Haarlem eens koninklijke residentie 1 l(P a Lodewijk Napoleon tekende zijn Haarlems Pavdjoen troonsa, ifstand Kennemer Duinen: onuitputtelijke bron van recreatieve vreugde D D DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL n i Parketten van kantongerecht en arrondissementsrechtbank dit najaar in één gebouw X TENTOONSTET .1 TNG IN RIJKSMUSEUM HBS in zijn Bloemendaalse niet- beroepskunstenaars VAN- VLOEDLIJN TOT BINNENDUIN' f Enige bureaus van Rijkswaterstaat verhuizen naar Florapark Éi Redelijk gemiddeld niveau m GROEN Co. WITTE fUlP, L-V HELPT WITTE KRUIS ZATERDAG 21 MAART 1959 PAGINA 3 Champs Elysées üngeKende glans I Afstand CENTRALE VERWARMING POW-R-MATIC Oliebranders Financieel voordeel voor gemeente bij uitbreiding van begraafplaats Foto's van ramp van de Salento geëxposeerd Radio Moors Verbindingspad Parnassiakade en Houtvaartkade De tentoonstelling „Lodewijk Napoleon en het Koninkrijk Holland die thans in het Rijksmuseum te Amsterdam gehou den wordt, geeft niet alleen een beeld van een merkwaardige episode uit onze vaderlandse geschiedenis, maar herinnert tevens aan de korte tijd, dat Haarlem een koninklijke re sidentiestad was. Een eer overigens, die de stad aan het Spaarne delen moest met Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Soestdijk en Het Loo, om dat koning Lodewijk door de ge schiedschrijvers ijdel, maar niet on sympathiek, kwistig, innemend, niet voldoende doortastend genoemd in opvallende mate op verandering van décor gesteld was. Het Paviljoen Welgelegen in de Haarlemmer Hout (het tegenwoordige provinciehuis) hield hij dan ook aan als buiten verblijf, niet als een permanente be huizing. Desondanks heeft het paleis achtige Paviljoen een gedenkwaardige rol gespeeld in het kortstondige Hollandse koningschap. Dat de latere keizer Napoleon 111 der Fransen er als kleuter gespeeld heeft, moge al aardig zijn, belangrijker is dat zijn vader, de tragische koning Lodewijk, er 1 juli 1810 overhaast zijn acte van troonsafstand, in het Rijksmuseum thans geëxposeerd, ondertekende. Het - HHH was ook ik vanuit zijn Haarlemse paleis, dat de eerste en enige koning van Holland schielijk vluchtte voor de toorn van „grote broer en het land, dat hem lief geworden scheen, voorgoed verliet. Het paviljoen in de Haarlemmer Hout paste wonderwel bij de aard van koning Lodewijk en bij die van de Bo naparte's, het huis uit Corsicaanse stadsnotabelen, die plotseling, na de fantastische hoogvliegerij van broeder Napoleon, „ebenbürtig" waren al thans moesten zijn aan öe pre-revo- lutionnaire koningshuizen. Het Haar lemse paviljoen was in 1790 gebouwd voor de puissant-rijke Engels-Neder landse bankier Henry Hope, niet zozeer als woning, maar veeleer als tentoon stellingsruimte voor zijn kostelijke „ka binet van kunstwerken". Een museum dus, dat gebouwd werd naar plannen van de Italiaanse architect Triquetti, consul van het koninkrijk Sardinië te 's-Gravenhage Het werd gebouwd naar het voorbeeld der beroemde vil la's Albani en Borghese in Rome, lust verblijven van illustere Italiaanse prin- SRn. Geheel in de lijn van het karakter yan Lodewijk Napoleon ligt het, dat 2Ün sociale ambities meer uitgegaan zullen zijn naar de levenswijze van de genoemde Rorrieinse vorsten, dan naar het geharrewar van een hem opgedron gen koningschap. Het pleit intussen voor Lodewijk Napoleon, dat hij eerlijke pogingen ondernomen heeft er het bes te van te maken, dat hij tegen zjjn „instructie" in de belangen der Ne derlanders stelde vóór die van zijn kei zerlijke broer, dat zijn koningschap niet slechter was dan dat van de andere heersers van zijn tijd en tenslotte, dat wij aan hem bijvoorbeeld niet alleen de eerste gesystematiseerde Nederlandse spelling danken, maar ook de stichting van het Rijksmuseum in Amsterdam. Lodewijk Napoleon wordt (hans dus stellig niet ten onrechte geeerd. 