Van Breughel en Brouwer tot Watteau
HERENIGINGSZONDAG
D
D
Klassieke muziek
op de plaat
meesters
Oude
oratorium
van
en orgel
Medische hulp voor missie
Omstreden figuur in onze kunstgeschiedenis
Motieden door oecumenisch leden
Opnamen
van
Heiller en
Schuster
fe. vaUn de'ed
RESA-HILVERSUM
ZATERDAG 17 JANUARI 1959
PAGINA 11
Liturgische weekkalender
tentoonstelling in
het Mauritshuis
--
Internationale bidweek
1825 januari
Oosterse liturgieën in
de Bidweek
Internationale Bidweek
en de oecumenische
beweging
Speciale avondbijeen
komsten
STAATSEXAMEK(HBs.&Gym.)
De wereld van JAN STEEN
ZONDAG 18 januari: tweede zondag na
verschijning van onze Heer; eigen mis;
2 geb. S. Petrus' Stoel te Rome; 3 geb.
H. Paulus; credo; pref. van de H. Drie
eenheid; groen. MAANDAG; Mis van zon
dag; 2 geb. H.H. Marius en gezellen; 3 geb.
H. Canutus; groen. Roermond; H. Ger-
lach, belijder; eigen mis; 2 geb. H.H. Ma
rius en gezellen; 3 geb. H. Canutus; wit.
DINSDAG: H.H. Fabianus en Sebastia-
nus; martelaren; eigen mis; rood. WOENS
DAG: H. Agnes, maagd-martelares; eigen
mis; rood. DONDERDAG: H.H. Vincentius
en Anastasius. martelaren; mis Intret;
rood. VRIJDAG: H. Raymundus, belijder;
2 geb. H. Emerentiana; wit. ZATERDAG:
H. Timotheus. bisschop-martelaar; mis Sta
tuit; rood. ZONDAG 25 januari: Septua
gesima: eigen mis; 2 geb. H. Paulus; 3
geb. H. Petrus; credo; pref. van de
H. Drieëenheid; paars.
;an Steen is een der meest omstreden figuren der vaderlandse kunst
geschiedenis te noemen. Met barokke kracht is hij door literatoren en
geni jUnsthistorici bezongen als een der grootsten en zeker de meest
Van humorist onder de schilders. Hij is als •uitzonderlijk tekenaar
om 6en v°thskarakter gekenschetst, er zijn spreekwoorden over hem in
ite °op dekomen, wij hebben een reproductie-rage van zijn werken ge-
m 'Maar °°h is Steen steeds weer onverbiddelijk teruggewezen naar het
ïoo ein der Senre-schilders van het tweede of derde plan, men heeft hem
hecr 07ldeugdelijke losbol uitgemaakt en naarmate de burgerlijkheid
nerip f gefundeerd werd in de Lage Landen tijdens de achtttiende en
utiende eeuw, werd hij meer radicaal gedesavoueerd.
„O schilderjeugd leer uit dit leven,
U-zeiven nimmer prijs te geven,
aan spotlust en losbandigheid".
Don 6en zekere Zwigtman in 1840. Hoewel er tegen het einde van de
hij lS+eeuw een stijgende waardering voor Steen te bespeuren valt, blijft
het Sm^kPunt voor felle aanvallen en het merkwaardige daarbij is, dat
t)a accent van kritiek of loftuitingen in ieder tijdperk op een ander deel
tent ns bVzonder omvangrijke oeuvre is komen te liggen. De jubileum-
mee°?ns^e^n0 te keiden in 1926 (de driehonderdste geboortedag van de
fceUÜ ZOu thans zeker anders beoordeeld worden dan destijds en de
an/e die de directie van het Mauritshuis nu gedaan heeft legt weer geheel
ei"e accenten
rüsf tentoonstelling, die in Den Haag gehouden wordt, werpt een ver-
licht, op deze boeiende figuur. En al hebben schildersleerlingen
li11*ewaa9d een nietszeggende afkeuring Over het werk van Jan Steen
e„ e spreken, het evenement in het Mauritshuis is zeker de moeite waard
flat evert daarbij tal van verheugende verrassingen op. Als men beweert
Steen niets betekent voor de huidige schilderswat dan nog?
t).
