Initiatief van Franciscaans bedrijfsaalmoesenier
UNIEK SEMINARIE VOOR LATE
ROEPINGEN IN AMSTERDAM
Studenten blijven in hun werkkring
Klimaat" zeer
belangrijk
I
„La chat te" middelpunt
proces in Frankfort
KIEKEN
DE
CARNAVALSMOORD
PU
RO
L
Castro maakt furore
De „Mata Han van nu is blind
heeft een hartkwaal
en
Bollentijd:
geknipt om te
Redding üan de
tovenaarsleerling
White Label*
Huidgenezing
DONDERDAG 23 APRIL 1959
PAGINA 5
5?
Daarna alle kanten uit
Franse pendant van England-Spiel"
Pullen-rijm
JONKER FOTO TOE STEL ZEGT:
(vooral in kleur)
Het zoeken naar
„ruimtecapsule"
opgegeven
Minister Herter beëdigd
door
MARTIN MONS
BUITENLANDSE
KRONIEK
DKWA11S
Khroesjtsjev van 10
tot 25 augustus in
Scandinavië
Zonder enige ophef is men enkele maanden geleden
in Amsterdam begonnen met een experiment, dat
voor Nederland geheel nieuw is: voortaan zullen er jon
ge mensen van achttien jaar en ouder die alsnog pries
ter willen worden niet eens meer naar een kleinsemi
narie hoeven te gaan. In hun uiterlijke levensomstan
digheden zal voorlopig zelfs weinig veranderen. Over
dag zullen ze gewoon werken in de baan die ze hebben,
en drie avonden in de week zal men ze naar het avond
lyceum kunnen zien gaan. Alleen hun woonadres zal
veranderenvoortaan zullen ze onder dak zijn in een ge
meenschappelijk tehuis, waarvoor de directeur pater
A. van Ophem O.F.M., een van de Amsterdamse be-
drijfsaalmoezeniers, nog geen betere naam heeft dan
„een soort convictje". Zowel hun wetenschappelijke op
leiding op dat avondlyceum als het geld voor kost en
Inwoning zullen deze jongelui zelf uit hun loonzakje
moeten betalen. Ze zullen dus van niemand afhankelijk
zijn, en uiteindelijk hoopt de directeur te bereiken dat
dit „convictje" zich helemaal zelf zal kunnen bedruipen.
Misschien zal katholiek Nederland aanvankelijk wat
onwennig staan tegenover dit initiatief. Katholiek Ne
derland is overigens toch betrekkelijk weinig vertrouwd
met de idee dat iemand de beslissing om priester te
worden pas op latere leeftijd neemt. Bij onze jeugd, bij
de meeste ouders en zelfs bij sommige priesters bestaat
nu eenmaal de opvatting, dat men de weg naar het
priesterschap dient in te slaan op twaalf- of dertien
jarige leeftijd. Wie op deze beslissende wegsplitsing
kiest voor een „levensstaat in de wereld" zoals dat
heet, zou de kans om priester te worden wel ongeveer
definitief gemist hebben.
Anders gezegd: het kleinseminarie neemt in Neder
land een sterk monopolistische positie in. Dit spreekt
nog duidelijker wanneer men de cijfers kent: volgens
onderzoekingen van dr. J. J. Dellepoort begonnen in
ons land niet minder dan 92 procent van de priesters
hun vorming op een kleinseminarie.
In vergelijking met andere landen het klassieke
land van het „petit séminaire" Frankrijk niet uitge
zonderd is dit percentage zeer hoog. Men hoeft zich
daar echter niet over te verwonderen: er is nauwelijks
een land aan te wijzen waar de mogelijkheden voor de
lagere priesterstudies zo talrijk en gevarieerd zijn.
Naast de bisschoppelijke seminaria bestaan er in Ne
derland niet minder dan 45 juvenaten en apostolische
Voor de ondernemende pater van Op-
hem, die uitsluitend te maken hoopt te
krjjgen met studenten tussen 18 en 30
jaar, bestaat het moord ..late roeping"
nauwelijks. Volgens hem zijn er twee
wegen om een priesterroeping te reali
seren. De ene methode is de traditio
nele van het kleinseminarie of colle
ge de tweede weg teven normaal vol
gens hem) is dat men op latere leef-
^Ook bij mensen die op latere leeftijd
voor priester gaan studeren is het °ve-
rigens lang niet altijd zeker, dat dit
een echte late roeping is. In het uit
stekend gedocumenteerde werk van de
Frans-Canadese Franciscaan Ménard
(„Les Vocations Tardives"), en ook in
andere steeds talrijker wordende late-
roepingliteratuur maakt men namelijk
onderscheid tussen een specifiek late
roeping en een zogenaamde „verlate
roeping".
