IÉrSSI
«3
Weer een priester voor de
Amerikanen in Moskou
Pater Louis Dion, de opvolger van
pater Georges Bissonnette
LOS ANGELES hard op we
Amerika's tweede stad te worden
MOORDAANSLAG op de sergeant
311
ig
Binnen 70 jaar al twee gemeentehuizen versleten
3
i m
wmm
mm.
Voor het eerst sinds 5 maart 1955:
Poolse priester in de kerk van
de H Lodewijk
Postbode voor
de radio
PATROUILLE OP „ONS" GRONDGEBIED
Nieuws van de
Boekenweek
*$m
Wildwest Van de klapstoel in de
bioscoop
realiteit in de Transvaalse vlakte
Jeugduitgave leidt tot
bekroningen
Oproep van Pax
Christi-beweging
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959
PAGINA 9
«SÉ
Vw
\- - J
n*t
m#*
Uit*
UW*
maim
ftr*m
«iv&yx >-jj
V
t *-
De Wishire Boulevard in Los Angeles slingert zich door het MacArthur Park. In de verte ziet men Hollywood.
Op zondag 25 januari 1.1. stapte op
het vliegveld Orly nabij Parjjs de
Amerikaanse Pater Assumptio-
nist, Louis Dion, in het vliegtuig met
bestemming Moskou. Vier jaar na de
uitwijzing van Pater Georges Bissonnet
te heelt nu de Amerikaanse kolonie in
de hooldstad van de Sovjet-Unie weer
haar priester.
Op 27 februari 1955 werd namelijk
door Soldatov, chef van de Amerikaan
se aangelegenheden bij het Sovjet-mi
nisterie van Buitenlandse Zaken, mee
gedeeld dat de aanwezigheid van Pater
Bissonnette op het grondgebied van de
Sovjet-Unie ongewenst geacht werd. On
danks de protesten van de toenmalige
Amerikaanse ambassadeur, Charles
Bohlen, bij minister Koeznetsov was de
Pater verplicht op 5 maart daaropvol
gend te vertrekken.
Pater Dion, die toen onmiddellijk
werd benoemd als zijn opvolger,
vroeg terstond een visum aan. De aan
wezigheid in Moskou van een katholiek
priester voor de Amerikaanse katho
lieken aldaar is voorzien volgens een
verdrag, dat in 1933 gesloten is door de
president der Verenigde Staten, Roose
velt, en de toenmalige Russische minis
ter van Buitenlandse Zaken, Litvinov.
De wederzijdse correspondentie dien
aangaande werd in maart 1955 door
LOS ANGELES, februari.
Los Angeles, dat op het ogenblik
hard op weg is Chicago voorbij
te streven als tweede grote stad
van de V.S., kan zijn geschiedenis met
Verder terugvoeren dan honderdzeven
enzeventig jaar. In september 1781
vestigden zich elf families uit Mexico,
tezamen 44 zielen, in de vlakte, die
wordt ingesloten door de Santa Moni
ca, San Gabriel, San Bernardino en
Santa Ana Mountains en de Stille Oce
aan, aan een riviertje, de Rio de Por-
ciuncula. Zij bouwden er een pueblo,
die zij onder de bescherming stelden
en noemden naar: Nuestra Senora La
Reyna de Los Angeles de Porciuncula,
O.L. Vrouw Koningin der Engelen. Ie
bergreeksen tekenen zich nog steeds af
tegen de gewoonlijk stralend blauwe
hemel van Zuid-Californië; wat er van
het riviertje geworden is weet ik niet.
Maar de nederzetting breidde zich al
spoedig uit en naarmate de pueblo in de
loop der jaren groeide, kromp zijn be
tekenisvolle maar lang-ademige naam,
tot de plaats officieel bekend werd als
Los Angeles tout court, of liever nog,
tn deze tijd van steeds meer haast en
blinder tjjd: L.A.
Maar de oude naam leeft voort in
het oude kerkje, in 1814 gebouwd, en
hog steeds het middelpunt van een
bloeiende, Spaans sprekende parochie
gelegen aan het begin van de beroemde
Sunset Boulevard, de heirbaan, die zich
Vam.it dit centrum van oud Los Ange
les uitstrekt, bijna 50 kilometer lang,
<le zonsondergang tegemoet tot aan
de Stille Oceaan, eerst in lange rechte
banen, dan slingerend, op en neer,
langs de voet van de Santa Monica.
