.
CV.'n onze medische medewerker)
Vorig maal hebt u
in deze kroniek
gelezen hoe alco
hol de prestaties van de
geest via het lichaam in
het algemeen negatief
beïnvloedt. Vandaag
nogmaals over de in
vloed van het lichaam
op de geest, maar nu
een voorbeeld in positie
ve zin.
De oude Grieken en
Romeinen waren er al van overtuigd
dat het geestelijk welzijn wordt bevor
derd door het onderhouden van een zo
goed mogelijke gesteldheid van het
lichaam. Uit die tpd stamt de spreuk
„mens sana in corpore sano": een
gezonde geest in een gezond lichaam.
Het woord gymnasium is van de
oude Atheners afkomstig. Oorspron
kelijk was dat een soort sportschool
(gymnastiek!), waarbij geleidelijk
ook de geestelijke ontwikkeling een
steeds belangrijker plaats kreeg. De
Olympische spelen vormden een 4-
jaarlijks hoogtepunt van het Griekse
sportleven. Ons huidige gymnasium
is nauweiyks meer te vergelijken met
zijn oude Griekse voorganger. De
gymnastiek, respectievelijk de sport,
vormt slechts een zeer ondergeschikt
punt van het programma, terwijl de
wüsbegeerte, het hoofdvak waarin de
Atheense jongelingschap werd onder
wezen, geheel op het programma ont
breekt.
Hieruit moet u niet concluderen, dat
het in die goede oude tpd alle
maal zo rooskleurig was. Een derge-
lyke opvoeding was alleen bereikbaar
voor de zoons van welgestelde
ouders; meisjes kregen in het geheel
geen onderwijs. In het duidehjker ge
legen Sparta werd de jeugd zelfs zeer
eenzijdig opgevoed. Van kinds af
werd het mannelijk deel van de stad
staat militair gedrild om er uitgelezen
soldaten van te maken.
Deze zogenaamde Spartaanse op
voeding had tot resultaat, dat Sparta
kon bogen op een uitstekend leger
van keiharde kerels, dfe echter kon
den lezen noch schrijven en ook ver
der in ontwikkeling verre de mindere
waren van de Atheense Grieken. De
Atheense jongelingen verkeerden dus
in de gelukkige omstandigheid een
opvoeding te krijgen waarin lichame
lijke en geestelijke ontwikkeling gely-
ke tred hielden, hetgeen de vorming
van een harmonische persoonlijkheid
sportbeoefening kan hierbij een be-
langrpk hulpmiddel zyn.
Professionalisme heeft hier weinig
meer mee van doen; daarby gaat het
minder om het spel dan om de knik
kers. Het is overigens niet myn be
doeling een discussie hierover uit te
lokken. Het staat een ieder vrij, zich
te laten betalen voor het opvoeren van
een of andere wedstrijd. Het karakter
van een dergelijke „sportbeoefening
komt dan evenwel meer op het ter
rein van het amusementsbedrijf te lig
gen.
Behalve deze invloed op lan
ger termijn kennen wy ook
het sneller optredend effect van
lichaamsbeweging, respectievelijk
sportbeoefening, als ontspanning van
lichaam en geest.
Iemand die vermoeid is van de wor
steling met moeiiyke problemen (za-
kelyk, huiselpk) kan door een wande
ling geheel verfrist de moeilijkheden
weer onder het oog zien. Dit hebt u
misschien wel eens ervaren. De li
chaamsbeweging voert de aandacht
in een andere richting, waardoor de
spanning van de geest, die lange tijd
op een onderwerp was gericht wordt
verminderd: ontspannen.
Ontspannen en inspannen kunnen
blijkbaar heel goed samengaan. Waar-
schynlijk speelt ook de versnelling
van de bloedsomloop als gevolg van
de inspanning hierbij een rol. Daar
om is het zo jammer, dat het voor de
meeste hoofdarbeiders niet goed mo
gelijk is om na de volbrachte dagtaak
bp wijze van hoognodige ontspanning
te voet naar huis te gaan. Dit geldt
ten, waardoor er in plaats van ont
spanning nog een extra spanningsele
ment bp komt.
