Van Breughel en Brouwer tot Watteau HERENIGINGSZONDAG D D Klassieke muziek op de plaat meesters Oude oratorium van en orgel Medische hulp voor missie Omstreden figuur in onze kunstgeschiedenis Motieden door oecumenisch leden Opnamen van Heiller en Schuster fe. vaUn de'ed RESA-HILVERSUM ZATERDAG 17 JANUARI 1959 PAGINA 11 Liturgische weekkalender tentoonstelling in het Mauritshuis -- Internationale bidweek 1825 januari Oosterse liturgieën in de Bidweek Internationale Bidweek en de oecumenische beweging Speciale avondbijeen komsten STAATSEXAMEK(HBs.&Gym.) De wereld van JAN STEEN ZONDAG 18 januari: tweede zondag na verschijning van onze Heer; eigen mis; 2 geb. S. Petrus' Stoel te Rome; 3 geb. H. Paulus; credo; pref. van de H. Drie eenheid; groen. MAANDAG; Mis van zon dag; 2 geb. H.H. Marius en gezellen; 3 geb. H. Canutus; groen. Roermond; H. Ger- lach, belijder; eigen mis; 2 geb. H.H. Ma rius en gezellen; 3 geb. H. Canutus; wit. DINSDAG: H.H. Fabianus en Sebastia- nus; martelaren; eigen mis; rood. WOENS DAG: H. Agnes, maagd-martelares; eigen mis; rood. DONDERDAG: H.H. Vincentius en Anastasius. martelaren; mis Intret; rood. VRIJDAG: H. Raymundus, belijder; 2 geb. H. Emerentiana; wit. ZATERDAG: H. Timotheus. bisschop-martelaar; mis Sta tuit; rood. ZONDAG 25 januari: Septua gesima: eigen mis; 2 geb. H. Paulus; 3 geb. H. Petrus; credo; pref. van de H. Drieëenheid; paars. ;an Steen is een der meest omstreden figuren der vaderlandse kunst geschiedenis te noemen. Met barokke kracht is hij door literatoren en geni jUnsthistorici bezongen als een der grootsten en zeker de meest Van humorist onder de schilders. Hij is als •uitzonderlijk tekenaar om 6en v°thskarakter gekenschetst, er zijn spreekwoorden over hem in ite °op dekomen, wij hebben een reproductie-rage van zijn werken ge- m 'Maar °°h is Steen steeds weer onverbiddelijk teruggewezen naar het ïoo ein der Senre-schilders van het tweede of derde plan, men heeft hem hecr 07ldeugdelijke losbol uitgemaakt en naarmate de burgerlijkheid nerip f gefundeerd werd in de Lage Landen tijdens de achtttiende en utiende eeuw, werd hij meer radicaal gedesavoueerd. „O schilderjeugd leer uit dit leven, U-zeiven nimmer prijs te geven, aan spotlust en losbandigheid". Don 6en zekere Zwigtman in 1840. Hoewel er tegen het einde van de hij lS+eeuw een stijgende waardering voor Steen te bespeuren valt, blijft het Sm^kPunt voor felle aanvallen en het merkwaardige daarbij is, dat t)a accent van kritiek of loftuitingen in ieder tijdperk op een ander deel tent ns bVzonder omvangrijke oeuvre is komen te liggen. De jubileum- mee°?ns^e^n0 te keiden in 1926 (de driehonderdste geboortedag van de fceUÜ ZOu thans zeker anders beoordeeld worden dan destijds en de an/e die de directie van het Mauritshuis nu gedaan heeft legt weer geheel ei"e accenten rüsf tentoonstelling, die in Den Haag gehouden wordt, werpt een ver- licht, op deze boeiende figuur. En al hebben schildersleerlingen li11*ewaa9d een nietszeggende afkeuring Over het werk van Jan Steen e„ e spreken, het evenement in het Mauritshuis is zeker de moeite waard flat evert daarbij tal van verheugende verrassingen op. Als men beweert Steen niets betekent voor de huidige schilderswat dan nog? t). Kf opmerkelijkste conclusie van deze expositie was voor mij, dat men ian ntet te maken heeft met één, doch met meerdere Steeifs. Het oeuvre de meester heeft enerzijds een sterke samenhang, maar anderzijds hnr,-.rnen zeggen, dat het schier kaleidoscopisch uiteenvalt. Men zou zeggen