Initiatief van Franciscaans bedrijfsaalmoesenier UNIEK SEMINARIE VOOR LATE ROEPINGEN IN AMSTERDAM Studenten blijven in hun werkkring Klimaat" zeer belangrijk I „La chat te" middelpunt proces in Frankfort KIEKEN DE CARNAVALSMOORD PU RO L Castro maakt furore De „Mata Han van nu is blind heeft een hartkwaal en Bollentijd: geknipt om te Redding üan de tovenaarsleerling White Label* Huidgenezing DONDERDAG 23 APRIL 1959 PAGINA 5 5? Daarna alle kanten uit Franse pendant van England-Spiel" Pullen-rijm JONKER FOTO TOE STEL ZEGT: (vooral in kleur) Het zoeken naar „ruimtecapsule" opgegeven Minister Herter beëdigd door MARTIN MONS BUITENLANDSE KRONIEK DKWA11S Khroesjtsjev van 10 tot 25 augustus in Scandinavië Zonder enige ophef is men enkele maanden geleden in Amsterdam begonnen met een experiment, dat voor Nederland geheel nieuw is: voortaan zullen er jon ge mensen van achttien jaar en ouder die alsnog pries ter willen worden niet eens meer naar een kleinsemi narie hoeven te gaan. In hun uiterlijke levensomstan digheden zal voorlopig zelfs weinig veranderen. Over dag zullen ze gewoon werken in de baan die ze hebben, en drie avonden in de week zal men ze naar het avond lyceum kunnen zien gaan. Alleen hun woonadres zal veranderenvoortaan zullen ze onder dak zijn in een ge meenschappelijk tehuis, waarvoor de directeur pater A. van Ophem O.F.M., een van de Amsterdamse be- drijfsaalmoezeniers, nog geen betere naam heeft dan „een soort convictje". Zowel hun wetenschappelijke op leiding op dat avondlyceum als het geld voor kost en Inwoning zullen deze jongelui zelf uit hun loonzakje moeten betalen. Ze zullen dus van niemand afhankelijk zijn, en uiteindelijk hoopt de directeur te bereiken dat dit „convictje" zich helemaal zelf zal kunnen bedruipen. Misschien zal katholiek Nederland aanvankelijk wat onwennig staan tegenover dit initiatief. Katholiek Ne derland is overigens toch betrekkelijk weinig vertrouwd met de idee dat iemand de beslissing om priester te worden pas op latere leeftijd neemt. Bij onze jeugd, bij de meeste ouders en zelfs bij sommige priesters bestaat nu eenmaal de opvatting, dat men de weg naar het priesterschap dient in te slaan op twaalf- of dertien jarige leeftijd. Wie op deze beslissende wegsplitsing kiest voor een „levensstaat in de wereld" zoals dat heet, zou de kans om priester te worden wel ongeveer definitief gemist hebben. Anders gezegd: het kleinseminarie neemt in Neder land een sterk monopolistische positie in. Dit spreekt nog duidelijker wanneer men de cijfers kent: volgens onderzoekingen van dr. J. J. Dellepoort begonnen in ons land niet minder dan 92 procent van de priesters hun vorming op een kleinseminarie. In vergelijking met andere landen het klassieke land van het „petit séminaire" Frankrijk niet uitge zonderd is dit percentage zeer hoog. Men hoeft zich daar echter niet over te verwonderen: er is nauwelijks een land aan te wijzen waar de mogelijkheden voor de lagere priesterstudies zo talrijk en gevarieerd zijn. Naast de bisschoppelijke seminaria bestaan er in Ne derland niet minder dan 45 juvenaten en apostolische Voor de ondernemende pater van Op- hem, die uitsluitend te maken hoopt te krjjgen met studenten tussen 18 en 30 jaar, bestaat het moord ..late roeping" nauwelijks. Volgens hem zijn er twee wegen om een priesterroeping te reali seren. De ene methode is de traditio nele van het kleinseminarie of colle ge de tweede weg teven normaal vol gens hem) is dat men op latere leef- ^Ook bij mensen die op latere leeftijd voor priester gaan studeren is het °ve- rigens lang niet altijd zeker, dat dit een echte late roeping is. In het uit stekend gedocumenteerde werk van de Frans-Canadese Franciscaan Ménard („Les Vocations Tardives"), en ook in andere steeds talrijker wordende