„My fair lady - Pygmalion muziek -
tot 1960 geheel uitverkocht
Dijk van lucht breekt golven
Unieke methode met vele toepassingen
DEN
en
HELDER
zullen nooit aan
de „SCHORPIOEN
elkaar wennen
Nachtelijke NATO-overval
DEN HELDERS GROOTSTE
BEZIENSWAARDIGHEID
D
T
OUD SCHIP DOOR MARVA'S VERTROETELD
KALMERENDE
LUCHTBELLEN
SUCCESSEN IN LONDEN
WATERBOUWERS STAAN VOOR NIETS
Nieuw luxueus hotel
in Scheveningen
„Wij van Financiën"
en de efficiency
ZATERDAG 28 MAART 1959
PAGINA 9
De hoofdrolspelers in Westside Story, naar Shakespeare's Romeo en Julia
Het huidige Londense toneelseizoen
laat zien, dat de moderne musical
comedy, zowel die van Engelse als
van Amerikaanse oorsprong, de belang
stelling van het publiek heeft weten te
bewaren. Onder de diverse stukken, die
ln Londen nu al jaren achtereen avond
aan avond voor uitverkochte zalen ge
geven worden zijn verscheidene musi
cals.
Het klassieke voorbeeld daarvan lijkt
het Amerikaanse stuk, dat overigens
eigenlijk van Engelse oorsprong is. en
dat door Engelse sterren zowel op
Broadway als in de Londense Westend
wordt opgevoerd: „My Fair Lady". Dit
is immers niets minder dan Shaw's
klassiek geworden toneelstuk „Pygma
lion", met vlotte muziek en balletten
en een prachtige aankleding tot „ope
rette" omgebouwd. Het loopt nu bijna
een jaar in Londen's enorm grote Dru-
ry Lane theater, met als sterren Julie
Andrews, de oude komiek Stanley Hol-
loway als Eliza Doolittle's vader en
Hex Harrison als de professor een
ról die kortelings is overgenomen door
de briljante Shakespeare acteur Alec
Clunes.
Tekenend voor het grote succes
van dit stuk bij het publiek is, dat
alle voorstellingen tot 1960 finaal uit
verkocht zijn, zodat men strijk en zet
in de zondagsbladen advertenties kan
lezen, waar onverbloemd een paar
stallesplaatsen voor de „Lady" voor
veertig gulden per stuk worden aan
geboden, alhoewel d-~ officiële prijs
een tientje is.
Deels is het succes ongetwijfeld te
danken aan de weelderige aankleding,
ontsproten aan de fantasie van de ar
biter elegantiarum van onze tijd, Cecil
Beaton, wezenlijker is evenwel het aan
deel, dat G. B. Shaw zelf aan de alge
mene appreciatie bijdraagt: zijn pittige
dialogen zijn nauwelijks veranderd. Het
is dus een opvoering geworden met
voor elk wat wils, die ook intellectueel
op een hoger niveau staat dan een ope
ra- of operette-libretto doorgaans haalt.
Mogelijk heeft dit succes, dat dus
voor een groot deel terug gaat op
een auteur van gevestigde reputatie,
de choreograaf Jerome Robbins op het
idee gebracht, dat men voor een musi
cal ook nog hoger kan grijpen, zodat
hij maar aanstonds te rade is gegaan
bij William Shakespeare zelf! Een be
tere tekst dan het eeuwig-jonge en
eeuwig-aangrijpende „Romeo en Ju
lia" zal hy niet hebben kunnen vinden.
Met zijn medewerkers Arthur Laurents
voor de dialogen en liederen en de in
teressante Amerikaanse componist Leo
nard Bernstein voor de muziek heeft
hy de stoot gegeven tot de creatie van
„Westside Story", een typisch Ameri
kaanse musical. Het is, dunkt ons, met
al zijn vertoon van viriliteit en uitbun
digheid, met zijn mengsel van keihar
de moderniteit en sentimentaliteit van
twijfelachtig allooi, representatief voor
de artistieke uitingen van Noord-Ame-
rika.