dat het loopt van de boeiende karakter-analyse van volks- zoals Adriaen Brouwer geeft, van de feesten die op Breughel ge- Sen ytreerd arme schijnen te zijn, tot de fêtes galantes, wordt, die op waarbij een hoofse schijnt - ten toon gespreid wordt, die op Watteau vooruit schijnt te boe/1' Daartussen vindt men de religieuze taferelen, die zich dikwijls in een hei Veer afspelen, maar ook worden ze steeds weer getrokken naar cnarmant romantische feest. i*P?Hnpannin8 tussen vitale karakter- beré »r en ket zoeken naar een in ze- ffik 12 stroeve, hoofdse charme, ge- tie, rii^k'-nd van een zekere allego- hend aan de Italianen werd ont- öoÜanrt kenmerkend voor de meeste ®eu\v meesters der Zeventiende §®tl, "embrandt is er aan ontste- v?enre<?i)r ztin majesteitelijke visie, ?l3n kopi 111 kwam er niet aan toe in y.an rw®,hoge kerken, maar zowel bij ju?'e. Hals, De Hoogh, Terborgh, vj®rrnèe?laes als in zekere zin ook bij 0e kn., vindt men die spanning terug. het ook anders in een tijd "oertig zeevarend volk, dat f&uwe revolutionnaire vrij- H iiet*r2.achter de rug had, met ver- oMiile .aivinisme ging aanhangen en r> burgerlijke welgesteldheid hNtiJ ^®2eersing van het schilder- «r kenden alle meesters t °rio. volkomen* Hun visie op het vp! ^.as onweerstaanbaar. De gro- 0ow Schillen m hun oeuvre kwamen "aid, Ult persoonlijke visie en geaard- IliÉ» SiMfPSI '.V e jaarlijkse Herenigingszon dag, die morgen in het kader van de Internationale Bidweek wordt gevierd, en die op initiatief van het Apostolaat der Hereniging speciaal op de afgescheiden Oosterse Christenen ge richt is, krijgt deze keer wel een bijzon der actuele betekenis door de opvallen de, beloftenrijke rede, die de Grieks- orthodoxe aartsbisschop van Constanti- nopel en Oecumenisch patriarch, Athe- nagoras I, onlangs heeft uitgesproken als antwoord op het beroep, dat paus Joannes XXIII in zijn Kerstboodschap op de dissidente kerken deed om terug te keren tot de Moederkerk. De aarts bisschop zeide o.a. oprecht besloten te hebbèn belangrijke bijdragen te leveren voor de vrede iri de wereld, vooral door „speciale contacten met de eer biedwaardige Westelijke Kerk, om de mensen nieuwe hoop te geven op een ge lukkiger toekomst". Vanuit een diep verantwoordelijk heidsbesef verklaart de patriarch ver der „de oproep tot eenheid der kerken van het hoofd van de Kerk van Home welwillend te beschouwen en te inter preteren als een heldere gedachte over de noodzakelijkheid van een ontmoe ting van de geestelijke krachten, verte genwoordigd door de kerken van Chris tus." En hij vervolgt, dat iedere op roep tot eenheid vergezeld moet gaan van daden, die het verlangen naar ver eniging tot uiting brengen en de leden van de kerken dichter bij elkaar bren gen in een geest van gelijkwaardigheid, gerechtigheid, vrijheid en wederzijds respect. Wij hopen en hidden, aldus de i Grieks-orthodoxe patriarch, dat de Kerk van Home zich broederlijk naar het Oosten zal wenden. Dit wensen en verwachten wij n.l. van Z.H. Joannes XXIIII, die zo bekend en geliefd is en die zo wordt gewaardeerd in onze ge- I bieden. Dit is ook het verlangen van de hele christelijke wereld. Het zou de da- i geraad zijn van een waarachtig nieuw jaar in Jezus Christus." Deze woorden, komende van de hoogste kerkelijke gezagdrager in het Oosten, zijn voor allen, die het hereni- gingswerk ter harte gaat, een grote vreugde. Mogt men ze beschouwen als een aannemen van de toegestoken hand? De pogingen tot toenadering van de zullen uitblijven. Het moge dan