President Nederlandsche Bank verwacht nieuwe opwaartse ontwikkeling Probleem sluipende inflatie verdient hernieuwde aandacht Huidige peil woningbouw niet te handhaven? Peek&Cloppenburg Vandaag het kort geding Essing contra N.T.B. Concert in Blokker gaat in ieder geval door MBUWB CRBATlB Overschot betalingsbalans f 1903 126) miljoen RADIO en teJLevi DE- C ARN AY ALSMOORD Vooruitgang ls Ons Streven elke woensdag jongens- markt sportieve shirts Waarschuwing tegen welvaarts illusie SIEMENS MARTIN MONS DINSDAG 21 APRIL 1959 PAGINA 3 Voor de tweede maal na de oorlog is de nationale huishouding van de top ener conjuncturele hausse door het dal van een conjuncturele recessie gegaan en voor de tweede maal heeft deze recessie niet ge voerd naar de zo gevreesde afgrond van de depressie, doch naar een slechts weinig lager liggend niveau van de bedrijvigheid, dat naar verwacht mag worden het uitgangspunt zal zijn voor een nieuwe opwaartse ontwikkeling!" Met deze zin begint de president van De Nederlandsche Bank, dr. M. W. Holtrop, het verslag van De Nederlandsche Bank N.V. over het boekjaar 1958. De president trekt een vergelijking tussen de nu geëindigde recessie en die welke in 1952 eindigde. De overeenkomst tussen de t\vee perioden, zo zegt hij, voedt de hoop, dat 1958 evenals 1952 gevolgd zal worden door een periode van geleidelijke expansie, maar het is zeer onwaarschijnlijk, dat de relatieve vooruitgang van de periode 1953/1955 zou kunnen worden ge ëvenaard gezien het zo belangrijk hogere niveau van werkgelegenheid en welvaart waarop ons land zich momenteel bevindt. Maar ook indien de ex pansie in de komende drie jaren slechts half zo groot zou zijn als destijds, zou zij toch nog belangrijk de reële welvaartsvermeerdering overtreffen wel ke bereikt werd in de drie jaren van overspanning en recessie welke thans achter ons liggen. senoritas door Hongerige matroos gaat chef-kok te lijf Veroordeeld tot drie maanden Hertebokken vochten zich dood MADURODAM Kinderwagen, te water, bleef ronddobberen eiken glaasje Pastoor Verschure tie zelfs als een hefboom tot het be reiken van de harmonisering van de economieën der aangesloten landen. Zulk een harmonisering veronderstelt echter de bereidheid tot een zekere overdracht van de souvereiniteit en het aanvaarden van een zekere mate van gemeenschappelijk gestuurde economie. Door het gunstige beloop van de re cessie is de vrees voor het intreden van een werkelijke depressie geheel op de achtergrond geraakt. Daardoor is de verwachting van een nieuwe expansie ve ontwikkeling misschien zelfs wat te hoog gespannen. Het probleem van de langzaam voortsluipende inflatie is dan ook opnieuw in het middelpunt van de aandacht gesteld. De ongerustheid is in Amerika versterkt doordat daar de re cessie nauwelijks enige prijsverlaging gebracht heeft; in enkele belangrijke in dustrietakken zelfs nog prijsverhogin gen. Het vraagstuk van de ..administe red prices", van de invloed die de loon eisen van de vakverenigingen daar al dan niet op zouden hebben uitgeoefend en van de mogelijkheid van de bestrij ding van een door monopolistische or ganisaties van werkgevers of werkne mers in het leven geroepen „kostenin- flatie", is daar thans levendig in dis cussie. Ook in ons land verdient deze problematiek de volle aandacht al zal in een land waar in- en uitvoer een zo belangrijke rol spelen de mogelijkheid van een duurzame beïnvloeding van het prijsniveau door interne kostenontwik keling geringer zijn dan bijv. in de Ver enigde Staten. Het zou in ons land gro te weerstanden wekken wanneer de in terne loon- en prijsontwikkeling ons de aansluiting met de wereldmarkt