PROVENIERSHUIS, wonderlijk oord van rust binnen het stadsrumoer ONTWIKKELINGSFASEN VAN EEN OMSTREDEN ONTWERP DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL Overheid en kunst kloostergemeenschap tot woon- °ord voor bejaarden en onderdak van ambtenaren tiV B-programma afgelast Restauratie is dringend noodzakelijk Tertiarissen, schutters, f proveniers en ambtenaren Het reliëf van de Henricus-school Katholieke Middenstand viert Carnaval Zwijnerij bij veehouder in Heemstede art v. Empelen Maandagavond in het Concertgebouw GROEN Co. ZATERDAG 7 FEBRUARI 1959 PAGINA 3 „ELNA" NAAIMACHINE rgerlijke dierenverwaar lozing voor Haarlemse politierechter Derde Orde Proveniers Beroemd ZWEI HERZEN IM DREIVIERTELTAKT WEER IN HAARLEM Op het drukste punt van de Groote Houtstraat in Haarlem, daar waar .die hoofdstraat en de Gierstraat samenkomend een driehoekig pleintje vormen, staat, voor de buitenwereld nogal onopvallend, nuchter, maar j0* ouderwets-statig het Proveniershuis. Een wonderlijk complex, dat aan de kke straatkant een voorname, uit drie aparte delen bestaande gevel heeft, arvan het enige opmerkelijke eigenlijk de oud-Hollandse trapgevel is 8atl de kant van de Doelstraat. Alweer een trapgevel, waar feitelijk niets opvalt, of het zou dan de duidelijk „verkeerde' onderpui moeten zijn, ®keIoos bepleisterd en met twee vensters, die er volkomen willekeurig in ®arigebracht zijn. Dat die gevel aan niemand minder dan Lieven de Key, e bouwmeester van de Vleeshal toegeschreven wordt, zou men zeker niet *e8gen. Een ander belangrijk, maar evenmin in het oog lopend deel van de ^ev'el is een met hardsteen versierd smal poortje, dat de toegang verschaft °t het wonderlijk Proveniershuis-complex, tot de zakelijke bureaus, maar °°k tot een wijdse hof, waar stadsrumoer en alledaagsheid plotseling heel Veraf lijken. Rond een ruim, vierkant en door oude bomen versierd plantsoen staan ten zestigtal door de gemeente verhuurde oude bejaardenhuisjes. Een Antieke hardstenen pomp middenin en een fraaie zonnewijzer aan een hogere, tot het „bureau-gedeelte" behorende 17e-eeuwse gevel accentueren ttrin of meer de tijdloosheid, getuigen van eerbiedwaardige ouderdom en rust. Advertentie Alleenverkoop: Tempeliersstraat 68 competitieleiding ean de Haar- VbhS* Voetbal Bond heeft alle voetbal- *ourt hden, die dit weekeinde gespeeld n worden, afgelast. Vrijdag werd WLas alle zaterdagvoetbal naar een heSe datum verschoven, vanmorgen Van men besloten ook het programma VlnndG «mdag geen doorgang te laten ten hemel schreiende Augias- tjpn;, die nodig uitgemest moest wor- tio Zo noemde de officier van justi fy de Haarlemse rechtbank, mr. J. vari da, gistermiddag de beestenboel techtefn 56-jarige veehouder, die te- iohdo wegens het opzettelijk en ge reden onthouden van het nodi- hlj 'evensonderhoud aan zijn vee, dat Vp)e evmate verwaarloosde, dat er van Wpt.kanten schande van gesproken "Een voorbeeldige straf is hier v6rrió Plaats", aldus de officier. „De Vo0rac.hte was volkomen onverschillig •p J1*, zwijnerij, maar van de ande- >'e val?t is zijn financiële toestand ver- vtjftio rooskleurig". Zijn eis luidde Narri j^ïden boete en een maand voor- rpehtn„' met welke straf de politie- *h'Sde Tnr' E- Petersen, zich ver jubel''*'6 had bij de veehouder in een G'auj rUf 1 ijk vieze stal aangetroffen !eard j?r^ensi vijftien biggen en een ding "ie machteloos van ondervoe- k r> ria^T1?.