\Film-\ Kentering in oorlog
jour
naal
tussen TV en film
Wordt nederlaag overwinning?
Lichte muziek op
zwarte schijven
Les grandes families
Daybreak of Europe
mm
R
V eertigste
Britse
van
pelgrimage
nabestaanden
ridder Oranje-Nassau
12.80
DE
CARNAYALSMOORD
BUK
Het handtasje van
Lauren Bacall
1
Aanval op de Franse geldwereld
Mr. Griffin
i sa m
„Je kunt nooit weten99
Herdenking te Nijmegen
Televisiefilmpje van
Jaap Nieuwenhuis
Inauguratie van
prof. Bruins Slot
Voor teenagers
door
MARTIN MONS
ZATERDAG 2 MEI 1959
rAGINA 11
K
Hoogleraar te Leiden
voor Rotterdam
S s I WMsm iüü
De oorlog tussen film en televisie in
Amerika, die van de zijde der
filmproducenten vaak met grote
verbetenheid is gevoerd, schijnt nu zo
goed als voorbij te zijn. .Vijf vooraan
staande filmmaatschappijen in Holly
wood hebben zich contractueel ver
plicht, bijdragen te leveren voor de pro
gramma's, die de Amerikaanse televi
sie in het komende seizoen zal uitzen
den. Tot deze maatschappijen behoren
ook 20th Century Fox en Paramount,
die zich daarmee voor het eerst op gro
tere schaal op het terrein van de tele
visie wagen.
Ogenschijnlijk is dit een nederlaag.
Sinds 1947 heeft Hollywood steeds meer
veren moeten laten. Het bioscoopbezoek
in de Verenigde Staten daalde van on
geveer 90 miljoen personen per week,
onmiddellijk na de oorlog, tot 45 mil
joen. De filmmaatschappijen, die het
aantal bezoekers gehalveerd zagen, wa
ren verplicht haar produktie te beper
ken, een einde te maken aan het tradi
tionele sterren-systeem wat door echte
filmliefhebbers alleen maar kan wor
den toegejuicht, te bezuinigen op de
onkosten en in sommige gevallen zelfs
haar studio's te verkopen of te verhu
ren.
In die periode van neergang heeft
de filmindustrie een hele tijd geweigerd
met de vijand" te onderhandelen,
maar daarin is de laatste jaren ver
andering gekomen. Op het ogenblik zou
men reeds van een wapenstilstand kun
nen spreken en steeds meer filmpro
ducenten blijken bereid, met de tv-indus-
trie samen te werken. Hollywood heeft
namelijk ontdekt, dat het aan de tele
visie kan verdienen met het verhuren
van oude films en het produceren van
speciale films voor de televisie.
Het is begonnen met de verhuur van
oude films. Het initiatief daartoe is
eigenlijk van de „vijand" uitgegaan, die
al heel spoedig te kampen bleek te heb
ben met het probleem, hoe de bodemloze
put van de zendtijd te vullen. Films die
al kant en klaar waren, leken de enige
oplossing.
Aanvankelijk weigerden de meeste
filmmaatschappijen op de voorstellen
Op doorreis naar Indië waar zij de
vrouwelijke hoofdrol zal spelen in de
film ..North West Frontier", heeft Lauren
Bacall, de weduwe van Humphrey Bo-
gart, een bezoek aan Londen gebracht.
Tijdens de lunch in een exclusief res
taurant begon de vertegenwoordiger van
de filmmaatschappij aan haar tafeltje
men was aan de koffie en sigaren
toe in zijn zakken naar een sigaren-
knijper te zoeken.
„Alstublieft", zei Lauren Bacall, een
zaag uit haar handtasje halend, „hebt
U hier misschien iets aan?"
In het oog van de deftige kelner, die
in het deftige restaurant de koffie ser
veerde, kwam een starre blik.
„Of dit", ging Lauren Bacall voort,
en haalde een hamer te voorschijn.
De kaak van de filmman, die al uit
het lood hing, zakte nog een paar centi
meter. „Of dit?" Miss Bacall zwaaide
met een Engelse sleutel. De kelner
morste met de koffie.
„Of dit". Er kwam een beitel te
voorschijn.
„Of dit". Als een goochelaar, die
konijnen uit een hoed tovert, haalde ze
achtereenvolgens uit haar tas een tang,
een vijl, een boor en een pennemes.
Kenneth More, haar tegenspeler in
„North West Frontier" en derde man
aan tafel, brulde van het lachen.
