\Film-\ Kentering in oorlog jour naal tussen TV en film Wordt nederlaag overwinning? Lichte muziek op zwarte schijven Les grandes families Daybreak of Europe mm R V eertigste Britse van pelgrimage nabestaanden ridder Oranje-Nassau 12.80 DE CARNAYALSMOORD BUK Het handtasje van Lauren Bacall 1 Aanval op de Franse geldwereld Mr. Griffin i sa m „Je kunt nooit weten99 Herdenking te Nijmegen Televisiefilmpje van Jaap Nieuwenhuis Inauguratie van prof. Bruins Slot Voor teenagers door MARTIN MONS ZATERDAG 2 MEI 1959 rAGINA 11 K Hoogleraar te Leiden voor Rotterdam S s I WMsm iüü De oorlog tussen film en televisie in Amerika, die van de zijde der filmproducenten vaak met grote verbetenheid is gevoerd, schijnt nu zo goed als voorbij te zijn. .Vijf vooraan staande filmmaatschappijen in Holly wood hebben zich contractueel ver plicht, bijdragen te leveren voor de pro gramma's, die de Amerikaanse televi sie in het komende seizoen zal uitzen den. Tot deze maatschappijen behoren ook 20th Century Fox en Paramount, die zich daarmee voor het eerst op gro tere schaal op het terrein van de tele visie wagen. Ogenschijnlijk is dit een nederlaag. Sinds 1947 heeft Hollywood steeds meer veren moeten laten. Het bioscoopbezoek in de Verenigde Staten daalde van on geveer 90 miljoen personen per week, onmiddellijk na de oorlog, tot 45 mil joen. De filmmaatschappijen, die het aantal bezoekers gehalveerd zagen, wa ren verplicht haar produktie te beper ken, een einde te maken aan het tradi tionele sterren-systeem wat door echte filmliefhebbers alleen maar kan wor den toegejuicht, te bezuinigen op de onkosten en in sommige gevallen zelfs haar studio's te verkopen of te verhu ren. In die periode van neergang heeft de filmindustrie een hele tijd geweigerd met de vijand" te onderhandelen, maar daarin is de laatste jaren ver andering gekomen. Op het ogenblik zou men reeds van een wapenstilstand kun nen spreken en steeds meer filmpro ducenten blijken bereid, met de tv-indus- trie samen te werken. Hollywood heeft namelijk ontdekt, dat het aan de tele visie kan verdienen met het verhuren van oude films en het produceren van speciale films voor de televisie. Het is begonnen met de verhuur van oude films. Het initiatief daartoe is eigenlijk van de „vijand" uitgegaan, die al heel spoedig te kampen bleek te heb ben met het probleem, hoe de bodemloze put van de zendtijd te vullen. Films die al kant en klaar waren, leken de enige oplossing. Aanvankelijk weigerden de meeste filmmaatschappijen op de voorstellen Op doorreis naar Indië waar zij de vrouwelijke hoofdrol zal spelen in de film ..North West Frontier", heeft Lauren Bacall, de weduwe van Humphrey Bo- gart, een bezoek aan Londen gebracht. Tijdens de lunch in een exclusief res taurant begon de vertegenwoordiger van de filmmaatschappij aan haar tafeltje men was aan de koffie en sigaren toe in zijn zakken naar een sigaren- knijper te zoeken. „Alstublieft", zei Lauren Bacall, een zaag uit haar handtasje halend, „hebt U hier misschien iets aan?" In het oog van de deftige kelner, die in het deftige restaurant de koffie ser veerde, kwam een starre blik. „Of dit", ging Lauren Bacall voort, en haalde een hamer te voorschijn. De kaak van de filmman, die al uit het lood hing, zakte nog een paar centi meter. „Of dit?" Miss Bacall zwaaide met een Engelse sleutel. De kelner morste met de koffie. „Of dit". Er kwam een beitel te voorschijn. „Of dit". Als een goochelaar, die konijnen uit een hoed tovert, haalde ze achtereenvolgens uit haar tas een tang, een vijl, een boor en een pennemes. Kenneth More, haar tegenspeler in „North West Frontier" en derde man aan tafel, brulde van het lachen. „Je kunt nooit weten, hoe die dingen nog eens te pas komen", legde Lauren Bacall ernstig