zou doen verliezen, hetgeen tot uiting zou komen in betalingsbalanstekorten. An derzijds zou een voortgezette prijsinfla- tie in het buitenland ons noodzaken om lonen en prijzen aan die van het bui tenland aan te passen. Niettemin is het noodzakelijk zich te bezinnen op de juis te beginselen, die bij loon- en prijsbe leid tot richtlijn behoren te strekken. Ons streven zal tenminste gericht wil len ziin op stabiliteit van de prijsindex van de kosten van levensonderhoud. Handhaving van een stabiel prijsniveau maakt evenwel bij geleidelijk stijgende welvaart een geleidelijk stijgend ni veau van lonen en salarissen noodzake lijk. Wil de nationale huishouding niet aan voortdurende evenwichtsverstorin- gen worden blootgesteld, dan dient een zodanige verbetering van de arbeids voorwaarden regelmatig en geleidelijk, en niet spasmodisch tot stand te wor den gebracht. Natuurlijk kan men bij een geleide lijk stijgend inkomensniveau geen prijsstabilisatie verwezenlijken zonder dat in bepaalde sectoren van het bedrijfsleven wel degelijk prijsveran- deringen plaats vinden. Een lang zaam stijgend inkomensniveau brengt onvermijdelijk op den duur een stij ging mee van de prijzen van persoon lijke diensten en van goederen en prestaties bij welker voortbrenging de stijging van de arbeidsproduktivi- teit belangrijk bij het gemiddelde ten achter blijft. Daartegenover dienen dan echter ook dalende prijzen te staan van die goederen, bij welker voortbrenging de produktiviteitsstlj- ging het gemiddelde overtreft, hetgeen vooral het geval zal zijn bij vele industriële produkten. De noodzake lijkheid van geleidelijke prijsverlaging in bedrijfstak en met een meer dan normale produktiviteitstijging schept een bijzondere verantwoordelijkheid voor de betrokken ondernemers ter zake van het te voeren prijsbeleid. Blijft prijsdaling in die bedrijfstakken uit, dan is de stabiliteit van het prijs niveau niet te verwezenlijken. Het is in dat geval haast onvermijdelijk, dat op den duur looneisen gesteld worden welke de gemiddelde stijging van het reële nationaal inkomen te boven gaan, waardoor de spiraal van de in flatoire prijsbeweging onverbiddelijk in gang wordt gezet. Loonproblemen Ons land staat thans aan de voor avond van nieuwe loonproblemen. De stijging van de deviezenvoorraad en de onmiskenbare opleving van de conjunc tuur wekken de illusie van een belang rijk vergrote welvaart, die in wezen uit niet veel meer bestaat dan uit ver minderde investeringen en verbeterde liquiditeit. Mogen derhalve in dat op zicht gestelde loonverlangens vaak op onjuiste veronderstellingen berusten, een feit is, dat na de zeer snelle stij ging in de jaren 1954 tot en met 1956 de reële lonen gedurende een tweetal jaren onveranderd Zijn gebleven. Op die grond mag het op zichzelf niet verwon deren, dat het loonvraagstuk weer ter discussie wordt gesteld. Het is te ver wachten, dat ons land thans een perio de van nieuwe voorzichtige expansie tegemoet gaat. Er is geen reden waar om deze niet gepaard zou gaan met een verdere geleidelijke stijging van de gemiddelde arbeidsproduktiviteit. Bij een onveranderd niveau vani in- en uitvoerprüzen is het met handha ving van een stabiel prijsniveau ver enigbaar een zodanige stijging ook in de arbeidsvoorwaarden tot uitdrukking te brengen. Een icv '""~ing van loonver- 'angens, die de stijging van de gemid delde arbeidsproductiviteit te boven gaan, zal echter onvermijdelijk tot nieuwe prijsstijging leiden. Zij zouden de voortzetting betekenen van de slui Pende inflatie, die aan het verhoogde loon zijn inhoud weer ontneemt en die bevolkingsgroepen met een vast inko men van een gedeelte