Het antwoord van Azié op de
Joannes
Paus
XXIII
IS DE BIJBEL EEN BOEK
VOOR IEDEREEN)
van
Eu
1900—
Platenatlas van een wereld in beweging
Antilliaan* minister: Toelating
kwestie van werkvergunning
De emancipatie
Oosten sinds
van het
Zaak vermoedelijk binnenkort
geregeld
Vragen over de
kwestie-Amigoe
MULO A en B
RESA-HILVERSUM
EEN LEVENSVERHAAL
Italië 1958
Bouwkundige expositie
van Stylos te Delft
Hoofdredacteur van de Amigoe
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959
PAGINA 11
v'%-
Examens
Liturgische weekkalender
Advertentie
Verkort Mulo voor P.T.T. en N.S.
Da kortste en voordeligste opleiding
(Bekende Schriftelijke Cursus)
door mgr. ALBERTO CIOVANETTI
(vertaling van Hugo van der Heijden pr.)
De familie woonde aanvankelijk
in een vervallen boerderij, daarna
in een soort kaasmakerij, genaamd
„Colombara", later „Roncalli".
Zijn ouders verhuisden hierheen,
toen de kleine Angelo acht jaar
was. Daar wonen nu nog twee
broers en hun ingetrouwde gezin
nen. Zij leidden hier een spaar
zaam, rustig leven, gewijd aan
landarbeid.
Het huis „Roncalli" is antiek
van constructie, heeft een beschei
den omvang en is goed onderhou
den. Het is geel geverfd en heeft
aan de voorkant een overwelfde
galerij. De vloer is van rode bak
steen. Onder deze gaanderij staat
aan de voorzijde van het huis een
voorstelling van Onze Lieve Vrouw
van Lourdes, versierd met dah
lia's. Op een zijmuur ziet men het
wapen van kardinaal Roncalli:
een toren met aan weerszijden een
lelie; daarboven de leeuw van San
Marco. Het veld van het wapen
schild is in rood en zilver uitge
voerd, de toren is rood en de le
lies zilver. Onder het schild de wa
penspreuk: „Obedientia et pax".
Op de muur tegenover het wapen
hangt weer de leeuw van San Mar
co in terracotta. Het interieur is
spaarzaam gemeubeld in ouder
wetse boerenstijlde verdere aan
kleding is eenvoudig en naar Ita
liaanse begrippen gezellig.
Vanaf de Colombara dwaalt het
oog over de Lombardijse vlakte, ge
legen tussen de rivieren de Adda en
de Brembo. In de verte ziet men de
Brianza en dan Somasca, de ge
boorteplaats van de H. Hierony-
mus Aemilianus, die door Roncalli
reeds als jonge priester zeer be
wonderd werd.
Op het eind van de vorige eeuw
leidde de familie Roncalli op de
boerderij een weinig bewogen le
ven. De maaltijden waren eenvou
dig: 's morgens een beetje gries-
meel met een stukje polenta. Het
middagmaal bestond uit groente
soep met kaas of een stuk worst,
en 's avonds at men nagenoeg het
zelfde. Wijn en zoetigheden kwa
men zeldzaam op tafel. „Wij wa
ren zeer arm", vertelde kardinaal
Roncalli dikwijls bij zijn gebruike
lijke bezoeken aan de geboorte
streek. „Maar we waren tevreden
en het kwam niet in ons op, dat
wij aan iets gebrek hadden. Inder
daad, er ontbrak niets. We leefden
in een bestendige, doch waardige
armoede".
i
ZIJN KINDERJAREN
Een paar uur na zijn geboorte
begonnen de ouders maatregelen
te nemen om het kind te laten do
pen, maar de pastoor was niet
thuis, omdat hij voor een of andere
priesterlijke functie naar de buurt
schap Terno was geroepen. Zo
moest men dus de doop uitstellen
tot de duisternis was ingevallen.