Enkele jaren geleden heb ik in een
kroniek over de betekenis van ont
spanning voor lichaam en geest de op
merking gemaakt om niet altijd de
kortste weg naar huis te nemen. Niet
alleen omdat de kortste weg ook vaak
de drukste is, maar vooral omdat be
wust wordt gebroken met de sleur van
het dagelpkse jachten. Een scherpzin
nig jurist heeft mij er toen op gewe
zen, dat ik bp het geven van dergelp
ke adviezen rekening moet houden
met de wetgever, die bepaalt dat men
bij een ongeval slechts recht heeft op
uitkering indien de werknemer iets
overkomt op de (kortste!) weg naar
zpn werk of huis. Vanzelfsprekend is
deze bepaling gemaakt om misbruik
te voorkomen, maar de medicus (leek
op juridisch gfebied) moet blpkbaar op
zijn tellen passen bp het geven van
dergelpke goed bedoelde adviezen. Nu
zal de rechter in twijfelgevallen heus
niet kleinzielig oordelen, maar het
probleem is er niet minder interes
sant om.
Er is onlangs in de Tweede Kamer
gesproken over verhoging van de sub
sidie voor de sport. Zonder hier tegen
te zpn geloof ik, dat dergelijke sub
sidies slechts lapmiddeltjes zijn. Het
ware te wensen dat het gehele sys
teem van sportbeoefening eens fris
werd aangepakt. De overheid zou hier
in om te beginnen een stimulerend
voorbeeld kunnen geven door de „li-
chamelpke opvoeding" op de scholen
niet als een der minder belangrijke
leervakken te behandelen. St.
(Vervolg van pagina 1)
De redenen, waarom wij zo van harte
kunnen instemmen met de nieuwere
aanduiding van deze groep uit onze be
volking, zijn op een interessante wijze
samengevat in een „interim-rapport
inzake de arbeid van bejaarden, uitge
bracht door een departementale werk
groep". De gegevens, welke wij hier
onder verwerken, zijn aan genoemd
rapport ontleend.
De opdracht, die de bedoelde werk
groep van staatssecretaris dr. A. A. v.
Rhijn ontving, was van beperkte aard.
Zij moest n.l. „een eerste onderzoek
instellen naar de vraagstukken rondom
de arbeid van bejaarden en de samen
hang daarvan met de sociale voorzienin
gen en met andere maatschappelijke
verschijnselen".
Het feit dat de staatssecretaris het te
verrichten werk kenmerkte als een
eerste terreinverkenning, duidt er al op,
dat er tot op heden nog niet al te veel
aandacht werd geschonken aan de ge
volgen van het feit, dat ons volk sterk
begint te vergrijzen. De gemiddelde
levensduur van de Nederlandse bevol
king is in 80 jaar bijna verdubbeld.
Tussen 1870 en 1879 werden de manne
lijke Nederlanders gemiddeld 38,4 jaar
oud; eind 1955 was dit al gestegen tot 71
jaar. Bij de vrouwen zelfs tot 73,9 jaar.
En nog altijd ontwikkelt zich de medi
sche wetenschap; we zwemmen en doen
aan allerlei sporten tot op hoge leef
tijd; ons voedsel wordt wetenschappelijk
samengesteld; kortom, we verbeteren
nog steeds de voorwaarden, waarop een
langer leven mogelijk wordt. De gevol
gen spreken uiteraard niet alleen in
een hogere gemiddelde leeftijd, maar
ook in het percentage bejaarden, dat
zich tussen ons beweegt. Zo kende ons
land in 1870 ruim 5 pet. mannen ouder
dan 65 jaar, ofwel ruim 87.000. Thans is
dit percentage gestegen tot 8 ofwel tot
rond 448.000.
Nu wordt vrij algemeen de opvatting
aanvaard, dat zij. die tot arbeiden
in staat zijn dit tevens moeten
doen voor hen, die dat nog niet of ten
gevolge van welke oorzaak niet meer
kunnen.
In de normale gezinsverhoudingen
spreekt dit nog zeer duidelijk in de
ouderverplichtingen ten opzichte van de
kinderen. Omgekeerd was en is dit be
grip veel vager envervaagt het
steeds meer. Er ligt naar onze menmg
een wisselwerking ten grondslag aan
deze vervaging, tussen enerzijds de
oudedag-verzekerende maatregelen (A.O.