„Je kunt nooit weten, hoe die dingen
nog eens te pas komen", legde Lauren
Bacall ernstig uit in antwoord op uiter
ste verbazing, die zich op het gelaat van
de filmman weerspiegelde en stopte de
doe-het-zelf-uitrusting met een tevre
den glimlach weer in haar tas.
Lauren Bacall had een nieuwe aan
spraak op roem gevestigd. Ze is waar
schijnlijk de enige filmactrice, die met
een heel stel gereedschappen in haar
handtas rondloopt.
van de televisie in te gaan, omdat de
vertoning van oude films in de huiska
mer afbreuk zou doen aan het succes
van nieuwe films in de bioscopen. Deze
strijd is ook nu nog niet definitief be
slist, maar toch hebben thans alle be
langrijke filmmaatschappijen haar klui
zen met films, die vóór 1948 zijn vervaar
digd, voor de televisie opengesteld.
Hoe groot het aantal oude films ech
ter ook is, de hiaten die er nog altijd
in de Amerikaanse tv-programma's be
staan, kunnen er niet mee worden ge
vuld en bovendien kan men 'ze niet
eeuwig blijven draaien. Het gevolg
hiervan is geweest, dat enige filmmaat
schappijen speciaal voor de televisie
bestemde films zijn gaan maken. Dit is
voor minstens twee van deze maatschap
pijen een lucratieve onderneming geble
ken: Screen Gems een zustermaat
schappij van Columbia Pictures en
Warner Brothers. Beide hebben reeds ge
durende twee jaar tv-films geproduceerd.
Screen Gems verdiende geld, terwijl
Columbia zelf op de filmproduktie van
1957 en 1958 zware verliezen leed. War
ner Brothers, die een speciale tv-afde-
ling heeft, meldt zeer bevredigende re
sultaten wat de verkoop van films aan
de televisie betreft zowel in de Verenig
de Staten als in Groot-Brittannië. De
aanzienlijke winst, die deze maat
schappij verleden jaar maakte in tegen
stelling tot een verlies in het jaar daar
voor, kan grotendeels worden toege
schreven aan haar toenemende succes
met de produktie van tv-films en Wil
liam T. Orr, die aan het hoofd staat
van de tv-afdeling van Warner Bros,
heeft dan ook de produktie aangekon
digd van „The Alaskans" een serie
avonturenfilms van een uur over de tijd
van de Gold Rush in Klondike.
Deze successen hebben op de andere
filmmaatschappijen diepe indruk ge
maakt en thans gaat ook 20th Century
Fox vijftien tv-shows maken, waarvan
er negen reeds in het seizoen 1959-1960
in vertoning komen. Paramount heeft
onlangs een contract gesloten met Ja
guar-Canon Productions voor de gemeen
schappelijke produktie van een serie
tv-films.
Metro Goldwyn Mayer gaat ook mee
doen, en United Artists heeft om niet
achter te blijven een nieuwe zustermaat
schappij opgericht, United Artists Tele
vision inc.
Voor de filmindustrie is dit, zoals we
reeds opmerkten, ogenschijnlijk een ne
derlaag. Toch zou het ons niet verwon
deren, als de televisie op de lange duur
een zegen voor de film zou blijken te
zijn, ook in artistiek opzicht. Tot nog
toe werden er in de bioscopen twee
soorten films vertoond: „A" en ,,B"
films. Laatstgenoemde categorie films:
Westerns, confectie-komedies en dra
ma's, die met een minimum aan zorg en
kosten werden gemaakt, kunnen nu
door de filmmaatschappijen voor de te
levisie worden geproduceerd. En tege
lijkertijd dwingt de concurrentie van de
televisie de maatschappijen zich meer
toe te leggen op de produktie van goe
de en betere films voor de bioscopen.
De 70-jarige mevrouw Catherine Ranonis heeft zich op de derde verdieping van
haar woning in de Amerikaanse stad Philadelphia, bewapend met een vervaarlijk
geweer en onder luide toejuichingen van een groot publiek met succes vier uur
verdedigd tegen aanvallen van de politie, die haar met traangasbommen bestookte
om haar te kunnen arresteren. Mevrouw gooide die bommen rustig terug. De
linkerfoto toont een politieman, die haar handen greep, terwijl zij uit een raam
leunde, waaruit wolken traangas naar buiten dreven. Op de rechterfoto het
transport naar de begane grond.
