HET KLEURIGE EN HET SOMBERE SPANJE
Toeristen overstromen een eiland
J
Vakantiegangers op Maliorca
C.T.I.
I
m
Is verkorting van arbeidstijd
op zich begerenswaardig?
D
I
Sociaal
commentaar
DE
1
CARNAVALSMOORD
w
Kathedraal en
arena
r#
Naar een betere vorming1
Van de jonge arbeider
m
i
Vanaf Schiphol
15 dagen NICE
f 445.-
VLIEGREIZEN
door
MARTIN MONS
ZATERDAG 4 APRIL 1959
PAGINA 7
j\/1 oXlorca kenden de Hollanders vijfentwintig jaar
1 VJl geleden door schilderijen van Wim Schuhma-
cher. Wereldoorlog en gevolgen hebben van
'n hier vergeten schilder gemaakt, tijdelijk wellicht
var wie per KLM op't vliegveld van Palma neerstrijkt,
he "Efitidad de Barcelona" de haven binnenloopt,
Ui direct de kathedraal met de strenge verticale
J.nen, het Almudaina-paleis en de slanke vissersbootjes.
Icy *s thuis door een werk van beeldende kunst. Een
hyTiier tdter zit men aan de Borne, eet ensalada de
gosta. drinkt vino blanco en kijkt in het gewoel.
is er zeer druk en zeer internationaal, alleen de
yenten en de schoenpoetsers herinneren aan Spanje,
s? taxi's aan de voortijd van god-motor, bijzonder
'^-Vathiek omdat de zonderlinge vehikels niet meer
niet 20 kilometer mogen rijden en vermoedelijk ook
meer zullen halen. De gezelligheid ontstaat
vlal drukke centrum van de stad
liev de zee ligi' De kathedraal moet men aesthetisch
rij,er niet vergelijken met de kathedralen van Frank-
iiia' lriaar de ruimtewerking is toch heel mooi, de
0 SSa is machtig. De architecten van Jaime I de Ver-
bina„ar: die op Oudejaarsdag van het jaar 1229 de stad
in
nentrokde Mooren uitmoordde en direct daarna
kat r^igieuze en bouwkundige opdracht gaf, wisten
de deden. Zij kozen de plek goed en vernieuwden
9es h kundig. In 1956 is door het verkeer de Borne
tan honden, de fraaie laan heeft nog wel hoge pla-
enmaar zij ademen te veel benzinedampen.
Bekijkt men het silhouet op wat afstand, bij Corp
°f Porto Pi, dan blijft datgene wat door de
deleeuwers lijn en accent verkreeg echter nog altijd
°i- Er wordt zeer veel gemoderniseerd, men bouwt
soms haast zonder overleg en totaal zonder
r' maar de torengebouwen zijn nog niet zeer hoog.
0r de ruime afstanden lossen de massa's a.h.w. op
een geometrie met kleur, vrolijk wanneer de zon
schijnt. Doch wanneer boven de blokkendoos het
merk van torentjes en pinakels niet opsteeg, leven
kant
zoom van de lappendeken, zou er niet veel aan
'JJn- Echt urbanisme is er niet bijdient dat zich ooit
aan< dan zal aan de kust iedere vierkante meter
allan9 zijn uitgegeven, geen rots ondoorploegd zijn,
Cn de smalle kustweg, waar nu* twee auto's elkaar reeds
Vlgcilijk passeren, moet tienmaal zo breed worden door
Ulzenden „moderne" gebouwen tegen de grond te
g°oien. De oplossing zal wel zijn, dat men tegen de
keilt
ng van de bergen een nieuwe autoweg moet maken,
en dat gaat schatten kosten.
JAN ENGELMAN
PelIand
£>0i
kiaar
kin»Sn kan u't deze sceptische opmer-
h0ll? een conclusie trekken over de
ganp permis, die op Maliorca aan de
breJL 's, zodra de sterke zon door
at Ven die tot een heksenketel wordt
fegeö'seizoen" heerst. De toerist
de I.,v°°ral de toerist met dollars;
tiers khotels met hun polyglotten-por
de" "ars, dancings en „verantwoor
de Meubeltjes, met kunstleer, plas-
dighe(j a"e andere bijbehorende beroer-
De kathedraal met haar strenge vertikale lijnen.
