IÉrSSI «3 Weer een priester voor de Amerikanen in Moskou Pater Louis Dion, de opvolger van pater Georges Bissonnette LOS ANGELES hard op we Amerika's tweede stad te worden MOORDAANSLAG op de sergeant 311 ig Binnen 70 jaar al twee gemeentehuizen versleten 3 i m wmm mm. Voor het eerst sinds 5 maart 1955: Poolse priester in de kerk van de H Lodewijk Postbode voor de radio PATROUILLE OP „ONS" GRONDGEBIED Nieuws van de Boekenweek *$m Wildwest Van de klapstoel in de bioscoop realiteit in de Transvaalse vlakte Jeugduitgave leidt tot bekroningen Oproep van Pax Christi-beweging ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959 PAGINA 9 «SÉ Vw \- - J n*t m#* Uit* UW* maim ftr*m «iv&yx >-jj V t *- De Wishire Boulevard in Los Angeles slingert zich door het MacArthur Park. In de verte ziet men Hollywood. Op zondag 25 januari 1.1. stapte op het vliegveld Orly nabij Parjjs de Amerikaanse Pater Assumptio- nist, Louis Dion, in het vliegtuig met bestemming Moskou. Vier jaar na de uitwijzing van Pater Georges Bissonnet te heelt nu de Amerikaanse kolonie in de hooldstad van de Sovjet-Unie weer haar priester. Op 27 februari 1955 werd namelijk door Soldatov, chef van de Amerikaan se aangelegenheden bij het Sovjet-mi nisterie van Buitenlandse Zaken, mee gedeeld dat de aanwezigheid van Pater Bissonnette op het grondgebied van de Sovjet-Unie ongewenst geacht werd. On danks de protesten van de toenmalige Amerikaanse ambassadeur, Charles Bohlen, bij minister Koeznetsov was de Pater verplicht op 5 maart daaropvol gend te vertrekken. Pater Dion, die toen onmiddellijk werd benoemd als zijn opvolger, vroeg terstond een visum aan. De aan wezigheid in Moskou van een katholiek priester voor de Amerikaanse katho lieken aldaar is voorzien volgens een verdrag, dat in 1933 gesloten is door de president der Verenigde Staten, Roose velt, en de toenmalige Russische minis ter van Buitenlandse Zaken, Litvinov. De wederzijdse correspondentie dien aangaande werd in maart 1955 door LOS ANGELES, februari. Los Angeles, dat op het ogenblik hard op weg is Chicago voorbij te streven als tweede grote stad van de V.S., kan zijn geschiedenis met Verder terugvoeren dan honderdzeven enzeventig jaar. In september 1781 vestigden zich elf families uit Mexico, tezamen 44 zielen, in de vlakte, die wordt ingesloten door de Santa Moni ca, San Gabriel, San Bernardino en Santa Ana Mountains en de Stille Oce aan, aan een riviertje, de Rio de Por- ciuncula. Zij bouwden er een pueblo, die zij onder de bescherming stelden en noemden naar: Nuestra Senora La Reyna de Los Angeles de Porciuncula, O.L. Vrouw Koningin der Engelen. Ie bergreeksen tekenen zich nog steeds af tegen de gewoonlijk stralend blauwe hemel van Zuid-Californië; wat er van het riviertje geworden is weet ik niet. Maar de nederzetting breidde zich al spoedig uit en naarmate de pueblo in de loop der jaren groeide, kromp zijn be tekenisvolle maar lang-ademige naam, tot de plaats officieel bekend werd als Los Angeles tout court, of liever nog, tn deze tijd van steeds meer haast en blinder tjjd: L.A. Maar de oude naam leeft voort in het oude kerkje, in 1814 gebouwd, en hog steeds het middelpunt van een bloeiende, Spaans sprekende parochie gelegen aan het begin van de beroemde Sunset Boulevard, de heirbaan, die zich Vam.it dit centrum van oud Los Ange les uitstrekt, bijna 50 kilometer lang, <le zonsondergang tegemoet tot aan de Stille Oceaan, eerst in lange rechte banen, dan slingerend, op en neer, langs de voet van de Santa Monica. Öet oude kerkje ziet uit op de Plaza, Oorspronkelijk