1 „De Enquêtecommissie I
is van oordeel..."
Mgr. BELTRAMI:
Geen feestpredikatie
Een knappe samenvatting van
negentien zware folianten
Bokma
WIE DRINKT ER NU WATER?
Haagse directeur in arrest
Triest en boeiend,
en politiek-pikant
Betrouwbaarheid is meer waard
dan smakelijkheid
Betrokken in zaak van de ontwerper
van de sportwagen „Citeria"
Ook in West-Duitsland
persoonlijke leningen
EEN PORTRET
VAN DE NIEUWE
INTERNUNTIUS
Verdacht van valsheid in geschrifte
MADURODAM
ZATERDAG 2 MEI 1959
PAGINA 9
AUTOMAT!!
i WASMACH!
ë<llllllllllllllllllllllllllllll!lllllllll!illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllillllll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!|
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinl
7 eertien jaar na de bevrijdingnegentien jaar na
17 de inval van de Duitsers in ons land is de
betekenis van heel wat oorlogsgeschriften, die
aanvankelijk de aandacht trokken, verbleekt. Tot de
werken echter, die stevig overeind blijven staan, be
horen ongetwijfeld de verslagen van de Parlementaire
Enquêtecommissie. Zoals men weet had de Enquête
commissie de taak de door de oorlog veroorzaakte lacune
tn de parlementaire controle op het regeringsbeleid op
te vullen. De vrucht van het parlementaire onderzoek,
dat achtereenvolgens onder leiding stond van de heren
mr. L. A. Donker, Schilthuis en Th. D. J. M. Koersen
en dat bijna negen jaren geduurd heeft, is tevens ge
weest, dat er een document van uitzonderlijke historische
wagrde op tafel kwam te liggen.
De omvang van deze historische publicatie is zeer
indrukwekkend: acht verslagen, die met de tekst van
de verhoren erbij negentien folianten vullen, bijna 15.000
pagina'sMaar wie leest dit alles? De typische
democratische gebeurtenis van de parlementaire enquête
in ruim zestig jaar niet voorgekomen kan eerst tot
haar recht komen als men in brede kring kennis kan
nemen van de residtaten. De verslagen zijn echter voor
velen onbetaalbaar, voor weinigen doorworstelbaar en
voor bijna niemand hanteerbaar. Het is dan ook een
voortreffelijke gedachte geweest van H. C. Posthumus
Meyjes. pol. soc. drs., óm een overzichtelijke samen
vatting te geven van de hoofdpunten uit deze zo uit
gebreide stof.
Het realiseren van die gedachte moet verre van een
voudig geweest zijn. De Enquêtecommissie schreef nu
eenmaal niet om te boeien zij moest een verslag uit
brengen. Er komen in de Enquêteboeken hoogst inter
essante paragrafen voor, maar men moet ze weten te
vinden tussen vele uiteenzettingen, die de lezer van
vandaag nu niet zozeer meer belang inboezemen. In
de verkorte uitgave, getiteld ,,De Enquêtecommissie is
van oordeelvindt men niet alle onderwerpen, die
in het oorspronkelijke verslag zijn aangesneden, op een
kleinere schaal terug. Gelukkig maar: er zou dan een
ongenietbaar relaas in telegramstijl zijn ontstaan. De
schrijver is daarentegen selecterend te werk gegaan. Hij
is een objectief rapporteur, hij kritiseert nergens, hij
blijft altijd zakelijk, maar hij durft wel te kiezen en zijn
keuze getuigt van een goede greep op de stof. Elk van
de acht delen van het verslag is met minstens een
hoofdstuk in de samenvatting vertegenwoordigd, maar
binnen dit raam heeft de auteur welbewust de ene
kwestie laten vallen, de ander wat breder uitgemeten
enz. De journalist, die telkens weer bij het verschijnen
van een Enquêteverslag zelf heeft ervaren hoe moeilijk
het was dit materiaal op een verantwoorde wijze te
excerperen, kan dan ook alleen maar verklaren, dat
drs. Posthumus Meyjes een goed, een zeer goed stuk
werk heeft geleverd.
