LOODS STAAT WEER IN
KOU OP DE BRUG
tiavenradar v ljmuiden
kijkt door de dikste
mist heen
Vrachtvaarders van Europa
ook op de weg
's Nachts in de cabine
Europa s wegennet kent geen geheimen
voor chauffeurs op de grote baan
Estetische vorming betekent
persoonsvorming
Schepen in de mist
Extra service van
het loodswezen
INTERSCHOLAIRE TENTOONSTELLING
INiet de bedoeling kunstenaars
te kuieken
ROTTERDAM-PARIJS
PER VRACHTAUTO
Breimachines
SLEUTEL WEG?
2
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959
PAGINA 3
Afkloppen
Programma Heem-
steedse Kunstkring
Hulpmiddel
„Een roepie"
"W"
Verleren te leven
„DE SLEUTELSPECIALIST"
Onderwijsvoorstellen
aan de Haarlemse
gemeenteraad
Houten lokaal voor de
Van Voorthuijsenschool
Ssa»
ook
G.
Al weken achtereen klinkt het naargeestige geluid van de misthoorn op
e uiterton, drie mijl uit de kust van IJmuiden. Mijlen ver op zee, maar ook
Umuiden is „de brulboei" te horen, een onpersoonlijke, maar betrouw-
are wachter op de grens van de territoriale wateren (de strook die nog bij
"et Nederlandse gebied wordt gerekend) en de internationale zee.
De zee is bijna onnatuurlijk stil. Geen wind en vochtige lucht, dat zijn de
omstandigheden die mist veroorzaken bij een temperatuur, die constant in
de buurt van het vriespunt ligt. Op het land zoeken automobilisten moei
zaam hun weg, zich oriënterend op de achterlichten van hun voorgangers.
d"kbInene razen me* een snelheid van honderd kilometer en meei door een
Ken vvattendeken, die over het land gespreid ligt. Boven het water is de
ist nog dikker. De scheepvaart zoekt zich bijna tastend een weg of wacht
P een gaatje van een paar merter meer zicht. Alleen het oog van de radar
rekt zich van de mist niets aan. De kapitein die zich door de mannen van
?8 kustwacht naar binnen wil laten praten kan er bijna zeker van zijn, dat
zijn doel bereikt.
Do radar-hulp is een extra service
v„, het loodswezen, die graag wordt
^rteend,
Voo
maar die het risico volledig
v - de kapitein laat. Hij blijft dus
v ^htwoordelflk en is vrij om de aange-
oüen dienst te accepteren of af te
te Sedert in 1951 by de kustwacht
IJmuiden de radar in gebruik werd
Advertentie
Al verkouden
geweest?
"een, Linia
hemen.
Paar Pottertjes in de mond
beschermen U tegen besmetting.
Ln als U dan tóch reeds ver
kouden werd, verlicht dan Uw
Senies en gehoest met de kracht
dadige,heerlijke menthol pastilles.
In handige
platte doosjes
d 55 cent
bij apotheken
en drogisten.
POTTER'S LINIA
lf1P. H. TEN HERKEU N.V. - HILVERSUM
Heemsteedse Kunstkring heeft
Van •voor het nog resterende gedeelte
8ra winterseizoen het volgende pro-
ijmrna samengesteld:
4\n dag 18 februari een concert-
jjj°hd door Gabriella en Atty Lengyel,
*Ull erl vi°o1- die werken ten uitvoer
Cés hrengen van Pietro Locatelli,
del Franck, Georg Friedrich Han-
h6,'Johann Brahms, Maurice Ravel en
Vla Bartók.
fl0*aandag 2 maart toneelvoorstelling
d6r ..Het Rotterdams Toneel". On-
Voer?egie van Ton Lutz wordt een op-
spgl'dg gegeven van „Suiker", toneel-
Vri'a dire bedrijven door Hugo Claus.