uit in antwoord op uiter ste verbazing, die zich op het gelaat van de filmman weerspiegelde en stopte de doe-het-zelf-uitrusting met een tevre den glimlach weer in haar tas. Lauren Bacall had een nieuwe aan spraak op roem gevestigd. Ze is waar schijnlijk de enige filmactrice, die met een heel stel gereedschappen in haar handtas rondloopt. van de televisie in te gaan, omdat de vertoning van oude films in de huiska mer afbreuk zou doen aan het succes van nieuwe films in de bioscopen. Deze strijd is ook nu nog niet definitief be slist, maar toch hebben thans alle be langrijke filmmaatschappijen haar klui zen met films, die vóór 1948 zijn vervaar digd, voor de televisie opengesteld. Hoe groot het aantal oude films ech ter ook is, de hiaten die er nog altijd in de Amerikaanse tv-programma's be staan, kunnen er niet mee worden ge vuld en bovendien kan men 'ze niet eeuwig blijven draaien. Het gevolg hiervan is geweest, dat enige filmmaat schappijen speciaal voor de televisie bestemde films zijn gaan maken. Dit is voor minstens twee van deze maatschap pijen een lucratieve onderneming geble ken: Screen Gems een zustermaat schappij van Columbia Pictures en Warner Brothers. Beide hebben reeds ge durende twee jaar tv-films geproduceerd. Screen Gems verdiende geld, terwijl Columbia zelf op de filmproduktie van 1957 en 1958 zware verliezen leed. War ner Brothers, die een speciale tv-afde- ling heeft, meldt zeer bevredigende re sultaten wat de verkoop van films aan de televisie betreft zowel in de Verenig de Staten als in Groot-Brittannië. De aanzienlijke winst, die deze maat schappij verleden jaar maakte in tegen stelling tot een verlies in het jaar daar voor, kan grotendeels worden toege schreven aan haar toenemende succes met de produktie van tv-films en Wil liam T. Orr, die aan het hoofd staat van de tv-afdeling van Warner Bros, heeft dan ook de produktie aangekon digd van „The Alaskans" een serie avonturenfilms van een uur over de tijd van de Gold Rush in Klondike. Deze successen hebben op de andere filmmaatschappijen diepe indruk ge maakt en thans gaat ook 20th Century Fox vijftien tv-shows maken, waarvan er negen reeds in het seizoen 1959-1960 in vertoning komen. Paramount heeft onlangs een contract gesloten met Ja guar-Canon Productions voor de gemeen schappelijke produktie van een serie tv-films. Metro Goldwyn Mayer gaat ook mee doen, en United Artists heeft om niet achter te blijven een nieuwe zustermaat schappij opgericht, United Artists Tele vision inc. Voor de filmindustrie is dit, zoals we reeds opmerkten, ogenschijnlijk een ne derlaag. Toch zou het ons niet verwon deren, als de televisie op de lange duur een zegen voor de film zou blijken te zijn, ook in artistiek opzicht. Tot nog toe werden er in de bioscopen twee soorten films vertoond: „A" en ,,B" films. Laatstgenoemde categorie films: Westerns, confectie-komedies en dra ma's, die met een minimum aan zorg en kosten werden gemaakt, kunnen nu door de filmmaatschappijen voor de te levisie worden geproduceerd. En tege lijkertijd dwingt de concurrentie van de televisie de maatschappijen zich meer toe te leggen op de produktie van goe de en betere films voor de bioscopen. De 70-jarige mevrouw Catherine Ranonis heeft zich op de derde verdieping van haar woning in de Amerikaanse stad Philadelphia, bewapend met een vervaarlijk geweer en onder luide toejuichingen van een groot publiek met succes vier uur verdedigd tegen aanvallen van de politie, die haar met traangasbommen bestookte om haar te kunnen arresteren. Mevrouw gooide die bommen rustig terug. De linkerfoto toont een politieman, die haar handen greep, terwijl zij uit een raam leunde, waaruit wolken traangas naar buiten dreven. Op de rechterfoto het transport