Haarlem eens koninklijke
residentie
1
l(P
a
Lodewijk Napoleon tekende
zijn Haarlems Pavdjoen
troonsa,
ifstand
Kennemer Duinen: onuitputtelijke
bron van recreatieve vreugde
D
D
DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL
n
i
Parketten van kantongerecht
en arrondissementsrechtbank
dit najaar in één gebouw
X
TENTOONSTET .1 TNG IN RIJKSMUSEUM
HBS
in
zijn
Bloemendaalse niet-
beroepskunstenaars
VAN- VLOEDLIJN TOT
BINNENDUIN'
f
Enige bureaus van Rijkswaterstaat
verhuizen naar Florapark
Éi
Redelijk gemiddeld
niveau
m
GROEN Co.
WITTE
fUlP,
L-V
HELPT
WITTE KRUIS
ZATERDAG 21 MAART 1959
PAGINA 3
Champs Elysées
üngeKende glans
I
Afstand
CENTRALE VERWARMING
POW-R-MATIC Oliebranders
Financieel voordeel voor
gemeente bij uitbreiding
van begraafplaats
Foto's van ramp van de
Salento geëxposeerd
Radio Moors
Verbindingspad
Parnassiakade en
Houtvaartkade
De tentoonstelling „Lodewijk
Napoleon en het Koninkrijk
Holland die thans in het
Rijksmuseum te Amsterdam gehou
den wordt, geeft niet alleen een
beeld van een merkwaardige episode
uit onze vaderlandse geschiedenis,
maar herinnert tevens aan de korte
tijd, dat Haarlem een koninklijke re
sidentiestad was. Een eer overigens,
die de stad aan het Spaarne delen
moest met Amsterdam, Den Haag,
Utrecht, Soestdijk en Het Loo, om
dat koning Lodewijk door de ge
schiedschrijvers ijdel, maar niet on
sympathiek, kwistig, innemend, niet
voldoende doortastend genoemd
in opvallende mate op verandering
van décor gesteld was. Het Paviljoen
Welgelegen in de Haarlemmer Hout
(het tegenwoordige provinciehuis)
hield hij dan ook aan als buiten
verblijf, niet als een permanente be
huizing. Desondanks heeft het paleis
achtige Paviljoen een gedenkwaardige
rol gespeeld in het kortstondige
Hollandse koningschap. Dat de
latere keizer Napoleon 111 der Fransen
er als kleuter gespeeld heeft, moge
al aardig zijn, belangrijker is dat zijn
vader, de tragische koning Lodewijk,
er 1 juli 1810 overhaast zijn acte van
troonsafstand, in het Rijksmuseum
thans geëxposeerd, ondertekende. Het
-
HHH
was ook
ik vanuit zijn Haarlemse
paleis, dat de eerste en enige koning
van Holland schielijk vluchtte voor
de toorn van „grote broer en het
land, dat hem lief geworden scheen,
voorgoed verliet.
Het paviljoen in de Haarlemmer
Hout paste wonderwel bij de aard van
koning Lodewijk en bij die van de Bo
naparte's, het huis uit Corsicaanse
stadsnotabelen, die plotseling, na de
fantastische hoogvliegerij van broeder
Napoleon, „ebenbürtig" waren al
thans moesten zijn aan öe pre-revo-
lutionnaire koningshuizen. Het Haar
lemse paviljoen was in 1790 gebouwd
voor de puissant-rijke Engels-Neder
landse bankier Henry Hope, niet zozeer
als woning, maar veeleer als tentoon
stellingsruimte voor zijn kostelijke „ka
binet van kunstwerken". Een museum
dus, dat gebouwd werd naar plannen
van de Italiaanse architect Triquetti,
consul van het koninkrijk Sardinië te
's-Gravenhage Het werd gebouwd
naar het voorbeeld der beroemde vil
la's Albani en Borghese in Rome, lust
verblijven van illustere Italiaanse prin-
SRn. Geheel in de lijn van het karakter
yan Lodewijk Napoleon ligt het, dat
2Ün sociale ambities meer uitgegaan
zullen zijn naar de levenswijze van de
genoemde Rorrieinse vorsten, dan naar
het geharrewar van een hem opgedron
gen koningschap. Het pleit intussen
voor Lodewijk Napoleon, dat hij eerlijke
pogingen ondernomen heeft er het bes
te van te maken, dat hij tegen zjjn
„instructie" in de belangen der Ne
derlanders stelde vóór die van zijn kei
zerlijke broer, dat zijn koningschap niet
slechter was dan dat van de andere
heersers van zijn tijd en tenslotte, dat
wij aan hem bijvoorbeeld niet alleen de
eerste gesystematiseerde Nederlandse
spelling danken, maar ook de stichting
van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Lodewijk Napoleon wordt (hans dus
stellig niet ten onrechte geeerd.