daarvan berooft. Euromarkt Over de EEG zegt de president, dat in 1958 reeds duidelijk gebleken is, dat economische integratie meer omvat dan alleen maar een liberalisatie van het onderlinge economisch verkeer. Som migen zien de voorgenomen liberalisa- Uitverkoop aandelen De voortgaande verkoop van Neder landse aandelen aan het buitenland heeft in ons land ongerustheid verwekt. In 1958 bedroeg deze verkoop met in begrip van de buitenlandse inschrijving op een emissie van de Koninklijke Ne derlandse Petroleum Maatschappij 1200 miljoen gulden. De president wijdt een beschouwing aan de oorzaken en de betekenis van deze „uitverkoop". Waar het geen emissies maar ver kopen van aandelen betrof is de aan drang van het buitenland uitgegaan. Maar waarom ging de aankoopdrang vooral uit naar Nederlandse fondsen? De Amerikanen hebben van 1952 tot 1958 vooral Nederlandse effecten ge kocht. Fiscale overwegingen speelden daarbij een rol, zoals ook de merites van de ondernemingen wier aandelen het betrof. Verder maakt aan andere waardering van het koerspeil in Ameri ka onze aandelen „goedkoop". Dat voor al Amerika op grote schaal kocht is voor een deel te verklaren uit het feit, dat pensioenfondsen daar veel meer in aandelen beleggen dan bij ons het geval is. In 1958 lijkt de aankoop van Ne derlandse fondsen bovendien nog gesti muleerd te zijn door het gebrek aan vertrouwen in de waardevastheid van het geld, dat zich van vele beleggers heeft meester gemaakt. De betekenis welke de verkoop van effecten middels de toevloeiende kapi taalstroom voor de nationale huishou ding heeft, hangt af van de omstandig heden. In 1954 en 1955, toen er geen betalingsbalansprobleem was, ontstond er een ruil van Nederlandse aandelen tegen buitenlandse guldensobligaties, welke ruil achteraf bezien geen goede zaak geweest is. In 1957 hielp_ de bui tenlandse geldstroom het deviezenver- evenwicht strevende krachten van wel ke men eerst jaren later vermag te beoordelen of zij een heilzame werking hadden. Woningbouw Over de 89.000 woningen, welke in 1958 gebouwd zjjn zegt dr. Holtrop, dat zfj de mogelijkheid aantoonden om in een jaar van conjuncturele ontspanning, zonder dat daaruit moeilijkheden zijn voortgekomen, een woningbouwprestatie te handhaven die in het voorafgaande jaar van conjuncturele hausse in aan merkelijke mate tot het ontstaan van de crisis had bijgedragen. Men moet daaruit echter niet de conclusie trek ken, dat het bereikte niveau ook in de toekomst zonder bezwaar zal kunnen worden gehandhaafd. Wanneer straks, zoals verwacht mag worden, andere in vesteringen weer een ruimer beslag leg gen op de capaciteitt van de bouwnij verheid en van de kapitaalmarkt zal daarmee bij de bepaling yan het ni- lies beperken en de spanning verminde- veau van de woningproduktie wel dege- ren. In 1958 kon de buitenlandse fi nanciering van de emissie Koninklijke niet anders dan positief gewaardeerd worden, terwijl de overige toevloeiing van middelen eveneens een gunstige invloed gehad heeft. Niettemin geeft het reden tot bezorgdheid, aldus de president, het evenwicht in de nationale huishouding aldus mede gebaseerd te zien op een toestroming van kapitaal met een zo ongewisse grondslag. Het wegvallen van die bron van kapitaal voorziening kan straks moeilijke aan passingsproblemen opwerpen. Voorzo ver de toestroming van buitenlands ka pitaal door effectenverkoop een infla toire oorzaak heeft is er reden om zich te verontrusten. Voor zover dat niet het geval is lijkt het verstandig om deze kapitaalbeweging te aanvaar den als een der natuurlijke gevolgen van de toenemende integratie van de westelijke wereld, als een van