Drie wegen leiden straks naar de universiteit Gelijkstelling van diploma 's biedt meer voor- dan nadelen Haarlems inwonertal ver minderde met 245 Kruiswoordraadsel VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK —ONDERWIJS VOLGENS RAAMWET Verantwoorde keuze Er kwamen slechts 47 huizen klaar KRIJGT U LOGEES? hoütribo ERIC DE NOORMAN TENNIS NEI-OVERZICHT 4e KWARTAAL 1958 99.— doe het zelf VRIJDAG 27 MAART 1959 PAGINA 2 DUNLOP - DONNAY - SLAZENGER - PINQUIN. GRETHA DE BRUIN 90 Liter 395/- Belastingen benadeeld Heemsteedse Kunstkring H.V.B.-programma 1 divanbed 1 verende matras 1 kussen 1 dekje HAARLEMS' MATRASSENHUIS samen voor ITALIAANS EN JAPANS GLASMOZAIEK BRIDGE IN DISTRICT KENNEMERLAND Heemsteedse politie in eindstrijd om volleybal-kampioenschap Sportagenda Oplossing kruiswoordraadsel van donderdag —sa Advertentie Zou het werkelijk niet mogelijk zijn een goede jurist, germanist of theoloog te worden zonder klassieke vorming? THV e normale weg naar de Universiteit loopt voor i Nederlanders door een aantal school-typen, die we sinds enkele decennia gewoon zijn samen te vatten onder de naam Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs. Deze scholen pretenderen een zodanige algemene geestelijke vorming aan haar leer lingen meè te geven, dat deze daardoor tot het succes vol volbrengen van een academische studie in staat zijn. Een poging doende dit begrip algemeen geestelijke vorming nader te bepalen, zou men het gezien vanuit de docent kunnen omschrijven als een onder richten, waarbij de keuze zowel van materie als van methode gericht is, niet op een bepaalde, actuele ver meerdering van het geestelijke bezit of de bekwaam heden van de leerling, maar daar boven uit, op een onbepaalde, potentiële vermeerdering daarvan 1). Als men dan verder tracht deze abstracte omschrijving ietwat te concretiseren, zou men kunnen stéllen dat geestelijke vorming in deze algemene zin er op gericht moet zijn, het te vormen subject ontvankelijk te maken voor hogere geestelijke waarden en denk beelden, voor aesthetische appreciatie, voor veredelende invloeden op allerlei gebied, terwijl zij bovendien de vorming van goede denkgewoonten, het zich eigen maken van de nodige accuratesse, het verwerven van aangepaste methoden enz. zal moeten bevorderen. Van de leerling uit gezien zou geestelijke vorming in passieve zin verstaan dus dan bestaan in het zich eigen maken van een geestelijke habitus, waar door het mogelijk c.q. gemakkelijk wordt de hier ge noemde élementen in zich op te nemen en te assimileren. Het momenteel bij de Staten Generaal ingediende Ontwerp van Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (de z.g. Mammoet-wet) maakt een onder scheid tussen Voorbereidend Wetenschappelijk Onder wijs (gedifferentieerd in gymnasium en athenaeum) en Algemeen Vormend Onderwijs (verdeeld in lager, mid delbaar en hoger). Ondanks deze misschien wat ver warrende benamingen menen we te moeten stellen, dat het ook thans in de bedoeling van de wetgever ligt dat het v.w.o. in de eerste plaats een algemeen vormend karakter behoudt en dat daarin niet de specialisatie, en daardoor de onmiddellijke voorbereiding op bepaalde academische studierichtingen, mag domineren. Vanuit dit algemeen vormend karakter nu van het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs willen we trachten in dit artikel enige gedachten te formuleren betreffende de selectie der leerlingen, zowel binnen de school als met het oog op een verdere academische studie. Het nieuwe wetsvoorstel kent in aansluiting aan de traditie in ons on derwijs drie vormen van v.w.o. die ieder op eigen wijze de beoogde alge meen geestelijke vorming aan de leer lingen pogen bij te brengen. Het gym nasium doet dit door de leerlingen te confronteren met de klassieke talen en antieke cultuur; het athenaeum B door de confrontatie met de problematiek van de mathematische en natuurweten schappelijke vakken; het athenaeum A (hbs