Kf opmerkelijkste conclusie van deze expositie was voor mij, dat men
ian ntet te maken heeft met één, doch met meerdere Steeifs. Het oeuvre
de meester heeft enerzijds een sterke samenhang, maar anderzijds
hnr,-.rnen zeggen, dat het schier kaleidoscopisch uiteenvalt. Men zou
zeggen dat het loopt van de boeiende karakter-analyse van volks-
zoals Adriaen Brouwer geeft, van de feesten die op Breughel ge-
Sen
ytreerd
arme
schijnen te zijn, tot de fêtes galantes,
wordt, die op
waarbij
een hoofse
schijnt
- ten toon gespreid wordt, die op Watteau vooruit schijnt te
boe/1' Daartussen vindt men de religieuze taferelen, die zich dikwijls in een
hei Veer afspelen, maar ook worden ze steeds weer getrokken naar
cnarmant romantische feest.
i*P?Hnpannin8 tussen vitale karakter-
beré »r en ket zoeken naar een in ze-
ffik 12 stroeve, hoofdse charme, ge-
tie, rii^k'-nd van een zekere allego-
hend aan de Italianen werd ont-
öoÜanrt kenmerkend voor de meeste
®eu\v meesters der Zeventiende
§®tl, "embrandt is er aan ontste-
v?enre<?i)r ztin majesteitelijke visie,
?l3n kopi 111 kwam er niet aan toe in
y.an rw®,hoge kerken, maar zowel bij
ju?'e. Hals, De Hoogh, Terborgh,
vj®rrnèe?laes als in zekere zin ook bij
0e kn., vindt men die spanning terug.
het ook anders in een tijd
"oertig zeevarend volk, dat
f&uwe revolutionnaire vrij-
H iiet*r2.achter de rug had, met ver-
oMiile .aivinisme ging aanhangen en
r> burgerlijke welgesteldheid
hNtiJ ^®2eersing van het schilder-
«r kenden alle meesters
t °rio. volkomen* Hun visie op het
vp! ^.as onweerstaanbaar. De gro-
0ow Schillen m hun oeuvre kwamen
"aid, Ult persoonlijke visie en geaard-
IliÉ»
SiMfPSI
'.V
e jaarlijkse Herenigingszon
dag, die morgen in het kader van
de Internationale Bidweek wordt
gevierd, en die op initiatief van het
Apostolaat der Hereniging speciaal op
de afgescheiden Oosterse Christenen ge
richt is, krijgt deze keer wel een bijzon
der actuele betekenis door de opvallen
de, beloftenrijke rede, die de Grieks-
orthodoxe aartsbisschop van Constanti-
nopel en Oecumenisch patriarch, Athe-
nagoras I, onlangs heeft uitgesproken
als antwoord op het beroep, dat paus
Joannes XXIII in zijn Kerstboodschap
op de dissidente kerken deed om terug
te keren tot de Moederkerk. De aarts
bisschop zeide o.a. oprecht besloten te
hebbèn belangrijke bijdragen te leveren
voor de vrede iri de wereld, vooral
door „speciale contacten met de eer
biedwaardige Westelijke Kerk, om de
mensen nieuwe hoop te geven op een ge
lukkiger toekomst".
Vanuit een diep verantwoordelijk
heidsbesef verklaart de patriarch ver
der „de oproep tot eenheid der kerken
van het hoofd van de Kerk van Home
welwillend te beschouwen en te inter
preteren als een heldere gedachte over
de noodzakelijkheid van een ontmoe
ting van de geestelijke krachten, verte
genwoordigd door de kerken van Chris
tus." En hij vervolgt, dat iedere op
roep tot eenheid vergezeld moet gaan
van daden, die het verlangen naar ver
eniging tot uiting brengen en de leden
van de kerken dichter bij elkaar bren
gen in een geest van gelijkwaardigheid,
gerechtigheid, vrijheid en wederzijds
respect. Wij hopen en hidden, aldus de
i Grieks-orthodoxe patriarch, dat de
Kerk van Home zich broederlijk naar
het Oosten zal wenden. Dit wensen en
verwachten wij n.l. van Z.H. Joannes
XXIIII, die zo bekend en geliefd is en
die zo wordt gewaardeerd in onze ge- I
bieden. Dit is ook het verlangen van de
hele christelijke wereld. Het zou de da-
i geraad zijn van een waarachtig nieuw
jaar in Jezus Christus."