0e bankier, die het Haarlemse pavil
joen liet bouwen, heeft er niet lang ple
zier van gehad. Toen het er m Ij,94
naar uitzag, dat de Franse revolutie-
legers Nederland onder de voet zouden
lopen, vertrok hij naar Engeland met
medeneming van zijn schilderijenver
zameling. Blijkbaar zag hij minder heil
in de „bevrijding" van ons land dan de
meeste ondernemers van zijn tijd,
waarbij overigens kwam, dat de Hope's
als geldschieters nauw gelieerd waren
aan het Britse koningshuis. Het pavil
joen bleef eigendom van de Hope's tot
1808. In dat jaar gaf de nieuwe koning
als zijn „uitdrukkelijke wens" te ken
nen, dat hij het wilde aankopen en na
vrij moeizame onderhandelingen werd
hij er voor 300.000,- een voor die
tijd ongehoord hoog bedrag eigenaar
van. Het paviljoen betekende overigens
ook toen al wat voor Haarlem. Op een
soortgelijke „uitdrukkelijke wens" als
die van de koning, had het Haarlemse
stadsbestuur in 1790 de machtige ban
kier Hope gaarne toestemming gege
ven tot het kappen van bomen in de
Hout, waaraan de beroemde „doorkijk"
te danken is, speciaal aangelegd voor
het plezier van een particulier.
Lodewijk Napoleon had grootse plan-
Ben met zijn nieuwverworven Haar
lemse bezit. Een paleis moest het niet
Worden, daarvoor was het overigens te
kiein, maar wel een lustverblijf. „Wel
gelegen" had de vorige eigenaar het
Biet ten onrechte genoemd. De koning
onderstreepte de functie, welke hij aan
zijn lustoord wilde geven met de naam
•«Paviljoen", welke sindsdien in zwang
gebleven is. Het lag inderdaad prach-
tig. Nog afgezien van de Hout en van
de Dreef, die voor fantasierijke lieden
zelfs iets weg heeft van de Champs
Elysées van Parijs, was het paviljoen
een honderdvijftig jaar geleden aan
twee zijden, zowel naar de kant van de
Kleine Houtweg, als aan die van de
Wagenweg, geflankeerd door wereldbe
roemde bloemkwekerijen.
Dat alles was Lodewijk Napoleon nog
niet mooi genoeg. In 1809 kocht hij van
het Haarlemse stadsbestuur de grond
achter zijn paviljoen tot aan de Baan.
Die grond thet tegenwoordige Frede-
rikspark mcluisl was weliswaar in
het jaar 1389 door hertog Albrecht van
Beieren aan de Haarlemse jeugd ge
geven ais een speelplaats ten eeuwigen
dage, maar voor de wil van de konmg
moest ook de Haarlemse jeugd het
hoofd buigen. Lodewijk Napoleon wilde
achter zijn paleis een botanische tuin
stichten, maar zijn regering zou te kort
duren om aan aat plan uitvoering te
geven.
Impopulair moet de koning, ondanks
het reit, dat hij een kinderspeelplaats
afpakte, allesbehalve geweest zijn bij
de Haarlemmers zomin als bij de an
dere Nederlanders. Lang achtereenvol
gens heeft hij nooit in Haarlem verble
ven, maar de koninklijke residentie gaf
een ongekende glans aan de stad aan
het Spaarne, die daar stellig baat bij
vond.