A in nieuwe gestalte) door mid del van de moderne litteratuur en sociaal-economische vakken. We zijn van mening dat ieder van deze drie vormings-richtingen in staat is, uiter aard op eigen wijze, aan de leerlingen die elementen bij te brengen, welke we boven als essentieel voor een geestelij ke vorming hebben opgesomd. Natuur lijk zal er verschil zijn in sfeer, zal mis schien de ene richting meer selectief werken dan de andere: we zijn er van overtuigd dat ze alle drie een goede al gemene voorbereiding kunnen zijn op een academische studie. De vraag nu langs welke van deze drie mogelijkheden de individuele u leerling zijn we0 door de school en naar de Universiteit zal moeten kie zen, zal dan ook in de eerste plaats een antwoord moeten krijgen vanuit de in de leerling aanwezige mogelijk heden en capaciteiten. We hebben immers in het algemeen vormend be drijf van de school allereerst rekening te houden met het subject van die vorming. Dat subject echter is geen louter passief gegeven, datniets an ders te doen zou hebben dan open te staan voor wat de docent meent te moeten en kunnen meegeven. Dit sub ject brengt in het spel van vormen en gevormd worden zijn eigen aanleg, zijn eigen disposities mee: aanleg in in tellectuele en morele zin, disposities bepaald door milieu, opvoeding en al lerlei andere factoren die we vaak maar zeer moeilijk kunnen kennen en beoordelen. Maar in ieder geval heb ben we te maken met een levend sub ject. dat actief meespeelt in het vor mingsproces en dat dus qua intelli gentie, psychische en morele kwali teiten enz. in staat zal moeten zijn in de gekozen vormings-richting dit spel actief mee te spelen. Nu ga ik u niet lastig vallen met een opsomming van allerlei concrete aan wijzingen, die in een bepaalde leerling een geschiktheid voor een der drie mo gelijke richtingen zou kunnen doen ver moeden: deze op de praktijk en een di recte keuze gerichte overwegingen vor men het probleem, waarvoor telken- jare iedere lyceum-rector zich met de leraren van zijn onderbouw geplaatst ziet, wanneer het er om gaat een ge fundeerd advies te geven inzake de keuze tussen gymnasiale opleiding en hogere burgerschool. Thans kunnen we volstaan met vast te stellen, dat er in het te vormen subject in de leer ling dus een zekere affiniteit aanwe zig zal moeten zijn ten opzichte van de vormingsmiddelen, die in een bepaalde studierichting op hem zullen worden toegepast. Dit betekent evenwel dat we primair op grond van in het te vormen subject aanwezige aanleg, kwaliteiten en dispo sities zullen moeten beoordelen, welke vorming voor de individuele leerling de beste is en de meeste perspectieven biedt tot een zo harmonisch mogeUlke ontplooiing van zijn gehele persoonlijk heid. De vraag of deze vorming naar onze mening ook de objectief meest waardevolle is, kan bij de keuze slechts van secundair belang zijn en alleen bij een polyvalente aanleg zou deze factor, samen met de persoonlijke ambities, in teressen en 't millieu van de leerling uit eindelijk in de beslissing de doorslag kunnen geven. Gelukkig project Wat betreft de pogingen die in het nieuwe wetsontwerp worden gedaan om de richtingskeuze zo verantwoord mogelijk te maken, kan het volgende worden opgemerkt. Een der fundamen tele gedachten, welke tot nu toe aan het lyceum ten grondslag lagen, wordt overgenomen. Men wilde in de lycea immers de richtingskeuze zo verant woord mogelijk maken door haar uit te stellen en de leerlingen gedurende een periode die varieerde van één tot twee jaar een voor allen gelijk program ma voor te leggen. Pas na deze pe riode, wanneer men op grond van de opgedane ervaringen zich een beeld had gevormd van de intelligentie en verde re capaciteiten van de leerling, kwam men tot een definitieve keuze. Het nieu we wetsontwerp stelt deze „brugklas- se" ongeveer dns een één-jarige on derbouw - verplichtend voor alle scho len. Ik ben van mening dat we met dit Êroject alleen maar blij