Uit aucn- rijzen als paddestoelen
H*. e?n Zweedse of Amerikaanse da-
Op de minuscule strand
je - - ligt men te zonnen en ver-
>rrt» n in_minimum-textiel; af en toe
hie ri- r
i'ehn wat aj te lustig is in het vaitan-
Vpr°'Jden, door sombreros de-tres-picos
baat u z'ch te kleden en met spoed
is "et vliegveld gebracht. Het land
«a I'.hslotte van de Spanjaarden zelf
h z°n- vee' steiler en somberder
ue ansichtkaarten zouden doen ver-
Door
ovg®ö|n- Wen denkt in het Noorden
tic, .„Spanje meestal als over een kleu-
van snelle, joyeuze dansgroe-
tag'ipet guitaren en opwindende cas-
de ujtten, men denkt aan geraffineer-
van Debussy en Ravel en
aan k 8 wellicht aan Garcia Lorca,
hiosev aigrijselijke drama onder ho-
i„Ue'en waarvan hij het slachtof-
ook
er 'vu waarvan hij
de bl, Seworden, te weinig ook aan
G°ya =Proorl°e en c'e bestialiteit die
aati j had afgebeeld, zeker te weinig
dig lijdende, maar zeer hoogmoe-
Chrutf de lijdensemblemen starende
tere 'Us van Morales, of aan de duis-
k6hdrib.c'lt V3n Sint Jan van 't Kruis.
Sten de Vries en Johan Brouwer
Schtevn dat, zij hebben erover ge-
eh. maar worden zij gelezen?
Piet s°mberheid en dat fatalisme zijn
aantj h trek bij de drommen van va-
vadki gers' die komen zonnen en
et Jes-drinken in de luxe-hotels van
{'vrije» ahd, dat geldt voor het meest
van Spanje. Zij zien ook
hnp ern°°d iets van de armoede
d 8 v0^t onder het onvoorstelbaar ar-
Q.Jt- Een enkele bedelares in vod-
bi h hnhien. Onder de vodden van-
-hfit -aait zij het naakte, korstige kind,
n, iYiic,hitisch hoofd, dat zij opheft
tu hn5"hjden te wekken. Het kind
vjhg. ïSgeroedeem is haar broodwin-
Jh°et iets van Spanje wil zien,
l tt-to van kjpunjv. «vu,
j t sptWuurlijk in het binnenland van
i» Öa| ''eteiland zijn, niet daar of op
ri ahdio ren langs de in trek gekomen
e prii, waar in de laatste jaren
,.h de automatisch stijgende zijn
'et me ensen bederven. Het contrast
e 1at Wb °verigens al wanneer men
)h een hdelen of rijden, de bergen in,
ca i« van zee vandaan is. Mal-
welvarend. Er zijn bomen, er
is landbouw en industrie, de amandel-
oogst is zeven miljoen kilogram per
jaar, groenten, vlees en vis zijn er
te over te krijgen, maar de Angelsak
sische civilisatie is toch spoedig ver
dwenen als men de kust uit het oog ver
liest. Wie naar Orient en Inca gaat,
wie bij Pollensa de Romeinse brug be
kijkt of het bergland van de Puig Mayor
intrekt, heeft van de Westerse archi
tectuur en levensgewoonten geen voor
stelling meer. Hij begint iets te merken
van de dorheid, de droogte, de wreed
heid en het desolate van dit aparte,
in veel opzichten zo on-Europese land
aan de Oude Wereldzee. Onder de be
volking valt het Moorse en Afrikaanse
daar zoveel eerder op, de godsdiensti
ge gebruiken worden dan dieper begre
pen.
Als de Goede Week komt. schijnt de
zon al fel en overvloedig. Het is lang
koud geweest, hevige stormen hebben
gewoed, maar de vroege Pasen wordt
feestelijk ingeleid. Op Palmzondag lo
pen vrouwen en kinderen met enorme,
lichtgele palmpasens, prachtig ver
sierd met bloemen, slingers en plui
men, soms wel vier meter hoog. Zij
zijn gesneden uit hard en taai riet,
wat de bespotte Christus in het recht
huis van Pilatus symboliseert, de Chris
tus op de koude steen en het Ecce
Homo tussen de soldaten en beuls
knechten. Ieder kent dat van duizenden
schilderijen en prenten.