Bij de „verlate roeping" heeft het
plan om priester te worden eigenlijk
ook reeds op jeugdige leeftijd bestaan,
maar de betrokkene zag toen eenvoudig
geen kans om het te realiseren: hij was
bijvoorbeeld kostwinner of kon om an
dere reden niet naar het seminarie.
Uit onderzoekingen is gebleken dat
meer dan de helft van de zogenaamde
„late roepingen" in feite thuishoren in
bovenstaande tweede categorie, en dus
geen echte late roepingen zijn.
Bijzonder gemakkelijk is de weg naar
het priesterschap op latere leeftijd ze
ker niet: sommige candidaten hebben
na hun lagere school „geen boek meer
gezien" en staan plotseling voor een
middelbare studie met vijf vreemde ta
len! Een voordeel is dat een grotere
levensrijpheid en een gegroeid verant
woordelijkheidsbesef de meesten vaak
sneller over de beginmoeilijkheden heen
helpen, een voordeel is ook dat op alle
instituten voor late roepingen de on
derwijsmethoden min of meer zijn aan
gepast aan de specifieke behoeften van
deze groep: het onderwijs is minder
klassikaal, het contact tussen leraren
en studenten persoonlijker, maar dit
alles doet niets af aan de grote mate
van genereuze offerbereidheid welke
deze mensen van het negende en elfde
uur demonstreren.
Overigens is die aangepaste studie
opleiding slechts één facet van de late
roepingenproblematiek. Volgens pater
van Ophem bestaan er nog altijd een
aantal latente late roepingen die ver
loren gaan, omdat er aan de reeds be
staande late-roepinginstituten voor een
bepaalde categorie bezwaren verbonden
zijn. Soms zullen die bezwaren van fi
nanciële aard zijn: financiële afhanke
lijkheid wordt dubbel '.waar gevoeld op
een leeftijd waarop velen reeds zelf de
kost verdienen, en dit geit zeker vooU
milieus waar het bijna vanzelfsprekend
wordt geacht dat oudere kinderen mee-
verdienen.
Deze Franciscan vraagt zich boven
dien af of het klimaat in de nieuwe
seniinaricomgeving wel altijd voldoen
de is aangepast aan de situatie waaruit
sommige jongemannen voortkomen.
En tenslotte is daar het risico: ge
steld dat de roeping toch niet echt zou
blijken, gesteld dat men na enkele ja-
Ten toch tot de conclusie zou moeten
"Omen dat men ongeschikt is voor het
Priesterschap
Wjj willen hier niet uitweiden over de
vaak onderschatte problemen van gods
dienstige en psychische aard, die de
„terugkeer in de wereld" verzwaren.
I}et ligt echter voor de hand, dat deze
terugkeer, die voor practisch elke se
minarist problemen met zich meebrengt
h°g moeilijker wordt naarmate de
achterstand bij de opbouw van een
maatschappelijke carrière groter is ge
worden. Dit wil uiteraard niet zeggen
dat een terugkerende seminarist van
die afgebroken seminarieopleiding nood
zakelijkerwijs twee linkerhanden zou
overhouden, maar er z;in zeker geval-
denkbaar waarbij iemand extra
moeilijkheden zal ondervinden om de
„verloren jaren" weer in te halen, hoe
relatief dit begrip „verloren jaren" op
«lch ook mag zijn. En dit geldt met
name voor de jonge mensen uit het
bedrijfsleven, waaruit pater van Op
hem voornamelijk hoopt te recruteren.
Mocht na enkele jaren inderdaad blij
ken, dat zo iemand zich bij de keuze
van zijn levensstaat heeft vergist, dan
kan een hernieuwde start in de maat
schappij juist voor die categorie wel
eens een te zware handicap betekenen.
Niet milieuvrccmd.
Al deze bezwaren hoopt het „Amster
damse plan" te ondervangen: overdag
zullen deze „seminaristen" dus gewoon
werken in de fabriek, de winkel, werk
plaats of kantoor waar ze tot dan toe
emplooi vonden of emplooi zuilen krij
gen. Ideaal zou een „half time job"
zijn, een 30-urige werkweek, die 'ïen
elke middag vrij zou laten voor huis
werk en studie. Ook dan kunnen ze nog
wel zoveel verdienen (ongeveer 45 gul
den per week), dat ze daarvan het
kostgeld voor het „convictje" (rond
22% gulden per week) en hun studie
geld zullen kunnen betalen. Hét studie
geld op het katholiek avondlyceum
„Contardo Ferrini" in Amsterdam
(staatserkend, opleiding voor gymna
sium en HBS a en b) is betrekkelijk
laag omdat het rijkssubsidie ontvangt.