de naar Advertentie ljjk rekening moeten worden gehouden. Ondanks het overnemen van de finan cieringslast van de woningbouwwet door het rijk moet worden verwacht, dat de overige investeringen der lagere over heid zullen leiden tot tekorten, die het leeuwendeel van de voor de gehele overheid in normale jaren op de kapi taalmarkt beschikbaar komende mid delen zullen opeisen. Het lijkt reeds twij felachtig of het rijk daarnaast de mid delen voor de woningbouwwet ten volle op de kapitaalmarkt zal kunnen vin den. Onder deze omstandigheden zal onvermijdelijk moeten worden uitge gaan van de gedachte, dat de overige rijksinvesteringen dekking zullen dienen te vinden uit de gewone middelen, het geen uiteraard duidelijk grenzen aan de omvang dezer investeringen stelt. Bjj een onderzoek naar de mogelijkhe den' tot beperking der overheidsuitga ven stuit men op de moeilijkheid, dat voor verschillende posten, zoals onder wijs en verkeer en waterstaat, een krachtige stijging onvermijdelijk zal blijken. Aan een aanzienlijke verlaging van andere uitgaven, waarbij met na me moet worden gedacht aan verla ging der prijs- en huursubsidies, zal dan ook niet te ontkomen zijn. Advertentie die een dikke,J0"verdienen machtig blousonmodel, gloednieuwe ruitdessins Speciale J. M. prijs 6 jaar No Iron 59® Ikleine stijging per mooft Tijdens een persconferentie, gehouden in afwachting van het kort geding tus sen Ben Essing, de organisator van het Blokker-festival en de Nederlandse Toonkunstenaarsbond, is in ieder ge val één ding duidelijk geworden. Hoe de uitspraak van de Amsterdamse recht bank ook moge luiden, het jazzfeest in Blokker gaat door. Behalve een aantal Nederlandse musici zoals het trio Pim Jacobs, Rita Reys en Mieke Tel- kamp treedt op Kurt Edelhagen met I In fraaie blikverpakking van 10 stuks f 1.40 (Ook verkrijgbaar in blikken van S0 stuks) In het jaarverslag van de Nederland sche Bank wordt medegedeeld dat op de lopende rekening van de betalingsbalans in 1958 op kasbasis een overschot werd behaald van f 1694 miljoen tegen een tkeort van f 419 miljoen in 1957 en een tekort van f 627 miljoen in 1956. Hierbij wordt o.m. opgemerkt dat hoe gunstig dit cjjfer in bet licht van de deficitaire balansen der voorafgaande jaren ook moge schijnen, het derhalve toch niet als exceptioneel mag worden beschouwd. Ook wanneer men het in 1958 op de lopende rekening behaalde overschot vergelijkt met het tekort, dat de aan de conjunctuuromslag voorafgaande twaalf maanden vertoonden, en bjj die verge lijking rekening houdt met de omstan digheid, dat als norm de lopende reke ning van de betalingsbalans niet een evenwicht, doch een overschot in de orde van grootte van tenminste f 500 ÈL 600 miljoen zou behoren te vertonen, zulks ter dekking van het normaal te verwachten tekort op de kapitaalreke ning en ter verzekering van een zeer matige aanwas van de deviezenreserve, verliest dat overschot zijn ietwat spec taculair karakter. In plaats van het voor een land als Nederland normaal te achten tekort op de kapitaalrekening op kasbasis in de orde van f 400 miljoen, werd op die re kening een overschot van f 209 miljoen behaald (tegen een overschot van f 545 miljoen in 1957) zulks ondanks hoge terugbetalingen door het rijk van in voorgaande jaren opgenomen kortlo pende kredieten. Dit resultaat moet vooral worden toegeschreven aan de voortzetting en zelfs intensivering van de aankoop door het buitenland van Ne derlandse effecten, waarmede in 1958 een bedrag van niet minder dan f 1208 miljoen tegen f 429 miljoen in 1957 en f 109 miljoen in 1956 was gemoeid. In dit bedrag was overigens mede begrepen de buitenlandse