het plein, waar zich het Sezellige, politieke en zakenleven van de oude pueblo concentreerde. Nu is het een rond park met bomen, gras en bloemen, omgeven door een hoog ijze- ren hekwerk. Mensen zitten er op de banken, koesteren zich in de zon, le- 2en hun krantje, of dromen maar zo Voor zich heen, een ongewoon schouw spel in de jachtige omgeving van een Amerikaanse stad. En van zijn hoog Voetstuk staart het' bronzen beeld van kon Felipo de Neve, de stichter van k.A. en eerste gouverneur van de nieu we provincie onbewogen naar de mil joenenstad, waartoe zijn nietige neder- 2etting zich heeft ontwikkeld. Steekt men de Plaza over dan komt men in een ander over- blijf sel van oud L.A., Olvera htreet, een oud straatje met oneffen, Uitgesleten plaveisel. Een hoog houten kruis staat aan de ingang. Enkele van de oudste huizen van L.A. staan er aan, in talrijke, meest open en primitief ge meubelde eethuisjes kan men zich wa gen aan gepeperde Mexicaanse gerech ten en exotische dranken. Er zijn lage donkere winkels, waar prachtig bor duurwerk ligt uitgestald naast goed kope zg. kunstvoorwerpen, een oude smidse is in vol bedrijf, vrouwen vlech ten de enorme, kleurige Mexicaanse hoeden, die gretig aftrek vinden bij de vele toeristen. Drie klokken, afgietsels van de klokken in de Missiestaties, die de eerste Spaanse missionarissen stichtten in een lange reeks vanaf de Mexicaanse grens tot dichtbij San Francisco, en op dezelfde wijze opge hangen aan een staketsel van drie ruw houten balken, worden dagelijks bij zonsondergang geluid. En de Mexica nen in Olvera Street pauseren dan een ogenblik voor een kort gebed. Het gerucht van de grote stad dringt hier nauwelijks door en de bezoeker vertoeft even in een geheel andere wereld, een andere cultuur. Geen groter overgang is denkbaar dan van hier naar het nog geen kilo meter verwijderde punt, waar men van bovenaf kan zien, hoe de grote auto „freeways", de moderne snel- verkeerswegen bedoeld als een hy per-snelle verbinding van de buiten wereld met het centrum van Los Angeles, elkaar kruisen op vier ver schillende niveaus elk weer met zijn eigen systeem van toegangs- en af- voerwegen. De bijnaam „spaghetti bowl" voor dit fantastische product van moderne wegenbouw is geestig en goed gekozen! Nu reeds blijken deze „freeways" onvoldoende voor het steeds toene mende verkeer. Op de spitsuren zit het verkeer op de drie, vier, soms vijf rijbanen in beide richtingen, soms op alle vier verdiepingen hope loos in de knoop. Kilometers lange auto-slangen kruipen moeizaam en kele meters vooruit, stoppen, schui ven weer een weinig verder. Dan is ergens in de voorhoede op een der banen de onbekende hindernis opge ruimd en plotseling schieten daar de auto's in een flits hun minder geluk kige buren voorbij. Hier en daar pro beert een ongeduldige ziel uit een der stilstaande rijen zich tussen deze for tuinlijke collega's te werken, maar het heeft weinig zin. Want even later is het de beurt van zijn rij om een ogenblik de illusie te hebben, dat er nu eindelijk schot in komt. En over dit alles hangt een meters hoge, zichtbare, teer-blauwe walm van ben-, zinedampen, die de kelen irriteert en de ogen doet tranen en steken. Het oude kerkje, de Plaza, Olvera Street, zij liggen daar, omgolfd door het eindeloos verkeer van ,,downtown"-Los Angeles, maar niet als afgedankte en nutteloze overblijf selen van het verleden, maar nog volop levend en delend in het heden. Het stadscentrum draagt trouwens als ge heel L.A. het stempel van een te snelle groei. Zoals het „freeway"-stelsel, nauwelijks voltooid, reeds onvoldoende blijkt, zo gaat het met de gebouwen, die het bestuursapparaat huisvesten van een stad, waar de bevolking met een kleine honderdzeventigduizend zie len per jaar toeneemt. Overal wordt afgebroken en opgebouwd. Het gemeen tehuis, de City Hall, een hyper-modern gebouw van beton, staal en glas, dat met zijn 28 verdiepingen hoog midden stuk het hoogste gebouw van Z.