Het antwoord van Azié op de Joannes Paus XXIII IS DE BIJBEL EEN BOEK VOOR IEDEREEN) van Eu 1900— Platenatlas van een wereld in beweging Antilliaan* minister: Toelating kwestie van werkvergunning De emancipatie Oosten sinds van het Zaak vermoedelijk binnenkort geregeld Vragen over de kwestie-Amigoe MULO A en B RESA-HILVERSUM EEN LEVENSVERHAAL Italië 1958 Bouwkundige expositie van Stylos te Delft Hoofdredacteur van de Amigoe ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959 PAGINA 11 v'%- Examens Liturgische weekkalender Advertentie Verkort Mulo voor P.T.T. en N.S. Da kortste en voordeligste opleiding (Bekende Schriftelijke Cursus) door mgr. ALBERTO CIOVANETTI (vertaling van Hugo van der Heijden pr.) De familie woonde aanvankelijk in een vervallen boerderij, daarna in een soort kaasmakerij, genaamd „Colombara", later „Roncalli". Zijn ouders verhuisden hierheen, toen de kleine Angelo acht jaar was. Daar wonen nu nog twee broers en hun ingetrouwde gezin nen. Zij leidden hier een spaar zaam, rustig leven, gewijd aan landarbeid. Het huis „Roncalli" is antiek van constructie, heeft een beschei den omvang en is goed onderhou den. Het is geel geverfd en heeft aan de voorkant een overwelfde galerij. De vloer is van rode bak steen. Onder deze gaanderij staat aan de voorzijde van het huis een voorstelling van Onze Lieve Vrouw van Lourdes, versierd met dah lia's. Op een zijmuur ziet men het wapen van kardinaal Roncalli: een toren met aan weerszijden een lelie; daarboven de leeuw van San Marco. Het veld van het wapen schild is in rood en zilver uitge voerd, de toren is rood en de le lies zilver. Onder het schild de wa penspreuk: „Obedientia et pax". Op de muur tegenover het wapen hangt weer de leeuw van San Mar co in terracotta. Het interieur is spaarzaam gemeubeld in ouder wetse boerenstijlde verdere aan kleding is eenvoudig en naar Ita liaanse begrippen gezellig. Vanaf de Colombara dwaalt het oog over de Lombardijse vlakte, ge legen tussen de rivieren de Adda en de Brembo. In de verte ziet men de Brianza en dan Somasca, de ge boorteplaats van de H. Hierony- mus Aemilianus, die door Roncalli reeds als jonge priester zeer be wonderd werd. Op het eind van de vorige eeuw leidde de familie Roncalli op de boerderij een weinig bewogen le ven. De maaltijden waren eenvou dig: 's morgens een beetje gries- meel met een stukje polenta. Het middagmaal bestond uit groente soep met kaas of een stuk worst, en 's avonds at men nagenoeg het zelfde. Wijn en zoetigheden kwa men zeldzaam op tafel. „Wij wa ren zeer arm", vertelde kardinaal Roncalli dikwijls bij zijn gebruike lijke bezoeken aan de geboorte streek. „Maar we waren tevreden en het kwam niet in ons op, dat wij aan iets gebrek hadden. Inder daad, er ontbrak niets. We leefden in een bestendige, doch waardige armoede". i ZIJN KINDERJAREN Een paar uur na zijn geboorte begonnen de ouders maatregelen te nemen om het kind te laten do pen, maar de pastoor was niet thuis, omdat hij voor een of andere priesterlijke functie naar de buurt schap Terno was geroepen. Zo moest men dus de doop uitstellen tot de duisternis was ingevallen. Terwijl de noordenwind gierde en een ijskoude najaarsregen over de bijna verlaten straatweg zwiepte, droeg men de pasgeborene naar de parochiekerk, toegewijd aan Sint Jan de Doper. Angelino groeide op tot een stevige boerenknaap in Gods vrije natuur. Toen de tijd was aangebroken, dat het jongetje naar school moest, werd hij een leerling van de lagere school te Sotto il Monte. In die tijd bestond de hele school alleen maar uit de drie laagste klassen en één lokaal, waar de kinderen gezamenlijk on derwijs genoten. Angelino was zeer snel van begrip en zijn geheugen was uitstekend. Zijn broer Giusep pe