al waar zijn, dat de katholieken van deze tijd geen schuld dragen aan het ontstaan van het Oosterse schisma, voor het voortbestaan ervan dragen wij wel de gelijk een grote verantwoordelijkheid. Voor ons, die uiteraard zelden of nooit met orthodoxen in aanraking komen zal die verantwoordelijkheid in hoofdzaak tot uiting moeten komen in vurig en aanhoudend gebed. e Internationale Bidweek, die mor gen met Herenigingszondag be gint, richt zich echter op alle men sen, de Christenen vooreerst. maar eveneens op allen, die Christus niet als de Verlosser erkennen. Het gaat erom de mensheid de weg te wijzen naar de éne, ware Kerk van Christus, die voor heel de „oecumene", d.i. de gehele bewoonde wereld bestemd is. Daaraan moeten wij allen medewer ken. En wel uit hoofde van .Christus' uitdrukkelijk gebod: „Gaat en verkon digt het evangelie aan alle volkeren en doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest." Het is echter van het grootste belang, dat de motieven voor ons gebed in de komende Bidweek zuiver zijn. Zij moe ten voortkomen uit een juist Kerkbe grip, .uit ons verantwoordelijkheids besef tegenover Christus, die ons allen heeft opgedragen Zijn verlossing op aarde te helpen uitbreiden en besten digen. De H. Schrift wijst ons hier de juiste weg. In een helder artikel, gepubliceerd in „Ons geestelijk leven" (1958 no. 5) vat pater dr. Jos. Lescrauwaet, M.S.C. het essentieel samen van onze juiste houding tegenover dit probleem. Eerst citeert hij St. Paulus, die in het begin van zijn brief aan de Efeziërs zegt, dat de Vader Zijn Zoon heeft gezonden „om alles wat in de hemel en op aarde is, in Christus tot eenheid te brengen". Het herenigingswerk geschiedt derhalve rechtstreeks op goddelijk bevel. Het heil van de mensheid ligt, zo wordt ons geopenbaard, alleen en uitsluitend in Christus. Daar komt nog bij, dat de hui dige christenheid het evangelie niet eenstemmig verkondigen kan. De bood schap van de noodzakelijke eenheid wordt helaas in tweespalt doorgegeven. kant der Pausen hebben nog nooit zulk °P de zes wereldbewoners zijn er onge- een veelbelovende reactie gewekt. Wat veer twee Christen, en die twee Christe- De Duiventil, een bijna Breugheliaans tafereel van Jan Steen. Het is een werk uit zijn jeugd en toont zijn veelzijdige be gaafdheid. Het doek is afkomstig uit Stichting CUstodia te Parijs. hiervan het gevolg zal zijn, is onmogelijk te voorspellen. Maar nu van beide kan ten de goede wil er is, moeten wij meer dan ooit Gods zegen afsmeken over de wederzijdse contacten, die zeker niet een een t6r Steen was een virtuoos mees- &raeSj.et een grandioze peinture, een gen* ge stof-uitdrukking, een indrin- a®hi tvisie- zÖn bizarre geest maakt fler JQt de meest typische figuur on- ling groten. Maar de tentoonstel- Weer n het Mauritshuis leert vooral kpSt 'Iat er achter deze uitbundige ?°ndfr n§er, die zichzelf herhaaldelijk êeldt „fnige terughoudendheid af- |ers een der losbandige zwel gen "pinkers, een totaal andere ma« U1,t- Het komt mÜ voor dat 2e WH, al te dikwijls op geraffineer- PoëtiJvf een fagade opricht om zijn v®rbeJ e verliefdheid op het leven te st5an gfn. Op bijna al zijn doeken hiet a,e*egische kinderen afgebeeld Dat, ,al hun argeloosheid temidden !r°U\VB w'lde huishoudens. Men moet eid hi? zalf een zekere argeloos- 8®Ven 2.ben om zó het leven weer te echte booswicht verbergt r nddaden en het is geen won- fholotS ?hen zoekend naar een psy- v terstL e verklaring in het andere tsijgt yervielJan Steen is een mo- 6eds geeft in al zijn taferelen 'weer door symbolen en tek- ^he rn ^es' zoa's de beroemde n et de oude verliefde grjjs- 't honM woe®teling heeft juist boven '®h uii d een papier hangen waarop febeeirt rnet bril en kaars staat af- Jwt hoten „eronder is geschreven: niJ. '1 licht en bril, wanneer de et zienen wil.' 