„My fair lady - Pygmalion muziek - tot 1960 geheel uitverkocht Dijk van lucht breekt golven Unieke methode met vele toepassingen DEN en HELDER zullen nooit aan de „SCHORPIOEN elkaar wennen Nachtelijke NATO-overval DEN HELDERS GROOTSTE BEZIENSWAARDIGHEID D T OUD SCHIP DOOR MARVA'S VERTROETELD KALMERENDE LUCHTBELLEN SUCCESSEN IN LONDEN WATERBOUWERS STAAN VOOR NIETS Nieuw luxueus hotel in Scheveningen „Wij van Financiën" en de efficiency ZATERDAG 28 MAART 1959 PAGINA 9 De hoofdrolspelers in Westside Story, naar Shakespeare's Romeo en Julia Het huidige Londense toneelseizoen laat zien, dat de moderne musical comedy, zowel die van Engelse als van Amerikaanse oorsprong, de belang stelling van het publiek heeft weten te bewaren. Onder de diverse stukken, die ln Londen nu al jaren achtereen avond aan avond voor uitverkochte zalen ge geven worden zijn verscheidene musi cals. Het klassieke voorbeeld daarvan lijkt het Amerikaanse stuk, dat overigens eigenlijk van Engelse oorsprong is. en dat door Engelse sterren zowel op Broadway als in de Londense Westend wordt opgevoerd: „My Fair Lady". Dit is immers niets minder dan Shaw's klassiek geworden toneelstuk „Pygma lion", met vlotte muziek en balletten en een prachtige aankleding tot „ope rette" omgebouwd. Het loopt nu bijna een jaar in Londen's enorm grote Dru- ry Lane theater, met als sterren Julie Andrews, de oude komiek Stanley Hol- loway als Eliza Doolittle's vader en Hex Harrison als de professor een ról die kortelings is overgenomen door de briljante Shakespeare acteur Alec Clunes. Tekenend voor het grote succes van dit stuk bij het publiek is, dat alle voorstellingen tot 1960 finaal uit verkocht zijn, zodat men strijk en zet in de zondagsbladen advertenties kan lezen, waar onverbloemd een paar stallesplaatsen voor de „Lady" voor veertig gulden per stuk worden aan geboden, alhoewel d-~ officiële prijs een tientje is. Deels is het succes ongetwijfeld te danken aan de weelderige aankleding, ontsproten aan de fantasie van de ar biter elegantiarum van onze tijd, Cecil Beaton, wezenlijker is evenwel het aan deel, dat G. B. Shaw zelf aan de alge mene appreciatie bijdraagt: zijn pittige dialogen zijn nauwelijks veranderd. Het is dus een opvoering geworden met voor elk wat wils, die ook intellectueel op een hoger niveau staat dan een ope ra- of operette-libretto doorgaans haalt. Mogelijk heeft dit succes, dat dus voor een groot deel terug gaat op een auteur van gevestigde reputatie, de choreograaf Jerome Robbins op het idee gebracht, dat men voor een musi cal ook nog hoger kan grijpen, zodat hij maar aanstonds te rade is gegaan bij William Shakespeare zelf! Een be tere tekst dan het eeuwig-jonge en eeuwig-aangrijpende „Romeo en Ju lia" zal hy niet hebben kunnen vinden. Met zijn medewerkers Arthur Laurents voor de dialogen en liederen en de in teressante Amerikaanse componist Leo nard Bernstein voor de muziek heeft hy de stoot gegeven tot de creatie van „Westside Story", een typisch Ameri kaanse musical. Het is, dunkt ons, met al zijn vertoon van viriliteit en uitbun digheid, met zijn mengsel van keihar de moderniteit en sentimentaliteit van twijfelachtig allooi, representatief voor de artistieke uitingen van Noord-Ame- rika. De tragedie van de jeugdige gelieven van Verona is vertaald in de termen van het leven in de sloppen van New York, compleet met jongens in spijker broeken, cops (agenten) in geweldige politie-uniformen, danstenten en drug stores. We hebben hier niet met een vete van de adellijke