naar de begane grond. Denys de la Patellière, een Franse regisseur, die nu aan de orde is. heeft een film gemaakt, waarin hij de Franse geldwereld te lijf gaat. Geld is macht, zo luidt de Nederlandse titel, maar de Franse versie vermeldt: Les grandes families, en daar zit iets méér in. Want in de kerk, waarop de uitvaart van een dichter, die een illus ter lid is geweest van de familie Schoud- ler, houdt een pater een preek, waarin hij de familie prijst en in haar alle grandes families, die welgevallig zjjn in Gods oog. De film heeft dus niet alleen de geld wereld op het oog, maar de zogenaam- Jaap Nieuwenhuis heeft het eerste filmpje voltooid van een vermoedelijk vrjj lange reeks, die de Griekse my thologie tot onderwerp zal hebben. Het filmpje heet Daybreak of Europe behandelt in uiterst summiere om •het te zeggen simplistische vorm het f®ven der Grieken, meer in het bijzon her het leven der Atheners. De maker heeft daarvoor gebruik gemaakt van 15.0 tekeningen van Wim Bijmoer. Dit niet zeggen, dat de film een teken- nim is geworden, veeleer een film met tekeningen, die de filmer in een rit misch verband vertoont en waaruit men, mede dank zij de commentaar en de muziek, enige aspecten van het le ven der Grieken kan aflezen. De be doelingen z\jn zeer sympathiek, maar het resultaat moet, gezien de kortheid van de films en het "weinige dat in die kortheid te vertellen valt, oppervlakkig bleven. Een bezwaar lijkt ons dat de muziek, die op zichzelf aantrekkelijk is, en waaraan, naar men ons mede deelde, veel zorg ls besteed, te precieus en deswege te pretentieus is om een dienende functie te vervullen. Noch tans wil die muziek dat doen. Zij over heerst echter te zeer en streeft daar door naar een functionaliteit, die zij niet bereikt. De commentaar van Max Dendermonde maakt het zich een beetje gemakkelijk en blijft hier en daar in gemeenplaatsen en simpelheden ste ken. De tekeningen zijn soms zeer le vendig, soms tam, maar roepen alle tezamen wel een visie op van de Griek se stad. Men mag zeggen, dunkt ons, dat Nieuwenhuis een film gemaakt heeft, die men kan waarderen in de orde van de meeste films van die aard. Een soort film sur l'art. Daybreak of Europe is bestemd voor televisievertoning en zal uitkomen op het Eurovisie-festival dat te Cannes zal plaats hebben tijdens het algemene filmfestival' aldaar. Dbg. de uitgebreide, welgestelde families, die hun familiekapitaal koesteren, oor log voeren onder elkaar en voor moord en doodslag niet uit de weg gaan, als het er op aankomt .Men is braaf en ge lovig, maar het is maar schijn. Van bin nen zijn alle leden van de uitgebreide families verraderlijk om niet te zeggen verrot. De familie Schoudler dan wordt ge regeerd door Noël Schoudler, die kran ten, een suikerfabriek en een bank controleert en dus een machtig man is. Zijn zoon leidt een van die kranten, is tot modernisering geneigd en ergert zijn vader, die op zijn beurt weer vast houdt aan ouderwetse methodes. Een an der familielid, die zich krachtens al zijn aandelen een luxueus leven kan veroor loven, jaagt avontuurtjes na en is het zwarte schaap van de familie. Tussen hem en de oude Noël ontbrandt een fel le strijd. Door de dwaze maatregelen die de zoon neemt, als hij zijn krant voor de suikerfabriek heeft geruild, komt Noël voor de keuze te staan, zijn zoon te helpen en dus miljoenen af te staan ofwel de zaak te gronde te la ten gaan. Hij kiest in schijn het laatste om zijn zoontje een harde les te geven, maar gaat te ver, want de jongen pleegt zelfmoord. De neef intussen, het zwarte schaap dus, denkt de kans schoon te zien om de aandelen van alle onder nemingen op te kopen, hetgeen mislukt omdat de oude leeuw nog eenmaal zijn slag weet te slaan. En hiermede wordt