Öet oude kerkje ziet uit op de Plaza,
Oorspronkelijk het plein, waar zich het
Sezellige, politieke en zakenleven van
de oude pueblo concentreerde. Nu is
het een rond park met bomen, gras en
bloemen, omgeven door een hoog ijze-
ren hekwerk. Mensen zitten er op de
banken, koesteren zich in de zon, le-
2en hun krantje, of dromen maar zo
Voor zich heen, een ongewoon schouw
spel in de jachtige omgeving van een
Amerikaanse stad. En van zijn hoog
Voetstuk staart het' bronzen beeld van
kon Felipo de Neve, de stichter van
k.A. en eerste gouverneur van de nieu
we provincie onbewogen naar de mil
joenenstad, waartoe zijn nietige neder-
2etting zich heeft ontwikkeld.
Steekt men de Plaza over dan
komt men in een ander over-
blijf sel van oud L.A., Olvera
htreet, een oud straatje met oneffen,
Uitgesleten plaveisel. Een hoog houten
kruis staat aan de ingang. Enkele van
de oudste huizen van L.A. staan er aan,
in talrijke, meest open en primitief ge
meubelde eethuisjes kan men zich wa
gen aan gepeperde Mexicaanse gerech
ten en exotische dranken. Er zijn lage
donkere winkels, waar prachtig bor
duurwerk ligt uitgestald naast goed
kope zg. kunstvoorwerpen, een oude
smidse is in vol bedrijf, vrouwen vlech
ten de enorme, kleurige Mexicaanse
hoeden, die gretig aftrek vinden bij de
vele toeristen. Drie klokken, afgietsels
van de klokken in de Missiestaties, die
de eerste Spaanse missionarissen
stichtten in een lange reeks vanaf de
Mexicaanse grens tot dichtbij San
Francisco, en op dezelfde wijze opge
hangen aan een staketsel van drie ruw
houten balken, worden dagelijks bij
zonsondergang geluid. En de Mexica
nen in Olvera Street pauseren dan een
ogenblik voor een kort gebed.
Het gerucht van de grote stad
dringt hier nauwelijks door en de
bezoeker vertoeft even in een geheel
andere wereld, een andere cultuur.
Geen groter overgang is denkbaar
dan van hier naar het nog geen kilo
meter verwijderde punt, waar men
van bovenaf kan zien, hoe de grote
auto „freeways", de moderne snel-
verkeerswegen bedoeld als een hy
per-snelle verbinding van de buiten
wereld met het centrum van Los
Angeles, elkaar kruisen op vier ver
schillende niveaus elk weer met zijn
eigen systeem van toegangs- en af-
voerwegen. De bijnaam „spaghetti
bowl" voor dit fantastische product
van moderne wegenbouw is geestig
en goed gekozen!
Nu reeds blijken deze „freeways"
onvoldoende voor het steeds toene
mende verkeer. Op de spitsuren zit
het verkeer op de drie, vier, soms
vijf rijbanen in beide richtingen,
soms op alle vier verdiepingen hope
loos in de knoop. Kilometers lange
auto-slangen kruipen moeizaam en
kele meters vooruit, stoppen, schui
ven weer een weinig verder. Dan is
ergens in de voorhoede op een der
banen de onbekende hindernis opge
ruimd en plotseling schieten daar de
auto's in een flits hun minder geluk
kige buren voorbij. Hier en daar pro
beert een ongeduldige ziel uit een der
stilstaande rijen zich tussen deze for
tuinlijke collega's te werken, maar
het heeft weinig zin. Want even later
is het de beurt van zijn rij om een
ogenblik de illusie te hebben, dat er
nu eindelijk schot in komt. En over
dit alles hangt een meters hoge,
zichtbare, teer-blauwe walm van ben-,
zinedampen, die de kelen irriteert en
de ogen doet tranen en steken.