- Eet paard van de veehou- ?ad, n°S maar een paar jaar h°°s vroeger bij Van Gend en PZondoWe?st- Omdat paarden altijd l'bg hfr zindelijk op hun lichaam zijn, Het h- ?ier niet l'ggen in de drek. rd zich voortdurend staande, straat- zÜn gewrichten en zakte öe aat meermalen ineen. Gn „Lenouder voerde aan. dat hij &"en voor voer- Hij had wel An at maar die moest hij verkopen. Aa ...lerenarts, die als getuige ge- ttu'U Wpra ulc a,s Svtuiëv ev- la tuk hiaYerklaarde, dat zij sterk de tit1 het in' er °ok wel iets schortte c/jd bedriif'dm van de veehouder om hnVOr,vKrer!dabe' ,e leiden. De big- iaS' had hHeeid' die nog niet z0 oud flo Iaten v, Veter kunnen verkopen, ian^meentf-Ongeren. Met steun van *>eziï!la,18 nat-s de zaak hif de veehou- van jles in orde gemaakt. Om den V, een stol P°ütie mogelijk te ma- •naanrt eeS rK achter de deur te hou- voorwaa a veehouder ook een Ordelijk. Donderdagavond 4armv°nd. VeL ,lnS Oost haar cama- theri 1 Verk]ppH ^?mes hadden zich fppdedelinepr, Eerst werden enige begngen ^tjes bais. gedaan, gedaan ?Pelietio50d' .Er werden i avond. waarna het verschillende veel hilariteit verwektpn S6aaan die Ü5ise niet ,?n natuurlijk werd de polo- klaagde avonrften' was een zeer Restauratie van dat bureaugedeel te van het Proveniershuis is thans meer dan ooit nodig. Het zal ingrij pend gerestaureerd moeten worden, wil men verder verval voorkomen. Enkele gedeelten, ook in het interieur moesten al extra-verankerd worden. Zes jaar geleden zijn de achtergevels al hersteld in een deel van hun vroe gere luister, maar om allerlei rede nen moesten toen de verdere fases worden uitgesteld. Om de zaak nu eens goed aan te pakken heeft de gemeenteraad een maand geleden be sloten het Proveniershuis zo veel mo gelijk in zijn vroegere vorm te recon strueren en dus ook na te gaan, hoe de straatgevel er in vroeger eeuwen uit zag. Gevaar voor instorten be staat er gelukkig niet, maar de Lie ven de Key-trapgevel op de hoek van de Doelstraat verkeert toch wel in zorgwekkende staat. Voor het onder zoek naar de restauratie-mogelijk heden heeft de raad destijds 5.000,- beschikbaar gesteld en zodra Gede puteerde Staten die uitgave goedge keurd hebben, zal met de voorberei ding van de restauratie begonnen worden. Het is er rustig omdat de Haar lemmers die er mets te maken heb ben, niet op de Proveniershof komen. Het woord Proveniershuis heeft voor hen meestal eèn nogal prozaïsche klank. Sinds mensenheugnis zijn er gemeentelijke en semi-gemeentelijke, in ieder geval uiterst nuttige instel lingen gehuisvest, waartoe niemand zich zonder reden wendt. Er mag dan al eens een draaiorgel-concert gege ven zijn, de rust van de bewoners wordt uiterst zelden verstoord. Merk waardig is het wel, dat het voor kan- toorgebruik „geschikte" deel van het Proveniershuis altijd een soort van toevluchtsoord geweest is voor die overheidsinstellingen, voor wie de ge meente elders geen geschikte plaats wist. De huisjes worden sinds eeuwen rustig bewoond, maar het „kantoor gebouw" heeft zijn rust nooit kun nen vinden. Voortdurend is er aan ver bouwd, omdat het telkens weer er gens anders voor geschikt moest zijn. Wat in de middeleeuwen vermoedelijk een kloosterkapel was voor vrome broeders en zusters van de Derde Orde, werd later in de 17e eeuw een feestzaal voor luidruchtige schutters- gelagen, daarna een „Stads Heeren logement", vervolgens een oude man nenhuis, avondschool en nog later ge meentelijk kantoorgebouw. De Proveniershof is ontstaan uit een der vele kloosters, die Haarlem in de middeleeuwen herbergde. In 1414 werd er het Sint Michielsklooster gesticht, geen klooster in de eigenlijke zin van het woord, omdat het uit afzonderlijke huisjes bestond, bestemd voor de leden van de Derde Orde van Sint Francis- cus van Assisi, wier regel zoals bekend in 1289 door paus Nicolaus IV kerke lijk goedgekeurd was. Rond hun „kloos terhof" leefden de broeders en zusters Tertiarissen in