UjlSll aK 20 maart, concert door Annie
fpi^^lcello en Georg van Renesse
?°Qr>eilsdag 1 april, toneelvoorstelling
toneelgroep „Theater". Het te
r>„stuk zal nog nader bekend wor-
öondItlaaht.
e ®fdag 14 mei, geeft Janine Me-
'e va-. Pianoconcert, dat wegens ziek-
u'°Mpa de pianiste in januari moest
Seri uitgesteld.^ Al deze voorstellin-
de gr P concerten' worden gegeven in
herv= zaal o£ de foyer van bet Mi-
dep „.heater. Verder genieten de le-
Paalri de Heemsteedse Kunstkring
Ung .ia Priveleges voor de voorstel-
theater llet Salzburger Marionetten-
Mo2art«op donderdag 19 februari van
voordra„kPera "Die Zauberflote" en de
op din^ri avond van Charlotte Kohier
Rustig" ag 24 februari met „Pension
gesteld hebben loodsen en radarbedie-
nend personeel een grote ervaring op
gedaan met deze apparatuur. Voor de
loodsen is de tijd van „Jan Duffel"
teruggekeerd. In vroeger jaren was het
niet anders of ze stonden op een open
brug, in de kou. Zjj kleedden zich daar
om extra dik en verwierven zich zo de
bijnaam, die in latere tijd in onbruik
raakte. Want de brug op de schepen
werd dichtgebouwd en er kwam zelfs
wel een plekje, waar de loods zijn voe
ten op een verwarmde vloerplaat kon
zetten.
Maar met de mist, die de ruiten op
de brug met een mat laagje bedekt,
moet de loods weer buiten staan. Daar
kan hij tenminste nog ten paar meter
zien. Daar is het geluid van andere
schepen eerder hoorbaar. Door mid
del van een walkie-talkie staat hij in
voortdurend contact met de radarpost,
die het schip als een lichtend stipje op
het glazen scherm volgt.
Het is opvallend, dat tussen de ein
den van de twee pieren de mist dikker
is dan er omheen. Het is, alsof de pier-
toppen een dikke deur van mist om
klemd houden om het extra moeilijk te
maken voor de schepen. Maar juist
daar loopt een schip het grootste risico.
Een tikkeltje te veel naar bakboord of
stuurboord of het schampt langs de be
tonblokken, die de pieren tegen stor
men beschermen. Wat daarvan de ge
volgen kunnen zijn hebben schepen als
de „Steenwyk" en een Liberiaam van
10.000 ton veertien dagen na elkaar on
dervonden.
Varen op radar vraagt een geringere
snelheid. Het vraagt ook een veel ster
ker concentratie. Het vraagt meer ken
nis en de loods moet over een ijzeren
zenuwgestel beschikken. De loodsen,
die normaal zes dagen aan één stuk
in de weer zijn ze „logeren" dan aan
boord van de loodsboot buitengaats en
brengen telkens andere schepen naar
binnen en naar buiten staan nu onge
veer twee keer zo lang op één schip.
En er wordt veel meer van hen ge
vraagd.
Voor de zoveelste keer heeft de ha
venradar in IJmuidem bewezen een
prachtig hulpmiddel te zijn, waarbij het
loodswezen nog altijd de nadruk legt op
„hulp"-middel. Maar dank zij deze ap
paratuur is het dan toch maar gelukt
de scheepvaart gaande te houden.
Vóór de pieren van IJmuiden behoefde
geen opstopping te ontstaan. Het aantal
wachtende schepen in het Noordzeeka
naal dat het vertrek naar zee nog even
uitstelde, bleef tot een minimum be
perkt. Voor de scheepvaart worden
hiermee enorme kapitalen uitgespaard.
Schepen die moeten wachten, kosten be
dragen.
Waarom het bij Hoek van Holland dan
wel 'n opstopping heeft gegeven? Omdat
de Nieuwe Waterweg stromend water
is. De scheepvaart is daar veel moei
lijker. De schepen moeten op stroom
blijven. Bovendien liggen de oevers er
veel verder uit elkaar dan die van het
Noordzeekanaal en kan men er op een
bank lopen nog vóór de oever in zicht is
gekomen.
Het kuststation Scheveningen-Radio
heeft het in deze tijd veel drukker dan
normaal. Het personeel is daarop bere
kend. Het kent meer drukke perioden in
een jaar: de tijd van Kerst- en Nieuw
jaarswensen bijvoorbeeld. Ook de extra
telefoontjes en telegrammen van sche
pen, die door de mist opgehouden wor
den, vertraging hebben gevonden en
achter zijn geraakt op hun vaarplan, wor
den dan verwerkt. „De wal" moet op de
hoogte gehouden worden van de zich tel
kens wijzigende tijden van vermoedelijke
Ogen in de mist. Al is de mist
nog zo dik; de radar kijkt er
dwars doorheen en weerspiegelt
alles als lichtende vlekjes on
het glazen scherm. Een prachtig
hulpmiddel, dat in deze weken
zijn diensten vaak heeft kunnen
bewijzen. Op het rechtse scherm
is de haven van IJmuiden met
haar pieren duidelijk te zien.
aankomst. Passagiers willen hun ver
wanten laten weten dat alles goed is
aan boord. Kapiteins moeten nieuwe
instructies vragen aan hun rederijen.