Het oude kerkje, de Plaza, Olvera
Street, zij liggen daar, omgolfd
door het eindeloos verkeer van
,,downtown"-Los Angeles, maar niet
als afgedankte en nutteloze overblijf
selen van het verleden, maar nog volop
levend en delend in het heden. Het
stadscentrum draagt trouwens als ge
heel L.A. het stempel van een te snelle
groei. Zoals het „freeway"-stelsel,
nauwelijks voltooid, reeds onvoldoende
blijkt, zo gaat het met de gebouwen,
die het bestuursapparaat huisvesten
van een stad, waar de bevolking met
een kleine honderdzeventigduizend zie
len per jaar toeneemt. Overal wordt
afgebroken en opgebouwd. Het gemeen
tehuis, de City Hall, een hyper-modern
gebouw van beton, staal en glas, dat
met zijn 28 verdiepingen hoog midden
stuk het hoogste gebouw van Z.-Cali-
fornië is, is het derde, dat in 70 jaar
tijds voor dit doel werd neergezet. Het
staat daar, een pronkstuk van moder
ne architectuur, aan dezelfde Main
Street, die een paar straten verder de
Skid Row van L.A. is, met zijn ver
dachte bars, tingeltangels, zijn gaar
keukens en goedkope hotelletjes, zijn
„flop houses", waar 's avonds lange
rijen zwervers en daklozen staan te
wachten om voor de nacht een onder
dak te hebben.
En symbolisch staat op de
grens van deze beide werelden de St.
Vibianakathedraal, de tweede kerk
van L.A., daterend van 1876. Elke mid
dag om kwart over twaalf wordt er
een H. Mis opgedragen, bijgewoond
door honderden gelovigen, die rechts
van Skid Row, links van het „nette"
kantoren- en winkelcentrum, waarvan
City Hall het middelpunt is, de kerk
binnenstromen. Een half uur lang zijn
zij daar verenigd, in gebed en aan de
communiebank. Dan gaat ieder weer
zijns weegs, de kerk uit, de een links,
de ander rechts.
Vele, misschien de meeste Angele
no's, zijn er volkomen onkundig van,
dat hun trotse wereldstad bij haar ne
derige geboorte onder de bescherming
werd gesteld van de Koningin der En
gelen. Maar het is goed te weten, dat
onze hoge Beschermvrouwe niet ver
geet. Want deze stad heeft wat extra
aandacht en bescherming dringend 'no
dig.
LOUISE BURGHARDT.
het Amerikaanse Staatsrepartement
gepubliceerd, tegelijkertijd met het
protest tegen de uitwijzing van Pater
Bissonnette. Officieel is deze Ameri
kaanse aalmoezenier enkel voor de
Amerikaanse katholieken, maar in feite
is hij de enige zielzorger voor de wes
terse katholieken in Moskou.
Pater Bissonnette werd uitgewezen
ten gevolge van een weigering door de
Amerikaanse autoriteiten om het ver
blijf te verlengen van mgr. Boris, ex
arch van de patriarch van Moskou voor
de beide Amerika's. In feite was mgr.
Boris, die vergezeld was van twee se-
De taak van aalmoezenier van de
Amerikaanse ambassade in Mos
kou welke door het genoemde
verdrag van 1933 geregeld werd, moet
men niet verwarren met die van pas
toor van de kerk van de H. Lodewijk der
Fransen, die afhangt van de Franse
ambassade en die door keizerin Catha-
rina II al in 1791 werd opgericht. Tij
dens de Franse revolutie weken veel
Franse burgers uit naar de Russische
hoofdstad en vormden daar een kolonie.
Door toedoen van hun consul kregen
zij van de keizerin verlof om een kerk
te bouwen. Deze kerk, toegewijd aan
cretarissen, een pope en een leek,
slechts voor een bezoek in Amerika, ter
wijl Pater Bissonnette in Moskou ver
bleef krachtens het officiële verdrag
van 1933. Bovendien interesseerden
mgr. Boris en zijn secretarissen zich
minder voor de ambtenaren van de
Sovjet-ambassade dan wel voor de in
Amerika geëmigreeerde Russische or
thodoxen, over wie de patriarch van
Moskou zijn jurisdictie wilde uitoefe
nen. De uitwijzing van Pater Bissonnet
te had met even zovele woorden het ka
rakter van een wraakneming.
Het Witte Huis in Washington be
weerde dat de zaak van mgr. Boris en
die van een katholiek priester in Mos
kou, verbonden aan de Amerikaanse
ambassade, totaal onderscheiden wa
ren, terwijl de regering in Moskou be
weerde dat die twee kwesties in nauw
verband met elkaar gezien moesten
worden.