De tragedie van de jeugdige gelieven
van Verona is vertaald in de termen
van het leven in de sloppen van New
York, compleet met jongens in spijker
broeken, cops (agenten) in geweldige
politie-uniformen, danstenten en drug
stores. We hebben hier niet met een vete
van de adellijke Capulets te doen, maar
met een bende emigranten uit
Puerto Rico versus de zware jongens
van de New Yorkse achterbuurten. Julia
heet hier Maria; zij is de zuster van j
de leider van de jongens uit Puerto
Rico. Haar Romeo hoort natuurlijk in
het andere kamp thuis. Hij heet Tony,
en zijn beste vriend, hoofd van de ande
re ploeg, wordt gedood door een mes
steek van Maria's broeren net als
bij Shakespeare blijft het dan niet bij
één lijk.
Wanneer men dan de langspeelplaat
van Leonard Bernstein's lawaaierige
muziek en weinig melodieuze liedjes
hoort, begrijpt men niet waarom deze
voorstelling van begin tot het einde
boeit. Het antwoord moet worden ge
zocht bij de balletten in de conceptie
van Jerome Robbins.
Hij heeft in deze musical de hele
actie omgezet in ritme, en alle figu
ren zijn expressief van top tot teen.
Dit stelt hoge eisen aan de bezetting.
Robbins vraagt van al zijn artiesten
een klassieke ballettraining en een bij
na acrobatische vaardigheid. Bovendien
moeten ze kunnen ac :rcn en zingen.
Dit is niet altijd te bereiken. De hoofd
rollen laat men daarom minder en ook
minder gedurfd dansen dan de ande
ren.
Naast deze Amerikaanse import is de
echte Engelse musical in het algemeen
bescheidener en intiemer. Van de nieu
we generatie componisten (na de afge
sloten periode van Ivor Novello en
Noel Coward) moeten Julien Slade en
Sandy Wilson worden genoemd. Beiden
hebben, de eerste met zijn pastiche
„Salad Days" dat nu al vijf jaren lang
in de Westend loopt; de tweede als
componist van parodie „The Boy
Friend" (begin 1959 eindelijk ter ziele
na een reeks van tweeduizend opvoe
ringen) bewezen dat men ook met mid
delmatige muziek een musical levendig
kan houden, wanneer tekst en uitbeel
ding geestig zijn. Beide werken nade
ren met tal van revueachtige intieme
schetsen heel dicht ons begrip van het
cabaret.
Van meer belang ook muzikaal
is Sandy Wilson's laatste werk „Val-
mouth", dat in de Westend ten doop
werd gehouden in dezelfde week dat
de „Boy Friend" eindelijk van het
toneel verdween. De componist schreef
ook zelf de tekst en de liederen; doch
het geheel was een inspiratie op een
roman van Ronald Firbank, die in de
twintiger jaren in de mode was; als
zodanig heeft het libretto dan ook hier
weer een literaire inslag.
Het stuk speelt in een imaginaire bad
plaats „Valmouth" waar in de rijke
jaren, onmiddellijk na de eerste wereld
oorlog, de ijdelen en adellijken zich ko
men verpozen. De karakters zijn even
overdreven en geparodieerd als de al
lergeestigste costumes van een nieuw
toneeltalent Tony Walton.
De rechten voor opvoering in het
Nederlands van „My Fair Lady" zijn
aangekocht. Het zal interessant zijn te
zien, hoe zich deze bij uitstek buiten
landse vorm van opvoering zal kun
nen handhaven. Pygmalion's klassieke
uitroep: „Ben je bel zerd" zal ge
zongen allicht net zo grappig klinken.
Maar voor het gros van de Engelse
musicals lijkt het twijfelachtig of ze
ooit van eigen bodem verplant zullen
kunnen worden.
corne: ius conijn
n vroeger dagen plachten benauwde zeilvaarders,
wanneer hun houten barken in een loeiende orkaan
met de ondergang werden bedreigd, vaten olie leeg te
storten op de tomeloze golven. De oliekoek die op het
water bleef drijven brak enigszins het ongenadige ge
weld van de golfslag, maar toch niet voldoende om de
angst van de schepelingen weg te nemen. De zee
bleef spelen met haar prooi, totdat zij er genoeg van
had of hem had verslonden. Eeuwenlang heeft de mens
naar middelen gezocht om de door een jagende wind
opgestuwde zee te beteugelen, maar veel verder dan
de „olie op de golven" is men daarmee niet gekomen.