kunnen zijn. iet wil me voorkomen, dat we daar door vele teleurstellingen kunnen voor komen en onze scholen, met name de gymnasia, kunnen behoeden voor leer lingen die er niet thuishoren. Maar dan zal ook deze brugklassè zo selectief mogelijk moeten zijn. En waar we nu eenmaal in ons onder- wij s-stelsel in hoofdzaak de drie ge noemde vormings-richtingen kennen, lijkt me het ideale programma voor een dergelijke brugklassè te bestaan uit Nederlands, één moderne taal, wiskunde en latijn als kernvakken, „aangekleed" met aardrijkskunde, geschiedenis en biologie, alsmede door enkele vakken van minder intellectuele aard. Het wil me voor komen dat we door het opnemen van één der kernvakken van elk der drie mogelijke vormings-richtingen in dit programma van de brugklassè ons zelf de meeste moeilijkheden in han den geven om tot een verantwoord oordeel over de betrokken leerlingen te komen. Wat betreft het latijn nog een enkele opmerking. Persoonlijk ben ik steeds een tegenstander geweest van de aan katholieke lycea veelal bestaande z.g. onderbouw-met-latijn. Niet omdat ik geen vertrouwen zou hebben in de se lectieve waarde van het latijn, maar omdat ik niet geloofde in de selectieve waarde van een vak, dat voor het over grote merendeel van de leerlingen na dat jaar zou aflopen. Afgezien nog van de mijns inziens onmogelijke opdracht die men een classicus geeft, wanneer hij latijn moet doceren in een klas van 12- tot 13-jari- gen, waarvan minstens de helft, zo niet meer, op dat moment reeds weet dat zij dit vak voor het eerste en laatste jaar volgen „omdat ze toch naar de HBS gaan", was ik van mening dat door deze zekerheid de selectiviteit van het latijn voor deze leerlingen te loor ging. Nu echter het nieuwe wetsontwerp het latijn verplichtend stelt voor alle richtingen van het v.w.o. vervallen de ze bezwaren. En ofschoon ik me waar lijk geen illusies maak omtrent het „eenvoudig latijn" dat aan de toekom stige athenaea zal worden onderwezen, en me met vele andere classici afvraag of dit onderwijs uiteindelijk wel vol doende lonend zal zijn, lijkt me dit pro ject ten aanzien van het brugklasse- programma ontegenzeglijk een voordeel en een vooruitgang. Nu neemt echter het nieuwe wets ontwerp het latijn niet op onder de in de brugklassè onderwezen vakken. De minister is slechts bereid het latijn des gewenst toe te staan in de brugklassè van die scholen, welke uitsluitend gym nasia zijn. Men vraagt zich af, waarom deze bres geschoten wordt in de on tegenzeglijk voordelige uniformiteit van de geprojecteerde brugklassè. Wan neer het lattin inderdaad gehandhaafd zou blijven als een der verplichte vak ken van het athenaeum-programma, dan is er o.i. geen enkel bezwaar het ook te maken tot een der kernvakken van de brugklassè: we zouden op de ze wijze de selectieve waarde van het eerste jaar aanmerkelijk verhogen en daardoor des te meer verantwoord on ze adviezen inzake de richtingskeuze kunnen geven. Wanneer het latijn niet gehandhaafd zou worden als ver plicht leervak der athenaea, dan zou ik persoonlijk tegenstander zijn van het latijn in de brugklassè, dat dan, zoals gezegd, toch goeddeels zijn waarde als selectie-element zou verliezen. Ik kan me evenwel voorstellen, dat anderen hier anders over denken. Daarom zou het wellicht het meest verantwoord zijn, de thans aan de gymnasia in het voor uitzicht gestelde faciliteit voor alle scholen mogelijk te maken; hetgeen zou neerkomen op een handhaven van de status quo, waarin een onderbouw met en zonder latijn gelijkelijk mogelijk Is. Veronderstellen we nu eens, dat we de apparatuur weten te vinden waar door we tot een gemotiveerde keuze van studierichting binnen de scholen voor v.w.o. kunnen komen, zodat we mogen verwachten dat de bevolking van de toekomstige gymnasia en athe naea voor het merendeel zal bestaan uit leerlingen, die daar werkelijk qua intelligentie en morele kwaliteiten thuis horen. Dan zouden toch in het momen teel