Het eerste jaar betaalt men 105 gulden,
het tweede 55 gulden terwijl men voor
het derde en vierde jaar respectievelijk
slechts 45 gulden betaalt. De hele cur
sus duurt vier jaar en leidt op voor
staatsexamen.
De student komt dus niet ten laste
van ouders of andere familieleden die
zijn studie moeten financieren.
Hij wordt bovendien en ook dit
acht pater van Ophem een groot voor
deel niet „milieuvreemd". Van de
milieubinding met de arbeidende mens
die blijft bestaan, verwacht deze Fran
ciscaan integendeel een aanzienlijke
steun voor de betrokkene in diens Ia-
tere priesterleven: als priester, zegt
hij, zullen deze mensen meer open
staan en een beter begrip hebben voor
de problemen en noden van de arbei
derswereld.
Daarnaast is tenslotte het risico van
„mislukken" geminimaliseerd: men
'blijft practisch normaal voortbouwen
aan zijn maatschappelijke carrière, kan
indien de roeping niet echt mocht blij
ken zonder noemenswaardige moeilijk
heden uit het convict terug de wereld
in stappen.
Deze kleine gemeenschap („misschien
dat er over een jaar of vijf 30 jongens
zijn") biedt anderzijds het voordeel, dat
men bij de zelfstudie een grote steun
aan elkaar zal hebben en aan de pries
ter, die de leiding heeft van dit huis.
Men wil de opzet niet tot een „fran
ciscaans geval" maken: iedere pries
terstudent'zal geheel vrij gelaten wor
den in de keuze van het grootseminarie
waarheen hij na zijn lagere studies in j
Amsterdam wil gaan: seculier priester,
lid van onverschillig welke orde of con
gregatiemen wil de studenten met
opzet zo breed mogelijk oriënteren, on- j
dermeer door conferenties waarvoor
men allerlei geestelijken wil uitnodigen.
Ook de regels van het huis zullen ge
heel anders zijn dan die op een gewoon
seminarie: 's morgens krijgen de studen
ten voor ze naar hun werk gaan „de
gelegenheid om de heilige mis bij te
wonen"; eenmaal per week wil men
een discussieavond houden, maar afge
zien van een minimaal aantal voor
schriften die in elke gemeenschap on
ontbeerlijk zijn, zal er zoveel mogelijk
ruimte zijn voor de individuele behoef
ten van ieder afzonderlijk. Men zal te
vergeefs zoeken naar een studiezaal,
aangezien ieder op zijn kamer zal stu
deren. zonder surveillant. Men kan ook
naar de bioscoop of de straat op. Een
laatste voordeel is volgens deze enthou
siaste priester hierin gelegen, dat men
voor de studie van deze groep geen be
roep zal behoeven te doen op priester-
leerkrach'en. die toch reeds schaars zijn
Voor Nederland is dit plan nieuw; in
Duitsland heeft men met dit experiment
reeds gunstige ervaringen: fn Neuss
bijvoorbeeld zijn niet minder dan acht
internaten voor late roepingen „aange
sloten" op een avondlyceum met vol
ledig schoolprogramma. En de fabri
kanten daar hebben dit soort jongens
graag als werkkrachten.
Het plan heeft ongetwijfeld zeer aan
trekkelijke kanten: het getuigt van durf
en visie terwijl het andergijds uiterst
Pater A. VAN OPHEM O.FM
scholen. Bij onze seculiere geestelijkheid was een late
roeping tot nu toe beslist exceptioneel: praktisch alle
wereldheren maakten hun definitieve levenskeuze reeds
op zeer jeugdige leeftijd en-bezochten het kleinsemina
rie. de 8 resterende procenten (zie boven) dient men
namelijk grotendeels te zoeken bij Jezuïeten, Benedic
tijnen, Franciscanen, Trappisten en Dominicanen, waar
een late of „gymnasiale" roeping minder uitzonder
lijk is.
practisch van opzet is. Men zou zich
misschien kunnen afvragen of de fac
tor „risico-vermindering" niet wat veel
nadruk krijgt. Ongetwijfeld brengt het
besluit om voor priester te gaan stu
deren risico's mee, maar men neemt
deze uiteindelijk om het menselijk
hoogst bereikbare ideaal te verwezenlij
ken, men neemt ze voor God Zelf, en
uiteindelijk kan ook na lagere studies
nog bljjken dat men zich vergist heeft.
in on^e dagen, neemt thans zelfs zeer
snel toe.