afzonderlijke huisjes Een stemmig beeld van de Haar lemse Proveniershof, waar het stadsrumoer heel veraf lijkt. Links de ambtelijke afdeling, welke drin gend restauratie behoeft. ieder voor zich hun regel na, van de buitenwereld niet afgescheiden, maar toch voldoende verenigd om elkaar te stichten. Zulke Derde Orde-hoven be stonden in verschillende middeleeuwse steden. Na de Haarlemse Noon, in 1578, werd uiteraard ook het Sint Michielsklooster, door de nieuwe Overheid geconfisceerd. De Tertiarissen, wier woningen ge meenschappelijk bezit waren, moesten maar zien, dat ze hun vrome levens wijze elders voortzetten. Het stadsbe stuur bestemde de kloosterhof tot Doe len voor de schutters van Sint Joris. De schutterij was destijds een liefheb berij, die in gilde-verband beoefend werd. Het kruis- of voetboogschutters gilde van Sint Joris was een der voor naamste van Haarlem en de heren kregen op de voormalige kloosterhof dan ook alle ruimte om zich in de wapenhandel te oefenen. Zoals de schuttersstukken van Frans Hals dui delijk aantonen, bleef het niet bij voet- boogschieten. De gezelligheid, zich ma nifesterend in lucullische vermaken, was minstens even belangrijk en daar toe werd het kloostergedeelte inge richt en uitgebreid, waar vroeger ver moedelijk de kapel was. De Sint Joris- schutters kregen dat alles, omdat de Doelen, die ze vóór de Haarlemse Noon hadden, in 1576 tijdens een hevige brand verwoest waren. De thans nog bestaande Doelen in de Gasthuisstraat waren in 1562 gebouwd voor de met de Sint Jorisschutters min of meer con currerende „Nieuwe Schuts". De belangstelling voor de schutte rij schijnt overigens in de loop van de 17e eeuw aanmerkelijk afgenomen te zijn. Het stadsbestuur richtte al thans aan het eind van de Gouden Eeuw de Sint-Jorisdoelen in tot „Stads-Heerenlogement", min of meer in navolging van hetgeen in andere steden geschiedde. Daaruit is het te verklaren, dat zoveel voorna me oude hotels „Doelen" heten. Het „Stads Nieuwe Doelen- of Heerenlo gement" was namelijk bestemd voor de huisvesting van aanzienlijke vreemdelingen, hetgeen op zijn minst „onder auspiciën" van het gemeen tebestuur gebeurde, omdat het blijk baar een oogje in het zeil en een vinger in de pap wilde houden bij zo een lucratief bedrijf. Inmiddels woonder er al lang „pro veniers" in de voormalige Tertiaris sen-woningen. Omstreeks ,1650 werden de huisjes vernieuwd, tegelijk met de bouw van de Kerkstraat, en zo al niet niiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHiiiiniHiiiiiiiiiiiiui jiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiim volgens plannen, dan toch onder in vloed van Jacob van Campen. Prove niers waren financieel niet geheel on vermogende, meestal alleenstaande oude heren, die in staat waren zich „in te kopen" als kostganger in een daartoe bestaande inrichting. Konden ze dat niet, dan moesten ze naar een Oude Mannenhuis, van het soort, waar „Keesje het diakenhuismannetje" uit de Camera Obscura vegeteerde. Proveniers hadden in dergelijke in richtingen aanmerkelijk meer vrijheid. Wanneer er bepaalde regels waren, zo als het vóór een bepaalde tijd binnen- zijn, dan waren die meestal nog in hun eigen belang genomen. In het „stadsproveniershuis" woonde vroeger dus wel de élite van de alleenstaande mannelijke bejaarden, in alle rust en gezelligheid en bovendien ieder in een eigen huisje. Rangen en standen wa ren er, al naargelang de inkoopsom, ook wel onder de proveniers, maar alleen wat het eten betreft. De eerste klas-proveniers mochten in de keuken eten en daar was het blijkbaar beter (of warmer) dan in de zaal, waar de „saalluij" aten; Bovendien woonden de tweede klassers