De auteur is er bij zijn selectie uit
stekend in geslaagd enerzijds de veel
zijdigheid en de diepte van het onder
zoek te illustreren en anderzijds die
onderwerpen goed uit de verf te late»
komen, die het sterkst in de publieke
belangstelling staan. In deze laatste ca
tegorie domineert boven alles de ge
schiedenis van het zogenaamde Eng-
land-Spiel, het sëinspel, waardoor enke
le tientallen geparachuteerde agenten
in handen van de Duitsers zijn geval
len. Zo de Enquêtecommissie ergens
nuttig werk mee heeft gedaan, dan is
het wel met de reconstructie en beoor
deling van dit voor Schreieder c.s. he
laas zo gunstig verlopen spel. Allerlei
in de eerste jaren na de oorlog ge
lanceerde theorieën inzake opzet aan
Britse zijde of verraad van Nederland
se of Britse kant bleken nadat de En
quêtecommissie gesproken had niet
houdbaar. Deze zaak, die aan achten
veertig moedige mannen het leven heeft
gekost, blijft intussen immer triest en
na jaren herleest men nog altijd met
verbijstering, dat in Engeland de ogen
niet zjin opengegaan toen de gegrepen
agent Lauwers een telegram wist door
te geven, waarin driemaal de waar
schuwing caught" voorkwam...
Een onbegrijpelijkheid op een geheel
ander terrein treft men aan in het cha-
pitre. dat het algemeen hoofdkwartier
J. SCHILTHUIS
MR. L. A. DONKER
aan de vooravond van de oorlog be
handelt. Twee weken voor de inval
waarschuwde generaal-majoor Sas, mi
litair attaché te Berlijn, dat een Duitse
pantserdivisie klaar stond om op te
trekken in de richting van Den Bosch.
Deze belangrijke informatie is inder
daad in Nederland aangekomen, doch ze
is niet doorgegeven aan generaal Win
kelmanHet is maar een detail uit
een lang verhaal en we weten nu wel,
dat de loop der dingen toch niet gestuit
kon worden, maar men neemt er ach
teraf toch nog altijd met enige ver
bazing kennis van.
In de samenvatting van drs. Posthu
mus Meyjes komt bij alle beperking toch
nog een veelheid van onderwerpen en
gebeurtenissen aan de orde: van het
Venlo-incident en het bombardement
van Rotterdam tot en met het optreden
van het Militair Gezag en de strijd om
de arrestatie van politieke delinquenten.
Een bijzonder belangwekkend onderdeel
vormt de beschrijving van de terugkeer
naar Nederlands-Indië. Men zal zich
herinneren, dat de Enquêtecommissie het
jiat van de Kamer heeft gekregen om
haar onderzoek betreffende het beleid
inzake de overzeese gebiedsdelen niet
af te maken. Maar de moeilijkheden bij
de terugkeer naar Nederlands-Indië ge
ven reeds een zeer verhelderend beeld
van de uiterst moeilijke situatie, waar
voor ons land kwam te staan bij de
capitulatie van Japan. Die capitulatie
viel samen met een wijziging van de
commandogebieden in Azië, waardoor
het toenmalige Nederlands-Indië voor
verantwoordelijkheid kwam van de En
gelsen, die niet gereed waren voor het
vervullen van hun taak. Het zou te
simplistisch zijn de verdere gang van
zaken geheel op deze samenloop van om
standigheden terug te voeren, maar dat
de hodding van de Engelse autoriteiten
en met name van generaal Christison
de zaak er voor de Nederlanders niet
gemakkelijker op gemaakt heeft, is wel
zeker.