Capulets te doen, maar met een bende emigranten uit Puerto Rico versus de zware jongens van de New Yorkse achterbuurten. Julia heet hier Maria; zij is de zuster van j de leider van de jongens uit Puerto Rico. Haar Romeo hoort natuurlijk in het andere kamp thuis. Hij heet Tony, en zijn beste vriend, hoofd van de ande re ploeg, wordt gedood door een mes steek van Maria's broeren net als bij Shakespeare blijft het dan niet bij één lijk. Wanneer men dan de langspeelplaat van Leonard Bernstein's lawaaierige muziek en weinig melodieuze liedjes hoort, begrijpt men niet waarom deze voorstelling van begin tot het einde boeit. Het antwoord moet worden ge zocht bij de balletten in de conceptie van Jerome Robbins. Hij heeft in deze musical de hele actie omgezet in ritme, en alle figu ren zijn expressief van top tot teen. Dit stelt hoge eisen aan de bezetting. Robbins vraagt van al zijn artiesten een klassieke ballettraining en een bij na acrobatische vaardigheid. Bovendien moeten ze kunnen ac :rcn en zingen. Dit is niet altijd te bereiken. De hoofd rollen laat men daarom minder en ook minder gedurfd dansen dan de ande ren. Naast deze Amerikaanse import is de echte Engelse musical in het algemeen bescheidener en intiemer. Van de nieu we generatie componisten (na de afge sloten periode van Ivor Novello en Noel Coward) moeten Julien Slade en Sandy Wilson worden genoemd. Beiden hebben, de eerste met zijn pastiche „Salad Days" dat nu al vijf jaren lang in de Westend loopt; de tweede als componist van parodie „The Boy Friend" (begin 1959 eindelijk ter ziele na een reeks van tweeduizend opvoe ringen) bewezen dat men ook met mid delmatige muziek een musical levendig kan houden, wanneer tekst en uitbeel ding geestig zijn. Beide werken nade ren met tal van revueachtige intieme schetsen heel dicht ons begrip van het cabaret. Van meer belang ook muzikaal is Sandy Wilson's laatste werk „Val- mouth", dat in de Westend ten doop werd gehouden in dezelfde week dat de „Boy Friend" eindelijk van het toneel verdween. De componist schreef ook zelf de tekst en de liederen; doch het geheel was een inspiratie op een roman van Ronald Firbank, die in de twintiger jaren in de mode was; als zodanig heeft het libretto dan ook hier weer een literaire inslag. Het stuk speelt in een imaginaire bad plaats „Valmouth" waar in de rijke jaren, onmiddellijk na de eerste wereld oorlog, de ijdelen en adellijken zich ko men verpozen. De karakters zijn even overdreven en geparodieerd als de al lergeestigste costumes van een nieuw toneeltalent Tony Walton. De rechten voor opvoering in het Nederlands van „My Fair Lady" zijn aangekocht. Het zal interessant zijn te zien, hoe zich deze bij uitstek buiten landse vorm van opvoering zal kun nen handhaven. Pygmalion's klassieke uitroep: „Ben je bel zerd" zal ge zongen allicht net zo grappig klinken. Maar voor het gros van de Engelse musicals lijkt het twijfelachtig of ze ooit van eigen bodem verplant zullen kunnen worden. corne: ius conijn n vroeger dagen plachten benauwde zeilvaarders, wanneer hun houten barken in een loeiende orkaan met de ondergang werden bedreigd, vaten olie leeg te storten op de tomeloze golven. De oliekoek die op het water bleef drijven brak enigszins het ongenadige ge weld van de golfslag, maar toch niet voldoende om de angst van de schepelingen weg te nemen. De zee bleef spelen met haar prooi, totdat zij er genoeg van had of hem had verslonden. Eeuwenlang heeft de mens naar middelen gezocht om de door een jagende