en een oude schoolkameraad Battista Agazzi, bijgenaamd Battis- tèl, herinneren zich dit nog goed. Battistèl zat in de derde klas en Angelino in de eerste. De school meester had dezelfde naam als de grote musicus uit Bergamo: Doni zetti. Angelo Roncalli zat altijd in de eerste bank; dat was de bank van de beste leerlingen, terwijl Agazzi steeds achter in de klas troonde. „Roncalli, die in de eerste klas zat, was knapper dan wij die Markies Raimondo Giustiniani, am bassadeur van Italië in Nederland heeft vrijdag te Delft in het Gebouw voor Bouwkunde der Technische Hogeschool een tentoonstelling geopend, die onder de titel „Italië 1958" een wetenschappe lijk gefundeerd beeld geeft van een aantal belangwekkende oude en mo derne bouwkundige projecten, welke vorig jaar tijdens een excursie aan een diepgaande studie werden onderworpen. Het Delftsch Bouwkundig Studenten gezelschap Stylos heeft met behulp van indrukwekkende fotomontages, schet sen en bouwkundige tekeningen, als mede maquettes, aquarellen en een aan tal meegebrachte reissouvenirs de in structieve expositie tot een aantrekke lijk geheel weten te maken. AMSTERDAM, 13 februari. Rechten: mej. C. H. van Nes en de heer T. D. de Bruin (Amsterdam); doet. pol. en soc. wetensch.: mej. L. M. Klinkert (Amsterdam); W. Stokkink (Amster dam) cand. pol. en soc. wetensch. L. Brouwers (Amsterdam). GRONINGEN, 13 febr. kand. peda gogiek: J. J. H. v. d. Ree, Groningen (cum laude); kand. economische we tenschappen E. L. G. Nieboer, Haren (Gr.); doctoraal geneeskunde: J. T. Bosker, S- G. Tjassens, Groningen, J. H. Bakker, Hoogezand, J. v. Bochove en J. P. Stöcker, beiden van Paramaribo. Bevorderd tot arts: C. A. E. Volck- mann en K. J. Hoving, beiden te Gro ningen, B. v. d. Sluis, Schagen. NIJMEGEN, 13 febr. Nederlands: R. F. M. Boshouwers, Nijmegen. ZONDAG 15 februari: Eerste zt ndag van de vasten: eigen mis: credo: pref. van de vasten: paars. MAANDAG: Mis van ferie; pref. v. d. vasten; paars. DINSDAG: Mis van ferie; pref. v. d. vasten; paars. WOENS DAG: Quatertemperdag; mis van ferie; 2 geb. H. Simeon; pref. v. d. vasten; paars. Breda: Kerkwijding van de kathe draal; mis Terribilis; 2 geb. van ferie; credo; wit. DONDERDAG: Mis van ferie; pref. v. d. vasten; paars. VRIJDAG: Qua tertemperdag; mis van ferie; pref. v. d. vasten; paars. ZATERDAG: Quatertem perdag. Mis van ferie; pref. v. d. vasten; paars. ZONDAG 22 jEebr.: Tweede zondag van de vasten; eigen mis; credo; pref. v. d. vasten; paars. Dat Katholieken de Bijbel niet zou den mogen lezen, zal nu wel door niemand meer beweerd worden. Daarvoor zijn de aansporingen van het kerkelijk gezag te talrijk en te duide lijk. Daarvoor wordt er ook, in katho lieke kringen, tegenwoordig schriftelijk en mondeling te veel propaganda voor het Bijbellezen gemaakt. Men móet wel weten, dat de H. Schrift hoe langer hoe meer in de belangstelling der Katho lieken groeit. Het enige, wat de Kerk eist, is, dat men een vertaling van de Bijbel gebruikt, die kerkelijk goed gekeurd is. Die is dan meestal ook nog van verklarende aantekeningen voor zien. Dat de Kerk deze voorwaarde stelt, komt alleen voort uit bezorgdheid voor de zuiverheid der leer. Voor het overige dringt zij er met klem op aan, dat de gelovigen hun geestelijk leven zoveel mogelijk voeden met het woord Gods zelf. Maar nu is het een feit, dat de genen, die met veel goede wil pogingen hebben ondernomen om de H. Schrift te gaan lezen, daarmee öf niet goed weg we ten, öf zich laten afschrikken door wat zij gehoord en gelezen hebben over dit „moeilijke boek". Men meent dan, dat er heel wat voorbereidende studie nodig is om de Bijbel te kunnen lezen. En daarvoor heeft men geen tijd, geen lust of geen aanleg.. Het degelijke