late- roepingliteratuur maakt men namelijk onderscheid tussen een specifiek late roeping en een zogenaamde „verlate roeping". Bij de „verlate roeping" heeft het plan om priester te worden eigenlijk ook reeds op jeugdige leeftijd bestaan, maar de betrokkene zag toen eenvoudig geen kans om het te realiseren: hij was bijvoorbeeld kostwinner of kon om an dere reden niet naar het seminarie. Uit onderzoekingen is gebleken dat meer dan de helft van de zogenaamde „late roepingen" in feite thuishoren in bovenstaande tweede categorie, en dus geen echte late roepingen zijn. Bijzonder gemakkelijk is de weg naar het priesterschap op latere leeftijd ze ker niet: sommige candidaten hebben na hun lagere school „geen boek meer gezien" en staan plotseling voor een middelbare studie met vijf vreemde ta len! Een voordeel is dat een grotere levensrijpheid en een gegroeid verant woordelijkheidsbesef de meesten vaak sneller over de beginmoeilijkheden heen helpen, een voordeel is ook dat op alle instituten voor late roepingen de on derwijsmethoden min of meer zijn aan gepast aan de specifieke behoeften van deze groep: het onderwijs is minder klassikaal, het contact tussen leraren en studenten persoonlijker, maar dit alles doet niets af aan de grote mate van genereuze offerbereidheid welke deze mensen van het negende en elfde uur demonstreren. Overigens is die aangepaste studie opleiding slechts één facet van de late roepingenproblematiek. Volgens pater van Ophem bestaan er nog altijd een aantal latente late roepingen die ver loren gaan, omdat er aan de reeds be staande late-roepinginstituten voor een bepaalde categorie bezwaren verbonden zijn. Soms zullen die bezwaren van fi nanciële aard zijn: financiële afhanke lijkheid wordt dubbel '.waar gevoeld op een leeftijd waarop velen reeds zelf de kost verdienen, en dit geit zeker vooU milieus waar het bijna vanzelfsprekend wordt geacht dat oudere kinderen mee- verdienen. Deze Franciscan vraagt zich boven dien af of het klimaat in de nieuwe seniinaricomgeving wel altijd voldoen de is aangepast aan de situatie waaruit sommige jongemannen voortkomen. En tenslotte is daar het risico: ge steld dat de roeping toch niet echt zou blijken, gesteld dat men na enkele ja- Ten toch tot de conclusie zou moeten "Omen dat men ongeschikt is voor het Priesterschap Wjj willen hier niet uitweiden over de vaak onderschatte problemen van gods dienstige en psychische aard, die de „terugkeer in de wereld" verzwaren. I}et ligt echter voor de hand, dat deze terugkeer, die voor practisch elke se minarist problemen met zich meebrengt h°g moeilijker wordt naarmate de achterstand bij de opbouw van een maatschappelijke carrière groter is ge worden. Dit wil uiteraard niet zeggen dat een terugkerende seminarist van die afgebroken seminarieopleiding nood zakelijkerwijs twee linkerhanden zou overhouden, maar er z;in zeker geval- denkbaar waarbij iemand extra moeilijkheden zal ondervinden om de „verloren jaren" weer in te halen, hoe relatief dit begrip „verloren jaren" op «lch ook mag zijn. En dit geldt met name voor de jonge mensen uit het bedrijfsleven, waaruit pater van Op hem voornamelijk hoopt te recruteren. Mocht na enkele jaren inderdaad blij ken, dat zo iemand zich bij de keuze van zijn levensstaat heeft vergist, dan kan een hernieuwde start in de maat schappij juist voor die categorie wel eens een te zware handicap betekenen. Niet milieuvrccmd. Al deze bezwaren hoopt het „Amster damse plan" te ondervangen: overdag zullen deze „seminaristen" dus gewoon werken in de fabriek, de winkel, werk plaats of kantoor waar ze tot dan toe emplooi vonden of emplooi zuilen krij gen. Ideaal zou een „half time job" zijn, een 30-urige werkweek, die 'ïen elke middag vrij zou laten voor huis werk en studie. Ook