met hun tweeën in één huisje, de anderen geheel apart. In het Proveniershuis hebben verschil lende beroemde of opmerkelijke Haar lemmers hun laatste levensdagen ge sleten. Pieter Langendijk, de oekende dichter en blijspelschrijver woonde van stadswege in een proveniershuisje aan de Kerkstraat, waaraan een later aan gebrachte gedenksteen herinnert. Een andere beroemdheid, maar dan uitsluitend van zijn eigen tijd, was de reus Daniel Cajanus, aent voet en vier duim lang (bijna drie meter), die ook in oe l»e eeuw in net proveniershuis leefde. De Haarlemse proveniers kregen in 1810 gezelschap van de minder vermo gende ouue mannen, die toen uit hun ötads-Ouüemannennuis (.het tegenwoor dige Frans Halsmuseum) moesten, om dat daar de btads-wezen in moesten woroen onaergeDracnt. m dat jaar heer ste er namenjK ln Haarlem een soort grote gesticnisvernuizmg, die veroor zaakt was door de vordering van het toen vrij nieuwe en Kapitale wees- en oude- lieaenhuis aan de Koudenhorn door Na poleon ais kazerne, bmasdien is, zoals bekend, de Koudenhomkazerne geble ven. De gemeente beslbot toen het Stads Heeren-Fogement maar op te henen, hoewel net was „voorsien van verscheyde heeriycke salen, vele wyde kamers en vertrecken, groote en ruy- me stallingen, koets- en wagenhuysen." In 1866 besloot de gemeente ook het instituut van stadsproveniers af te schaffen, omdat het meende, dat de verzorging van niet-onvermogende be jaarden beter aan particulieren kon worden overgelaten, dat de overheid daar althans niets mee te maken had. De proveniers, die er nog woonden, moesten door de gemeente worden uit gekocht. Ze bedongen en kregen de voor die tijd royale uitkering van tien gulden per week. Sindsdien worden de huisjes door de gemeente verhuurd aan bejaarden. De minvermogende oude lieden hadden in die tjjd al een beter tehuis gekregen, zodat het grotere ge bouw een negentig jaar geleden vrij kwam voor de gemeentelijke instan ties, die er sindsdien in- en uittrok ken, met alle gevolgen van dien. Advertentie Zeer apart BR UIDS WERK en niet zo kostbaar. HEEMSTEDE - TELEF, 3-80-80 Gisteravond is de Hoofdstadoperette in de Haarlemse schouwburg begonnen met een serie voorstellingen van „Zwei Herzen im Dreivierteltakt" van Robert Stolz, een meeslepende operette, vol zwier en gratie gebracht. Toen de Hoofdstadoperette in het begin van dit seizoen deze operette in Hoariem bracht, was men kennelijk nog niet he lemaal ingespeeld. Dat bleek gister avond pas, toen men kon ervaren in welk een wervelend tempo gespeeld en gezongen werd. Sterren van de avond waren natuurlijk weer Otto Aurich en Fritz Steiner: vrijmoedig en vol van de echte, ondefiniëerbare operettesfeer. Aurich had ook voor de regie ge zorgd, hetgeen vermoedelijk betekent, dat hij de mise en scène, of zo men wil de choreografie heeft verzorgd. Wilhelm Rettich had de muzoek van Stolz voor deze bezetting gearrangeerd en hij heeft dat gedaan met een knap vakmanschap. Lizzi Schoffmann verte genwoordigt nog de echte Weense sfeer. Zij komt uit Wenen en heeft dus „het". Voor dit Nederlandse gezelschap is het juist wat nodig is om meegetrokken te worden in die wonderlijke zwier van de operette wereld. Een uitstekende voor stelling dus, die vanavond, morgenmid dag en morgenovond herhaald wordt. Wij leven in Haarlem nu in de tijd van de Interscholaire, die scholieren van diverse pluimage bijeenbrengt voor een culturele prestatie-avond. Twee keer reeds is de gemeentelijke con certzaal vrijwel tot op de laatste plaats gevuld geweest en hebben de klokken van Haarlem zo schoon en in verschillende toonaarden ge- tingelingelingd. Deze maand nog zal tijdens een drietal demonstra ties