Op Witte Donderdag is het in ste
den en stadjes druk, het is al een
groot herdenkingsfeest. Toch ziet
men des avonds in Palma de boet
processie met de flagellanten en de
kruisdragers niet bepaald in de juis
te, pieuze stemming. De stoet heeft
ook iets te veel van folklore, van een
opera, misschien dan door het ge
woel er omheen, te weinig van het
mysterie en het Corpus Christi. Om
de waarheid te zeggen: ook niet alle
processiegangers munten uit door de
votie, te veel glinsterende donkere
ogen in de puntkappen herkennen
meer lachend dan ernstig de hunnen
onder de talloze toeschouwers. Het
blijft desondanks toch indrukwek
kend, als de donkere stoet met wal
mende kaarsen, fluitmuziek voorop,
onder het machtig gewelf van de
kathedraal trekt en door de uren
wachtende, duizendkoppige menigte,
van heinde en verre toegestroomd,
langzaam voortschrijdt. De etsen van
Goya komen voor de geest, men. be
merkt hoe licht en kleurig Italië is
als men het met Spanje vergelijkt,
en men beseft hoe intens de volks
kracht in de katholieke landen de
godsdienstige gebruiken overal heeft
gekleurd, hoe lang de symbolen en
•Miererifleuechten horen bjj nationale feestelijkheid.
voorstellingen doorwerken. Men kan
het gewoel der Napolitanen, op de
dag bijvoorbeeld dat het wonder van
de heilige Januarius wordt gevierd,
onmogelijk vergelijken met de boet
processies op Witte Donderdag bij de
bewoners van Iberië.
Pasen wordt met grote plechtigheid
gevierd, zowel de avondmis als de hoog
mis trekken een volle kathedraal en de
devotie is opmerkelijk. In de ceremo
niën is alles van barokke overdaad,
van het haast barbaarse orgel tot de
paaskaars, die lengte en omvang van
een boom nabij komt. Het koor is be
volkt met een leger van priesters, die
iiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiimiinimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiin
een ganse processie vormen als zij het
beeld van de triomfantelijke, vaanhef-
fend verrezen Heiland doen omgaan,
die heel plechtig wordt rondgedragen.
Een kwartier later wordt de bisschop
aan de ingang afgehaald met dezelfde
waardigheid en pompe, aan de zee van
kaarsvlammen wordt nog een golf van
licht toegevoegd. Men verwacht eigen
lijk a-capella-zang van Vittoria, of een
andere grote polyphone meester, maar
het komt niet. Ook hier is de liturgie
strenger doorgevoerd, een mon
seigneur dirigeert op de treden van
het altaar de volkszang van de vaste
misteksten, waarin vooral de vele knie
lende kloosterzusters uitmunten. In de
reusachtige ruimte van het schip is de
celebrerende kerkvorst aan het hoofd
altaar ondenkbaar ver weg; het leger
van priesters vult het koor met wit en
paars gewemel van gewaden; de dui
zendkoppige menigte, gekleurd door
het zonlicht, dat door het bont ge
brandschilderde glas in bundels toe
stroomt, schept samen met het koor
een immens schouwspel, dat even le
vendig is als indrukwekkend. De auto
riteiten hebben een erebank, de bur
gerlijke autoriteiten zijn in rok met
commandeurslint, de marinechefs in
groot-tenue van wit en goud. Kerk en
staat zijn het eens en als het evangelie
is gezongen, trekken zjj in stoet naar
het koor om de bisschop op zijn troon
hulde en eer te bewijzen. De predicatie
en het lezen van de aflaatbrief worden
in diepe stilte aangehoord. Een derge
lijke paaspreek heeft men in het noor
den nooit gehoord, ook niet in Frank
rijk of Italië, waar toch nog een grote
en levendige kanselstijl bestaat, een
bezielde rhetoriek. Het monument van
de preekstoel, een kathedraal op zich
zelf, wordt beklommen door een kleine,
magere Jezuïet, snel en levendig. Hij
preekt twintig minuten met een won
derlijk pathetisch acteursgebaar en
met een zó verbijsterende welsprekend
heid, een zó felle drift van dictie en
feilloosheid van klankvorming, dat het
haast niet menselijk schijnt. De woor
den komen over zijn lippen als een
cascade, de zinnen zijn gevormd als
reeksen trompetstoten, de perioden vol
gen elkander op met een clair-ob-
scuur zonder werega. Geen enkele ha
pering, geen adempauze, geen spoor
van welke innerlijke aarzeling dan ook.