's^Vstehlf' dan Steen noch de brute U'tik i:aë> noch de moralist geweest k^aria mt TnÜ veel meer voor als ihj hw de draak heeft willen ste- st ïMi-, leven rondom hem, het ür^j-n J^ehien nog met zichzelf. Hij biÜ-dert?,?. Frangois Villon van de Via hok, en nlet ten onrechte heeft hs tij? vergeleken met Molière ït) Senoot hij is geweest. ^treffelijke inleiding op de Ljêer fn?egt Anton van Duinkerken: Rif Ste2 dan Starter of Breeroo Se6ke,,de VeenkUnS-'15181 -begeerd' publiek, dat mee- een beroep op de frbü, WtariluZba tijd. Eenzame ziels- W .''Sheia ,niet open. Hij beschouwt °t hii*? .een deugd die even ze- eidhaftigheid kan worden op- Interieur „De Oestermaaltijd". In de centrale gnuivende figuur is gemakkelijk Jan Steen zélf te ontdekken. Het doek is bezit van the Earl of Lonsdale, Askham Hall, Penrith. gevoerd als ingetogenheid tot zelf-ver- sterving. Hij maakt voor dit begrip geen propaganda. Daar vraagt het trouwens ook niet om. Wel schildert hij zesmaal de bruiloft te Cana." Onze fout is misschien, dat wij Steen te veel als probleem zien, als onder werp dat nader bestudeerd moet wor den in al zijn geledingen. Steen biedt er veel gelegenheid toe. C. W. de Groot s.j. publiceerde in 1952 een uitvoerige dissertatie alleen met verklaringen van woorden en symbolieken op de werken van Steen. Zonder iets af te doen aan de waarde van deze en ande re boeiende analyserende studies, kan men toch zeggen, dat Steen een figuur is, die men accepteren kan of verwer pen. Accepteert men hem dan gaat er een bloeiend en rijk domein open. Hij is een onmisbaar facet in de schilder kunst van het Calvinistische Holland, die onder de schuilkerken-bezoekende roomse gelovigen nog feestgangers kende. Hij is nauwelijks te vergelijken met Vermeer, nog minder met Rem brandt maar als men zich verzadigd heeft aan de vrolijke taferelen, dan valt des te meer de stilte op, die er heerst rondom het vroege ^naïeve schil derijtje van Moeder en kind, rondom de prilheid van de vrouw, die haar kousen aantrekt en men voelt zich, als of men een onbescheiden blik werpt in het perspectief van het vertrek. En te ruggaand wordt men steeds weer ge troffen door de verbaasde meisjes-blik ken en de heerlijke warme genegen heid die Steen bezat voor zijn vrouw Grietje van Goyen, de dochter van Jan van Goyen, de schilder. Steeds weer doemt zij op en zij moet een onaflaat- bare bereidheid gehad hebben voor hem te poseren. Maar steeds weer doemt ook op tussen de taferelen het levenslustig zelfportret, steeds vol zelf spot, met een blik, alsof hij zeggen wil: u weet toch wel dat wij allen graag zö zouden willen wezen? (De tentoonstelling duurt tot half februari). Intentie voor zondag: „Terug keer der Oosterse afgescheide nen." Intentie voor maandag: „Terug keer der Anglikanen." Met medewerking van het Utrechts byzantijns koor onder leiding van dr. Antonovitch zal het Apostolaat der Her eniging de volgende oosterse liturgie- en laten opdragen. Zondag 18 januari te Volendam (uitgezonden door de K.R.O.), 's avonds te Brussel (uitge zonden over de Belgische zender). Dinsdag 20 januari in de Mariakerk te Apeldoorn: donderdag 22 januari in de O.L.Vrouw van Lourdeskerk_ te Rot terdam; zondag 25 