Kleine schepen, die korte trajecten va
ren en die plegen te rekenen op een
vertraging van uren, maar zeker niet
van dagen, slaan alarm, omdat hun
voorraden brandstof, proviand en drink
water snel minderen.
De mist: schepen op een kluitje,
scheepsfluiten die naargeestig door
de grauwe schemering klagen, extra
uitkijken op de brug, op het voorschip,
gespannen aandacht voor alles wat niet
normaal klinkt, is er een ander schip in
de buurt? Waar dan? Tussen Ostende
en Hoek van Holland ontstaat op zulke
dagen een kluwen van schepen. Aan
varingen dreigen van alle kanten, stuur
boord, bakboord, vooruit, achteruit. De
zeelui moeten ogen van achteren en van
voren hebben.
Het radar-oog kijkt naar alle kan
ten. Bij de kustwacht. Ook op de
schepen, die zelf radar hebben. Het
radar-oog doorboort de mist. „Jan
„Duffel" staat weer op de brug en
laat het schip binnenpraten. En bij
Scheveningen-Radio klinkt de rustige
stem van de telefoniste of het ruste
loze klikken van de seinsleutel. On
zichtbare draden, die de schepen in
de hand houden.
Het is nu wel heel stil geworden in de cabine. De
motor ronkt zijn monotoon lied in een slaap
verwekkend ritme. De stralenbundel van de kop
lampen glijdt langs de bomen, die aan weerszijden van
de weg roerloos de wacbt houden over bet dode. zwarte
land. Met steeds betzelfde uitzicht worden de ogen
zwaar. Maar juist wanneer wij de ongelijke strijd
willen opgeven, grijpt de chauffeur in en zet de radio
aan. Schetterende marsmuziek vult de kleine ruimte,
waarin wij samen de nachtelijke reis maken van Rot
terdam naar Parijs. Voor één nacht zijn wij „bij
rijder op non-actief overigens van Jan Stoppelen
burg, een stoere Rotterdammer, die al twintig jaar op
de weg zit en zijn wagen beter kent dan zijn buis,
waarin op dit nachtelijk uur zijn vrouw en drie
kinderen er geen weet van hebben, dat bun man en
vader ergens boven Arras, op bet grote stuur leunend,
rustig een shaggie draait uit bet bekende blauwe pakje
van de „arme weduwe". Het vlammetje van de lucifer
zet even zijn gezicht in gloed, dat strak gespannen
staat, onafgebroken turend in de felle Iichtkegel, die
dansend voor de wagen uitgaat. De wereld, waarin wij
samen op dit moment leven, is erg klein. Behalve de
cabine en de stralenbundel vóór ons op de weg is er
niets. Links en rechts verheffen zich de zwarte muren
van de nacht, die achter de wagen elkaar weer raken
en samenvloeien tot ondoorgrondelijk duister.
De uren verstrijken in eentonige re-
felmaat. Het is bepaald geen opwin-
ende gebeurtenis, een nachtelijke rit
door België en Noord-Frankrijk. Al
leen de steden brengen enige afwisse
ling. De straten zijn verlicht en de we
reld blijkt door meer mensen dan ons
tweeën bevolkt te zijn. Dat blijkt ook
wanneer Jan zijn wa^en even stil zet
bij een café des routiers, dat dag en
nacht geopend is en waar hij altijd,
behalve warme koffie, wel een paar
makkers aantreft, die ook en route
zijn. Zij kruipen dicht bij de warme
kachel en praten wat, over de wagen
natuurlijk, over de weg, die gelukkig
niet glad is, en over de jongens, die
er niet zijn. De stemmen klinken ge
dempt, want aan een ander tafeltje
ligt een Fransman met z'n hoofd op de
armen te slapen. Wanneer een kopje
onverwacht hard wordt neergezet,
schrikt hy overeind, mompelt een on
verstaanbaar woord en valt weer neer.