Deze woorden, komende van de
hoogste kerkelijke gezagdrager in het
Oosten, zijn voor allen, die het hereni-
gingswerk ter harte gaat, een grote
vreugde. Mogt men ze beschouwen als
een aannemen van de toegestoken hand?
De pogingen tot toenadering van de
zullen uitblijven. Het moge dan al waar
zijn, dat de katholieken van deze tijd
geen schuld dragen aan het ontstaan
van het Oosterse schisma, voor het
voortbestaan ervan dragen wij wel de
gelijk een grote verantwoordelijkheid.
Voor ons, die uiteraard zelden of nooit
met orthodoxen in aanraking komen zal
die verantwoordelijkheid in hoofdzaak
tot uiting moeten komen in vurig en
aanhoudend gebed.
e Internationale Bidweek, die mor
gen met Herenigingszondag be
gint, richt zich echter op alle men
sen, de Christenen vooreerst. maar
eveneens op allen, die Christus niet als
de Verlosser erkennen. Het gaat erom
de mensheid de weg te wijzen
naar de éne, ware Kerk van Christus,
die voor heel de „oecumene", d.i. de
gehele bewoonde wereld bestemd is.
Daaraan moeten wij allen medewer
ken. En wel uit hoofde van .Christus'
uitdrukkelijk gebod: „Gaat en verkon
digt het evangelie aan alle volkeren en
doopt hen in de naam van de Vader,
de Zoon en de H. Geest."
Het is echter van het grootste belang,
dat de motieven voor ons gebed in de
komende Bidweek zuiver zijn. Zij moe
ten voortkomen uit een juist Kerkbe
grip, .uit ons verantwoordelijkheids
besef tegenover Christus, die ons allen
heeft opgedragen Zijn verlossing op
aarde te helpen uitbreiden en besten
digen.
De H. Schrift wijst ons hier de juiste
weg. In een helder artikel, gepubliceerd
in „Ons geestelijk leven" (1958 no. 5)
vat pater dr. Jos. Lescrauwaet, M.S.C.
het essentieel samen van onze juiste
houding tegenover dit probleem. Eerst
citeert hij St. Paulus, die in het begin
van zijn brief aan de Efeziërs zegt,
dat de Vader Zijn Zoon heeft gezonden
„om alles wat in de hemel en op aarde
is, in Christus tot eenheid te brengen".
Het herenigingswerk geschiedt derhalve
rechtstreeks op goddelijk bevel. Het
heil van de mensheid ligt, zo wordt ons
geopenbaard, alleen en uitsluitend in
Christus. Daar komt nog bij, dat de hui
dige christenheid het evangelie niet
eenstemmig verkondigen kan. De bood
schap van de noodzakelijke eenheid
wordt helaas in tweespalt doorgegeven.
kant der Pausen hebben nog nooit zulk °P de zes wereldbewoners zijn er onge-
een veelbelovende reactie gewekt. Wat veer twee Christen, en die twee Christe-
De Duiventil, een bijna Breugheliaans tafereel van Jan Steen. Het is een werk uit zijn jeugd en toont zijn veelzijdige be
gaafdheid. Het doek is afkomstig uit Stichting CUstodia te Parijs.
hiervan het gevolg zal zijn, is onmogelijk
te voorspellen. Maar nu van beide kan
ten de goede wil er is, moeten wij meer
dan ooit Gods zegen afsmeken over de
wederzijdse contacten, die zeker niet
een
een
t6r Steen was een virtuoos mees-
&raeSj.et een grandioze peinture, een
gen* ge stof-uitdrukking, een indrin-
a®hi tvisie- zÖn bizarre geest maakt
fler JQt de meest typische figuur on-
ling groten. Maar de tentoonstel-
Weer n het Mauritshuis leert vooral
kpSt 'Iat er achter deze uitbundige
?°ndfr n§er, die zichzelf herhaaldelijk
êeldt „fnige terughoudendheid af-
|ers een der losbandige zwel
gen "pinkers, een totaal andere
ma« U1,t- Het komt mÜ voor dat
2e WH, al te dikwijls op geraffineer-
PoëtiJvf een fagade opricht om zijn
v®rbeJ e verliefdheid op het leven te
st5an gfn. Op bijna al zijn doeken
hiet a,e*egische kinderen afgebeeld
Dat, ,al hun argeloosheid temidden
!r°U\VB w'lde huishoudens. Men moet
eid hi? zalf een zekere argeloos-
8®Ven 2.ben om zó het leven weer te
echte booswicht verbergt
r nddaden en het is geen won-
fholotS ?hen zoekend naar een psy-
v terstL e verklaring in het andere
tsijgt yervielJan Steen is een mo-
6eds geeft in al zijn taferelen
'weer door symbolen en tek-
^he rn ^es' zoa's de beroemde
n et de oude verliefde grjjs-
't honM woe®teling heeft juist boven
'®h uii d een papier hangen waarop
febeeirt rnet bril en kaars staat af-
Jwt hoten „eronder is geschreven:
niJ. '1 licht en bril, wanneer de
et zienen wil.'