dan de neef tot armoede gebracht. Nu is de oude man wel erg moe. Alleen zpn kleinzoontje is nog een aansporing vo°r hem om de zaken te redden. En als hij dan afgemat de beurs verlaat, waar de grote klappen zijn gevallen, en buiten loopt, vergezelt hem de stem uit de kerk, die de lof zingt van de grandes families. Alleen al het begin en het einde, zijn de de stem van de pater Dominicaan met zijn complimenteuze tekst, geven aan de strekking van het verhaal een richting, die duidelijk naar de schijn heiligheid wijst en steun geeft aan de titel, die generaliserend vaststelt, dat het met die grote families niet te best gesteld is. Die grote families in Frank rijk? Het lijkt zo, maar als we over wegen dat de naam Schoudler niet zo heel erg Frans klinkt, 'is er een argu ment aanwezig voor de veronderstel ling dat de natie minder schuld treft dan men geneigd is aan te nemen. Met andere woorden: de heer De la Patellière heeft een uitwegje gereed gemaakt voor het geval hem zou ver weten worden dat hij schande brengt over de Franse families. Hij heeft overigens zijn verhaal span nend genoeg gemaakt, meer wellicht door de schokkende feiten dan door de schokkende formuleringen. Wat die laatste betreft mag men hem nochtans nageven, dat hij in een goed tempo ver telt met gebruikmaking van vele docu mentair j trekjes. Het verhaal is vrij simultaan gehouden in de taferelen en dat houdt het leven er in. De koppen van Jean Gabin en Pierre Brasscur figureren fel in het verhaal. Dbg. Voor de veertigste maal is een groep nabestaanden van in ons land gesneu velde Britse militairen de Noordzee overgestoken om hier, onder leiding van het Nederlands Oorlogsgravenco- mité en de British Legion, de graven van hun verwanten te bezoeken. Die veertigste maal was voor de gemeente Nijmegen voldoende aanleiding om tij dens een plechtige bijeenkomst op het stadhuis de pelgrims officieel te ver welkomen. Nationaal vond deze in de gehele wereld unieke gebeurtenis haar erkenning door de verheffing tot ridder in de Orde van Oranje Nassau van mr. J. R. Griffin, de secretaris van de British Legion een benoeming, wel ke burgemeester mr. Ch. Hustinx tij dens de ontvangst bekend kon maken. Nijmegen neemt sinds jaar en dag een bijzondere plaats in de organisatie van de pelgrimages in omdat hier de „familie Goedhart" zo vele leden blijkt te tellen. Die familie is een uitvinding van het Oorlogsgravencomité en vormt de verzamelnaam van al diegenen, die tijdens een pelgrimstocht de Britse gas ten huisvesting bieden. Vandaar dan ook dat deze met enige officialiteit omklede veertigste pelgri mage juist in de Keizer Karelstad haar decorum verkreeg. Dat geschiedde dan vrijdag, de dag nadat de pelgrims met vliegtuigen op Zestienhoven bi) Rotter dam waren geland. De honderd pel grims, die begeleid worden door een twintigtal officials, werden in de sche penhal van het stadhuis ontvangen. Ook sir Paul Mason, de Britse ambas sadeur in ons land, en generaal Alons, hoofdbestuurder van het Rode Kruis en vertegenwoordiger van de Neder landse Oorlogsgravenstichting, woon den de bijeenkomst bij. De gasten werden met een toe spraak welkom geheten door burge meester mr. Hustinx. In deze rede bracht spreker speciaal dank aan de British Legion voor de vele hulp wel ke deze organisatie verleent bij de or ganisatie van pelgrimstochten van nabestaanden van gedurende de we- Vrijdagmiddag aanvaardde dr. W. J. Bruins Slot, arts te Rotterdam, het ambt van buitengewoon hoogleraar in de in wendige geneeskunde aan de Leidse uni versiteit vanwege de te Rotterdam ge vestigde stichting klinisch hoger onder wijs. Enige; tijd geleden werden drie docen ten aan deze opleidingsstichting buiten universitair verband benoemd tot bui tengewoon hoogleraar. Een