Terwijl de noordenwind gierde en
een ijskoude najaarsregen over de
bijna verlaten straatweg zwiepte,
droeg men de pasgeborene naar de
parochiekerk, toegewijd aan Sint
Jan de Doper. Angelino groeide op
tot een stevige boerenknaap in
Gods vrije natuur. Toen de tijd
was aangebroken, dat het jongetje
naar school moest, werd hij een
leerling van de lagere school te
Sotto il Monte. In die tijd bestond
de hele school alleen maar uit de
drie laagste klassen en één lokaal,
waar de kinderen gezamenlijk on
derwijs genoten. Angelino was zeer
snel van begrip en zijn geheugen
was uitstekend. Zijn broer Giusep
pe en een oude schoolkameraad
Battista Agazzi, bijgenaamd Battis-
tèl, herinneren zich dit nog goed.
Battistèl zat in de derde klas en
Angelino in de eerste. De school
meester had dezelfde naam als de
grote musicus uit Bergamo: Doni
zetti. Angelo Roncalli zat altijd in
de eerste bank; dat was de bank
van de beste leerlingen, terwijl
Agazzi steeds achter in de klas
troonde. „Roncalli, die in de eerste
klas zat, was knapper dan wij die
Markies Raimondo Giustiniani, am
bassadeur van Italië in Nederland heeft
vrijdag te Delft in het Gebouw voor
Bouwkunde der Technische Hogeschool
een tentoonstelling geopend, die onder
de titel „Italië 1958" een wetenschappe
lijk gefundeerd beeld geeft van een
aantal belangwekkende oude en mo
derne bouwkundige projecten, welke
vorig jaar tijdens een excursie aan een
diepgaande studie werden onderworpen.
Het Delftsch Bouwkundig Studenten
gezelschap Stylos heeft met behulp van
indrukwekkende fotomontages, schet
sen en bouwkundige tekeningen, als
mede maquettes, aquarellen en een aan
tal meegebrachte reissouvenirs de in
structieve expositie tot een aantrekke
lijk geheel weten te maken.
AMSTERDAM, 13 februari. Rechten:
mej. C. H. van Nes en de heer T. D.
de Bruin (Amsterdam); doet. pol. en
soc. wetensch.: mej. L. M. Klinkert
(Amsterdam); W. Stokkink (Amster
dam) cand. pol. en soc. wetensch. L.
Brouwers (Amsterdam).
GRONINGEN, 13 febr. kand. peda
gogiek: J. J. H. v. d. Ree, Groningen
(cum laude); kand. economische we
tenschappen E. L. G. Nieboer, Haren
(Gr.); doctoraal geneeskunde: J. T.
Bosker, S- G. Tjassens, Groningen, J. H.
Bakker, Hoogezand, J. v. Bochove en
J. P. Stöcker, beiden van Paramaribo.
Bevorderd tot arts: C. A. E. Volck-
mann en K. J. Hoving, beiden te Gro
ningen, B. v. d. Sluis, Schagen.
NIJMEGEN, 13 febr. Nederlands: R.
F. M. Boshouwers, Nijmegen.
ZONDAG 15 februari: Eerste zt ndag van
de vasten: eigen mis: credo: pref. van de
vasten: paars. MAANDAG: Mis van ferie;
pref. v. d. vasten; paars. DINSDAG: Mis
van ferie; pref. v. d. vasten; paars. WOENS
DAG: Quatertemperdag; mis van ferie;
2 geb. H. Simeon; pref. v. d. vasten;
paars. Breda: Kerkwijding van de kathe
draal; mis Terribilis; 2 geb. van ferie;
credo; wit. DONDERDAG: Mis van ferie;
pref. v. d. vasten; paars. VRIJDAG: Qua
tertemperdag; mis van ferie; pref. v. d.
vasten; paars. ZATERDAG: Quatertem
perdag. Mis van ferie; pref. v. d. vasten;
paars. ZONDAG 22 jEebr.: Tweede zondag
van de vasten; eigen mis; credo; pref.
v. d. vasten; paars.