In Nederland bestaan er thans met
het nieuwe Franciscaanse convict mee
zeven speciale instituten om deze late
roepingen op te vangen; al deze in
stellingen hebben een eigen karakter
en beantwoorden aan verschillende be
hoeften. Bij een vergelijking met andere
landen valt het op dat er hier nog geen
bisschoppelijk instituut voor late roe
pingen is, ofschoon het Nederlands epis
copaat zeker belangstelling heeft voor
deze nieuwe tendens wat onder meer
blijkt uit de speciale bisschoppelijke
commissie voor late roepingen. Wan
neer men met een enthousiast priester
als pater van Ophem over dit nieuwe
experiment praat, valt het op met welk
een zorg deze opzet overdacht is: de
liefde is vindingrijk, zoekt steeds nieuwe
wegen. „Het is maar zaaien," zegt hij,
„je moet er over preken en schrijven.,
er zou veel meer op de mogelijkheden
voor late roepingen moeten worden ge
wezen: legeraalmoezeniers, leraren van
ambachtsscholen n middelbare scholen
hebben vaak unieke kansenik weet
zeker dat men onze jonge mensen veel
meer late-roepingbewust zou kunnen
maken, de kans is niet voorbij als men
na de lagere school niet naar 't klein
seminarie is gegaan..."
Inderdaad, de liefde is vindingrijk. En
de.Liefde ook. Op dit essentiële punt
zal God Zijn Kerk nooit in de steek
laten Hij zal op elk uur werklieden in
Zijn wijngaard zenden, mits wij. Hem
daarom vragen en Hem helpen met on
ze menselijke vindingrijkheid, die ook
de moderne mogelijkheden zal weten
toe te passen. Als men het in de
geest van dit initiatief modern zou
mogen zeggen: het nieuwste aanmel
dingsbureau voor de wijngaard is ge
vestigd Oranje Nassaulaan 41. Amster
dam Zuid. J.W. HOFWIJK.
Voor alles zal een zeer grondige se
lectie nodig zijn: op het eerste gezicht
zou men misschien denken dat late
roepingen hun beslissing baseren op
overwegingen die rijper en levenserva-
rener zijn, dan die van jongens wier
puberteit eigenlijk nog beginnen moet.
Inderdaad is dit ook vaak zo, maar de
bestaande instituten voor late roepin
gen kennen ook aanmeldingen uit „lief
desverdriet" of „roepingen" die in een
soort radicale boetestemming tot stand
komen nadat de betrokkene er, zoals
de directeur van het late roepingen
college in Horst (paters van de H. Fa
milie) het noemde „zwaar naast ge
peuterd had". Horst nam twee jaar
geleden van de 59 aanmeldingen slechts
18 candidaten aan; vorig jaar van de
40 slechts 14. Over het rendement van
late roepingen lopen de meningen nogal
uiteen; in de buitenlandse literatuur
wordt dit rendement veel hoger ge
noemd dan dat der gewone seminaria,
dr. Dellepoort kwam tot de bevinding
dat dit sterk overdreven was.
De late roepingengrafiek gaat over
heel de wereld sterk omhoog. Een land
als Duitsland is zelfs getuige van een
verschijnsel dat men bijna met „late
roepingenexplosie" zou kunnen betite
len. In Frankrijk bestaat reeds 17 pro
cent van het aantal wijdelingen uit late
roepingen. Volgens kanunnik Boulard
kan dat percentage wel 20 worden.
In het begin van deze eeuw maakte het
aantal late roepingen daar op het to
taal nog nauwelijks meer dan één pro
cent uit! Deze grote Franse priester
socioloog vraagt zich dan ook af of men
in het zeer sterk stijgend aantal late
roepingen geen nieuwe weg der Voor
zienigheid dient te zien.
Nieuw is het verschijnsel van de la
te roepingen overigens geenszins: alle..
apostelen werden pas op latere leef
tijd geroepen, en tot het concilie van
Trente was de late roeping eerder re
gel dan uitzondering. En al kreeg dan
na dit concilie de roeping op jeugdige
leeftijd steeds meer nadruk dank zij het
groeiend aantal kleinseminaria, de la
te roeping als zodanig is gebleven tot
Fidel Castro maakt in de V.S. furore. Graag liet hij zich in het vliegtuig foto
graferen samen met een van uitputting ingeslapen journalist.
