LOODS STAAT WEER IN KOU OP DE BRUG tiavenradar v ljmuiden kijkt door de dikste mist heen Vrachtvaarders van Europa ook op de weg 's Nachts in de cabine Europa s wegennet kent geen geheimen voor chauffeurs op de grote baan Estetische vorming betekent persoonsvorming Schepen in de mist Extra service van het loodswezen INTERSCHOLAIRE TENTOONSTELLING INiet de bedoeling kunstenaars te kuieken ROTTERDAM-PARIJS PER VRACHTAUTO Breimachines SLEUTEL WEG? 2 ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959 PAGINA 3 Afkloppen Programma Heem- steedse Kunstkring Hulpmiddel „Een roepie" "W" Verleren te leven „DE SLEUTELSPECIALIST" Onderwijsvoorstellen aan de Haarlemse gemeenteraad Houten lokaal voor de Van Voorthuijsenschool Ssa» ook G. Al weken achtereen klinkt het naargeestige geluid van de misthoorn op e uiterton, drie mijl uit de kust van IJmuiden. Mijlen ver op zee, maar ook Umuiden is „de brulboei" te horen, een onpersoonlijke, maar betrouw- are wachter op de grens van de territoriale wateren (de strook die nog bij "et Nederlandse gebied wordt gerekend) en de internationale zee. De zee is bijna onnatuurlijk stil. Geen wind en vochtige lucht, dat zijn de omstandigheden die mist veroorzaken bij een temperatuur, die constant in de buurt van het vriespunt ligt. Op het land zoeken automobilisten moei zaam hun weg, zich oriënterend op de achterlichten van hun voorgangers. d"kbInene razen me* een snelheid van honderd kilometer en meei door een Ken vvattendeken, die over het land gespreid ligt. Boven het water is de ist nog dikker. De scheepvaart zoekt zich bijna tastend een weg of wacht P een gaatje van een paar merter meer zicht. Alleen het oog van de radar rekt zich van de mist niets aan. De kapitein die zich door de mannen van ?8 kustwacht naar binnen wil laten praten kan er bijna zeker van zijn, dat zijn doel bereikt. Do radar-hulp is een extra service v„, het loodswezen, die graag wordt ^rteend, Voo maar die het risico volledig v - de kapitein laat. Hij blijft dus v ^htwoordelflk en is vrij om de aange- oüen dienst te accepteren of af te te Sedert in 1951 by de kustwacht IJmuiden de radar in gebruik werd Advertentie Al verkouden geweest? "een, Linia hemen. Paar Pottertjes in de mond beschermen U tegen besmetting. Ln als U dan tóch reeds ver kouden werd, verlicht dan Uw Senies en gehoest met de kracht dadige,heerlijke menthol pastilles. In handige platte doosjes d 55 cent bij apotheken en drogisten. POTTER'S LINIA lf1P. H. TEN HERKEU N.V. - HILVERSUM Heemsteedse Kunstkring heeft Van •voor het nog resterende gedeelte 8ra winterseizoen het volgende pro- ijmrna samengesteld: 4\n dag 18 februari een concert- jjj°hd door Gabriella en Atty Lengyel, *Ull erl vi°o1- die werken ten uitvoer Cés hrengen van Pietro Locatelli, del Franck, Georg Friedrich Han- h6,'Johann Brahms, Maurice Ravel en Vla Bartók. fl0*aandag 2 maart toneelvoorstelling d6r ..Het Rotterdams Toneel". On- Voer?egie van Ton Lutz wordt een op- spgl'dg gegeven van „Suiker", toneel- Vri'a dire bedrijven door Hugo Claus. UjlSll aK 20 maart, concert door Annie fpi^^lcello en Georg van Renesse ?°Qr>eilsdag 1 april, toneelvoorstelling toneelgroep „Theater". Het te r>„stuk zal nog nader bekend wor- öondItlaaht. e ®fdag 14 mei, geeft Janine Me- 'e va-. Pianoconcert, dat wegens ziek- u'°Mpa de pianiste in januari moest Seri uitgesteld.