soldaten-tijdschrift G 3 is met deze moeilijkheid naar prof. dr. W. Grossouw gegaan en heeft de Nij meegse hoogleraar enkele vragen voor gelegd. Is de Bijbel dan niet voor een voudige mensen bestemd? Heeft alleen de wetenschap recht op dit boek? Kan God niet door de Bijbel tot mij spreken zonder de voorafgaande hulp van een studieboek? Het antwoord is kort en bondig: na tuurlijk doet de Bijbel zijn werk zonder aparte studie er omheen. Hij is immers voor alle mensen geschreven. In de H. Schrift spreekt God persoonlijk tot ieder, die het boek ter hand neemt. Als De minister van economische en so ciale zaken van de Ned. Antillen, de heer C. D. Kroon, die in Nederland ver toeft voor regelingen in verband met de ouderdomsvoorziening en een so ciale verzekeringsbank in de Ned. An tillen, heeft in een onderhoud met een redacteur van he ANP een en ander gezegd over de overneming van het aandelenpakket van het Antilliaanse blad Beurs- en Nieuwberichten. In sommige kringen aldus de minister heeft men de indruk ge kregen, dat de aandelen zouden zijn overgegaan in handen van aandeel houders van La Prensa en dat De Beurs een partyblad zou worden van de An tilliaanse democratische party. Maar, aldus de heer Kroon, zo is het hele maal niet. De aandelen zijn wel over gegaan in andere handen, maar zijn thans verspreid over verschillende groepen in de bevolking, en ook over de eilanden, voornamelijk naast Cura cao ook Aruba. Mogelijk zijn onder de nieuwe aandeelhouders enkelen, die sympathiseren met de democratische party, maar de grote meerdeiTieid is tot de aankoop overgegaan zuiver uit een oogpunt van zakelijke investering. Zij stellen er prijs op, dat de krant geheel objectief wordt en onafhanke lijk blijft, de nieuwe groep gaat zich niet bemoeien met redactionele za ken. Wel zal een nieuwe hoofdredac teur worden benoemd. Over de po sitie van beide heren De Wit liet minister Kroon zich niet uit. Op een vraag over de toelating van een nieuwe hoofdredacteur voor het r.-k. dagblad Amigoe zei de heer Kroon, dat dit niets heeft te maken met de vrij heid van de pers. Het is een kwestie van werkvergunning. Over de hierbij gestelde termijn van drie maanden kan men van mening verschillen, doch dat is iets, waarover kan worden ge sproken. Vermoedelijk, aldus de heer Kroon tenslotte, zal deze zaak binnen kort zijn geregeld. De heer Kroon, die minister van fi nanciën a.i. is, is eveneens naar Neder land gekomen voor het omzetten van de indertijd onder Nederlandse ga rantie verstrekte kortlopende lening in een op lange termijn. Hij zei, dat thans de toestand op de kapitaalmarkt veel gunstiger is dan twee jaar gele den, gelijk ook was voorspeld. De toen heersende spanning op de kapitaalmarkt is thans verdwenen. Voor een langlopende obligatielening is belangstelling, behalve in Nederland, ook in de V.S. Als op het stuk van rente enz. de Nederlandse kapitaal markt de beste condities kan bieden, zal de Antilliaanse regering daarvan gaarne gebruik maken. Is het aangaan van zulk een lening in het buitenland voordeliger, dan wenden wij ons, in overleg met de koninkrijksregering, daarheen, aldus minister Kroon. men zich maar eerlijk en onbevangen openstelt voor de goddelijke stem en eerbiedig luistert naar wat deze hem persoonlijk te zeggen heeft. De Bijbel is vóór alles een geestelijk boek. dat vertroosting biedt, houvast en geestelijk voedsel, niet een boek. dat bestudeerd moet worden. De wetenschap van de Bijbel is goed en noodzakelijk, maar het werk van aparte vakmensen, wier voor lichting ons nuttig kan zijn. Maar ook voor hen mag de wetenschap nooit een beletsel worden voor het eigenlijke, nederige luisteren naar de sprekende God. De gewone gelovige kan in de Bijbel gerust dat zoeken, wat