Drie wegen leiden straks
naar de universiteit
Gelijkstelling van diploma 's biedt
meer voor- dan nadelen
Haarlems inwonertal ver
minderde met 245
Kruiswoordraadsel
VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK
—ONDERWIJS VOLGENS RAAMWET
Verantwoorde
keuze
Er kwamen slechts 47 huizen klaar
KRIJGT U LOGEES?
hoütribo
ERIC DE NOORMAN
TENNIS
NEI-OVERZICHT 4e KWARTAAL 1958
99.—
doe het zelf
VRIJDAG 27 MAART 1959
PAGINA 2
DUNLOP - DONNAY -
SLAZENGER - PINQUIN.
GRETHA DE BRUIN
90 Liter 395/-
Belastingen benadeeld
Heemsteedse Kunstkring
H.V.B.-programma
1 divanbed
1 verende matras
1 kussen
1 dekje
HAARLEMS' MATRASSENHUIS
samen
voor
ITALIAANS EN
JAPANS
GLASMOZAIEK
BRIDGE IN DISTRICT
KENNEMERLAND
Heemsteedse politie in
eindstrijd om
volleybal-kampioenschap
Sportagenda
Oplossing kruiswoordraadsel
van donderdag
—sa
Advertentie
Zou het werkelijk niet mogelijk zijn een
goede jurist, germanist of theoloog te
worden zonder klassieke vorming?
THV e normale weg naar de Universiteit loopt voor
i Nederlanders door een aantal school-typen, die
we sinds enkele decennia gewoon zijn samen
te vatten onder de naam Voorbereidend Hoger en
Middelbaar Onderwijs. Deze scholen pretenderen een
zodanige algemene geestelijke vorming aan haar leer
lingen meè te geven, dat deze daardoor tot het succes
vol volbrengen van een academische studie in staat zijn.
Een poging doende dit begrip algemeen geestelijke
vorming nader te bepalen, zou men het gezien vanuit
de docent kunnen omschrijven als een onder
richten, waarbij de keuze zowel van materie als van
methode gericht is, niet op een bepaalde, actuele ver
meerdering van het geestelijke bezit of de bekwaam
heden van de leerling, maar daar boven uit, op een
onbepaalde, potentiële vermeerdering daarvan 1). Als
men dan verder tracht deze abstracte omschrijving
ietwat te concretiseren, zou men kunnen stéllen dat
geestelijke vorming in deze algemene zin er op gericht
moet zijn, het te vormen subject ontvankelijk te
maken voor hogere geestelijke waarden en denk
beelden, voor aesthetische appreciatie, voor veredelende
invloeden op allerlei gebied, terwijl zij bovendien de
vorming van goede denkgewoonten, het zich eigen
maken van de nodige accuratesse, het verwerven van
aangepaste methoden enz. zal moeten bevorderen.
Van de leerling uit gezien zou geestelijke vorming
in passieve zin verstaan dus dan bestaan in het
zich eigen maken van een geestelijke habitus, waar
door het mogelijk c.q. gemakkelijk wordt de hier ge
noemde élementen in zich op te nemen en te assimileren.
Het momenteel bij de Staten Generaal ingediende
Ontwerp van Wet tot regeling van het Voortgezet
Onderwijs (de z.g. Mammoet-wet) maakt een onder
scheid tussen Voorbereidend Wetenschappelijk Onder
wijs (gedifferentieerd in gymnasium en athenaeum) en
Algemeen Vormend Onderwijs (verdeeld in lager, mid
delbaar en hoger). Ondanks deze misschien wat ver
warrende benamingen menen we te moeten stellen, dat
het ook thans in de bedoeling van de wetgever ligt dat
het v.w.o. in de eerste plaats een algemeen vormend
karakter behoudt en dat daarin niet de specialisatie,
en daardoor de onmiddellijke voorbereiding op bepaalde
academische studierichtingen, mag domineren.
Vanuit dit algemeen vormend karakter nu van het
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs willen we
trachten in dit artikel enige gedachten te formuleren
betreffende de selectie der leerlingen, zowel binnen de
school als met het oog op een verdere academische
studie.
Het nieuwe wetsvoorstel kent in
aansluiting aan de traditie in ons on
derwijs drie vormen van v.w.o. die
ieder op eigen wijze de beoogde alge
meen geestelijke vorming aan de leer
lingen pogen bij te brengen. Het gym
nasium doet dit door de leerlingen te
confronteren met de klassieke talen en
antieke cultuur; het athenaeum B door
de confrontatie met de problematiek
van de mathematische en natuurweten
schappelijke vakken; het athenaeum A
(hbs A in nieuwe gestalte) door mid
del van de moderne litteratuur en
sociaal-economische vakken. We zijn
van mening dat ieder van deze drie
vormings-richtingen in staat is, uiter
aard op eigen wijze, aan de leerlingen
die elementen bij te brengen, welke we
boven als essentieel voor een geestelij
ke vorming hebben opgesomd. Natuur
lijk zal er verschil zijn in sfeer, zal mis
schien de ene richting meer selectief
werken dan de andere: we zijn er van
overtuigd dat ze alle drie een goede al
gemene voorbereiding kunnen zijn op
een academische studie.