W„ pensioenfondsen, renten van ver
zekeringen enz.) en anderzijds de min
der' gevoelde persoonlijke verantwoor
delijkheid ten opzichte van de mede
mens. M.a.w. de gemeenschap moet in
de meeste gevallen die verantwoorde
lijkheid overnemen.
De totale „last", welke de veroude
ring van de bevolking op de Neder
landse gemeenschap' legt, vorderde in
1957 een bedrag van f 1.389.000.000. Zou
er geen prijsstijging of welvaartsstijging
komen, dan zal die last, enkel door het
toenemen van het aantal bejaarden, in
1981 zijn gestegen tot bijna f 2.500.000.000
per jaar.
Met het geven van deze cijfers heeft
het rapport een economische kant be
naderd van een vraagstuk, dat vooral
in psychologisch en sociologisch opzicht
veel belangrijke zijden heeft, maar
daarop komen we aan het eind van deze
beschouwing nog terug. Zou men, zegt
het rapport zo ongeveer, de last niet
veel willen verzwaren, b.v. omdat het
niet kan. dan hadden we eigenlijk in
1955 (1950 100) moeten beginnen met
de pensioengerechtigde leeftijd te ver
hogen met 0,7 jaar. We gaan dan de
verhouding tussen de productieven en
niet meer productieven bevriezen op
een bepaald punt. We kunnen dat, ge
zien de toenemende veroudering, doen
door de pensioengerechtigde leeftijd
langzaam op te schuiven. Een gelijk
blijvende last zou de volgende opschui
ving noodzakelijk maken:
1950 pensioengerechtigd op 65-jar. leeftijd
1955 65,7
1960 66.3,,
1965 66,8
1970 66,9
1975 67,4,,
1980 67,8
In de conclusie, welke de werkgroep
op deze gegevens heeft gebouwd, stelt
zij zich op het standpunt, dat een vast
gelegde pensioengerechtigde leeftijd aan
beveling verdient boven een pensionne
ring, welke verband houdt met de leef
tijd in jaren, of de geestelijke en
lichamelijke validiteit van werknemers.
In dezelfde alinea evenwel oppert de
commissie de mogelijkheid dat, tenge
volge van stijgende arbeidsproductivi
teit de pensioengerechtigde leeftijd op
het huidige niveau gehandhaafd zal
kunnen blijven.
Natuurlijk moet men bij het trekken
van conclusies altijd voorzichtig
zijn. Maar als men die voorzich
tigheid zo ver voert, dat het in de con
clusie zelf kan regenen of droog blijven,
al naargelang men er maar uit lezen
wil, dan gaat het ons te ver. We be
seffen goed, dat we hier met 'n interim-
rapport, met een eerste terreinverken
ning te doen hebben. Dat blijkt ook heel
duidelijk uit de rest van de conclusies,
waarin tot zeven maal gezegd wordt,
dat „nadere" studie, „nadere" over
weging of „nader" onderzoek gewenst is.
Voor vandaag beperken we ons tot
het omschreven deel van het rapport.
In een volgende beschouwing willen we
dan ingaan op het werken van bejaar
den en de samenhang daarvan met de
sociale voorzieningen en andere maat
schappelijke verschijnselen. Resten ons
nog enkele algemene opmerkingen.
Het feit, dat we te doen hebben met
een interimrapport, rechtvaardigt de
veronderstelling, dat er ook een meer
uitgewerkt rapport moet en zal komen.
Wij voor ons willen wel verklaren, dat
daaraan, zeker na het nu verschenen
verhaal, behoefte bestaat. In wezen
komt het rapport immers niet veel ver
der dan met te constateren, dat nog
minstens zeven punten nader in studie
moeten worden genomen, alvorens een
definitief advies kan worden geformu
leerd. Een definitief rapport zal even
wel niet van een departementale werk
groep kunnen en mogen komen. Met
name lijkt het ons van veel belang, dat
de bejaarden zelf bij de samenstelling
worden ingeschakeld. Het completeren
van cijfers en andere exacte gegevens is
daarbij slechts een bijkomstigheid. De
psychologische, de religieuze, de alge
meen menselijke zijden van dit inge
wikkelde vraagstuk dienen voorop te
staan. We bedoelen heus niet, dat het
hele bejaardenvraagstuk in één rapport
uitputtend moet worden behandeld; wel,
dat men de sociaal-economische kanten
van het probleem niet straffeloos uit
het geheel kan losmaken.