vigerende onderwijsbestel deze rechtlijnige gedachten doorkruist wor den door een gegeven van objectieve aard: de rechten en mogelijkheden die aan het diploma van de verschillende richtingen zijn verbonden. Het is im mers momenteel zo, dat bepaalde aca demische studierichtingen slechts open staan voor bezitters van bepaalde di ploma's. Waar er bovendien tussen de aan verschillende diploma's verbonden rechten nogal grote verschillen zijn, is het onontkoombaar dat momenteel bij de keuze van studierichting na de on derbouw, en nog meer na de resp. der de en vierde klas van HBS en gymna sium, deze rechten en mogelijkheden een belangrijke rol spelen. Iedereen die iets afweet van de si tuatie in de hogere klassen van onze scholen voor V.H.M.O. zal toegeven, dat deze divergentie tussen de verschil lende diploma's in veel gevallen de keuze verkeerd beïnvloedt en in de mo- tivering van die keuze elementen be trekt, die daarin niet thuis horen. Het lijkt dan ook een van de grote merites van het nieuwe wetsontwerp, dat het een poging doét ernst te maken met de stelling dat ons v.w.o. in de eerste plaats algemeen vormend onderwijs zal moeten zijn, en dus moet kunnen prepareren op iedere academische studie: in de nieuwe wet worden im mers aan alle diploma's van gymna sium en athenaeum gelijke rechten toe gekend. Ik wéét dat er ernstige bezwaren te gen dit gedeelte van het wetsontwerp worden ingebracht. Ik wil ze niet baga telliseren. Maar ik ben desondanks van mening, dat ze bij ernstige beschouwing niet opwegen tegen de vertroebeling van de situatie, die voortkomt uit de momenteel bestaande grote differentia tie tussen de aan de verschillende di ploma's verbonden rechten. De run op de diploma's welke de meeste moge lijkheden bieden, de neiging om zo veel mogelijk „deuren open te houden" vormt een voortdurende bedreiging voor met name de hoogste klassen van onze scholen, waarin onvermijdelijk leerlingen een plaats krijgen die daar niet thuis horen. Jurist zonder latijn? Men heeft gezegd: we kunnen dan juristen krijgen, die geen klassieke vorming hebben gehad; men zal mo derne talen en theologie kunnen stu deren zonder tevoren een klassieke vorming te hebben doorgemaakt; men zal wis- en natuurkunde stude ren met een diploma gymnasium of athenaeum alpha. Ja, dat zal allemaal mogelijk zijn. Maar in de eerste plaats: zou dit willen studeren van een in de ontvangen opleiding wei nig geaccentueerd vak veel voorko men? En vervolgens de bezwaren komen voornamelijk vanuit de gym nasiale sector zou het nu werke lijk niet mogelijk zijn een goed jurist, germanist of theoloog te worden zon der een klassieke vorming d.w.z. zon der dat men primair en hoofdzakelijk aan de hand der klassieke talen en cultuur zich zijn geestelijke vorming heeft eigen gemaakt? Is het werke lijk ondenkbaar dat b.v. de mathema- tisch-exacte richting een voldoende al gemene vorming geeft om jurist te worden? Dat men in de modern-litte raire richting voldoende vorming zou opdoen om moderne talen en theolo- Jie te gaan studeren? Of dat men in e klassieke opleiding van het alpha- programma voldoende basis zou kun nen vinden tot de studie in medicij nen of biologie? Natuurlijk, we ge ven toe dat een toekomstig jurist la tijn zal moeten kennen; dat deze eis ook aan een toekomstig talenstudent festeld zal moeten worden; we geven oe dat een theoloog latijn en Grieks zal moeten kennen: maar is dat het zelfde als de eis van een integraal klassieke vorming? We nemen nu toch ook genoegen met een aanvullend staatsexamen, en er zal toch wel nie mand zijn die serieus dergelijke aan vullingen onder de noemer van een klassieke vorming zou willen brengen. Grieks als hulp Misschien dat een uit de geschiede nis van het humanisme af te leiden distinctie hier de weg zou kunnen wij zen. In de historie van het humanisme is het Grieks bijna nooit meer geweest nndAun uaaium ïucv mvgciijn Lijft w» scheid te maken tussen klassieke vor