wind opgestuwde zee te beteugelen, maar veel verder dan de „olie op de golven" is men daarmee niet gekomen. De mens kon zich slechts beschermen door zijn land te omringen met hoge dijken en er zodoende een fort tegen de opdringende zee van te maken. Totdat men een halve eeuw. geleden op de gedachte kwam de woe dend geworden elementen te kalmeren door ze letter lijk te laten „barsten" door middel van gecomprimeer de lucht. Men begon met een geperforeerde pijpleiding Proefinstallatie van Pneumatic Breakwater wordt aan de kust uitgelegd. op de zeebodem te leggen, waardoor lucht onder hoge druk werd geperst. Maar voorlopig bleven de resul taten uit, omdat men, teneinde enig werkelijk effect te boeken, zo grote hoeveelheden lucht moest aan voeren, dat de zaak veel te duur werd voor praktisch gebruik. Men liet de plannen rusten, totdat een ze kere Britse luitenant Alec Laurie ze weer eens onder ogen kreeg, er opnieuw iets in zag, ze verbeterde en een bruikbare versie ontwierp van het „Dijken bou wen met lucht". Hij richtte met steun van Engelse waterbouwkundige ondernemingen de „Pneumatic Breakwaters Ltd." op en wekte daarmee ook in het eeuwig tegen het water vechtende Nederland inte resse op, waar de Amsterdamse Ballast Maatschappij waterbouwers bij uitstek haar speciale speurder Ingenieur Jan de Koning erachter zette om dit sys teem ten behoeve van de vaderlandse waterbouwkunde verder te ontwikkelen. De man die oorspronkelijk op het idee kwam met lucht te gaan bouwen, Alec Laurie, was kwaad op de zee. Als wetenschappelijk officier op het Britse Koninklijke onderzoekingsschip Discovery II had hij maandenlang door de zuidelijke poolzee gezworven en uit die periode dateert zijn diepge wortelde haat tegen slecht weer en op gejaagde huizenhoge golven. Hij be sloot er iets aan te doen en kreeg zijn kans toen hij gedurende de oorlog werd geplaatst op het „Admiralty Depart ment of Miscellaneous Weapons Develop ment", eer, verschrikkelijk geheime afdeling, die de meest bizarre, maar ook uiterst gevaarlijke wapens en strijdmethodés heeft uitgebroed. Daar werd de heer Laurie geconfronteerd met landingsproblemen door slechte weersomstandigheden, met beveiliging van, bijvoorbeeld, onderzeeboothavens tegen de meest verraderlijke vijand, de zee; met de aanleg van kunstmati ge eilanden; met het overladen van schepen in volle zee, ook wanneer die ontembaar lijkt en genadeloos; en met vele andere problemen, waarbij het er om ging de zee te temmen, de meest onstuimige golfslag te breken, niet met enorm kostbare en tijdrovende kunst werken, maar met een eenvoudig mid del, dat de zee rechtstreeks in haar kracht zou aantasten. Gebruikmakend van zijn rijke ervarin- e moderne kruisers met hun surrealis tische geschutstorens, de snelle jagers met hun strakke lijnen, of de kloeke mijnenvegers vol in de ribben, leggen het tegen haar af. Hr. Ms. „Schorpioen" is in Den Helder onbetwist de grootste beziens waardigheid. Het jaartal op de achterkant van haar jeugdfoto onthult het geheim van een leeftijd, die de honderd nadert. Voor menig vaartuig, zeker bij de Marine, zou dit reeds lang het einde hebben betekend, maar het hoge, wonderlijk gebouwde ram- schip, met de grimmige stootpiek pal onder de boeg, weet nog van geen ophouden. In de kalme binnenhaven van de Marinestad vervult zij haar laatste taak als logement schip tot volle tevredenheid van thans negen enzeventig Marva's, die hun „Schorp" ver troetelen op een wijze zoals alleen vrouwen dat kunnen. Het verhaal gaat