Op de tijdstippen, dat de koninklij
ke standaard wapperde vanal het pa
viljoen waren er dan ook altijd wei
mensen op de been, die trachtten iets
van de koning te zien. Lodewijk Na
poleon, die op 28-jarige leeftijd tot het
koningschap geroepen werd, moet er
bijna uitgezien hebben als een man
op leeftijd. Hij was in hoge mate reu
matisch en kon op het eind van zijn
regering zelfs geen pen meer nor
maal vasthouden. Schrijven moest
hij met een speciale handschoen,
waaraan een pen bevestigd was. Een
wat trieste bezienswaardigheid voor
de Haarlemmers moet ook het te
paard tillen van de koning geweest
ziin Half verlamd als Lodewijk Na
poleon was, werd het bestijgen van
een paard door de koning altijd een
hele vertoning.
Een Haarlemmer (mr. D. Veegens),
die daarvan in zijn jeugd getuige was,
vertelt: „Eenigen tijd later zag ik den
goeden, kwistigen, zwakken LodewpK
voor den hoofdingang van zijn lusthuis
op zijn paard tillen. Zijn gelaat kan ik
mij niet voorstellen. Uit een berijmden
gelukwensch, in die dagen zoo het
heette door Israëlieten aan het gericht,
herinner ik mij de regels:
En wordt je dan ook oud, begin je
dan te brillen,
Dan willen we, bij God, U in den
hemel tillen."
Het Paviljoen Welgelegen in de
Haarlemmer Hout ten tijde dat
het een koninklijk lustverblijf
was voor Lodewijk Napoleon.
Aan het vooraanzicht is sinds de
laatste honderdvijftig jaar vrijwel
niets veranderd. Het paleisachtige
gebouw herinnerde de ongeluk
kige koning van Holland aan de
grandioze behuizingen van illus
tere Italiaanse vorsten, met wie
hij zich het liefst vereenzelvigd
De slaapkamer van koning Lo
dewijk Napoleon op het Paviljoen
te Haarlem is intact gebleven, al
thans voorzover het koninklijke
bed betreffend. Het weliswaar
eigentijdse meubilair is er later
aan toegevoegd.
De vijftig schilderijen, tekeningen en
aquarellen, die op het ogenblik worden
geëatposeerd in „Bloemenheuvel" te
Bloemendaal vertonen een redelijk ge
middeld niveau. Het betreft hier uitslui
tend werk van niet-beroepskunstenaars.
die ingezetenen zijn van de gemeente
Bloemendaal.
Nagenoeg alle inzenders gaan langs
(door beroepskunstenaars) gebaande
wegen en er zijn enkele dingen die
van talent en visie getuigen, die buiten
materiaal en voorstelling om gaan.
Zo zijn de bloemstukken van Jonker
stevig in kleur gezet met veel gevoel
voor het licht. De Booy doet in zijn
aquarellen een bewuste beeldende keuze
in tegenstelling tot fijnschilders als
Zeeman en Rijnink die met de nauw
keurigheid van een moderne primitief
in uiterste gehoorzaamheid noteren, de
laatste in zijn, zeestukken toch wel met
allure. De vlotheid en de allure in de
aangekleurde tekeningen van Wentzel
zijn voorbarig en voorgewend; het echt
paar Van Braam Houckgeest-Holleman
maakt talentvolle portretten. Als prefe
rent in deze expositie noteerden we nog
de sferigromantische werkjes van
Blok, het sneeuwgezicht van Van Steen-
w-ijk, de topografische aquarellen van
Sluijser en het portretje in geel van
mevrouw Den Hartog.
Van een anonymus zagen we een twee
tal beeldjes, in steen gehakt met ge
voel voor volume en wat onevenwich
tig in de vormgaafheid. Mevrouw Van
Mourik-Pohl tenslotte heeft een inzen
ding potterie verzorgd, gevoelig van
vorm en fraai van glazuur. De tentoon
stelling blijft tot en met 28 maart.
L. T.
De Joden waren niet de enige Neder
landers, die een wat medeljjdend-dank-
bare herinnering aan de koning be
waarden. Lodewqk Napoleon, die vooral-
les een nationaal vorst wilde zjjn, en
ook boven de partijen kon staan, sti
muleerde de assimilatie van de Joden,
die hem er dankbaar voor bleven. Mr.
Jonas Daniël Meyer bijvoorbeeld, een
der voorvechters der liberaal-Joodse
Nederlanders, correspondeerde nog
geregeld met de ex-koning toen deze,
door velen vergeten, in Florence zijn
laatste en moeilijke levensjaren sleet.