ming enerziids, en anderzijds de ken nis van latijn c.q. Grieks als hulpwe tenschappen. Zo zouden we ten aan zien van de meeste studierichtingen afstand kunnen doen van de stringente eis van een integrale klassieke vor ming, maar onverkort kunnen vasthou den aan onze eis van kennis van latijn c.q. Grieks voor die studierichtingen waarvoor de kennis van deze talen on ontbeerlijk is. Zoals ook de bèta-facul teiten de stringente eis van een bèta- of B-diploma zouden kunnen laten val len, maar onverkort de eis blijven stel len van de voor iedêre studierichting vast te stellen kennis van de mathe matische en natuurwetenschappelijke vakken. Het zich verwerven van de ze, niet uit de gevolgde studierichting voortvloeiende kennis, zou de toekom stige student op eigen kracht dienen te realiseren, zodat niet de universi teit gedwongen wordt door allerlei re gelingen dit mogelijk te maken. Het wil me voorkomen, dat langs de weg der gelijkstelling van alle diplo ma's van v.w.o. de moeilijkheden bin nen de scholen van deze onderwijssec tor aanmerkelijk worden verkleind, ter wijl het mogelijk moet zijn wegen te vinden, waardoor ook de universiteit niet al te zeer met de oplossing van haar niet regarderende problemen wordt belast. Dr. MODESTUS VAN STRAATEN, O.E.S.A. Haarlem, Triniteitslyceum 1) Dr. A. J. van Duyvendijk, De moti vering van de klassieke vorming, Gro ningen 1955, pag. 136. Advertentie Alle bekende merken frames Prima besnaringen, o.a. een veer krachtige spiraal nylon van f 17.50. Alléénverkoop voor Haarlem. Alle nylon besnaringen één seizoen gegarandeerd. Dames-, Heren-, Kindertennls- kleding, rijk gesorteerd in mo dellen en materialen (poplin - terrylene - no-iron). SPORTMAGAZIJN Twijnderslaan 7-9, Haarlem, Tel. 15116 Ruime parkeergelegenheid. Technisch volmaakt en toch zo ongelofelijk laag in prijs S jaar schriftelijke garantie. Alleenverkoop voor Nederland. DAKE n.V.'■Damrak 28-30 Amsterdam Gebr. BLOKKER n.v. A'dam - Den Haag - Haallem- Utrecht - Beverwijk Vraag naar onze kredietservice. Tien maanden gevangenisstraf met aftrek eiste gistermiddag de officier van justitie bü de Haarlemse Recht bank, mr. G. W. F. van der Valk Bou- man, tegen een accountant uit Haar lem, die in de afgelopen drie jaar de belastingen zou hebben benadeeld voor bijna 20.000. HU zou voor ongeveer 16 cliënten, die hem verzochten de boekhouding voor hen bU te houden, een onjuiste aangifte hebben gedaan van hun Inkomstenbelasting. De accountant gaf toe, dat hij van sommige middenstanders, voor wie hij de boeken bijhield uitgavenposten had efingeerd of verhoogd. Soms liet hij e vervalsing over aan een lid van zijn personeel. Hij deed dit om bij voorbeeld de zwarte lonen weg te boe ken, die een aannemer zijn personeel betaalde. De aannemer wilde de te ho ge lonen blijven uitkeren. Een getuige, die later in de middag zelf als ver dachte terecht stond, verklaarde dat hij als slager geen verstand had van al dat gewriemel met cijfers, zodat de hulp van de accountant werd in geroepen. „Het kon me niet schelen, ais ik maar geen moeilijkheden kreeg, ik liet alles aan hem over." Als zui ver inkomen had deze getuige een keer opgegeven 6405, 2000 te laag. Waarom, zo vroeg de verdediger, mr. O. H. van Wijk, zich in een uitstekend pleidooi af, heelt de verdachte op een dergelijke manier met vuur gespeeld? Hij verdiende er bijzonder weinig mee en de knoeierijen werden steeds inge wikkelder. Mr. van Wijk memoreerde een rapport, waarin men zijn bevreem ding uitsprak over de grote risico's, die de accountant nam voor zulke klei ne bedragen. „Ik meen dat hier geen sprake is van misdadige opzet, de ver dachte was niet opgewassen tegen zijn cliënten, hij had op boekhoudkundig gebied een matige opleiding genoten, waardoor hij op een kwaad ogenblik niet wist hoe scheve zaken rechtma tig recht te trekken. De ellende begon met het grote na-oorlogse ziektever schijnsel, de zwarte lonen. De verdach te kon in zijn