^ Al deze voorstellin- de gr P concerten' worden gegeven in herv= zaal o£ de foyer van bet Mi- dep „.heater. Verder genieten de le- Paalri de Heemsteedse Kunstkring Ung .ia Priveleges voor de voorstel- theater llet Salzburger Marionetten- Mo2art«op donderdag 19 februari van voordra„kPera "Die Zauberflote" en de op din^ri avond van Charlotte Kohier Rustig" ag 24 februari met „Pension gesteld hebben loodsen en radarbedie- nend personeel een grote ervaring op gedaan met deze apparatuur. Voor de loodsen is de tijd van „Jan Duffel" teruggekeerd. In vroeger jaren was het niet anders of ze stonden op een open brug, in de kou. Zjj kleedden zich daar om extra dik en verwierven zich zo de bijnaam, die in latere tijd in onbruik raakte. Want de brug op de schepen werd dichtgebouwd en er kwam zelfs wel een plekje, waar de loods zijn voe ten op een verwarmde vloerplaat kon zetten. Maar met de mist, die de ruiten op de brug met een mat laagje bedekt, moet de loods weer buiten staan. Daar kan hij tenminste nog ten paar meter zien. Daar is het geluid van andere schepen eerder hoorbaar. Door mid del van een walkie-talkie staat hij in voortdurend contact met de radarpost, die het schip als een lichtend stipje op het glazen scherm volgt. Het is opvallend, dat tussen de ein den van de twee pieren de mist dikker is dan er omheen. Het is, alsof de pier- toppen een dikke deur van mist om klemd houden om het extra moeilijk te maken voor de schepen. Maar juist daar loopt een schip het grootste risico. Een tikkeltje te veel naar bakboord of stuurboord of het schampt langs de be tonblokken, die de pieren tegen stor men beschermen. Wat daarvan de ge volgen kunnen zijn hebben schepen als de „Steenwyk" en een Liberiaam van 10.000 ton veertien dagen na elkaar on dervonden. Varen op radar vraagt een geringere snelheid. Het vraagt ook een veel ster ker concentratie. Het vraagt meer ken nis en de loods moet over een ijzeren zenuwgestel beschikken. De loodsen, die normaal zes dagen aan één stuk in de weer zijn ze „logeren" dan aan boord van de loodsboot buitengaats en brengen telkens andere schepen naar binnen en naar buiten staan nu onge veer twee keer zo lang op één schip. En er wordt veel meer van hen ge vraagd. Voor de zoveelste keer heeft de ha venradar in IJmuidem bewezen een prachtig hulpmiddel te zijn, waarbij het loodswezen nog altijd de nadruk legt op „hulp"-middel. Maar dank zij deze ap paratuur is het dan toch maar gelukt de scheepvaart gaande te houden. Vóór de pieren van IJmuiden behoefde geen opstopping te ontstaan. Het aantal wachtende schepen in het Noordzeeka naal dat het vertrek naar zee nog even uitstelde, bleef tot een minimum be perkt. Voor de scheepvaart worden hiermee enorme kapitalen uitgespaard. Schepen die moeten wachten, kosten be dragen. Waarom het bij Hoek van Holland dan wel 'n opstopping heeft gegeven? Omdat de Nieuwe Waterweg stromend water is. De scheepvaart is daar veel moei lijker. De schepen moeten op stroom blijven. Bovendien liggen de oevers er veel verder uit elkaar dan die van het Noordzeekanaal en kan men er op een bank lopen nog vóór de oever in zicht is gekomen. Het kuststation Scheveningen-Radio heeft het in deze tijd veel drukker dan normaal. Het personeel is daarop bere kend. Het kent meer drukke perioden in een jaar: de tijd van Kerst- en Nieuw jaarswensen bijvoorbeeld. Ook de extra telefoontjes en telegrammen van sche pen, die door de mist opgehouden wor den, vertraging hebben gevonden en achter zijn geraakt op hun vaarplan, wor den dan verwerkt. „De wal" moet op de hoogte gehouden worden van de zich tel kens wijzigende tijden van vermoedelijke Ogen in de mist. Al is de mist nog zo dik; de radar kijkt er dwars doorheen en weerspiegelt alles als lichtende vlekjes on het glazen scherm. Een prachtig hulpmiddel, dat in deze weken zijn diensten vaak heeft kunnen bewijzen. Op het rechtse scherm is de haven