-Cali- fornië is, is het derde, dat in 70 jaar tijds voor dit doel werd neergezet. Het staat daar, een pronkstuk van moder ne architectuur, aan dezelfde Main Street, die een paar straten verder de Skid Row van L.A. is, met zijn ver dachte bars, tingeltangels, zijn gaar keukens en goedkope hotelletjes, zijn „flop houses", waar 's avonds lange rijen zwervers en daklozen staan te wachten om voor de nacht een onder dak te hebben. En symbolisch staat op de grens van deze beide werelden de St. Vibianakathedraal, de tweede kerk van L.A., daterend van 1876. Elke mid dag om kwart over twaalf wordt er een H. Mis opgedragen, bijgewoond door honderden gelovigen, die rechts van Skid Row, links van het „nette" kantoren- en winkelcentrum, waarvan City Hall het middelpunt is, de kerk binnenstromen. Een half uur lang zijn zij daar verenigd, in gebed en aan de communiebank. Dan gaat ieder weer zijns weegs, de kerk uit, de een links, de ander rechts. Vele, misschien de meeste Angele no's, zijn er volkomen onkundig van, dat hun trotse wereldstad bij haar ne derige geboorte onder de bescherming werd gesteld van de Koningin der En gelen. Maar het is goed te weten, dat onze hoge Beschermvrouwe niet ver geet. Want deze stad heeft wat extra aandacht en bescherming dringend 'no dig. LOUISE BURGHARDT. het Amerikaanse Staatsrepartement gepubliceerd, tegelijkertijd met het protest tegen de uitwijzing van Pater Bissonnette. Officieel is deze Ameri kaanse aalmoezenier enkel voor de Amerikaanse katholieken, maar in feite is hij de enige zielzorger voor de wes terse katholieken in Moskou. Pater Bissonnette werd uitgewezen ten gevolge van een weigering door de Amerikaanse autoriteiten om het ver blijf te verlengen van mgr. Boris, ex arch van de patriarch van Moskou voor de beide Amerika's. In feite was mgr. Boris, die vergezeld was van twee se- De taak van aalmoezenier van de Amerikaanse ambassade in Mos kou welke door het genoemde verdrag van 1933 geregeld werd, moet men niet verwarren met die van pas toor van de kerk van de H. Lodewijk der Fransen, die afhangt van de Franse ambassade en die door keizerin Catha- rina II al in 1791 werd opgericht. Tij dens de Franse revolutie weken veel Franse burgers uit naar de Russische hoofdstad en vormden daar een kolonie. Door toedoen van hun consul kregen zij van de keizerin verlof om een kerk te bouwen. Deze kerk, toegewijd aan cretarissen, een pope en een leek, slechts voor een bezoek in Amerika, ter wijl Pater Bissonnette in Moskou ver bleef krachtens het officiële verdrag van 1933. Bovendien interesseerden mgr. Boris en zijn secretarissen zich minder voor de ambtenaren van de Sovjet-ambassade dan wel voor de in Amerika geëmigreeerde Russische or thodoxen, over wie de patriarch van Moskou zijn jurisdictie wilde uitoefe nen. De uitwijzing van Pater Bissonnet te had met even zovele woorden het ka rakter van een wraakneming. Het Witte Huis in Washington be weerde dat de zaak van mgr. Boris en die van een katholiek priester in Mos kou, verbonden aan de Amerikaanse ambassade, totaal onderscheiden wa ren, terwijl de regering in Moskou be weerde dat die twee kwesties in nauw verband met