positie bijna niet an ders dan op de een of andere manier de boekhoudingen kloppend te maken. Hij probeerde daarbij oprecht de waar heid zo veel mogelijk te benaderen." Mr. van Wijk bepleitte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf. Uitspraak 9 april aanstaande. Een figuur in deze zaak, die als cliënt van de accountant een belang rijke getuige was, stond terecht we gens opzettelijk onjuist opgeven van inkomstenbelasting. Hij zou voor een bedrag van 2500 de belastingen heb ben benadeeld. De officier van justitie hield er in zijn requisitoir rekening mee, dat de verdachte alles in samen werking met de accountant had ge daan, zodat hij een onvoorwaardelijke geldboete van 1000 en twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk eiste. Het winterprogramma van de Heem- steedse Kunstkring vermeldt als laat ste toneelavond van dit seizoen de op voering door de toneelgroep „Theater" op woensdag 1 april in het Minerva theater. Gespeeld wordt „Een moord- verhaal" (Not in the book), blijspel in drie bedrijven door Arthur Watkyn. De regie is van Cruys Voorbergh en de speciale décors werden ontworpen door Harry Wich. Behalve de regisseur tre den in dit stuk nog op Péronne Hosang, Bob Goedhart, Gerard Hartkamp, Wim Hoddes, Piet van der Meulen, Siem Vroom en Johan Walhain. Verder staan nog op het programma een concert door het Noordhollands Philharmonisch Orkest op dinsdag 28 april, met als soliste Trudelies Leon- hardt en een pianorecital door Janine van Mever op dinsdag 14 mei. Twee zaken vragen vooral de aan dacht in het kwartaalbericht over het vierde kwartaal van 1958 in Haarlem, dat het Nederlands Economisch Insti tuut heeft uitgebracht. Op de eer ste plaats is dat, dat het aantal inwo ners voor het eerst sedert bijna 3 jaar weer is gedaald. Het aantal nam met 245 af tot 168.863. Dit is weer het ge volg van het relatief grote vertrekover- schot in Haarlem. Niet minder dan 2.160 personen bleken in het laatste kwartaal van 1958 naar elders te zijn vertrokken. Er vestigden zich daarente gen slechts 1496 personen. Het geringe aantal vestigingen is enerzijds het ge volg van het feit, dat in het laatste kwartaal van 1958 slechts 47 woningen gereed kwamen, maar anderzijds ook omdat veel gemeenten hun vertrekken- den pas na 1 januari opgeven. Haar lem doet daaraan niet mee. De in komsten der gemeente en het salaris peil van een aantal ambtenaren wordt berekend naar het aantal inwoners der gemeente op 1 januari, Een tweede feit, dat de aandacht vraagt is, dat er slechts 47 woningen gereed kwamen. Dat aantal is de laat ste jaren niet meer zo laag geweest. Daar komt nog bij, dat er slechts 60 woningen in aanbouw werden genomen. In totaal waren op 1 januari 1959 1063 woningen in uitvoering. Men ver- gete natuurlijk niet, dat het hier slechts een momentopname betreft. Het kan zijn, dat er onmiddellijk na 1 januari weer enige grote complexen in aan bouw zjjn genomen. De financiële omzetten van de te Haarlem gevestigde industrieën bleken met ongeveer 5 pet te zijn gestegen tot 220 miljoen guldens. Deze omzet- IA: SpaarndamWH, Ripperda 2 Renova, Halfweg-Vl. Vogels, IEVBSM, DCO—DSK. 1B: Scheten 3Kennemers 3. Hillegom 2Haarlem 5, DIO 2EDO 4, HBC 3—Stormvogels 4, TYBB 2—Ter rasvogels 2. 2A: AllianceDSOV, Spaar nestadHeemstede, SHSVogelenzang. 2B: VSV 4—DCO 2, NAS 2—RCH 5, Hil legom 3—BSM 2. 2C: TYBB 3—Bloemen- daal 3, RCH 6Stormvogels 5. 2D: DCO 3Beverwijk 3, DEM 4ADO 3, Onze Gezellen 2—EDO 5, Haarlem 7—VSV 5. 3A: Schoten 4—EHS 2, VSV 6—Velsen3, Stormvogels 6—Terrasvogels 3. 3B: Half weg 2Concordia 2, Ripperda 3TZB, WH 2—DSS 2. 3C: Kinheim 3—DSB, EDO 7—TYBB 4. 3D: IEV 2—Stormvo gels 7, Kinheim 4Kennemers 5 3E: DSK 2—EDO 8, v. Nispen-EHS 3, Hoofd. Boys 2VI. Vogels 3. 3F: Vogelenzang 2 -Ripperda 5, Zandvoorm. 5Haarlem 3G: Kinheim 5Bloemendaal 5, DSS SHS 2, VVD 2—Alliance 2. 3H: DCO 4—v. Nispen 2, BSM 3—EHS 4. 4A: Concordia 3Schoten 5, Onze Gezellen 3HBC 5. 