De opvattingen van de Nederlandse
hoofdfiguren in dit belangrijke stuk ge
schiedenis de heren Gerbrandy,
Schermerhom, Van Mook, Van der Plas
en Helfrich komen uit de samenvat
ting duidelijk naar voren. Men kan in
het algemeen zeggen, dat voor de ge-
TH. D. J. M. KOERSEN
interesseerde buitenstaander een van
de grootste aantrekkelijkheden van de
Enquêteverslagen hierin bestaat, dat
alle Nederlandse hoofdpersonen uit de
oorlogsjaren (plus nog een respectabel
aantal bijfiguren) er sprekend in optre
den. En wel sprekend in verhoren, het
geen nog iets anders is dan sprekend
voor de tribune. Het is niet zo heel erg
nobel, maar de lezer kan er zich nogal
eens mee vermaken wanneer hij zekere
grootheden op hun nummer gezet ziet.
>och dit nu daargelaten de sterk
aanwezige menselijke factor geeft de
Enquêterapporten kleur en leven. Drs.
Posthumus Meyjes heeft hier en daar
gedeelten van de verhoren letterlijk
overgenomen. Men zou graag hebben
gezien, dat hij het nog vaker had ge
daan, maar het bestek van zijn boek
liet dit kennelijk niet toe. Uit de ver
horen (die in het oorspronkelijke ver
slag een kleine 9000 van de bijna 15000
pagina's in beslag nemen) zou trouwens
een geheel aparte publikatie op te bou
wen zijn: een reeks portretten van be
langrijke figuren uit de oorlogsjaren.
Een figuur als generaal Kruis bij
voorbeeld, die op een gegeven moment
de hele regering praktisch in z'n zak
stak, wordt in de grote rapporten en
ook in de samenvatting scherp gete
kend. De Enquêtecommissie verwijt
hem insubordinatie, doch zegt, dat de
regering, die hem niet wees waar hij
moest staan, nog groter schuld treft.
Het komt eigenlijk nooit voor, dat men
dergelijke dingen zo volledig uit de doe
ken gedaan ziet en het is dan ook nog
al politiek-pikant.
Dit laatste geldt mede voor hetgeen
er naar buiten komt over de verhou
dingen in de ministerraad. Men moet
hierbij echter wel in het oog houden,
dat de meningsverschillen, die zich al
tijd in een kabinet kunnen voordoen,
in gewone tijden veel meer binnenska
mers blijven. Er is in het ministerie-
Gerbrandy veel geharrewar geweest,
bijzonder veel zelfs, maar „Londen"
komt er extra zwart op te staan omdat
de enquête-achteraf in zekere zin meer
geeft dan de lopende controle van het
parlement in normale omstandigheden.
De Enquêtecommissie mocht aan mi
nisters en oud-ministers geen vragen
stellen over beraadslagingen binnen de
ministerraad, maar zij kon zich wel be
zig houden met de besluiten door het
kabinet en met de gronden, waarop die
besluiten berustten. Met name over die
gronden mochten wel vragen gesteld
worden en het stond de kabinetsleden
vrij de commissie uit eigen beweging
in te lichten over beraadslagingen in de
ministerraad, hetgeen zij dan ook ge
daan hebben, de een meer, de ander
minder. Bovendien heeft de Enquête
commissie gebruik gemaakt van de in
het dossier-De Geer aanwezige uittrek
sels uit de notulen van de ministerraad.
De opmerkelijkste van alle Londense
figuren was zonder twijfel professor Ger
brandy. Hij is, om het getuigenis van
jhr. mr. Michiels van Verduynen te
citeren, een grote figuur voor Nederland
geweest en wij zijn hem in dat opzicht
veel dank verschuldigd, maar hij was
tevens een man, met wie wel heel veel
mensen ruzie hebben gekregen. Hij
maakt een niet weinig eigenzinnige in
druk en dat hij uitmuntte' door tact kan
zeker niet gezegd worden. Hij had „de
prettige gewoonte om bepaalde dingen
met beeldende uitdrukkingen onverge
telijk te maken," aldus een verklaring
van mr. Van Heuven Goedhart. Tegen
laatstgenoemde zei hij na het ontslag
van mr. Burger: „je weet, deze man was
een luis in mijn pels".Overigens
heeft de heer Van Heuven Goedhart
nadat hij nota bene zonder dienaan-
PROF. mr. P. S. GERBRANDY
gaande door prof. Gerbrandy vooraf te
zijn ingelicht zijn congé als minister
had gekregen, nog een onaangename
affaire met de voorzitter van de minis
terraad te verwerken gekregen. Prof.