Volgens overlevering moet koning
Lodewijk de lioutsnpKunst beoefend
hebben aan bomen in de Hout. In de
„Napoleonslaan", bij het oude Coster-
monument moet een boom geweest zijn,
waarin de koning de veelzeggende woor
den gesneden zou hebben „respectez ma
solitude" (eerbiedig mijn eenzaam
heid). Die koninklijke bomensnijderij is
overigens op zijn minst apocriel. In een
andere boom stond vroeger te lezen
„Combat de la Volupté", even verder
„Napoleon".
Toen Napoleons troepen Amsterdam
wilden bezetten en het de keizer dui
delijk werd, dat Lodewijk Napoleon in
zijn hart niets liever wilde dan maar
schalk Bernadotte navolgen in de rene-
gatie ter wille van de vrede, besloot de
koning van Holland de vlucht te ne
men. In de acte d'abdication van 1 ju
li 1810 verklaarde hij afstand te doen
ten behoeve van zjjn zoon, en in het
holst van de nacht verliet de koning
Haarlem en Holland voor goed. „Vaar
wel Holland" riep Lodewijk Napoleon
uit, die met veel moeite enigszins Ne
derlands geleerd had. Bij zijn overhaas
te vertrek zou de arme man nog zijn
voet hebben verstuikt over een ver
keerd liggende plank.
Het paviljoen werd door keizer Napo
leon na de inlijving van ons land ge-
confisceerd. In 1815 werd het afgestaan
aan prinses Wilhelmina van Pruisen, I
weduwe van stadhouder Willem V, de-
zelfde, die zoveel dapperder geweest
was (dank zij haar „grote broer", de
Pruisische koning) bü Goejanverwelle-
sluis dan haar echtgenoot. Wilhelmina
van Pruisen woonde tot haar dood in
1820 te Haarlem. Haar dochter, de erf-
AAvertentie
BLOEMENDAAL
TELEF 54855
prinses-douarière van Brunswijk-Wolf-
fenbuttel, woonde op het „Klein Pavil
joen", een buitentje aan het Spaarne,
aan het eind van de Kamperlaan.
Lodewijk Napoleon heeft na de res
tauratie van het Oranjehuis nog een
poging gewaagd om het paviljoen, dat
hij destijds voor maar liefst drie ton
gekocht had, terug te krijgen. Ondanks
de argumenten van zijn advocaat, de
reeds genoemde mr. J. D. Meyer, hij
de behandeling van zijn vordering voor
de Haarlemse rechtbank, werd het von
nis in het nadeel gewezen van de ex
koning, die zich na zijn troonsafstand
„Graaf van Saint-Leu" noemde.
In het paviljoen herinnert nog de Na
poleonskamer aan het koninklijk ver
blijf. Helemaal autentiek is de slaap
kamer niet. Het bed is dat van de onge
lukkige koning, maar het meubilair,
weliswaar in Empirestijl, is nimmer
door hem gebruikt, maar aan bet bed
•toegevoegd door de heer C. J. Gonnet,
die een jaar of tachtig geleden bewaar
der van het paviljoen was. Ook is er
nog de slaapkamer te zien van prinses
„Willemyntje" van Pruisen, in gezel
liger Biedemeier gemeubeld.
De verdere geschiedenis van het pa
viljoen in de Haarlemmer Hout is nog
al bewogen. Lange tijd heeft de rege
ring niet goed geweten, wat ze er
mee aan moest. In 1828 werd het
Rijksmuseum voor levende Nederland
se meesters. De vleugel aan de kant
van de Dreef werd het Nederlandsch
Geologisch Museum. Dr. W. C. H.
Staring bewerkte er zijn beroemde ge
ologische kaart van ons land. In 1877
werd er het museum voor Kunstnijver
heid gevestigd, waaraan de eertijds
beroemde Haarlemse kunstnijver
heids- en bouwkundige school verbon
den was. Later was het paviljoen lan
ge tijd Koloniaal Museum, tot" het in
de twintiger jaren van deze eeuw be
stemd werd tot provinciehuis van
Noord-Holland.