4B: Spaarnestad 2Concordia 4, HBC 6—NAS 3. 4C: DSOV 2—DSS 4, NAS 4-Hillegom 4, Concordia 5Spaarn dam 2. 4D: ADO 4—Wijk a. Zee 3. 4E: Vogelenzang 3—Spaarnevogels 3, TZB 3 —Hillegom 5. 4F: DEM 7—ADO 5, SHS 3Bloemendaal 6. 4G: Hoofdd. Boys 3 —VVD 3, DSS 5—EHS 6, DIO 6—BSM 4. 4H: Renova 3Spaarndam 3, IEV 4 EDO 9. 4J: ETO 3—TZB 4, v. Nispen 3— Bloemendaal 8. Zaterdagmiddag-competitie. 1: TYBB- Energie, Tweede Jeugd-^J. Hercules, VEWSMS, IJmuiden 3Kennemerland 3. 2; VEW 2—Kennemerland 4, Telefo- nia 2—VVSV. 3: VVRA—Zandvoortm. 2, SMSSAC. 4A: Zandvoortm. 3DDS, Energie 2Kennemerland 6, SMS 3— SIZO 3. 4B: Kinheim 4—SAC 2, Hille gomIJmuiden 6. 4C: J. Hercules 3 Kinheim 5, SVJ 4—WRA 2, DDS 2— —SMS 4. Adspiranten: 3A: DEM bOnze Gezel len b. 3D: DEM dTYBB c, Velsen c HBC b. 3F: Alliance c—TZB a, TYBB d Concordia c, DSS cHBC d. Geel Wit b—HBC c. 4C: ADO d—IEV b, ADO c— Wijk a. Zee b, Velsen dOnze Gezellen d, 4E: HBC e—Geel Wit c. TYBB f— TZB b TYBB e—Hoofdd. Boys b. 4H: HBC fTYBB g, Renova cVelsen c, Onze Gezellen eTYBB h. 4K: Geel Wit d—HBC h, DIOS b—BSM b, Concordia dVogelenzang b. stijging is betrekkelijk gering in verge lijking met voorgaande jaren. De gra fische en chemische industrieën gaven echter een omzetstijging te zien, die ge Hjk is aan die in voorgaande jaren. De werkgelegenheid in Haarlem ver toont geen ongunstig beeld. Weliswaar stonden op 31 januari van dit jaar 1367 personen als werkzoekend inge schreven, maar behalve in de jaren 1955, 1956 en 1957 waren er in Haar lem sinds 1950 steeds hogere aantallen ingeschreven. Enige belangwekkende gegevens omtrent de omvang van de vakbewe ging m Haarlem, ontleent het NEI- rapport aan de door het CBS gepu bliceerde statistiek hieromtrent. Daar uit blijkt, dat bij het NW in Haarlem 20 vakverenigingen met 10.737 leden waren aangesloten op 1 januari 1958. Bij de KAB 19 vakverenigingen met 6.170 leden en bij het CNV 14 vak verenigingen met 2.514 leden De Ne derlandse vakcentrale telde 5 vakver enigingen met 129 leden en 41 vak verenigingen met 3.672 leden waren niet bij een vakcentrale aaneeslnten Het NW telt dus 55 pet der Haar lemse arbeiders (landelijk percentage 44); de KAB in Haarlem 32, tegtn landelijk 36 en het CNV 13 tegen lan delijk 20. De vakbewegingen tonen sinds 1955 een bescheiden groei in Haarlem. Alleen de KAB vertoont een relatief groot ledenverlies, doordat op 1 oktober 1957 de ARKA uit de KAB trad. Omtrent de groei van het aantal mo torrijtuigen in Haarlem merkt het NEI- rapport op, dat het aantal personen auto's steeg van 1891 in 1939 tot 6.402 in 1957. Het aantal vrachtauto's be droeg in 1939 927, in 1957: 1586 en het aantal motorfietsen bedroeg in 1939 1198 tegen 3005 in 1957. De voornaam ste groei moet hebben plaats gevonden tussen 1948 en 1951. Advertentie Wij bezorgen U nog vóór Pasen: 15 jaar garantie Profiteer van dit buitenkansje H. DE GRAAFF GROTE HOUTSTR. 103 - TEL. 11485 Advertentie en maak gebruik van de artistieke mogelijkheden van voor bekleding van schoorstenen, venster banken, tafelbladen enz. Wij leveren het in mamtjes van 30 x 30 cm die U gemakkelijk even met Cementex duurzaam plakt. de pasklaar specialist' PRINS BERNHARDSTR. 45 a TEL 10630 Na 6 zittingen luidt de eindstand in de hoofdklasse van de dames paren competitie: 1. BlomMeijer 286 pnt. (kampioen); 2. v. Eckelt-Thoden v. Velzen 262 pnt.! 3- Bressois—Fabel 262^ pnt.; 4. Broer— Wulff 249 pnt.; 5. Kieck—Vos 247 pnt.; 6. GroenNathans 246 pnt.; 7. Bóuman de Groot 238 pnt.; 8. v. HeesWefe- laar 235 pnt. Eerste klasse: 1. BrouwerJoustra 353,77 pet (kampioen); 2. Bakkerde Leeuw 317,25 pc; 3. Moltzer—Viskil 317,01 pet; 4. DuisterhofKokke 310,20 pct; 5. Bakker—v. Leeuwen 306.35 pet- 99«sneede klasse; 1. Hillingavan pelt hoef 3lP7CL(kampioen); 2' Perry-Ver- m it niLPct: 3- Potjewijd—partner fi 4,; DriehuizenKoning 309,72 pet, 5. v. Vlietv. Zaal 304,57 pet. Het volleybalteam van de p0ltti« Sport- en Schietvereniging „Heem stede" („Hepol"), zal