januari in de H. Matthiaskerk te Wijk-Maastricht des avonds in de Kathedraal van Luik. Een van die merkwaardige kleine details uit de werken van Steen. Slapend jongetje op de voorgrond van het schilderij „De School" in bezit van de Earl of Ellesmere. Seuoérd. ^an Steen, als hansworst verkleed. De zelfspot is hier td gebruik nm -Te?. moet zijn dochter zijn. Zij maakt van de om seW Ult zyn beurs te pakken. Part. Coll. H.Kohn, Den Haag. Morgen wordt aan vele helaas niet alle kerkdeuren de jaarlijkse Medi sche Missie Actie-collecte gehouden. Met de opbrengst daarvan verzacht men iets van de harde werkelijkheid in verreweg de meeste missielanden, waar de hygiënische toestanden de schande zijn van de beschaafde wereld. Men begint dit eindelijk meer en meer te beseffen. Vandaar de hulpacties op grote schaal. Waarbij échter veelal ver geten wordt, dat reeds eeuwenlang, zij het met beperkte middelen en weinig spectaculair, de missionarissen boven menselijke pogingen hebben gedaan om de primitieve volkeren hun lijden te er- lichten. Tegenover elke kwaal en die zijn talrijk en veelal levensgevaarlijk staat de inlander praktisch machteloos. Het sterftecijfer, vooral onder de zui gelingen, is zó hoog, dat vele stammen dreigen uit te sterven. Bevoegde medi sche hulp ontbreekt, zodat in vele mis siegebieden ook 80 tot 90 pet der ge storven missionarissen geen geneeskun dige verzorging hebben gekregen. Een zekere mate van lichamelijk welzijn en stoffelijke welstand is noodzakelijk als men de mensen ontvankelijk wil maken voor de weldaad van hogere orde, die men hun deelachtig wil doen worden, de liefde van en tot God. Dit maakt de_ Memisa mogelijk. Niet alleen door de jaarlijkse medische mis sie-cursus, waarin telkens een aantal toekomstige missionarissen door een team van 39 docenten in de beginselen van zo goed als alle onderdelen der me dische wetenschap wordt onderwezen om in noodgevallen hulp te kunnen bie den, maar ook door jaarlijks voor gro te bedragen (verleden jaar voor 148,354,42) medische instrumenten, genees- en verbandmiddelen naar de missieposten te zenden. Bovendien richt men ziekenhuizen in de tropen in en poliklinieken met bedden, wiegjes, operatietafels, microscopen, röntgen toestellen etc. Men bemiddelt bij de uitzending van artsen, verpleegsters enz. Dat is de Nederlandse Memisa, die van een oorspronkelijk diocesane stich ting te Rotterdam uitgegroeid is tot een landelijke organisatie, waarop men met recht trots kan zijn. Een leken-missie- actie met een letterlijk wereldomvat tend werkterrein. En dit alles wordt ge. presteerd met de opbrengst van één enkele jaarlijkse collecte. Buiten de kerk! Steeds op dezelfde dag: op de tweede zondag na het feest van de „Openbaring aan de heidenen", Epi- phanie, Driekoningen. Er ligt een zekere symboliek in die collecte buiten de kerk op die bepaal de dag. Bij het verlaten van het „huis van God", waar hij kracht en nieuwe moed heeft opgedaan voor zijn aposto lische taak in het leven, treedt de ge lovige weer in zijn werkterrein, de we reld. Eenmaal per jaar doet de Memisa daar een beroep op hem om de univer sele Kerk te helpen uitbreiden: ons al ler goddelijke opdracht. Dat gebeurt morgen. Er ls ontzaglijk veel geld nodig. Dat behoeft geen be toog. Laat niemand de gelegenheid voorbij gaan om zijn verre medemens, die het aan levensnoodzakelijke hulp ontbreekt, de kans op redding te schen ken. Elk dubbeltje helpt. Morgen is het de dag van onbaat zuchtige naastenliefde bij uitstek. Mo ge door aller