Dat Katholieken de Bijbel niet zou
den mogen lezen, zal nu wel door
niemand meer beweerd worden.
Daarvoor zijn de aansporingen van het
kerkelijk gezag te talrijk en te duide
lijk. Daarvoor wordt er ook, in katho
lieke kringen, tegenwoordig schriftelijk
en mondeling te veel propaganda voor
het Bijbellezen gemaakt. Men móet wel
weten, dat de H. Schrift hoe langer hoe
meer in de belangstelling der Katho
lieken groeit. Het enige, wat de Kerk
eist, is, dat men een vertaling van de
Bijbel gebruikt, die kerkelijk goed
gekeurd is. Die is dan meestal ook nog
van verklarende aantekeningen voor
zien. Dat de Kerk deze voorwaarde stelt,
komt alleen voort uit bezorgdheid voor
de zuiverheid der leer. Voor het overige
dringt zij er met klem op aan, dat de
gelovigen hun geestelijk leven zoveel
mogelijk voeden met het woord Gods
zelf.
Maar nu is het
een feit, dat de
genen, die met
veel goede wil
pogingen hebben
ondernomen om de
H. Schrift te gaan
lezen, daarmee öf
niet goed weg we
ten, öf zich laten
afschrikken door
wat zij gehoord
en gelezen hebben
over dit „moeilijke boek". Men meent
dan, dat er heel wat voorbereidende
studie nodig is om de Bijbel te kunnen
lezen. En daarvoor heeft men geen tijd,
geen lust of geen aanleg..
Het degelijke soldaten-tijdschrift G 3
is met deze moeilijkheid naar prof. dr.
W. Grossouw gegaan en heeft de Nij
meegse hoogleraar enkele vragen voor
gelegd. Is de Bijbel dan niet voor een
voudige mensen bestemd? Heeft alleen
de wetenschap recht op dit boek? Kan
God niet door de Bijbel tot mij spreken
zonder de voorafgaande hulp van een
studieboek?
Het antwoord is kort en bondig: na
tuurlijk doet de Bijbel zijn werk zonder
aparte studie er omheen. Hij is immers
voor alle mensen geschreven. In de
H. Schrift spreekt God persoonlijk tot
ieder, die het boek ter hand neemt. Als
De minister van economische en so
ciale zaken van de Ned. Antillen, de
heer C. D. Kroon, die in Nederland ver
toeft voor regelingen in verband met
de ouderdomsvoorziening en een so
ciale verzekeringsbank in de Ned. An
tillen, heeft in een onderhoud met een
redacteur van he ANP een en ander
gezegd over de overneming van het
aandelenpakket van het Antilliaanse
blad Beurs- en Nieuwberichten.
In sommige kringen aldus de
minister heeft men de indruk ge
kregen, dat de aandelen zouden zijn
overgegaan in handen van aandeel
houders van La Prensa en dat De Beurs
een partyblad zou worden van de An
tilliaanse democratische party. Maar,
aldus de heer Kroon, zo is het hele
maal niet. De aandelen zijn wel over
gegaan in andere handen, maar zijn
thans verspreid over verschillende
groepen in de bevolking, en ook over
de eilanden, voornamelijk naast Cura
cao ook Aruba. Mogelijk zijn onder
de nieuwe aandeelhouders enkelen, die
sympathiseren met de democratische
party, maar de grote meerdeiTieid is
tot de aankoop overgegaan zuiver uit
een oogpunt van zakelijke investering.
Zij stellen er prijs op, dat de krant
geheel objectief wordt en onafhanke
lijk blijft, de nieuwe groep gaat zich
niet bemoeien met redactionele za
ken. Wel zal een nieuwe hoofdredac
teur worden benoemd. Over de po
sitie van beide heren De Wit liet
minister Kroon zich niet uit.