In de Kennemer Duinen: drie jonge ransuilen, bijzonder aardige lichtgrijze,
donsjongen met fel-oranje ogen. Illustratie uit „Van vloedlijn tot binnenduin
De gemeenteraad van Zandvoort
voteerde in oktober 1958 een krediet
van 122.000 voor de uitbreiding van
de algemene begraafplaats. Inmiddels
is gebleken dat dit werk bij wijze van
werkverruiming als handwerk in DA
CW-verband kan worden uitgevoerd.
De kosten bedragen dan rond 225.000
doch het rijk subsidieert dan met
183.600. Uiteindelijk voor de gemeen
te Zandvoort dus een voordeel, want
het werk kost haar nu netto 40.600.
Dezer dagen zal in de hal van het
raadhuis te Zandvoort een vijfde serie
foto's uit het foto-archief der gemeente
worden geëxposeerd. Deze collectie
heeft betrekking op het stranden van
schepen en het reddingswezen te Zand
voort sinds 1742. In deze verzameling
komen o.m. voor reproducties van te
keningen van een aquarel van Joh.
Visser, van een schilderstuk van H.
Hulk en een tiental foto's van de ramp
van de Salento.
e Kennemer Duinen
zijn een schier on
uitputtelijke bron van
recreatieve vreugde. Door
de recente toevoeging van
veertig hectare bos en bin
nenduin bij de Blauwe
Trappen en de Brederose
Berg is het Nationale Park
nog rijker aan natuurlijke
verscheidenheid geworden.
De directeur, ir. E. C. M.
Roderkerk, aan wiens acti
viteit de „Kennemer Dui
nen" veel te danken heb
ben, heeft er andermaal de
stof uit geput voor een
boek, evenals zijn eerste
werk „De Kennemer Dui
nen" geheten, maar dit
maal met als ondertitel
„Van vloedlijn tot binnen
duin". Ook heeft ir. Roder
kerk naar analogie van het
„Spel voor de Veluwe" een
jeugdnatuurspel geeonci-
piëerd, het „Spel van de
Kennemer Duinen", tot
stand gekomen in samen
werking met de Stichting
voor Lichamelijke Opvoe
ding, Spel en Sport in het
Jeugdwerk".
Met ongeveer dertig leer
lingen van de eerste klasse
van de Christelijke ULO-
school in Bloemendaal zal
een proef genomen worden
met het nieuwe „Spel van
de Kennemer Duinen". Er
zijn drie wandel-excursies
bedacht. Twee van drie
kwartier en een van een
half uur. Tussentijds of na
afloop kan de leider vra
gen stellen naar aanleiding
van het geziene of op an
dere wijze ervarene. Het
spel omvat een „natuur-
speurtocht", die de deel
nemers inwijdt en ver
trouwd maakt met hetgeen
leeft en groeit in de dui
nen, met Judasoren, nest
kastjes, het Jacobs Kruis-
kruid en de konijnensterfte.
Dan zijn er een „prestatie
tocht", die op tijd gelopen
dient te worden, en een
opdrachttocht, waar het
bijvoorbeeld gaat om het
lezen of tekenen van kaart
jes, het maken van een
rijmpje en andere blijken
van scherpzinnigheid.
De veertig hectaren, waar
mede de Kennemer Dui
nen verrijkt zijn, liggen zo
als bekend in het noord
oostelijke deel van het Na
tionale Park. Veertien hec
tare van de aanwinst be
staat uit bos, de grootste
aaneengesloten bebossing
in de Kennemer Duinen.
De Brederose Berg, achter
het Provinciaal Ziekenhuis,
niet ver van de Ruïne van
Brederode, is thans het
hoogste duin van het Na
tionale Park. De „berg" is
ongeveer veertig meter
hoog en men kan er van
een fraai uitzicht in enkele
richtingen genieten. „De
Blauwe Trappen" heet een
ander mooi punt van de
aanwinst, ongeveer achter
détails der natuur, is het
boek lezenswaardig, al was
het maar om de vele il
lustraties van de schrijver,
fraaie foto's en tekeningen,
waardoor men van veel
van het slechts „van ge
zicht bekende" de namen
en wetenswaardigheden
leert.
e schrijver begint met
zijn lezers mee te
nemen op een strand
wandeling. Hij schetst het
ontstaan van de duinen,
meer dan zesduizend jaar
geleden en hetgeen er leeft
en groeit rond de zeereep.