medewerking Memisa-dag 1959 het klinkende bewijs leveren, dat die liefde onder ons leeft. T" en klein jaar geleden was er al I-" eens aanleiding in deze rubriek aandacht te vragen voor een Pathé-opname van een zes-stemmige Mis van de zeventiende eeuwse Franse hofcomponist Marc-Antoine Charpen- tier, kapelmeester van de Saint Cha- pelle te Parijs. Thans zond Pathé, die kennelijk de schatkamers van de oude Franse muziek exploreert, mij opnieuw een opname toe '(DTX 259) waar een ander werk van Marc-Antoine Charpen- tie. op is vastgelegd, gekoppeld met een Te Deum van zijn, eer generatie jongere, tijdgenoot en collega Charles- Hubert Gervais, die van 1671-1744 leef de en Sous-Maitre was van de Chapelle Royale. Beiden behoorden tot de kring van musici, die Philippe d'Orléans, due de Chartres om zich heen verza melde. Men verbaast zich opnieuw, wanneer men deze plaat hoort, dat er van de Franse voorklassieke meesters zo wei nig bekend is gebleven, in vergelijking met Duitse en Italiaanse namen uit die perioden. Dit wekt des te meer ver bazing, omdat de wereld der muziek toen nog veel minder door nationale grenzen onderverdeeld werd dan in de negentiende en de twintigste eeuw, en er in de kunst veel meer sprake was van een algemene Europese geest, waarin zich dan wel nationale culturen aftekenen, die geheel vrij met elkander in communicatie stonden. Die open communicatie spreekt uit de gemeen zaamheid van stijl, die allen bond en de meest uiteen gelegen centra over en weer bevruchtte. In deze Franse barokmuziek vindt men even gemakke lijk trekken van de Duitse als van de Italiaanse barok en toch zijn er zeer wel te onderscheiden kenmerken, die ge tuigen van specifieke traditievorming, die beantwoordt aan oe eigen volks aard. Marc-Anloine Charpentier De grote meester, die Marc-Antoine Charpentier geweest is, vindt men op deze opname vertegenwoordigd met een werk, dat naar men zou veronder stellen uit zijn jongere jaren stamt en dat geheel doortrokken is van geest en stijl van de geniale Italiaanse innova tor Claudio Monteverdi, die trouwens nog leefde toen Marc-Antoine geboren werd (1634). Het draagt als titel „Le reniement de Saint-Pierre", op de tek sten van het Sint Jansevangelie, en is te beschouwen als een vorm van renais sancistisch oratorium, in de factuur waarvan men overigens evenzeer voor beelden vindt van Philippus Neri als van de Duitser Heinrich Schütz, die de grootste was van Bachs voorgangers. Het is een korte scène, die gebouwd ia op het primitieve recitatief van de vroege Italianen, de evangelist, de personages. Het recitatief is, in de Duit se lijn, soms choraliter, soms mono- disch door soliloquentes voorgedragen, maar het komt eveneens voor, dat de personages ter karakterisering van de situatie in vrije imitatie zingen. Daarin ziet men dan een sterk dramatisch ac cent te voorschijn treden, dat zeker be schouwd mag worden als een Franse bijdrage tot de muziek-dramatiek, zo goed trouwens als de sterk aanspreken de dictie, die Marc-Antoine bewaart in de melismatische behandeling van sterk emouverende tekstgedeelten en waarmee hij eveneens een Franse loot ent op de bloeiende stam van het Ita liaanse melos. Men ziet welk een kostelijke schakel zo'n werk vormt in de ontwikkeling van de muziek van het avondland en hoe het de groei markeert van het vroeg-Italiaanse oratorium naar het noordelijke motet-oratorium, dat ten- laatste zich weer verwijdt tot het uiterst gecompliceerde organisme dat het oratorium van de hoge barok is. Te