dan kunnen ze nog wel zoveel verdienen (ongeveer 45 gul den per week), dat ze daarvan het kostgeld voor het „convictje" (rond 22% gulden per week) en hun studie geld zullen kunnen betalen. Hét studie geld op het katholiek avondlyceum „Contardo Ferrini" in Amsterdam (staatserkend, opleiding voor gymna sium en HBS a en b) is betrekkelijk laag omdat het rijkssubsidie ontvangt. Het eerste jaar betaalt men 105 gulden, het tweede 55 gulden terwijl men voor het derde en vierde jaar respectievelijk slechts 45 gulden betaalt. De hele cur sus duurt vier jaar en leidt op voor staatsexamen. De student komt dus niet ten laste van ouders of andere familieleden die zijn studie moeten financieren. Hij wordt bovendien en ook dit acht pater van Ophem een groot voor deel niet „milieuvreemd". Van de milieubinding met de arbeidende mens die blijft bestaan, verwacht deze Fran ciscaan integendeel een aanzienlijke steun voor de betrokkene in diens Ia- tere priesterleven: als priester, zegt hij, zullen deze mensen meer open staan en een beter begrip hebben voor de problemen en noden van de arbei derswereld. Daarnaast is tenslotte het risico van „mislukken" geminimaliseerd: men 'blijft practisch normaal voortbouwen aan zijn maatschappelijke carrière, kan indien de roeping niet echt mocht blij ken zonder noemenswaardige moeilijk heden uit het convict terug de wereld in stappen. Deze kleine gemeenschap („misschien dat er over een jaar of vijf 30 jongens zijn") biedt anderzijds het voordeel, dat men bij de zelfstudie een grote steun aan elkaar zal hebben en aan de pries ter, die de leiding heeft van dit huis. Men wil de opzet niet tot een „fran ciscaans geval" maken: iedere pries terstudent'zal geheel vrij gelaten wor den in de keuze van het grootseminarie waarheen hij na zijn lagere studies in j Amsterdam wil gaan: seculier priester, lid van onverschillig welke orde of con gregatiemen wil de studenten met opzet zo breed mogelijk oriënteren, on- j dermeer door conferenties waarvoor men allerlei geestelijken wil uitnodigen. Ook de regels van het huis zullen ge heel anders zijn dan die op een gewoon seminarie: 's morgens krijgen de studen ten voor ze naar hun werk gaan „de gelegenheid om de heilige mis bij te wonen"; eenmaal per week wil men een discussieavond houden, maar afge zien van een minimaal aantal voor schriften die in elke gemeenschap on ontbeerlijk zijn, zal er zoveel mogelijk ruimte zijn voor de individuele behoef ten van ieder afzonderlijk. Men zal te vergeefs zoeken naar een studiezaal, aangezien ieder op zijn kamer zal stu deren. zonder surveillant. Men kan ook naar de bioscoop of de straat op. Een laatste voordeel is volgens deze enthou siaste priester hierin gelegen, dat men voor de studie van deze groep geen be roep zal behoeven te doen op priester- leerkrach'en. die toch reeds schaars zijn Voor Nederland is dit plan nieuw; in Duitsland heeft men met dit experiment reeds gunstige ervaringen: fn Neuss bijvoorbeeld zijn niet minder dan acht internaten voor late roepingen „aange sloten" op een avondlyceum met vol ledig schoolprogramma. En de fabri kanten daar hebben dit soort jongens graag als werkkrachten. Het plan heeft ongetwijfeld zeer aan trekkelijke kanten: het getuigt van durf en visie terwijl het andergijds uiterst Pater A. VAN OPHEM O.FM scholen. Bij onze seculiere geestelijkheid was een late roeping tot nu toe beslist exceptioneel: praktisch alle wereldheren maakten hun definitieve levenskeuze reeds op zeer jeugdige leeftijd en-bezochten het kleinsemina rie. de 8 resterende procenten (zie boven) dient men namelijk grotendeels te zoeken bij Jezuïeten, Benedic tijnen, Franciscanen, Trappisten en Dominicanen, waar een late of „gymnasiale" roeping minder uitzonder lijk is. practisch van opzet