hem het meeste boeit. „Hij is immers ook de Kerk, hij leest het Woord Gods toch in en met de Kerk, de H. Geest is toch met Hem". En al zou hij de een of andere tekst al eens erg persoonlijk verstaan, buiten de officiële verklaring om, „is dat dan zo'n ramp?" Prof. Grossouw acht in het algemeen enige voorlichting en een zekere geleidelijkheid bij het lezen wel aanbevelenswaardig, maai' niet strikt noodzakelijk. De hoofdzaak is, dat ieder de Bijbel leest zoals hij zelf is, echt per soonlijk, langs de weg van ver wondering, bewondering en onbevangen heid; niet om kennis te verwerven, maar om wijs te worden. Wij moeten immers allen op onze eigen persoonlijke manier met God omgaan. Evenals de gods dienstbeleving, zo is ook het Bijbellezen persoonlijk. Het belangrijkste is voor ons altijd eerlijk en oprecht te luisteren naar wat God ons zegt. In het retraitehuis St. Clemens te Noordwijkerhout trachten de paters Redemptoristen door middel van Bijbel, retraiten de mensen vertrouwd te ma ken met de H. Schrift. Er is daarvoor gelukkig veel belangstelling. Men is nog maar korte tijd daarmee bezig. Na de start van verleden zomer was de derde retraite op het eind van verleden jaar vóór Kerstmis reeds tweemaal totaal volgeboekt. Het maximum onder te brengen deelnemers aan één retraite is 81. Dat zegt toch wel wat! Men rekent dan ook op grote deelneming aan de komende retraiten van 28 februari tot 3 maart en van 30 maart tot 2 april a.s. Deze Bijbelretraiten hebben een grote aantrekkingskracht. Ze spreken de deel nemers bijzonder aan. Dat kan ook niet anders, want men slaagt er in deze be zinningsbijeenkomsten te maken tot een gezamenlijk in persoonlijk binnentreden in de heiige ruimte van Gods Woord. Gezamenlijk en persoonlijk luistert men gelovig naar God, Die zichzelf en zijn heilsplan aan ons openbart: gezamenlijk en persoonlijk ontdekt men de rijkdom, die waarlijk onuitputtelijk is, want god delijk, van het „boek der boeken". De Bijbelretraite is in de volle zin van het woord een ontdekkingstocht naar de zin van het leven. De leider doet niets anders dan de retraite-deelnemers tot gids dienen op een nog vrij onbe kend terrein. Hij wijst hen op de hoofd lijnen van het heilsplan Gods met de mensheid, en ook op de wijze, waarop Gods wijsheid en liefde, dwars door alle menselijke weerspannigheid en zwak heid heen, naar een zeker en goed einde leidt. Daarna moet de retraitant zelf aan het werk gaan en wel door te trach ten biddend en lezend of lezend en bid dend het gehoorde geheel in zich op te nemen» door in de Bijbel God te ont moeten. door, al lezend in de H. Schrift, tot een tweegesprek te komen met God, Die daarin immers tot hem persoonlijk spreekt. Dit is inderdaad retraite van de zuiverste soort. De hoofdstrekking van deze Bijbel retraiten kan men met recht een aan sporing tot, een oefening in zelfwerk zaamheid noejnen. De ..gids" wijst slechts de richting aan, die men moet inslaan. Pas-klare overwegingen worden niet gegeven. Evenmin is er sprake van „studiedagen", maar wel van een vrij en ongedwongen persoonlijk luisteren naar de tot ons sprekende God. Deze wijze van doen komt geheel overeen met de boven weergegeven opvatting van prof. Grossouw. Zij, die aan deze retraite hebben deel genomen, zijn geestdriftig over de rus tige en weldoende sfeer van bezinning op de grote levenswaarheden. Men laat zich immers voorlichten door de heilige God zelf. Die de vrije persoonlijkheid van ieder mens steeds eerbiedigt. Iedere deelnemer moet er de weg zoeken, die het best bij zijn eigen mogelijkheden past. Dan eerst is een onbelemmerde ontplooiing van het echte zich-naar- God-keren bereikbaar. En juist daar voor is de H. Schrift aan de mensheid gegeven. Giovanni