hunner was dr. Bruins Slot, wiens leerstoel aan de Leidse universiteit werd verbonden. Prof. Bruins Slot behandelde in zijn inaugurele oratie, die door zeer velen uit Leiden en Rotterdam werd beluisterd, de ontwikkelingsgang van leverextrac ten tot het vitamine b 12 als genees middel voor de anaemia pemiciosa en concludeerde, dat op velerlei gebied van de inwendige geneeskunde gespeci aliseerde onderdelen van de biologie de biochemie geneeskunde en dergelijke moeten samenwerken om tot meer ge detailleerde resultaten op dit gebied te komen. reldoorlog in Engeland omgekomen Nederlanders. Aan het slot van zijn rede speldde mr. Hustinx de heer Griffin de versierselen op, behorende bij zijn nieuwe officierschap. Nadat de heer Enkelaar, vice-voor- zitter van het Nederlands Oorlogsgra vencomité, nog gesproken had, bracht de heer Griffin namens zijn organisatie dank aan het comité en de talloze leden van de familie Goedhart. Over en weer werden vervolgens herinneringsge schenken uitgereikt. De pelgrims werd namens de gemeente Nijmegen een souvenier aangeboden. In de komende dagen zullen de pel grims niet alleen de graven van hun gevallen familieleden bezoeken. Voor maandagavond staat de bijwoning van een herdenkingsdienst op het Britse kerkhof Jonkerbosch bij Nijmegen op het programma. Dinsdagochtend zal een dergelijke herdenking op het Cana dese militaire kerkhof te Holten wor den gehouden. In de loop van woensdag reizen de pelgrims via Zestienhoven terug. Deze week klinkt vooreerst wat lichte muziek van wat hoger niveau. Met name is dan de 33 toerenplaat van MMS, num mer 2134 aan te bevelen. Ze laat name lijk in een stralende uitvoering door het Wiener Festspielorchester onder leiding van Gerd. Heidger een even stralend als zwierig-charmant repertoire horen van walsen en polka's van de grote Strauss. Wij noemen o.m. G'schichten aus dein Wienerwald, Leichtes Blut, Wienerblut, de Tritsch-Tratsch-polka, Rosen aus dem Süden en Wein, Weib und Gesang. Een plaat, die het hart verwarmt en de ziele streelt, om het eens een tikkeltje dich terlij k te zeggen. Het orkest weet de goede oude Weense sfeer raak te treffen en er wordt gaaf en genuanceerd gemu siceerd. De weergave van de plaat laat daarbij niets te wensen over. Wil men niet zo „in het groot", maar liever iets beschei dener met de platenaan koop zijn, dan is het 45 toerenplaatje nr. 461005 TE van het merk Fon- tana niet te versmaden. Het draagt tot titel „Vienna picture book". Het zijn weliswaar geen Strauss-melo- dieën, die men te horen krijgt, maar werkjes van iets simpeler genre, die niettemin zeer bekoorlijk klinken. Het plaatje vermeldt achtereenvolgens: Bil- derbuch aus Biedermeier Tagen, Mei Muatterl war a Wienerin, Ich weiss auf der Wieden ein kleines Hotel - en - Secht's Leut'ln so war's anns dreissig in Wien. Karl Grell en zijn orkest zetten de melodieën in een fleurige klank. Terug dan weer naar Joh. Strauss mitsgaders naar Schubert en Brahms, bij het noemen van wier namen het al wel duidelijk is, dat er nu een liederen- plaatje aan de orde is. Het programma: Rosen aus dem Süden van Strauss, Nachthelle en Standchen van Schubert, Jugend van Brahms en Kinderwacht van Schumann, een exquis programma mag men zeggen, te meer waar het op het bewuste 45 toerenplaatje 402038 NE van Philips wordt uitgevoerd door de Wiener Sangerknaben. Alle crooners en singers van de moderne dagen zijn toch echt wel uitgepraat, wanneer de heldere en gave en bewogen stemmen van het Weense knapenkoor zich doen horen en men moet toch wel een mooi stukje van zijn hart verloren zijn, wanneer men door dit prachtige en onbevangen kin derkoor niet geroerd wordt. Het is een goede gedachte van Philips geweest de tekst van de liederen achter