De mens kon zich slechts beschermen door zijn land te
omringen met hoge dijken en er zodoende een fort
tegen de opdringende zee van te maken. Totdat men
een halve eeuw. geleden op de gedachte kwam de woe
dend geworden elementen te kalmeren door ze letter
lijk te laten „barsten" door middel van gecomprimeer
de lucht. Men begon met een geperforeerde pijpleiding
Proefinstallatie van Pneumatic Breakwater wordt aan de kust uitgelegd.
op de zeebodem te leggen, waardoor lucht onder hoge
druk werd geperst. Maar voorlopig bleven de resul
taten uit, omdat men, teneinde enig werkelijk effect
te boeken, zo grote hoeveelheden lucht moest aan
voeren, dat de zaak veel te duur werd voor praktisch
gebruik. Men liet de plannen rusten, totdat een ze
kere Britse luitenant Alec Laurie ze weer eens onder
ogen kreeg, er opnieuw iets in zag, ze verbeterde en
een bruikbare versie ontwierp van het „Dijken bou
wen met lucht". Hij richtte met steun van Engelse
waterbouwkundige ondernemingen de „Pneumatic
Breakwaters Ltd." op en wekte daarmee ook in het
eeuwig tegen het water vechtende Nederland inte
resse op, waar de Amsterdamse Ballast Maatschappij
waterbouwers bij uitstek haar speciale speurder
Ingenieur Jan de Koning erachter zette om dit sys
teem ten behoeve van de vaderlandse waterbouwkunde
verder te ontwikkelen.
De man die oorspronkelijk op het
idee kwam met lucht te gaan bouwen,
Alec Laurie, was kwaad op de zee.
Als wetenschappelijk officier op het
Britse Koninklijke onderzoekingsschip
Discovery II had hij maandenlang
door de zuidelijke poolzee gezworven
en uit die periode dateert zijn diepge
wortelde haat tegen slecht weer en op
gejaagde huizenhoge golven. Hij be
sloot er iets aan te doen en kreeg zijn
kans toen hij gedurende de oorlog werd
geplaatst op het „Admiralty Depart
ment of Miscellaneous Weapons Develop
ment", eer, verschrikkelijk geheime
afdeling, die de meest bizarre, maar
ook uiterst gevaarlijke wapens en
strijdmethodés heeft uitgebroed. Daar
werd de heer Laurie geconfronteerd
met landingsproblemen door slechte
weersomstandigheden, met beveiliging
van, bijvoorbeeld, onderzeeboothavens
tegen de meest verraderlijke vijand,
de zee; met de aanleg van kunstmati
ge eilanden; met het overladen van
schepen in volle zee, ook wanneer die
ontembaar lijkt en genadeloos; en met
vele andere problemen, waarbij het er
om ging de zee te temmen, de meest
onstuimige golfslag te breken, niet met
enorm kostbare en tijdrovende kunst
werken, maar met een eenvoudig mid
del, dat de zee rechtstreeks in haar
kracht zou aantasten.
Gebruikmakend van zijn rijke ervarin-
e moderne kruisers met hun surrealis
tische geschutstorens, de snelle jagers
met hun strakke lijnen, of de kloeke
mijnenvegers vol in de ribben, leggen het
tegen haar af. Hr. Ms. „Schorpioen" is in
Den Helder onbetwist de grootste beziens
waardigheid. Het jaartal op de achterkant
van haar jeugdfoto onthult het geheim van
een leeftijd, die de honderd nadert. Voor
menig vaartuig, zeker bij de Marine, zou
dit reeds lang het einde hebben betekend,
maar het hoge, wonderlijk gebouwde ram-
schip, met de grimmige stootpiek pal onder
de boeg, weet nog van geen ophouden. In
de kalme binnenhaven van de Marinestad
vervult zij haar laatste taak als logement
schip tot volle tevredenheid van thans negen
enzeventig Marva's, die hun „Schorp" ver
troetelen op een wijze zoals alleen vrouwen
dat kunnen.