deelneming in de emissie van aandelen door de Kon. Ned. Pe troleum Maatschappij, welke emissie an derzijds aanleiding gaf tot een aanzien lijke belasting van de kapitaalrekening der betalingsbalans door de beschikbaar stelling van de emissie-opbrengst aan de in het buitenland werkzame dochter- mijen van emittente. Aldus bracht 1958 een overschot op de totale rekening van de betalingsba lans van niet minder dan f 1903 miljoen, dat wel zeer markant afsteekt tegen het overschot van slechts f 126 miljoen in 1957 en het tekort van ruim f 900 mil joen in 1956. Ten aanzien van de aankoop door het buitenland van Nederlandse effecten wordt nog medegedeeld, dat sinds de aanvang van 1952 in welk jaar de buitenlandse aankopen voor het eerst een noemenswaardige omvang verkre gen het totaal bedrag dezer aankopen opgelopen is tot ongeveer f 2900 mil joen, waarvan naar ruwe schatting een bedrag van f 800 miljoen is ingeschre ven op nieuwe emissies. Het restant werd dus door het buitenland verkre gen door aankoop uit Nederlands bezit. Advertentie 18 „Nee, dat kan ik niet zeggen. Betalen dee meneer altijd prompt, ook al waren ziin fooien aan de zuinige kant." „Hoe weet u nu eigenlijk zo precies uit welke lui dat groepje bestond? Ze waren toch allemaal eemaskerd en verkleed?" De kellner glimlacht medelijdend. „Och, meneer, as 1e de mensen zo dag in dag uit op de soos bedient, dan ken je ze op den duur als je eigen zeivers. masker of geen nasker." „Juist en u weet zeker dat mijnheer Van den Bronok na die koffie niets neer heeft besteld? Kan geen andere kellner....?" „Uitgesloten, meneer, finaal uitgesloten. Ieder houdt Z'oh aan zijn eigen tafeltjes. Daar heeft hij eet trouwens druk genoeg nee. as u me begrijpt. Mee meneer zat aan ?en -an mijn tafeltjes. Een kleit- tafeltje, achter een lilaar. leen irettige plaats as u me begrijpt. Maar toen het gezelschap binnen kwam was het juist >p zijn volst. Ik was al blij dat tk nog kans zag een plaatsje voor derlui in te schikken, as u me begrijpt. Ze nemen het een kellner altijd kwalijk as ie niet het onmogelijke doen kan." Berustend haait hij de spitse schouders op ..Dan kan ik dus wel gaan, heren?" Geruisloos glijdt hii met zijn kleine vlugge kellnerspasjes de deur uit .Daar gaat je „gelegenheid", Dekker. Het blijkt nu w«-l dat Smeenk niet minder -naar ook zeker niet meer gelegenheid heeft gehad dan iemand anders van hel gezelschap. Maar troost je, je krijgt er een ander voor in de plaats, lie zeer zeker de gelegen- neio had. Of hij ook het motief en het middel had zullen we moeten gaan ïitpluizen." Brigadier Dekker kijkt vraagtekens. „Ik bedoel mijnheer Frans, Dekkertje, mijnheer Frans, die altijd dat goedje voor de kantonrechter mixte." „Verdomme", zegt brigadier Dekker. Pieter Perquin staat op en trekt zijn overjas aan. „Eien krijg je vooreerst nog niet, Dekkertje, we gaan eens een kijkje nemen in de kamers van het lijk," zegt hij vol leedvermaak. Dekker staat schoorvoetend op. Als Pieter Per quin zo is, zit hem wat "wars. Zijn protest klinkt dan ook maar schuchter. „Er zal daar weinig te vinden zijn, inspecteur, wat verwacht u daar eigenlijk van?" „Wat ik van een bezoek aan die kamers ver wacht? Ik verwacht er een sleutel te vinden. De sleutel tot een moord vind je in negen van de tien gevallen in het leven van het slachtoffer. Je kent mijn motto, hè? Roofmoorden en dergelijk,.