BONN. hedenmorgen
De voorbijganger, die in deze dagen
het „Landgericht" in Frankfort pas
seert, zal het niet zijn opgevallen, dat
in kamer 111 van dit gerechtsgebouw
de Franse pendant wordt opgevoerd
van het „England-Spiel" In het mid
delpunt van deze zaak staat een afwe
zige. Zij is de thans 49-jarige Mathilde
Carré, die onder de bijnaam van „La
chatte" wel eens de „Mata Hari" uit de
tweede wereldoorlog is genoemd. Zij
werd eerst door de nazi's wegens -pio-
nage voor de geallieerden ter dood ver
oordeeld nadat zij ongeveer vijftienhon
derd radioberichten over de nazi-activi
teiten in Frankrijk naar Engeland had
doorgeseind. Zij werd echter de gelief
de van een van Duitslands bekendste
„Abwehr"-agenten in Frankrijk, de
thans 57-jarige Hugo Bleicher, die haar
overreedde tegen de geallieerden te
AflVprtpnT ie
Vul
zo'n Pul
klink
en drink
wie 't
geniet
zegt
t is echt
bier dat lééft,
karakter heeft!
stel l?un-en'
AMSTEL
nee»
roet
gaan werken hetgeen haar leven redde.
Lange tijd Kwamen geallieerde agen
ten op aanwijzingen van „La chatte"
per parachute naar Frankrijk, waar zij
in handen van de nazi's vielen. Na de
oorlog werd zji door de Engelsen gear
resteerd en in 1949 door de Fransen op
nieuw ter dood veroordeeld, doch in
1955 begpnadigd Zij is thans bijna
blind, heeft een hartkwaal en leeft te
ruggetrokken. naar lichaam en ziel ge
broken („Dat is de prijs van het ver
raad." heef' zij eens gezegd) op een zol
derkamertje m Parijs, waarheen de
Frankfortse rechtbank zich een dezer
dagen za. moeten begeven om haar te
verhoren.
Telkens weer wordt haar naam ge
noemd in het beledigingsproces, dat
de 52-jarige Pierre de Vomecourt, in
de tweede wereldoorlog geallieerd
agent en thans financieel adviseur
van Franse banken, aanhangig heeft
gemaakt tegen de Duitse publicist
Michael Graf von Soltikow. die in
zijn boek „Die Katze" (waarin me
vrouw Carré de hoofdpersoon is) heeft
bewpprd, dat de Vomecourt die
eerst in 1942 ,,La chatte" naar Enge
land bracht, haar verraad verzweeg
en haar weer voor de geallieerden
liet werken na zijn arrestatie door
Hugo Bleicher op een zijner vele para
chute-missies in Frankrijk zijn execu
tie afkocht door de namen te noemen
van acht geallieerde agenten. Von
Soltikow weigert deze bewering terug
te nemen
In deze zaak, waarin de Vomecourt
van Von Soltikow een schadevergoeding
van 50.000 Mark eist. werd ais getuige
gehoord de 50-jarige Britse agent Ben
jamin Cowburn, die na vele parachute-
drops" in het bezette Frankrijk het
land van Marianne trouw is gebleven
en nn als ingenieur in Boulogne-sur-Mer
werkt. Hugo Bleicher, de nazi-„Ab-
wehr" majoor, heeft op het ogenblik
een sigarenzaak in Tetnang aan het Bo
denmeer. Behalve schadevergoeding
eist de Vomecourt de verwijdering uit
Soltikows boek van die passages, die hij
voor zijn naam en eer (hij heeft het
Légion d'honneur) beledigend acht.
Advertentie
Het zoeken naar de „ruimte-capsule"
van de Amerikaanse kunstmaan „Ont
dekker II' in het gebied van Spitsber
gen is gisteren gestaakt, aldus meldt
Reuter. Er is niets gevonden. Verschei
dene Amerikaanse vliegtuigen en Noor
se hefschroefvliegtuigen hebben aan het
zoeken deelgenomen.
De nieuwe Amerikaanse minister van
buitenlandse zaken. Herter, is gisteren
beëdigd, aldus meldt Reuter. President
Eisenhower was bij de plechtigheid
aanwezig.