elkaar gezien moesten worden. Een werkelijke comedie speelde zich af in 1955. De Sovjets verleenden een visum aan Pater Dion, wilden hem papieren doen tekenen, waarin te lezen was dat de Amerikaanse re gering toestond dat mgr. Boris in Amerika terugkeerde (deze was in middels naar Moskou teruggereisd) en op het laatste moment, toen Pa ter Dion zijn koffers reeds had verze geld en afscheid genomen van zijn fa milie en vrienden, verklaarden zij het visum ongeldig. Nu zij gezien hebben dat de Amerikanen voet bij stuk hou den betreffende het verdrag van 1933, hebben de Sovjets eindelijk toege staan, dat Pater Dion in Moskou mag komen. Op 25 januari 1.1. is hij naar Moskou vertrokken. Pater Louis Dion is de oudste uit een familie van 9 kinderen. Hij werd in 1913 te Worcester (Massachusetts) uit een familie van Franse Canadezen, die naar de Verenigde Staten verhuisd waren, geboren. Na zijn studies aan het college der Paters Assumptionisten te Worcester, trad hij in 1936 in het novi ciaat van deze Paters te Quebec. Hij maakte zijn studies in de theologie eerst in Rome (1937-1939) en daarna in Lor- moy nabij Parijs (1939-1940). Na een jaar Engels onderwezen te hebben op het college der Paters Assumptionisten te Nimes (Frankrijk), keerde hij naar Amerika terug om lessen te volgen op de universiteit Laval bij Quebec. Daar na werd hij achtereenvolgens leraar -n de biologie, studie-prefect en secreta ris van de faculteit van het college van Worcester. de H. Lodewijk. met daarnaast twee scholen, een pension voor ouden van dagen en een kindertehuis, bleef tot aan de revolutie van 1917 het middelpunt van het Frans-Russische leven. In dat jaar werd alles verbeurd verklaard. Alleen de kerk bleef, dank zij de tus senkomst van enkele Franse autoritei ten, geopend. Tot 1926 nam een Pools priester de diensten in deze kerk waar. In dat jaar werd op 11 maart Pater Neveu, een Frans Assumptionist, die eerst werkzaam was als pastoor te St.- Petersburg en vanaf 1907 te Makievka in het Donetzbekken, door Paus Pius XI benoemd als Apostolisch Administrator van de Russische hoofdstad. Hij werd tol. bisschop gewijd door P. d'Herbigny S.J., die door de H. Vader met speciale opdrachten naar Oost-Europa was ge zonden, en zelf, alvorens Rusland bin nen te trekken, door de toenmalige nun tius van Berlijn, mgr. Eugenio Pacelli, tot bisschop was geconsacreerd. In 1936 kwam mgr. Neveu om gezondheidsre denen naar zijn vaderland, Frankrijk, terug. Na een operatie en enkele maan den rust was hij wederom zodanig her steld dat hij naar zijn kudde wilde terug keren. Zijn verzoek om een visum werd door de Sovjet-autoriteiten steeds op nieuw met allerlei uitvluchten op de lange baan geschoven. Hij keerde nooit meer in Rusland terug. Op 15 oktober 1946 stierf hij te Parijs. De Franse kerk bleef evenwel niet zonder priester, want tijdens zijn af wezigheid nam de Amerikaanse aal moezenier, Pater Leopold Braun, de diensten in de kerk waar. Pater Braun is de eerste priester geweest, die in 1933 krachtens het verdrag naar Moskou vertrok. Hij verbleef er tot begin 1946 en werd opgevolgd door Pater Antonio Laberge, die er tot begin 1949 mocht blijven. Na bijna een jaar op zijn visum te hebben ge wacht, kon in januari 1950 Pater Louis-Robert Brassard naar Moskou vertrekken en deze werd in januari 1953 opgevolgd door Pater Georges Bissonnette, die in maart 1955 Moskou moest verlaten. Een andere Pater As sumptionist, Judicaël Nicolas, kon bij de Roemeense veldtocht tijdens de tweede wereldoorlog de parochie van Odessa bezetten, welke Pater