Het verhaal gaat dat een zee-officier zich
uit pure woede en verontwaardiging in het
Marsdiep wilde werpen, toen hij de „Schor
pioen" na jaren terug zag. De aanblik die
het schip dat eens onder zijn commando
stond hem bood, bracht de man buiten
zich zelf. Achter de brede patrijspoorten
ontwaarde hij fel gekleurde gordijntjes en
allerlei planten en de overmatig gewreven
dekken zonder bludsen en strepen verrieden
hem het typisch vrouwelijk verlangen naar
schoner dan schoon. De zeeofficier heeft er
zich bij neergelegd. Per slot van rekening
genoot de eerbiedwaardige veteraan een be
handeling, die voor schepen van haar leef
tijd gerust uitzonderlijk mag heten.
Weinig spectaculair
en Helder en de „Schorpioen" kennen
elkaar sinds de oorlog. Geruime tijd
dus. Toch zullen zij nooit aan elkaar
wennen. Want de „Schorpioen" blijft in de
ogen van de „Nieuwediepers" een object
dat steeds weer hun nieuwsgierigheid op
wekt. Komen zij er tien keer per dag langs,
dan zullen zij ook tien keer opkijken naar het
grijze gevaarte, dat zo op 't oog weinig spec
taculair is. Door veranderingen aan de op
bouw is het uiterlijk van de „Schorpioen"
er in de loop der jaren niet op vooruitge
gaan. De twee kanons van 23 cm, die het
ramschip destijds een geduchte bewapening
gaven en de twee grote masten met de ra's
zijn verdwenen. De ruimte van boeg tot
achtersteven is ten volle benut voor de
woongelegenheid. Inwendig onderging de
„Schorpioen" een verjongingskuur, die zich
aanpast aan de eisen van de moderne tijd.
De verblijven zijn smaakvol ingericht met
bonte vloerbedekkingen, vlot meubilair en
leuke wandversieringen. Op verschillende
plaatsen zijn de patrijspoorten vervangen
door ramen, waardoor het daglicht beter
tot het benedendekse kan doordringen. Het
is er huiselijk gezellig in de vaderlandse zin.
Vrouwen en schepen zijn nu eenmaal niet
gemakkelijk met elkaar te rijmen. Het feit
dat de „Schorpioen" dagelijks zo bijzonder
veel aandacht trekt, is dan ook vooral te
wijten aan haar zeeminnende bewoonsters,
die zich aan boord na een moeilijk begin
goed weten aan te passen en tenslotte het
leventje op een schip niet voor de wal wil
len ruilen. Zij zijn vertrouwd geraakt met
de smalle gangen, de steile trappen, de hut
ten en de slaapzalen met de „dubbeldek
kers", zoals de bedden boven elkaar wor
den genoemd, de scheepslucht en het geluid
De A 882, het oudste, lelijkste, wonderlijkste, meest beminde en vertroetelde schip van
Den Helder is het domein van thans negenenzeventig Marva's. Zij houden van de
„Schorpioen" en willen hun drijvende woning niet graag ruilen voor wat zij noemen: een
walplaatsing".
licht brandt, als het moet branden, dat het
ingewand van de „Schorpioen" die hitte le
vert, welke gewenst is en dat een brutale
scheepsrat zo nodig binnen de kortst moge
lijke tijd verdwijnt.
(Van onze Haagse redactie)
De Amsterdamse architecten Henri
le Grand en Ad. Polak hebben een plan
ontworpen voor een dertig meter hoog
hotel, dat zou moeten worden gebouwd
in de Scheveningse Bosjes tussen Den
Haag en Scheveningen. Zij hebben dit
gedaan in opdracht van de n.v. Sche
veningse Bosjes, die zich momenteel
Bog in nevelen hult. Het hotel, dat de
vorm zal hebben van een driepuntige
•ter, zou in acht etages moeten ver
rijzen in de omgeving van het te stich
ten Haagse congresgebouw. Het be
staande restaurant Promenade zou voor
het nieuwe hotel moeten wijken.
van de bel bij het glazenslaan. Zij houden
van de keuken, die op zo voortreffelijke wij
ze de culinaire tradities van de Marine hoog
houdt, de gezellige toko met haar duizend
en-een lekkernijen en „potjes" chocomel en
sinas, nu de flesjes bier van het schip zijn
verbannen.