is. Men zou zich misschien kunnen afvragen of de fac tor „risico-vermindering" niet wat veel nadruk krijgt. Ongetwijfeld brengt het besluit om voor priester te gaan stu deren risico's mee, maar men neemt deze uiteindelijk om het menselijk hoogst bereikbare ideaal te verwezenlij ken, men neemt ze voor God Zelf, en uiteindelijk kan ook na lagere studies nog bljjken dat men zich vergist heeft. in on^e dagen, neemt thans zelfs zeer snel toe. In Nederland bestaan er thans met het nieuwe Franciscaanse convict mee zeven speciale instituten om deze late roepingen op te vangen; al deze in stellingen hebben een eigen karakter en beantwoorden aan verschillende be hoeften. Bij een vergelijking met andere landen valt het op dat er hier nog geen bisschoppelijk instituut voor late roe pingen is, ofschoon het Nederlands epis copaat zeker belangstelling heeft voor deze nieuwe tendens wat onder meer blijkt uit de speciale bisschoppelijke commissie voor late roepingen. Wan neer men met een enthousiast priester als pater van Ophem over dit nieuwe experiment praat, valt het op met welk een zorg deze opzet overdacht is: de liefde is vindingrijk, zoekt steeds nieuwe wegen. „Het is maar zaaien," zegt hij, „je moet er over preken en schrijven., er zou veel meer op de mogelijkheden voor late roepingen moeten worden ge wezen: legeraalmoezeniers, leraren van ambachtsscholen n middelbare scholen hebben vaak unieke kansenik weet zeker dat men onze jonge mensen veel meer late-roepingbewust zou kunnen maken, de kans is niet voorbij als men na de lagere school niet naar 't klein seminarie is gegaan..." Inderdaad, de liefde is vindingrijk. En de.Liefde ook. Op dit essentiële punt zal God Zijn Kerk nooit in de steek laten Hij zal op elk uur werklieden in Zijn wijngaard zenden, mits wij. Hem daarom vragen en Hem helpen met on ze menselijke vindingrijkheid, die ook de moderne mogelijkheden zal weten toe te passen. Als men het in de geest van dit initiatief modern zou mogen zeggen: het nieuwste aanmel dingsbureau voor de wijngaard is ge vestigd Oranje Nassaulaan 41. Amster dam Zuid. J.W. HOFWIJK. Voor alles zal een zeer grondige se lectie nodig zijn: op het eerste gezicht zou men misschien denken dat late roepingen hun beslissing baseren op overwegingen die rijper en levenserva- rener zijn, dan die van jongens wier puberteit eigenlijk nog beginnen moet. Inderdaad is dit ook vaak zo, maar de bestaande instituten voor late roepin gen kennen ook aanmeldingen uit „lief desverdriet" of „roepingen" die in een soort radicale boetestemming tot stand komen nadat de betrokkene er, zoals de directeur van het late roepingen college in Horst (paters van de H. Fa milie) het noemde „zwaar naast ge peuterd had". Horst nam twee jaar geleden van de 59 aanmeldingen slechts 18 candidaten aan; vorig jaar van de 40 slechts 14. Over het rendement van late roepingen lopen de meningen nogal uiteen; in de buitenlandse literatuur wordt dit rendement veel hoger ge noemd dan dat der gewone seminaria, dr. Dellepoort kwam tot de bevinding dat dit sterk overdreven was. De late roepingengrafiek gaat over heel de wereld sterk omhoog. Een land als Duitsland is zelfs getuige van een verschijnsel dat men bijna met „late roepingenexplosie" zou kunnen betite len. In Frankrijk bestaat reeds 17 pro cent van het aantal wijdelingen uit late roepingen. Volgens kanunnik Boulard kan dat percentage wel 20 worden. In het begin van deze eeuw maakte het aantal late roepingen daar op het to taal nog nauwelijks meer dan één pro cent uit! Deze grote Franse priester socioloog vraagt zich dan ook af of men in het zeer sterk stijgend aantal late roepingen geen nieuwe weg der Voor zienigheid dient te zien. Nieuw is het verschijnsel van de la te roepingen overigens geenszins: alle.. apostelen werden pas op latere leef tijd geroepen, en tot het concilie van Trente was de late roeping eerder re gel dan uitzondering. En al kreeg dan na dit concilie de roeping op jeugdige leeftijd steeds meer nadruk dank zij het groeiend aantal kleinseminaria, de la te roeping als zodanig is gebleven tot Fidel Castro maakt in de V.S. furore. Graag liet hij zich in het vliegtuig foto graferen samen met een van uitputting ingeslapen journalist. BONN. hedenmorgen De voorbijganger, die in deze dagen het „Landgericht" in Frankfort pas seert, zal het niet zijn opgevallen, dat in kamer 111 van dit gerechtsgebouw de Franse pendant wordt opgevoerd van het „England-Spiel" In het mid delpunt van deze zaak staat een afwe zige. Zij is de thans 49-jarige Mathilde Carré, die onder de bijnaam van „La chatte" wel eens de „Mata Hari" uit de tweede wereldoorlog is genoemd. Zij werd eerst door de nazi's wegens -pio- nage voor de geallieerden ter dood ver oordeeld nadat zij ongeveer vijftienhon derd radioberichten over de nazi-activi teiten in Frankrijk naar Engeland had doorgeseind. Zij werd echter de gelief de van een van Duitslands bekendste „Abwehr"-agenten in Frankrijk, de thans 57-jarige Hugo Bleicher, die haar overreedde tegen de geallieerden te AflVprtpnT ie Vul zo'n Pul klink en drink wie 't geniet zegt t is echt bier dat lééft, karakter heeft! stel l?un-en' AMSTEL nee» roet gaan werken hetgeen haar leven redde. Lange tijd Kwamen geallieerde agen ten op aanwijzingen van „La chatte" per parachute naar Frankrijk, waar zij in handen van de nazi's vielen. Na de oorlog werd zji door de Engelsen gear resteerd en in 1949 door de Fransen op nieuw ter dood veroordeeld, doch in 1955 begpnadigd Zij is thans bijna blind, heeft een hartkwaal en leeft te ruggetrokken. naar lichaam en ziel ge broken („Dat is de prijs van het ver raad." heef' zij eens gezegd) op een zol derkamertje m Parijs, waarheen de Frankfortse rechtbank zich een dezer dagen za. moeten begeven om haar te verhoren. Telkens weer wordt haar naam ge noemd in het beledigingsproces, dat de 52-jarige Pierre de Vomecourt, in de tweede wereldoorlog geallieerd agent en thans financieel adviseur van Franse banken, aanhangig heeft gemaakt tegen de Duitse publicist Michael Graf von Soltikow. die in zijn boek „Die Katze" (waarin me vrouw Carré de hoofdpersoon is) heeft bewpprd, dat de Vomecourt die eerst in 1942 ,,La chatte" naar Enge land bracht, haar verraad verzweeg en haar weer voor de geallieerden liet werken na zijn arrestatie door Hugo Bleicher op een zijner vele para chute-missies in Frankrijk zijn execu tie afkocht door de namen te noemen van acht geallieerde agenten. Von Soltikow weigert deze bewering terug te nemen In deze zaak, waarin de Vomecourt van Von Soltikow een schadevergoeding van 50.000 Mark eist. werd ais getuige gehoord de 50-jarige Britse agent Ben jamin Cowburn, die na vele parachute- drops" in het bezette Frankrijk het land van Marianne trouw is gebleven en nn als ingenieur in Boulogne-sur-Mer werkt. Hugo Bleicher, de nazi-„Ab- wehr" majoor, heeft op het ogenblik een sigarenzaak in Tetnang aan het Bo denmeer. Behalve schadevergoeding eist de Vomecourt de verwijdering uit Soltikows boek van die passages, die hij voor zijn naam en eer (hij heeft het Légion d'honneur) beledigend acht. Advertentie Het zoeken naar de „ruimte-capsule" van de Amerikaanse kunstmaan „Ont dekker II' in het gebied van Spitsber gen is gisteren gestaakt, aldus meldt Reuter. Er is niets gevonden. Verschei dene Amerikaanse vliegtuigen en Noor se hefschroefvliegtuigen hebben aan het zoeken deelgenomen. De nieuwe Amerikaanse minister van buitenlandse zaken. Herter, is gisteren beëdigd, aldus meldt Reuter. President Eisenhower was bij de plechtigheid aanwezig. Advertentie