Smakelijk vertelt ir. Ro
derkerk van kwallen en
kreeften, zeepuddingen, zee
sterren en zee-anemonen.
De kleine, glasachtige ko
geltjes, waar het strand
i//
de algemene begraafplaats
van Bloemendaal gelegen.
Vroeger was er boven op
het duin daar een thee
koepeltje, via blauw-stenen
trappen bereikbaar.
„Van vloedlijn tot bin
nenduin", het tweede Ken
nemer Duinen-boek van ir.
Roderkerk, geeft als het
ware een dwarsdoorsnede
van de duinen. Anders weer
dan in zijn eerste werk
„Tussen duindoorns en
kruipwilgen" vertelt de
schrijver van de rijk-ge
schakeerde flora en fauna
in de duinen, maar ook van
de wordingsgeschiedenis en
de recentere historie. Hij is
opnieuw de gezellige on
derhoudend verhalende gids
voor de duinwandelaar, wie
zonder dat stellig veel ont
gaan zou. Ook voor de leek,
voor degene, die niets af
weet of wil weten van de
soms vol mee ligt, blijken
„zeedruiven" genoemd te
worden. Ook gaat hij in op
de stookolie-misère, niet
alleen voor strandbezoe-
kers, maar ook voor zee
vogels. „Het Duinstruweel"
heet het volgende hoofd
stuk, waarin verteld wordt
van koningskaarsen, slan-
genkruid en egelantiers,
paarlstuifzwammen en an
der paddegestoelte, van
steenuilen, staartmezen,
ransuilen, zand- en duin
hagedissen. Over het bos
langs de oostgrens van de
Kennemer Duinen verhaalt
het hoofdstuk „Als de
kracht van de zeewind ge
broken wordt". De schrij
ver schetst de veranderin
gen in het duinbeeld door
de verdwijning van de ko
nijnen en gaat in op de
hem soms wel verweten
„faunavervalsing". In de
Kennemer Duinen heeft hij
namelijk damherten geïm
porteerd, evenals reeën,
een bok en een hinde. Alle
maal dieren, die er niet
thuis zouden horen. Waar
om niet? Omdat ze volgens
de literatuur nooit deel
uitgemaakt hebben van de
duin-fauna. Maar ir. Roder
kerk merkt op, dat het
eerste damhert geheel eige
ner beweging aan kwam
lopen in de Kennemer Dui
nen, zich er nestelde en
zich er dadelijk volkomen
thuis voelde.
In het hoofdstuk „Raau-
we Zandbergen werden een
Nationaal Park" gaat de
schrijver uitvoerig in op de
geschiedenis van de Hol
landse Duinen in de loop
der eeuwen, althans vanaf
de middeleeuwen. De dui
nen waren al vroeg een on
derwerp van overheids
zorg, niet alleen omdat men
hun betekenis voor de zee
wering wist te waarderen,
maar ook omdat ze van be
lang waren voor de jacht.
Aan het tegengaan van
zandverstuivingen kwam
men echter pas laat toe.
Beplanting en bebossing
van de duinen dateren
meestal van de laatste an
derhalve eeuw. Na de
Franse revolutie werden er
pogingen ondernomen tot
duin-ontginning. Men be
gon aardappels te telen,
schapen en varkens te hou
den. Lucratief was dat al
les echter niet. Bijzonder
lezenswaard zijn de lotge
vallen, door hem zelf op
rijm vereeuwigd, van de
Zandvoorter Leendert Zuy-
derduyn, die in 1870 een
„huisje in de woestijn"
bouwde, een landbouwbe-
drijfje opzette, dat hij twin
tig jaar lang en met wis
selende resultaten volhield.
In het laatste hoofdstuk
vertelt ir. Roderkerk over
het ontstaan van de soms
hoogst eigenaardige namen
van gedeelten van de dui
nen.
RADIO
AcLvertentu
TELEVISIE RADIO
erkend - gediplomeerd
KRUISSTRAAT 38, HAARLEM
Tel. 14609
m
Wie weet, hoeveel vreemdelingen
Haarlem herbergt in eigen
huis? Het zou interessant zijn
na te gaan, hoeveel Haarlemmers
zijn en nooit Haarlemmers zullen
worden. In de jaren, dat zelfs een
stad nog een besloten gemeenschap
was, kregen nieuwkomers ruim
schoots de gelegenheid om zich zo
snel mogelijk aan te passen en zich
in te leven in hun andere omgeving.