van IJmuiden met haar pieren duidelijk te zien. aankomst. Passagiers willen hun ver wanten laten weten dat alles goed is aan boord. Kapiteins moeten nieuwe instructies vragen aan hun rederijen. Kleine schepen, die korte trajecten va ren en die plegen te rekenen op een vertraging van uren, maar zeker niet van dagen, slaan alarm, omdat hun voorraden brandstof, proviand en drink water snel minderen. De mist: schepen op een kluitje, scheepsfluiten die naargeestig door de grauwe schemering klagen, extra uitkijken op de brug, op het voorschip, gespannen aandacht voor alles wat niet normaal klinkt, is er een ander schip in de buurt? Waar dan? Tussen Ostende en Hoek van Holland ontstaat op zulke dagen een kluwen van schepen. Aan varingen dreigen van alle kanten, stuur boord, bakboord, vooruit, achteruit. De zeelui moeten ogen van achteren en van voren hebben. Het radar-oog kijkt naar alle kan ten. Bij de kustwacht. Ook op de schepen, die zelf radar hebben. Het radar-oog doorboort de mist. „Jan „Duffel" staat weer op de brug en laat het schip binnenpraten. En bij Scheveningen-Radio klinkt de rustige stem van de telefoniste of het ruste loze klikken van de seinsleutel. On zichtbare draden, die de schepen in de hand houden. Het is nu wel heel stil geworden in de cabine. De motor ronkt zijn monotoon lied in een slaap verwekkend ritme. De stralenbundel van de kop lampen glijdt langs de bomen, die aan weerszijden van de weg roerloos de wacbt houden over bet dode. zwarte land. Met steeds betzelfde uitzicht worden de ogen zwaar. Maar juist wanneer wij de ongelijke strijd willen opgeven, grijpt de chauffeur in en zet de radio aan. Schetterende marsmuziek vult de kleine ruimte, waarin wij samen de nachtelijke reis maken van Rot terdam naar Parijs. Voor één nacht zijn wij „bij rijder op non-actief overigens van Jan Stoppelen burg, een stoere Rotterdammer, die al twintig jaar op de weg zit en zijn wagen beter kent dan zijn buis, waarin op dit nachtelijk uur zijn vrouw en drie kinderen er geen weet van hebben, dat bun man en vader ergens boven Arras, op bet grote stuur leunend, rustig een shaggie draait uit bet bekende blauwe pakje van de „arme weduwe". Het vlammetje van de lucifer zet even zijn gezicht in gloed, dat strak gespannen staat, onafgebroken turend in de felle Iichtkegel, die dansend voor de wagen uitgaat. De wereld, waarin wij samen op dit moment leven, is erg klein. Behalve de cabine en de stralenbundel vóór ons op de weg is er niets. Links en rechts verheffen zich de zwarte muren van de nacht, die achter de wagen elkaar weer raken en samenvloeien tot ondoorgrondelijk duister. De uren verstrijken in eentonige re- felmaat. Het is bepaald geen opwin- ende gebeurtenis, een nachtelijke rit door België en Noord-Frankrijk. Al leen de steden brengen enige afwisse ling. De straten zijn verlicht en de we reld blijkt door meer mensen dan ons tweeën bevolkt te zijn. Dat blijkt ook wanneer Jan zijn wa^en even stil zet bij een café des routiers, dat dag en nacht geopend is en waar hij altijd, behalve warme koffie, wel een paar makkers aantreft, die ook en route zijn. Zij kruipen dicht bij de warme kachel en praten wat, over de wagen natuurlijk, over de weg, die gelukkig niet glad is, en over de jongens, die er niet zijn. De stemmen klinken ge dempt, want aan een ander tafeltje ligt een Fransman met z'n hoofd op de armen te slapen. Wanneer een kopje onverwacht hard wordt neergezet, schrikt hy overeind, mompelt een on verstaanbaar woord en valt weer neer. Uit z'n open mond loopt een dun straaltje op het tafelblad. Straks zal de baas het met z'n mouw wegvegen Slapen als