Huidzuiverheid Huidgezondheid Puistjes verdrogen door Purol-poedei 20 Ais ik me niet vergis, wees ze er twee aan. zegt Perquin schamper. Notaris Rombouts glimlacht vergoelijkend. „U be doelt de malle praatjes over dokter Scheers? Daai denkt vandaag al niemand meer aan. Maar met die arme Smeenk ligt de zaak inders. Denkt u eens even na Hier hebben ve een man, die laoiel is en op standig Een man vol complexen. En uit een familie, dit m sinds twee generaties .wormstekig" is. Zo'n man wordt gepasseerd voor een post, waarop hij meer.de vast te mogen rekenen. U voelt toch wel dat b;i hem de reactie heel anders -al zijn dan b een normaal mens? Ik heb hem sindsdien gadegesla gen ik liefhebber zo'n beetje in psychologie. Ik heb gezien hoe hij hoe langer hoe meer. nu ja, u begrijpt me wel Ze ïandhaafden hem uit mede lijden a)s griffier. Op die kantonrechtersplaats heefl tiij nooi' kans gehad Maar hij reeldde het zich in een typisch waandenkbeeld. En door de teleurstel ling raakte hij zo over zijn toeren dat dokter Scheers hem veronal moest „Weet u dat ook al, notaris?" Het perkamenten gezicht tegenover nem bloost pijn lijk „Een toeval....' zegt hij vaag, gaat dan leven, dig verder: „Stelt u zich voor, inspecteur, zo'n man, labiel, we mogen wel zeggen psychopaat, die maar blijft broeden over een vermeend onrecht. En hjj neeft het middel zich te wreken voor het grijpen! En de carnavalsviering biedt hem de gelegenheid' Het is toch immers glashelder." „Niet zo helder als u denkt," zegt ^ieter Perquin koppig. „Maar >m op mijn vraag terug te komen u heeft me nog niet verteld, waarom uw kandidaat ontslagen werd." „En als ik er nu eens bezwaar tegen maak deze vraag te beantwoorden?" ,Dan zou dat waarschijnlijk vel van andere zijde gebeuren Zoals u terecht zei, Sint Odiliënrode is klein en de algemene overtuiging. „Ik heb niet de minste eden ipenbaarheid te vre zen in deze zaak," zegt iombouts ijzig. „Mijnheer Van den Amstel. hoewel een zeer ijverig en accuraal werker scheen niet genoeg te oeseffen. dat de ge heimen van zijn cliënten de notaris even heilig moe ten zjin als de biechtvader die an zijn biechteling." Hë klapte dus uit de school Tegen wie?" Nutans Rombouts zwijgt, zijn lippen een smalle donkere streep in het geelbleke gezicht. „Tueen wie9 Tegen mijn/i ;er Jan den Bronck. no taris9" De notaris volhardt tn zijn zwijgen. Buiten begint een draaiorgel met lange, stroperige uithalen te spe len. „Mijnhepr Rombouts, gelooft u mij, net is beter, oeter voor alle partijen, als u in deze zaal: volkomen open is Dit is een moordzaak, .n de correspondentie van hei slachtoffer bevat :enoeg materiaal om me in staat t" stellen de gebeurtenissen althans in gro te lijnen te reconstrueren Als k ioor gebrek aan medew-rking de gapingen 'outief invul, is dat mijn schuld met Rom'amts maakt een onwillekeurige beweging. „De correspondentie, die u heeft gevonden?" Dan zich herpersend: „Ik Degriip .liet, vat u daarmee bedoelt Als dit een xilitietruc is. kan ik alleen maar zeggen. „Er is geen sprake van een truc, notaris. (Jit on der de correspondentie gevonden brieven blijkt zonne klaar dat uw gewezen -andidaat bij de kantonrech ter zwaar in de schuld stond Ik veronderstel dat deze h-t daardoor verkregen iverwicht gebruikte om inlichtingen betreffende uw kantoor ot uw cliën ten te krijgen „Dwaash°id. Wat zou hij aan dergelijke inlichtin gen gehad hebben? Chantage? Kletskoek, de man was zeer gefortuneerd. Ik vrees, dat u zich een wat vreetnde voorstelling maakt van ae notarispraktijk 'n e»n kleine stad rk beheer het vermogen van mijn cliënten maar ben geen oewaarder van hun schul dige geheimen, aangenomen dat ze die mochten heb ben „Nee tot de schuldige geheimen kun je hypothe ken en beleggingen moeilijk