0e bankier, die het Haarlemse pavil joen liet bouwen, heeft er niet lang ple zier van gehad. Toen het er m Ij,94 naar uitzag, dat de Franse revolutie- legers Nederland onder de voet zouden lopen, vertrok hij naar Engeland met medeneming van zijn schilderijenver zameling. Blijkbaar zag hij minder heil in de „bevrijding" van ons land dan de meeste ondernemers van zijn tijd, waarbij overigens kwam, dat de Hope's als geldschieters nauw gelieerd waren aan het Britse koningshuis. Het pavil joen bleef eigendom van de Hope's tot 1808. In dat jaar gaf de nieuwe koning als zijn „uitdrukkelijke wens" te ken nen, dat hij het wilde aankopen en na vrij moeizame onderhandelingen werd hij er voor 300.000,- een voor die tijd ongehoord hoog bedrag eigenaar van. Het paviljoen betekende overigens ook toen al wat voor Haarlem. Op een soortgelijke „uitdrukkelijke wens" als die van de koning, had het Haarlemse stadsbestuur in 1790 de machtige ban kier Hope gaarne toestemming gege ven tot het kappen van bomen in de Hout, waaraan de beroemde „doorkijk" te danken is, speciaal aangelegd voor het plezier van een particulier. Lodewijk Napoleon had grootse plan- Ben met zijn nieuwverworven Haar lemse bezit. Een paleis moest het niet Worden, daarvoor was het overigens te kiein, maar wel een lustverblijf. „Wel gelegen" had de vorige eigenaar het Biet ten onrechte genoemd. De koning onderstreepte de functie, welke hij aan zijn lustoord wilde geven met de naam •«Paviljoen", welke sindsdien in zwang gebleven is. Het lag inderdaad prach- tig. Nog afgezien van de Hout en van de Dreef, die voor fantasierijke lieden zelfs iets weg heeft van de Champs Elysées van Parijs, was het paviljoen een honderdvijftig jaar geleden aan twee zijden, zowel naar de kant van de Kleine Houtweg, als aan die van de Wagenweg, geflankeerd door wereldbe roemde bloemkwekerijen. Dat alles was Lodewijk Napoleon nog niet mooi genoeg. In 1809 kocht hij van het Haarlemse stadsbestuur de grond achter zijn paviljoen tot aan de Baan. Die grond thet tegenwoordige Frede- rikspark mcluisl was weliswaar in het jaar 1389 door hertog Albrecht van Beieren aan de Haarlemse jeugd ge geven ais een speelplaats ten eeuwigen dage, maar voor de wil van de konmg moest ook de Haarlemse jeugd het hoofd buigen. Lodewijk Napoleon wilde achter zijn paleis een botanische tuin stichten, maar zijn regering zou te kort duren om aan aat plan uitvoering te geven. Impopulair moet de koning, ondanks het reit, dat hij een kinderspeelplaats afpakte, allesbehalve geweest zijn bij de Haarlemmers zomin als bij de an dere Nederlanders. Lang achtereenvol gens heeft hij nooit in Haarlem verble ven, maar de koninklijke residentie gaf een ongekende glans aan de stad aan het Spaarne, die daar stellig baat bij vond. Op de tijdstippen, dat de koninklij ke standaard wapperde vanal het pa viljoen waren er dan ook altijd wei mensen op de been, die trachtten iets van de koning te zien. Lodewijk Na poleon, die op 28-jarige leeftijd tot het koningschap geroepen werd, moet er bijna uitgezien hebben als een man op leeftijd. Hij was in hoge mate reu matisch en kon op