's^Vstehlf' dan Steen noch de brute
U'tik i:aë> noch de moralist geweest
k^aria mt TnÜ veel meer voor als
ihj hw de draak heeft willen ste-
st ïMi-, leven rondom hem, het
ür^j-n J^ehien nog met zichzelf. Hij
biÜ-dert?,?. Frangois Villon van de
Via hok, en nlet ten onrechte heeft
hs tij? vergeleken met Molière
ït) Senoot hij is geweest.
^treffelijke inleiding op de
Ljêer fn?egt Anton van Duinkerken:
Rif Ste2 dan Starter of Breeroo
Se6ke,,de VeenkUnS-'15181 -begeerd'
publiek, dat mee-
een beroep op de
frbü, WtariluZba tijd. Eenzame ziels-
W .''Sheia ,niet open. Hij beschouwt
°t hii*? .een deugd die even ze-
eidhaftigheid kan worden op-
Interieur „De Oestermaaltijd". In de centrale gnuivende figuur is gemakkelijk
Jan Steen zélf te ontdekken. Het doek is bezit van the Earl of Lonsdale, Askham
Hall, Penrith.
gevoerd als ingetogenheid tot zelf-ver-
sterving. Hij maakt voor dit begrip
geen propaganda. Daar vraagt het
trouwens ook niet om. Wel schildert hij
zesmaal de bruiloft te Cana."
Onze fout is misschien, dat wij Steen
te veel als probleem zien, als onder
werp dat nader bestudeerd moet wor
den in al zijn geledingen. Steen biedt
er veel gelegenheid toe. C. W. de Groot
s.j. publiceerde in 1952 een uitvoerige
dissertatie alleen met verklaringen
van woorden en symbolieken op de
werken van Steen. Zonder iets af te
doen aan de waarde van deze en ande
re boeiende analyserende studies, kan
men toch zeggen, dat Steen een figuur
is, die men accepteren kan of verwer
pen. Accepteert men hem dan gaat er
een bloeiend en rijk domein open. Hij
is een onmisbaar facet in de schilder
kunst van het Calvinistische Holland,
die onder de schuilkerken-bezoekende
roomse gelovigen nog feestgangers
kende. Hij is nauwelijks te vergelijken
met Vermeer, nog minder met Rem
brandt maar als men zich verzadigd
heeft aan de vrolijke taferelen, dan
valt des te meer de stilte op, die er
heerst rondom het vroege ^naïeve schil
derijtje van Moeder en kind, rondom
de prilheid van de vrouw, die haar
kousen aantrekt en men voelt zich, als
of men een onbescheiden blik werpt in
het perspectief van het vertrek. En te
ruggaand wordt men steeds weer ge
troffen door de verbaasde meisjes-blik
ken en de heerlijke warme genegen
heid die Steen bezat voor zijn vrouw
Grietje van Goyen, de dochter van Jan
van Goyen, de schilder. Steeds weer
doemt zij op en zij moet een onaflaat-
bare bereidheid gehad hebben voor
hem te poseren. Maar steeds weer
doemt ook op tussen de taferelen het
levenslustig zelfportret, steeds vol zelf
spot, met een blik, alsof hij zeggen wil:
u weet toch wel dat wij allen graag
zö zouden willen wezen?
(De tentoonstelling duurt tot half
februari).
Intentie voor zondag: „Terug
keer der Oosterse afgescheide
nen."
Intentie voor maandag: „Terug
keer der Anglikanen."
Met medewerking van het Utrechts
byzantijns koor onder leiding van dr.