De vraag nu langs welke van deze
drie mogelijkheden de individuele
u leerling zijn we0 door de school en
naar de Universiteit zal moeten kie
zen, zal dan ook in de eerste plaats
een antwoord moeten krijgen vanuit
de in de leerling aanwezige mogelijk
heden en capaciteiten. We hebben
immers in het algemeen vormend be
drijf van de school allereerst rekening
te houden met het subject van die
vorming. Dat subject echter is geen
louter passief gegeven, datniets an
ders te doen zou hebben dan open te
staan voor wat de docent meent te
moeten en kunnen meegeven. Dit sub
ject brengt in het spel van vormen en
gevormd worden zijn eigen aanleg, zijn
eigen disposities mee: aanleg in in
tellectuele en morele zin, disposities
bepaald door milieu, opvoeding en al
lerlei andere factoren die we vaak
maar zeer moeilijk kunnen kennen en
beoordelen. Maar in ieder geval heb
ben we te maken met een levend sub
ject. dat actief meespeelt in het vor
mingsproces en dat dus qua intelli
gentie, psychische en morele kwali
teiten enz. in staat zal moeten zijn in
de gekozen vormings-richting dit spel
actief mee te spelen.
Nu ga ik u niet lastig vallen met een
opsomming van allerlei concrete aan
wijzingen, die in een bepaalde leerling
een geschiktheid voor een der drie mo
gelijke richtingen zou kunnen doen ver
moeden: deze op de praktijk en een di
recte keuze gerichte overwegingen vor
men het probleem, waarvoor telken-
jare iedere lyceum-rector zich met de
leraren van zijn onderbouw geplaatst
ziet, wanneer het er om gaat een ge
fundeerd advies te geven inzake de
keuze tussen gymnasiale opleiding en
hogere burgerschool. Thans kunnen
we volstaan met vast te stellen, dat er
in het te vormen subject in de leer
ling dus een zekere affiniteit aanwe
zig zal moeten zijn ten opzichte van de
vormingsmiddelen, die in een bepaalde
studierichting op hem zullen worden
toegepast.
Dit betekent evenwel dat we primair
op grond van in het te vormen subject
aanwezige aanleg, kwaliteiten en dispo
sities zullen moeten beoordelen, welke
vorming voor de individuele leerling
de beste is en de meeste perspectieven
biedt tot een zo harmonisch mogeUlke
ontplooiing van zijn gehele persoonlijk
heid. De vraag of deze vorming naar
onze mening ook de objectief meest
waardevolle is, kan bij de keuze slechts
van secundair belang zijn en alleen bij
een polyvalente aanleg zou deze factor,
samen met de persoonlijke ambities, in
teressen en 't millieu van de leerling uit
eindelijk in de beslissing de doorslag
kunnen geven.
Gelukkig project
Wat betreft de pogingen die in het
nieuwe wetsontwerp worden gedaan
om de richtingskeuze zo verantwoord
mogelijk te maken, kan het volgende
worden opgemerkt. Een der fundamen
tele gedachten, welke tot nu toe aan
het lyceum ten grondslag lagen, wordt
overgenomen. Men wilde in de lycea
immers de richtingskeuze zo verant
woord mogelijk maken door haar uit te
stellen en de leerlingen gedurende een
periode die varieerde van één tot
twee jaar een voor allen gelijk program
ma voor te leggen. Pas na deze pe
riode, wanneer men op grond van de
opgedane ervaringen zich een beeld had
gevormd van de intelligentie en verde
re capaciteiten van de leerling, kwam
men tot een definitieve keuze. Het nieu
we wetsontwerp stelt deze „brugklas-
se" ongeveer dns een één-jarige on
derbouw - verplichtend voor alle scho
len. Ik ben van mening dat we met dit
Êroject alleen maar blij kunnen zijn.
iet wil me voorkomen, dat we daar
door vele teleurstellingen kunnen voor
komen en onze scholen, met name de
gymnasia, kunnen behoeden voor leer
lingen die er niet thuishoren.
Maar dan zal ook deze brugklassè
zo selectief mogelijk moeten zijn. En
waar we nu eenmaal in ons onder-
wij s-stelsel in hoofdzaak de drie ge
noemde vormings-richtingen kennen,
lijkt me het ideale programma voor
een dergelijke brugklassè te bestaan
uit Nederlands, één moderne taal,
wiskunde en latijn als kernvakken,
„aangekleed" met aardrijkskunde,
geschiedenis en biologie, alsmede
door enkele vakken van minder
intellectuele aard. Het wil me voor
komen dat we door het opnemen van
één der kernvakken van elk der drie
mogelijke vormings-richtingen in dit
programma van de brugklassè ons
zelf de meeste moeilijkheden in han
den geven om tot een verantwoord
oordeel over de betrokken leerlingen
te komen.