het eind van zijn regering zelfs geen pen meer nor maal vasthouden. Schrijven moest hij met een speciale handschoen, waaraan een pen bevestigd was. Een wat trieste bezienswaardigheid voor de Haarlemmers moet ook het te paard tillen van de koning geweest ziin Half verlamd als Lodewijk Na poleon was, werd het bestijgen van een paard door de koning altijd een hele vertoning. Een Haarlemmer (mr. D. Veegens), die daarvan in zijn jeugd getuige was, vertelt: „Eenigen tijd later zag ik den goeden, kwistigen, zwakken LodewpK voor den hoofdingang van zijn lusthuis op zijn paard tillen. Zijn gelaat kan ik mij niet voorstellen. Uit een berijmden gelukwensch, in die dagen zoo het heette door Israëlieten aan het gericht, herinner ik mij de regels: En wordt je dan ook oud, begin je dan te brillen, Dan willen we, bij God, U in den hemel tillen." Het Paviljoen Welgelegen in de Haarlemmer Hout ten tijde dat het een koninklijk lustverblijf was voor Lodewijk Napoleon. Aan het vooraanzicht is sinds de laatste honderdvijftig jaar vrijwel niets veranderd. Het paleisachtige gebouw herinnerde de ongeluk kige koning van Holland aan de grandioze behuizingen van illus tere Italiaanse vorsten, met wie hij zich het liefst vereenzelvigd De slaapkamer van koning Lo dewijk Napoleon op het Paviljoen te Haarlem is intact gebleven, al thans voorzover het koninklijke bed betreffend. Het weliswaar eigentijdse meubilair is er later aan toegevoegd. De vijftig schilderijen, tekeningen en aquarellen, die op het ogenblik worden geëatposeerd in „Bloemenheuvel" te Bloemendaal vertonen een redelijk ge middeld niveau. Het betreft hier uitslui tend werk van niet-beroepskunstenaars. die ingezetenen zijn van de gemeente Bloemendaal. Nagenoeg alle inzenders gaan langs (door beroepskunstenaars) gebaande wegen en er zijn enkele dingen die van talent en visie getuigen, die buiten materiaal en voorstelling om gaan. Zo zijn de bloemstukken van Jonker stevig in kleur gezet met veel gevoel voor het licht. De Booy doet in zijn aquarellen een bewuste beeldende keuze in tegenstelling tot fijnschilders als Zeeman en Rijnink die met de nauw keurigheid van een moderne primitief in uiterste gehoorzaamheid noteren, de laatste in zijn, zeestukken toch wel met allure. De vlotheid en de allure in de aangekleurde tekeningen van Wentzel zijn voorbarig en voorgewend; het echt paar Van Braam Houckgeest-Holleman maakt talentvolle portretten. Als prefe rent in deze expositie noteerden we nog de sferigromantische werkjes van Blok, het sneeuwgezicht van Van Steen- w-ijk, de topografische aquarellen van Sluijser en het portretje in geel van mevrouw Den Hartog. Van een anonymus zagen we een twee tal beeldjes, in steen gehakt met ge voel voor volume en wat onevenwich tig in de vormgaafheid. Mevrouw Van Mourik-Pohl tenslotte heeft een inzen ding potterie verzorgd, gevoelig van vorm en fraai van glazuur. De tentoon stelling blijft tot en met 28 maart. L. T. De Joden waren niet de enige Neder landers, die een wat medeljjdend-dank- bare herinnering aan de koning be waarden. Lodewqk Napoleon, die vooral- les een nationaal vorst wilde zjjn, en ook boven de partijen kon staan, sti muleerde de assimilatie van de Joden, die hem er dankbaar voor bleven. Mr. Jonas Daniël Meyer bijvoorbeeld, een der voorvechters der liberaal-Joodse Nederlanders, correspondeerde nog geregeld met de ex-koning toen deze, door velen vergeten, in Florence zijn laatste en moeilijke levensjaren sleet. Volgens overlevering