rekenen, maar......" Ppiauin zwijgt verbaasd, want de tot nu toe zo '•orrecte notaris schijnt opeens Mie zelfbeheersing te verliezen. „Watwat....!" sputtert hij, met de vuist op het bureau slaand, „ikikdergelijke insinua ties.... Ik verdraag zoiets niet, hoort uWaarom doet u uw plicht niet en arresteert de dader Smeenk. in plaats te wroeten in dingen, die u niet aangaan..." Hii si'kt en zegt. zich met noeite tot vriendelijk heid dwingend: „Neemt u me liet kwalijk, maar die ellendige affaire sloopt mpn zenuwen. Werkelijk, insp< i-teut niemand hier begrijpt, waarom u Smeenk nog met gearresteerd heeft." „Waaiom zou ik9 fk heb tegen nem net zoveel of zu weinig bewijs, als tegen een aantal andere ver dacht' ri „Mijn hemel, ik heb toch al gepoogd u dat uit te leggen Een moord, dat is toch iets heel ergs. Welk normaal mens begaat een moord, het geboefte natuurliik niet meegerekend? Maar Smeenk is niet normaal. Men kan hem zijn daden niet toerekenen. Hij zal zeker ontoerekenbaar verklaard worden. Geloof me. het zou het beste ziin, ook voor de man zelf. als u. „Hem maar tot zondenbok koos. Ja, met een han dig advocaaat zou er wel kans zijn op een ontoere kenbaarverklaring en daar zou dan de kous mee af ziin Of Smeenk nu wat vroeger ot later in een. gesticht komt, nietwaar? dn heel wat mensen in Sint Odiliënrode zouden dan weei gerust kunnen slapen Ik ken dat liedje, notaris, commissaris Langelaar zingt het me ook telkens voor." ,.L u is niet normaal." „Ik ben zo normaal, dat ik me voor geen enkel karretje laat spannen en niemand arresteer van wiens schuld ik niet overtuigd ben. zegt Perquin woedend. (Wordt vervolgdi In constitutionele zin hebben Java en sommige delen van Sumatra de laatste veertien jaren in een cirkel gelopen. Na tal van hachelijke avon turen en pijnlijke episodes is men thans zo ver, dat president Soekarno aan de grondwetgevende vergadering heeft ge vraagd de voorlopige grondwet uit het jaar 1945, voorzien van enkele wijzigin gen, weer van kracht te verklaren. Die voorlopige grondwet was in menig op zicht een curieus staatsstuk. „De sou- vereiniteit", zo werd in het tweede lid van het eerste artikel gezegd, „berust bij het volk en wordt volledig uitge oefend door het Volkscongres". Dan volgden er enkele artikelen, die aan dit Volkscongres (Madjelis Permusja- waratan Rakjat) inderdaad enkele be langrijke bevoegdheden schenen toe te kennen, zoals het vaststellen van de definitieve grondwet en de grote lijnen van het staatsbeleid, alsmede het kie zen van een president (en een vice- president). Maar het zwaartepunt van die voorlopige grondwet volgde toch pas onder het hoofdstuk „Van de Pre sident". De president oefent, bijgestaan door de vice-pre- sident, de be stuursmacht uit, voert het opperbe vel over land-, lucht- en zee macht en be noemt en ontslaat de ministers (art. 17). De president deelt voorts de wet gevende bevoegdheid met een ander lichaam, dat de Raad van Vertegen woordigers van het Volk (Dewan Per- wakilan Rakjat) wordt genoemd. Deze Raad, ook wel parlement genoemd, moetminstens éénmaal per jaar bij eenkomen (art. 19. lid 2), het Volks congres minstens ééns in de vijf jaar (art. 2, lid 2). Uit de overige bepalingen kan men zonder veel risico de conclusie trekken, dat de overheersende figuur in dit sche ma de president was. De Raad van Vertegenwoordigers van het Volk moest wel zijn toestemming hechten aan alle wetten, die door de president waren ont worpen, en aan alle decreten, die hij inplaats daarvan mocht hebben afge kondigd, maar de samenstelling van deze Raad was zodanig, dat de presi dent op het doen en laten van de De- wan Perwakilan Rakjat een aanhouden de invloed kon uitoefenen. Volgens wet no. 12 van 1946 werden 30 van de 200 leden van de Raad rechtstreeks door de president