op de hoes te doen afdrukken, zodat men deze let terlijk kan volgen en zo ten volle van dit plaatje kan genieten. Machtiger van allure is de koorzang op een ander 45 toeren Philipsplaatje, namelijk het nummer 402110, maar hier is dan ook het complete koor van de Nederlandse Opera aan het werk, dat samen met het orkest van de Neder landse Opera onder directie van Arrigo Guarnieri drie befaamde operakoren van Verdi uitvoert, te weten de Triomf- mars uit de Aïda, het slavenkoor uit Nabucco en het koor der kruisvaarders („O signore") uit „Die Lombarden". Een bijzonder feestelijk plaatje; voortreffe lijke opnamen, die de magnifieke mu ziek van Verdi tot haar volle recht doet komen. Advertentie v.v.t-.vv? SS» ywv ■- - 5 s\ ..w Tv.- - Xt vT, V-.X v Tl- Een grote verscheidenheid in klank kleuren en speelstijlen typeert de keus aan jazzpublikaties, die we voor deze week hebben gemaakt. Jazz in het „klassieke" genre kan men be luisteren via hét 45 toeren Artone- plaatje EPV 50 75, dat met name is ge wijd aan de klarinettist van de oude stempel, George Lewis, wiens spel ge kenmerkt wordt door zijn gave „hof'te toon en zijn zin voor wel haast barokke melodi sche versieringen. George and his Jazz men voeren achtereen volgens uit de werkjes: Weary blues, O didn't he ramble, Down home rag en de Beale street blues, vier „classics" dus, die ook als zodanig uit de groeven komen, spon taan en springlevend en in verkwik kend „teamwork". Alvin Alcorn blaast de trompetpartij met allure, Jim Robin son puurt een fraaie klank uit zijn trombone en voorts zij met ere het stu wende drumspel van Watkins genoemd. Ouderwetse jazzklanken komen ook van het 45 toeren Fontana-plaatje, dat een viertal opnamen bevat van het or kest van meester-drummer Gene Krupa uit de jaren 1938-1946. Met name is Krupa's basdrum te beluisteren. Verend is de swing van het orkest en voortreffe lijk komen verscheidene improvisaties uit de verf. Ook bij dit plaatje pleziert het genoeglijk klinkende collectieve mu siceren. Onbezorgde dixielandmuziek levert Chris Barbers orkest via het 45 toeren Decca-plaatje 6558, ofschoon het musi ceren bij tijd en wijle een wat romme lige indruk maakt. Maar de warmte straalt er af. Het programma vermeldt: The world is waiting for the sunrise; Skokiaan, dat een Latijns-Amerikaanse inslag heeft, Bobby Shaftoe, waarbij de trombonist met enthousiasme van zich laat horen en het werkje Merry Down Rag, dat sprankelt van vitaliteit. Dixielandstijl-jazz van het Chicago- type is het „parade"werk geweest van met name gitarist Eddie Condon, die op Philips 33 toeren B 07301 L een mu zikale staalkaart openlegt uit de be faamde „roaring twenties". We noemen van het repertoire op deze zonnige LP o.m. de Wolverine Blues, de Chimes Blues, het werkje China Boy en het nummer My Monday en niet te vergeten het met veel gevoel voor sfeerwerking vertolkte „St. James Infirmary". Zo'n hele langspeler met Condon-muziek achter elkaar te beluisteren was ons wel wat te veel van het goede, te meer waar de stijl en vaak ook de toonkleur welhaast drie kwartier lang dezelfde blijven, doch het is intussen een kleine moeite er naar keuze een bepaald num mer uit te lichten. Een Ellington-plaat van allure is de Philips langspeler B 07302 L, die tot ti tel draagt „Solitude", waarmee dus al bij voorbaat is gezegd, dat men te doen heeft met de moodstijl van de duke. Dat Ellington in zijn orkest slechts te vreden is met musici van klasse is geen nieuws. Soli en improvisaties zijn der halve van hoogstaande kwaliteit. Het repertoire, dat o.m. vermeldt Solitude, Mood Indigo, Autumn leaves. Prelude to a kiss en Tenderly, is ten volle waard er rustig naar te gaan zitten luisteren, maar men kan er ook stemmig bij dansen. Tot slot een