Denys de la Patellière, een Franse
regisseur, die nu aan de orde is.
heeft een film gemaakt, waarin hij
de Franse geldwereld te lijf gaat. Geld
is macht, zo luidt de Nederlandse titel,
maar de Franse versie vermeldt: Les
grandes families, en daar zit iets
méér in. Want in de kerk, waarop de
uitvaart van een dichter, die een illus
ter lid is geweest van de familie Schoud-
ler, houdt een pater een preek, waarin
hij de familie prijst en in haar alle
grandes families, die welgevallig zjjn
in Gods oog.
De film heeft dus niet alleen de geld
wereld op het oog, maar de zogenaam-
Jaap Nieuwenhuis heeft het eerste
filmpje voltooid van een vermoedelijk
vrjj lange reeks, die de Griekse my
thologie tot onderwerp zal hebben.
Het filmpje heet Daybreak of Europe
behandelt in uiterst summiere om
•het te zeggen simplistische vorm het
f®ven der Grieken, meer in het bijzon
her het leven der Atheners. De maker
heeft daarvoor gebruik gemaakt van
15.0 tekeningen van Wim Bijmoer. Dit
niet zeggen, dat de film een teken-
nim is geworden, veeleer een film met
tekeningen, die de filmer in een rit
misch verband vertoont en waaruit
men, mede dank zij de commentaar en
de muziek, enige aspecten van het le
ven der Grieken kan aflezen. De be
doelingen z\jn zeer sympathiek, maar
het resultaat moet, gezien de kortheid
van de films en het "weinige dat in die
kortheid te vertellen valt, oppervlakkig
bleven. Een bezwaar lijkt ons dat de
muziek, die op zichzelf aantrekkelijk
is, en waaraan, naar men ons mede
deelde, veel zorg ls besteed, te precieus
en deswege te pretentieus is om een
dienende functie te vervullen. Noch
tans wil die muziek dat doen. Zij over
heerst echter te zeer en streeft daar
door naar een functionaliteit, die zij
niet bereikt. De commentaar van Max
Dendermonde maakt het zich een beetje
gemakkelijk en blijft hier en daar
in gemeenplaatsen en simpelheden ste
ken. De tekeningen zijn soms zeer le
vendig, soms tam, maar roepen alle
tezamen wel een visie op van de Griek
se stad.
Men mag zeggen, dunkt ons, dat
Nieuwenhuis een film gemaakt heeft,
die men kan waarderen in de orde
van de meeste films van die aard.
Een soort film sur l'art.
Daybreak of Europe is bestemd voor
televisievertoning en zal uitkomen op
het Eurovisie-festival dat te Cannes
zal plaats hebben tijdens het algemene
filmfestival' aldaar.
Dbg.
de uitgebreide, welgestelde families,
die hun familiekapitaal koesteren, oor
log voeren onder elkaar en voor moord
en doodslag niet uit de weg gaan, als
het er op aankomt .Men is braaf en ge
lovig, maar het is maar schijn. Van bin
nen zijn alle leden van de uitgebreide
families verraderlijk om niet te zeggen
verrot.
De familie Schoudler dan wordt ge
regeerd door Noël Schoudler, die kran
ten, een suikerfabriek en een bank
controleert en dus een machtig man is.
Zijn zoon leidt een van die kranten,
is tot modernisering geneigd en ergert
zijn vader, die op zijn beurt weer vast
houdt aan ouderwetse methodes. Een an
der familielid, die zich krachtens al zijn
aandelen een luxueus leven kan veroor
loven, jaagt avontuurtjes na en is het
zwarte schaap van de familie. Tussen
hem en de oude Noël ontbrandt een fel
le strijd. Door de dwaze maatregelen
die de zoon neemt, als hij zijn krant
voor de suikerfabriek heeft geruild,
komt Noël voor de keuze te staan, zijn
zoon te helpen en dus miljoenen af te
staan ofwel de zaak te gronde te la
ten gaan. Hij kiest in schijn het laatste
om zijn zoontje een harde les te geven,
maar gaat te ver, want de jongen pleegt
zelfmoord. De neef intussen, het zwarte
schaap dus, denkt de kans schoon te
zien om de aandelen van alle onder
nemingen op te kopen, hetgeen mislukt
omdat de oude leeuw nog eenmaal zijn
slag weet te slaan. En hiermede wordt
dan de neef tot armoede gebracht. Nu
is de oude man wel erg moe. Alleen
zpn kleinzoontje is nog een aansporing
vo°r hem om de zaken te redden. En
als hij dan afgemat de beurs verlaat,
waar de grote klappen zijn gevallen, en
buiten loopt, vergezelt hem de stem
uit de kerk, die de lof zingt van de
grandes families.