De Fransen zouden het „vóciférer"
noemen, maar dat is nog te zwak uit
gedrukt. Het kan de vlam van een in
nerlijke vuurzuil zijn en het kan een
immense tucht van theatraliteit zijn,
maar hoe dan ook: hij ontsteekt een
paasgloed uit woorden en stemgeluiden
en hij getuigt, van het heidendom der
wereld, van het onzegbaar wonder, de
triomf over de dood door de verrijzenis,
van de noodzaak om alles in Christus te
herstellen. Dit alles met hetzelfde ver
bijsterende élan en eindigend in een
apotheose als een lichtgevulde barok-
koepel. Inderdaad, een predikant die
een vat buskruit gelijkt, een tirailleur-
Hjn, en opnieuw doet beseffen dat de
Advertentie
(vluchf ind. hofelverzorging)
Vraagt onze speciale prospectus
Haarlem Telefoon 12333
belijdenis van het Credo overal dezelf
de is. de vorm van de uiting echter
eindeloos onderscheiden.
Bij de kathedraal behoort de arena.
Marsman schreef erover, toen hij in
zijn jeugd voor het eerst bij de Middel
landse Zee kwam. De Montherlaat
maakte van het thema, tot verontwaar
diging van Dirk Coster, een hele cul
tus in „Les Bestiaires", waarbij hij
de stierengevechten herleidde tot een
soort verlengde Mithrasdienst. Men kan
er veel over divageren, maar een feit
is, dat militant katholicisme en de
vechtlust en speeldrift, waarmee men
het opneemt tegen de Minotaurus, het
duistere monster, een verre verwant
schap vertonen. De stierengevechten
behoren bij Spanje, bij de cultus en de
nationale feestelijkheid. De enige con
cessie, die men gedaan heeft aan het
„humanisme" van onze eeuw, is het
pantser van matrassen waarmee men
het paardenlijf bekleedt. Zelden meer
sneeft er een paard. Maar de prachtige
stieren, indrukwekkend tot zij in stro
men bloed worden weggesleept, zijn
opgeschreven ten dode. Het enige wat
er mee kan verzoenen is de ongelofe
lijke schoonheid en klassieke discipli
ne van het schouwspel en de fabel
achtige kunde en behendigheid van de
Toreros Famosos. Dit zal de Holland
se dame die geregeld naar Spanje
reist om in heilige ijver pamfletten
tegen de wreedheid van het kijkspel,
en voor de afschaffing ervan, ter plaat
se uit te reiken, misschien tot ver
ontwaardiging brengen. Maar het is
merkwaardig dat men dierenvrienden,
die geen vlieg kwaad kunnen doen, ge
fascineerd en huiverend gespannen ziet
kijken naar de vaak in een slachtpar
tij ontaardende gevechten. Het is een
roes, die schijnt voort te komen uit
oeroude riten. Er worden kleur en
beweging ondergaan, die fantastisch
mooi zijn te noemen.
De grote attractie van het stieren
offer, dat op Paasmaandag in de reus
achtige arena aan de rand van Palma
plaats vond, was het optreden van de
beroemde Angel Peralto, die zijn Ara
bische hengsten had meegebracht, een
schitterend elegante man, die een ho
geschool-ruiter is van onvervangbare
sierlijkheid en onbegrijpelijke kunde,
en die als een subliem hidalgo te paard
de fanatieke stier tergt met zijn kleuri
ge banderillas, om na dat spel met zijn
snelle degen feilloos de genadestoot
te geven. De man wordt toegejuicht
als een vorst, het meest misschien nog
als hij de grote rode roos met de priem
plant, symbool van de wreedheid die
schoonheid eigen kan zijn. Ik heb het
idool der menigte, de hartstochtelijk
betreurde Manolete, nooit gezien, maar
kan mij niet voorstellen dat hij in
drukwekkender is geweest dan de vir
tuoos, ruiter en vechter in volkomen
heid, die dit hippisch moordspel bedreef.