Een werkelijke comedie speelde
zich af in 1955. De Sovjets verleenden
een visum aan Pater Dion, wilden
hem papieren doen tekenen, waarin
te lezen was dat de Amerikaanse re
gering toestond dat mgr. Boris in
Amerika terugkeerde (deze was in
middels naar Moskou teruggereisd)
en op het laatste moment, toen Pa
ter Dion zijn koffers reeds had verze
geld en afscheid genomen van zijn fa
milie en vrienden, verklaarden zij het
visum ongeldig. Nu zij gezien hebben
dat de Amerikanen voet bij stuk hou
den betreffende het verdrag van 1933,
hebben de Sovjets eindelijk toege
staan, dat Pater Dion in Moskou mag
komen. Op 25 januari 1.1. is hij naar
Moskou vertrokken.
Pater Louis Dion is de oudste uit een
familie van 9 kinderen. Hij werd in
1913 te Worcester (Massachusetts) uit
een familie van Franse Canadezen,
die naar de Verenigde Staten verhuisd
waren, geboren. Na zijn studies aan het
college der Paters Assumptionisten te
Worcester, trad hij in 1936 in het novi
ciaat van deze Paters te Quebec. Hij
maakte zijn studies in de theologie eerst
in Rome (1937-1939) en daarna in Lor-
moy nabij Parijs (1939-1940). Na een
jaar Engels onderwezen te hebben op
het college der Paters Assumptionisten
te Nimes (Frankrijk), keerde hij naar
Amerika terug om lessen te volgen op
de universiteit Laval bij Quebec. Daar
na werd hij achtereenvolgens leraar -n
de biologie, studie-prefect en secreta
ris van de faculteit van het college van
Worcester.
de H. Lodewijk. met daarnaast twee
scholen, een pension voor ouden van
dagen en een kindertehuis, bleef tot aan
de revolutie van 1917 het middelpunt
van het Frans-Russische leven. In dat
jaar werd alles verbeurd verklaard.
Alleen de kerk bleef, dank zij de tus
senkomst van enkele Franse autoritei
ten, geopend. Tot 1926 nam een Pools
priester de diensten in deze kerk waar.
In dat jaar werd op 11 maart Pater
Neveu, een Frans Assumptionist, die
eerst werkzaam was als pastoor te St.-
Petersburg en vanaf 1907 te Makievka
in het Donetzbekken, door Paus Pius XI
benoemd als Apostolisch Administrator
van de Russische hoofdstad. Hij werd
tol. bisschop gewijd door P. d'Herbigny
S.J., die door de H. Vader met speciale
opdrachten naar Oost-Europa was ge
zonden, en zelf, alvorens Rusland bin
nen te trekken, door de toenmalige nun
tius van Berlijn, mgr. Eugenio Pacelli,
tot bisschop was geconsacreerd. In 1936
kwam mgr. Neveu om gezondheidsre
denen naar zijn vaderland, Frankrijk,
terug. Na een operatie en enkele maan
den rust was hij wederom zodanig her
steld dat hij naar zijn kudde wilde terug
keren. Zijn verzoek om een visum werd
door de Sovjet-autoriteiten steeds op
nieuw met allerlei uitvluchten op de
lange baan geschoven. Hij keerde nooit
meer in Rusland terug. Op 15 oktober
1946 stierf hij te Parijs.
De Franse kerk bleef evenwel niet
zonder priester, want tijdens zijn af
wezigheid nam de Amerikaanse aal
moezenier, Pater Leopold Braun, de
diensten in de kerk waar. Pater
Braun is de eerste priester geweest,
die in 1933 krachtens het verdrag
naar Moskou vertrok. Hij verbleef er
tot begin 1946 en werd opgevolgd
door Pater Antonio Laberge, die er
tot begin 1949 mocht blijven. Na bijna
een jaar op zijn visum te hebben ge
wacht, kon in januari 1950 Pater
Louis-Robert Brassard naar Moskou
vertrekken en deze werd in januari
1953 opgevolgd door Pater Georges
Bissonnette, die in maart 1955 Moskou
moest verlaten. Een andere Pater As
sumptionist, Judicaël Nicolas, kon bij
de Roemeense veldtocht tijdens de
tweede wereldoorlog de parochie van
Odessa bezetten, welke Pater Manig-
lier in 1920 had moeten verlaten. Hij
kon er de diensten uitoefenen tot één
jaar na de terugtocht van de Roeme
nen. Toen werd hij naar een concen
tratiekamp nabij Vorkoeta gezonden
waaruit hij in 1954 in Frankrijk terug
keerde. Zijn avontuurlijke en priester-
Miss Abel Oliuer is al 35 jaar postbode
in het Engelse plaatsje Punnets Town. In
weer en wind legt zij zes maal in de
week, ruim twintig kilometer per dag
af. Een radio-omroep in New York heeft
haar nu uitgenodigd om in een radio
serie voor de microfoon haar levens
geschiedenis te vertellen.