Op een vraag over de toelating van
een nieuwe hoofdredacteur voor het
r.-k. dagblad Amigoe zei de heer Kroon,
dat dit niets heeft te maken met de vrij
heid van de pers. Het is een kwestie
van werkvergunning. Over de hierbij
gestelde termijn van drie maanden
kan men van mening verschillen, doch
dat is iets, waarover kan worden ge
sproken. Vermoedelijk, aldus de heer
Kroon tenslotte, zal deze zaak binnen
kort zijn geregeld.
De heer Kroon, die minister van fi
nanciën a.i. is, is eveneens naar Neder
land gekomen voor het omzetten van
de indertijd onder Nederlandse ga
rantie verstrekte kortlopende lening
in een op lange termijn. Hij zei, dat
thans de toestand op de kapitaalmarkt
veel gunstiger is dan twee jaar gele
den, gelijk ook was voorspeld. De toen
heersende spanning op de kapitaalmarkt
is thans verdwenen.
Voor een langlopende obligatielening
is belangstelling, behalve in Nederland,
ook in de V.S. Als op het stuk van
rente enz. de Nederlandse kapitaal
markt de beste condities kan bieden,
zal de Antilliaanse regering daarvan
gaarne gebruik maken. Is het aangaan
van zulk een lening in het buitenland
voordeliger, dan wenden wij ons, in
overleg met de koninkrijksregering,
daarheen, aldus minister Kroon.
men zich maar eerlijk en onbevangen
openstelt voor de goddelijke stem en
eerbiedig luistert naar wat deze hem
persoonlijk te zeggen heeft. De Bijbel
is vóór alles een geestelijk boek. dat
vertroosting biedt, houvast en geestelijk
voedsel, niet een boek. dat bestudeerd
moet worden. De wetenschap van de
Bijbel is goed en noodzakelijk, maar het
werk van aparte vakmensen, wier voor
lichting ons nuttig kan zijn. Maar ook
voor hen mag de wetenschap nooit een
beletsel worden voor het eigenlijke,
nederige luisteren naar de sprekende
God. De gewone gelovige kan in de
Bijbel gerust dat zoeken, wat hem het
meeste boeit. „Hij is immers ook de
Kerk, hij leest het Woord Gods toch in
en met de Kerk, de H. Geest is toch met
Hem". En al zou hij de een of andere
tekst al eens erg persoonlijk verstaan,
buiten de officiële verklaring om, „is
dat dan zo'n ramp?" Prof. Grossouw
acht in het algemeen enige voorlichting
en een zekere geleidelijkheid bij het
lezen wel aanbevelenswaardig, maai'
niet strikt noodzakelijk.
De hoofdzaak is, dat ieder de Bijbel
leest zoals hij zelf is, echt per
soonlijk, langs de weg van ver
wondering, bewondering en onbevangen
heid; niet om kennis te verwerven, maar
om wijs te worden. Wij moeten immers
allen op onze eigen persoonlijke manier
met God omgaan. Evenals de gods
dienstbeleving, zo is ook het Bijbellezen
persoonlijk. Het belangrijkste is voor
ons altijd eerlijk en oprecht te luisteren
naar wat God ons zegt.
In het retraitehuis St. Clemens te
Noordwijkerhout trachten de paters
Redemptoristen door middel van Bijbel,
retraiten de mensen vertrouwd te ma
ken met de H. Schrift. Er is daarvoor
gelukkig veel belangstelling. Men is nog
maar korte tijd daarmee bezig. Na de
start van verleden zomer was de derde
retraite op het eind van verleden jaar
vóór Kerstmis reeds tweemaal totaal
volgeboekt. Het maximum onder te
brengen deelnemers aan één retraite is
81. Dat zegt toch wel wat! Men rekent
dan ook op grote deelneming aan de
komende retraiten van 28 februari tot
3 maart en van 30 maart tot 2 april a.s.
Deze Bijbelretraiten hebben een grote
aantrekkingskracht. Ze spreken de deel
nemers bijzonder aan. Dat kan ook niet
anders, want men slaagt er in deze be
zinningsbijeenkomsten te maken tot een
gezamenlijk in persoonlijk binnentreden
in de heiige ruimte van Gods Woord.