Manig- lier in 1920 had moeten verlaten. Hij kon er de diensten uitoefenen tot één jaar na de terugtocht van de Roeme nen. Toen werd hij naar een concen tratiekamp nabij Vorkoeta gezonden waaruit hij in 1954 in Frankrijk terug keerde. Zijn avontuurlijke en priester- Miss Abel Oliuer is al 35 jaar postbode in het Engelse plaatsje Punnets Town. In weer en wind legt zij zes maal in de week, ruim twintig kilometer per dag af. Een radio-omroep in New York heeft haar nu uitgenodigd om in een radio serie voor de microfoon haar levens geschiedenis te vertellen. ke beroemde Olvera Street in het Mexicaanse stadsdeel van Los Angeles. Sergeant Wilson leek meer op een repeterende to neelspeler dan op een man, waarop even van te voren een moordaanslag gepleegd was. Met zijn gezonde arm stond hij in ons kleine Transvaalse postkantoortje te zwaaien alsof hij hem kwijt wilde. Zijn ge schreeuw, dat af en toe over ging in een hysterisch gekrijs, had het gehele personeel van onze groothandel in het broei- hete hok doen samenstromen. Ik begrijp eigenlijk nog niet goed waarom mij het hele ge val zo lachwekkend voorkwam. Zelfs het bloed, dat rijkelijk uit de rechter bovenarm van de sergeant vloeide, kon mij de ernst van de zaak niet doen inzien. De dokt-- had ons te lefonisch uitgelegd hoe wijdde wond behandelen moesten. Ge lukkig had de kogel die op de sergeant was afgevuurd het doel half gemist. Het lospeute ren van lood, zoals ik dat ken van de films, bleef ons daar om bespaard. Nadat wij mei behulp van een kuip water en een paar meter verband de raadgevingen van de dokter hadden opgevolgd was de ser geant vóldoende gekalmeerd om ons zijn ervaringen te ver tellen. In de buurt van onze nederzetting, op ons grondge bied (dit laatste werd drei gend beklemtoond), moest sergeant Wilson, die zijn con trole-route maakte, uit zijn wagen om even in het struik gewas te verblijven. Plotseling was hij gestruikeld over iets Wat dat iets geweest was, had hij niet kunnen onderzoeken, want direct daarna was een schot afgegaan, dat hem ge lukkig alleen een diepe vlees wond bezorgde. De sergeant had het niet nodig gevonden de held uit te hangen en was uiteraard zo vlug mogelijk naar zijn wagen gerend. Hoewel de aanvaller gezien moet hebben dat zijn schot niet de beoogde uitwerking had gehad, scheen hij het toch voldoende te ach ten en had het bij dat ene schot gelaten. Maar het bleef een poging tot moord en daar viel niet om te lachen. Bovendien was het gebeurd op ons grondge bied. Dat realiseerde zich onze chef opeens. Hij kwam onmid dellijk in actie. Alle blanke personeelsleden waren het er direct over eens dat er een onderzoek ingesteld moest wor den Op aanwijzing van ser geant Wilson bracht George Vanwyck (onze inkoper) ons in diens wagen naar de plaats van het misdrijf, een paar hon derd meter van onze winkel verwijderd. We besloten ieder afzonderlijk het terrein af te zoeken. Tot nog toe was de hele geschiedenis als een snel draaiende film aan mij voorbij gegaan. Met toenemende angst sloop ik tussen de verstikkende strui ken en bomen door. Iedere schaduw deed mij op schrikken. Van alle kanten voelde ik mij omsingeld, door loerende ogen, die mij bleven volgen. In vlagen schoof het opgewaaide zand door de dorre takken en het ritselde aan alle kanten. Dozijnen hagedissen zigzagden langs mijn benen. Een domme „springhare", die mij rakelings passeerde, bezorgde Toen ik eenmaal alleen stond tussen de hoge struiken van de vlakte bleef er van de wild- westachtige romantiek van het geval weinig over. In plaats van een