Advertentie
Huidzuiverheid Huidgezondheid
Puistjes verdrogen door Purol-poedei
20
Ais ik me niet vergis, wees ze er twee aan.
zegt Perquin schamper.
Notaris Rombouts glimlacht vergoelijkend. „U be
doelt de malle praatjes over dokter Scheers? Daai
denkt vandaag al niemand meer aan. Maar met die
arme Smeenk ligt de zaak inders. Denkt u eens even
na Hier hebben ve een man, die laoiel is en op
standig Een man vol complexen. En uit een familie,
dit m sinds twee generaties .wormstekig" is. Zo'n
man wordt gepasseerd voor een post, waarop hij
meer.de vast te mogen rekenen. U voelt toch wel
dat b;i hem de reactie heel anders -al zijn dan b
een normaal mens? Ik heb hem sindsdien gadegesla
gen ik liefhebber zo'n beetje in psychologie. Ik
heb gezien hoe hij hoe langer hoe meer. nu ja,
u begrijpt me wel Ze ïandhaafden hem uit mede
lijden a)s griffier. Op die kantonrechtersplaats heefl
tiij nooi' kans gehad Maar hij reeldde het zich in
een typisch waandenkbeeld. En door de teleurstel
ling raakte hij zo over zijn toeren dat dokter Scheers
hem veronal moest
„Weet u dat ook al, notaris?"
Het perkamenten gezicht tegenover nem bloost pijn
lijk
„Een toeval....' zegt hij vaag, gaat dan leven,
dig verder: „Stelt u zich voor, inspecteur, zo'n man,
labiel, we mogen wel zeggen psychopaat, die maar
blijft broeden over een vermeend onrecht. En hjj
neeft het middel zich te wreken voor het grijpen!
En de carnavalsviering biedt hem de gelegenheid'
Het is toch immers glashelder."
„Niet zo helder als u denkt," zegt ^ieter Perquin
koppig. „Maar >m op mijn vraag terug te komen
u heeft me nog niet verteld, waarom uw kandidaat
ontslagen werd."
„En als ik er nu eens bezwaar tegen maak deze
vraag te beantwoorden?"
,Dan zou dat waarschijnlijk vel van andere zijde
gebeuren Zoals u terecht zei, Sint Odiliënrode is
klein en de algemene overtuiging.
„Ik heb niet de minste eden ipenbaarheid te vre
zen in deze zaak," zegt iombouts ijzig. „Mijnheer
Van den Amstel. hoewel een zeer ijverig en accuraal
werker scheen niet genoeg te oeseffen. dat de ge
heimen van zijn cliënten de notaris even heilig moe
ten zjin als de biechtvader die an zijn biechteling."
Hë klapte dus uit de school Tegen wie?"
Nutans Rombouts zwijgt, zijn lippen een smalle
donkere streep in het geelbleke gezicht.
„Tueen wie9 Tegen mijn/i ;er Jan den Bronck. no
taris9"
De notaris volhardt tn zijn zwijgen. Buiten begint
een draaiorgel met lange, stroperige uithalen te spe
len.
„Mijnhepr Rombouts, gelooft u mij, net is beter,
oeter voor alle partijen, als u in deze zaal: volkomen
open is Dit is een moordzaak, .n de correspondentie
van hei slachtoffer bevat :enoeg materiaal om me
in staat t" stellen de gebeurtenissen althans in gro
te lijnen te reconstrueren Als k ioor gebrek aan
medew-rking de gapingen 'outief invul, is dat mijn
schuld met
Rom'amts maakt een onwillekeurige beweging.
„De correspondentie, die u heeft gevonden?" Dan
zich herpersend: „Ik Degriip .liet, vat u daarmee
bedoelt Als dit een xilitietruc is. kan ik alleen
maar zeggen.
„Er is geen sprake van een truc, notaris. (Jit on
der de correspondentie gevonden brieven blijkt zonne
klaar dat uw gewezen -andidaat bij de kantonrech
ter zwaar in de schuld stond Ik veronderstel dat
deze h-t daardoor verkregen iverwicht gebruikte
om inlichtingen betreffende uw kantoor ot uw cliën
ten te krijgen
„Dwaash°id. Wat zou hij aan dergelijke inlichtin
gen gehad hebben? Chantage? Kletskoek, de man
was zeer gefortuneerd. Ik vrees, dat u zich een wat
vreetnde voorstelling maakt van ae notarispraktijk
'n e»n kleine stad rk beheer het vermogen van mijn
cliënten maar ben geen oewaarder van hun schul
dige geheimen, aangenomen dat ze die mochten heb
ben
„Nee tot de schuldige geheimen kun je hypothe
ken en beleggingen moeilijk rekenen, maar......"