Deum van Gervais Een voorbeeld van dit laatste, dat de top van de ontwikkeling al zeer nabij komt, vindt men in het hymnische Te Deum van Charles-Hubert Gervais, zeer lyrisch gestemd met een treffende ge voeligheid voor de woord-declamatie en naar de vorm een werk met koornum mers in gemengde polyphoon-homopho- ne stijl, doorschoten met lyrisch-ariose soli en ensembles, waarin de muziek als autonoom uitdrukkingsmiddel zó zelfstandig heerst, dat zij menigmaal uit voerig op enkele woorden elaboreert. "Tet is een rijk en in haar expressie effend rijpe muziek. Zij wordt ook nu weer uitgevoerd door de uitstekende Chorales des Jeu- nesses Musicales de France en orkest onder leiding van Louis Martini met een hele reeks van Frankrjjks beste vocalisten als solisten, t.w. Martha An- gelici, Solange Michel, Jeanine Collard, Michel Sénéchal, Jean Giraudeau, Jac ques Pruvost en Louis Noguera, de organiste Henriette Roget en de clc.ve- ciniste Frangoise Petit. Een nieuw album, bevattende twee platen, in Philip's complete orgelwer ken van J. S. Bach, gespeeld door An ton Heiller, A00308 L, A00309 L, delen IX en X) geeft op de eerstge noemde plaat een aantal Koralen. Het zijn de zogenaamde Zes Schübbler-kora- len en nog eens zes uit de „Verschei dene voorspelen", die niet te beschou wen zijn als koraal-variaties en ook niet door Bach in definitieve bundels zijn verzameld. De meeste stammen wel uit de jongere jaren van de meester en zijn voor verschillende doeleinden ge schreven. De Schübbler-koralen ontlenen hun naam aan de drukker, bij wie Bach deze stukken het licht gaf. Ze zijn niet oorspronkelijk voor het orgel ge schreven doch door Bach gearrangeerd naar koralen uit cantaten. Bach-platen De tweede plaat doet recht wederva ren aan het door Bach, na zijn jonge jaren zelden meer beoefende genre van de Koraal-partita, de suite van varia ties op een koraalthema. Heiller speelt hier de Partita op „Sei gegrüsset Jesu gütig", waarvan de partita wel uit drie perioden van Bachs leven schijnen te stammen, maar die hij in ieder geval gecompleteerd heeft in zijn laatste le vensperiode. Voorts is daar het briljan te, en speels-opgewekte Preludium en Fuga in C uit de vroege Weimar-jaren en tenslotte de monumentale Passacag- lia in C, die met een kolossale Fuga op een dubbel-subject eindigt. Inzon derheid in dit laatste werk is opval lend de strakke, abstraherende voor dracht van Anton Heiller, die op de uiterste muzikale eenvoud is gericht en weinig sterk naar voren tredende stem men en daarmee gepaard gaande con trasten of ook dynamische tegenstellin gen toelaat. Hij bespeelde ditmaal het moderne orgel van de Abdij te Sankt Moritz. Een andere Bach-opname, die ons doet kennis maken met een te weinig gehoord orgel en een heel jonge, maar fameus knappe organist vindt men op Opera 3128 van de Europese Fonoclub, Singel 262, Amsterdam. Het is Walther R. Schuster, organist van de Sankt Stephansdom te Passau, die zijn eigen orgel, het grootste van Europa, pe daal, vijf manualen, 208 sprekende stem men bespeelt. Hij doet dit met het Concert in G (bewerking van een viool concert van hertog Johann-Ernst van Sachsen-Weimar) en een Preludium en nen zijn het onderling niet eens! En toch is het de uitdrukkelijke wil van de Ver losser „dat allen één zijn." Willen wfj echt en zuiver oecumenisch leven, dan zal dit moeten gebeuren van uit de beide genoemde motieven. Alle menselijke overwegingen daarbij ver troebelen slechts de goede gesteltenis. In feite zijn beide motieven door