Alleen al het begin en het einde, zijn
de de stem van de pater Dominicaan
met zijn complimenteuze tekst, geven
aan de strekking van het verhaal een
richting, die duidelijk naar de schijn
heiligheid wijst en steun geeft aan de
titel, die generaliserend vaststelt, dat
het met die grote families niet te best
gesteld is. Die grote families in Frank
rijk? Het lijkt zo, maar als we over
wegen dat de naam Schoudler niet zo
heel erg Frans klinkt, 'is er een argu
ment aanwezig voor de veronderstel
ling dat de natie minder schuld treft
dan men geneigd is aan te nemen.
Met andere woorden: de heer De la
Patellière heeft een uitwegje gereed
gemaakt voor het geval hem zou ver
weten worden dat hij schande brengt
over de Franse families.
Hij heeft overigens zijn verhaal span
nend genoeg gemaakt, meer wellicht
door de schokkende feiten dan door de
schokkende formuleringen. Wat die
laatste betreft mag men hem nochtans
nageven, dat hij in een goed tempo ver
telt met gebruikmaking van vele docu
mentair j trekjes. Het verhaal is vrij
simultaan gehouden in de taferelen en
dat houdt het leven er in. De koppen
van Jean Gabin en Pierre Brasscur
figureren fel in het verhaal.
Dbg.
Voor de veertigste maal is een groep
nabestaanden van in ons land gesneu
velde Britse militairen de Noordzee
overgestoken om hier, onder leiding
van het Nederlands Oorlogsgravenco-
mité en de British Legion, de graven
van hun verwanten te bezoeken. Die
veertigste maal was voor de gemeente
Nijmegen voldoende aanleiding om tij
dens een plechtige bijeenkomst op het
stadhuis de pelgrims officieel te ver
welkomen. Nationaal vond deze in de
gehele wereld unieke gebeurtenis haar
erkenning door de verheffing tot ridder
in de Orde van Oranje Nassau van
mr. J. R. Griffin, de secretaris van de
British Legion een benoeming, wel
ke burgemeester mr. Ch. Hustinx tij
dens de ontvangst bekend kon maken.
Nijmegen neemt sinds jaar en dag
een bijzondere plaats in de organisatie
van de pelgrimages in omdat hier de
„familie Goedhart" zo vele leden blijkt
te tellen. Die familie is een uitvinding
van het Oorlogsgravencomité en vormt
de verzamelnaam van al diegenen, die
tijdens een pelgrimstocht de Britse gas
ten huisvesting bieden.
Vandaar dan ook dat deze met enige
officialiteit omklede veertigste pelgri
mage juist in de Keizer Karelstad haar
decorum verkreeg. Dat geschiedde dan
vrijdag, de dag nadat de pelgrims met
vliegtuigen op Zestienhoven bi) Rotter
dam waren geland. De honderd pel
grims, die begeleid worden door een
twintigtal officials, werden in de sche
penhal van het stadhuis ontvangen.
Ook sir Paul Mason, de Britse ambas
sadeur in ons land, en generaal Alons,
hoofdbestuurder van het Rode Kruis
en vertegenwoordiger van de Neder
landse Oorlogsgravenstichting, woon
den de bijeenkomst bij.
De gasten werden met een toe
spraak welkom geheten door burge
meester mr. Hustinx. In deze rede
bracht spreker speciaal dank aan de
British Legion voor de vele hulp wel
ke deze organisatie verleent bij de or
ganisatie van pelgrimstochten van
nabestaanden van gedurende de we-
Vrijdagmiddag aanvaardde dr. W. J.
Bruins Slot, arts te Rotterdam, het ambt
van buitengewoon hoogleraar in de in
wendige geneeskunde aan de Leidse uni
versiteit vanwege de te Rotterdam ge
vestigde stichting klinisch hoger onder
wijs.
Enige; tijd geleden werden drie docen
ten aan deze opleidingsstichting buiten
universitair verband benoemd tot bui
tengewoon hoogleraar. Een hunner was
dr. Bruins Slot, wiens leerstoel aan de
Leidse universiteit werd verbonden.