Roncalli en Marianna Maz de huidige paus in de derde zaten," vertelt Bat tistèl. „Hij had het allang begre pen, voordat iets tot onze hersens doordrong. Angelo snapte altijd al les direct. De meester had een ge makkelijke aan hem." Battistèl Agazzi en Angelo Roncalli zijn al tijd beste vrienden gebleven. Wan neer de latere nuntius en kardi naal uit Parijs, Rome of Venetië op zomervakantie naar Sotto kwam, stopte hij altijd eerst bij de ijzerwarenwinkel van zijn oude schoolkameraad, opende het por tier van zijn wagen en riep: „hallo, Battistèl, hoe gaat het er mee?" De kleine Angelo verdeelde zijn vrije tijd tussen de kerk en het veld, waar hij zijn vader een hand je hielp bij de zware boerenarbeid. Angelo is altijd zeer gehecht geble ven aan zijn geboortegrond. Toen hij apostolisch Delegaat was in Bulgarije, bestudeerde hij daar de verschillende landbouw systemen, interesseerde zich heel bijzonder voor het leven van de landarbeiders, bezocht vaak de prachtige Rozenvallei en vergeleek de arbeidzaamheid van de bewo ners met die van zijn Bergamasken. Toen Angelo de drie laagste klassen doorlopen had, werd hij in geschreven als leerling van het bisschoppelijk college te Celano, bij Bergamo. Aanvankelijk deed zijn moeder hem in de kost bij een tante te Pontida, in de buurt van Celano, maar na een paar weken ola, de ouders van Angelo Roncalli, Joannes XXIII keerde de knaap naar huis terug. Van toen af moest hij iedere dag te voet de lange tocht van Sotto naar het college maken. Het pad was zeer moeilijk begaanbaar en zijn schoenen waren menigmaal niet al te best; openbare vervoer middelen bestonden in die tijd nog niet, liften was nog niet in de mo de. Trouwens, geen voerman wilde op zijn kar een extra vrachtje. Een fiets was een tv grote luxe voor zijn ouders, die maar een zeer bescheiden inkomen hadden. En zo was het iedere morgen twee uur tippelen en 's avonds hetzelfde re cept. Ondanks het „zonnige Italië" zijn de Bergamasker uitlopers van de Alpen in de winter vaak zeer koud. Het kan er stormen, sneeu wen en dagenlang hard regenen. Hij was een gezonde boerenknaap, maar pas 9 jaar, dus dergelijke marsen moeten wel zwaar geweest zijn. Gedurende de drie eerste school jaren ging het leren van een leien dakje, maar op het college te Ce lano waren de resultaten minder rooskleurig, ja zelfs pover, zodat Angelino nogal eens een standje van zijn ouders te incasseren kreeg. Waarschijnlijk moeten wij die ne gatieve resultaten op rekening schrijven van de dagelijks terugke rende vermoeiende tochten en van de vreemde omgeving, waarin hij terecht was gekomen. (Wordt vervolgd) ropa Volgens de Britse historicus Toynbee ban men de opkomst en ondergang van beschavingen her leidden tot de theorie van de uitdaging en het antwoord. Deze leer van „challenge and response zou men kunnen toepassen op de ontwikkeling die de h°kl Gn Van gedurende de laatste honderd jaar p ben doorgemaakt, een ontwikkeling die na de tveede wereldoorlog culmineerde in de snelle eman- ClPatie van verscheidene Aziatische naties. Die eman- ClPatie was het antwoord van Azië op de uitdaging Varj Europa. Het Europese kolonialisme kwam in het den van °le 19e eeuw, ten gevolge van de indus- r'ele revolutie, in een nieuw stadium. De opbloei ^an handel, scheepvaart en techniek in het Westen °od de Westerse koloniserende mogendheden nieuwe jygelijkhed en in hun overzeese gebiedsdelen, maar et duurde geruime tijd voor de Oosterse volkeren Zl«i bewust werden dat er een nieuwe tijd was aan gebroken. Maar toen Azië eenmaal ontwaakt was, Za6 Europa zich weldra geconfronteerd met nationa- tstische bewegingen die voortdurend aan kracht bonnen. Het jaar 1900 zou men ongeveer kunnen be schouwen als het keerpunt in de