Na vier stieren te hebben zien sne
ven, ben ik maar weggegaan. Het is
bepaald een anti-climax als men na
die volmaakte hogeschool een jonge,
onbedreven torero de degen, in plaats
van in de hartstreek, in de longen ziet
planten en het arme beest moet onder
gaan in een gutsende rivier van bloed.
Het stierenvechten kan mooi zijn en
fascinerend, het is toch ook wel afschu
welijk.
Het aantal Nederlanders, dat in de
laatste jaren Maliorca bezoekt, is steeds
groeiende. Op de Borne denkt men
soms op het Rembrandtplein te zitten;
op het kleine Bellver-pléintje van Te-
reno komt men zjjn vrienden en ken
nissen tegen zoals dat gaat in het
hoekje met de broodjeswmkel naast
de Amsterdamse stadsschouwburg.
Men eet Hollandse taartjes en drinkt
thee bij „Fiësta"; men amuseert zich
bij Max Woiski, de aanstekelijke Suri
naamse flageoletspeler van „La Cuba-
na", die zich hier gevestigd heeft, en
bij zijn virtuoze calypso-zanger, die
met vingers waar geen trommelstok
ken tegen op kunnen de bongo-trom
men roffelend behandelt. Spanje is in
de mode, Maliorca het meest. Men is
dan ook binnen vijf uur van Schiphol
naar Palma. Men vindt er god Helios
in lente-geweld. Maar daalt hjj ter
kimme, zegen dan het ogenblik waar
op gi,j hebt besloten trui en wollen jas
je niet te vergeten. Niet alle etablis
sementen hebben centrale verwarming.
Zelfs over de Middellandse Zee komt
de lente met grillen.
Als straks aan de kust iedere vierkante meter is uitgegeven
(Van een medewerker)
e kwestie van de arbeidstijdver
korting hoort langzamerhand tot
de veel besproken problemen,
ongetwijfeld om de aanlokkelijke kant
ervan. Alvorens daarop in te gaan,
graag enige opmerkingen vooraf.
n werkelijk belangrijke kwesties is
het dikwijls zo, dat de grote mas
sa wil en wenst wat de volkslei
ders haar voorhouden. Dat behoeft
op zich helemaal niet te verontrusten
mits we maar kunnen rekenen op een
grote mate van verantwoordelijkheids-
besef en deskundigheid bij de betrokken
leiders. En niet alleen dat. Zij zullen als
bestuurder de grote waarde moeten
kennen van het Franse spreekwoord:
regeren is vooruitzien. Het gaat er
daarbij niet om een bepaalde maatregel
als geheel op zichzelfstaand te bezien,
men moet deze altijd plaatsen in het
licht van het algemeen welzijn en van
de toekomstige ontwikkeling. Wij lopen
al meerdere weken aan deze stelling te
denken i.v.m. de zo actueel geworden
kwestie van de arbeidstijdverkorting.
In de groot-metaalnijverheid zijn de
werkgevers en de werknemers het dan
in principe eens geworden over de tot
standbrenging van een 45-urige werk
week in 5 dagen te bereiken binnen 3 y,
jaar.
Wij zijn er van overtuigd, dat heel
de maatschappelijke ontwikkeling dui
delijk wijst in de richting van algemene
arbeidstijdverkorting. De technische
ontwikkeling en de verhoging van het
arbeidseffect noodzaken daar metter
tijd toe. Wij zijn het er dus ook over
eens, dat op een gegeven moment er
gens zal moeten worden begonnen.
Maar wij zouden juist op dit stuk de
gedachten waarmee wij deze beschou
wing openden eens willen toepassen.
Een economische mogelijkheid is
nog helemaal niet het zelfde als een
sociale wenselijkheid. Wanneer wij zo
door het land trekken, en wij zijn in
Advertentie
De pummel lacht béte.