Gezamenlijk en persoonlijk luistert men
gelovig naar God, Die zichzelf en zijn
heilsplan aan ons openbart: gezamenlijk
en persoonlijk ontdekt men de rijkdom,
die waarlijk onuitputtelijk is, want god
delijk, van het „boek der boeken".
De Bijbelretraite is in de volle zin van
het woord een ontdekkingstocht naar
de zin van het leven. De leider doet
niets anders dan de retraite-deelnemers
tot gids dienen op een nog vrij onbe
kend terrein. Hij wijst hen op de hoofd
lijnen van het heilsplan Gods met de
mensheid, en ook op de wijze, waarop
Gods wijsheid en liefde, dwars door alle
menselijke weerspannigheid en zwak
heid heen, naar een zeker en goed einde
leidt. Daarna moet de retraitant zelf
aan het werk gaan en wel door te trach
ten biddend en lezend of lezend en bid
dend het gehoorde geheel in zich op te
nemen» door in de Bijbel God te ont
moeten. door, al lezend in de H. Schrift,
tot een tweegesprek te komen met God,
Die daarin immers tot hem persoonlijk
spreekt. Dit is inderdaad retraite van
de zuiverste soort.
De hoofdstrekking van deze Bijbel
retraiten kan men met recht een aan
sporing tot, een oefening in zelfwerk
zaamheid noejnen. De ..gids" wijst
slechts de richting aan, die men moet
inslaan. Pas-klare overwegingen worden
niet gegeven. Evenmin is er sprake van
„studiedagen", maar wel van een vrij
en ongedwongen persoonlijk luisteren
naar de tot ons sprekende God. Deze
wijze van doen komt geheel overeen
met de boven weergegeven opvatting
van prof. Grossouw.
Zij, die aan deze retraite hebben deel
genomen, zijn geestdriftig over de rus
tige en weldoende sfeer van bezinning
op de grote levenswaarheden. Men laat
zich immers voorlichten door de heilige
God zelf. Die de vrije persoonlijkheid
van ieder mens steeds eerbiedigt. Iedere
deelnemer moet er de weg zoeken, die
het best bij zijn eigen mogelijkheden
past. Dan eerst is een onbelemmerde
ontplooiing van het echte zich-naar-
God-keren bereikbaar. En juist daar
voor is de H. Schrift aan de mensheid
gegeven.
Giovanni Roncalli en Marianna Maz
de huidige paus
in de derde zaten," vertelt Bat
tistèl. „Hij had het allang begre
pen, voordat iets tot onze hersens
doordrong. Angelo snapte altijd al
les direct. De meester had een ge
makkelijke aan hem." Battistèl
Agazzi en Angelo Roncalli zijn al
tijd beste vrienden gebleven. Wan
neer de latere nuntius en kardi
naal uit Parijs, Rome of Venetië
op zomervakantie naar Sotto
kwam, stopte hij altijd eerst bij de
ijzerwarenwinkel van zijn oude
schoolkameraad, opende het por
tier van zijn wagen en riep: „hallo,
Battistèl, hoe gaat het er mee?"
De kleine Angelo verdeelde zijn
vrije tijd tussen de kerk en het
veld, waar hij zijn vader een hand
je hielp bij de zware boerenarbeid.
Angelo is altijd zeer gehecht geble
ven aan zijn geboortegrond.
Toen hij apostolisch Delegaat
was in Bulgarije, bestudeerde hij
daar de verschillende landbouw
systemen, interesseerde zich heel
bijzonder voor het leven van de
landarbeiders, bezocht vaak de
prachtige Rozenvallei en vergeleek
de arbeidzaamheid van de bewo
ners met die van zijn Bergamasken.