dat een zee-officier zich uit pure woede en verontwaardiging in het Marsdiep wilde werpen, toen hij de „Schor pioen" na jaren terug zag. De aanblik die het schip dat eens onder zijn commando stond hem bood, bracht de man buiten zich zelf. Achter de brede patrijspoorten ontwaarde hij fel gekleurde gordijntjes en allerlei planten en de overmatig gewreven dekken zonder bludsen en strepen verrieden hem het typisch vrouwelijk verlangen naar schoner dan schoon. De zeeofficier heeft er zich bij neergelegd. Per slot van rekening genoot de eerbiedwaardige veteraan een be handeling, die voor schepen van haar leef tijd gerust uitzonderlijk mag heten. Weinig spectaculair en Helder en de „Schorpioen" kennen elkaar sinds de oorlog. Geruime tijd dus. Toch zullen zij nooit aan elkaar wennen. Want de „Schorpioen" blijft in de ogen van de „Nieuwediepers" een object dat steeds weer hun nieuwsgierigheid op wekt. Komen zij er tien keer per dag langs, dan zullen zij ook tien keer opkijken naar het grijze gevaarte, dat zo op 't oog weinig spec taculair is. Door veranderingen aan de op bouw is het uiterlijk van de „Schorpioen" er in de loop der jaren niet op vooruitge gaan. De twee kanons van 23 cm, die het ramschip destijds een geduchte bewapening gaven en de twee grote masten met de ra's zijn verdwenen. De ruimte van boeg tot achtersteven is ten volle benut voor de woongelegenheid. Inwendig onderging de „Schorpioen" een verjongingskuur, die zich aanpast aan de eisen van de moderne tijd. De verblijven zijn smaakvol ingericht met bonte vloerbedekkingen, vlot meubilair en leuke wandversieringen. Op verschillende plaatsen zijn de patrijspoorten vervangen door ramen, waardoor het daglicht beter tot het benedendekse kan doordringen. Het is er huiselijk gezellig in de vaderlandse zin. Vrouwen en schepen zijn nu eenmaal niet gemakkelijk met elkaar te rijmen. Het feit dat de „Schorpioen" dagelijks zo bijzonder veel aandacht trekt, is dan ook vooral te wijten aan haar zeeminnende bewoonsters, die zich aan boord na een moeilijk begin goed weten aan te passen en tenslotte het leventje op een schip niet voor de wal wil len ruilen. Zij zijn vertrouwd geraakt met de smalle gangen, de steile trappen, de hut ten en de slaapzalen met de „dubbeldek kers", zoals de bedden boven elkaar wor den genoemd, de scheepslucht en het geluid De A 882, het oudste, lelijkste, wonderlijkste, meest beminde en vertroetelde schip van Den Helder is het domein van thans negenenzeventig Marva's. Zij houden van de „Schorpioen" en willen hun drijvende woning niet graag ruilen voor wat zij noemen: een walplaatsing". licht brandt, als het moet branden, dat het ingewand van de „Schorpioen" die hitte le vert, welke gewenst is en dat een brutale scheepsrat zo nodig binnen de kortst moge lijke tijd verdwijnt. (Van onze Haagse redactie) De Amsterdamse architecten Henri le Grand en Ad. Polak hebben een plan ontworpen voor een dertig meter hoog hotel, dat zou moeten worden gebouwd in de Scheveningse Bosjes tussen Den Haag en Scheveningen. Zij hebben dit gedaan in opdracht van de n.v. Sche veningse Bosjes, die zich momenteel Bog in nevelen hult. Het hotel, dat de vorm zal hebben van een driepuntige •ter, zou in acht etages moeten ver rijzen in de omgeving van het te stich ten Haagse congresgebouw. Het be staande restaurant Promenade zou voor het nieuwe hotel moeten wijken. van de bel bij het glazenslaan. Zij houden van de keuken, die op zo voortreffelijke wij ze de culinaire tradities van de Marine