Zij integreerden zich in een nieuwe
gemeenschap, en dikwijls zo grondig,
dat na verloop van enkele jaren nie
mand beter wist, dan dat hij met
geboren en getogen Haarlemmers te
doen had.
Toen de stad uit haar voegen
schoot, buiten de oude wallen nieu
we wijken geformeerd werden en
door annexatie de stadsplattegrond
vergroot werd, denatureerde het
Haarlemse volk. Het werd een min
derheid, die krachtig stand hield tij
dens de na-oorlogse overspoelingen,
toen overal vandaan de mensen zich
in de Spaarnestad vestigden. Maar
het is de vraag, of zij zich nog lang
zal kunnen doen gelden. Haarlem
gaat langzamerhand van zichzelf
vervreemden. In de nieuwbouw,
waar de flatcomplexen zich gesta
dig aaneenrijen, wonen honderden
mensen, die zich blijven oriënteren
op de stad, waar zij vandaan geko
men zijn. Amsterdam is hierbij favo
riet. Hun nieuwe woonplaats is
slechts „domicilie", maar de stad
heeft hun verder niets te zeggen.
Dat probleem geldt overigens voor
vele andere plaatsen. In sommige ge
vallen probeert men het denatureren
van het eigen gemeenschapskarakter
tegen te gaan, zoals bijvoorbeeld in
Zandvoort, waar de burgemeester te
gelegener tijd de nieuwe „Zandvoor-
ters" in het raadhuis ontvangt en
hun vertelt van het Zandvoortse le
ven.
Haarlem zal het ook eens in die
richting moeten proberen. In het
uiterste noorden van de stad en in
het oosten zien de meeste Haarlem
mers nog wel de oude Baaf, maar de
toren is voor hen een vreemd baken
in een bijna onbezocht gebied.
Het is misschien pijnlijk om in je
eigen stad reclame te gaan maken
voor je eigen stad, maar het zal er
toch van moeten komen, wil Haar
lem de stad blijven die zij reeds
meer dan zeven eeuwen is. Laat de
burgemeester de nieuwkomers eens
bij groepjes uitnodigen in de rid
derzaal van zijn stadhuis. Hijzelf is
tenslotte zelf ooit een nieuwkomer
geweest, die óf uit eigen kracht óf
door de omstandigheden Haarlem
mer geworden is. Het feit, dat hij het
ook gebleven is en ondanks alle ge
ruchten niet vertrokken is, levert de
voor de hand liggende conclusie, dat
zijn Haarlemse status hem uitste-
kend bevalt. Hij moet dus dat plezier
ook de andere nieuwkomers gun
nen. Misschien kan hij de vreemde
ling zich thuis doen voelen in het
nieuwe huis, en even misschien heeft
hij een ogenblikje om zijn pas ver
worven burgers rond te leiden door
het Haarlemse Jerusalem, waar de
vreemdeling zijn huis heeft gevon
den.
Haarlems Bloei ontfermt zich
meer over degenen, die zich
met recht en reden mogen be
roemen op hun vreemd-zijn in stad
en streek. Ofschoon vandaag de len
te officieel begint, hebben de Bloe
menmeisjes zich in haar nieuwe cre
atie reeds enkele dagen geleden ge
presenteerd. Zij zullen hier en elders
weer waar moeten maken, dat Haar
lem de Bloemenstad bij uitstek is.
Er zijn mensen in de omgeving van
Haarlem, die menen, dat de bloemen-
activiteit van Haarlem het najagen
van een illusie is, en niet zonder ple
zier houden zij het vuurtj e warm, dat
figuurlijk de brand moet steken in
het Krelagehuis, zijnde de zetel van
Bloembollencultuur. Volgende maand
komt die oude kwestie weer
aan de orde. Haarlem of Hil-
legom? Binnenskamers wordt
er reeds hard geconfereerd en
men is sterk in de ver
breiding van geruchten, die
de openbare mening moeten
beïnvloeden. Op 20 april zal het
er weer hard aan toegaan in de
algemene vergadering van de
koninklijke Vereniging, maar na
die tijd zal hoe de beslissing
ook uitvalt blijken, dat Haar
lem geen illusie najaagt. Ge
steld, dat Hillegom de zetel
wint, dan zal de desillusie aan
die kant komen. Want als de ze
tel ontdaan is van het goudleer
der Haarlemse traditie en van
het Haarlemse koorddraad-met-
kwasten, blijft er niets anders
over dan een houten stoel, die
in dit geval het
symbool der ont
luistering zal zijn.