moet koning Lodewijk de lioutsnpKunst beoefend hebben aan bomen in de Hout. In de „Napoleonslaan", bij het oude Coster- monument moet een boom geweest zijn, waarin de koning de veelzeggende woor den gesneden zou hebben „respectez ma solitude" (eerbiedig mijn eenzaam heid). Die koninklijke bomensnijderij is overigens op zijn minst apocriel. In een andere boom stond vroeger te lezen „Combat de la Volupté", even verder „Napoleon". Toen Napoleons troepen Amsterdam wilden bezetten en het de keizer dui delijk werd, dat Lodewijk Napoleon in zijn hart niets liever wilde dan maar schalk Bernadotte navolgen in de rene- gatie ter wille van de vrede, besloot de koning van Holland de vlucht te ne men. In de acte d'abdication van 1 ju li 1810 verklaarde hij afstand te doen ten behoeve van zjjn zoon, en in het holst van de nacht verliet de koning Haarlem en Holland voor goed. „Vaar wel Holland" riep Lodewijk Napoleon uit, die met veel moeite enigszins Ne derlands geleerd had. Bij zijn overhaas te vertrek zou de arme man nog zijn voet hebben verstuikt over een ver keerd liggende plank. Het paviljoen werd door keizer Napo leon na de inlijving van ons land ge- confisceerd. In 1815 werd het afgestaan aan prinses Wilhelmina van Pruisen, I weduwe van stadhouder Willem V, de- zelfde, die zoveel dapperder geweest was (dank zij haar „grote broer", de Pruisische koning) bü Goejanverwelle- sluis dan haar echtgenoot. Wilhelmina van Pruisen woonde tot haar dood in 1820 te Haarlem. Haar dochter, de erf- AAvertentie BLOEMENDAAL TELEF 54855 prinses-douarière van Brunswijk-Wolf- fenbuttel, woonde op het „Klein Pavil joen", een buitentje aan het Spaarne, aan het eind van de Kamperlaan. Lodewijk Napoleon heeft na de res tauratie van het Oranjehuis nog een poging gewaagd om het paviljoen, dat hij destijds voor maar liefst drie ton gekocht had, terug te krijgen. Ondanks de argumenten van zijn advocaat, de reeds genoemde mr. J. D. Meyer, hij de behandeling van zijn vordering voor de Haarlemse rechtbank, werd het von nis in het nadeel gewezen van de ex koning, die zich na zijn troonsafstand „Graaf van Saint-Leu" noemde. In het paviljoen herinnert nog de Na poleonskamer aan het koninklijk ver blijf. Helemaal autentiek is de slaap kamer niet. Het bed is dat van de onge lukkige koning, maar het meubilair, weliswaar in Empirestijl, is nimmer door hem gebruikt, maar aan bet bed •toegevoegd door de heer C. J. Gonnet, die een jaar of tachtig geleden bewaar der van het paviljoen was. Ook is er nog de slaapkamer te zien van prinses „Willemyntje" van Pruisen, in gezel liger Biedemeier gemeubeld. De verdere geschiedenis van het pa viljoen in de Haarlemmer Hout is nog al bewogen. Lange tijd heeft de rege ring niet goed geweten, wat ze er mee aan moest. In 1828 werd het Rijksmuseum voor levende Nederland se meesters. De vleugel aan de kant van de Dreef werd het Nederlandsch Geologisch Museum. Dr. W. C. H. Staring bewerkte er zijn beroemde ge ologische kaart van ons land. In 1877 werd er het museum voor Kunstnijver heid gevestigd, waaraan de eertijds beroemde Haarlemse kunstnijver heids- en bouwkundige school verbon den was. Later was het paviljoen lan ge tijd Koloniaal Museum, tot" het in de twintiger jaren van deze eeuw be stemd werd tot provinciehuis van Noord-Holland. In de Kennemer Duinen: drie jonge ransuilen, bijzonder aardige lichtgrijze, donsjongen met fel-oranje ogen. Illustratie uit „Van vloedlijn tot binnenduin De gemeenteraad van Zandvoort voteerde