hoog houdt, de gezellige toko met haar duizend en-een lekkernijen en „potjes" chocomel en sinas, nu de flesjes bier van het schip zijn verbannen. Strenge inspecties e „Schorpioen" is destijds als woon schip voor de Marva's Hr. Ms. „De Leeuw" opgevolgd. Aanvankelijk was de „Haarlemmermeer" als vervangster aan gewezen, maar deze zonk geheel onver wachts, kort na haar benoeming. kort na haar benoeming. Dat ge beurde op I april en niemand wilde gaan kij- ken omdat men aan een aprilgrap dachtmannen blijft het een verboden schip. Om te zien zijn, dan moet de „Schorpioen" in alle opzichten beantwoorden aan de regels, die vooi het allerschoonste schip van het land gelden. Tegen het grote witte bord, dat even voorbij de „Schorpioen" op de kade staat, hebben reeds ontelbare mannen letterlijk en figuurlijk hun hoofd gestoten. Op pijnlijke wijze verstoorde het houten obstakel met het opschrift: „Verboden vuilnis in het ka naal te werpen" het gepeins van een naar het schip afgewend hoofd. Want voor de man is de „Schorpioen" iets geheimzinnigs, iets vreemds waarvan hij dolgraag het zijne wil weten. Maar de „Schorpioen" geeft haar geheimen niet gemakkelijk prijs. Voor de Het „alziend oog" aan boord van de „Schorpioen" is de wacht. Vanuit haar knusse hokje dicht bij de valreep contro leert zij nauwkeurig wie het schip betreedt of wie het verlaat. De „Schorpioen" maakte de grote na-oorlog- se bloeiperiode van het Marvakorps mee. Talrijke meisjes hebben haar valreep betre den als schrijver, piotster, telefoniste, co- deur-telexiste, tandartsassistente, kok, hof meester, al naargelang haar aanleg be paalde. Voor de meeste meisjes is de „Schorpioen" dan ook een logementschip in de juiste betekenis van het woord. Zij gaan 's morgens na het „baksgewijs" aantreden voor het ochtendappèl van boord, om elders hun werkzaamheden te verrichten. Dit „baksgewijs" kan heel wat voeten in de aard hebben, want de inspectie is grondig en secuur. De schoenen moeten glimmen en de haren mogen het keurige, donkerblauwe uniformjasje niet aanraken. Strenge eisen, die echter nog mild zijn vergeleken bij de wekelijkse inspectie na het „schoon-schip- maken". Dan mag er geen stofje of vuiltje als man haar valreep te betreden is wel een zeer bijzondere reden vereist. Zeker, men mag zijn favoriet onder de Marva's afhalen, men kan zijn vriendin of familielid bezoeken, maar dan komt men toch echt niet verder dan het gastenverblijf, een ge zellige ruimte dichtbij de valreep. De uit zondering op deze even strenge als begrij pelijke regel geldt voor vier uitverkorenen van het wachtschip Hr. Ms. „Neptunus". Door hun commandant die het ook op de „Schorpioen" voor het zeggen heeft zorgvuldig geselecteerd, verblijven zij gedu rende scheepstijd in het hol van de leeuw. Een kwartiermeester, een machinist en twee matrozen: Zij betreden iedere dag weer on der de jaloerse blikken van hun „maten" dit wonderlijke domein van de vrouw. Zij zijn er voor het grote werk en de dingen, waarvoor nu eenmaal de vaardigheid van mannehanden nodig is. Zij zorgen dat het Onvergetelijke daad eze vier belangrijke „spionnen" hebben de nieuwsgierigheid van het Helders manvolk maar ten dele kunnen be dwingen. Nog altijd houdt men zich bezig met het „wie, wat. waar, wanneer, waar om en hoe" als de „Schorpioen" ter sprake komt. Nóg steeds vindt men het maar een vreemde zaak dat zelfs de goede Sint Nico- laas, die ieder jaar weer met een roeiboot langszij de „Schorp" komt, een vrouw moet zijn. Maar hun ontbreekt toch