- ordinaire gevallen zonder ik natuurlijk uit. Opschieten, Dek ker, een warm maal krijg .iii vanavond in de „Ko renschoof" vast en zeker ïog wel, .naar if die oude juffrouw nog een pannetje voor mij te vuur zal wil len zetten als ik zo onbehoorlijk laat binnenkom, dat staat te bezien, k ben dus meer tc beklagen dan jij." HOOFDSTUK VI. In de halfdonkere kamer hangt een duffe sfeer, een gei r van verlatenheid. Het is ais waren er ja ren voorbij gegaan in plaats van rmkele dagen, sinds de bewoner haar voor het aatst betrad. Het schelle licht van de grote kroon schampt tegen het geel- oruine 'eer van de clubs, glijdt over de boekenrug- gen in de grote kast, flikkert in het schrijfgerei op het grote bureau ministre. Met gefronste wenkbrauwen ziet Perquin rond. Wat een wonderlijk onpersoonlijke kamer is dit. Een kamer, die zo in de etalage van een of ander groot meubeimagaztjn zou kunnen staan met het etiket „Hei enkamer" en een prijskaartje van vier cijfers. Nergens een portret, de boeken juridische vakwer ken of moderomans. Het geheel is van een neutra liteit. een kleurloosheid, die door haar nadrukkelijk heid zichzelf als het ware opheft. „Een kamer met een masker," denkt Pieter Per quin. Hi1 haait de sleutelbos te voorschijn, die com missaris Langelaar hem gaf en opent, na de zegels te hebben verbroken, de laden van het bureau. De dode moet een methodisch mens geweest zijn. Lias sen voldane rekeningen, correspondentie met be trekking tot belegging en beheer van zijn vermo genEen aparte lade is gewijd aar al wat ver band houdt met zijn werk, aantekeningen over za ken die op de rol komen, ontwerpen van vonnissen. Routinedingen, die geen licht kunnen werpen op de moord. O' misschien toch welDe machtswellust, de vreugde in het toebrengen van leed, die uit deze aantekeningen spreekt, geeft tenminste inzicht in het karakter van het slachtoffer. Perquin schuift de lade veer in het bu eau en opent een der overgeblevene. Eindelijk, daar hebben we de particuliere correspondentie. Ook al keurig ge rangschikt, alfabetisch en op datum. De oudste brie ven dateren van kort na Van den Broncks vestiging in Sint Odiliënrode. Maar wat bewoog de man ze zo zorgvuldig te bewaren? Het is een c< rrespondentie zonder enig belang, voor het grootste deel uitnodi gingen en afspraken. Het enige opvallende is dat, hoewel de uitnodigingen even talrijk blijven, de toon ervan allengs van hartelijk koel en gedwongen wordt. Wacht eens, hier hebben we een brief, waarin Bas- tiaansse vraagt toch vooral niet te spreken over die vroliike avond in Brussel. Dat klopt dus. En als onze kantonrechter nu toch eens dreigde te pra ten? Hij heeft in allen gevalle de brief bewaard. Zou dan dat dikke fabrikantjeHet valt moeilijk te geloven. Wie hebben we hier? Gerard van den Amsiel? Nog nooit van gehoord. Schijnt geld te hebben geleend van de overledene en deze schijnt hem gemaand te hebben, want hij vraagt dringend uitstel zal zo gauw mogelijkEn hier. Van den Bronok schijnt hem te hebben voorgesteld zijn schuld af te doen door hem een dienst te bew'jzen. Van den Amstel leremieert tenminste over de onmogelijkheid van dit voorstel. Hij zal werkelijk het geleende geld terugbetalen als zijn waarde Adriaan maar even ge duld wil hebben, maar wat deze van hem vraagt kan hij met de beste wil ter wereld niet doen. Een derde briel Gerard heeft nog teeds geen geld en de waarde Adriaan schijnt hem gedreigr te heb ben als Gerard nietJa, als Gerard niet wat? Veel fraais kan het niet zijn, want Gerard schrikt er voor terug het onder woorden te brengen. (Wordt vervolgd) zijn orkest. Met Franse en Amerikaan se orkesten, die eventueel Victor Sylves ter zullen vervangen, worden onder handelingen gevoerd. Wie alleen maar naar laatstgenoemde band wil komen luisteren, kan zijn toegangsbewijs terug sturen; het entreegeld wordt hem dan vergoed. Ook de impressario Lou van Rees was ter persconferentie aanwezig; hij