Wat betreft het latijn nog een enkele
opmerking. Persoonlijk ben ik steeds
een tegenstander geweest van de aan
katholieke lycea veelal bestaande z.g.
onderbouw-met-latijn. Niet omdat ik
geen vertrouwen zou hebben in de se
lectieve waarde van het latijn, maar
omdat ik niet geloofde in de selectieve
waarde van een vak, dat voor het over
grote merendeel van de leerlingen na
dat jaar zou aflopen.
Afgezien nog van de mijns inziens
onmogelijke opdracht die men een
classicus geeft, wanneer hij latijn moet
doceren in een klas van 12- tot 13-jari-
gen, waarvan minstens de helft, zo niet
meer, op dat moment reeds weet dat
zij dit vak voor het eerste en laatste
jaar volgen „omdat ze toch naar de
HBS gaan", was ik van mening dat
door deze zekerheid de selectiviteit van
het latijn voor deze leerlingen te loor
ging. Nu echter het nieuwe wetsontwerp
het latijn verplichtend stelt voor alle
richtingen van het v.w.o. vervallen de
ze bezwaren. En ofschoon ik me waar
lijk geen illusies maak omtrent het
„eenvoudig latijn" dat aan de toekom
stige athenaea zal worden onderwezen,
en me met vele andere classici afvraag
of dit onderwijs uiteindelijk wel vol
doende lonend zal zijn, lijkt me dit pro
ject ten aanzien van het brugklasse-
programma ontegenzeglijk een voordeel
en een vooruitgang.
Nu neemt echter het nieuwe wets
ontwerp het latijn niet op onder de in
de brugklassè onderwezen vakken. De
minister is slechts bereid het latijn des
gewenst toe te staan in de brugklassè
van die scholen, welke uitsluitend gym
nasia zijn. Men vraagt zich af, waarom
deze bres geschoten wordt in de on
tegenzeglijk voordelige uniformiteit
van de geprojecteerde brugklassè. Wan
neer het lattin inderdaad gehandhaafd
zou blijven als een der verplichte vak
ken van het athenaeum-programma,
dan is er o.i. geen enkel bezwaar het
ook te maken tot een der kernvakken
van de brugklassè: we zouden op de
ze wijze de selectieve waarde van het
eerste jaar aanmerkelijk verhogen en
daardoor des te meer verantwoord on
ze adviezen inzake de richtingskeuze
kunnen geven. Wanneer het latijn
niet gehandhaafd zou worden als ver
plicht leervak der athenaea, dan zou ik
persoonlijk tegenstander zijn van het
latijn in de brugklassè, dat dan, zoals
gezegd, toch goeddeels zijn waarde als
selectie-element zou verliezen. Ik kan
me evenwel voorstellen, dat anderen
hier anders over denken. Daarom zou
het wellicht het meest verantwoord zijn,
de thans aan de gymnasia in het voor
uitzicht gestelde faciliteit voor alle
scholen mogelijk te maken; hetgeen zou
neerkomen op een handhaven van de
status quo, waarin een onderbouw met
en zonder latijn gelijkelijk mogelijk Is.
Veronderstellen we nu eens, dat we
de apparatuur weten te vinden waar
door we tot een gemotiveerde keuze
van studierichting binnen de scholen
voor v.w.o. kunnen komen, zodat we
mogen verwachten dat de bevolking
van de toekomstige gymnasia en athe
naea voor het merendeel zal bestaan
uit leerlingen, die daar werkelijk qua
intelligentie en morele kwaliteiten thuis
horen. Dan zouden toch in het momen
teel vigerende onderwijsbestel deze
rechtlijnige gedachten doorkruist wor
den door een gegeven van objectieve
aard: de rechten en mogelijkheden die
aan het diploma van de verschillende
richtingen zijn verbonden. Het is im
mers momenteel zo, dat bepaalde aca
demische studierichtingen slechts open
staan voor bezitters van bepaalde di
ploma's. Waar er bovendien tussen de
aan verschillende diploma's verbonden
rechten nogal grote verschillen zijn, is
het onontkoombaar dat momenteel bij
de keuze van studierichting na de on
derbouw, en nog meer na de resp. der
de en vierde klas van HBS en gymna
sium, deze rechten en mogelijkheden
een belangrijke rol spelen.
Iedereen die iets afweet van de si
tuatie in de hogere klassen van onze
scholen voor V.H.M.O. zal toegeven,
dat deze divergentie tussen de verschil
lende diploma's in veel gevallen de
keuze verkeerd beïnvloedt en in de mo-
tivering van die keuze elementen be
trekt, die daarin niet thuis horen. Het
lijkt dan ook een van de grote merites
van het nieuwe wetsontwerp, dat het
een poging doét ernst te maken met
de stelling dat ons v.w.o. in de eerste
plaats algemeen vormend onderwijs
zal moeten zijn, en dus moet kunnen
prepareren op iedere academische
studie: in de nieuwe wet worden im
mers aan alle diploma's van gymna
sium en athenaeum gelijke rechten toe
gekend.