handvol plaatjes voor de teenagers, die met name een min of meer gepeperd ritme prefere ren, waarbij doorgaans de melodie en de manier waarop deze instrumentaal wordt gebracht niet zoveel terzake doen. Zij kunnen - terwijl wij de portie graag aan fikkie geven - hun hart en spijker broek ophalen aan Little Richard, die via de 33 toe- renplaat HA-U 2126 wel- haast een half uur lang een -A keel opzet van hebben-wij - djb-' u-daar. Schorre kikkers JFm kunnen er wat van leren als u het ons vraagt. Rock en Roll en Ritme en Blues dus van het meest primitieve soort, waar wij dan eerlijkheidshalve wel bij willen zeggen, dat het ene nummer op deze langspeler wel minder lawaaierig en derhalve wat beter verteerbaar klinkt dan het andere. Voor de rest zijn er dan nog The Everly Brothers (Heliodor 45 toeren 453020 met „Leave my woman alone" en „Bran new heartache", die de meer zeurderig-zinnelijke kant van de rock en rollmuziek ambiëren; Bobby Free man, die het, hijgend en zuchtend, nog bonter maakt in „Need your love" en „Miss Johnson", waarbij het in het laatstgenoemde nummer wel lijkt of de drummer juffrouw Johnson aan het mitrailleren is (Artone 21016) - en - The Gaylords, van wie gezegd mag worden dat hun stemmen en hun manier van voordragen een betere en minder op zwepende begeleiding van krijsende jungle-saxofonen verdienen dan ten beste wordt gegeven via het 45 ttferen- plaatje Mercury 57067 in de song „Fla mingo l'amore" en „Ma marie". Het is gewoonweg verkwikkend na al dat „hotte" geluid te horen zingen, vlot weg en zonder technische foefjes en opgedirkte maniertjes, over sigaren bandjes, pindanootjes, geen geld en toch geen zorgen, Marietje die aan zijn hart moet komen en het befaamde peerd van ome Loeks in het repertoire van „populaire radiosuccessen" op Ar tone 45 toeren nr. 25028 - een plaatje, dat bij bruiloften en partijen beste dien sten zal kunnen bewijzen. FRÉDÉRIC 27 „Een ladder?" „Ja een ladder. Daar legden ze hem op. En toen droegen ze hem weg. Ze droegen hem weg, inspec teur. En één gemaskerde, een domino, ging voorop en speelde op een mondharmonika. U kunt er u geen begrip van maken, inspecteur, hoe ontzettend lugu ber dat klonk." Hij rukt weer aan zijn das. „En die stille figuur op de ladder, hoog geheven boven de me nigte op de schouders der dragersIk moest „Die dragers. Hoe waren ze gekleed?" „Ik kan het u werkelijk niet zeggen. Als kunste naar let je meer op het geheel, begrijpt u. Ik moest aan het laatste bedrijf van Hamlet denken. Ik heb dit naar ik geloof ook uitgeroepen." „Ja, maar die dragers? Heeft u er geen enkele van herkend? Kunt u zich helemaal niet meer herin neren wat ze aan hadden? En weet u zeker dat dege ne die zij wegdroegen de kantonrechter was?" „Wacht eens, er staat me iets voor van een har lekijn. En een roodhuid. Ja, juist, een harlekijn en een roodhuid. Wat de andere twee droegen zou ik u heus niet kunnen zeggen. Helemaal zeker dat het de kantonrechter was ben ik niet. Ik heb zijn gezicht niet kunnen zien. Maar de man, die ze wegdroegen, was gekleed in een zwartfluwelen Mephistopak en had een rode veer op zijn muts. Ik ben bereid daar een eed op te doen, een plechtige eed, inspecteur." De heer Veldkamp heft de rechterhand met ge strekte wijs- en middelvinger met een melodrama tisch gebaar hemelwaarts. „Oef," zucht Perquin als de deur zich sluit achter deze bezoeker. „Een beetje lang van stof." meent brigadier Dek ker en kwispelt met zijn van het snelle schrijven stramme vingers. „Dit verhaal zou intussen verkla ren hoe het slachtoffer op de trappen van het kan tongerecht kon worden gevonden. Maar waar ter wereld kwam die trapleer vandaan en waar is zij ge bleven? Och, Dekker, bel eens even de „Koren schoof" voor me op en vraag