Strenge inspecties
e „Schorpioen" is destijds als woon
schip voor de Marva's Hr. Ms. „De
Leeuw" opgevolgd. Aanvankelijk was
de „Haarlemmermeer" als vervangster aan
gewezen, maar deze zonk geheel onver
wachts, kort na haar benoeming.
kort na haar benoeming. Dat ge
beurde op I april en niemand wilde gaan kij-
ken omdat men aan een aprilgrap dachtmannen blijft het een verboden schip. Om
te zien zijn, dan moet de „Schorpioen" in
alle opzichten beantwoorden aan de regels,
die vooi het allerschoonste schip van het
land gelden.
Tegen het grote witte bord, dat even
voorbij de „Schorpioen" op de kade staat,
hebben reeds ontelbare mannen letterlijk en
figuurlijk hun hoofd gestoten. Op pijnlijke
wijze verstoorde het houten obstakel met
het opschrift: „Verboden vuilnis in het ka
naal te werpen" het gepeins van een naar
het schip afgewend hoofd. Want voor de
man is de „Schorpioen" iets geheimzinnigs,
iets vreemds waarvan hij dolgraag het zijne
wil weten. Maar de „Schorpioen" geeft haar
geheimen niet gemakkelijk prijs. Voor de
Het „alziend oog" aan boord van de
„Schorpioen" is de wacht. Vanuit haar
knusse hokje dicht bij de valreep contro
leert zij nauwkeurig wie het schip betreedt
of wie het verlaat.
De „Schorpioen" maakte de grote na-oorlog-
se bloeiperiode van het Marvakorps mee.
Talrijke meisjes hebben haar valreep betre
den als schrijver, piotster, telefoniste, co-
deur-telexiste, tandartsassistente, kok, hof
meester, al naargelang haar aanleg be
paalde. Voor de meeste meisjes is de
„Schorpioen" dan ook een logementschip in
de juiste betekenis van het woord. Zij gaan
's morgens na het „baksgewijs" aantreden
voor het ochtendappèl van boord, om elders
hun werkzaamheden te verrichten. Dit
„baksgewijs" kan heel wat voeten in de
aard hebben, want de inspectie is grondig
en secuur. De schoenen moeten glimmen en
de haren mogen het keurige, donkerblauwe
uniformjasje niet aanraken. Strenge eisen,
die echter nog mild zijn vergeleken bij de
wekelijkse inspectie na het „schoon-schip-
maken". Dan mag er geen stofje of vuiltje
als man haar valreep te betreden is wel
een zeer bijzondere reden vereist. Zeker,
men mag zijn favoriet onder de Marva's
afhalen, men kan zijn vriendin of familielid
bezoeken, maar dan komt men toch echt
niet verder dan het gastenverblijf, een ge
zellige ruimte dichtbij de valreep. De uit
zondering op deze even strenge als begrij
pelijke regel geldt voor vier uitverkorenen
van het wachtschip Hr. Ms. „Neptunus".
Door hun commandant die het ook op
de „Schorpioen" voor het zeggen heeft
zorgvuldig geselecteerd, verblijven zij gedu
rende scheepstijd in het hol van de leeuw.
Een kwartiermeester, een machinist en twee
matrozen: Zij betreden iedere dag weer on
der de jaloerse blikken van hun „maten"
dit wonderlijke domein van de vrouw. Zij
zijn er voor het grote werk en de dingen,
waarvoor nu eenmaal de vaardigheid van
mannehanden nodig is. Zij zorgen dat het
Onvergetelijke daad
eze vier belangrijke „spionnen" hebben
de nieuwsgierigheid van het Helders
manvolk maar ten dele kunnen be
dwingen. Nog altijd houdt men zich bezig
met het „wie, wat. waar, wanneer, waar
om en hoe" als de „Schorpioen" ter sprake
komt. Nóg steeds vindt men het maar een
vreemde zaak dat zelfs de goede Sint Nico-
laas, die ieder jaar weer met een roeiboot
langszij de „Schorp" komt, een vrouw moet
zijn. Maar hun ontbreekt toch de euvele
moed, die tijdens een NATO-oefening door
Engelse, Franse, Duitse en Deense matro
zen werd opgebracht. Dezen lieten zich tij
dens het „passagieren" door de verhalen-
reeks over de „Schorp" en een indrukwek
kende hoeveelheid bier inspireren tot een
grote en in Den Helder onvergetelijke daad.