Antonovitch zal het Apostolaat der Her
eniging de volgende oosterse liturgie-
en laten opdragen. Zondag 18 januari
te Volendam (uitgezonden door de
K.R.O.), 's avonds te Brussel (uitge
zonden over de Belgische zender).
Dinsdag 20 januari in de Mariakerk te
Apeldoorn: donderdag 22 januari in de
O.L.Vrouw van Lourdeskerk_ te Rot
terdam; zondag 25 januari in de H.
Matthiaskerk te Wijk-Maastricht des
avonds in de Kathedraal van Luik.
Een van die merkwaardige kleine details uit de werken van Steen. Slapend
jongetje op de voorgrond van het schilderij „De School" in bezit van de Earl
of Ellesmere.
Seuoérd. ^an Steen, als hansworst verkleed. De zelfspot is hier
td gebruik nm -Te?. moet zijn dochter zijn. Zij maakt van de
om seW Ult zyn beurs te pakken. Part. Coll. H.Kohn, Den Haag.
Morgen wordt aan vele helaas niet
alle kerkdeuren de jaarlijkse Medi
sche Missie Actie-collecte gehouden.
Met de opbrengst daarvan verzacht
men iets van de harde werkelijkheid in
verreweg de meeste missielanden,
waar de hygiënische toestanden de
schande zijn van de beschaafde wereld.
Men begint dit eindelijk meer en meer
te beseffen. Vandaar de hulpacties op
grote schaal. Waarbij échter veelal ver
geten wordt, dat reeds eeuwenlang, zij
het met beperkte middelen en weinig
spectaculair, de missionarissen boven
menselijke pogingen hebben gedaan om
de primitieve volkeren hun lijden te er-
lichten. Tegenover elke kwaal en die
zijn talrijk en veelal levensgevaarlijk
staat de inlander praktisch machteloos.
Het sterftecijfer, vooral onder de zui
gelingen, is zó hoog, dat vele stammen
dreigen uit te sterven. Bevoegde medi
sche hulp ontbreekt, zodat in vele mis
siegebieden ook 80 tot 90 pet der ge
storven missionarissen geen geneeskun
dige verzorging hebben gekregen. Een
zekere mate van lichamelijk welzijn en
stoffelijke welstand is noodzakelijk als
men de mensen ontvankelijk wil maken
voor de weldaad van hogere orde, die
men hun deelachtig wil doen worden,
de liefde van en tot God.
Dit maakt de_ Memisa mogelijk. Niet
alleen door de jaarlijkse medische mis
sie-cursus, waarin telkens een aantal
toekomstige missionarissen door een
team van 39 docenten in de beginselen
van zo goed als alle onderdelen der me
dische wetenschap wordt onderwezen
om in noodgevallen hulp te kunnen bie
den, maar ook door jaarlijks voor gro
te bedragen (verleden jaar voor
148,354,42) medische instrumenten,
genees- en verbandmiddelen naar de
missieposten te zenden. Bovendien
richt men ziekenhuizen in de tropen in
en poliklinieken met bedden, wiegjes,
operatietafels, microscopen, röntgen
toestellen etc. Men bemiddelt bij de
uitzending van artsen, verpleegsters
enz.
Dat is de Nederlandse Memisa, die
van een oorspronkelijk diocesane stich
ting te Rotterdam uitgegroeid is tot een
landelijke organisatie, waarop men met
recht trots kan zijn. Een leken-missie-
actie met een letterlijk wereldomvat
tend werkterrein. En dit alles wordt ge.
presteerd met de opbrengst van één
enkele jaarlijkse collecte. Buiten de
kerk! Steeds op dezelfde dag: op de
tweede zondag na het feest van de
„Openbaring aan de heidenen", Epi-
phanie, Driekoningen.
Er ligt een zekere symboliek in die
collecte buiten de kerk op die bepaal
de dag. Bij het verlaten van het „huis
van God", waar hij kracht en nieuwe
moed heeft opgedaan voor zijn aposto
lische taak in het leven, treedt de ge
lovige weer in zijn werkterrein, de we
reld. Eenmaal per jaar doet de Memisa
daar een beroep op hem om de univer
sele Kerk te helpen uitbreiden: ons al
ler goddelijke opdracht.
