President Nederlandsche Bank verwacht
nieuwe opwaartse ontwikkeling
Probleem sluipende inflatie
verdient hernieuwde aandacht
Huidige peil woningbouw
niet te handhaven?
Peek&Cloppenburg
Vandaag het kort geding
Essing contra N.T.B.
Concert in Blokker gaat in
ieder geval door
MBUWB
CRBATlB
Overschot betalingsbalans
f 1903 126) miljoen
RADIO
en teJLevi
DE-
C ARN AY ALSMOORD
Vooruitgang ls Ons Streven
elke woensdag
jongens-
markt
sportieve shirts
Waarschuwing
tegen welvaarts
illusie
SIEMENS
MARTIN MONS
DINSDAG 21 APRIL 1959
PAGINA 3
Voor de tweede maal na de oorlog is de nationale huishouding van de
top ener conjuncturele hausse door het dal van een conjuncturele
recessie gegaan en voor de tweede maal heeft deze recessie niet ge
voerd naar de zo gevreesde afgrond van de depressie, doch naar een slechts
weinig lager liggend niveau van de bedrijvigheid, dat naar verwacht mag
worden het uitgangspunt zal zijn voor een nieuwe opwaartse ontwikkeling!"
Met deze zin begint de president van De Nederlandsche Bank, dr. M. W.
Holtrop, het verslag van De Nederlandsche Bank N.V. over het boekjaar
1958. De president trekt een vergelijking tussen de nu geëindigde recessie
en die welke in 1952 eindigde. De overeenkomst tussen de t\vee perioden,
zo zegt hij, voedt de hoop, dat 1958 evenals 1952 gevolgd zal worden door
een periode van geleidelijke expansie, maar het is zeer onwaarschijnlijk, dat
de relatieve vooruitgang van de periode 1953/1955 zou kunnen worden ge
ëvenaard gezien het zo belangrijk hogere niveau van werkgelegenheid en
welvaart waarop ons land zich momenteel bevindt. Maar ook indien de ex
pansie in de komende drie jaren slechts half zo groot zou zijn als destijds,
zou zij toch nog belangrijk de reële welvaartsvermeerdering overtreffen wel
ke bereikt werd in de drie jaren van overspanning en recessie welke thans
achter ons liggen.
senoritas
door
Hongerige matroos
gaat chef-kok te lijf
Veroordeeld tot drie
maanden
Hertebokken vochten
zich dood
MADURODAM
Kinderwagen, te water,
bleef ronddobberen
eiken
glaasje
Pastoor Verschure
tie zelfs als een hefboom tot het be
reiken van de harmonisering van de
economieën der aangesloten landen.
Zulk een harmonisering veronderstelt
echter de bereidheid tot een zekere
overdracht van de souvereiniteit en het
aanvaarden van een zekere mate van
gemeenschappelijk gestuurde economie.
Door het gunstige beloop van de re
cessie is de vrees voor het intreden van
een werkelijke depressie geheel op de
achtergrond geraakt. Daardoor is de
verwachting van een nieuwe expansie
ve ontwikkeling misschien zelfs wat te
hoog gespannen. Het probleem van de
langzaam voortsluipende inflatie is dan
ook opnieuw in het middelpunt van de
aandacht gesteld. De ongerustheid is in
Amerika versterkt doordat daar de re
cessie nauwelijks enige prijsverlaging
gebracht heeft; in enkele belangrijke in
dustrietakken zelfs nog prijsverhogin
gen. Het vraagstuk van de ..administe
red prices", van de invloed die de loon
eisen van de vakverenigingen daar al
dan niet op zouden hebben uitgeoefend
en van de mogelijkheid van de bestrij
ding van een door monopolistische or
ganisaties van werkgevers of werkne
mers in het leven geroepen „kostenin-
flatie", is daar thans levendig in dis
cussie. Ook in ons land verdient deze
problematiek de volle aandacht al zal
in een land waar in- en uitvoer een zo
belangrijke rol spelen de mogelijkheid
van een duurzame beïnvloeding van het
prijsniveau door interne kostenontwik
keling geringer zijn dan bijv. in de Ver
enigde Staten. Het zou in ons land gro
te weerstanden wekken wanneer de in
terne loon- en prijsontwikkeling ons de
aansluiting met de wereldmarkt zou
doen verliezen, hetgeen tot uiting zou
komen in betalingsbalanstekorten. An
derzijds zou een voortgezette prijsinfla-
tie in het buitenland ons noodzaken om
lonen en prijzen aan die van het bui
tenland aan te passen. Niettemin is het
noodzakelijk zich te bezinnen op de juis
te beginselen, die bij loon- en prijsbe
leid tot richtlijn behoren te strekken.