Zij hebben in voorbeeldig NATO-verband de
„Schorp" beslopen. Langs de krakende ka
bels en kettingen of gewoon via de valreep
trachtten zij het schip in de voor de nacht
rust bestemde tijd te nemen. Dat daarbij
enkele „maten" kopje-onder gingen mocht
hen niet deren. Over het resultaat van deze
geruchtmakende poging lopen de meningen
nogal uiteen. Vast staat in ieder geval dat
het „alziend oog" van de wacht die van
uit een strategische positie bij de valreep
het aan en van boord gaan nauwkeurig con
troleert de zaak gauw door had. Er wer
den snel grondige maatregelen genomen.
Politie en M.P. maakten een emde aan het
avontuur, dat slechts een zeer bescheiden
detail vormt van het onuitputtelijke verhaal
over de „Schorpioen", het oudste, schoon
ste, lelijkste, vreemdste, meest bewonderde
en beminde schip van Den Helder.
HAYE THOMAS
gen heeft hij na de oorlog zijn onder
zeese „lucht-kastelen" verder uitge
bouwd tot wat wellicht een zeer lucra
tieve werkelijkheid zal worden.
Alec Laurie heeft het eerder ge
schetste systeem van geperforeerde
buizen nader uitgewerkt. De door de
gaatjes in de leiding ontsnappende
lucht, zo redeneerde hij, mist voldoen
de kracht. Het gaat er dus om die
lucht zoveel kracht te geven dat ri}
in staat is een soort tegengolf op te
wekken, waar een huizenhoge roller
op stuk loopt. Daartoe plaatste hij op
de buisleiding grote potten, waarin
de toegevoerde samengeperste lucht
wordt verzameld en vastgehouden,
totdat een zekere atmosferische druk
is bereikt, waarna de pot opengaat en
een zeer grote, krachtige luchtbel ont
snapt. Een door de wind opgestuwde
omhuivende golf, veroorzaakt een
kolking in het water, waaruit een
nieuwe golf ontstaat. Een voldoende
grote luchtbel kan een tegenkolking
veroorzaken, waardoor een beginnen
de golf wordt gebroken. Het typische
van deze methode is, dat de lucht
bellen geen effect hebben op een nor
male deining, van golven tot een maxi
male hoogte van circa 75 centimeter.
Wordt de golfslag echter aanmerke-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiiiHi
iiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiimii
lijk hoger, dan treden de luchtbellen,
in actie en reduceren de golfslag met
tenminste vijftig tot veertig procent
van zijn hoogte.
Slechts drie tot vijf minuten nadat
de „Pneumatic Breakwaters" in wer
king zijn gesteld, is een dijk van lucht
gebouwd, die voldoende afbreuk doet
aan de hevigste golfslag. Bij zware
zeeën worden de luchtbellen door de
zee zelf verspreid, zodat rond de lucht-
leiding een zone van bijna vijftig meter
breedte ontstaat van kunstmatig woelig
water, waarop de wilde zee schipbreuk
lijdt. In deze zone verliezen de golven
een aanmerkelijk deel van hun kracht.
Achter de luchtlelding is het water rus
tig en betrekkelijk ongevaarlijk.
De mogelijke toepassingen van dit
systeem zijn legio. Om te beginnen kan
men er een vredig gebruik van maken
bij de beveiliging van open zeehavens.