Ppiauin zwijgt verbaasd, want de tot nu toe zo
'•orrecte notaris schijnt opeens Mie zelfbeheersing te
verliezen.
„Watwat....!" sputtert hij, met de vuist op
het bureau slaand, „ikikdergelijke insinua
ties.... Ik verdraag zoiets niet, hoort uWaarom
doet u uw plicht niet en arresteert de dader Smeenk.
in plaats te wroeten in dingen, die u niet aangaan..."
Hii si'kt en zegt. zich met noeite tot vriendelijk
heid dwingend: „Neemt u me liet kwalijk, maar
die ellendige affaire sloopt mpn zenuwen. Werkelijk,
insp< i-teut niemand hier begrijpt, waarom u Smeenk
nog met gearresteerd heeft."
„Waaiom zou ik9 fk heb tegen nem net zoveel
of zu weinig bewijs, als tegen een aantal andere ver
dacht' ri
„Mijn hemel, ik heb toch al gepoogd u dat uit
te leggen Een moord, dat is toch iets heel ergs.
Welk normaal mens begaat een moord, het geboefte
natuurliik niet meegerekend? Maar Smeenk is niet
normaal. Men kan hem zijn daden niet toerekenen. Hij
zal zeker ontoerekenbaar verklaard worden. Geloof
me. het zou het beste ziin, ook voor de man zelf.
als u.
„Hem maar tot zondenbok koos. Ja, met een han
dig advocaaat zou er wel kans zijn op een ontoere
kenbaarverklaring en daar zou dan de kous mee
af ziin Of Smeenk nu wat vroeger ot later in een.
gesticht komt, nietwaar? dn heel wat mensen in Sint
Odiliënrode zouden dan weei gerust kunnen slapen
Ik ken dat liedje, notaris, commissaris Langelaar
zingt het me ook telkens voor."
,.L u is niet normaal."
„Ik ben zo normaal, dat ik me voor geen enkel
karretje laat spannen en niemand arresteer van
wiens schuld ik niet overtuigd ben. zegt Perquin
woedend.
(Wordt vervolgdi
In constitutionele zin hebben Java en
sommige delen van Sumatra de
laatste veertien jaren in een cirkel
gelopen. Na tal van hachelijke avon
turen en pijnlijke episodes is men thans
zo ver, dat president Soekarno aan de
grondwetgevende vergadering heeft ge
vraagd de voorlopige grondwet uit het
jaar 1945, voorzien van enkele wijzigin
gen, weer van kracht te verklaren. Die
voorlopige grondwet was in menig op
zicht een curieus staatsstuk. „De sou-
vereiniteit", zo werd in het tweede lid
van het eerste artikel gezegd, „berust
bij het volk en wordt volledig uitge
oefend door het Volkscongres". Dan
volgden er enkele artikelen, die aan
dit Volkscongres (Madjelis Permusja-
waratan Rakjat) inderdaad enkele be
langrijke bevoegdheden schenen toe te
kennen, zoals het vaststellen van de
definitieve grondwet en de grote lijnen
van het staatsbeleid, alsmede het kie
zen van een president (en een vice-
president). Maar het zwaartepunt van
die voorlopige grondwet volgde toch
pas onder het hoofdstuk „Van de Pre
sident". De president oefent, bijgestaan
door de vice-pre-
sident, de be
stuursmacht uit,
voert het opperbe
vel over land-,
lucht- en zee
macht en be
noemt en ontslaat
de ministers (art.
17). De president deelt voorts de wet
gevende bevoegdheid met een ander
lichaam, dat de Raad van Vertegen
woordigers van het Volk (Dewan Per-
wakilan Rakjat) wordt genoemd. Deze
Raad, ook wel parlement genoemd,
moetminstens éénmaal per jaar bij
eenkomen (art. 19. lid 2), het Volks
congres minstens ééns in de vijf jaar
(art. 2, lid 2).