Ons streven zal tenminste gericht wil
len ziin op stabiliteit van de prijsindex
van de kosten van levensonderhoud.
Handhaving van een stabiel prijsniveau
maakt evenwel bij geleidelijk stijgende
welvaart een geleidelijk stijgend ni
veau van lonen en salarissen noodzake
lijk. Wil de nationale huishouding niet
aan voortdurende evenwichtsverstorin-
gen worden blootgesteld, dan dient een
zodanige verbetering van de arbeids
voorwaarden regelmatig en geleidelijk,
en niet spasmodisch tot stand te wor
den gebracht.
Natuurlijk kan men bij een geleide
lijk stijgend inkomensniveau geen
prijsstabilisatie verwezenlijken zonder
dat in bepaalde sectoren van het
bedrijfsleven wel degelijk prijsveran-
deringen plaats vinden. Een lang
zaam stijgend inkomensniveau brengt
onvermijdelijk op den duur een stij
ging mee van de prijzen van persoon
lijke diensten en van goederen en
prestaties bij welker voortbrenging
de stijging van de arbeidsproduktivi-
teit belangrijk bij het gemiddelde ten
achter blijft. Daartegenover dienen
dan echter ook dalende prijzen te
staan van die goederen, bij welker
voortbrenging de produktiviteitsstlj-
ging het gemiddelde overtreft, hetgeen
vooral het geval zal zijn bij vele
industriële produkten. De noodzake
lijkheid van geleidelijke prijsverlaging
in bedrijfstak en met een meer dan
normale produktiviteitstijging schept
een bijzondere verantwoordelijkheid
voor de betrokken ondernemers ter
zake van het te voeren prijsbeleid.
Blijft prijsdaling in die bedrijfstakken
uit, dan is de stabiliteit van het prijs
niveau niet te verwezenlijken. Het is
in dat geval haast onvermijdelijk, dat
op den duur looneisen gesteld worden
welke de gemiddelde stijging van het
reële nationaal inkomen te boven
gaan, waardoor de spiraal van de in
flatoire prijsbeweging onverbiddelijk
in gang wordt gezet.
Loonproblemen
Ons land staat thans aan de voor
avond van nieuwe loonproblemen. De
stijging van de deviezenvoorraad en de
onmiskenbare opleving van de conjunc
tuur wekken de illusie van een belang
rijk vergrote welvaart, die in wezen
uit niet veel meer bestaat dan uit ver
minderde investeringen en verbeterde
liquiditeit. Mogen derhalve in dat op
zicht gestelde loonverlangens vaak op
onjuiste veronderstellingen berusten,
een feit is, dat na de zeer snelle stij
ging in de jaren 1954 tot en met 1956
de reële lonen gedurende een tweetal
jaren onveranderd Zijn gebleven. Op die
grond mag het op zichzelf niet verwon
deren, dat het loonvraagstuk weer ter
discussie wordt gesteld. Het is te ver
wachten, dat ons land thans een perio
de van nieuwe voorzichtige expansie
tegemoet gaat. Er is geen reden waar
om deze niet gepaard zou gaan met
een verdere geleidelijke stijging van
de gemiddelde arbeidsproduktiviteit.
Bij een onveranderd niveau vani in-
en uitvoerprüzen is het met handha
ving van een stabiel prijsniveau ver
enigbaar een zodanige stijging ook in
de arbeidsvoorwaarden tot uitdrukking
te brengen. Een icv '""~ing van loonver-
'angens, die de stijging van de gemid
delde arbeidsproductiviteit te boven
gaan, zal echter onvermijdelijk tot
nieuwe prijsstijging leiden. Zij zouden
de voortzetting betekenen van de slui
Pende inflatie, die aan het verhoogde
loon zijn inhoud weer ontneemt en die
bevolkingsgroepen met een vast inko
men van een gedeelte daarvan berooft.