Daarom heeft het Britse ministerie van
waterstaat erin toegestemd dat in de
haven van Dover tussen de twee ha
venmuren een dijk van lucht bij wijze
van proef werd aangelegd. Terwijl men
met de aanleg van de eerste luchtlei-
ding bezig was. stak echter een zo
zware storm op dat het merendeel van
de installaties werd verwoest. Het ge
deelte dat reeds goed verankerd lag,
bleek echter in staat om drie tot vier
meter hoge golven tot bijna de helft
van hun kracht terug te brengen. Thans
ligt er in Dover een verbeterde leiding,
met een nieuw soort luchtverzamelaars.
Maar nu laat de storm op zich wach
ten. Het lijkt alsof de zee geen aanval
meer durft ondernemen in de zeker
heid dat die toch geen zin meer zou
hebben. Kleine aanvallen van het wa
ter werden onmiddellijk afgeslagen. De
dubbele pijpleiding, die tussen de bei
de havenmuren van Dover ligt, is ruim
driehonderd meter lang. Reeds zijn
1500 schepen deze „dijk van lucht" ge
passeerd zonder er iets van te mer
ken. Zij zijn er gewoon doorheen ge
varen en zullen dat ook kunnen doen
wanneer een orkaan zou opsteken en
de „pneumatic breakwaters" in wer
king zouden zijn gesteld.
Voorts kan dit systeem worden ge
bruikt bij de aanleg van zeehavens.
Men kan een ringvormige „dijk van
lucht" leggen rond boortorens in zee.
Hevige branding kan ermee gebro
ken worden, waardoor landingen ge
makkelijker worden. In feite zou elk
schip met een dergelijke „zwemband"
om zich heen zelfs op een kokend»
zee in betrekkelijk rustig water lig
gen.
Bij de oprichting van de „Pneuma
tic Breakwaters Ltd" heeft ook de Am
sterdamse Ballast'naatschappij geparti
cipeerd. Deze maatschappij, bouwer
van de Velsertunnel, van sluizen en
dammen voor het Deltaplan en uitvoer
der van vele havenwerken in de we
reld, ziet wel brood in dit systeem. Zij
heeft haar speurder, ir. Jan de Ko
ning erachter gezet. Deze vijfendertig-
jarige beton- en waterbouwer weet wat
het zeggen wil het water te beteugelen.
Als zoon van een baggeraar heeft hij
zijn leven op het water gesleten en later
heeft hij er in alle delen van de we
reld, niet net minst na de februari-
ramp in Zeeland, tegen gestreden. Van
hem gaat het verhaal dat hij voor geen
enkel gat gevangen zit en eens op op
zienbarende wijze een brekend schip
heeft gered. Dat was in de haven van
Bruinisse, die met laag tii droogliep.
Een schip was daardoor met zijn buik
op een verhoging komen te staan en
begon te breken. Ir. de Koning werd
erbij gehaald om de zaak te redden.
Hij kreeg de tijd tot het volgende hoog
tij en aarzelde geen ogenblik. „Roep
een timmerman, een smid en vooral
een slager en laat die man alle zijden
spek meebrengen die hij heeft", zo
moet hij gezegd hebben. Uit verbazing
werd dit bevel gehoorzaamd. De sla
ger kwam en ir. de Koning liet de repen
spek tegen de gescheurde wanden van
het schip spijkeren. De timmerman
maakte er een bekleding overheen en
toen het vloed werd bleef het gescheur
de schip drijven en kon naar een veili
ge haven worden gesleept.
Met de Pneumatic Breakwaters zal
ir. de Koning niet met spek schieten,
maar met lucht en zijn doelwit zijn de
golven, die thans bestreden worden met
hun eigen wapens.
JAN VAN BEEK.
De minister van financiën heeft een
opmerkelijke circulaire aan de ge
meentebesturen verzonden. Over
1957 kregen de gemeenten een voor
schot op basis van 143% op de
belasting-uitkering uit het ge
meentefonds. De ministers van
financiën en van binnenlandse
zaken zijn nu aan het rekenen ge
slagen en tot de conclusie geko
men dat de definitieve uitkering
142,5977159% bedraagt. Het kleine
verschil van 0,4022841% zal niet
met de uitkering over 1958 worden
verrekend (wat het eenvoudigste
zou zijn), neen, het zal afzonder
lijk van de gemeenten worden
teruggevorderd!