Prof. Bruins Slot behandelde in zijn
inaugurele oratie, die door zeer velen uit
Leiden en Rotterdam werd beluisterd,
de ontwikkelingsgang van leverextrac
ten tot het vitamine b 12 als genees
middel voor de anaemia pemiciosa en
concludeerde, dat op velerlei gebied
van de inwendige geneeskunde gespeci
aliseerde onderdelen van de biologie de
biochemie geneeskunde en dergelijke
moeten samenwerken om tot meer ge
detailleerde resultaten op dit gebied te
komen.
reldoorlog in Engeland omgekomen
Nederlanders. Aan het slot van zijn
rede speldde mr. Hustinx de heer
Griffin de versierselen op, behorende
bij zijn nieuwe officierschap.
Nadat de heer Enkelaar, vice-voor-
zitter van het Nederlands Oorlogsgra
vencomité, nog gesproken had, bracht
de heer Griffin namens zijn organisatie
dank aan het comité en de talloze leden
van de familie Goedhart. Over en weer
werden vervolgens herinneringsge
schenken uitgereikt. De pelgrims werd
namens de gemeente Nijmegen een
souvenier aangeboden.
In de komende dagen zullen de pel
grims niet alleen de graven van hun
gevallen familieleden bezoeken. Voor
maandagavond staat de bijwoning van
een herdenkingsdienst op het Britse
kerkhof Jonkerbosch bij Nijmegen op
het programma. Dinsdagochtend zal
een dergelijke herdenking op het Cana
dese militaire kerkhof te Holten wor
den gehouden. In de loop van woensdag
reizen de pelgrims via Zestienhoven
terug.
Deze week klinkt vooreerst wat lichte
muziek van wat hoger niveau. Met name
is dan de 33 toerenplaat van MMS, num
mer 2134 aan te bevelen. Ze laat name
lijk in een stralende uitvoering door het
Wiener Festspielorchester onder leiding
van Gerd. Heidger een even stralend als
zwierig-charmant repertoire horen van
walsen en polka's van de grote Strauss.
Wij noemen o.m. G'schichten aus dein
Wienerwald, Leichtes Blut, Wienerblut,
de Tritsch-Tratsch-polka, Rosen aus dem
Süden en Wein, Weib und Gesang. Een
plaat, die het hart verwarmt en de ziele
streelt, om het eens een tikkeltje dich
terlij k te zeggen. Het orkest weet de
goede oude Weense sfeer raak te treffen
en er wordt gaaf en genuanceerd gemu
siceerd. De weergave van de plaat laat
daarbij niets te wensen over. Wil men
niet zo „in het groot",
maar liever iets beschei
dener met de platenaan
koop zijn, dan is het 45
toerenplaatje nr. 461005
TE van het merk Fon-
tana niet te versmaden.
Het draagt tot titel
„Vienna picture book".
Het zijn weliswaar geen Strauss-melo-
dieën, die men te horen krijgt, maar
werkjes van iets simpeler genre, die
niettemin zeer bekoorlijk klinken. Het
plaatje vermeldt achtereenvolgens: Bil-
derbuch aus Biedermeier Tagen, Mei
Muatterl war a Wienerin, Ich weiss auf
der Wieden ein kleines Hotel - en -
Secht's Leut'ln so war's anns dreissig in
Wien. Karl Grell en zijn orkest zetten
de melodieën in een fleurige klank.
Terug dan weer naar Joh. Strauss
mitsgaders naar Schubert en Brahms,
bij het noemen van wier namen het al
wel duidelijk is, dat er nu een liederen-
plaatje aan de orde is. Het programma:
Rosen aus dem Süden van Strauss,
Nachthelle en Standchen van Schubert,
Jugend van Brahms en Kinderwacht
van Schumann, een exquis programma
mag men zeggen, te meer waar het op
het bewuste 45 toerenplaatje 402038 NE
van Philips wordt uitgevoerd door de
Wiener Sangerknaben. Alle crooners en
singers van de moderne dagen zijn toch
echt wel uitgepraat, wanneer de heldere
en gave en bewogen stemmen van het
Weense knapenkoor zich doen horen en
men moet toch wel een mooi stukje van
zijn hart verloren zijn, wanneer men
door dit prachtige en onbevangen kin
derkoor niet geroerd wordt. Het is een
goede gedachte van Philips geweest de
tekst van de liederen achter op de hoes
te doen afdrukken, zodat men deze let
terlijk kan volgen en zo ten volle van
dit plaatje kan genieten.