Euromarkt
Over de EEG zegt de president, dat
in 1958 reeds duidelijk gebleken is, dat
economische integratie meer omvat dan
alleen maar een liberalisatie van het
onderlinge economisch verkeer. Som
migen zien de voorgenomen liberalisa-
Uitverkoop aandelen
De voortgaande verkoop van Neder
landse aandelen aan het buitenland
heeft in ons land ongerustheid verwekt.
In 1958 bedroeg deze verkoop met in
begrip van de buitenlandse inschrijving
op een emissie van de Koninklijke Ne
derlandse Petroleum Maatschappij 1200
miljoen gulden. De president wijdt een
beschouwing aan de oorzaken en de
betekenis van deze „uitverkoop".
Waar het geen emissies maar ver
kopen van aandelen betrof is de aan
drang van het buitenland uitgegaan.
Maar waarom ging de aankoopdrang
vooral uit naar Nederlandse fondsen?
De Amerikanen hebben van 1952 tot
1958 vooral Nederlandse effecten ge
kocht. Fiscale overwegingen speelden
daarbij een rol, zoals ook de merites
van de ondernemingen wier aandelen
het betrof. Verder maakt aan andere
waardering van het koerspeil in Ameri
ka onze aandelen „goedkoop". Dat voor
al Amerika op grote schaal kocht is
voor een deel te verklaren uit het feit,
dat pensioenfondsen daar veel meer in
aandelen beleggen dan bij ons het geval
is. In 1958 lijkt de aankoop van Ne
derlandse fondsen bovendien nog gesti
muleerd te zijn door het gebrek aan
vertrouwen in de waardevastheid van
het geld, dat zich van vele beleggers
heeft meester gemaakt.
De betekenis welke de verkoop van
effecten middels de toevloeiende kapi
taalstroom voor de nationale huishou
ding heeft, hangt af van de omstandig
heden. In 1954 en 1955, toen er geen
betalingsbalansprobleem was, ontstond
er een ruil van Nederlandse aandelen
tegen buitenlandse guldensobligaties,
welke ruil achteraf bezien geen goede
zaak geweest is. In 1957 hielp_ de bui
tenlandse geldstroom het deviezenver-
evenwicht strevende krachten van wel
ke men eerst jaren later vermag te
beoordelen of zij een heilzame werking
hadden.
Woningbouw
Over de 89.000 woningen, welke in 1958
gebouwd zjjn zegt dr. Holtrop, dat zfj
de mogelijkheid aantoonden om in een
jaar van conjuncturele ontspanning,
zonder dat daaruit moeilijkheden zijn
voortgekomen, een woningbouwprestatie
te handhaven die in het voorafgaande
jaar van conjuncturele hausse in aan
merkelijke mate tot het ontstaan van
de crisis had bijgedragen. Men moet
daaruit echter niet de conclusie trek
ken, dat het bereikte niveau ook in de
toekomst zonder bezwaar zal kunnen
worden gehandhaafd. Wanneer straks,
zoals verwacht mag worden, andere in
vesteringen weer een ruimer beslag leg
gen op de capaciteitt van de bouwnij
verheid en van de kapitaalmarkt zal
daarmee bij de bepaling yan het ni-
lies beperken en de spanning verminde- veau van de woningproduktie wel dege-
ren. In 1958 kon de buitenlandse fi
nanciering van de emissie Koninklijke
niet anders dan positief gewaardeerd
worden, terwijl de overige toevloeiing
van middelen eveneens een gunstige
invloed gehad heeft. Niettemin geeft
het reden tot bezorgdheid, aldus de
president, het evenwicht in de nationale
huishouding aldus mede gebaseerd te
zien op een toestroming van kapitaal
met een zo ongewisse grondslag. Het
wegvallen van die bron van kapitaal
voorziening kan straks moeilijke aan
passingsproblemen opwerpen. Voorzo
ver de toestroming van buitenlands ka
pitaal door effectenverkoop een infla
toire oorzaak heeft is er reden om
zich te verontrusten. Voor zover dat
niet het geval is lijkt het verstandig
om deze kapitaalbeweging te aanvaar
den als een der natuurlijke gevolgen
van de toenemende integratie van de
westelijke wereld, als een van de naar
Advertentie
ljjk rekening moeten worden gehouden.