Zweden Zweedse legeropleidmgs-
scholen nemen proeven met kruisbogen,
het oude oorlogswapen uit de Middel
eeuwen. In het byzonder overweegt men
parachutisten met dergelijke stille wa
pens uit te rusten voor aanvallen op
vijandelyke wachtposten, aldus heeft
het Zweedse ochtendblad Svenska Dag-
bladet gemeld.
(NADRUK VERBODEN)
(Vervolg van pagina i
Y°°5..kl»rina^rvAe aanvaarden. Voorts
j6* a enniafistf i' ministerpresident,
dat de socialistische leden van het ka-
binet hun a™btSenoot Hofstra zouden
volgen en hun ontslag nemen. Het ar
gument van de minister van financiën,
dat hij nu reeds voor 1960 een bedrag
van 130 miljoen gulden nodig heeft,
heeft de meerderheid van de Kamer
niet kunnen overtuigen. De motie van
de K.V.P. strekte ertoe on, de minis
ter allereerst voor 1959 geheel zijn zin
te geven en dan de beslissing over het
tweede jaar later te nemen.
De argumenten die de P.v.d.A. naar
voren heeft gebracht berusten volgens
prof. Romme op misverstanden. Men
dacht dat de K.V.P. door deze beperkte
goedkeuring de meest draagkraehtigen
zou willen bevoordelen. Maar de belas
tingverhogingen zouden voor 1960 op het
gehele volk hebben gedrukt. Men den-
ke slechts aan de 'asten die blijvend op
het vervoer zouden worden gelegd en
aan de verhoogde omzetbelasting.
De „oplossing", die mr. Burger te
twaalfder ure te voorschijn had geto
verd: namelijk de mogelijkheid y°or
de minister, om bij Algemene Maat
regel van Bestuur te zijner tijd op de
volmacht van de Kamer terug te ko
men, was volgens prof. Romme op
merkwaardige wijze in tegenspraak
met een principiële uitspraak van mi
nister Hofstra, achtenveertig uren te
voren gedaan, dat op het gebied van
de belastingen iedere delegatie van
bevoegdheden onoirbaar is.
Een applaus van de leden van de
Partijraad volgde op de conclusie van
de fractieleider, dat hy altijd voor een
brede basis is geweest, maar niet tot
iedere prijs. Niet tegen de prijs, dat
een- socialistische Kamerfractie ieder
gezond overleg kapot gaat maken. De
positie en betekenis van onze partij zou
den daardoor worden uitgehold.
Prof. Romme wilde direct aannemen,
dat de vergelijking met MacDonald
(die in de dertiger jaren, hoewel zyn
party hem geen vertrouwen meer had
gegeven, toch als premier was aange
bleven) van dr. Drees opging, maar
het blijft dan nog een feit, dat het ont
slag van Drees zijn grondslag vond in
de mening, dat de socialistische party
en niet hijzelf het amendement onaan
vaardbaar achtte.
„Het is het goed recht geweest van
Drees en zijn socialistische ambtgeno
ten om voor hun party te bukken. Ons
goed recht was het, om niet uit de
weg te gaan voor de onredelijke eisen
van de P.v.d.A., die uit interne span
ningen zijn ontstaan."
Prof. Romme zei, dat hy zich wel
ernstig geschokt voelde, maar niet zo
als de P.v.d.A., als martelaar in de
trant van „we zijn weggejaagd en uit
gestoten Hy liet het oordeel over de
ontwikkeling geheel aan de kiezers over.
„Wij staan voor geweldige beslissin
gen, maar wy blij- en ons richten op het
voeren van een christelijk sociale poli
tiek. Ook vandaag sluiten wij geen en
kele democratische groepering uit, die
zich evenals wij bewust is, dat zij een
minderheid vormt".