Dat gebeurt morgen. Er ls ontzaglijk
veel geld nodig. Dat behoeft geen be
toog. Laat niemand de gelegenheid
voorbij gaan om zijn verre medemens,
die het aan levensnoodzakelijke hulp
ontbreekt, de kans op redding te schen
ken. Elk dubbeltje helpt.
Morgen is het de dag van onbaat
zuchtige naastenliefde bij uitstek. Mo
ge door aller medewerking Memisa-dag
1959 het klinkende bewijs leveren, dat
die liefde onder ons leeft.
T" en klein jaar geleden was er al
I-" eens aanleiding in deze rubriek
aandacht te vragen voor een
Pathé-opname van een zes-stemmige
Mis van de zeventiende eeuwse Franse
hofcomponist Marc-Antoine Charpen-
tier, kapelmeester van de Saint Cha-
pelle te Parijs. Thans zond Pathé, die
kennelijk de schatkamers van de oude
Franse muziek exploreert, mij opnieuw
een opname toe '(DTX 259) waar een
ander werk van Marc-Antoine Charpen-
tie. op is vastgelegd, gekoppeld met
een Te Deum van zijn, eer generatie
jongere, tijdgenoot en collega Charles-
Hubert Gervais, die van 1671-1744 leef
de en Sous-Maitre was van de Chapelle
Royale. Beiden behoorden tot de kring
van musici, die Philippe d'Orléans,
due de Chartres om zich heen verza
melde.
Men verbaast zich opnieuw, wanneer
men deze plaat hoort, dat er van de
Franse voorklassieke meesters zo wei
nig bekend is gebleven, in vergelijking
met Duitse en Italiaanse namen uit die
perioden. Dit wekt des te meer ver
bazing, omdat de wereld der muziek
toen nog veel minder door nationale
grenzen onderverdeeld werd dan in de
negentiende en de twintigste eeuw, en
er in de kunst veel meer sprake was
van een algemene Europese geest,
waarin zich dan wel nationale culturen
aftekenen, die geheel vrij met elkander
in communicatie stonden. Die open
communicatie spreekt uit de gemeen
zaamheid van stijl, die allen bond en
de meest uiteen gelegen centra over
en weer bevruchtte. In deze Franse
barokmuziek vindt men even gemakke
lijk trekken van de Duitse als van de
Italiaanse barok en toch zijn er zeer
wel te onderscheiden kenmerken, die ge
tuigen van specifieke traditievorming,
die beantwoordt aan oe eigen volks
aard.
Marc-Anloine Charpentier
De grote meester, die Marc-Antoine
Charpentier geweest is, vindt men op
deze opname vertegenwoordigd met
een werk, dat naar men zou veronder
stellen uit zijn jongere jaren stamt en
dat geheel doortrokken is van geest en
stijl van de geniale Italiaanse innova
tor Claudio Monteverdi, die trouwens
nog leefde toen Marc-Antoine geboren
werd (1634). Het draagt als titel „Le
reniement de Saint-Pierre", op de tek
sten van het Sint Jansevangelie, en is te
beschouwen als een vorm van renais
sancistisch oratorium, in de factuur
waarvan men overigens evenzeer voor
beelden vindt van Philippus Neri als
van de Duitser Heinrich Schütz, die de
grootste was van Bachs voorgangers.
Het is een korte scène, die gebouwd ia
op het primitieve recitatief van de
vroege Italianen, de evangelist, de
personages. Het recitatief is, in de Duit
se lijn, soms choraliter, soms mono-
disch door soliloquentes voorgedragen,
maar het komt eveneens voor, dat de
personages ter karakterisering van de
situatie in vrije imitatie zingen. Daarin
ziet men dan een sterk dramatisch ac
cent te voorschijn treden, dat zeker be
schouwd mag worden als een Franse
bijdrage tot de muziek-dramatiek, zo
goed trouwens als de sterk aanspreken
de dictie, die Marc-Antoine bewaart in
de melismatische behandeling van
sterk emouverende tekstgedeelten en
waarmee hij eveneens een Franse loot
ent op de bloeiende stam van het Ita
liaanse melos.
Men ziet welk een kostelijke schakel
zo'n werk vormt in de ontwikkeling
van de muziek van het avondland en
hoe het de groei markeert van het
vroeg-Italiaanse oratorium naar het
noordelijke motet-oratorium, dat ten-
laatste zich weer verwijdt tot het
uiterst gecompliceerde organisme dat
het oratorium van de hoge barok is.