Gerbrandy gaf namelijk opdracht, dat te
Oisterwijk het was najaar '44, het
zuiden des lands was reeds bevrijd
de bureaus van de uitgerangeerde mi
nister opengebroken moesten worden.
Deze order werd te laat ingetrokken:
de „inbraak op hoog bevel" is inderdaad
geschied. We zeiden reeds, dat het En-
quétemateriaal pikante details bevat
Het bevat daarnaast voor de ge
schiedschrijving belangrijke notities over
personen, die tot de tegenpartij behoor
den. Daar is bijvoorbeeld om nog
even naar het England-spiel terug te
keren de weergave van een gesprek,
dat mr. H. W. van Doorn, destijds ad
vocaat-fiscaal bij het Bijzonder Ge-
rechtshof te Den Haag gevoerd heeft
met de verrader Van der Waals op de
dag voor diens executie en de visie van
Rauter op Schreieder en het seinspel,
weergegeven door de procureur-gene
raal, mr. H. R. de Zaaijer, die op Rau-
ters verzoek zijn executie heeft bijge
woond en de laatste dagen en nacht
daarvoor bij hem is geweest.
Het ligt allemaal wel ver achter ons,
maar vooral in de meidagen, die her
inneren aan bezetting en bevrijding, zijn
deze dingen het herlezen waard. Juist
nu men beter afstand kan nemen van
de jaren '40-'45 gaat men het objectieve
oordeel van de Enquêtecommissie nog
meer waarderen. Met het openleggen
van haar overstelpende hoeveelheid
materiaal heeft drs. Posthumus Mey
jes zeer verdienstelijk werk gedaan.
„De Enquêtecommissie is van oor
deel..." is een uitgave van Van Loghum
Slaterus-Meulenhoff, Arnhem-Amster
dam.
TON ELIAS
De drie grootste handelsbanken in
West-Duitsland, de Deutsche Bank, de
Dresdner Bank en de Kommerz Bank,
zullen de volgende maand beginnen per-,
soonltjke leningen te verstrekken. De
drie banken hebben het besluit hiertoe
gezamenlijk genomen en zij hopen, dat
andere banken dit voorbeeld zullen vol
gen. De leningen zullen minstens 300 en
ten hoogste 2000 DM. bedragen. Zij zul
len in ten minste 6 en ten hoogste 24
maanden aflosbaar zijn, en zij zullen
worden verstrekt tegen een rente van
0,4 procent per maand.
Advertentie
Oude genever Bessenrood Citroen jenever
OUDE
GENEVER
Het scheen allemaal zo vlot te zul
len gaan. De altijd beminnelijke
pater Lambriex, die ook mgr
Giobbe zoveel jaren trouw terzijde
heeft gestaan, had mijn verzoek aan
de nieuwe internuntius, mgr. Beltra
mi, overgebracht en belde mij later op,
dat deze mij gaarne voor een gesprek
zou ontvangen.
Zet u vooral goed uiteen, zei hij mij
nog, wat uw bedoeling is, want dat
wil monseigneur graag weten.
Ik had het eigenlijk kunnen weten of
althans vermoeden dat een soort ge
schreven portret, zoals ik van plan was
van hem te maken, niet overeenstemt
met de priesterlijke waardigheid en
bescheidenheid, waarin ik dan nog niet
had verdisconteerd de positie van
mgr. Beltrami als vertegenwoordiger
van de Paus van Rome en van de H.
Stoel.