benoemd. Meer dan de helft van het aantal leden, n.l. 110, werd niet door de politieke partijen ge fourneerd, maar volgens een systeem vah getrapte verkiezingen districtsge- wijze gekozen. Het Volkscongres ten slotte, dat „de volledige souvereiniteit uitoefent", zou volgens de grondwet van 1945 bestaan uit leden van de Raad van Vertegenwoordigers van het Volk, afgevaardigden van de provincies en residenties en afgevaardigden van de onderscheiden bevolkingsgroepen. Nu is de hele indiening van het voorstel om tot die voorlopige grondwet terug te keren een ty pisch voorbeeld van hoe men door het gebruik van de termen van vroeger kan suggereren, dat alles nog bij het oude is. Niets is in feite minder waar. In 1945 was het charisma van de pre sident persoonlijk zowat het enige „as- set", waarover de republiek beschikte. Zijn politieke vooroordelen bepaalden de koers van het nieuwe schip van staat, en zijn totaal gemis aan begrip voor andere dan politieke waarden werd als ballast meegevoerd Politieke profiteurs ijlden Soekarno op diens om zwervingen veelal vooruit en bezorgden hemzelf uiteindelijk een diepe afkeer van wat hij de „liberale democratie" ging noemen. Economen met enig ge zond verstand stuitten bij de president op een zo volkomen gebrek aan be langstelling. dat zij van hem vervreem den (zoals Hatta) of het zwaard tegen hem opnamen (Prawiranegara en Su- mitro). En het leger was in 1945 een zo rijk geschakeerd en innerlijk ver deeld element, dat het a.h.w. zichzelf in bedwang hield. Toen de president in 1956 voor het eerst het woord „geleide democratie" gebruikte, stond hem een figuur voor ogen. zoals hü die kort tevoren in Mos kou en Peking had gezien. De „libera le democratie" had in Indonesië geleid tot corruptie en een vaak ongebreidelde machtsstrijd. In de beide communisti sche landen had hij gezien, hoe een klein groepje vastberaden mannen een kolossaal imperium had „opgestoten in de vaart der volkeren". Vanaf dat ogenblik zocht Soekarno toenadering tot de communisten in ziin land. Maar als hij nu over „geleide de mocratie" spreekt, dan staat hem de interpretatie voor ogen, die hem door de feiten en door het leger is opge legd. Toen Soekarno zich tot de com munisten wendde, heeft hjj krachten langstelling dat zij van hem vervreemd- baas kon. De communisten behaalden de ene stembusoverwinning na de ande re en zij gaven met zoveel overgave vorm aan de meer destructieve inval len van Soekarno, dat ook de ijdele president zelve tot de ontdekking moet zijn gekomen, dat hij niet langer schoof, doch werd geschoven. Nasution en de andere „jonge kolonels", gesterkt door hun successen tegen de opstandelingen en aangemoedigd door wapenleveran ties van vele kanten, ziin tenslotte in staat geweest de tov-naarsleerling in het paleis aan het Merdekaplein in Dja karta te verlossen. „Geleide democra tie" betekent nu niet meer „democratie in vrede en gemeenschap met het Kremlin", maar „leiding om de com munistische saboteurs onder de duim te krijgen." „Herstel" van de voorlo pige grondwet van 1945 betekent niet meer. dat Soekarno opnieuw in het za del wordt geholpen (veelbetekenend is, dat hij nu een wereldreis van twee maandan gaat maken), maar dat zich een macht achter zijn troon heeft op gesteld. n.l. het leger, die zijn daden wenst te besturen en zijn verstand te verlichten. Advertentie SCOTCH WHISKY Imp. Wilmerink Muller N.V„ A'dam Premier Khroesjtsjev van de Sovjet- Unie heeft de uitnodiging van de Noor se regering om van 20 tot aug. een bezoek aan Noorwegen te brengen, aan vaard. Zoals bekend zal Khroesjtsjev ook Denemarken en Zweden bezoeken. Van 10 tot 15 augustus zal hij in Dene marken verblijven en van 15 tot 20 augustus in Zweden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 5