Te Deum van Gervais
Een voorbeeld van dit laatste, dat de
top van de ontwikkeling al zeer nabij
komt, vindt men in het hymnische Te
Deum van Charles-Hubert Gervais, zeer
lyrisch gestemd met een treffende ge
voeligheid voor de woord-declamatie en
naar de vorm een werk met koornum
mers in gemengde polyphoon-homopho-
ne stijl, doorschoten met lyrisch-ariose
soli en ensembles, waarin de muziek
als autonoom uitdrukkingsmiddel zó
zelfstandig heerst, dat zij menigmaal uit
voerig op enkele woorden elaboreert.
"Tet is een rijk en in haar expressie
effend rijpe muziek.
Zij wordt ook nu weer uitgevoerd
door de uitstekende Chorales des Jeu-
nesses Musicales de France en orkest
onder leiding van Louis Martini met
een hele reeks van Frankrjjks beste
vocalisten als solisten, t.w. Martha An-
gelici, Solange Michel, Jeanine Collard,
Michel Sénéchal, Jean Giraudeau, Jac
ques Pruvost en Louis Noguera, de
organiste Henriette Roget en de clc.ve-
ciniste Frangoise Petit.
Een nieuw album, bevattende twee
platen, in Philip's complete orgelwer
ken van J. S. Bach, gespeeld door An
ton Heiller, A00308 L, A00309 L,
delen IX en X) geeft op de eerstge
noemde plaat een aantal Koralen. Het
zijn de zogenaamde Zes Schübbler-kora-
len en nog eens zes uit de „Verschei
dene voorspelen", die niet te beschou
wen zijn als koraal-variaties en ook niet
door Bach in definitieve bundels zijn
verzameld. De meeste stammen wel
uit de jongere jaren van de meester
en zijn voor verschillende doeleinden ge
schreven. De Schübbler-koralen ontlenen
hun naam aan de drukker, bij wie Bach
deze stukken het licht gaf. Ze zijn
niet oorspronkelijk voor het orgel ge
schreven doch door Bach gearrangeerd
naar koralen uit cantaten.
Bach-platen
De tweede plaat doet recht wederva
ren aan het door Bach, na zijn jonge
jaren zelden meer beoefende genre van
de Koraal-partita, de suite van varia
ties op een koraalthema. Heiller speelt
hier de Partita op „Sei gegrüsset Jesu
gütig", waarvan de partita wel uit drie
perioden van Bachs leven schijnen te
stammen, maar die hij in ieder geval
gecompleteerd heeft in zijn laatste le
vensperiode. Voorts is daar het briljan
te, en speels-opgewekte Preludium en
Fuga in C uit de vroege Weimar-jaren
en tenslotte de monumentale Passacag-
lia in C, die met een kolossale Fuga
op een dubbel-subject eindigt. Inzon
derheid in dit laatste werk is opval
lend de strakke, abstraherende voor
dracht van Anton Heiller, die op de
uiterste muzikale eenvoud is gericht en
weinig sterk naar voren tredende stem
men en daarmee gepaard gaande con
trasten of ook dynamische tegenstellin
gen toelaat. Hij bespeelde ditmaal het
moderne orgel van de Abdij te Sankt
Moritz.
Een andere Bach-opname, die ons
doet kennis maken met een te weinig
gehoord orgel en een heel jonge, maar
fameus knappe organist vindt men op
Opera 3128 van de Europese Fonoclub,
Singel 262, Amsterdam. Het is Walther
R. Schuster, organist van de Sankt
Stephansdom te Passau, die zijn eigen
orgel, het grootste van Europa, pe
daal, vijf manualen, 208 sprekende stem
men bespeelt. Hij doet dit met het
Concert in G (bewerking van een viool
concert van hertog Johann-Ernst van
Sachsen-Weimar) en een Preludium en
nen zijn het onderling niet eens! En toch
is het de uitdrukkelijke wil van de Ver
losser „dat allen één zijn."
Willen wfj echt en zuiver oecumenisch
leven, dan zal dit moeten gebeuren van
uit de beide genoemde motieven. Alle
menselijke overwegingen daarbij ver
troebelen slechts de goede gesteltenis.