het uitkomt De nachtrust van de routier is niet het meest benijdenswaardige deel van zijn leven. Hij maakt er meestal maar wat van. Als het zo uitkomt, wil hij wel eens een hotelletje opzoeken of een bed in een café des routiers. Maar als het niet anders kan, als hij 's mor gens vroeg over de grens wil of er gens een boot moet halen, rijdt hij de nacht aan stukken. Gevaarlijk? Wan neer Jan last krijgt van de slaap, neemt hij geen risico en gaat hij een uurtje „plat" op de bank in zijn ca bine. Hij is niet de enige, die dit doet; overal langs de weg zien wij wagens staan. Thuis slapen is er niet veel bij. Tus- sjn twee ritten door zoekt Jan overdag z'n eigen bed wel eens op en bü voor keur ook in de nacht van zaterdag op zondag, maar wie er bijzonder aan ge hecht is, 's nachts onder eigen dekens te slapen, moet geen vrachtrijder op de grote baan worden. De Nederland se bepalingen voorzien weliswaar in behoorlijke rusttijden rijtijdenboek je maar in het buitenland is het an ders of niet geregeld, zodat de chauf feur het zelf maar zo'n beetje moet uitzoeken. Je moet er wat voor over hebben om een goed stuk brood te ver dienen langs de wegen, die Europa's steden verbinden. Jan Stoppelenburg is van de schoolbanken direct op de wagen ge- De handen losjes aan het grote stuur, de ogen strak op de weg gericht, zo brengt de vrachtrijder zijn wagen naar Parijs. stapt; eerst als wagenjongen, later als bijrijder en sinds vele jaren als chauffeur heeft hij vrijwel heel Euro pa gezien. Hij spreekt over Paler mo, Helsinki, Rome, Stockholm, Pa rijs, Milaan, Berlijn, Warschau, Hamburg, Bordeaux en Barcelona alsof het zijstraten in Rotterdam zijn. Hij kent alle havens, alle grote ver keerswegen en alle café's des rou tiers. Hij zegt „auf Wiedersehen" te gen z'n makkers in Bremen, „bon soir" tegen de Franse douane en „nou, dag meid" tegen de (nette) juffrouw, die ons in een café te Ant werpen koffie geschonken heeft. Bij het bezoeken van de Interscho- laire Tentoonstelling valt het ons ieder jaar weer op, welk een rijkdom aan mogelijkheden er schuilt in veel jonge mensen wat vaardig heid, vormgevoel en estetische visie betreft. Het is de winst van het moderne onderwijs dat er tenminste twee vak ken zijn waarin het klassikale begin sel wordt verlaten, waarin iedere leer ling geheel zichzelf kan zijn en zijn eigen maat maatstaf. Dat zijn de vak ken tekenen en handvaardigheid. De jonge mens wordt daarbij in de gelegenheid gesteld de mogelijkhe den die er in hem schuilen te ontdek ken en om uitdrukking te geven aan zijn persoonlijke gevoelens. Het ont wikkelen van deze mogelijkheden draagt bij aan de vorming van de persoonlijkheid en aan het ontwikke len van goede smaak en eerbied voor andermans werk en opvatting. De estetische vorming van de leer plichtige en doorstuderende school jeugd heeft beslist niet de bedoeling om kunstenaars te kweken. Men zou immers de groep der middelmatigen slechts vergroten. Maar menigmaal geschiedt thans het ontdekken van de specifieke aanleg op het goede mo ment, namelijk in de periode van al gemene vorming en voordat een defi nitieve beroepskeuze is gemaakt. Het aankweken van gevoel voor US0//.CÏ. Advertentie Zwitserse Vrijbl. demonstratie aan huis Tempeliersstraat 68, Tel. 21164 maat, ritme en schoonheid, zijnde de dosis estetische vorming die het eigen tijdse onderwijs mede beoogt, brengt de culturele belangstelling op gang en is een kant van jeugdvorming die voor een harmonisch leven naast verstan delijke ontwikkeling en karaktervor ming niet verwaarloosd mag worden. De Interscholaire Tentoonstelling in het Van Looymuseum bewijst dit