geschiedenis van ei Oosten. In het begin van de twintigste eeuw eerste Aziatiscke volkeren hun antwoord op de Westerse uitdaging van de tweede helft van de 19e* ®«uw. Japan, dat zich tot 1853 met kracht tegen alle esterse invloed geweerd had, maar dat zich in de v°lgende decennia snel vertrouwd maakte met de •Roderne „beschaving is het meest typische voorbeeld een Aziatische natie die de vruchten wist te Plukken van de ontmoeting met het Westen. In de De geschiedenis van de emancipatie »an Azië wordt op boeiende wijze ver bid in een platenatlas die onlangs door ■jrusse te Rotterdam is uitgegeven. In peer dan 675 foto's wordt ons een °eeld gegeven van de ontwikkeling van ®en werelddeel in de eerste helft van deze eeuw, en twee Amsterdamse Rpogleraren, de historici dr. J. M. Ro mein en dr. W. F. Wertheim, hebben ae inleidingen geschreven bij de diver se hoofdstukken van het boek. Zy heb ben gemeend de historie van Azië te moeten verdelen in vijf perioden. Europese koloniën zou het langer duren voor de inheemse volkeren zich realiseerden w elke perypec- lieven er zich voor hen openden, maar ook hier ziet men al spoedig na 1900 de eerste symptomen van nationaal zelfbewustzijn en van een verlangen naar onafhankelijkheid. De eerste periode, die waarin Azië Zich min of meer vaag bewust be gint te worden van eigen kracht en eigen mogelijkheden, loopt tot het uit breken van de eerste wereldoorlog. In de tweede periode, van 1914 tot 1919, is het Oosten getui ge geweest van de ontluistering van het Westen. De Europese mogendhe den hadden zich in hun onderlinge strijd niet van hun beste zijde laten ?*e£ en bi) het einde van de oorlog „ili ZÜ in Azië veel aan prestige het ?n te bebben. In dit tijdperk was W..°°b de Russische revolutie die in Azië hier en daar de geesten in be roering bracht. Vervolgens kwam het ontwaakte Azië tot werkelijk bewust- zyn in de jaren 1919 tot 1941, de tijd waarin figuren als Tsjang Kai Sjek en Gandhi naar voren traden. Maar terwijl de eerste wereldoorlog het Oos ten slechts indirect geraakt had, speelde de tweede wereldoorlog zich voor een belangrijk deel in Azië af. Het geweld van de stryd sloeg ook in dit werelddeel nieuwe krachten los, hetgeen in de periode van 1945 tot 1955 leidde tot het verbreken van eeuwenoude staatkundige banden tus sen Europese en Aziatische volke ren en de stichting van een groot aan tal zelfstandige staten. Het bijeenbrengen van de hier gepu bliceerde foto's is geschied onder leiding van H. M. van Randwyk, "be erin geslaagd is vele hoogst ver rassende afbeeldingen te bemachtigen. Er staan platen in dit boek die ons op Rreer sprekende wijze een situatie ver blaren dan welke gedegen uiteenzetting ®°k. Zo wordt men getroffen door een mietal tafrelen van de Boxeropstand, de Chinese revolutionaire beweging van f900, die het voorspel vormde van de Srote omwenteling van 1911. Maar ook öe platen gewijd aan de kroning van George de Vijfde tot keizer van Indië 11911) zijn zo typerend voor een lang vervlogen tijdperk, dat zij een diepe in druk op ons maken. Bijzonder frappant 's een portret van Gandhi, dat genomen jverd in 1919. De man die tenslotte zijn mnd de onafhankelijkheid zou bezorgen die na jaren strijd tegen de Brit ten, uiteindelijk door hen met het groot ste respect zou worden bejegend, werd 5>P het moment van deze foto door de toenmalige luitenant-gouverneur van Eurma gekenschetst als een „dangerous aRd misguided Saint". Het platenboek bevat een prachtig vroeg portret van de Vietnamese communist Ho Tsji Minh, die in de Indochinese oorlog van enkele jaren geleden zo'n domi nerende rol speelde. Er wordt ons een foto gepresenteerd, uit de jaren dertig van een feest in de Noordchinese pro vincie Sjensi. naar