Christus zelf genoemd. In Zijn af scheidsrede bad hij tot driemaal toe om eenheid. „Opdat de wereld gelove", „op dat de wereld erkenne," dat de Vader Hem gezonden heeft. Hij wist wel, dat Zijn werk door twist en onverdraag zaamheid zou vertraagd worden. Men zou zich zelfs op het geweten beroepen om gescheiden te blijven, uit hoogmoed, zondigheid en zowaar onder voorwend sel van „trouw aan het geloof" zou men de eenwording belemmeren. De Kerk is nu eenmaal een Kerk van zwakke mensen, van zondaars. Hoewel de H. Geest nooit toestaat, dat de eenheid ge heel verloren gaat, lijdt ze door onze zondigheid toch ernstig schade. In de eredienst blijkt de gescheiden heid wel het sterkst. Aan de tafel des Heien ontbreken'te veel mede-Christe nen, die toch allen „in één geest tot één lichaam gedoopt zijn" om deel te heb ben aan „het éne Brood". Door onze verdeeldheid is dit Sacrament, voor al len bedoeld, onvolkomen geworden. Voor deze ontoelaatbare toestand in Christus' Kerk zijn wij allen mede-ver antwoordelijk. Wij zelf, gelovigen en priesters, zijn de Kerk. Het gaat der halve om onze zaak. Wij behoren, als ledematen van het ene lichaam van Christus, waarvan Hij het hoofd is, allen één te zijn! De ware eenheid echter kan God alleen schenken. Bidden wij daar om voortdurend en zorgen wij een leven te leiden, dat onze ontvankelijkheid voor de genade der eenheid vergroot. In het kader van de Internationale Bidweek wordt dit jaar op 25 januari in Groningen op 18 januari in enkele kerken van de bisdommen Utrecht, Haarlem, Rotterdam, Den Bosch en Gro ningen een avondbijeenkomst gehou den, gewijd aan de oecumenische bewe ging bij katholieke en niet-katholieke christenen. De tekst van de avondoefe ning is samengesteld door dr. C. Bou- man van de r.-k. universiteit van Nijme gen. De bijeenkom t zal door de bisschop van het desbetreffende diocees worden bijgewoond. Het programma luidt als volgt: Groningen: zondag 18 januari 's avonds te 7 uur in de kathedraal (H. Martinus) Spreker: pater dr. J. Kobessen O.E.S.A. Utrecht: zondag 25 januari 7 urn 's avonds in de St. Willibrordkerk, Min- rebroederstraat. Spreker: drs. J. A. We- teman. Utrecht. 's-Hertogenbosc zondag 25 januari, 7 uur, 's avonds in de St. Pieter, Achter de Tolbrug 11. Spreker: prof. dr. J. C. Groot, Warmond. 's-Gravenhage: zondag 25 januari, 's avonds te 7.30 uur in de kerk van O. L. Vrouw van Goede Raad. Bezuiden- houtseweg. Spreker: dr. F. Thijssen. -,e enmwen mwen mwen mwen en Amsterdam: zondag 25 januari 's avonds te 7.30 uur in de kerk van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus. Spre ker: prof. dr. J. Willebran^s. Advertentie De kortste en voordeligste opleiding (Bekende Schriftelijke Cursus Fuga in C, vermoedelijk uit 1730. Het is een buitengewoon indringend getim- breerd en klankrijk barokorgel. Op Opera 3127 speelt Schuster iets heel bijzonders: behalve de Negende uit de bundel Toccata's van zijn zeventiende eeuwse voorganger als Domorganist te Passau, Georg Muffat wel gemaakt en afwisselend vier delig stuk hoort men zowaar een orgelwerk van Max Reger en wel diens Fantasie en Fuga in d op. 135, het laatste van zijn grote orgelwerken. Een meeslepend stuk in zijn rijk geschakeerde klankfantasie en in zijn dubbelfuga tot een werkelijk adembenemende monumentaliteit stij gend. Met dit furieus moeilijke stuk legt Schuster een meesterproef af, die hem stempelt tot een der belangrijke orgelisten van de jonge generatie. L. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11