Ik wéét dat er ernstige bezwaren te
gen dit gedeelte van het wetsontwerp
worden ingebracht. Ik wil ze niet baga
telliseren. Maar ik ben desondanks van
mening, dat ze bij ernstige beschouwing
niet opwegen tegen de vertroebeling
van de situatie, die voortkomt uit de
momenteel bestaande grote differentia
tie tussen de aan de verschillende di
ploma's verbonden rechten. De run op
de diploma's welke de meeste moge
lijkheden bieden, de neiging om zo veel
mogelijk „deuren open te houden"
vormt een voortdurende bedreiging
voor met name de hoogste klassen van
onze scholen, waarin onvermijdelijk
leerlingen een plaats krijgen die daar
niet thuis horen.
Jurist zonder latijn?
Men heeft gezegd: we kunnen dan
juristen krijgen, die geen klassieke
vorming hebben gehad; men zal mo
derne talen en theologie kunnen stu
deren zonder tevoren een klassieke
vorming te hebben doorgemaakt;
men zal wis- en natuurkunde stude
ren met een diploma gymnasium of
athenaeum alpha. Ja, dat zal allemaal
mogelijk zijn. Maar in de eerste
plaats: zou dit willen studeren van
een in de ontvangen opleiding wei
nig geaccentueerd vak veel voorko
men? En vervolgens de bezwaren
komen voornamelijk vanuit de gym
nasiale sector zou het nu werke
lijk niet mogelijk zijn een goed jurist,
germanist of theoloog te worden zon
der een klassieke vorming d.w.z. zon
der dat men primair en hoofdzakelijk
aan de hand der klassieke talen en
cultuur zich zijn geestelijke vorming
heeft eigen gemaakt? Is het werke
lijk ondenkbaar dat b.v. de mathema-
tisch-exacte richting een voldoende al
gemene vorming geeft om jurist te
worden? Dat men in de modern-litte
raire richting voldoende vorming zou
opdoen om moderne talen en theolo-
Jie te gaan studeren? Of dat men in
e klassieke opleiding van het alpha-
programma voldoende basis zou kun
nen vinden tot de studie in medicij
nen of biologie? Natuurlijk, we ge
ven toe dat een toekomstig jurist la
tijn zal moeten kennen; dat deze eis
ook aan een toekomstig talenstudent
festeld zal moeten worden; we geven
oe dat een theoloog latijn en Grieks
zal moeten kennen: maar is dat het
zelfde als de eis van een integraal
klassieke vorming? We nemen nu toch
ook genoegen met een aanvullend
staatsexamen, en er zal toch wel nie
mand zijn die serieus dergelijke aan
vullingen onder de noemer van een
klassieke vorming zou willen brengen.
Grieks als hulp
Misschien dat een uit de geschiede
nis van het humanisme af te leiden
distinctie hier de weg zou kunnen wij
zen. In de historie van het humanisme
is het Grieks bijna nooit meer geweest
nndAun
uaaium ïucv mvgciijn Lijft w»
scheid te maken tussen klassieke vor
ming enerziids, en anderzijds de ken
nis van latijn c.q. Grieks als hulpwe
tenschappen. Zo zouden we ten aan
zien van de meeste studierichtingen
afstand kunnen doen van de stringente
eis van een integrale klassieke vor
ming, maar onverkort kunnen vasthou
den aan onze eis van kennis van latijn
c.q. Grieks voor die studierichtingen
waarvoor de kennis van deze talen on
ontbeerlijk is. Zoals ook de bèta-facul
teiten de stringente eis van een bèta-
of B-diploma zouden kunnen laten val
len, maar onverkort de eis blijven stel
len van de voor iedêre studierichting
vast te stellen kennis van de mathe
matische en natuurwetenschappelijke
vakken. Het zich verwerven van de
ze, niet uit de gevolgde studierichting
voortvloeiende kennis, zou de toekom
stige student op eigen kracht dienen
te realiseren, zodat niet de universi
teit gedwongen wordt door allerlei re
gelingen dit mogelijk te maken.
Het wil me voorkomen, dat langs de
weg der gelijkstelling van alle diplo
ma's van v.w.o. de moeilijkheden bin
nen de scholen van deze onderwijssec
tor aanmerkelijk worden verkleind, ter
wijl het mogelijk moet zijn wegen te
vinden, waardoor ook de universiteit
niet al te zeer met de oplossing van
haar niet regarderende problemen
wordt belast.
Dr. MODESTUS VAN STRAATEN,
O.E.S.A.
Haarlem, Triniteitslyceum
1) Dr. A. J. van Duyvendijk, De moti
vering van de klassieke vorming, Gro
ningen 1955, pag. 136.
Advertentie
Alle bekende merken frames
Prima besnaringen, o.a. een veer
krachtige spiraal nylon van f 17.50.
Alléénverkoop voor Haarlem.