Toen Angelo de drie laagste
klassen doorlopen had, werd hij in
geschreven als leerling van het
bisschoppelijk college te Celano,
bij Bergamo. Aanvankelijk deed
zijn moeder hem in de kost bij een
tante te Pontida, in de buurt van
Celano, maar na een paar weken
ola, de ouders van Angelo Roncalli,
Joannes XXIII
keerde de knaap naar huis terug.
Van toen af moest hij iedere dag
te voet de lange tocht van Sotto
naar het college maken. Het pad
was zeer moeilijk begaanbaar en
zijn schoenen waren menigmaal
niet al te best; openbare vervoer
middelen bestonden in die tijd nog
niet, liften was nog niet in de mo
de. Trouwens, geen voerman wilde
op zijn kar een extra vrachtje.
Een fiets was een tv grote luxe
voor zijn ouders, die maar een zeer
bescheiden inkomen hadden. En zo
was het iedere morgen twee uur
tippelen en 's avonds hetzelfde re
cept. Ondanks het „zonnige Italië"
zijn de Bergamasker uitlopers van
de Alpen in de winter vaak zeer
koud. Het kan er stormen, sneeu
wen en dagenlang hard regenen.
Hij was een gezonde boerenknaap,
maar pas 9 jaar, dus dergelijke
marsen moeten wel zwaar geweest
zijn.
Gedurende de drie eerste school
jaren ging het leren van een leien
dakje, maar op het college te Ce
lano waren de resultaten minder
rooskleurig, ja zelfs pover, zodat
Angelino nogal eens een standje
van zijn ouders te incasseren kreeg.
Waarschijnlijk moeten wij die ne
gatieve resultaten op rekening
schrijven van de dagelijks terugke
rende vermoeiende tochten en van
de vreemde omgeving, waarin hij
terecht was gekomen.
(Wordt vervolgd)
ropa
Volgens de Britse historicus Toynbee ban men de
opkomst en ondergang van beschavingen her
leidden tot de theorie van de uitdaging en het
antwoord. Deze leer van „challenge and response zou
men kunnen toepassen op de ontwikkeling die de
h°kl Gn Van gedurende de laatste honderd jaar
p ben doorgemaakt, een ontwikkeling die na de
tveede wereldoorlog culmineerde in de snelle eman-
ClPatie van verscheidene Aziatische naties. Die eman-
ClPatie was het antwoord van Azië op de uitdaging
Varj Europa. Het Europese kolonialisme kwam in het
den van °le 19e eeuw, ten gevolge van de indus-
r'ele revolutie, in een nieuw stadium. De opbloei
^an handel, scheepvaart en techniek in het Westen
°od de Westerse koloniserende mogendheden nieuwe
jygelijkhed en in hun overzeese gebiedsdelen, maar
et duurde geruime tijd voor de Oosterse volkeren
Zl«i bewust werden dat er een nieuwe tijd was aan
gebroken. Maar toen Azië eenmaal ontwaakt was,
Za6 Europa zich weldra geconfronteerd met nationa-
tstische bewegingen die voortdurend aan kracht
bonnen. Het jaar 1900 zou men ongeveer kunnen be
schouwen als het keerpunt in de geschiedenis van
ei Oosten. In het begin van de twintigste eeuw
eerste Aziatiscke volkeren hun antwoord op de
Westerse uitdaging van de tweede helft van de 19e*
®«uw. Japan, dat zich tot 1853 met kracht tegen alle
esterse invloed geweerd had, maar dat zich in de
v°lgende decennia snel vertrouwd maakte met de
•Roderne „beschaving is het meest typische voorbeeld
een Aziatische natie die de vruchten wist te
Plukken van de ontmoeting met het Westen. In de
De geschiedenis van de emancipatie
»an Azië wordt op boeiende wijze ver
bid in een platenatlas die onlangs door
■jrusse te Rotterdam is uitgegeven. In
peer dan 675 foto's wordt ons een
°eeld gegeven van de ontwikkeling van
®en werelddeel in de eerste helft van
deze eeuw, en twee Amsterdamse
Rpogleraren, de historici dr. J. M. Ro
mein en dr. W. F. Wertheim, hebben
ae inleidingen geschreven bij de diver
se hoofdstukken van het boek. Zy heb
ben gemeend de historie van Azië te
moeten verdelen in vijf perioden.