ke beroemde Olvera Street in het Mexicaanse stadsdeel van Los Angeles.
Sergeant Wilson leek meer
op een repeterende to
neelspeler dan op een man,
waarop even van te voren een
moordaanslag gepleegd was.
Met zijn gezonde arm stond
hij in ons kleine Transvaalse
postkantoortje te zwaaien alsof
hij hem kwijt wilde. Zijn ge
schreeuw, dat af en toe over
ging in een hysterisch gekrijs,
had het gehele personeel van
onze groothandel in het broei-
hete hok doen samenstromen.
Ik begrijp eigenlijk nog niet
goed waarom mij het hele ge
val zo lachwekkend voorkwam.
Zelfs het bloed, dat rijkelijk
uit de rechter bovenarm van
de sergeant vloeide, kon mij
de ernst van de zaak niet doen
inzien. De dokt-- had ons te
lefonisch uitgelegd hoe wijdde
wond behandelen moesten. Ge
lukkig had de kogel die op de
sergeant was afgevuurd het
doel half gemist. Het lospeute
ren van lood, zoals ik dat ken
van de films, bleef ons daar
om bespaard. Nadat wij mei
behulp van een kuip water en
een paar meter verband de
raadgevingen van de dokter
hadden opgevolgd was de ser
geant vóldoende gekalmeerd
om ons zijn ervaringen te ver
tellen. In de buurt van onze
nederzetting, op ons grondge
bied (dit laatste werd drei
gend beklemtoond), moest
sergeant Wilson, die zijn con
trole-route maakte, uit zijn
wagen om even in het struik
gewas te verblijven. Plotseling
was hij gestruikeld over iets
Wat dat iets geweest was, had
hij niet kunnen onderzoeken,
want direct daarna was een
schot afgegaan, dat hem ge
lukkig alleen een diepe vlees
wond bezorgde. De sergeant
had het niet nodig gevonden
de held uit te hangen en was
uiteraard zo vlug mogelijk naar
zijn wagen gerend. Hoewel de
aanvaller gezien moet hebben
dat zijn schot niet de beoogde
uitwerking had gehad, scheen
hij het toch voldoende te ach
ten en had het bij dat ene
schot gelaten.
Maar het bleef een poging
tot moord en daar viel niet
om te lachen. Bovendien was
het gebeurd op ons grondge
bied. Dat realiseerde zich onze
chef opeens. Hij kwam onmid
dellijk in actie. Alle blanke
personeelsleden waren het er
direct over eens dat er een
onderzoek ingesteld moest wor
den Op aanwijzing van ser
geant Wilson bracht George
Vanwyck (onze inkoper) ons
in diens wagen naar de plaats
van het misdrijf, een paar hon
derd meter van onze winkel
verwijderd. We besloten ieder
afzonderlijk het terrein af te
zoeken. Tot nog toe was de
hele geschiedenis als een snel
draaiende film aan mij voorbij
gegaan.
Met toenemende angst sloop ik
tussen de verstikkende strui
ken en bomen door.