Alle nylon besnaringen één seizoen
gegarandeerd.
Dames-, Heren-, Kindertennls-
kleding, rijk gesorteerd in mo
dellen en materialen (poplin -
terrylene - no-iron).
SPORTMAGAZIJN
Twijnderslaan 7-9, Haarlem, Tel. 15116
Ruime parkeergelegenheid.
Technisch volmaakt en toch
zo ongelofelijk laag in prijs
S jaar schriftelijke garantie.
Alleenverkoop voor Nederland.
DAKE n.V.'■Damrak 28-30 Amsterdam
Gebr. BLOKKER n.v.
A'dam - Den Haag - Haallem- Utrecht - Beverwijk
Vraag naar onze kredietservice.
Tien maanden gevangenisstraf met
aftrek eiste gistermiddag de officier
van justitie bü de Haarlemse Recht
bank, mr. G. W. F. van der Valk Bou-
man, tegen een accountant uit Haar
lem, die in de afgelopen drie jaar de
belastingen zou hebben benadeeld voor
bijna 20.000. HU zou voor ongeveer
16 cliënten, die hem verzochten de
boekhouding voor hen bU te houden,
een onjuiste aangifte hebben gedaan
van hun Inkomstenbelasting.
De accountant gaf toe, dat hij van
sommige middenstanders, voor wie hij
de boeken bijhield uitgavenposten had
efingeerd of verhoogd. Soms liet hij
e vervalsing over aan een lid van
zijn personeel. Hij deed dit om bij
voorbeeld de zwarte lonen weg te boe
ken, die een aannemer zijn personeel
betaalde. De aannemer wilde de te ho
ge lonen blijven uitkeren. Een getuige,
die later in de middag zelf als ver
dachte terecht stond, verklaarde dat
hij als slager geen verstand had van
al dat gewriemel met cijfers, zodat
de hulp van de accountant werd in
geroepen. „Het kon me niet schelen,
ais ik maar geen moeilijkheden kreeg,
ik liet alles aan hem over." Als zui
ver inkomen had deze getuige een
keer opgegeven 6405, 2000 te laag.
Waarom, zo vroeg de verdediger, mr.
O. H. van Wijk, zich in een uitstekend
pleidooi af, heelt de verdachte op een
dergelijke manier met vuur gespeeld?
Hij verdiende er bijzonder weinig mee
en de knoeierijen werden steeds inge
wikkelder. Mr. van Wijk memoreerde
een rapport, waarin men zijn bevreem
ding uitsprak over de grote risico's,
die de accountant nam voor zulke klei
ne bedragen. „Ik meen dat hier geen
sprake is van misdadige opzet, de ver
dachte was niet opgewassen tegen zijn
cliënten, hij had op boekhoudkundig
gebied een matige opleiding genoten,
waardoor hij op een kwaad ogenblik
niet wist hoe scheve zaken rechtma
tig recht te trekken. De ellende begon
met het grote na-oorlogse ziektever
schijnsel, de zwarte lonen. De verdach
te kon in zijn positie bijna niet an
ders dan op de een of andere manier
de boekhoudingen kloppend te maken.
Hij probeerde daarbij oprecht de waar
heid zo veel mogelijk te benaderen."
Mr. van Wijk bepleitte een gedeeltelijk
voorwaardelijke straf. Uitspraak 9
april aanstaande.
Een figuur in deze zaak, die als
cliënt van de accountant een belang
rijke getuige was, stond terecht we
gens opzettelijk onjuist opgeven van
inkomstenbelasting. Hij zou voor een
bedrag van 2500 de belastingen heb
ben benadeeld. De officier van justitie
hield er in zijn requisitoir rekening
mee, dat de verdachte alles in samen
werking met de accountant had ge
daan, zodat hij een onvoorwaardelijke
geldboete van 1000 en twee maanden
gevangenisstraf voorwaardelijk eiste.
Het winterprogramma van de Heem-
steedse Kunstkring vermeldt als laat
ste toneelavond van dit seizoen de op
voering door de toneelgroep „Theater"
op woensdag 1 april in het Minerva
theater. Gespeeld wordt „Een moord-
verhaal" (Not in the book), blijspel in
drie bedrijven door Arthur Watkyn. De
regie is van Cruys Voorbergh en de
speciale décors werden ontworpen door
Harry Wich. Behalve de regisseur tre
den in dit stuk nog op Péronne Hosang,
Bob Goedhart, Gerard Hartkamp, Wim
Hoddes, Piet van der Meulen, Siem
Vroom en Johan Walhain.
Verder staan nog op het programma
een concert door het Noordhollands
Philharmonisch Orkest op dinsdag 28
april, met als soliste Trudelies Leon-
hardt en een pianorecital door Janine
van Mever op dinsdag 14 mei.