Zoals altijd had de eeuwig jeugdige
en eeuwig vriendelijke Frangois mij de
deur geopend van de Carnegielaan 5
en ik verkeerde dus nog altijd in de
veronderstelling, dat ik een langdurig
onderhoud zou hebben met de nieuwe
internuntius. Ik werd in een van de
mij bekende kamers gelaten, waar
ik al zo dikwijls was geweest. Heel
wat keren had ik hier zitten praten
met mgr. Giobbe. Ik zag weer het ro
de behang van Utrechts fluweel, de
olijfgroene deuren en panelen, versierd
met verguld lrfwerk, de renaissance
meubelen, die bij nauwkeurige be
schouwing wat bleken te hebben gele
den onder de tand des tijds, een por
tret van Paus Pius XII en van ko
ningin Juliana, twee kleine schilder
stukken van religieuze aard en een en
kel stilleven. Ik wist het reeds lang:
de hele benedenverdieping van deze
villa was alleen bestemd voor ontvang
sten en de noodzakelijke recepties. Ik
was ook al eens boven geweest, waar
de woon- en werkkamers zijn, maar
daar is alles veel eenvoudiger, sober
zelfs.
Maar ik zat daar beneden in die sa
lon en wachtte.
Ik behoefde niet lang te wachten.
Mgr. Beltrami is blijkbaar een
man van de klok, want precies
op de afgesproken tijd kwam hij bin-
nen.
Een waardig en gedistingeerd
priester, was mijn eerste indruk. Hij
was gekleed in het gebruikelijke klein
paars, maar hij zag er niet uit als een
Italiaan. Ook zijn bewegingen waren
rustig, beheerst en niet zo levendig als
men van een Italiaan verwacht. Mgr.
Giobbe was in de 23 jaar, die hij in
ons land verbleef, altijd Italiaan geble
ven en nooit Nederlander geworden.
Als men mgr. Beltrami niet zou ken
nen en hij zou in het zwart gekleed
gaan, zou hij een waardige Nederlandse
pastoor kunnen zijn.
Ik moest hem dus allereerst vertel
len wat mijn bedoeling was. Zoals pa
ter Lambriex mij had aangeraden, had
ik enkele geschreven portretten, die ik
vroeger al eens had gemaakt, meege
nomen en ik liet die aan mgr. Beltra
mi zien.
Wij gingen weer zitten en hij begon
te spreken. Ik pakte mijn potlood en
blocnote, maar moest die haastig weer
terugleggen. Pas écrire, pas écrire
zei mgr. Beltrami.
Ik legde mijn schrijfgerei dus terug
en wachtte wat hij te zeggen had.
„Ziet u," zei hij, „ik heb twee ern
stige bezwaren tegen het verhaal, dat
u over mij wilt schrijven." Hij zei het
allemaal erg vriendelijk. Beminnelijk
zelfs.
„Ik kan dat niet doen," zegt mgr,
Beltrami nu. „Ik kan ten eerste niet de
loftrompet gaan steken over mij
zelf." Hij zei het eigenlijk anders. Veel
grappiger. Het kwam erop neer, dat
hij onmogelijk over zichzelf een feest
predikatie kon gaan houden.
Deze gedachte was in ieder geval
in stijl.
„Neen," zei hij, „dit past een priester
niet en zeker geen vertegenwoordiger
van de H. Stoel. Ik vind het niet waar
dig en niet ernstig om van alles over
mtj zelf te gaan vertellen. En wat
zoudt u dan allemaal willen weten?
vroeg hij nog.
en paar dagen ge
leden las ik in on
ze krant een inte-
Ijk ressant artikel over de
W drinkwatervoorziening in
de zogenaamde on-
II rendabele gebieden, ge-
j illustreerd met een al-
/./n. leraardigst en instruc-
YV tief plaatje van een boe-
rin die een melkbus
k i spoelt in de sloot. On
gelofelijk zult u zeggen,
een beeld uit vroeger eeuwen. Toch
was dat voor de oorlog in verschil
lende delen van het land nog heel
gewoon; het heeft veel moeite en
strijd gekost om dit kwaad uit te roei
en en het zal hier en daar nog wel
gebeuren. Wij zullen nu in het mid
den laten wat er allemaal in zo'n
sloot terecht komt. Tot uw gerust
stelling: alle melk ook losse die
u via de melkhandelaar bereikt pas
seert de fabriek en wordt daar ge
pasteuriseerd en gestandaardiseerd.