veilige gemakkelijke klap- toel in een bioscoop uit toe te kijken ho een ander zich uitslooft om voor mij het vuile werk op te knappen, stond ik nu weggezakt in het gloeihete zand van de onmetelijke Trans vaalse vlakte met meer angst dan nieuwsgierigheid over de afloop van dit voor mij merk waardige avontuur. De aan valler moest een naturel ge weest zijn, zo ik de mening van de anderen geloven kon Alleen een naturel kon zo ge handeld hebben, zei men. Waar om dit zo was, wist ik niet. De mening van de oude heer Da vidson, onze winkelchef, als zou de aanvaller al lang ge vlucht zijn, had niemand ge deeld. Zijn mening stond trou wens in "erband met het feit dat hij zelf niet meer mee kon vanwege zijn leeftijd, die hij op allerlei manieren probeerde te verbergen. Maar wie had er gelijk? Wat wisten wij blanken uiteindelijk van de diepste ge dachten der naturellen af? Hoe zouden zij reageren on der bepaalde omstandigheden, wanneer ze bijvoorbeeld in een val gedreven werden? Vooral dat laatste vond ik belangrijk. Hoe laf het ook klinkt, ik voel de mij niets m miin gemak. mij bijna een hartverlamming. En boven mij brandde de mid dagzon meedogenloos tot ik er duizelig van werd. Uit de compound klonk het dreunend gezang van een paar vroege feestvierders. Vanachter de be schermende muren van onze woonvertrekken hadden mij de gezangen als iets kinderlijk vro lijks toegeschenen. Hier klonk het sinister als het gezang van kannibalen. Een vreemd ge rucht achter een metershoge doornstruik deed mij wegdui ken in het zand. Een donkere schaduw bewoog tussen het gor dijn van takken. Het was een man zag ik, een blanke man. Hij kwam langzaam overeind met een langwerpig voorwerp in zijn handen. Ik schrok, want ik had de loop van een ge weer ontdekt. Een nachtvogel, die in de struiken had zitten slapen, vloog verschrikt op. De man draaide zich om. Toen zag ik dat het George was. Blik semsnel drukte hj| het geweer weg in een van zijn broekspij pen. Het kostte hem enige moeite, maar ik wachtte tot het schiettuig volkomen ver borgen was voor ik naar hem toe stapte. „Zo, jij bent de zelfde richting gegaan als ik", zei hij niet bijster verheugd. „Iets ontdekt?" Ik haalde mijn schouders op omdat ik wist dat mijn stem niet erg zeker geklonken zou hebben. Waarom had George dat geweer ver stopt? Hijzelf kon nooit die aanslag gepleegd hebben. Hij was op zijn werk toen het ge beurde. Maar was hij misschien op de hoogte? Vergeefs pro beerde ik mij te herinneren hoe George gereageerd had bij de komst van sergeant Wilson. Zat hij in een of ander com plot tegen de sergeant? Gauw liet ik het denkbeeld varen als volkomen dwaas. Zo ver ik George kende had hij geen vijanden en erg bloeddorstig had hij zich nooit getoond. Dat de sergeant onder de naturellen vijanden moest hebben was onvermijde lijk. Wanneer ik zijn verhalen geloven kon over zijn beroep als uitvoerder van straffen (Noemt ïcn zo iemand niet een beul?) waren er redenen te over om hem bij sommige naturellen gehaat te maken. In hoeverre de verhalen van de sergeant op waarheid berust ten heb ik nooit achterhaald. Ik had^ er trouwens geen be hoefte 'aan na de realistische beschrijvingen. Elke naturel, die over de daarvoor bestemde ton gebogen gestaan had, wach tend op zijn portie stokslagen, zoals de sergeant Wilson het dozijnen malen had verteld, zou dit niet licht vergeten. Vol gens de sergeant zou het slacht offer een half jaar na de be handeling nog niet in staat zijn om zijn zitvlak te gebruiken, vooral wanneer de sergeant de speciale methode toepaste, die hij