in de schouwburg het doek tel kenmale voorzichtig worden opge trokken om de jongelui gelegenheid te geven in dans, declamatie of toneel hun talenten te demonstre ren. Officieel wordt er nog gespro ken van een „tournooi", dat dui den zou op een edel wedijveren tussen de scholen. Zowel de con certzaal als de schouwburg hebben gelukkig als tournooiveld afgedaan, de interscholaire is meer op een demonstratief niveau terecht geko men, dat niettemin genoeg ruimte laat voor nuances in de waarde ring. Op scholen en in menige huis kamer wordt nu druk geoefend en gerepeteerd. Het meisje van vijf tien, meteen linkshangende haar vlecht traint naarstig om een vreug deloos vers van Slauerhoff op de ge wenste toon te krijzen, drie of wel misschien tien anderen duiken in de grabbelton van Annie Schmidt, en een heel serieuze gymnasiaste vindt ergens wel een dramatische ballade, die het volle en soms rauwe leven bezingt. Ik zai mij er wel voor wachten te spotten met die jeugdige cultuur bedrijvers. Zij laten niet met zich spotten, omdat alle cultuur htm nog heilige ernst is. Zij krijgen nog de genade om gewoon met een ge dicht of een dichter te dwepen; zij durven daarvan op een bijna apos tolische wijze getuigen en de droom van hun jeugd geven zij in het openbaar gestalte. Zij moeten dus een sterk geloof bezitten. Daarom kijk ik ieder jaar ge boeid toe, als het toneelgordijn ten halve wordt opgetrokken en door de tuitvormige opening heel stil een meisje komt getreden. Haar omfloerste stem is echt, haar onbe stemde blik is geen pose en het voorzichtige wil niets anders zijn dan het aftasten van de werkelijk heid. Misschien legt zij de accen ten verkeerd, misschien geeft zij het gedicht een andere kleur, maar zoals zij het zegt, heeft zij het ook begrepen en doorleefd. De dichter zal om haar gelukkiger zijn dan om de eigen-wijze grote mens, die een gedicht tot dodens-toe weet te ana lyseren. Hij zal blij zijn om de lyceïst, die brutaal weg eerst zijn neus voor het forum snuit en daar na met verve de verzen op-don dert alsof hij jaartallen opzegt. Als u gelegenheid hebt moet u present zijn. Mogelijk ziet u dan dat rebelse meisje uit uw straat, een mild en zacht liedje van Alice Nahon declameren. U zult haar daar na milder en zachter beoordelen. Hoe minder het vasten een ge meenschappelijke onderne ming wordt, hoe meer de vie ring van vastenavond een iedereen omvattende attractie gaat worden. Het vasten heeft meer het karak ter gekregen van een persoonlijke activiteit, naar buiten heeft het veel van zijn uiterlijk vertoon verloren. Die uiterlijkheid is voor een groot deel verplaatst naar de vigilie, die zich over een tijd van twee weken pleegt uit te strekken. Merkwaar dig, dat men in vele huisgezinnen de vastenavondviering heeft afge schaft, omdat je in de vasten bij voorbeeld „toch naar de bioscoop mag gaan." Maar met een ieder jaar groter wordende hardnekkig heid slaat zelfs de kleinste roomse vereniging aan het vieren, wat een enkele keer zelfs carnaval genoemd wordt. Nu zijn „Haarlem" en „Car naval" twee tegenovergestelde be grippen, twee polen op het terrein van de levenskunst. Laat die verenigingen toch maar hun gang gaan. Op twee weken vastenavond na moet Haarlem een heel jaar in die levenskunst vasten. T T et project dat een geschil h~Ê heeft veroorzaakt tussen B. en W. van Heemstede en de architect Nico H. Andries- sen is de in het bouwplan opge nomen en destijds goedgekeurcle straatmand in de entréehal, die de verbinding vormt tussen het oude gebouw en de uitbreiding der St.