Europese koloniën zou het langer duren voor de
inheemse volkeren zich realiseerden w elke perypec-
lieven er zich voor hen openden, maar ook hier ziet
men al spoedig na 1900 de eerste symptomen van
nationaal zelfbewustzijn en van een verlangen naar
onafhankelijkheid.
De eerste periode, die waarin Azië
Zich min of meer vaag bewust be
gint te worden van eigen kracht en
eigen mogelijkheden, loopt tot het uit
breken van de eerste wereldoorlog.
In de tweede periode, van 1914 tot
1919, is het Oosten getui
ge geweest van de ontluistering van
het Westen. De Europese mogendhe
den hadden zich in hun onderlinge
strijd niet van hun beste zijde laten
?*e£ en bi) het einde van de oorlog
„ili ZÜ in Azië veel aan prestige
het ?n te bebben. In dit tijdperk was
W..°°b de Russische revolutie die in
Azië hier en daar de geesten in be
roering bracht. Vervolgens kwam het
ontwaakte Azië tot werkelijk bewust-
zyn in de jaren 1919 tot 1941, de tijd
waarin figuren als Tsjang Kai Sjek
en Gandhi naar voren traden. Maar
terwijl de eerste wereldoorlog het Oos
ten slechts indirect geraakt had,
speelde de tweede wereldoorlog zich
voor een belangrijk deel in Azië af.
Het geweld van de stryd sloeg ook
in dit werelddeel nieuwe krachten los,
hetgeen in de periode van 1945 tot
1955 leidde tot het verbreken van
eeuwenoude staatkundige banden tus
sen Europese en Aziatische volke
ren en de stichting van een groot aan
tal zelfstandige staten.
Het bijeenbrengen van de hier gepu
bliceerde foto's is geschied onder
leiding van H. M. van Randwyk,
"be erin geslaagd is vele hoogst ver
rassende afbeeldingen te bemachtigen.
Er staan platen in dit boek die ons op
Rreer sprekende wijze een situatie ver
blaren dan welke gedegen uiteenzetting
®°k. Zo wordt men getroffen door een
mietal tafrelen van de Boxeropstand, de
Chinese revolutionaire beweging van
f900, die het voorspel vormde van de
Srote omwenteling van 1911. Maar ook
öe platen gewijd aan de kroning van
George de Vijfde tot keizer van Indië
11911) zijn zo typerend voor een lang
vervlogen tijdperk, dat zij een diepe in
druk op ons maken. Bijzonder frappant
's een portret van Gandhi, dat genomen
jverd in 1919. De man die tenslotte zijn
mnd de onafhankelijkheid zou bezorgen
die na jaren strijd tegen de Brit
ten, uiteindelijk door hen met het groot
ste respect zou worden bejegend, werd
5>P het moment van deze foto door de
toenmalige luitenant-gouverneur van
Eurma gekenschetst als een „dangerous
aRd misguided Saint".
Het platenboek bevat een prachtig
vroeg portret van de Vietnamese
communist Ho Tsji Minh, die in de
Indochinese oorlog van enkele jaren
geleden zo'n domi
nerende rol speelde.
Er wordt ons een
foto gepresenteerd,
uit de jaren dertig
van een feest in de
Noordchinese pro
vincie Sjensi. naar
aanleiding van de
eerste landhervor
mingen van Mao
Tse Toeng, en een
paar bladzijden ver
der treffen we een
tekening aan van
Indische onaan-
raakbaren, die zich
uit protest tegen
het kasten-stelsel
in lange rijen voor
de ingang van een
Hindoetempel op
de grond hebben
uitgestrekt. Ten
slotte zouden we
nog melding willen
maken van een foto
van uit Russische
krijgsgevangen
schap terugkerende
Japanners en van
de opname van een
recent proces tegen
een Chinese groot
grondbezitter, om
maar een vrij wil
lekeurige greep te
doen uit de talloze
afbeeldingen. die
ons na het bestu
deren van dit boek.
werk zijn bijgeble
ven.