zich na jarenlange erva ringen had eigen gemaakt. Natuurlijk werden die straf fen alleen toegepast na vergrij pen, die door een wettige rech ter veroordeeld waren. Ik zou niet willen beweren dat ser geant Wilson een sadist was. Heeft hij niet vaker, zoals hij zelf zei, arme stumpers ontzien door hen slagen toe te dienen, die alleen een zacht aaien van de huid genoemd konden wor den? Zo iets gebeurde als een half ondervoede boy gesnapt was bij het weghalen van voed sel. NogmaMs, in hoeverre de vertellingen van sergeant Wil son juist waren, zou ik niet kunnen zeggen. „Geloof jij dat iemand de sergeant zou hebben willen vermoorden?" vroeg George. Zijn ogen keken mij van ach ter de dikke brillèglazen zo doordringend aan dat ik nog meer op mijn hoede was. George merkte mijn terughou dendheid en wilde naderbij komen. Maar hij kon zijn rech ter knie niet buigen vanwege het geweer. „Wat heb jij aan je been?" informeerde ik zon der op zijn vraag te letten. George was een slecht toneel speler. Hij keek direct naar het been, waar het schiettuig verborgen zat. „Verduvelde Dutch", zei hij en trok het ge weer omhoog. Het was een ouderwets dubbelloops apparaat met een paar vervaarlijke ha nen. De lopen zaten vol roest en ik kon mij nauwelijks voor stellen dat iemand zo iets nog durfde gebruiken. „Ken jij dat geweer?" „Neen", moest ik be kennen, „nooit eerder gezien." Het is van onze baas. „Jij wilt toch niet zeggen„Neen idioot. De baas heeft het jaren geleden aan James gegeven om het te begraven. Hij vond het te gevaarlijk; bant» dat er on gelukken mee zouden gebeuren, begrijp je?" „Dan heel; die James.„Neen, niet zo vlug man. James heeft het geweer verkocht aan John -<e kok, ten minste als mijn veronderstel lingen juist zijn. Kom hier". Toen pas ontdekte ik een klein veld zonneLloemen, dat ver borgen lag tussen de struiken. „Dit is het eigendom van John. Hij heeft altijd lopen klagen over „e wilde dieren, die de oogst opvreten. Zie je hier die touwen aan die cactusboom? Daar heeft het geweer aan vast gezeten. Het touw was verbon den aan al de draden, die door het veld lopen en wel zo, dat wanneer je een van die draden stevig genoeg aanraakte, de haan van het geweer werd overgehaald. John wilde de koedoes uit zijn veld houden door hun schrik aan te jagen. Zoals je weet zijn die dikke lobbesen gek op die pitten. De sergeant had het ongeluk juist daar te gaan staan, waar het geweer op gericht was. Dus je begrijpt, het is niet an ders dan een ongeluk geweest. Wat ben je van plan te doen?" „Het geweer wegstoppen en James en John stevig onder handen nemen. Want een wa pen in de hand van een natu rel is altijd gevaarlijk. Dat heb je zelf gezien." We begroeven het moordwerktuig zo diep mogelijk onder het zand en gingen terug. Niemand had de dader kunnen ontdekken. HARRY BOUTS ljjke belevenissen stelde hij te boek in een in Frankrijk bij Arthème Fayrd uitgegeven werk dat hij de veelzeg gende titel meegaf van „Elf jaar in het paradijs" (Rood wel te verstaan). De Franse kerk van de H. Lode wijk heeft nog een keer een Franse priester gehad, namelijk Pater Jean de Matha Thomas. Na een reis, die generaal De Gaulle en minister Bi- dault naar Moskou maakten, kon hij zich dank zij de gehouden besprekin gen in 1947 in de Russische hoofd stad vestigen. Op 13 mei 1949 evenwel eiste de Sovjet-regering dat de zorg voor de katholieken werd toever trouwd aan een priester uit Letland, die afhing van de jurisdictie van de aartsbisschop van Riga, mgr. Springovics, Protesten van de Fran se regering mochten niet baten. In