Machtiger van allure is de koorzang
op een ander 45 toeren Philipsplaatje,
namelijk het nummer 402110, maar hier
is dan ook het complete koor van de
Nederlandse Opera aan het werk, dat
samen met het orkest van de Neder
landse Opera onder directie van Arrigo
Guarnieri drie befaamde operakoren
van Verdi uitvoert, te weten de Triomf-
mars uit de Aïda, het slavenkoor uit
Nabucco en het koor der kruisvaarders
(„O signore") uit „Die Lombarden". Een
bijzonder feestelijk plaatje; voortreffe
lijke opnamen, die de magnifieke mu
ziek van Verdi tot haar volle recht doet
komen.
Advertentie
v.v.t-.vv?
SS» ywv
■- - 5
s\ ..w
Tv.- - Xt vT, V-.X v
Tl-
Een grote verscheidenheid in klank
kleuren en speelstijlen typeert de
keus aan jazzpublikaties, die we
voor deze week hebben gemaakt. Jazz
in het „klassieke" genre kan men be
luisteren via hét 45 toeren Artone-
plaatje EPV 50 75, dat met name is ge
wijd aan de klarinettist van de oude
stempel, George Lewis, wiens spel ge
kenmerkt wordt door
zijn gave „hof'te toon
en zijn zin voor wel
haast barokke melodi
sche versieringen.
George and his Jazz
men voeren achtereen
volgens uit de werkjes:
Weary blues, O didn't
he ramble, Down home
rag en de Beale street
blues, vier „classics" dus, die ook als
zodanig uit de groeven komen, spon
taan en springlevend en in verkwik
kend „teamwork". Alvin Alcorn blaast
de trompetpartij met allure, Jim Robin
son puurt een fraaie klank uit zijn
trombone en voorts zij met ere het stu
wende drumspel van Watkins genoemd.
Ouderwetse jazzklanken komen ook
van het 45 toeren Fontana-plaatje, dat
een viertal opnamen bevat van het or
kest van meester-drummer Gene Krupa
uit de jaren 1938-1946. Met name is
Krupa's basdrum te beluisteren. Verend
is de swing van het orkest en voortreffe
lijk komen verscheidene improvisaties
uit de verf. Ook bij dit plaatje pleziert
het genoeglijk klinkende collectieve mu
siceren.
Onbezorgde dixielandmuziek levert
Chris Barbers orkest via het 45 toeren
Decca-plaatje 6558, ofschoon het musi
ceren bij tijd en wijle een wat romme
lige indruk maakt. Maar de warmte
straalt er af. Het programma vermeldt:
The world is waiting for the sunrise;
Skokiaan, dat een Latijns-Amerikaanse
inslag heeft, Bobby Shaftoe, waarbij de
trombonist met enthousiasme van zich
laat horen en het werkje Merry Down
Rag, dat sprankelt van vitaliteit.
Dixielandstijl-jazz van het Chicago-
type is het „parade"werk geweest van
met name gitarist Eddie Condon, die
op Philips 33 toeren B 07301 L een mu
zikale staalkaart openlegt uit de be
faamde „roaring twenties". We noemen
van het repertoire op deze zonnige LP
o.m. de Wolverine Blues, de Chimes
Blues, het werkje China Boy en het
nummer My Monday en niet te vergeten
het met veel gevoel voor sfeerwerking
vertolkte „St. James Infirmary". Zo'n
hele langspeler met Condon-muziek
achter elkaar te beluisteren was ons
wel wat te veel van het goede, te meer
waar de stijl en vaak ook de toonkleur
welhaast drie kwartier lang dezelfde
blijven, doch het is intussen een kleine
moeite er naar keuze een bepaald num
mer uit te lichten.
Een Ellington-plaat van allure is de
Philips langspeler B 07302 L, die tot ti
tel draagt „Solitude", waarmee dus al
bij voorbaat is gezegd, dat men te doen
heeft met de moodstijl van de duke.
Dat Ellington in zijn orkest slechts te
vreden is met musici van klasse is geen
nieuws. Soli en improvisaties zijn der
halve van hoogstaande kwaliteit. Het
repertoire, dat o.m. vermeldt Solitude,
Mood Indigo, Autumn leaves. Prelude
to a kiss en Tenderly, is ten volle waard
er rustig naar te gaan zitten luisteren,
maar men kan er ook stemmig bij
dansen.
Tot slot een handvol plaatjes voor de
teenagers, die met name een min
of meer gepeperd ritme prefere
ren, waarbij doorgaans de melodie en
de manier waarop deze instrumentaal
wordt gebracht niet zoveel terzake doen.