Uit de overige bepalingen kan men
zonder veel risico de conclusie trekken,
dat de overheersende figuur in dit sche
ma de president was. De Raad van
Vertegenwoordigers van het Volk moest
wel zijn toestemming hechten aan alle
wetten, die door de president waren ont
worpen, en aan alle decreten, die hij
inplaats daarvan mocht hebben afge
kondigd, maar de samenstelling van
deze Raad was zodanig, dat de presi
dent op het doen en laten van de De-
wan Perwakilan Rakjat een aanhouden
de invloed kon uitoefenen. Volgens wet
no. 12 van 1946 werden 30 van de 200
leden van de Raad rechtstreeks door
de president benoemd. Meer dan de
helft van het aantal leden, n.l. 110,
werd niet door de politieke partijen ge
fourneerd, maar volgens een systeem
vah getrapte verkiezingen districtsge-
wijze gekozen. Het Volkscongres ten
slotte, dat „de volledige souvereiniteit
uitoefent", zou volgens de grondwet
van 1945 bestaan uit leden van de Raad
van Vertegenwoordigers van het Volk,
afgevaardigden van de provincies en
residenties en afgevaardigden van de
onderscheiden bevolkingsgroepen.
Nu is de hele indiening van het
voorstel om tot die voorlopige
grondwet terug te keren een ty
pisch voorbeeld van hoe men door het
gebruik van de termen van vroeger
kan suggereren, dat alles nog bij het
oude is. Niets is in feite minder waar.
In 1945 was het charisma van de pre
sident persoonlijk zowat het enige „as-
set", waarover de republiek beschikte.
Zijn politieke vooroordelen bepaalden
de koers van het nieuwe schip van
staat, en zijn totaal gemis aan begrip
voor andere dan politieke waarden
werd als ballast meegevoerd Politieke
profiteurs ijlden Soekarno op diens om
zwervingen veelal vooruit en bezorgden
hemzelf uiteindelijk een diepe afkeer
van wat hij de „liberale democratie"
ging noemen. Economen met enig ge
zond verstand stuitten bij de president
op een zo volkomen gebrek aan be
langstelling. dat zij van hem vervreem
den (zoals Hatta) of het zwaard tegen
hem opnamen (Prawiranegara en Su-
mitro). En het leger was in 1945 een
zo rijk geschakeerd en innerlijk ver
deeld element, dat het a.h.w. zichzelf
in bedwang hield.
Toen de president in 1956 voor het
eerst het woord „geleide democratie"
gebruikte, stond hem een figuur voor
ogen. zoals hü die kort tevoren in Mos
kou en Peking had gezien. De „libera
le democratie" had in Indonesië geleid
tot corruptie en een vaak ongebreidelde
machtsstrijd. In de beide communisti
sche landen had hij gezien, hoe een
klein groepje vastberaden mannen een
kolossaal imperium had „opgestoten in
de vaart der volkeren". Vanaf dat
ogenblik zocht Soekarno toenadering tot
de communisten in ziin land.
Maar als hij nu over „geleide de
mocratie" spreekt, dan staat hem de
interpretatie voor ogen, die hem door
de feiten en door het leger is opge
legd. Toen Soekarno zich tot de com
munisten wendde, heeft hjj krachten
langstelling dat zij van hem vervreemd-
baas kon. De communisten behaalden
de ene stembusoverwinning na de ande
re en zij gaven met zoveel overgave
vorm aan de meer destructieve inval
len van Soekarno, dat ook de ijdele
president zelve tot de ontdekking moet
zijn gekomen, dat hij niet langer schoof,
doch werd geschoven. Nasution en de
andere „jonge kolonels", gesterkt door
hun successen tegen de opstandelingen
en aangemoedigd door wapenleveran
ties van vele kanten, ziin tenslotte in
staat geweest de tov-naarsleerling in het
paleis aan het Merdekaplein in Dja
karta te verlossen. „Geleide democra
tie" betekent nu niet meer „democratie
in vrede en gemeenschap met het
Kremlin", maar „leiding om de com
munistische saboteurs onder de duim
te krijgen." „Herstel" van de voorlo
pige grondwet van 1945 betekent niet
meer. dat Soekarno opnieuw in het za
del wordt geholpen (veelbetekenend is,
dat hij nu een wereldreis van twee
maandan gaat maken), maar dat zich
een macht achter zijn troon heeft op
gesteld. n.l. het leger, die zijn daden
wenst te besturen en zijn verstand te
verlichten.
Advertentie
SCOTCH WHISKY
Imp. Wilmerink Muller N.V„ A'dam
Premier Khroesjtsjev van de Sovjet-
Unie heeft de uitnodiging van de Noor
se regering om van 20 tot aug. een
bezoek aan Noorwegen te brengen, aan
vaard. Zoals bekend zal Khroesjtsjev
ook Denemarken en Zweden bezoeken.
Van 10 tot 15 augustus zal hij in Dene
marken verblijven en van 15 tot 20
augustus in Zweden.