Uit z'n open mond loopt een dun
straaltje op het tafelblad. Straks zal
de baas het met z'n mouw wegvegen
Slapen als het uitkomt
De nachtrust van de routier is niet
het meest benijdenswaardige deel van
zijn leven. Hij maakt er meestal maar
wat van. Als het zo uitkomt, wil hij
wel eens een hotelletje opzoeken of
een bed in een café des routiers. Maar
als het niet anders kan, als hij 's mor
gens vroeg over de grens wil of er
gens een boot moet halen, rijdt hij de
nacht aan stukken. Gevaarlijk? Wan
neer Jan last krijgt van de slaap,
neemt hij geen risico en gaat hij een
uurtje „plat" op de bank in zijn ca
bine. Hij is niet de enige, die dit doet;
overal langs de weg zien wij wagens
staan.
Thuis slapen is er niet veel bij. Tus-
sjn twee ritten door zoekt Jan overdag
z'n eigen bed wel eens op en bü voor
keur ook in de nacht van zaterdag op
zondag, maar wie er bijzonder aan ge
hecht is, 's nachts onder eigen dekens
te slapen, moet geen vrachtrijder op
de grote baan worden. De Nederland
se bepalingen voorzien weliswaar in
behoorlijke rusttijden rijtijdenboek
je maar in het buitenland is het an
ders of niet geregeld, zodat de chauf
feur het zelf maar zo'n beetje moet
uitzoeken. Je moet er wat voor over
hebben om een goed stuk brood te ver
dienen langs de wegen, die Europa's
steden verbinden.
Jan Stoppelenburg is van de
schoolbanken direct op de wagen ge-
De handen losjes aan het grote stuur, de ogen strak op de weg gericht, zo brengt
de vrachtrijder zijn wagen naar Parijs.
stapt; eerst als wagenjongen, later
als bijrijder en sinds vele jaren als
chauffeur heeft hij vrijwel heel Euro
pa gezien. Hij spreekt over Paler
mo, Helsinki, Rome, Stockholm, Pa
rijs, Milaan, Berlijn, Warschau,
Hamburg, Bordeaux en Barcelona
alsof het zijstraten in Rotterdam zijn.
Hij kent alle havens, alle grote ver
keerswegen en alle café's des rou
tiers. Hij zegt „auf Wiedersehen" te
gen z'n makkers in Bremen, „bon
soir" tegen de Franse douane en
„nou, dag meid" tegen de (nette)
juffrouw, die ons in een café te Ant
werpen koffie geschonken heeft.
Bij het bezoeken van de Interscho-
laire Tentoonstelling valt het ons
ieder jaar weer op, welk een
rijkdom aan mogelijkheden er schuilt
in veel jonge mensen wat vaardig
heid, vormgevoel en estetische visie
betreft.
Het is de winst van het moderne
onderwijs dat er tenminste twee vak
ken zijn waarin het klassikale begin
sel wordt verlaten, waarin iedere leer
ling geheel zichzelf kan zijn en zijn
eigen maat maatstaf. Dat zijn de vak
ken tekenen en handvaardigheid.
De jonge mens wordt daarbij in
de gelegenheid gesteld de mogelijkhe
den die er in hem schuilen te ontdek
ken en om uitdrukking te geven aan
zijn persoonlijke gevoelens. Het ont
wikkelen van deze mogelijkheden
draagt bij aan de vorming van de
persoonlijkheid en aan het ontwikke
len van goede smaak en eerbied voor
andermans werk en opvatting.
De estetische vorming van de leer
plichtige en doorstuderende school
jeugd heeft beslist niet de bedoeling
om kunstenaars te kweken. Men zou
immers de groep der middelmatigen
slechts vergroten. Maar menigmaal
geschiedt thans het ontdekken van de
specifieke aanleg op het goede mo
ment, namelijk in de periode van al
gemene vorming en voordat een defi
nitieve beroepskeuze is gemaakt.
Het aankweken van gevoel voor
US0//.CÏ.
Advertentie
Zwitserse
Vrijbl. demonstratie
aan huis
Tempeliersstraat 68,
Tel. 21164
maat, ritme en schoonheid, zijnde de
dosis estetische vorming die het eigen
tijdse onderwijs mede beoogt, brengt
de culturele belangstelling op gang en
is een kant van jeugdvorming die voor
een harmonisch leven naast verstan
delijke ontwikkeling en karaktervor
ming niet verwaarloosd mag worden.