Ondanks het overnemen van de finan
cieringslast van de woningbouwwet door
het rijk moet worden verwacht, dat de
overige investeringen der lagere over
heid zullen leiden tot tekorten, die het
leeuwendeel van de voor de gehele
overheid in normale jaren op de kapi
taalmarkt beschikbaar komende mid
delen zullen opeisen. Het lijkt reeds twij
felachtig of het rijk daarnaast de mid
delen voor de woningbouwwet ten volle
op de kapitaalmarkt zal kunnen vin
den. Onder deze omstandigheden zal
onvermijdelijk moeten worden uitge
gaan van de gedachte, dat de overige
rijksinvesteringen dekking zullen dienen
te vinden uit de gewone middelen, het
geen uiteraard duidelijk grenzen aan de
omvang dezer investeringen stelt.
Bjj een onderzoek naar de mogelijkhe
den' tot beperking der overheidsuitga
ven stuit men op de moeilijkheid, dat
voor verschillende posten, zoals onder
wijs en verkeer en waterstaat, een
krachtige stijging onvermijdelijk zal
blijken. Aan een aanzienlijke verlaging
van andere uitgaven, waarbij met na
me moet worden gedacht aan verla
ging der prijs- en huursubsidies, zal dan
ook niet te ontkomen zijn.
Advertentie
die een dikke,J0"verdienen
machtig blousonmodel,
gloednieuwe
ruitdessins
Speciale J. M. prijs
6 jaar
No Iron 59®
Ikleine stijging per mooft
Tijdens een persconferentie, gehouden
in afwachting van het kort geding tus
sen Ben Essing, de organisator van het
Blokker-festival en de Nederlandse
Toonkunstenaarsbond, is in ieder ge
val één ding duidelijk geworden. Hoe de
uitspraak van de Amsterdamse recht
bank ook moge luiden, het jazzfeest in
Blokker gaat door. Behalve een aantal
Nederlandse musici zoals het trio
Pim Jacobs, Rita Reys en Mieke Tel-
kamp treedt op Kurt Edelhagen met
I In fraaie blikverpakking van 10 stuks f 1.40
(Ook verkrijgbaar in blikken van S0 stuks)
In het jaarverslag van de Nederland
sche Bank wordt medegedeeld dat op de
lopende rekening van de betalingsbalans
in 1958 op kasbasis een overschot werd
behaald van f 1694 miljoen tegen een
tkeort van f 419 miljoen in 1957 en een
tekort van f 627 miljoen in 1956. Hierbij
wordt o.m. opgemerkt dat hoe gunstig
dit cjjfer in bet licht van de deficitaire
balansen der voorafgaande jaren ook
moge schijnen, het derhalve toch niet
als exceptioneel mag worden beschouwd.
Ook wanneer men het in 1958 op de
lopende rekening behaalde overschot
vergelijkt met het tekort, dat de aan de
conjunctuuromslag voorafgaande twaalf
maanden vertoonden, en bjj die verge
lijking rekening houdt met de omstan
digheid, dat als norm de lopende reke
ning van de betalingsbalans niet een
evenwicht, doch een overschot in de
orde van grootte van tenminste f 500 ÈL
600 miljoen zou behoren te vertonen,
zulks ter dekking van het normaal te
verwachten tekort op de kapitaalreke
ning en ter verzekering van een zeer
matige aanwas van de deviezenreserve,
verliest dat overschot zijn ietwat spec
taculair karakter.
In plaats van het voor een land als
Nederland normaal te achten tekort op
de kapitaalrekening op kasbasis in de
orde van f 400 miljoen, werd op die re
kening een overschot van f 209 miljoen
behaald (tegen een overschot van f 545
miljoen in 1957) zulks ondanks hoge
terugbetalingen door het rijk van in
voorgaande jaren opgenomen kortlo
pende kredieten. Dit resultaat moet
vooral worden toegeschreven aan de
voortzetting en zelfs intensivering van
de aankoop door het buitenland van Ne
derlandse effecten, waarmede in 1958
een bedrag van niet minder dan f 1208
miljoen tegen f 429 miljoen in 1957 en
f 109 miljoen in 1956 was gemoeid. In dit
bedrag was overigens mede begrepen de
buitenlandse deelneming in de emissie
van aandelen door de Kon. Ned. Pe
troleum Maatschappij, welke emissie an
derzijds aanleiding gaf tot een aanzien
lijke belasting van de kapitaalrekening
der betalingsbalans door de beschikbaar
stelling van de emissie-opbrengst aan de
in het buitenland werkzame dochter-
mijen van emittente.