Zij kunnen - terwijl wij de portie graag
aan fikkie geven - hun hart en spijker
broek ophalen aan Little
Richard, die via de 33 toe-
renplaat HA-U 2126 wel-
haast een half uur lang een
-A keel opzet van hebben-wij -
djb-' u-daar. Schorre kikkers
JFm kunnen er wat van leren
als u het ons vraagt. Rock
en Roll en Ritme en Blues
dus van het meest primitieve soort,
waar wij dan eerlijkheidshalve wel bij
willen zeggen, dat het ene nummer op
deze langspeler wel minder lawaaierig
en derhalve wat beter verteerbaar
klinkt dan het andere.
Voor de rest zijn er dan nog The
Everly Brothers (Heliodor 45 toeren
453020 met „Leave my woman alone" en
„Bran new heartache", die de meer
zeurderig-zinnelijke kant van de rock
en rollmuziek ambiëren; Bobby Free
man, die het, hijgend en zuchtend, nog
bonter maakt in „Need your love" en
„Miss Johnson", waarbij het in het
laatstgenoemde nummer wel lijkt of de
drummer juffrouw Johnson aan het
mitrailleren is (Artone 21016) - en - The
Gaylords, van wie gezegd mag worden
dat hun stemmen en hun manier van
voordragen een betere en minder op
zwepende begeleiding van krijsende
jungle-saxofonen verdienen dan ten
beste wordt gegeven via het 45 ttferen-
plaatje Mercury 57067 in de song „Fla
mingo l'amore" en „Ma marie".
Het is gewoonweg verkwikkend na al
dat „hotte" geluid te horen zingen, vlot
weg en zonder technische foefjes en
opgedirkte maniertjes, over sigaren
bandjes, pindanootjes, geen geld en
toch geen zorgen, Marietje die aan zijn
hart moet komen en het befaamde
peerd van ome Loeks in het repertoire
van „populaire radiosuccessen" op Ar
tone 45 toeren nr. 25028 - een plaatje,
dat bij bruiloften en partijen beste dien
sten zal kunnen bewijzen.
FRÉDÉRIC
27
„Een ladder?"
„Ja een ladder. Daar legden ze hem op. En toen
droegen ze hem weg. Ze droegen hem weg, inspec
teur. En één gemaskerde, een domino, ging voorop
en speelde op een mondharmonika. U kunt er u geen
begrip van maken, inspecteur, hoe ontzettend lugu
ber dat klonk." Hij rukt weer aan zijn das. „En die
stille figuur op de ladder, hoog geheven boven de me
nigte op de schouders der dragersIk moest
„Die dragers. Hoe waren ze gekleed?"
„Ik kan het u werkelijk niet zeggen. Als kunste
naar let je meer op het geheel, begrijpt u. Ik moest
aan het laatste bedrijf van Hamlet denken. Ik heb
dit naar ik geloof ook uitgeroepen."
„Ja, maar die dragers? Heeft u er geen enkele
van herkend? Kunt u zich helemaal niet meer herin
neren wat ze aan hadden? En weet u zeker dat dege
ne die zij wegdroegen de kantonrechter was?"
„Wacht eens, er staat me iets voor van een har
lekijn. En een roodhuid. Ja, juist, een harlekijn en
een roodhuid. Wat de andere twee droegen zou ik u
heus niet kunnen zeggen. Helemaal zeker dat het
de kantonrechter was ben ik niet. Ik heb zijn gezicht
niet kunnen zien. Maar de man, die ze wegdroegen,
was gekleed in een zwartfluwelen Mephistopak en
had een rode veer op zijn muts. Ik ben bereid daar
een eed op te doen, een plechtige eed, inspecteur."
De heer Veldkamp heft de rechterhand met ge
strekte wijs- en middelvinger met een melodrama
tisch gebaar hemelwaarts.
„Oef," zucht Perquin als de deur zich sluit achter
deze bezoeker.
„Een beetje lang van stof." meent brigadier Dek
ker en kwispelt met zijn van het snelle schrijven
stramme vingers. „Dit verhaal zou intussen verkla
ren hoe het slachtoffer op de trappen van het kan
tongerecht kon worden gevonden. Maar waar ter
wereld kwam die trapleer vandaan en waar is zij ge
bleven? Och, Dekker, bel eens even de „Koren
schoof" voor me op en vraag dan aan de commis
saris de singel te laten afdreggen."