in oktober 1958 een krediet van 122.000 voor de uitbreiding van de algemene begraafplaats. Inmiddels is gebleken dat dit werk bij wijze van werkverruiming als handwerk in DA CW-verband kan worden uitgevoerd. De kosten bedragen dan rond 225.000 doch het rijk subsidieert dan met 183.600. Uiteindelijk voor de gemeen te Zandvoort dus een voordeel, want het werk kost haar nu netto 40.600. Dezer dagen zal in de hal van het raadhuis te Zandvoort een vijfde serie foto's uit het foto-archief der gemeente worden geëxposeerd. Deze collectie heeft betrekking op het stranden van schepen en het reddingswezen te Zand voort sinds 1742. In deze verzameling komen o.m. voor reproducties van te keningen van een aquarel van Joh. Visser, van een schilderstuk van H. Hulk en een tiental foto's van de ramp van de Salento. e Kennemer Duinen zijn een schier on uitputtelijke bron van recreatieve vreugde. Door de recente toevoeging van veertig hectare bos en bin nenduin bij de Blauwe Trappen en de Brederose Berg is het Nationale Park nog rijker aan natuurlijke verscheidenheid geworden. De directeur, ir. E. C. M. Roderkerk, aan wiens acti viteit de „Kennemer Dui nen" veel te danken heb ben, heeft er andermaal de stof uit geput voor een boek, evenals zijn eerste werk „De Kennemer Dui nen" geheten, maar dit maal met als ondertitel „Van vloedlijn tot binnen duin". Ook heeft ir. Roder kerk naar analogie van het „Spel voor de Veluwe" een jeugdnatuurspel geeonci- piëerd, het „Spel van de Kennemer Duinen", tot stand gekomen in samen werking met de Stichting voor Lichamelijke Opvoe ding, Spel en Sport in het Jeugdwerk". Met ongeveer dertig leer lingen van de eerste klasse van de Christelijke ULO- school in Bloemendaal zal een proef genomen worden met het nieuwe „Spel van de Kennemer Duinen". Er zijn drie wandel-excursies bedacht. Twee van drie kwartier en een van een half uur. Tussentijds of na afloop kan de leider vra gen stellen naar aanleiding van het geziene of op an dere wijze ervarene. Het spel omvat een „natuur- speurtocht", die de deel nemers inwijdt en ver trouwd maakt met hetgeen leeft en groeit in de dui nen, met Judasoren, nest kastjes, het Jacobs Kruis- kruid en de konijnensterfte. Dan zijn er een „prestatie tocht", die op tijd gelopen dient te worden, en een opdrachttocht, waar het bijvoorbeeld gaat om het lezen of tekenen van kaart jes, het maken van een rijmpje en andere blijken van scherpzinnigheid. De veertig hectaren, waar mede de Kennemer Dui nen verrijkt zijn, liggen zo als bekend in het noord oostelijke deel van het Na tionale Park. Veertien hec tare van de aanwinst be staat uit bos, de grootste aaneengesloten bebossing in de Kennemer Duinen. De Brederose Berg, achter het Provinciaal Ziekenhuis, niet ver van de Ruïne van Brederode, is thans het hoogste duin van het Na tionale Park. De „berg" is ongeveer veertig meter hoog en men kan er van een fraai uitzicht in enkele richtingen genieten. „De Blauwe Trappen" heet een ander mooi punt van de aanwinst, ongeveer achter détails der natuur, is het boek lezenswaardig, al was het maar om de vele il lustraties van de schrijver, fraaie foto's en tekeningen, waardoor men van veel van het slechts „van ge zicht bekende" de namen en wetenswaardigheden leert. e schrijver begint met zijn lezers mee te nemen op een strand wandeling. Hij schetst het ontstaan van de duinen, meer dan zesduizend jaar geleden en hetgeen er leeft en groeit rond de zeereep. Smakelijk vertelt ir. Ro derkerk van