Aldus bracht 1958 een overschot op
de totale rekening van de betalingsba
lans van niet minder dan f 1903 miljoen,
dat wel zeer markant afsteekt tegen het
overschot van slechts f 126 miljoen in
1957 en het tekort van ruim f 900 mil
joen in 1956.
Ten aanzien van de aankoop door het
buitenland van Nederlandse effecten
wordt nog medegedeeld, dat sinds de
aanvang van 1952 in welk jaar de
buitenlandse aankopen voor het eerst
een noemenswaardige omvang verkre
gen het totaal bedrag dezer aankopen
opgelopen is tot ongeveer f 2900 mil
joen, waarvan naar ruwe schatting een
bedrag van f 800 miljoen is ingeschre
ven op nieuwe emissies. Het restant
werd dus door het buitenland verkre
gen door aankoop uit Nederlands bezit.
Advertentie
18
„Nee, dat kan ik niet zeggen. Betalen dee
meneer altijd prompt, ook al waren ziin fooien aan
de zuinige kant."
„Hoe weet u nu eigenlijk zo precies uit welke
lui dat groepje bestond? Ze waren toch allemaal
eemaskerd en verkleed?"
De kellner glimlacht medelijdend. „Och, meneer,
as 1e de mensen zo dag in dag uit op de soos
bedient, dan ken je ze op den duur als je eigen
zeivers. masker of geen nasker."
„Juist en u weet zeker dat mijnheer Van den
Bronok na die koffie niets neer heeft besteld? Kan
geen andere kellner....?"
„Uitgesloten, meneer, finaal uitgesloten. Ieder
houdt Z'oh aan zijn eigen tafeltjes. Daar heeft hij
eet trouwens druk genoeg nee. as u me begrijpt.
Mee meneer zat aan ?en -an mijn tafeltjes. Een
kleit- tafeltje, achter een lilaar. leen irettige plaats
as u me begrijpt. Maar toen het gezelschap binnen
kwam was het juist >p zijn volst. Ik was al blij
dat tk nog kans zag een plaatsje voor derlui in
te schikken, as u me begrijpt. Ze nemen het een
kellner altijd kwalijk as ie niet het onmogelijke
doen kan."
Berustend haait hij de spitse schouders op
..Dan kan ik dus wel gaan, heren?" Geruisloos
glijdt hii met zijn kleine vlugge kellnerspasjes de
deur uit
.Daar gaat je „gelegenheid", Dekker. Het blijkt
nu w«-l dat Smeenk niet minder -naar ook zeker niet
meer gelegenheid heeft gehad dan iemand anders
van hel gezelschap. Maar troost je, je krijgt er een
ander voor in de plaats, lie zeer zeker de gelegen-
neio had. Of hij ook het motief en het middel had
zullen we moeten gaan ïitpluizen."
Brigadier Dekker kijkt vraagtekens.
„Ik bedoel mijnheer Frans, Dekkertje, mijnheer
Frans, die altijd dat goedje voor de kantonrechter
mixte."
„Verdomme", zegt brigadier Dekker.
Pieter Perquin staat op en trekt zijn overjas aan.
„Eien krijg je vooreerst nog niet, Dekkertje, we
gaan eens een kijkje nemen in de kamers van het
lijk," zegt hij vol leedvermaak.
Dekker staat schoorvoetend op. Als Pieter Per
quin zo is, zit hem wat "wars. Zijn protest klinkt
dan ook maar schuchter.
„Er zal daar weinig te vinden zijn, inspecteur,
wat verwacht u daar eigenlijk van?"
„Wat ik van een bezoek aan die kamers ver
wacht? Ik verwacht er een sleutel te vinden. De
sleutel tot een moord vind je in negen van de tien
gevallen in het leven van het slachtoffer. Je kent
mijn motto, hè? Roofmoorden en dergelijk,.- ordinaire
gevallen zonder ik natuurlijk uit. Opschieten, Dek
ker, een warm maal krijg .iii vanavond in de „Ko
renschoof" vast en zeker ïog wel, .naar if die oude
juffrouw nog een pannetje voor mij te vuur zal wil
len zetten als ik zo onbehoorlijk laat binnenkom,
dat staat te bezien, k ben dus meer tc beklagen
dan jij."