aanleiding van de eerste landhervor mingen van Mao Tse Toeng, en een paar bladzijden ver der treffen we een tekening aan van Indische onaan- raakbaren, die zich uit protest tegen het kasten-stelsel in lange rijen voor de ingang van een Hindoetempel op de grond hebben uitgestrekt. Ten slotte zouden we nog melding willen maken van een foto van uit Russische krijgsgevangen schap terugkerende Japanners en van de opname van een recent proces tegen een Chinese groot grondbezitter, om maar een vrij wil lekeurige greep te doen uit de talloze afbeeldingen. die ons na het bestu deren van dit boek. werk zijn bijgeble ven. De platenatlas, die de titel draagt „Een w e r r 1 d beweeg t", is een bijzonder leerzaam werk, maar de op zet noopt ons tot enkele kritische op merkingen: Op de eerste plaats hebben de sa menstellers bepaald niet genoeg waar dering weten op te brengen voor het ve le goede dat door de koloniale mogend heden in Azië werd verricht. Hun voor stelling van het koloniale vraagstuk is wel zeer eenzijdig en in het conflict tus sen Oost en West tonen zij heel wat meer begrip voor de Aziatische dan voor de Europese visie op de oorzaken van de wrijvingen. Een ernstiger bezwaar nog hebben wij tegen de „objectieve" toon waarop in de inleidingen gesproken wordt over het üe Boxeropstand in China ban 1900 werd door de Westerse mogendheden met Japan krachtdadig onderdrukt. Men ziet op deze plaat hoe de opstandelingen geëxecuteerd worden. Een tweetal Duitse soldaten, herkenbaar aan hun helmen, houden toezicht. vrijheid respecteren en het pure mate rialisme verwerpen. Ondanks de genoemde tekortkomin gen achten wij het platenboek van de firma Brusse vooral vanwege het zeld zame fotomateriaal dermate waardevol dat we het de kritische lezer gaarne aanbevelen. H. Br. Het Tweede-Kamerlid Van Rjjcke- vorsel (K.V.P.) heeft de minister-presi dent de volgende schriftelijke vragen gesteld: Heeft de regering van de Nederland se Antillen de toelating van de Neder landse journalist F. Oudejans, die per 1 juni 1958 is benoemd tot hoofdredac teur van de Amigoe di Curagao tot drie keer toe geweigerd? Acht de regering deze bestuurlijke maatregel van de Nederlandse Antillen niet in strijd met de, in artikel 10 van de ook voor de Nederlandse Antillen geldende Europese conventie tot be scherming van de rechten van de mens en de door fundamentele vryheden ge waarborgde persvrijheid? Zo ja, is er reden om krachtens artikel 50 van het statuut van het koninkrijk de vernieti ging van die maatregel te bevorde ren? Na de Chinese revolutie van 1911, die geleid werd door dr. j Soen Jat-sen, werden conservatieve Chinezen gedwongen hun staart te laten afknippen. De staart was immers het symbool van de onderhorigheid aan de Mandsjoes. communisme. Het boek laakt terecht de wantoestanden, die er bijvoorbeeld in het begin van deze eeuw in China bestonden en ook Tsjang Kai Sjek en diens Kwomintang komen er niet gena dig af. Maar aan de verschrikkingen van het huidige Chinese communis tische bewind gaan de inleiders met en kele weinig zeggende opmerkingen voorbij. Zo treffen zij bijvoorbeeld een vergelijking tussen de economische ont wikkeling van Indië en China, zonder te doen uitkomen, dat de Chinese me thoden om de produktie te verhogen immoreel en mensonwaardig zijn, ter wijl de Indiërs bij hun streven om de welvaart te verhogen de menselijke By beschikking van de staats secretaris van O. K. en W. is ingesteld het conservatoriumdiploma C 1 gitaar t Kai Sjek en Mao Tse-toeng drinken elkaar toe bij de viering van het einde van de oorlog met Japan in augustus 494o. tiet zou niet lang duren of de twee Chinese leiders waren eikaars grootste vijanden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11