Iedere schaduw deed mij op
schrikken. Van alle kanten
voelde ik mij omsingeld, door
loerende ogen, die mij bleven
volgen. In vlagen schoof het
opgewaaide zand door de dorre
takken en het ritselde aan alle
kanten. Dozijnen hagedissen
zigzagden langs mijn benen. Een
domme „springhare", die mij
rakelings passeerde, bezorgde
Toen ik eenmaal alleen stond
tussen de hoge struiken van
de vlakte bleef er van de wild-
westachtige romantiek van het
geval weinig over. In plaats van
een veilige gemakkelijke klap-
toel in een bioscoop uit toe
te kijken ho een ander zich
uitslooft om voor mij het vuile
werk op te knappen, stond ik
nu weggezakt in het gloeihete
zand van de onmetelijke Trans
vaalse vlakte met meer angst
dan nieuwsgierigheid over de
afloop van dit voor mij merk
waardige avontuur. De aan
valler moest een naturel ge
weest zijn, zo ik de mening
van de anderen geloven kon
Alleen een naturel kon zo ge
handeld hebben, zei men. Waar
om dit zo was, wist ik niet. De
mening van de oude heer Da
vidson, onze winkelchef, als
zou de aanvaller al lang ge
vlucht zijn, had niemand ge
deeld. Zijn mening stond trou
wens in "erband met het feit
dat hij zelf niet meer mee kon
vanwege zijn leeftijd, die hij
op allerlei manieren probeerde
te verbergen. Maar wie had er
gelijk? Wat wisten wij blanken
uiteindelijk van de diepste ge
dachten der naturellen af?
Hoe zouden zij reageren on
der bepaalde omstandigheden,
wanneer ze bijvoorbeeld in een
val gedreven werden? Vooral
dat laatste vond ik belangrijk.
Hoe laf het ook klinkt, ik voel
de mij niets m miin gemak.
mij bijna een hartverlamming.
En boven mij brandde de mid
dagzon meedogenloos tot ik
er duizelig van werd. Uit de
compound klonk het dreunend
gezang van een paar vroege
feestvierders. Vanachter de be
schermende muren van onze
woonvertrekken hadden mij de
gezangen als iets kinderlijk vro
lijks toegeschenen. Hier klonk
het sinister als het gezang van
kannibalen. Een vreemd ge
rucht achter een metershoge
doornstruik deed mij wegdui
ken in het zand. Een donkere
schaduw bewoog tussen het gor
dijn van takken. Het was een
man zag ik, een blanke man.
Hij kwam langzaam overeind
met een langwerpig voorwerp
in zijn handen. Ik schrok, want
ik had de loop van een ge
weer ontdekt. Een nachtvogel,
die in de struiken had zitten
slapen, vloog verschrikt op. De
man draaide zich om. Toen zag
ik dat het George was. Blik
semsnel drukte hj| het geweer
weg in een van zijn broekspij
pen. Het kostte hem enige
moeite, maar ik wachtte tot
het schiettuig volkomen ver
borgen was voor ik naar hem
toe stapte. „Zo, jij bent de
zelfde richting gegaan als ik",
zei hij niet bijster verheugd.
„Iets ontdekt?" Ik haalde mijn
schouders op omdat ik wist
dat mijn stem niet erg zeker
geklonken zou hebben. Waarom
had George dat geweer ver
stopt? Hijzelf kon nooit die
aanslag gepleegd hebben. Hij
was op zijn werk toen het ge
beurde. Maar was hij misschien
op de hoogte? Vergeefs pro
beerde ik mij te herinneren
hoe George gereageerd had bij
de komst van sergeant Wilson.
Zat hij in een of ander com
plot tegen de sergeant? Gauw
liet ik het denkbeeld varen
als volkomen dwaas. Zo ver
ik George kende had hij geen
vijanden en erg bloeddorstig
had hij zich nooit getoond.
Dat de sergeant onder de
naturellen vijanden moest
hebben was onvermijde
lijk. Wanneer ik zijn verhalen
geloven kon over zijn beroep
als uitvoerder van straffen
(Noemt ïcn zo iemand niet
een beul?) waren er redenen
te over om hem bij sommige
naturellen gehaat te maken.
In hoeverre de verhalen van de
sergeant op waarheid berust
ten heb ik nooit achterhaald.
Ik had^ er trouwens geen be
hoefte 'aan na de realistische
beschrijvingen. Elke naturel,
die over de daarvoor bestemde
ton gebogen gestaan had, wach
tend op zijn portie stokslagen,
zoals de sergeant Wilson het
dozijnen malen had verteld, zou
dit niet licht vergeten. Vol
gens de sergeant zou het slacht
offer een half jaar na de be
handeling nog niet in staat zijn
om zijn zitvlak te gebruiken,
vooral wanneer de sergeant de
speciale methode toepaste, die
hij zich na jarenlange erva
ringen had eigen gemaakt.