Twee zaken vragen vooral de aan
dacht in het kwartaalbericht over het
vierde kwartaal van 1958 in Haarlem,
dat het Nederlands Economisch Insti
tuut heeft uitgebracht. Op de eer
ste plaats is dat, dat het aantal inwo
ners voor het eerst sedert bijna 3 jaar
weer is gedaald. Het aantal nam met
245 af tot 168.863. Dit is weer het ge
volg van het relatief grote vertrekover-
schot in Haarlem. Niet minder dan
2.160 personen bleken in het laatste
kwartaal van 1958 naar elders te zijn
vertrokken. Er vestigden zich daarente
gen slechts 1496 personen. Het geringe
aantal vestigingen is enerzijds het ge
volg van het feit, dat in het laatste
kwartaal van 1958 slechts 47 woningen
gereed kwamen, maar anderzijds ook
omdat veel gemeenten hun vertrekken-
den pas na 1 januari opgeven. Haar
lem doet daaraan niet mee. De in
komsten der gemeente en het salaris
peil van een aantal ambtenaren wordt
berekend naar het aantal inwoners der
gemeente op 1 januari,
Een tweede feit, dat de aandacht
vraagt is, dat er slechts 47 woningen
gereed kwamen. Dat aantal is de laat
ste jaren niet meer zo laag geweest.
Daar komt nog bij, dat er slechts 60
woningen in aanbouw werden genomen.
In totaal waren op 1 januari 1959
1063 woningen in uitvoering. Men ver-
gete natuurlijk niet, dat het hier slechts
een momentopname betreft. Het kan
zijn, dat er onmiddellijk na 1 januari
weer enige grote complexen in aan
bouw zjjn genomen.
De financiële omzetten van de te
Haarlem gevestigde industrieën bleken
met ongeveer 5 pet te zijn gestegen
tot 220 miljoen guldens. Deze omzet-
IA: SpaarndamWH, Ripperda 2
Renova, Halfweg-Vl. Vogels, IEVBSM,
DCO—DSK. 1B: Scheten 3Kennemers
3. Hillegom 2Haarlem 5, DIO 2EDO
4, HBC 3—Stormvogels 4, TYBB 2—Ter
rasvogels 2. 2A: AllianceDSOV, Spaar
nestadHeemstede, SHSVogelenzang.
2B: VSV 4—DCO 2, NAS 2—RCH 5, Hil
legom 3—BSM 2. 2C: TYBB 3—Bloemen-
daal 3, RCH 6Stormvogels 5. 2D: DCO
3Beverwijk 3, DEM 4ADO 3, Onze
Gezellen 2—EDO 5, Haarlem 7—VSV 5.
3A: Schoten 4—EHS 2, VSV 6—Velsen3,
Stormvogels 6—Terrasvogels 3. 3B: Half
weg 2Concordia 2, Ripperda 3TZB,
WH 2—DSS 2. 3C: Kinheim 3—DSB,
EDO 7—TYBB 4. 3D: IEV 2—Stormvo
gels 7, Kinheim 4Kennemers 5 3E:
DSK 2—EDO 8, v. Nispen-EHS 3, Hoofd.
Boys 2VI. Vogels 3. 3F: Vogelenzang 2
-Ripperda 5, Zandvoorm. 5Haarlem
3G: Kinheim 5Bloemendaal 5, DSS
SHS 2, VVD 2—Alliance 2. 3H: DCO
4—v. Nispen 2, BSM 3—EHS 4. 4A:
Concordia 3Schoten 5, Onze Gezellen
3HBC 5. 4B: Spaarnestad 2Concordia
4, HBC 6—NAS 3. 4C: DSOV 2—DSS 4,
NAS 4-Hillegom 4, Concordia 5Spaarn
dam 2. 4D: ADO 4—Wijk a. Zee 3. 4E:
Vogelenzang 3—Spaarnevogels 3, TZB 3
—Hillegom 5. 4F: DEM 7—ADO 5, SHS
3Bloemendaal 6. 4G: Hoofdd. Boys 3
—VVD 3, DSS 5—EHS 6, DIO 6—BSM 4.
4H: Renova 3Spaarndam 3, IEV 4
EDO 9. 4J: ETO 3—TZB 4, v. Nispen 3—
Bloemendaal 8.
Zaterdagmiddag-competitie. 1: TYBB-
Energie, Tweede Jeugd-^J. Hercules,
VEWSMS, IJmuiden 3Kennemerland
3. 2; VEW 2—Kennemerland 4, Telefo-
nia 2—VVSV. 3: VVRA—Zandvoortm. 2,
SMSSAC. 4A: Zandvoortm. 3DDS,
Energie 2Kennemerland 6, SMS 3—
SIZO 3. 4B: Kinheim 4—SAC 2, Hille
gomIJmuiden 6. 4C: J. Hercules 3
Kinheim 5, SVJ 4—WRA 2, DDS 2—
—SMS 4.