Nadat van ministeriële zijde het be
sluit is afgekomen om de Openbare Mi-
nisteriën in de arrondissementen sa
men te voegen blijkt dit ook voor het
arrondissement Haarlem een belang
rijke wijziging in te houden. De parket
ten van kantongerecht en rechtbank,
die tot dusver afzonderlijk waren ge
huisvest in twee gebouwen aan de Jans
straat, respectievelijk op de num
mers 46 en 81 worden verenigd in het
gebouw van het kantongerecht, waarbij
een gedeelte van de werkruimte van de
Rijkswaterstaat naast het kantongerecht
wordt getrokken. Daardoor komt ruim
te vrij op de arrondissementsrechtbank,
waaraan zeer grote behoefte bestaat.
Waarschijnlijk in juli zullen de burelen
van de arrondissementen Het Noordzee
kanaal en Haarlem van de Rijkswater
staat overgeplaatst zijn naar hei Flora
park, waartoe thans een vroeger als
woonhuis gebruikt pand wordt inge
richt. Het Openbaar Ministerie zal
waarschijnlijk nog voor de winter zijn
nieuwe domicilie betrekken.
Er komt een verbindingspad tussen
de Parnassiakade in Haarlem en de
Houtvaartkade in Bloemendaal. In ver
band met de eigendomsverhoudingen
ter plaatse kan nog geen definitieve
verbinding worden gemaakt, maar B.
en W. van Haarlem menen, dat het aan
te leggen verbindingspad reeds aanzien
lijk tegemoet zal komen aan de verlan
gens van de bewoners van de sterk uit
breidende omgeving van het Duinroos-
plantsoen.
De gemeente Bloemendaal heeft de
kosten van het aan te leggen verbin
dingspad geraamd op 4200. Deze kos
ten zullen door Haarlem en Bloemen
daal gezamenlijk worden gedragen.
Wanneer een definitieve verbinding tot
stand is gebracht, zullen de materialen
van de voorlopige verbinding door Bloe
mendaal en Haarlem worden gedeeld.
Voorlopig betaalt ieder der beide ge
meenten 2100. B. en W. van Haarlem
vragen de raad om een crediet.
Zoals wij reeds vroeger hebben be
richt kampt men op de huidige recht
bank met een enorm ruimtegebrek,
welke vooral erg voelbaar is voor de
strafgriffie. De kamers zijn veel te klein,
kasten staan op de gangen en het per
soneel kan zich ternauwernood wenden
of keren. Aangezien de plannen voor de
bouw van een nieuwe rechtbank nog
steeds vaag zijn en naar velen vrezen
voorlopig ook wel zullen blijven, heeft
men gretig de kans aangegrepen om
het parket te verplaatsen naar de over
kant, waar het kantongerecht zetelt.
Ook daar heerst evenwel een ruimte
probleem, zodat Rijksgebouwendienst
besloot een gedeelte van de bureaus
van Rijkswaterstaat in het Florapark
onder te brengen, nl. die bureaus, welke
op de eerste etage zijn gevestigd. De
dienstkring Haarlem van de Rijkswa
terstaat blijft haar kamers op de twee
de etage in de Jansstraat behouden. In
het Florapark komen de kantoren bene
den terwijl op de tweede verdieping de
tekenzaal komt.
Het zijn voornamelijk de bureaus
van de officieren van justitie, die in het
toekomstige justitiële pand worden in
gericht. Op de rechtbank zal de straf
griffie in ieder geval meer ruimte krij
gen, terwijl voorts enige enquêtekamer»
kunnen worden ingericht.
Advertentie
Wéér die pijn?... dat, maar
ook die andere plagende pij
nen vaagt u snel weg met
WITTE KRUIS.
tabletten, poeders
of cachets