De Interscholaire Tentoonstelling in
het Van Looymuseum bewijst dit jaar
wel heel duidelijk dat het zin heeft het
eêtetisch element in het onderwijs op te
nemen, ook en misschien juist als
de leerling in de maatschappij zijn da
gelijkse bezigheden zal vinden in een
beroep dat met estetica noch kunst te
maken heeft.
Het zou van materialisme en eenzijdig
functionalisme van de mens ten opzichte
van zijn broodwinning en de economie
getuigen, indien in hem slechts de facto
ren voor maatschappelijke handha
ving worden ontplooid. Dan wordt im
mers tot doel gemaakt wat slechts mid
del mag zijn. Men moet werken om te
kunnen leven maar men mag daarbij
niet verleren te leven!
„Het probleem der vrijetijdsbesteding"
is een formulering die kenmerkend is
voor de menselijke armoede van het
maatschappelijk functionalisme. Als het
aldus aangeduide probleem betekent
dat de mens geen raad \éeet met de uren
van de dag waarin hij niet is ingescha
keld in het produktieproces, dan is men
inderdaad vergeten de mens te leren le
ven.
Niet alleen de interscholaire tentoon
stelling maar alle musische expressie
vormen, inmuseum, schouwburg en con
certzaal, opgenomen in dit kader, ge
ven de overtuiging dat aan de op
groeiende generatie de persoonlijke mo
gelijkheden welke in haar schuilen
wordt bewust gemaakt. De afwisseling
van naar anderen luisteren en zelfwerk
zaamheid toont de spelende mens in zijn
gezonde spel, dat grotendeels met het
vreemdè woord cultuur wordt aange
duid maar dat in feite heel gewone le
venskunst is. Voor onze jeugd gaat het
wijde perspectief open waarin het dwa
len geen probleem maar een vreugde is.
L. T.
Plastiek in witte poreuze kalk
steen, een der werkstukken die
te zien zijn op de tot 1 maart du
rende interscholaire tentoonstel
ling in het Van Looymuseum.
Men ziet op de expositie ster
ker persoonlijk werk dan vorige
jaren. De leraren blijken in het
variëren van de technieken,
waarmee zij hun leerlingen laten
kennis maken, zeer vindingrijk
te zijn en inspiratief te werken.
Er is een streven merkbaar naar
verhoogde ambachtelijke beheer
sing: email, keramiek, steen,
gips- en steenwerk, maquettes,
cartonwerk en fotografie naast
allerlei schilder- en tekentech
nieken. Op de nijverheidsscholen
blijkt verhoogde aandacht te be
staan voor verhoogde vinger
vaardigheid.
Naar schatting heeft hy in twintig
jaar ruim twee miljoen km gereden,
gemiddeld dus tweeduizend km per
week.
En terwijl Jan vertelt, schieten de
dorpen en steden voorbij. De Neder
landse grens wordt zonder formalitei
ten gepasseerd. Het is al laat in de
avond, maar met een lege wagen is
dat geen bezwaar. Terug, met volle
vracht, moet hü er vóór zeven uur
overheen zijn of anders wachten tot de
volgende morgen. Hü kent alle douane
beambten en zy kennen hem, de blon
de Hollander, die van opschieten
houdt. Als zij het hem eens lastig wil
len maken over het gewicht van de
vracht, de papieren of de voorraad
dieselolie, gooit hij er ir, onvervalst
Rotterdams een paar knopen tegenaan
en dan gaan de slagbomen wel open.
Ruimte en verantwoordelijkheid
Een avontuurlijk leven? De buiten
staander moet er niet te veel achter
willen zoeken. „Je went er aan",
zegt Jan. En dan bedoelt hy, dat Pa-
rys voor iemand, die er voor de
honderdste keer komt, weinig meer
betekent dan Vlaardingen of Win
schoten. Natuuriyk, als jongeman is
hü op een vrije avond wel eens op
de Place Pigalle gaan kyken, maar
„als je het eenmaal gezien hebt
weet je het ook voor je hele leven".