„Worde ge dan nooit wijzer?" vermaant doktei
gemoedelijk. „Hoe hedde da nou weer opgelope, hé?"
„Och, ziede," zegt de patiënt, „da ga om zo te
zegge vanzelf. As een jong vaste verkering heet,
mot een ander daar mee zijn handen afblijve. En
toen Driekes ons Nelleke
„Nou ja, alles goed en wel, maar da's nou toch
nog geen reden om zo dalijkzegt Scheers weer
en schiet dan plotseling in de lach. Hij is wel de
rechte om die kinkel hier de les te lezen na die
scène gisteravond in de „Korenschoof", toen hij nog
in zijn veekoperscostuum gestoken was. Geen haal
beter is hij geweest. Eigenlijk geen wonder, zijn va
der had in zijn jonge jaren zelf nog in de blauwe kiel
achter de koeien gelopen. Hier past hij wel op over
zulke dingen te spreken, het stadje is een erg def
tig stadje. Maar zijn jeugdherinneringen geven hem
een gemak en een begrijpen bij het omgaan met
zijn boerenpatiënten dat dokter Elinckx mist. Zijn
plattelandspraktijk groeit nog steeds en die is ook
financieel niet te versmaden. Nu, hij zal het verder
bespreken van Fons maar liever aan heeroom over
laten. Trouwens Driekus, met wie hij slaags is ge
weest was nu ook juist geen lieverd. Een smoel dat
je handen deed jeuken er eens flink op te tromme
len. Je had meer van die lui, het was merkwaardig
hoeveel plezanter de stemming in hun clubje gister
avond opeens was geworden toen ze de kantonrech
ter Van den Bronck kwijt waren geraakt.
„Nou, houd oe, Fons."
„Ge zjit bedankt, dokter, houd oe."
Zie zo dat is klaar voor vanmorgen. Eens kijken
wat hij voor die ochtend op zijn lijstje heeft: Bruil,
Van DuinenEerst de dringende gevallen maar.
Als hij niet klaar kwam kon de rest wachten tot mor
gen.
„Juffrouw Schaper!"
Haastig komt ze aangesloft. Op haar gerimpelde
koontjes brandt een blosje van opwinding.
„Heeft dokter het al gehoord? Ze hebben de kan
tonrechter dood gevonden, 't Is zonde, zo enen jon
gen mens."
„Mena, je bent niet fris!"
„Het is toch waar, dokter. De bakker en de melk
man hebben het mij beiden verteld. Ze hebben hem
gevonden op de trappen van het kantongerecht. Wer
kelijk, net is zo."
Dokter Josef Scheers fluit langgerekt en schel
Op de trappen van het kantongerecht. Ja, dat lag op
zyn weg naar huis van de „Korenschoof". Arme blik
sem, zekei een zwak hart. Het staat hem flauw voor
dat een paar maal een zitting was uitgesteld wegens
ziekte Zeker wist hij het niet. Hij was Van den
Broncki dokter niet, Elinckx behandelde hem. Ja, als
je hart niet prima was en je vierde drie dagen car
naval zoals Van den Bronck dat had gedaan
Oververmoeid, te veel alcohol, was natuurlijk beroerd
geworden op weg naar huis. Arme bliksem, het speet
nem nu toch waarachtig van die scène gisteravond.
Als hii geweten hadJa, als een mens alles van
te voren wist. Maar goed toch dat hij dat niet deed.
Verduiveld, dat kon vandaag nog wel eens een lijk
schouwing geven. Juist nu hij het zo druk had. Nu
ja, hij kon zich niet beklagen dat zijn baantje als po-
litiearts hem tot nu toe veel tijd of moeite had ge
kost Waarschijnlijk zouden ze wel genoeg hebben
aan een verklaring van Elinckx als behandelend ge
neesheer, maar hij zou toch voor de zekerheid juf
frouw Schaper maar opgeven waar hij van uur tot
uur tp bereiken was tot het middagspreekuur.
Zachtjes fluitend haalt hij zijn wagentje uit de ga
rage. Het ziet er uit naar een regentje voor heel de
dag. Als dat pad naar Kerssemakers nu maar berijd
baar is, anders kan hij een kwartier met zijn zware
instrumententas door de modder baggeren.