De platenatlas,
die de titel draagt
„Een w e r r 1 d
beweeg t", is een
bijzonder leerzaam
werk, maar de op
zet noopt ons tot
enkele kritische op
merkingen:
Op de eerste plaats hebben de sa
menstellers bepaald niet genoeg waar
dering weten op te brengen voor het ve
le goede dat door de koloniale mogend
heden in Azië werd verricht. Hun voor
stelling van het koloniale vraagstuk is
wel zeer eenzijdig en in het conflict tus
sen Oost en West tonen zij heel wat
meer begrip voor de Aziatische dan
voor de Europese visie op de oorzaken
van de wrijvingen.
Een ernstiger bezwaar nog hebben wij
tegen de „objectieve" toon waarop in
de inleidingen gesproken wordt over het
üe Boxeropstand in China ban 1900
werd door de Westerse mogendheden
met Japan krachtdadig onderdrukt. Men
ziet op deze plaat hoe de opstandelingen
geëxecuteerd worden. Een tweetal Duitse
soldaten, herkenbaar aan hun helmen,
houden toezicht.
vrijheid respecteren en het pure mate
rialisme verwerpen.
Ondanks de genoemde tekortkomin
gen achten wij het platenboek van de
firma Brusse vooral vanwege het zeld
zame fotomateriaal dermate waardevol
dat we het de kritische lezer gaarne
aanbevelen. H. Br.
Het Tweede-Kamerlid Van Rjjcke-
vorsel (K.V.P.) heeft de minister-presi
dent de volgende schriftelijke vragen
gesteld:
Heeft de regering van de Nederland
se Antillen de toelating van de Neder
landse journalist F. Oudejans, die per
1 juni 1958 is benoemd tot hoofdredac
teur van de Amigoe di Curagao tot
drie keer toe geweigerd?
Acht de regering deze bestuurlijke
maatregel van de Nederlandse Antillen
niet in strijd met de, in artikel 10 van de
ook voor de Nederlandse Antillen
geldende Europese conventie tot be
scherming van de rechten van de mens
en de door fundamentele vryheden ge
waarborgde persvrijheid? Zo ja, is er
reden om krachtens artikel 50 van het
statuut van het koninkrijk de vernieti
ging van die maatregel te bevorde
ren?
Na de Chinese revolutie van 1911, die geleid werd door dr. j
Soen Jat-sen, werden conservatieve Chinezen gedwongen
hun staart te laten afknippen. De staart was immers het
symbool van de onderhorigheid aan de Mandsjoes.
communisme. Het boek laakt terecht
de wantoestanden, die er bijvoorbeeld
in het begin van deze eeuw in China
bestonden en ook Tsjang Kai Sjek en
diens Kwomintang komen er niet gena
dig af. Maar aan de verschrikkingen
van het huidige Chinese communis
tische bewind gaan de inleiders met en
kele weinig zeggende opmerkingen
voorbij. Zo treffen zij bijvoorbeeld een
vergelijking tussen de economische ont
wikkeling van Indië en China, zonder
te doen uitkomen, dat de Chinese me
thoden om de produktie te verhogen
immoreel en mensonwaardig zijn, ter
wijl de Indiërs bij hun streven om de
welvaart te verhogen de menselijke
By beschikking van de staats
secretaris van O. K. en W. is ingesteld
het conservatoriumdiploma C 1 gitaar
t Kai Sjek en Mao Tse-toeng drinken elkaar toe bij de viering van het einde van de oorlog met Japan in augustus
494o. tiet zou niet lang duren of de twee Chinese leiders waren eikaars grootste vijanden.