HOOFDSTUK VI.
In de halfdonkere kamer hangt een duffe sfeer,
een gei r van verlatenheid. Het is ais waren er ja
ren voorbij gegaan in plaats van rmkele dagen, sinds
de bewoner haar voor het aatst betrad. Het schelle
licht van de grote kroon schampt tegen het geel-
oruine 'eer van de clubs, glijdt over de boekenrug-
gen in de grote kast, flikkert in het schrijfgerei op
het grote bureau ministre.
Met gefronste wenkbrauwen ziet Perquin rond.
Wat een wonderlijk onpersoonlijke kamer is dit. Een
kamer, die zo in de etalage van een of ander groot
meubeimagaztjn zou kunnen staan met het etiket
„Hei enkamer" en een prijskaartje van vier cijfers.
Nergens een portret, de boeken juridische vakwer
ken of moderomans. Het geheel is van een neutra
liteit. een kleurloosheid, die door haar nadrukkelijk
heid zichzelf als het ware opheft.
„Een kamer met een masker," denkt Pieter Per
quin. Hi1 haait de sleutelbos te voorschijn, die com
missaris Langelaar hem gaf en opent, na de zegels
te hebben verbroken, de laden van het bureau. De
dode moet een methodisch mens geweest zijn. Lias
sen voldane rekeningen, correspondentie met be
trekking tot belegging en beheer van zijn vermo
genEen aparte lade is gewijd aar al wat ver
band houdt met zijn werk, aantekeningen over za
ken die op de rol komen, ontwerpen van vonnissen.
Routinedingen, die geen licht kunnen werpen op de
moord. O' misschien toch welDe machtswellust,
de vreugde in het toebrengen van leed, die uit deze
aantekeningen spreekt, geeft tenminste inzicht in het
karakter van het slachtoffer.
Perquin schuift de lade veer in het bu eau en opent
een der overgeblevene. Eindelijk, daar hebben we
de particuliere correspondentie. Ook al keurig ge
rangschikt, alfabetisch en op datum. De oudste brie
ven dateren van kort na Van den Broncks vestiging
in Sint Odiliënrode. Maar wat bewoog de man ze zo
zorgvuldig te bewaren? Het is een c< rrespondentie
zonder enig belang, voor het grootste deel uitnodi
gingen en afspraken. Het enige opvallende is dat,
hoewel de uitnodigingen even talrijk blijven, de toon
ervan allengs van hartelijk koel en gedwongen wordt.
Wacht eens, hier hebben we een brief, waarin Bas-
tiaansse vraagt toch vooral niet te spreken over die
vroliike avond in Brussel. Dat klopt dus. En als
onze kantonrechter nu toch eens dreigde te pra
ten? Hij heeft in allen gevalle de brief bewaard.
Zou dan dat dikke fabrikantjeHet valt moeilijk
te geloven. Wie hebben we hier? Gerard van den
Amsiel? Nog nooit van gehoord. Schijnt geld te
hebben geleend van de overledene en deze schijnt
hem gemaand te hebben, want hij vraagt dringend
uitstel zal zo gauw mogelijkEn hier. Van den
Bronok schijnt hem te hebben voorgesteld zijn schuld
af te doen door hem een dienst te bew'jzen. Van den
Amstel leremieert tenminste over de onmogelijkheid
van dit voorstel. Hij zal werkelijk het geleende geld
terugbetalen als zijn waarde Adriaan maar even ge
duld wil hebben, maar wat deze van hem vraagt
kan hij met de beste wil ter wereld niet doen. Een
derde briel Gerard heeft nog teeds geen geld en
de waarde Adriaan schijnt hem gedreigr te heb
ben als Gerard nietJa, als Gerard niet wat?
Veel fraais kan het niet zijn, want Gerard schrikt
er voor terug het onder woorden te brengen.
(Wordt vervolgd)
zijn orkest. Met Franse en Amerikaan
se orkesten, die eventueel Victor Sylves
ter zullen vervangen, worden onder
handelingen gevoerd. Wie alleen maar
naar laatstgenoemde band wil komen
luisteren, kan zijn toegangsbewijs terug
sturen; het entreegeld wordt hem dan
vergoed.