de euvele moed, die tijdens een NATO-oefening door Engelse, Franse, Duitse en Deense matro zen werd opgebracht. Dezen lieten zich tij dens het „passagieren" door de verhalen- reeks over de „Schorp" en een indrukwek kende hoeveelheid bier inspireren tot een grote en in Den Helder onvergetelijke daad. Zij hebben in voorbeeldig NATO-verband de „Schorp" beslopen. Langs de krakende ka bels en kettingen of gewoon via de valreep trachtten zij het schip in de voor de nacht rust bestemde tijd te nemen. Dat daarbij enkele „maten" kopje-onder gingen mocht hen niet deren. Over het resultaat van deze geruchtmakende poging lopen de meningen nogal uiteen. Vast staat in ieder geval dat het „alziend oog" van de wacht die van uit een strategische positie bij de valreep het aan en van boord gaan nauwkeurig con troleert de zaak gauw door had. Er wer den snel grondige maatregelen genomen. Politie en M.P. maakten een emde aan het avontuur, dat slechts een zeer bescheiden detail vormt van het onuitputtelijke verhaal over de „Schorpioen", het oudste, schoon ste, lelijkste, vreemdste, meest bewonderde en beminde schip van Den Helder. HAYE THOMAS gen heeft hij na de oorlog zijn onder zeese „lucht-kastelen" verder uitge bouwd tot wat wellicht een zeer lucra tieve werkelijkheid zal worden. Alec Laurie heeft het eerder ge schetste systeem van geperforeerde buizen nader uitgewerkt. De door de gaatjes in de leiding ontsnappende lucht, zo redeneerde hij, mist voldoen de kracht. Het gaat er dus om die lucht zoveel kracht te geven dat ri} in staat is een soort tegengolf op te wekken, waar een huizenhoge roller op stuk loopt. Daartoe plaatste hij op de buisleiding grote potten, waarin de toegevoerde samengeperste lucht wordt verzameld en vastgehouden, totdat een zekere atmosferische druk is bereikt, waarna de pot opengaat en een zeer grote, krachtige luchtbel ont snapt. Een door de wind opgestuwde omhuivende golf, veroorzaakt een kolking in het water, waaruit een nieuwe golf ontstaat. Een voldoende grote luchtbel kan een tegenkolking veroorzaken, waardoor een beginnen de golf wordt gebroken. Het typische van deze methode is, dat de lucht bellen geen effect hebben op een nor male deining, van golven tot een maxi male hoogte van circa 75 centimeter. Wordt de golfslag echter aanmerke- iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiiiHi iiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiimii lijk hoger, dan treden de luchtbellen, in actie en reduceren de golfslag met tenminste vijftig tot veertig procent van zijn hoogte. Slechts drie tot vijf minuten nadat de „Pneumatic Breakwaters" in wer king zijn gesteld, is een dijk van lucht gebouwd, die voldoende afbreuk doet aan de hevigste golfslag. Bij zware zeeën worden de luchtbellen door de zee zelf verspreid, zodat rond de lucht- leiding een zone van bijna vijftig meter breedte ontstaat van kunstmatig woelig water, waarop de wilde zee schipbreuk lijdt. In deze zone verliezen de golven een aanmerkelijk deel van hun kracht. Achter de luchtlelding is het water rus tig en betrekkelijk ongevaarlijk. De mogelijke toepassingen van dit systeem zijn legio. Om te beginnen kan men er een vredig gebruik van maken bij de beveiliging van open zeehavens. Daarom heeft het Britse ministerie van waterstaat erin toegestemd dat in de haven van Dover tussen de twee ha venmuren een dijk van lucht bij wijze van proef werd aangelegd. Terwijl men met de aanleg van de eerste luchtlei- ding bezig was. stak echter een zo zware storm op dat