-Henricus-ulo aldaar. Van de straatzijde af is de hal zichtbaar als een gesloten beton- vlak. Dit betonvlak is tweezijdig gedecoreerd. Aan de straatzijde geeft de voorstelling de bestem ming van het gebouw weer: jeugdige pupillen rondom de on derwijzer. Aan de binnenzijde wordt het symbool uitgebeeld van de wijsheid de uil ge flankeerd door de onstuimige dynamiek van de schooljeugd. De voorstellingen aan weers zijden hebben een goed gevonden contact met elkaar, doordat enige details van de uil, gevormd door perforaties van de muur waarin kleurige glastegels zijn gevat, zinvol corresponderen met de tails van de onderwijzersfiguur in het centrum van de voorstel ling aan de buitenkant. Bijgaande fotoserie is een keu ze uit de reeks van tientallen schetsen waarin de ontwerper, Hans Wiesman, het idee heeft ontwikkeld voox-de decoratie aan de buitenzijde (de onderwijzer temidden van de leerlingen). Men ziet het ontwerp groeien vanaf de houtskoolschets (bo ven) tot de in beton realiseer bare vorm (geheel beneden), die als ornamentale compositie is op genomen in de architectuur. Voor een beschouwing over de verhouding tussen overheid en kunst in verband met het lopen de geschil verwijzen wij naar het commentaar hiernaast. In de kringen van de Haarlemse ka tholieke Middenstand is men thans druk bezig zich voor te bereiden op maandagavond. De katholieke Midden stand viert dan zijn jaarlijks carnaval. Merkwaardigerwijze hebben nog niet alle middenstanders zich opgegeven. Zij moesten toch beter weten, want de Carnavalsfeesten van de middenstand zijn de laatste jaren gerenommeerde festijnen geworden. Maandagavond is het weer zover. In de grote zaal van het Concertgebouw wordt nu reeds koortsachtig gewerkt om alles op tijd klaar te krijgen. Er is volop muziek en natuurlijk zal Prins Carnaval met zijn Raad van Elf het feest met zijn tegenwoordigheid ko men opluisteren. Er zijn grootse plan nen gesmeed om dit feest tot een ma ximum aan Carnavalsplezier te bren gen. Men kan er gecostumeerd heen gaan, maar ook in zijn gewone burger pakje. Het Carnavalscomité heeft prij zen beschikbaar voor de origineelste en de mooiste costuums. En volgens geruchten zijn er leden, die hele groe pen geënsceneerd hebben. Het belooft dus weer een prachtig feest te wor den, de Haarlemse katholieke Midden stand waardig. In Heemstede dreigt het eerste project van monumentale kunst voor een openbaar gebouw, dat door de gemeentelijke overheid wordt gefinancierd, op moeilijkheden te stuiten. B. en W. zijn teruggekomen op hun aanvankelijke toezegging om mede werking te verlenen aan het tot stand komen van een decoratie in de nieuw bouw van de St.-Henricus-Ulo. De wel standscommissie had althans geen af keurend oordeel uitgesproken en voor gesteld in dit geval de verantwoorde lijkheid te laten aan architect en kun stenaar. Wij komen op deze zaak terug, omdat zij aspecten van meer algemene beteke nis heeft. Enerzijds was er een verheu gende bereidwilligheid bij B. en W. om mede te werken aan de rijksregeling in zake de monumentale kunstopdrachten, anderzijds volgt uit de toedracht van zaken, dat ook het meest voortreffelijke kunstwerk kan worden getroffen door een veto op grond van overwegingen die voortkomen uit even begrijpelijke als gebruikelijke misvattingen. De kun stenaar wordt bij het uitvoeren van overheidsopdrachten afhankelijk gesteld van de persoonlijke waardering en de al dan niet aanwezige kunstkennis van bestuurderen. Vooral in kunstzaken die in deze tijd zo moeilijk en voor de leek zo onoverzichtelijk liggen dient wie in overheid gesteld is zich los te kunnen maken van zijn privé-mening. De overheid kan beschikken over geëigen de middelen om ten deze een verant woord beleid te voeren, in casu door het bijeenbrengen van een gespeciali seerde