jaar wel heel duidelijk dat het zin heeft het eêtetisch element in het onderwijs op te nemen, ook en misschien juist als de leerling in de maatschappij zijn da gelijkse bezigheden zal vinden in een beroep dat met estetica noch kunst te maken heeft. Het zou van materialisme en eenzijdig functionalisme van de mens ten opzichte van zijn broodwinning en de economie getuigen, indien in hem slechts de facto ren voor maatschappelijke handha ving worden ontplooid. Dan wordt im mers tot doel gemaakt wat slechts mid del mag zijn. Men moet werken om te kunnen leven maar men mag daarbij niet verleren te leven! „Het probleem der vrijetijdsbesteding" is een formulering die kenmerkend is voor de menselijke armoede van het maatschappelijk functionalisme. Als het aldus aangeduide probleem betekent dat de mens geen raad \éeet met de uren van de dag waarin hij niet is ingescha keld in het produktieproces, dan is men inderdaad vergeten de mens te leren le ven. Niet alleen de interscholaire tentoon stelling maar alle musische expressie vormen, inmuseum, schouwburg en con certzaal, opgenomen in dit kader, ge ven de overtuiging dat aan de op groeiende generatie de persoonlijke mo gelijkheden welke in haar schuilen wordt bewust gemaakt. De afwisseling van naar anderen luisteren en zelfwerk zaamheid toont de spelende mens in zijn gezonde spel, dat grotendeels met het vreemdè woord cultuur wordt aange duid maar dat in feite heel gewone le venskunst is. Voor onze jeugd gaat het wijde perspectief open waarin het dwa len geen probleem maar een vreugde is. L. T. Plastiek in witte poreuze kalk steen, een der werkstukken die te zien zijn op de tot 1 maart du rende interscholaire tentoonstel ling in het Van Looymuseum. Men ziet op de expositie ster ker persoonlijk werk dan vorige jaren. De leraren blijken in het variëren van de technieken, waarmee zij hun leerlingen laten kennis maken, zeer vindingrijk te zijn en inspiratief te werken. Er is een streven merkbaar naar verhoogde ambachtelijke beheer sing: email, keramiek, steen, gips- en steenwerk, maquettes, cartonwerk en fotografie naast allerlei schilder- en tekentech nieken. Op de nijverheidsscholen blijkt verhoogde aandacht te be staan voor verhoogde vinger vaardigheid. Naar schatting heeft hy in twintig jaar ruim twee miljoen km gereden, gemiddeld dus tweeduizend km per week. En terwijl Jan vertelt, schieten de dorpen en steden voorbij. De Neder landse grens wordt zonder formalitei ten gepasseerd. Het is al laat in de avond, maar met een lege wagen is dat geen bezwaar. Terug, met volle vracht, moet hü er vóór zeven uur overheen zijn of anders wachten tot de volgende morgen. Hü kent alle douane beambten en zy kennen hem, de blon de Hollander, die van opschieten houdt. Als zij het hem eens lastig wil len maken over het gewicht van de vracht, de papieren of de voorraad dieselolie, gooit hij er ir, onvervalst Rotterdams een paar knopen tegenaan en dan gaan de slagbomen wel open. Ruimte en verantwoordelijkheid Een avontuurlijk leven? De buiten staander moet er niet te veel achter willen zoeken. „Je went er aan", zegt Jan. En dan bedoelt hy, dat Pa- rys voor iemand, die er voor de honderdste keer komt, weinig meer betekent dan Vlaardingen of Win schoten. Natuuriyk, als jongeman is hü op een vrije avond wel eens op de Place Pigalle gaan kyken, maar „als je het eenmaal gezien hebt weet je het ook voor je hele leven". Wat dan wel de aantrekkeiykheid van zijn werk is, die tegen de onge makken van weinig thuis en onregel matig slapen opweegt, kan Jan moei lijk onder woorden brengen. Het komt er op neer, dat je als chauf feur de ruimte