woensdag 1 april des avonds om zeven uur in het Haar lemse Krelagehuis aantreden tegen „Spaarnestad", met als inzet het kam pioenschap van de derde klasse A der afdeling Haarlem van de Nederlandse Volleybal Bond. Beide ploegen behaal den 19 punten uit twaalf wedstrijden, zodat een beslissingswedstrijd voor de titel noodzakelijk werd. Haarlem: Haarlem-BW, EHS-Onze Ge. zeilen, TYBB-Ripperda. Aalsmeer: Aalsmeer-OWO. Hillegom: Concordia-Geel Wit. Sassenheim: Teylingen-Foreholte. Noordwijk: SJC-Lisse. Velsen: Stormvogels-Hermes DVS. Beverwijk: De Kennemers-VVB. Castricum: CSV-ZAP. E Advertentie ZEER GROTE KEUS IN OVERHEMDEN 40 dessins „Ton-sur-ten" 21 dess. fijne streepje* 29 dess. sportieve ruitje* 11 tinten effen poplin 8.90 12.90 15.90 17.90 19.75 22.50 Non-Iron of Sanfor vlotte boordmodellen O alle mouwlengten vast boord of 2 losse boorden anegano ff OVERHEMDEN NAAR MAAT Horizontaal: 1 gelofte, 3 naar aanlei ding van (afk.), 5 steekwapen, 10 ten- toonstellingsgeb. i. A dam, 12 oppervlak- temaat, 13 liefkozing, 14 losplaats, 16 boom, 18 jong dier, 19 plaats o. d. Ve- luwe, 21 dwaas, 23 verschoten, 25 fami lielid, 26 rookartikel, 28 hennepbraak, 30 op de wijze van, 32 lof en eer, 34 land in Europa, 36 vouw, 39 gelooide huid, 41 oude literatuur, 43 ongebroken, 45 vorm van eren, 47 fraai, 49 torn, 51 bloem, 54 geluid, 56 paradijs, 58 opening, 60 In disch vleesgerecht, 62 volkomenheid, 65 kledingstuk 66 heilige stier, 68 Duitse badplaats, 69 hier, 70 vaartuig, 71 niet kunnende spreken, 73 heilige (afk.), 75 vod, 77 eerste vrouw, 78 luchtstrijdkrach ten (alk-), 80 ongeveer genomen, 81 be letsel, 82 schelle kreet. Verticaal; 1 eikeschors, 2 titel (afk.), s kleine slok, 4 omroepvereniging, 5 mooie (Fr.), 6 betreurenswaardig, 7 on der andere (afk,), 8 geen persoon, 9 Engels lidwoord, 11 deel v. d. kachel, 15 vriend (Fr.), 17 omroepvereniging, 20 vallei, 22 opgeld, 24 behoeftige, 26 vruch tennat, 27 jongensnaam, 29 aarde (Fr.), 31 vogel, 33 meisjesnaam, 35 klein beet je, 37 jongensnaam, 38 staat der V.S., 40 vogel, 42 aanwijzend voornaam woord, 44 Europese vulcaan, 46 uit einde, 47 insect, 48 plaats op de Veluwe, 50 strook, 52 openbaar vervoermiddel, 53 opstootje, 55 godin der lente, 57 ver langt, 59 gegroet (Lat.), 61 hijswerktuig, 63 water in Groningen, 64 ezel (Eng.), 67 zijrivier v. d. Donau, 69 plantaardige af scheiding, 72 boom, 74 speelgoed, 76 ri vier in Siberië, 79 gewicht (afk.). Horizontaal: 1 kompel, sik, 2 roer domp, O.T., 3 atleet, Aser, 4 del, ent, 5 Hoeksen, O.K.W., 6 ton, mitella, 7 eg, ai, repen, 8 lastdier, it., 9 Orel, Medan, 10 Ottawa, even, 11 s.s., sombrero. Verticaal: 1 krachteloos, 2 oot, oog arts, 3 melden, set, 4 preek, atlas, 5 edel. smid, w.o., 6 lot, ei, imam, 7 entree, 3 span, eerder, 9 stolp, ave, 10 koe, klei ner, 11 trawant, n.o. J 63. Razend snel rukt Eric het zwaard uit de schede en Bolli en Lars,die door de geluiden eveneens ontwaakt zijn, volgen zijn voorbeeld. Toch zou het de Noorman niet meer gered kunnen hebben; de speer van de onbekende aanvaller zweeft dicht bij Eric's borst, als de ander ineens een zachte kreet slaakt en achteruit treedt. „Vriend," stoof hij uit, „vriend. Welkom!" Opgewonden houdt hij de hand op, en Eric grijnst verheugd, want aan 's man's vinger glanst een bronzen ring, de ring van Fergus. Weer heeft dit kleinood hem en zijn mannen gered. „Volg mij," gniffelt de oude krijger, „volg mij, het zal U een verrassing bezorgen. Gij ziet er vuil, moe en hongerig uit, vrienden; in mijn hut zult ge bij komen." De drie Noren kloppen elkaar verblijd op de schouders en volgen de oude krijger langs een nauwelijks zichtbaar paadje, tot zij op een kleine open plek een nederige hut ontwaren. Eric staat even verrast stil, voor hij met een verheugde kreet naar voren snelt, want de forse man, die in de deuropening van de hut verschijnt, is niemand anders dan Fergus de Stormvogel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 2