Als dokter Scheers bij zijn terugkeer, nadat hij de
bemodderde wagen in de garage heeft geborgen, zijn
horloge raadpleegt, komt hij tot de ontdekking dat
hij een kwartier over tijd is voor het middagspreek-
uur Eerst maar eten, besluit hij, juffrouw Scnaper
zal de rommel wel warm hebben gehouden. En dan
maar zo vlot mogelijk afwerken, want hij moet van
daag beslist nog naar Van Diggelen voor die goud
injectie. Dat neemt een dik uur heen en terug. An
ders een geval om van te smullen. Je ziet die opge
zette gewrichten slinken. Elinckx wil van die behan
deling niets weten. Typisch, die afkeer van de oude
baas van elke medicijn die niet kan worden inge
nomen. Bij zware reumagevallen't Wordt tijd
nat Toon,e afstudeert. Als de ouwe heer nog een
paar jaar zo ouderwets doormoddert, vindt zoonlief
een verlopen praktijk. Bah, wat een hondenweer. Hij
snakt naar een kop sterke koffie.
„Erg vol, Schapertje?"
„Nee, derder is geen mens, dokter."
Haar oude handen friemelen zenuwachtig aan haar
zwart satinet boezelaartje.
„Geen mens? Wat vertel je me nou? Dat is me
nog nooit gebeurd in al de drie jaar dat ik hier
ben Zat il< dan warempel eens op mijn zeven ge
makken kunnen afeten? Dat is me ook in geen tij
den overkomen. Nog geen oproep van het politie
bureau? Het lijkt er op of ze mij er niet bij nodig
hebben. Viel ook te verwachten, een simpele haft
verlamming. Als er nou niets tussen komt op het
laatste ogenblik, Schapertje, ga ik vanavond met
juffrouw Lowieske een bioscoopje pikken."
De oude vrouw opent even haar mond als ging ze
iets zeggen, maar zij schijnt zich te bedenken en klemt
de dunne lippen vast opeen.
„Wat een verschil zal het maken, dat vrolijke
Lowieske met haar klaterende lacht om je heen in
plaats van die oude zuurpruin," denkt dokter Scheers,
ztjn bord wegschuivend.
„Nou, juffrouw Schaper, als iemand me nodig heeft,
ik ben naar Van Diggelen bij de Gaanderse weg. Het
zal wel een anderhalf uur aanhouden eer ik terug
ben."
(Wordt vervolgd)
gesprek met werknemers, merken wij
maar zelden dat er een algemeen ver
spreid sterk verlangen zou zijn naar ar
beidstijdverkorting. Niet dat de
mensen zo gek zijn op werken, maar
men begint onmiddelltjk aan deze re
denering: als er in onze arbeidsvoor
waarden wat verbeterd kan worden,
zijn er nog zoveel zaken belangrijker
dan het bekorten van de arbeidstijd. En
wij kennen dan het lijstje: verbetering
van de lonen der laagstbetaalden, af
schaffing van de gemeenteclassificatie,
afbouw van de sociale-verzekeringswet-
ten, etc.
Daartegenover mag worden gesteld,
dat het in die gevallen gaat om alge
mene maatregelen, waarvoor dus na
tionale economische ruimte aanwezig
moet zjjn. Bij het streven van de me
taalindustrie gaat het beslist niet om
het consumeren van een nationale eco
nomische ruimte.
Ook de metaalbewerkers, zowel on
dernemers als werknemers, zijn natuur
lijk voorstander van een verbetering in
algemene zin en zeker t.a.v. bovenge
noemde punten. Zij stellen dan ook
voor, dat wat zjj in hun bedrijfstak aan
vankelijk per onderneming en na 1962
voor de gehele bedrijfstak willen berei
ken beslist moet komen uit een stijging
van de produktiviteit welke uitgaat bo
ven de nationale stijging. Het gaat dus
om extra ruimte welke mede door het
invoeren van een arbeidstijdverkor
ting, door verbetering van de arbeids-
methodiek enz. zichzelf verdient. De
ze redenering schijnt geheel te kloppen.