kwallen en kreeften, zeepuddingen, zee sterren en zee-anemonen. De kleine, glasachtige ko geltjes, waar het strand i// de algemene begraafplaats van Bloemendaal gelegen. Vroeger was er boven op het duin daar een thee koepeltje, via blauw-stenen trappen bereikbaar. „Van vloedlijn tot bin nenduin", het tweede Ken nemer Duinen-boek van ir. Roderkerk, geeft als het ware een dwarsdoorsnede van de duinen. Anders weer dan in zijn eerste werk „Tussen duindoorns en kruipwilgen" vertelt de schrijver van de rijk-ge schakeerde flora en fauna in de duinen, maar ook van de wordingsgeschiedenis en de recentere historie. Hij is opnieuw de gezellige on derhoudend verhalende gids voor de duinwandelaar, wie zonder dat stellig veel ont gaan zou. Ook voor de leek, voor degene, die niets af weet of wil weten van de soms vol mee ligt, blijken „zeedruiven" genoemd te worden. Ook gaat hij in op de stookolie-misère, niet alleen voor strandbezoe- kers, maar ook voor zee vogels. „Het Duinstruweel" heet het volgende hoofd stuk, waarin verteld wordt van koningskaarsen, slan- genkruid en egelantiers, paarlstuifzwammen en an der paddegestoelte, van steenuilen, staartmezen, ransuilen, zand- en duin hagedissen. Over het bos langs de oostgrens van de Kennemer Duinen verhaalt het hoofdstuk „Als de kracht van de zeewind ge broken wordt". De schrij ver schetst de veranderin gen in het duinbeeld door de verdwijning van de ko nijnen en gaat in op de hem soms wel verweten „faunavervalsing". In de Kennemer Duinen heeft hij namelijk damherten geïm porteerd, evenals reeën, een bok en een hinde. Alle maal dieren, die er niet thuis zouden horen. Waar om niet? Omdat ze volgens de literatuur nooit deel uitgemaakt hebben van de duin-fauna. Maar ir. Roder kerk merkt op, dat het eerste damhert geheel eige ner beweging aan kwam lopen in de Kennemer Dui nen, zich er nestelde en zich er dadelijk volkomen thuis voelde. In het hoofdstuk „Raau- we Zandbergen werden een Nationaal Park" gaat de schrijver uitvoerig in op de geschiedenis van de Hol landse Duinen in de loop der eeuwen, althans vanaf de middeleeuwen. De dui nen waren al vroeg een on derwerp van overheids zorg, niet alleen omdat men hun betekenis voor de zee wering wist te waarderen, maar ook omdat ze van be lang waren voor de jacht. Aan het tegengaan van zandverstuivingen kwam men echter pas laat toe. Beplanting en bebossing van de duinen dateren meestal van de laatste an derhalve eeuw. Na de Franse revolutie werden er pogingen ondernomen tot duin-ontginning. Men be gon aardappels te telen, schapen en varkens te hou den. Lucratief was dat al les echter niet. Bijzonder lezenswaard zijn de lotge vallen, door hem zelf op rijm vereeuwigd, van de Zandvoorter Leendert Zuy- derduyn, die in 1870 een „huisje in de woestijn" bouwde, een landbouwbe- drijfje opzette, dat hij twin tig jaar lang en met wis selende resultaten volhield. In het laatste hoofdstuk vertelt ir. Roderkerk over het ontstaan van de soms hoogst eigenaardige namen van gedeelten van de dui nen. RADIO AcLvertentu TELEVISIE RADIO erkend - gediplomeerd KRUISSTRAAT 38, HAARLEM Tel. 14609 m Wie weet, hoeveel vreemdelingen Haarlem herbergt in eigen huis? Het zou interessant zijn na te gaan, hoeveel Haarlemmers zijn en nooit Haarlemmers zullen worden. In de jaren, dat zelfs een stad nog een besloten gemeenschap was, kregen nieuwkomers ruim schoots de gelegenheid om zich zo snel mogelijk aan te passen en zich in te leven in hun andere omgeving. Zij