zou namelijk de belangen behartigen van de Dutch Swing College Band in Enge land, en van de orkesten van Victor Sylvester en Chris Barber, als ruilob jecten, in Nederland. Op aandringen van de N.T.B. is door de Britse Union ook aan Barbers band een vergunning om in ons land op te treden, geweigerd. Men zou in Engeland bezwaar hebben tegen de bemiddeling van de heer van Rees, die sinds twee jaar in Engeland op de „zwarte lijst" staat; enige jaren geleden namelijk weigerde men in En geland, hoewel aan de gestelde voor waarden was voldaan, een werkvergun ning aan een orkest dat onder auspiciën van Lou van Rees in Engeland zou op treden. Als represaille trok toen het Rijksarbeidsbureau de vergunningen in van de Engelse orkesten, die als ruil objecten zouden fungeren. Sinds die tijd wenst de Engelse Union de heer van Rees als „zwarte bemiddelaar" te be schouwen. Mocht Chris Barber op 9 en 10 mei a.s. niet naar Nederland komen, dan wordt in zijn plaats gemusiceerd (in Amsterdam en Den Haag) door o.a. de negerpianist Bud Powell, het kwartet van Stan Getz en het trio van Oscar Pettiford. De opbrengst van de concer ten zal worden afgedragen aan de Dutch Swing College Band, die door het mislukken van de Engelse tournee 5000, aan inkomsten derft. Voor de Haagse politierechter bad zich gisteren een 28-jarige matroos ter koopvaardij uit Rotterdam te verant woorden, terzake van „insubordinatie, mishandeling en bedreiging met een te gen het leven gericht misdrijf, gepleegd op 17 januari van dit jaar aan boord van het m.s. „Annenkerk" van de Ver enigde Nederlandse Scheepvaartmaat schappij, voor de rede van Beira, Mo zambique, zuid-oost-Afrika." „Het eten aan boord was bar en bar slecht", zei verdachte's raadsvrouwe. Op de bewuste dag had verdachte hele maal geen eten gekregen omdat hij zich te laat gemeld had. De matroos mis handelde de chefkok en dreigde hem zelfs met een stuk hout „de hersens te zul len inslaan". Verdachte moest door de Portugese politie van boord worden ver wijderd. Hij bracht 10 dagen door in een cel van een politiebureau te Beira, waarna hij als werkend passagier aan boord van een ander Nederlands schip naar ons land werd teruggebracht. Sinds 16 maart bevindt hij zich in voor lopige hechtenis. De officier van justitie wees erop dat aan boord van schepen een strik te orde gehandhaafd dient te worden. Hij eiste dat verdachte, die vroeger bij de Rotterdamse Lloyd ook al eens wegens een vechtpartij ontslagen werd, zou worden veroordeeld tot vier maanden onvoorwaardelijke gevange nisstraf. Het vonnis luidde: drie maanden met aftrek, waarvan maand voorwaardelijk, met drie jaar proeftijd. Twee hertebokken hebben op de Schalterbergweg te Beekbergen een he vig gevecht met elkaar geleverd, dat beide met de dood hebben moeten be kopen. De dieren gingen zo fel tegen elkaar tekeer dat één van de twee op slag werd gedood en de andere voor een groot gedeelte verlamd werd. Een politieman heeft het dier met een pi stoolschot uit zijn lijden verlost Advertentie Kom naar het onvergetelijke miniatuurstadje! Den Haag Scheveningen Aan boord van het in de Koningshaven te Rotterdam liggende Duitse Rijnschip „Rheinpreussen 7" stond gisteren een kinderwagen, waarin de bijna één jaar oude Peter Keunig van de zon genoot. De wagen was met een riempje aan een lier vastgelegd. Door onverklaarbare oorzaak schoot het riempje los waar door de kinderwagen het dek afreed, en in het water plonsde, waar de wagen bleef drijven. Een opvarende van het schip, de 22-jarige matroos Kurt Bartsch, sprong meteen de wagen na en kon deze boven water houden. De vader van het kind, ook matroos op het Rijnschip