Wat dan wel de aantrekkeiykheid
van zijn werk is, die tegen de onge
makken van weinig thuis en onregel
matig slapen opweegt, kan Jan moei
lijk onder woorden brengen. Het
komt er op neer, dat je als chauf
feur de ruimte hebt, niet gebonden
bent aan de onveranderlijke tredmo
len van iedere dag in een fabriek en
een stuk verantwoordeiykheid letter
lijk in je handen hebt.
Jan zegt het zo: „De baas zoekt
wel uit, waar ik heen moet en wat
ik moet gaan halen of brengen
maar verder moet ik het zelf maar
uitzoeken. De baas kan in Rotter
dam niet zeggen wanneer ik de wa
gen by mist of gladheid aan de kant
moet zetten".
Vanzelfsprekend maakt de chauffeur
langs de weg wel eens iets mee en
ontmoet hij veel mensen. Dat houdt
het werk interessant voor wie er van
houdt. Onlangs nog werd Jan door een
oude dame in Berlpn gevraagd of hy
het graf van haar zoon, die in de mei
dagen '40 op de Grebbeberg gesneu
veld was, eens wilde opzoeken, zy
wist niet of het stoffelijk overschot ooit
gevonden en geïdentificeerd was. Jan
is nog bezig het uit te zoeken. Hij
neemt wel eens lifters mee, b.v. ook
militairen, die van Parys naar Mar
seille meeryden en onderweg de sterk
ste verhalen vertellen.
Of hij Frans verstaat? „Ik spreek
Frans, Duits en Engels en ook nog
een woordje Italiaans. Allemaal zelf
geleerd, niet op school, niet uit boe
ken, maar langs de weg. Je moet ge
woon goed luisteren wat de buitenlan
ders zeggen en dan proberen, het te
onthouden. Soms zit ik in m'n eentje
in het Frans tot duizend te tellen, al
leen maar om in Frankrijk goed met
getallen overweg te kunnen.
By Jan is alles een kwestie van er
varing: de taal, de beste weg (niet
altijd de kortste, dus niet over Brus
sel en Mons, maar over Gent en Ar
ras naar Parys). de omgang met ver
laders en commissionairs, het zelf re
pareren van de motor, die hp tot in
de finesses kent. „Je moet op de wa
gen geen twee linkse handen hebben."
Toenemend vervoer over de weg
Zoals Jan zyn er ongeveer tweedui
zend Nederlandse vrachtryders op de
grote baan. By het Niwo (Nederlandse
Internationale Wegvervoersorganisatie
zyn vpftienhonderd wagens geregis
treerd. Zy mogen niet de grens over
zonder papieren van deze particuliere
stichting, in handen waarvan de mi
nister het verlenen van vergunningen
gelegd heeft.
Hét vrachtvervoer over de weg heeft
na de oorlog een enorme vlucht geno
men. In 1947 reden de Nederlandse
vrachtrijders df miljoen „beladen ki
lometers", in 1957 bijna veertig mil
joen. De totale vrachtopbrengst steeg
van tien miljoen gulden in 1947 tot 42
miljoen in 1957. Het bedrag van 1958
is nog niet bekend, maar het Niwo
maakt een voorzichtige schatting van
48 miljoen gulden.
Een goed stuk brood
Ondanks de concurrentie zit er in het
wegvervoer een goed stuk brood. Jan
Stoppelenburg geeft het grif toe, ter-
wyi hy in Arras, waar wü koffie ge
dronken hebben, weer op de wagen
klimt voor het laatste rukje naar Pa
rys. Wy rüden nu door licht geacci
denteerd terrein en voor iedere „puist"
zoals in het vakjargon van de rou
tiers een heuvel heet moet de
chauffeur terugschakelen, om daarna
weer met een vaartje van zeventig km
af te dalen in de „put", die voor ons
ligt.
Het is inmiddels buna ochtend ge
worden. Hier en daar zien wij reeds
een verlicht raam in de verspreide
boerderüen en ook op de weg keert het
leven terug; zware vrachtwagens uit
Parus rüden ons tegemoet en vóór ons
in de verte is het rode achterlicht
zichtbaar van een andere wagen, die
ook naar de Franse hoofdstad rijdt.
Wellicht ook een Nederlander. Tegen
vüf uur komen ook de personenauto's
weer op de weg, kleine dwergwasen-
tjes in verhouding tot de mastodonten
van het wegvervoer.