hebt, niet gebonden bent aan de onveranderlijke tredmo len van iedere dag in een fabriek en een stuk verantwoordeiykheid letter lijk in je handen hebt. Jan zegt het zo: „De baas zoekt wel uit, waar ik heen moet en wat ik moet gaan halen of brengen maar verder moet ik het zelf maar uitzoeken. De baas kan in Rotter dam niet zeggen wanneer ik de wa gen by mist of gladheid aan de kant moet zetten". Vanzelfsprekend maakt de chauffeur langs de weg wel eens iets mee en ontmoet hij veel mensen. Dat houdt het werk interessant voor wie er van houdt. Onlangs nog werd Jan door een oude dame in Berlpn gevraagd of hy het graf van haar zoon, die in de mei dagen '40 op de Grebbeberg gesneu veld was, eens wilde opzoeken, zy wist niet of het stoffelijk overschot ooit gevonden en geïdentificeerd was. Jan is nog bezig het uit te zoeken. Hij neemt wel eens lifters mee, b.v. ook militairen, die van Parys naar Mar seille meeryden en onderweg de sterk ste verhalen vertellen. Of hij Frans verstaat? „Ik spreek Frans, Duits en Engels en ook nog een woordje Italiaans. Allemaal zelf geleerd, niet op school, niet uit boe ken, maar langs de weg. Je moet ge woon goed luisteren wat de buitenlan ders zeggen en dan proberen, het te onthouden. Soms zit ik in m'n eentje in het Frans tot duizend te tellen, al leen maar om in Frankrijk goed met getallen overweg te kunnen. By Jan is alles een kwestie van er varing: de taal, de beste weg (niet altijd de kortste, dus niet over Brus sel en Mons, maar over Gent en Ar ras naar Parys). de omgang met ver laders en commissionairs, het zelf re pareren van de motor, die hp tot in de finesses kent. „Je moet op de wa gen geen twee linkse handen hebben." Toenemend vervoer over de weg Zoals Jan zyn er ongeveer tweedui zend Nederlandse vrachtryders op de grote baan. By het Niwo (Nederlandse Internationale Wegvervoersorganisatie zyn vpftienhonderd wagens geregis treerd. Zy mogen niet de grens over zonder papieren van deze particuliere stichting, in handen waarvan de mi nister het verlenen van vergunningen gelegd heeft. Hét vrachtvervoer over de weg heeft na de oorlog een enorme vlucht geno men. In 1947 reden de Nederlandse vrachtrijders df miljoen „beladen ki lometers", in 1957 bijna veertig mil joen. De totale vrachtopbrengst steeg van tien miljoen gulden in 1947 tot 42 miljoen in 1957. Het bedrag van 1958 is nog niet bekend, maar het Niwo maakt een voorzichtige schatting van 48 miljoen gulden. Een goed stuk brood Ondanks de concurrentie zit er in het wegvervoer een goed stuk brood. Jan Stoppelenburg geeft het grif toe, ter- wyi hy in Arras, waar wü koffie ge dronken hebben, weer op de wagen klimt voor het laatste rukje naar Pa rys. Wy rüden nu door licht geacci denteerd terrein en voor iedere „puist" zoals in het vakjargon van de rou tiers een heuvel heet moet de chauffeur terugschakelen, om daarna weer met een vaartje van zeventig km af te dalen in de „put", die voor ons ligt. Het is inmiddels buna ochtend ge worden. Hier en daar zien wij reeds een verlicht raam in de verspreide boerderüen en ook op de weg keert het leven terug; zware vrachtwagens uit Parus rüden ons tegemoet en vóór ons in de verte is het rode achterlicht zichtbaar van een andere wagen, die ook naar de Franse hoofdstad rijdt. Wellicht ook een Nederlander. Tegen vüf uur komen ook de personenauto's weer op de weg, kleine dwergwasen- tjes in verhouding tot de mastodonten van het wegvervoer. Aan de horizon verschijnen nu de lichten van Parus, het doel van de reis. Bü de Porte de la Vilette moeten huiden geladen worden van koeien, die er in de monstrueuze abattoirs van Pa rijs geslacht