Natuurlijk werden die straf
fen alleen toegepast na vergrij
pen, die door een wettige rech
ter veroordeeld waren. Ik zou
niet willen beweren dat ser
geant Wilson een sadist was.
Heeft hij niet vaker, zoals hij
zelf zei, arme stumpers ontzien
door hen slagen toe te dienen,
die alleen een zacht aaien van
de huid genoemd konden wor
den? Zo iets gebeurde als een
half ondervoede boy gesnapt
was bij het weghalen van voed
sel. NogmaMs, in hoeverre de
vertellingen van sergeant Wil
son juist waren, zou ik niet
kunnen zeggen.
„Geloof jij dat iemand de
sergeant zou hebben willen
vermoorden?" vroeg George.
Zijn ogen keken mij van ach
ter de dikke brillèglazen zo
doordringend aan dat ik nog
meer op mijn hoede was.
George merkte mijn terughou
dendheid en wilde naderbij
komen. Maar hij kon zijn rech
ter knie niet buigen vanwege
het geweer. „Wat heb jij aan
je been?" informeerde ik zon
der op zijn vraag te letten.
George was een slecht toneel
speler. Hij keek direct naar
het been, waar het schiettuig
verborgen zat. „Verduvelde
Dutch", zei hij en trok het ge
weer omhoog. Het was een
ouderwets dubbelloops apparaat
met een paar vervaarlijke ha
nen. De lopen zaten vol roest
en ik kon mij nauwelijks voor
stellen dat iemand zo iets nog
durfde gebruiken. „Ken jij dat
geweer?" „Neen", moest ik be
kennen, „nooit eerder gezien."
Het is van onze baas. „Jij wilt
toch niet zeggen„Neen
idioot. De baas heeft het jaren
geleden aan James gegeven om
het te begraven. Hij vond het
te gevaarlijk; bant» dat er on
gelukken mee zouden gebeuren,
begrijp je?" „Dan heel; die
James.„Neen, niet zo vlug
man. James heeft het geweer
verkocht aan John -<e kok, ten
minste als mijn veronderstel
lingen juist zijn. Kom hier".
Toen pas ontdekte ik een klein
veld zonneLloemen, dat ver
borgen lag tussen de struiken.
„Dit is het eigendom van John.
Hij heeft altijd lopen klagen
over „e wilde dieren, die de
oogst opvreten. Zie je hier die
touwen aan die cactusboom?
Daar heeft het geweer aan vast
gezeten. Het touw was verbon
den aan al de draden, die door
het veld lopen en wel zo, dat
wanneer je een van die draden
stevig genoeg aanraakte, de
haan van het geweer werd
overgehaald. John wilde de
koedoes uit zijn veld houden
door hun schrik aan te jagen.
Zoals je weet zijn die dikke
lobbesen gek op die pitten.
De sergeant had het ongeluk
juist daar te gaan staan, waar
het geweer op gericht was.
Dus je begrijpt, het is niet an
ders dan een ongeluk geweest.
Wat ben je van plan te doen?"
„Het geweer wegstoppen en
James en John stevig onder
handen nemen. Want een wa
pen in de hand van een natu
rel is altijd gevaarlijk. Dat heb
je zelf gezien." We begroeven
het moordwerktuig zo diep
mogelijk onder het zand en
gingen terug. Niemand had de
dader kunnen ontdekken.
HARRY BOUTS
ljjke belevenissen stelde hij te boek in
een in Frankrijk bij Arthème Fayrd
uitgegeven werk dat hij de veelzeg
gende titel meegaf van „Elf jaar in
het paradijs" (Rood wel te verstaan).
De Franse kerk van de H. Lode
wijk heeft nog een keer een Franse
priester gehad, namelijk Pater Jean
de Matha Thomas. Na een reis, die
generaal De Gaulle en minister Bi-
dault naar Moskou maakten, kon hij
zich dank zij de gehouden besprekin
gen in 1947 in de Russische hoofd
stad vestigen. Op 13 mei 1949 evenwel
eiste de Sovjet-regering dat de zorg
voor de katholieken werd toever
trouwd aan een priester uit Letland,
die afhing van de jurisdictie van de
aartsbisschop van Riga, mgr.