En toch wagen wij net om hier een
kanttekening te maken, welke naar on
ze mening in het belang van de zaak,
in het belang vooral van het algemeen
welzijn, is.
anneer wij nationaal een priori
teiten-schema hebben, dan kan
men zich afvragen of de ver
werkelijking ervan uitsluitend een na
tionale kwestie is ofwel, dat ook deze
bedrijfstaksgewijze kan worden beke
ken. En daarbij willen wij voorname
lijk de nadruk leggen op één wens, wel
ke niet is opgenomen in het bekende
SER-advies over de arbeidstijdverkor
ting, en welke wij tot nog toe maar
zelden uit de mond van vakbondsleiders
dan wel van werkgevers- of werkne
merszijde hebben vernomen. Wij den
ken niet aan een sociaal-economische
wenselijkheid maar aan een sociaal-
paedagogische. Wij kunnen ons zo le
vendig voorstellen, dat bij een stre
ven haar verbetering van de arbeids
voorwaarden de gedachten worden be-
Eaald door zaken als arbeidstijd, loon,
estaanszekerheid, vakantie en oude-
dagsverzorging. Maar het bedrijf, ook
het bedrijf als werkgemeenschap, heeft
onafwendbaar nog een andere taak
Arbeid is voor de mens even natuur
lijk als voor een vogel het vliegen. Door
de arbeid moet dan ook zjjn persoon
lijkheid tot sterker ontplooiing en ont
wikkeling komen, moet hij m.a.w.
meer en beter mens kunnen zijn. Nu
weten wij, dat een te jeugdige entrée
in het bedrijfsleven dikwijls een ern
stig gevaar is juist voor die persoon
lijkheidsontplooiing. Er is wel een groot
verschil met de tijd waarin de jonge
mens op 10 12-jarige leeftijd de fa-
briekspoort binnenging en ook de mo
gelijkheden om, wanneer hij eenmaal
aan het werk is, nog door te studeren
zijn stukken beter dan vroeger,
maar de voorbereiding tot het mens
zijn in de onderneming is nog altijd
een tamelijk eenzijdige. Zij is n.l. tech
nisch ingesteld op het feit, dat de mens
door zijn vak zijn leven lang zijn bo
terham zal moeten verdienen.
Niemand wil en kan deze stelling be
strijden. Maar wij streven er juist naar.
dat hij iets méér is dan alleen maar de
zijn brood verdienende mens. Het tech
nisch onderwijs behoort daartoe ook
meer sociaal-paedagogisch te zijn inge
steld. Het „vak" menselijke verhoudin
gen zou juist al tijdens dat inleidend on
derwijs naar onze mening een geheel
andere betekenis moeten krijgen dan
het wetenschappelijke „human rela
tions" dat ons vanuit Amerika heeft
bereikt en dat zuiver tot doel heeft, de
produktiviteit op te voeren.
Hoe vaak hebben wij al niet een plei
dooi gevoerd om te zorgen, dat jonge
mensen beter voorbereid, en in ver
band daarmee liefst op een wat hogeye
leeftijd dan thans, net bedrijfsleven
zouden binnenstappen. De moreel en
maatschappelijk verongelukten zouden
in aantal sterk afnemen, indien wij dat
konden bereiken. Dient nu niet in het
prioriteiten-schema van elke maat
schappelijke organisatie deze zaak zeer
hoog op de ranglijst te worden ge
plaatst?
En ook hier lijkt het ons mogelijk om
een gedifferentieerde aanpak tè stellen.
Misschien zelfs met behoud van wat
de metaalindustrie zich nu voorstelt te
bereiken. Wanneer er nl. een vrije za
terdag komt, is het dan niet mogelijk
deze voor een gedeelte te vullen voor
de jonge mensen met verplicht maat
schappij-onderwijs
Het is ons heel wel mogelijk om de
ze beschouwing met heel wat meer en
wat krachtiger argumenten te beslui
ten. Wi) zouden cijfers en feiten kunnen
geven, maar dat lijkt ons meer de taak
van de katholieke jeugdbeweging en
meer met name van de K.AW. Deze
houdt op 13 juni a.s. een sociaal-econo
misch congres en wij zouden nu reeds
een beroep op haar willen doen, om dan
ook vooral aandacht te vragen voor
deze zaak.