Ja, er is een ladder verdwenen van het plaatsje
van de „Korenschoof". Dat is dus dat. Het resultaat
van het dreggen moeten ze nu maar afwachten. En
of ze er ooit in zullen slagen de identiteit van die dra
gers te ontdekken?
Met gefronste wenkbrauwen bestaart Perquin het
kaartje dat de dienstdoende agent nu binnenbrengt
met het gezicht van iemand die niet weet hoe hij met
zo'n ding aanmoet.
„Dr. A. E. de Stoppelaere, rector van het gymna
sium. Grote hemel, het lijkt wel of we het hele on
derwijs hier krijgen. Nu nog een inspecteur, dan is
het spul compleet. Laat mijnheer binnenkomen,
agent". Dan, opstaande met een kleine buiging voor
de geagiteerde heer, die het lokaal binnenkomt: „In
specteur Perquin."
„Inspecteur, ik heb me genoopt gezien naar u...
Ik meenMijn jongste zoon, die vanmorgen nor
maal naar school ging, kwam voor de lunch niet
thuis en vanmiddag verzuimde hij de lessen..."
„Mag ik u even in de rede vallen, mijnheer De
Stoppelaere? Uit uw woorden maak ik op dat uw
komst hier in verband staat met de verdwijning van
een van uw zoons. Maar dan moet u niet bij mjj
wezen, maar bjj de plaatselijke politie. Ik ben hier
alleen maar tijdelijk voor die moordzaak".
„Juist, inspecteur. De verdwijning van mijn zoon
heeft te maken met die moordzaak, daarom ben ik
hier. Neemt u mij niet kwalijk dat ik mij, naar ik
vrees, erg onduidelijk uitdrukte. De schrik... Ik zal
proberen zo kort en duidelijk mogelijk te zijn. Van
morgen dein kwam Dree niet thuis voor de lunch en
vanmiddag was hij al evenmin op school. Zoëven
werd ik opgebeld uit Leiden door mijn oudste zoon,
die daar studeert, dat de jongen bij hem is. En hij
doet mij een hoogst verward en zonderling verhaal,
dat er op neer komt dat mijn beide jongens met een
paar vrienden mijnheer Van den Bronck stervend
op een ladder hebben weggedragen. Natuurlijk zon
der een flauw vermoeden dat hij stervend was. En
dat zjj hem, toen ze tot de ontdekking kwamen dat
hij dood was, in hun redeloze schrik op de trappen
van het kantongerecht hebben achtergelaten. De jon
gens zijn erg overstuur, inspecteur". Rector de Stop
pelaere haalt een zakdoek te voorschijn en veegt zich
het zweet van het voorhoofd. Hij schijnt weinig min
der overstuur dan zijn zoons.
„U begrijpt toch wel, inspecteur, dat het hier een
doodgewone studentenstreek betreft, die met de
moord niets, maar dan ook niets te maken heeft. U
is toch ook jong geIk bedoel, u weet toch ook, op
die leeftijd is men onbedachtzaam. En we moeten ook
niet vergeten, het was carnaval".
Zijn stem klinkt bezorgd, de zakdoek bewrjjft weer
de kale schedelvlakte.
„De gemaskerden, over wie de onderwijzer sprak!
Dus toch gevonden! Eindelijk een meevaller?" denkt
Pieter Perquin, dan zegt hij langgerekt, bedachtzaam
tegen de angstige man tegenover hem: „Tja, dat is
een vreemde geschiedenis, die u me daar zo pardoes
komt vertellen, mijnheer De Stoppelaere. U begrijpt
natuurlijk wel, dat ik de jongelui zelf zal moeten spre
ken alvorens ik mij een oordeel kan vormen."
„Natuurlijk, inspecteur, natuurlijk. Ik zal dade
lijk opbellen. Ze moeten onmiddellijk hierheen komen.
Maar werkelijk, u zult zien dat ze niet het minste..."
„Het lijkt mij verstandiger dat ik morgen vroeg naar
Leiden ga. Hier in Sint Odiliënrode weet iedereen
dadelijk alles. Het lijkt me dat de jongelui zich meer
op hun gemak zullen voelen als ze «tekst en uitleg
moeten geven op hun Leidse kamers dan hier op het
politiebureau."
„Ik kan alleen maar zeggen dat ik u verbazend
dankbaar ben inspecteur. U begrijpt wel, dat ik alle
schandaal liefst zou vermijden. Natuurlijk voor zover
dit mogelijk is," voegt hij er haastig aan toe.
(Wordt vervolgd).