Aan de horizon verschijnen nu de
lichten van Parus, het doel van de
reis. Bü de Porte de la Vilette moeten
huiden geladen worden van koeien, die
er in de monstrueuze abattoirs van Pa
rijs geslacht zün. Jan Stoppelenburg
kijkt nog even fris uit z'n ogen als
toen wij 's avonds om negen uur uit
Rotterdam vertrokken. Straks moet hij
wellicht een uurtje wachten op z'n
vracht en kan dan even maffen, maar
als er geladen wordt, is hy er weer
bü. En direct daarna begint de mo
tor weer te grommen. Tegen de avond
nog hoopt hu de Nederlandse grens
weer bereikt te hebben. De party hui
den is groot en daarom rijdt hy drie
vrachten achter elkaar. Drie keer naar
Parus, drie keer naar Rotterdam,
drieduizend km in zes dagen. Dan een
rustige zondag bü vrouw en kinderen,
totdat 's avonds de wagen wear wacht.
Een vrachtrijder als Jan vertegen
woordigt de beste Nederlandse tradi
ties: handelsgeest en ondernemings
lust. Als het even kan, laat Nederland
zijn exportprodukten niet halen, maar
brengen onze rijders het zelf weg, en
halen wü zelf wat wy uit het buiten
land nodig hebben. Zo zet Nederland
zijn traditie als zeevarende natie ook
voort op de grote weg. Men behoeft
op de pleisterplaatsen maar naar de
nummerborden te kijken om dit beves
tigd te vinden.
Advertentie
LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. 11493
Voor het aanschaffen van meubelen,
leer- en hulpmiddelen ten dienste van
de Charlotte de Bourbonschool aan de
Jan Prinslaan vragen B. en W. de
raad van Haarlem om 4.335. Voor
verbetering van de kunstverliehting in
de protestants-christelijke lagere school
aan de Vrouwestraat vragen B. en W.
ƒ325.
Een bedrag van 8.650 is nodig voor
het inrichten van speltherapielokalen,
tevens onderzoekruimte voor school
arts, jeugdpsycholoog en jeugdpsychia-
ter in het gebouw van de Minister van
der Leeuwschool aan de Oosterhout-
laan. In hetzelfde gebouw zetelt ook het
Karei van Manderlyceum dat een be
drag van 11.680 nodig heeft voor het
treffen van voorzieningen aan lokalen
en meubilair.
Voor de aanschaf van een naaima
chine voor de Teylerschool aan de
Haarlemmerliedeschool wordt een be
drag van 195 gevraagd en voor het
aanschaffen van boeken en leermidde
len voor de Jan Güzenschool aan de
Bandoengstraat is 415 nodig.
Tenslotte vragen Haarlems B. en ff.
de raad om 58.000 voor het stichten
van een houten noodlokaal op het plant
soen vóór het schoolgebouw aan de
Parklaan, ten behoeve van de uitbrei
ding van Dr. A. van Voorthuysen-
school aan de Friesche Varkenmarkt.
Het bu'zondere karakter van het onder
wijs aan deze school stelt bijzondere
eisen aan de oppervlakte der lokalen.
Voor de arbeidstherapie voor de oud
ste jongensleerlingen was binnen het
gebouw niet voldoende ruimte beschik
baar. Door het gebrek aan ruimte
moest een deel der werktuigen in de
gang worden geplaatst.
Al geruime tyd was de toestand
eigeniyk onhoudbaar, maar in de zo
mer van 1958 namen de huisvestings-
moeilükheden van de scholen plotse
ling sterk toe door de snelle groei van
het aantal leerlingen. Er moest een
extra werkgroep worden gevormd. De
ze is voorlopig ondergebracht in een
lokaal van de Doopsgezinde school aan
de Ripperdastraat. In verband met een
nieuwe bestemming voor dit gebouw,
moest deze school per 1 januari verla
ten worden. Omdat er geen andere op
lossing was, mocht de werkgroep bly-
ven tot 1 april van dit jaar.
Het lokaal, dat op het plantsoen voor
de school aan de Parklaan gebouwd
gaat worden, moet 8 x 14 meter groot
zyn om alle werktoestellen te kunnen
opstellen, terwyl tevens een bergruim
te voor het materieel aanwezig dient
te zijn. Men kan tevens een douchecel
aanbrengen, hetgeen voor dit soort on-
derwys dringend nodig is. De huisves
ting van de Dr. Van Voorthuusenschool
zal dan voorlopig weer geregeld zijn.