het merendeel van de installaties werd verwoest. Het ge deelte dat reeds goed verankerd lag, bleek echter in staat om drie tot vier meter hoge golven tot bijna de helft van hun kracht terug te brengen. Thans ligt er in Dover een verbeterde leiding, met een nieuw soort luchtverzamelaars. Maar nu laat de storm op zich wach ten. Het lijkt alsof de zee geen aanval meer durft ondernemen in de zeker heid dat die toch geen zin meer zou hebben. Kleine aanvallen van het wa ter werden onmiddellijk afgeslagen. De dubbele pijpleiding, die tussen de bei de havenmuren van Dover ligt, is ruim driehonderd meter lang. Reeds zijn 1500 schepen deze „dijk van lucht" ge passeerd zonder er iets van te mer ken. Zij zijn er gewoon doorheen ge varen en zullen dat ook kunnen doen wanneer een orkaan zou opsteken en de „pneumatic breakwaters" in wer king zouden zijn gesteld. Voorts kan dit systeem worden ge bruikt bij de aanleg van zeehavens. Men kan een ringvormige „dijk van lucht" leggen rond boortorens in zee. Hevige branding kan ermee gebro ken worden, waardoor landingen ge makkelijker worden. In feite zou elk schip met een dergelijke „zwemband" om zich heen zelfs op een kokend» zee in betrekkelijk rustig water lig gen. Bij de oprichting van de „Pneuma tic Breakwaters Ltd" heeft ook de Am sterdamse Ballast'naatschappij geparti cipeerd. Deze maatschappij, bouwer van de Velsertunnel, van sluizen en dammen voor het Deltaplan en uitvoer der van vele havenwerken in de we reld, ziet wel brood in dit systeem. Zij heeft haar speurder, ir. Jan de Ko ning erachter gezet. Deze vijfendertig- jarige beton- en waterbouwer weet wat het zeggen wil het water te beteugelen. Als zoon van een baggeraar heeft hij zijn leven op het water gesleten en later heeft hij er in alle delen van de we reld, niet net minst na de februari- ramp in Zeeland, tegen gestreden. Van hem gaat het verhaal dat hij voor geen enkel gat gevangen zit en eens op op zienbarende wijze een brekend schip heeft gered. Dat was in de haven van Bruinisse, die met laag tii droogliep. Een schip was daardoor met zijn buik op een verhoging komen te staan en begon te breken. Ir. de Koning werd erbij gehaald om de zaak te redden. Hij kreeg de tijd tot het volgende hoog tij en aarzelde geen ogenblik. „Roep een timmerman, een smid en vooral een slager en laat die man alle zijden spek meebrengen die hij heeft", zo moet hij gezegd hebben. Uit verbazing werd dit bevel gehoorzaamd. De sla ger kwam en ir. de Koning liet de repen spek tegen de gescheurde wanden van het schip spijkeren. De timmerman maakte er een bekleding overheen en toen het vloed werd bleef het gescheur de schip drijven en kon naar een veili ge haven worden gesleept. Met de Pneumatic Breakwaters zal ir. de Koning niet met spek schieten, maar met lucht en zijn doelwit zijn de golven, die thans bestreden worden met hun eigen wapens. JAN VAN BEEK. De minister van financiën heeft een opmerkelijke circulaire aan de ge meentebesturen verzonden. Over 1957 kregen de gemeenten een voor schot op basis van 143% op de belasting-uitkering uit het ge meentefonds. De ministers van financiën en van binnenlandse zaken zijn nu aan het rekenen ge slagen en tot de conclusie geko men dat de definitieve uitkering 142,5977159% bedraagt. Het kleine verschil van 0,4022841% zal niet met de uitkering over 1958 worden verrekend (wat het eenvoudigste zou zijn), neen, het zal afzonder lijk van de gemeenten worden teruggevorderd!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 9