Springovics, Protesten van de Fran
se regering mochten niet baten. In
september 1950 werd aan de Franse
priester verlenging van zijn visum
weigerd, zodat hij Rusland moest ver
laten. Sindsdien is de priester uit Let
land vervangen door een Pools pries
ter.
Volgens gegevens, die Pater Bisson
nette in 1955 uit de Sovjet-Unie mee
bracht, zouden nog vier andere pries
ters werkzaam zijn: een pastoor en een
kapelaan in een kerk van Leningrad en
twee priesters elders in Rusland, waar
over hij toentertijd geen nadere details
kon verstrekken. Maar de katholieken
in Rusland telden vóór de revolutie van
1917 een aantal van ongeveer acht mil
joen. Wat is er van deze christenheid
overgebleven?
P. N. ROYACKERS A.A.
De boekenweekuitgave voor de jeugd
leidde het vorig jaar tot de vraag, of
de jeugd niet nader betrokken kon wor
den bij de verzorging daarvan. Op de
ze suggestie ingaande heeft de organi
serende commissie onder de na 1957
afgestudeerden van de Amsterdamse
kunstnijverheidsschool een prijsvraag
uitgeschreven voor de uiterlijke verzor
ging van het boekje. Bartha Bik is
daarbij^ bekroond voor de typografie,
Frédérique Spaanderman voor de il
lustraties. Zij delen samen de eerste
prijs, hun beider prestaties zijn in de
uitgave gecombineerd. Nadat de prij
zen waren toegekend bleek, dat een
der winnaressen, Bartha Bik, het plan
geopperd had, waarvan de uitvoering
haar nu een bekroning oplevert. Men
is overigens voornemens op de inge
slagen weg voort te gaan, zoals trou
wens elk geslaagd initiatief t.a,v. de
boekenweek een lang leven beschoren,
blijkt. Het boekje van dit jaar laat de
Muze aan het woord over het heelal.
Boekenfeest
De openingsavond, het boekenfeest
op 27 februari as. in de Stadsschouw
burg te Amsterdam, ook al een oude
traditie, levert dit jaar de nieuwigheid
op, dat er een oorspronkelijke Neder
landse opera zal worden opgevoerd,
„De Zwarte Bruid" geheten, gecompo
neerd door Geza Frid op een tekst van
C. J. Kelk. De opera wordt als paro
distisch aangekondigd. De uitvoering
wordt verzorgd door studenten van het
Amsterdamse Conservatorium, het Mu-
zieklyceum, de Toneelschool. Costuums
en decors zijn van leerlingen van de
kunstnijverheidsschool .Deze medewer
king van de Sika, de samenwerkende
instituten voor kunstonderwijs te Am
sterdam, wordt financieel aangevuld
door een bijdrage uit het cultuurfonds
van de Buma.
Geschenk
Het boekenweekgeschenk is dit jaar
niet een bekroonde novelle, maar een
essay, dat Hella S. Haasse op verzoek
van de commissie gewijd heeft aan de
jonge mens in boek en verhaal. Dit
is min of meer een uitvloeisel van le
zingen die Hella Haasse over dit on
derwerp gehouden heeft, en die zeer
in de smaak bleken te vallen.
In haar Kersttoespraak van 25 decem
ber j.l. heeft Hare Majesteit de Konin
gin gezegd: „In ons kleine, volle land
kómt men er maar te gauw toe, elkaar
onder de voet te lopen of onder handen
te nemenOns lot is innig met elkaar
verweven en wij zijn voor elkaar totaal
onmisbaar. Maar alleen als iedereen ge
heel naar zijn waarde tot zijn recht
komt, kunnen wij samen een geheel
vormen, dat naar zijn eigen waarde tot
zijn recht komt". Terugdenkend aan deze
woorden vraagt de leiding van de Ne
derlandse Pax-Christibeweging aan allen
die daarvoor verantwoordelijk zijn: een
verkiezingscampagne te voeren, waarin
bij de verdediging van eigen beginsel of
program de waarheid, de rechtvaardig
heid en de naastenliefde geëerbiedigd
worden, en alle middelen in dienst van
publiciteit en propaganda positief wor
den ingezet voor de opbouw van voor
spoed en vrede in onze samenleving.