september 1950 werd aan de Franse priester verlenging van zijn visum weigerd, zodat hij Rusland moest ver laten. Sindsdien is de priester uit Let land vervangen door een Pools pries ter. Volgens gegevens, die Pater Bisson nette in 1955 uit de Sovjet-Unie mee bracht, zouden nog vier andere pries ters werkzaam zijn: een pastoor en een kapelaan in een kerk van Leningrad en twee priesters elders in Rusland, waar over hij toentertijd geen nadere details kon verstrekken. Maar de katholieken in Rusland telden vóór de revolutie van 1917 een aantal van ongeveer acht mil joen. Wat is er van deze christenheid overgebleven? P. N. ROYACKERS A.A. De boekenweekuitgave voor de jeugd leidde het vorig jaar tot de vraag, of de jeugd niet nader betrokken kon wor den bij de verzorging daarvan. Op de ze suggestie ingaande heeft de organi serende commissie onder de na 1957 afgestudeerden van de Amsterdamse kunstnijverheidsschool een prijsvraag uitgeschreven voor de uiterlijke verzor ging van het boekje. Bartha Bik is daarbij^ bekroond voor de typografie, Frédérique Spaanderman voor de il lustraties. Zij delen samen de eerste prijs, hun beider prestaties zijn in de uitgave gecombineerd. Nadat de prij zen waren toegekend bleek, dat een der winnaressen, Bartha Bik, het plan geopperd had, waarvan de uitvoering haar nu een bekroning oplevert. Men is overigens voornemens op de inge slagen weg voort te gaan, zoals trou wens elk geslaagd initiatief t.a,v. de boekenweek een lang leven beschoren, blijkt. Het boekje van dit jaar laat de Muze aan het woord over het heelal. Boekenfeest De openingsavond, het boekenfeest op 27 februari as. in de Stadsschouw burg te Amsterdam, ook al een oude traditie, levert dit jaar de nieuwigheid op, dat er een oorspronkelijke Neder landse opera zal worden opgevoerd, „De Zwarte Bruid" geheten, gecompo neerd door Geza Frid op een tekst van C. J. Kelk. De opera wordt als paro distisch aangekondigd. De uitvoering wordt verzorgd door studenten van het Amsterdamse Conservatorium, het Mu- zieklyceum, de Toneelschool. Costuums en decors zijn van leerlingen van de kunstnijverheidsschool .Deze medewer king van de Sika, de samenwerkende instituten voor kunstonderwijs te Am sterdam, wordt financieel aangevuld door een bijdrage uit het cultuurfonds van de Buma. Geschenk Het boekenweekgeschenk is dit jaar niet een bekroonde novelle, maar een essay, dat Hella S. Haasse op verzoek van de commissie gewijd heeft aan de jonge mens in boek en verhaal. Dit is min of meer een uitvloeisel van le zingen die Hella Haasse over dit on derwerp gehouden heeft, en die zeer in de smaak bleken te vallen. In haar Kersttoespraak van 25 decem ber j.l. heeft Hare Majesteit de Konin gin gezegd: „In ons kleine, volle land kómt men er maar te gauw toe, elkaar onder de voet te lopen of onder handen te nemenOns lot is innig met elkaar verweven en wij zijn voor elkaar totaal onmisbaar. Maar alleen als iedereen ge heel naar zijn waarde tot zijn recht komt, kunnen wij samen een geheel vormen, dat naar zijn eigen waarde tot zijn recht komt". Terugdenkend aan deze woorden vraagt de leiding van de Ne derlandse Pax-Christibeweging aan allen die daarvoor verantwoordelijk zijn: een verkiezingscampagne te voeren, waarin bij de verdediging van eigen beginsel of program de waarheid, de rechtvaardig heid en de naastenliefde geëerbiedigd worden, en alle middelen in dienst van publiciteit en propaganda positief wor den ingezet voor de opbouw van voor spoed en vrede in onze samenleving.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 9