Adspiranten: 3A: DEM bOnze Gezel
len b. 3D: DEM dTYBB c, Velsen c
HBC b. 3F: Alliance c—TZB a, TYBB d
Concordia c, DSS cHBC d. Geel Wit
b—HBC c. 4C: ADO d—IEV b, ADO c—
Wijk a. Zee b, Velsen dOnze Gezellen
d, 4E: HBC e—Geel Wit c. TYBB f—
TZB b TYBB e—Hoofdd. Boys b. 4H:
HBC fTYBB g, Renova cVelsen c,
Onze Gezellen eTYBB h. 4K: Geel Wit
d—HBC h, DIOS b—BSM b, Concordia
dVogelenzang b.
stijging is betrekkelijk gering in verge
lijking met voorgaande jaren. De gra
fische en chemische industrieën gaven
echter een omzetstijging te zien, die ge
Hjk is aan die in voorgaande jaren.
De werkgelegenheid in Haarlem ver
toont geen ongunstig beeld. Weliswaar
stonden op 31 januari van dit jaar
1367 personen als werkzoekend inge
schreven, maar behalve in de jaren
1955, 1956 en 1957 waren er in Haar
lem sinds 1950 steeds hogere aantallen
ingeschreven.
Enige belangwekkende gegevens
omtrent de omvang van de vakbewe
ging m Haarlem, ontleent het NEI-
rapport aan de door het CBS gepu
bliceerde statistiek hieromtrent. Daar
uit blijkt, dat bij het NW in Haarlem
20 vakverenigingen met 10.737 leden
waren aangesloten op 1 januari 1958.
Bij de KAB 19 vakverenigingen met
6.170 leden en bij het CNV 14 vak
verenigingen met 2.514 leden De Ne
derlandse vakcentrale telde 5 vakver
enigingen met 129 leden en 41 vak
verenigingen met 3.672 leden waren
niet bij een vakcentrale aaneeslnten
Het NW telt dus 55 pet der Haar
lemse arbeiders (landelijk percentage
44); de KAB in Haarlem 32, tegtn
landelijk 36 en het CNV 13 tegen lan
delijk 20. De vakbewegingen tonen
sinds 1955 een bescheiden groei in
Haarlem. Alleen de KAB vertoont een
relatief groot ledenverlies, doordat op
1 oktober 1957 de ARKA uit de KAB
trad.
Omtrent de groei van het aantal mo
torrijtuigen in Haarlem merkt het NEI-
rapport op, dat het aantal personen
auto's steeg van 1891 in 1939 tot 6.402
in 1957. Het aantal vrachtauto's be
droeg in 1939 927, in 1957: 1586 en het
aantal motorfietsen bedroeg in 1939
1198 tegen 3005 in 1957. De voornaam
ste groei moet hebben plaats gevonden
tussen 1948 en 1951.
Advertentie
Wij bezorgen U nog vóór Pasen:
15 jaar garantie
Profiteer van dit buitenkansje
H. DE GRAAFF
GROTE HOUTSTR. 103 - TEL. 11485
Advertentie
en maak gebruik
van de artistieke
mogelijkheden van
voor bekleding van
schoorstenen, venster
banken, tafelbladen enz.
Wij leveren het in
mamtjes van 30 x 30 cm
die U gemakkelijk even
met Cementex duurzaam
plakt.
de pasklaar specialist'
PRINS BERNHARDSTR. 45 a
TEL 10630
Na 6 zittingen luidt de eindstand in
de hoofdklasse van de dames paren
competitie:
1. BlomMeijer 286 pnt. (kampioen);
2. v. Eckelt-Thoden v. Velzen 262 pnt.!
3- Bressois—Fabel 262^ pnt.; 4. Broer—
Wulff 249 pnt.; 5. Kieck—Vos 247 pnt.;
6. GroenNathans 246 pnt.; 7. Bóuman
de Groot 238 pnt.; 8. v. HeesWefe-
laar 235 pnt.
Eerste klasse: 1. BrouwerJoustra
353,77 pet (kampioen); 2. Bakkerde
Leeuw 317,25 pc; 3. Moltzer—Viskil
317,01 pet; 4. DuisterhofKokke 310,20
pct; 5. Bakker—v. Leeuwen 306.35 pet-
99«sneede klasse; 1. Hillingavan pelt
hoef 3lP7CL(kampioen); 2' Perry-Ver-
m it niLPct: 3- Potjewijd—partner
fi 4,; DriehuizenKoning 309,72
pet, 5. v. Vlietv. Zaal 304,57 pet.
Het volleybalteam van de p0ltti«
Sport- en Schietvereniging „Heem
stede" („Hepol"), zal woensdag 1 april
des avonds om zeven uur in het Haar
lemse Krelagehuis aantreden tegen
„Spaarnestad", met als inzet het kam
pioenschap van de derde klasse A der
afdeling Haarlem van de Nederlandse
Volleybal Bond. Beide ploegen behaal
den 19 punten uit twaalf wedstrijden,
zodat een beslissingswedstrijd voor de
titel noodzakelijk werd.
Haarlem: Haarlem-BW, EHS-Onze Ge.
zeilen, TYBB-Ripperda.
Aalsmeer: Aalsmeer-OWO.