hielp de wagen weer op het schip te krijgen. De kleine peuter moest er alleen maar om lachen. Advertentie Pastoor W. M. C. Verschure van de schipperskerk St. Petrus, gelegen in het indertijd door Rotterdamt geannexeerde Delfs- haven, werd 50 jaar geleden ge boren in de Duitse Rijnhaven Alsum aan boord van het motor schip VIOS (Vooruitgang ls Ons Streven), waarvan zijn va der schipper-eigenaar was. Fa milieleden van hem bevaren de Rijn nu nog op schepen, die namen dragen als Sarto, Ratti en Pacelli, en zijn vader stond onder zijn collega's bekend als De Paus". Niet alleen van wege zijn vrome levenswandel, maar tevens door zijn gewoonte om bij strenge koude een rood manteltje over de schouders te draperen. De Aartsbisschop heeft thans aan deze schippers zoon de opdracht gegeven het zielzorgprobleem onder de man. nen van de binnenvaart te inventariseren. Dat er een probleem ligt, wordt duidelijk tijdens een ge sprek met de bisschoppelijke gedelegeerde voor de landelijke schipperszielzorg, zoals pastoor Verschure in zijn nieuwe functie heet. In de pastorie aan de Havenstraat van waaruit men reeds jarenlang de zielzorg on- j der de schippers in de tweede wereldhaven uitoefent, wordt men dagelijks geconfronteerd met dit probleem en de moeilijkheden kent men er beter dan waar ook. „Een van de redenen voor mijn benoeming, is dat wij niets weten," zegt pastoor Verschure niettemin bescheiden. Als eerste taak waar voor hij zich gesteld ziet, ziet hij het verkrijgen van gegevens welke een inzicht geven in het probleem. Met behulp van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de parochie-kartoteken, de internaten voor schipperskinderen en de bond zal hij proberen te achterhalen hoeveel katholieke schippers er precies zijn, waar zij zijn, waar hun behoeften liggen en of er onder hen wellicht vergeten groepen zijn, die nooit een geestelijke te zien krijeen. Als tweede faze ziet hij de inrichting, aan de hand van de verkregen gegevens, van een landelijke organisatie voor de zielzorg in plaats van het plaatselijke werk, dat thans door de geestelijken in de schipperscentra op eigen houtje wordt verricht. Tenslotte hoopt hij in de toekomst te komen tot de oprichting van een instituut, dat naast de directe pastorale zorg voorziet in de indirecte parochiële activiteiten zoals gezinszorg en ontspannings- en ontwikke lingswerk. Als uitgangspunt hiervoor kan wellicht dienst doen het ka tholiek sociaal cultureel centrum voor Rijn- en binnenvaart, dat nog niet zo lang geleden werd opgericht. De zielzorg onder de varenden is bij de katholieken nooit verder ge komen dan het experimentele stadium en hij onderkent het gevaar, dat het kontakt met deze zo geheel aparte bevolkingsgroep verloren dreigt te gaan. De protestanten hebben reeds 25 jaar geleden ingezien, dat een landelijke organisatie voor het werk onder de schippers nodig was en beschikken thans over een goed functionerend instituut. „Van katholieke zijde wordt nooit iets gedaan voor de schippersls bijna een scheeps-spreekwoord geworden. Pastoor Verschure, oud-kape laan te Vllssingen, later leraar aan het seminarie Hageveld en sinds enige laren pastoor in Delfshaven, wil dit bijna-spreekwoord uit de wereld hel pen. Hij zal zich bij zijn nieuwe taak laten leiden door de naam, welke het, motorschip van zijn vader sierde: VIOS, (Vooruitgang ls Ons Stre ven). Hij heeft er geen bezwaar tegen, dat men de tweede, wat ondeu gende uitleg van de naam VIOS (Vader Is Op Stap) ook op hem van toe passing laat zijn, wanneer men er dan maar bij vertelt, dat hij op stap is voor de schippers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 3