commissie, die in staat is naar de juiste normen te oordelen en aldus B. en W. waarborgen te bieden voor een verantwoord beleid. Het voeren van een actief cultuurbe leid is plicht voor de overheid in een nu eenmaal sterk gesocialiseerde maat schappij, waar juist die laag der bevol king is getroffen die in staat was de kunstbeoefening te stimuleren. Blijft de overheid in het uitvoeren van deze over genomen taak in gebreke, dan lijdt zo wel de kunstschepping als de kunst beleving daarvan schade. Het gaat hier om een project van monumentale kunst, d.w.z. om die vol komen in de architectuur opgenomen kunst, welke zonder haar specifieke bin ding met dat ene bouwwerk onbestaan baar is. Zij wordt door de architectuur opgeroepen en zonder haar is het bouw werk incompleet. Het is de kunstenaar met de monumentale fijngevoeligheid, die in staat is af te tasten wat dat be paalde bouwwerk precies behoeft. Hij denkt in schaal, ritme, vormsoort, ma teriaal en technische realisering: dezelf de materie waarmee de architect werkt. Hij beweegt zich in het randgebied van de architectuur. Meer nog dan de ver houding architect-aannemer is die van architectuur-kunstenaar een twee-een heid naar de geest met subtiele relaties. Na een voortdurende samenspraak tussen beiden verkrijgt in een periode van „doorstudering" en assimilatie het kunstwerk gestalte in de kunstenaar en de neerslag daarvan is het papieren ontwerp. Dit is uiteraard iets geheel anders dan een „schilderij" dat in zijn verschijning zijn eindvorm heeft be reikt. Hier nu ligt de misvatting, waar van in de aanhef sprake is. De leek i» in de regel niet in staat zich van het begrip „schilderij" los te maken en is nog minder in staat het kleine ontwerp te transponeren in de werkelijke maat en het te begrijpen in zijn werking van materiaal, ruimte en architectuur-be- eindiging. Nog veel minder zal hij zijn persoonlijke smaak terug laten treden voor de norm van functionaliteit in de gegeven architectuur. Voortgezet vertrouwen in de archi tect ook bij diens keuze van zijn kunstenaar is daarom vereist, en, waar de overheid voor haar beslissing verantwoording verschuldigd is: bij stand van deskundigen die hun oordeel motiveren op de hierboven bedoelde normen. Door hun vertrouwdheid met de eigentijdse kunstbeoefening kunnen laatstbedoelden de gezonde actualiteit van het werkstuk dat de toekomst vóór zich heeft bepalen. Het oordeel van de leek, wiens gemiddelde waar dering vaak nog twee generaties achter blijkt te zijn, verbindend verklaren zou de gezonde ontwikkeling der beeldende kunst onnodig belemmeren en daardoor de spanning tussen volk en kunst (door de onbekendheid die onbemind maakt) onnodig continuëren. De overheid is het gegeven door een wijs beleid een positieve bijdrage te leveren tot de kunstzinnige vorming van hen die zij bestuurt. Zonder ons in de details van het ge val te mengen mogen wij stellen, waar het college van B. en W. advies heeft gevraagd aan de welstandscommissie, dat de samenstelling van dit lichaam destijds gericht werd op de beoorde ling van architectuurplannen. Wordt haar werkterrein uitgebreid met de sector der kunstopdrachten, dan is het redelijk de samenspraak in dit adviescollege ten deze aan te vul len met de stem van een of meer spe cialisten voor de factor eigentijdse mo numentale beeldende kunst. Haar advies zal dan kracht hebben en het gemeente bestuur zal de wijze, zo vaak misbruikte woorden in de enig juiste betekenis kunnen beleven: kunst (beoordelen) is geen |NHH overheidszaak. Advertentie CENTRALE VERWARMING POW-R-MATIC Oliebranders BLOEMENDAAL TELEF. 54855

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 3