Hillegom: Concordia-Geel Wit.
Sassenheim: Teylingen-Foreholte.
Noordwijk: SJC-Lisse.
Velsen: Stormvogels-Hermes DVS.
Beverwijk: De Kennemers-VVB.
Castricum: CSV-ZAP.
E
Advertentie
ZEER GROTE KEUS
IN OVERHEMDEN
40 dessins „Ton-sur-ten"
21 dess. fijne streepje*
29 dess. sportieve ruitje*
11 tinten effen poplin
8.90 12.90 15.90
17.90 19.75 22.50
Non-Iron of Sanfor
vlotte boordmodellen
O alle mouwlengten
vast boord of 2 losse
boorden
anegano ff
OVERHEMDEN NAAR MAAT
Horizontaal: 1 gelofte, 3 naar aanlei
ding van (afk.), 5 steekwapen, 10 ten-
toonstellingsgeb. i. A dam, 12 oppervlak-
temaat, 13 liefkozing, 14 losplaats, 16
boom, 18 jong dier, 19 plaats o. d. Ve-
luwe, 21 dwaas, 23 verschoten, 25 fami
lielid, 26 rookartikel, 28 hennepbraak,
30 op de wijze van, 32 lof en eer, 34 land
in Europa, 36 vouw, 39 gelooide huid, 41
oude literatuur, 43 ongebroken, 45 vorm
van eren, 47 fraai, 49 torn, 51 bloem, 54
geluid, 56 paradijs, 58 opening, 60 In
disch vleesgerecht, 62 volkomenheid, 65
kledingstuk 66 heilige stier, 68 Duitse
badplaats, 69 hier, 70 vaartuig, 71 niet
kunnende spreken, 73 heilige (afk.), 75
vod, 77 eerste vrouw, 78 luchtstrijdkrach
ten (alk-), 80 ongeveer genomen, 81 be
letsel, 82 schelle kreet.
Verticaal; 1 eikeschors, 2 titel (afk.),
s kleine slok, 4 omroepvereniging, 5
mooie (Fr.), 6 betreurenswaardig, 7 on
der andere (afk,), 8 geen persoon, 9
Engels lidwoord, 11 deel v. d. kachel, 15
vriend (Fr.), 17 omroepvereniging, 20
vallei, 22 opgeld, 24 behoeftige, 26 vruch
tennat, 27 jongensnaam, 29 aarde (Fr.),
31 vogel, 33 meisjesnaam, 35 klein beet
je, 37 jongensnaam, 38 staat der V.S.,
40 vogel, 42 aanwijzend voornaam
woord, 44 Europese vulcaan, 46 uit
einde, 47 insect, 48 plaats op de Veluwe,
50 strook, 52 openbaar vervoermiddel,
53 opstootje, 55 godin der lente, 57 ver
langt, 59 gegroet (Lat.), 61 hijswerktuig,
63 water in Groningen, 64 ezel (Eng.), 67
zijrivier v. d. Donau, 69 plantaardige af
scheiding, 72 boom, 74 speelgoed, 76 ri
vier in Siberië, 79 gewicht (afk.).
Horizontaal: 1 kompel, sik, 2 roer
domp, O.T., 3 atleet, Aser, 4 del, ent, 5
Hoeksen, O.K.W., 6 ton, mitella, 7 eg,
ai, repen, 8 lastdier, it., 9 Orel, Medan,
10 Ottawa, even, 11 s.s., sombrero.
Verticaal: 1 krachteloos, 2 oot, oog
arts, 3 melden, set, 4 preek, atlas, 5 edel.
smid, w.o., 6 lot, ei, imam, 7 entree, 3
span, eerder, 9 stolp, ave, 10 koe, klei
ner, 11 trawant, n.o.
J
63. Razend snel rukt Eric het zwaard uit de schede en Bolli en
Lars,die door de geluiden eveneens ontwaakt zijn, volgen zijn voorbeeld.
Toch zou het de Noorman niet meer gered kunnen hebben; de speer van
de onbekende aanvaller zweeft dicht bij Eric's borst, als de ander ineens
een zachte kreet slaakt en achteruit treedt. „Vriend," stoof hij uit,
„vriend. Welkom!" Opgewonden houdt hij de hand op, en Eric grijnst
verheugd, want aan 's man's vinger glanst een bronzen ring, de ring van
Fergus. Weer heeft dit kleinood hem en zijn mannen gered. „Volg mij,"
gniffelt de oude krijger, „volg mij, het zal U een verrassing bezorgen.
Gij ziet er vuil, moe en hongerig uit, vrienden; in mijn hut zult ge bij
komen." De drie Noren kloppen elkaar verblijd op de schouders en volgen
de oude krijger langs een nauwelijks zichtbaar paadje, tot zij op een
kleine open plek een nederige hut ontwaren. Eric staat even verrast stil,
voor hij met een verheugde kreet naar voren snelt, want de forse man,
die in de deuropening van de hut verschijnt, is niemand anders dan Fergus
de Stormvogel