integreerden zich in een nieuwe gemeenschap, en dikwijls zo grondig, dat na verloop van enkele jaren nie mand beter wist, dan dat hij met geboren en getogen Haarlemmers te doen had. Toen de stad uit haar voegen schoot, buiten de oude wallen nieu we wijken geformeerd werden en door annexatie de stadsplattegrond vergroot werd, denatureerde het Haarlemse volk. Het werd een min derheid, die krachtig stand hield tij dens de na-oorlogse overspoelingen, toen overal vandaan de mensen zich in de Spaarnestad vestigden. Maar het is de vraag, of zij zich nog lang zal kunnen doen gelden. Haarlem gaat langzamerhand van zichzelf vervreemden. In de nieuwbouw, waar de flatcomplexen zich gesta dig aaneenrijen, wonen honderden mensen, die zich blijven oriënteren op de stad, waar zij vandaan geko men zijn. Amsterdam is hierbij favo riet. Hun nieuwe woonplaats is slechts „domicilie", maar de stad heeft hun verder niets te zeggen. Dat probleem geldt overigens voor vele andere plaatsen. In sommige ge vallen probeert men het denatureren van het eigen gemeenschapskarakter tegen te gaan, zoals bijvoorbeeld in Zandvoort, waar de burgemeester te gelegener tijd de nieuwe „Zandvoor- ters" in het raadhuis ontvangt en hun vertelt van het Zandvoortse le ven. Haarlem zal het ook eens in die richting moeten proberen. In het uiterste noorden van de stad en in het oosten zien de meeste Haarlem mers nog wel de oude Baaf, maar de toren is voor hen een vreemd baken in een bijna onbezocht gebied. Het is misschien pijnlijk om in je eigen stad reclame te gaan maken voor je eigen stad, maar het zal er toch van moeten komen, wil Haar lem de stad blijven die zij reeds meer dan zeven eeuwen is. Laat de burgemeester de nieuwkomers eens bij groepjes uitnodigen in de rid derzaal van zijn stadhuis. Hijzelf is tenslotte zelf ooit een nieuwkomer geweest, die óf uit eigen kracht óf door de omstandigheden Haarlem mer geworden is. Het feit, dat hij het ook gebleven is en ondanks alle ge ruchten niet vertrokken is, levert de voor de hand liggende conclusie, dat zijn Haarlemse status hem uitste- kend bevalt. Hij moet dus dat plezier ook de andere nieuwkomers gun nen. Misschien kan hij de vreemde ling zich thuis doen voelen in het nieuwe huis, en even misschien heeft hij een ogenblikje om zijn pas ver worven burgers rond te leiden door het Haarlemse Jerusalem, waar de vreemdeling zijn huis heeft gevon den. Haarlems Bloei ontfermt zich meer over degenen, die zich met recht en reden mogen be roemen op hun vreemd-zijn in stad en streek. Ofschoon vandaag de len te officieel begint, hebben de Bloe menmeisjes zich in haar nieuwe cre atie reeds enkele dagen geleden ge presenteerd. Zij zullen hier en elders weer waar moeten maken, dat Haar lem de Bloemenstad bij uitstek is. Er zijn mensen in de omgeving van Haarlem, die menen, dat de bloemen- activiteit van Haarlem het najagen van een illusie is, en niet zonder ple zier houden zij het vuurtj e warm, dat figuurlijk de brand moet steken in het Krelagehuis, zijnde de zetel van Bloembollencultuur. Volgende maand komt die oude kwestie weer aan de orde. Haarlem of Hil- legom? Binnenskamers wordt er reeds hard geconfereerd en men is sterk in de ver breiding van geruchten, die de openbare mening moeten beïnvloeden. Op 20 april zal het er weer hard aan toegaan in de algemene vergadering van de koninklijke Vereniging, maar na die tijd zal hoe de beslissing ook uitvalt blijken, dat Haar lem geen illusie najaagt. Ge steld, dat Hillegom de