zün. Jan Stoppelenburg kijkt nog even fris uit z'n ogen als toen wij 's avonds om negen uur uit Rotterdam vertrokken. Straks moet hij wellicht een uurtje wachten op z'n vracht en kan dan even maffen, maar als er geladen wordt, is hy er weer bü. En direct daarna begint de mo tor weer te grommen. Tegen de avond nog hoopt hu de Nederlandse grens weer bereikt te hebben. De party hui den is groot en daarom rijdt hy drie vrachten achter elkaar. Drie keer naar Parus, drie keer naar Rotterdam, drieduizend km in zes dagen. Dan een rustige zondag bü vrouw en kinderen, totdat 's avonds de wagen wear wacht. Een vrachtrijder als Jan vertegen woordigt de beste Nederlandse tradi ties: handelsgeest en ondernemings lust. Als het even kan, laat Nederland zijn exportprodukten niet halen, maar brengen onze rijders het zelf weg, en halen wü zelf wat wy uit het buiten land nodig hebben. Zo zet Nederland zijn traditie als zeevarende natie ook voort op de grote weg. Men behoeft op de pleisterplaatsen maar naar de nummerborden te kijken om dit beves tigd te vinden. Advertentie LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. 11493 Voor het aanschaffen van meubelen, leer- en hulpmiddelen ten dienste van de Charlotte de Bourbonschool aan de Jan Prinslaan vragen B. en W. de raad van Haarlem om 4.335. Voor verbetering van de kunstverliehting in de protestants-christelijke lagere school aan de Vrouwestraat vragen B. en W. ƒ325. Een bedrag van 8.650 is nodig voor het inrichten van speltherapielokalen, tevens onderzoekruimte voor school arts, jeugdpsycholoog en jeugdpsychia- ter in het gebouw van de Minister van der Leeuwschool aan de Oosterhout- laan. In hetzelfde gebouw zetelt ook het Karei van Manderlyceum dat een be drag van 11.680 nodig heeft voor het treffen van voorzieningen aan lokalen en meubilair. Voor de aanschaf van een naaima chine voor de Teylerschool aan de Haarlemmerliedeschool wordt een be drag van 195 gevraagd en voor het aanschaffen van boeken en leermidde len voor de Jan Güzenschool aan de Bandoengstraat is 415 nodig. Tenslotte vragen Haarlems B. en ff. de raad om 58.000 voor het stichten van een houten noodlokaal op het plant soen vóór het schoolgebouw aan de Parklaan, ten behoeve van de uitbrei ding van Dr. A. van Voorthuysen- school aan de Friesche Varkenmarkt. Het bu'zondere karakter van het onder wijs aan deze school stelt bijzondere eisen aan de oppervlakte der lokalen. Voor de arbeidstherapie voor de oud ste jongensleerlingen was binnen het gebouw niet voldoende ruimte beschik baar. Door het gebrek aan ruimte moest een deel der werktuigen in de gang worden geplaatst. Al geruime tyd was de toestand eigeniyk onhoudbaar, maar in de zo mer van 1958 namen de huisvestings- moeilükheden van de scholen plotse ling sterk toe door de snelle groei van het aantal leerlingen. Er moest een extra werkgroep worden gevormd. De ze is voorlopig ondergebracht in een lokaal van de Doopsgezinde school aan de Ripperdastraat. In verband met een nieuwe bestemming voor dit gebouw, moest deze school per 1 januari verla ten worden. Omdat er geen andere op lossing was, mocht de werkgroep bly- ven tot 1 april van dit jaar. Het lokaal, dat op het plantsoen voor de school aan de Parklaan gebouwd gaat worden, moet 8 x 14 meter groot zyn om alle werktoestellen te kunnen opstellen, terwyl tevens een bergruim te voor het materieel aanwezig dient te zijn. Men kan tevens een douchecel aanbrengen, hetgeen voor dit soort on- derwys dringend nodig is. De huisves ting van de Dr. Van Voorthuusenschool zal dan voorlopig weer geregeld zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 3