In feite zijn beide motieven door
Christus zelf genoemd. In Zijn af
scheidsrede bad hij tot driemaal toe om
eenheid. „Opdat de wereld gelove", „op
dat de wereld erkenne," dat de Vader
Hem gezonden heeft. Hij wist wel, dat
Zijn werk door twist en onverdraag
zaamheid zou vertraagd worden. Men
zou zich zelfs op het geweten beroepen
om gescheiden te blijven, uit hoogmoed,
zondigheid en zowaar onder voorwend
sel van „trouw aan het geloof" zou men
de eenwording belemmeren. De Kerk
is nu eenmaal een Kerk van zwakke
mensen, van zondaars. Hoewel de H.
Geest nooit toestaat, dat de eenheid ge
heel verloren gaat, lijdt ze door onze
zondigheid toch ernstig schade.
In de eredienst blijkt de gescheiden
heid wel het sterkst. Aan de tafel des
Heien ontbreken'te veel mede-Christe
nen, die toch allen „in één geest tot één
lichaam gedoopt zijn" om deel te heb
ben aan „het éne Brood". Door onze
verdeeldheid is dit Sacrament, voor al
len bedoeld, onvolkomen geworden.
Voor deze ontoelaatbare toestand in
Christus' Kerk zijn wij allen mede-ver
antwoordelijk. Wij zelf, gelovigen en
priesters, zijn de Kerk. Het gaat der
halve om onze zaak. Wij behoren, als
ledematen van het ene lichaam van
Christus, waarvan Hij het hoofd is, allen
één te zijn! De ware eenheid echter kan
God alleen schenken. Bidden wij daar
om voortdurend en zorgen wij een leven
te leiden, dat onze ontvankelijkheid
voor de genade der eenheid vergroot.
In het kader van de Internationale
Bidweek wordt dit jaar op 25 januari
in Groningen op 18 januari in enkele
kerken van de bisdommen Utrecht,
Haarlem, Rotterdam, Den Bosch en Gro
ningen een avondbijeenkomst gehou
den, gewijd aan de oecumenische bewe
ging bij katholieke en niet-katholieke
christenen. De tekst van de avondoefe
ning is samengesteld door dr. C. Bou-
man van de r.-k. universiteit van Nijme
gen. De bijeenkom t zal door de bisschop
van het desbetreffende diocees worden
bijgewoond.
Het programma luidt als volgt:
Groningen: zondag 18 januari 's avonds
te 7 uur in de kathedraal (H. Martinus)
Spreker: pater dr. J. Kobessen O.E.S.A.
Utrecht: zondag 25 januari 7 urn
's avonds in de St. Willibrordkerk, Min-
rebroederstraat. Spreker: drs. J. A. We-
teman. Utrecht.
's-Hertogenbosc zondag 25 januari,
7 uur, 's avonds in de St. Pieter, Achter
de Tolbrug 11. Spreker: prof. dr. J. C.
Groot, Warmond.
's-Gravenhage: zondag 25 januari,
's avonds te 7.30 uur in de kerk van O.
L. Vrouw van Goede Raad. Bezuiden-
houtseweg. Spreker: dr. F. Thijssen.
-,e enmwen mwen mwen mwen en
Amsterdam: zondag 25 januari
's avonds te 7.30 uur in de kerk van de
H.H. Apostelen Petrus en Paulus. Spre
ker: prof. dr. J. Willebran^s.
Advertentie
De kortste en voordeligste opleiding
(Bekende Schriftelijke Cursus
Fuga in C, vermoedelijk uit 1730. Het
is een buitengewoon indringend getim-
breerd en klankrijk barokorgel. Op
Opera 3127 speelt Schuster iets heel
bijzonders: behalve de Negende uit de
bundel Toccata's van zijn zeventiende
eeuwse voorganger als Domorganist te
Passau, Georg Muffat wel gemaakt
en afwisselend vier delig stuk hoort
men zowaar een orgelwerk van Max
Reger en wel diens Fantasie en Fuga
in d op. 135, het laatste van zijn grote
orgelwerken. Een meeslepend stuk in
zijn rijk geschakeerde klankfantasie
en in zijn dubbelfuga tot een werkelijk
adembenemende monumentaliteit stij
gend. Met dit furieus moeilijke stuk
legt Schuster een meesterproef af, die
hem stempelt tot een der belangrijke
orgelisten van de jonge generatie.
L. H.