zetel wint, dan zal de desillusie aan die kant komen. Want als de ze tel ontdaan is van het goudleer der Haarlemse traditie en van het Haarlemse koorddraad-met- kwasten, blijft er niets anders over dan een houten stoel, die in dit geval het symbool der ont luistering zal zijn. Nadat van ministeriële zijde het be sluit is afgekomen om de Openbare Mi- nisteriën in de arrondissementen sa men te voegen blijkt dit ook voor het arrondissement Haarlem een belang rijke wijziging in te houden. De parket ten van kantongerecht en rechtbank, die tot dusver afzonderlijk waren ge huisvest in twee gebouwen aan de Jans straat, respectievelijk op de num mers 46 en 81 worden verenigd in het gebouw van het kantongerecht, waarbij een gedeelte van de werkruimte van de Rijkswaterstaat naast het kantongerecht wordt getrokken. Daardoor komt ruim te vrij op de arrondissementsrechtbank, waaraan zeer grote behoefte bestaat. Waarschijnlijk in juli zullen de burelen van de arrondissementen Het Noordzee kanaal en Haarlem van de Rijkswater staat overgeplaatst zijn naar hei Flora park, waartoe thans een vroeger als woonhuis gebruikt pand wordt inge richt. Het Openbaar Ministerie zal waarschijnlijk nog voor de winter zijn nieuwe domicilie betrekken. Er komt een verbindingspad tussen de Parnassiakade in Haarlem en de Houtvaartkade in Bloemendaal. In ver band met de eigendomsverhoudingen ter plaatse kan nog geen definitieve verbinding worden gemaakt, maar B. en W. van Haarlem menen, dat het aan te leggen verbindingspad reeds aanzien lijk tegemoet zal komen aan de verlan gens van de bewoners van de sterk uit breidende omgeving van het Duinroos- plantsoen. De gemeente Bloemendaal heeft de kosten van het aan te leggen verbin dingspad geraamd op 4200. Deze kos ten zullen door Haarlem en Bloemen daal gezamenlijk worden gedragen. Wanneer een definitieve verbinding tot stand is gebracht, zullen de materialen van de voorlopige verbinding door Bloe mendaal en Haarlem worden gedeeld. Voorlopig betaalt ieder der beide ge meenten 2100. B. en W. van Haarlem vragen de raad om een crediet. Zoals wij reeds vroeger hebben be richt kampt men op de huidige recht bank met een enorm ruimtegebrek, welke vooral erg voelbaar is voor de strafgriffie. De kamers zijn veel te klein, kasten staan op de gangen en het per soneel kan zich ternauwernood wenden of keren. Aangezien de plannen voor de bouw van een nieuwe rechtbank nog steeds vaag zijn en naar velen vrezen voorlopig ook wel zullen blijven, heeft men gretig de kans aangegrepen om het parket te verplaatsen naar de over kant, waar het kantongerecht zetelt. Ook daar heerst evenwel een ruimte probleem, zodat Rijksgebouwendienst besloot een gedeelte van de bureaus van Rijkswaterstaat in het Florapark onder te brengen, nl. die bureaus, welke op de eerste etage zijn gevestigd. De dienstkring Haarlem van de Rijkswa terstaat blijft haar kamers op de twee de etage in de Jansstraat behouden. In het Florapark komen de kantoren bene den terwijl op de tweede verdieping de tekenzaal komt. Het zijn voornamelijk de bureaus van de officieren van justitie, die in het toekomstige justitiële pand worden in gericht. Op de rechtbank zal de straf griffie in ieder geval meer ruimte krij gen, terwijl voorts enige enquêtekamer» kunnen worden ingericht. Advertentie Wéér die pijn?... dat, maar ook die andere plagende pij nen vaagt u snel weg met WITTE KRUIS. tabletten, poeders of cachets

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 3