Ook de impressario Lou van Rees was
ter persconferentie aanwezig; hij zou
namelijk de belangen behartigen van
de Dutch Swing College Band in Enge
land, en van de orkesten van Victor
Sylvester en Chris Barber, als ruilob
jecten, in Nederland. Op aandringen
van de N.T.B. is door de Britse Union
ook aan Barbers band een vergunning
om in ons land op te treden, geweigerd.
Men zou in Engeland bezwaar hebben
tegen de bemiddeling van de heer van
Rees, die sinds twee jaar in Engeland
op de „zwarte lijst" staat; enige jaren
geleden namelijk weigerde men in En
geland, hoewel aan de gestelde voor
waarden was voldaan, een werkvergun
ning aan een orkest dat onder auspiciën
van Lou van Rees in Engeland zou op
treden. Als represaille trok toen het
Rijksarbeidsbureau de vergunningen in
van de Engelse orkesten, die als ruil
objecten zouden fungeren. Sinds die tijd
wenst de Engelse Union de heer van
Rees als „zwarte bemiddelaar" te be
schouwen.
Mocht Chris Barber op 9 en 10 mei
a.s. niet naar Nederland komen, dan
wordt in zijn plaats gemusiceerd (in
Amsterdam en Den Haag) door o.a. de
negerpianist Bud Powell, het kwartet
van Stan Getz en het trio van Oscar
Pettiford. De opbrengst van de concer
ten zal worden afgedragen aan de
Dutch Swing College Band, die door het
mislukken van de Engelse tournee 5000,
aan inkomsten derft.
Voor de Haagse politierechter bad
zich gisteren een 28-jarige matroos ter
koopvaardij uit Rotterdam te verant
woorden, terzake van „insubordinatie,
mishandeling en bedreiging met een te
gen het leven gericht misdrijf, gepleegd
op 17 januari van dit jaar aan boord
van het m.s. „Annenkerk" van de Ver
enigde Nederlandse Scheepvaartmaat
schappij, voor de rede van Beira, Mo
zambique, zuid-oost-Afrika."
„Het eten aan boord was bar en bar
slecht", zei verdachte's raadsvrouwe.
Op de bewuste dag had verdachte hele
maal geen eten gekregen omdat hij zich
te laat gemeld had. De matroos mis
handelde de chefkok en dreigde hem zelfs
met een stuk hout „de hersens te zul
len inslaan". Verdachte moest door de
Portugese politie van boord worden ver
wijderd. Hij bracht 10 dagen door in
een cel van een politiebureau te Beira,
waarna hij als werkend passagier aan
boord van een ander Nederlands schip
naar ons land werd teruggebracht.
Sinds 16 maart bevindt hij zich in voor
lopige hechtenis.
De officier van justitie wees erop
dat aan boord van schepen een strik
te orde gehandhaafd dient te worden.
Hij eiste dat verdachte, die vroeger
bij de Rotterdamse Lloyd ook al
eens wegens een vechtpartij ontslagen
werd, zou worden veroordeeld tot vier
maanden onvoorwaardelijke gevange
nisstraf. Het vonnis luidde: drie
maanden met aftrek, waarvan
maand voorwaardelijk, met drie jaar
proeftijd.
Twee hertebokken hebben op de
Schalterbergweg te Beekbergen een he
vig gevecht met elkaar geleverd, dat
beide met de dood hebben moeten be
kopen. De dieren gingen zo fel tegen
elkaar tekeer dat één van de twee op
slag werd gedood en de andere voor
een groot gedeelte verlamd werd. Een
politieman heeft het dier met een pi
stoolschot uit zijn lijden verlost
Advertentie
Kom naar het onvergetelijke
miniatuurstadje!
Den Haag Scheveningen
Aan boord van het in de Koningshaven
te Rotterdam liggende Duitse Rijnschip
„Rheinpreussen 7" stond gisteren een
kinderwagen, waarin de bijna één jaar
oude Peter Keunig van de zon genoot.
De wagen was met een riempje aan een
lier vastgelegd. Door onverklaarbare
oorzaak schoot het riempje los waar
door de kinderwagen het dek afreed, en
in het water plonsde, waar de wagen
bleef drijven. Een opvarende van het
schip, de 22-jarige matroos Kurt Bartsch,
sprong meteen de wagen na en kon deze
boven water houden. De vader van het
kind, ook matroos op het Rijnschip
hielp de wagen weer op het schip te
krijgen.