dan aan de commis saris de singel te laten afdreggen." Ja, er is een ladder verdwenen van het plaatsje van de „Korenschoof". Dat is dus dat. Het resultaat van het dreggen moeten ze nu maar afwachten. En of ze er ooit in zullen slagen de identiteit van die dra gers te ontdekken? Met gefronste wenkbrauwen bestaart Perquin het kaartje dat de dienstdoende agent nu binnenbrengt met het gezicht van iemand die niet weet hoe hij met zo'n ding aanmoet. „Dr. A. E. de Stoppelaere, rector van het gymna sium. Grote hemel, het lijkt wel of we het hele on derwijs hier krijgen. Nu nog een inspecteur, dan is het spul compleet. Laat mijnheer binnenkomen, agent". Dan, opstaande met een kleine buiging voor de geagiteerde heer, die het lokaal binnenkomt: „In specteur Perquin." „Inspecteur, ik heb me genoopt gezien naar u... Ik meenMijn jongste zoon, die vanmorgen nor maal naar school ging, kwam voor de lunch niet thuis en vanmiddag verzuimde hij de lessen..." „Mag ik u even in de rede vallen, mijnheer De Stoppelaere? Uit uw woorden maak ik op dat uw komst hier in verband staat met de verdwijning van een van uw zoons. Maar dan moet u niet bij mjj wezen, maar bjj de plaatselijke politie. Ik ben hier alleen maar tijdelijk voor die moordzaak". „Juist, inspecteur. De verdwijning van mijn zoon heeft te maken met die moordzaak, daarom ben ik hier. Neemt u mij niet kwalijk dat ik mij, naar ik vrees, erg onduidelijk uitdrukte. De schrik... Ik zal proberen zo kort en duidelijk mogelijk te zijn. Van morgen dein kwam Dree niet thuis voor de lunch en vanmiddag was hij al evenmin op school. Zoëven werd ik opgebeld uit Leiden door mijn oudste zoon, die daar studeert, dat de jongen bij hem is. En hij doet mij een hoogst verward en zonderling verhaal, dat er op neer komt dat mijn beide jongens met een paar vrienden mijnheer Van den Bronck stervend op een ladder hebben weggedragen. Natuurlijk zon der een flauw vermoeden dat hij stervend was. En dat zjj hem, toen ze tot de ontdekking kwamen dat hij dood was, in hun redeloze schrik op de trappen van het kantongerecht hebben achtergelaten. De jon gens zijn erg overstuur, inspecteur". Rector de Stop pelaere haalt een zakdoek te voorschijn en veegt zich het zweet van het voorhoofd. Hij schijnt weinig min der overstuur dan zijn zoons. „U begrijpt toch wel, inspecteur, dat het hier een doodgewone studentenstreek betreft, die met de moord niets, maar dan ook niets te maken heeft. U is toch ook jong geIk bedoel, u weet toch ook, op die leeftijd is men onbedachtzaam. En we moeten ook niet vergeten, het was carnaval". Zijn stem klinkt bezorgd, de zakdoek bewrjjft weer de kale schedelvlakte. „De gemaskerden, over wie de onderwijzer sprak! Dus toch gevonden! Eindelijk een meevaller?" denkt Pieter Perquin, dan zegt hij langgerekt, bedachtzaam tegen de angstige man tegenover hem: „Tja, dat is een vreemde geschiedenis, die u me daar zo pardoes komt vertellen, mijnheer De Stoppelaere. U begrijpt natuurlijk wel, dat ik de jongelui zelf zal moeten spre ken alvorens ik mij een oordeel kan vormen." „Natuurlijk, inspecteur, natuurlijk. Ik zal dade lijk opbellen. Ze moeten onmiddellijk hierheen komen. Maar werkelijk, u zult zien dat ze niet het minste..." „Het lijkt mij verstandiger dat ik morgen vroeg naar Leiden ga. Hier in Sint Odiliënrode weet iedereen dadelijk alles. Het lijkt me dat de jongelui zich meer op hun gemak zullen voelen als ze «tekst en uitleg moeten geven op hun Leidse kamers dan hier op het politiebureau." „Ik kan alleen maar zeggen dat ik u verbazend dankbaar ben inspecteur. U begrijpt wel, dat ik alle schandaal liefst zou vermijden. Natuurlijk voor zover dit mogelijk is," voegt hij er haastig aan toe. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11