De kleine peuter moest er alleen maar
om lachen.
Advertentie
Pastoor W. M. C. Verschure
van de schipperskerk St. Petrus,
gelegen in het indertijd door
Rotterdamt geannexeerde Delfs-
haven, werd 50 jaar geleden ge
boren in de Duitse Rijnhaven
Alsum aan boord van het motor
schip VIOS (Vooruitgang ls
Ons Streven), waarvan zijn va
der schipper-eigenaar was. Fa
milieleden van hem bevaren de
Rijn nu nog op schepen, die
namen dragen als Sarto, Ratti
en Pacelli, en zijn vader stond
onder zijn collega's bekend als
De Paus". Niet alleen van
wege zijn vrome levenswandel,
maar tevens door zijn gewoonte
om bij strenge koude een rood
manteltje over de schouders te
draperen. De Aartsbisschop
heeft thans aan deze schippers
zoon de opdracht gegeven het
zielzorgprobleem onder de man.
nen van de binnenvaart te
inventariseren.
Dat er een probleem ligt,
wordt duidelijk tijdens een ge
sprek met de bisschoppelijke
gedelegeerde voor de landelijke
schipperszielzorg, zoals pastoor
Verschure in zijn nieuwe functie
heet. In de pastorie aan de
Havenstraat van waaruit men
reeds jarenlang de zielzorg on- j
der de schippers in de tweede wereldhaven uitoefent, wordt men dagelijks
geconfronteerd met dit probleem en de moeilijkheden kent men er beter
dan waar ook. „Een van de redenen voor mijn benoeming, is dat wij niets
weten," zegt pastoor Verschure niettemin bescheiden. Als eerste taak waar
voor hij zich gesteld ziet, ziet hij het verkrijgen van gegevens welke een
inzicht geven in het probleem. Met behulp van het Centraal Bureau voor
de Statistiek, de parochie-kartoteken, de internaten voor schipperskinderen
en de bond zal hij proberen te achterhalen hoeveel katholieke schippers er
precies zijn, waar zij zijn, waar hun behoeften liggen en of er onder hen
wellicht vergeten groepen zijn, die nooit een geestelijke te zien krijeen.
Als tweede faze ziet hij de inrichting, aan de hand van de verkregen
gegevens, van een landelijke organisatie voor de zielzorg in plaats van
het plaatselijke werk, dat thans door de geestelijken in de schipperscentra
op eigen houtje wordt verricht.
Tenslotte hoopt hij in de toekomst te komen tot de oprichting van
een instituut, dat naast de directe pastorale zorg voorziet in de indirecte
parochiële activiteiten zoals gezinszorg en ontspannings- en ontwikke
lingswerk. Als uitgangspunt hiervoor kan wellicht dienst doen het ka
tholiek sociaal cultureel centrum voor Rijn- en binnenvaart, dat nog
niet zo lang geleden werd opgericht.
De zielzorg onder de varenden is bij de katholieken nooit verder ge
komen dan het experimentele stadium en hij onderkent het gevaar, dat
het kontakt met deze zo geheel aparte bevolkingsgroep verloren dreigt
te gaan. De protestanten hebben reeds 25 jaar geleden ingezien, dat een
landelijke organisatie voor het werk onder de schippers nodig was en
beschikken thans over een goed functionerend instituut.
„Van katholieke zijde wordt nooit iets gedaan voor de schippersls
bijna een scheeps-spreekwoord geworden. Pastoor Verschure, oud-kape
laan te Vllssingen, later leraar aan het seminarie Hageveld en sinds enige
laren pastoor in Delfshaven, wil dit bijna-spreekwoord uit de wereld hel
pen. Hij zal zich bij zijn nieuwe taak laten leiden door de naam, welke
het, motorschip van zijn vader sierde: VIOS, (Vooruitgang ls Ons Stre
ven). Hij heeft er geen bezwaar tegen, dat men de tweede, wat ondeu
gende uitleg van de naam VIOS (Vader Is Op Stap) ook op hem van toe
passing laat zijn, wanneer men er dan maar bij vertelt, dat hij op stap is
voor de schippers.