Gezien het grote belang voor de
volksgezondheid zullen wij ons in de
ze kroniek, aansluitend op het reeds
genoemde artikel, met nog enkele
hygiënische aspecten van de drink
watervoorziening bezighouden.
Anderhalf miljoen Nederlanders
(een zevende van de bevolking) heeft
geen waterleiding. Slechts in een
klein deel van de gevallen geheel zon
der bezwaar omdat zij kunnen be
schikken over redelijk gezuiverd en
smakelijk grondwater. In het dicht
bevolkte westen waar bijna iedereen
op de waterleiding is aangesloten is
het ook niet alles. Er zijn gemeen
ten in Holland met name Voorburg
(Z.H.) en soms ook nog Amsterdam
waar een glas water smaakt als een
onaangenaam medicijn en waar het
zetten van een smakelijke kop thee
niet mogelijk is. Daar is de belang
rijke voorwaarde van smakelijkheid
opgeofferd aan de inderdaad nog be
langrijker eis van bacteriologische
betrouwbaarheid
Zuiver drinkwater moet volgens de
hygiënist aan verschillende eisen vol
doen. Vooreerst moet het bacteriolo
gisch betrouwbaar zijn, dat wil zeg
gen er mogen niet te veel bacteriën
en zeker geen schadelijke bacteriën
in voorkomen: typhus, cholera. Eind
vorige eeuw is de havenstad Ham
burg overvallen door een choleraepi-
demie tengevolge van besmetting van
het leidingwater. In de snelgroeiende
stad was het waterleidingbedrijf niet
voldoende geïsoleerd en was het mo
gelijk dat het water geïnfecteerd
werd met afvalstoffen (riolering!).
De bacterie zal wel dooi een zeeman
uit Azië, waar deze zeer gevaarlijke
ziekte ook nu nog endemisch voor
komt, zijn geïmporteerd en toen 'ia
de haven en de havenarbeiders ge
makkelijk zijn weg hebben gevonden.
Na de laatste wereldoorlog is Egypte
nog geteisterd door een choleraepide-
mie. In ons land is deze ziekte na
het eerste decennium van deze eeuw
niet meer voorgekomen.
Typhus komt nog wel, zij het spo
radisch, voor. Ook deze ziekte kan
worden overgebracht, behalve door
direct contact met een zieke, door
besmet voedsel of drinkwater. Als er
gens een geval wordt ontdekt probe
ren de betreffende instanties onver
wijld de besmettingsbron op te spo-
is overgegaan het overigens verre
van zuivere Rijnwater na een eerste
grove zuivering via grote buisleidin
gen naar de duinen te brengen waar
het evenals het regenwater door het
duinzand verder wordt gefiltreerd. Ri
vierwater (oppervlaktewater) wordt
aldus duinwater. Waar geen duinen
zijn moeten de waterleidingbedrijven
zogenaamd oppervlaktewater (plassen
en rivieren) gebruiken. Rivierwater
dat door fabrieken verontreinigd
ren om verdere infecties te voorko
men.
Zo bleek een typhusepidemie in
Duitsland (1955) te zjjn veroorzaakt
doordat een zuivelfabriek water uit
een besmette bron pompte. Op het
water dat de grote waterleidingsbe
drijven leveren kunt u rustig vertrou
wen. Het wordt gezuiverd en herhaal
delijk gecontroleerd voordat het ten
slotte bij u de kraan kan passeren.
Het zuiveringsproces wordt bepaald
door de plaatselijke omstandigheden.
Er zijn verschillende bronnen waar
uit wij ons drinkwater putten: grond
water, oppervlaktewater en regenwa
ter. Dit laatste, op het platteland nog
zeer geliefd als waswater omdat het
zo zacht is tengevolge van het lage
gehalte aan kalk en magnesium, is
als drinkwater volstrekt onbetrouw
baar. Dakgoten zijn geen bij uitstek
zindelijke plaatsen. Daarom pompt
men op het platteland zelf het grond
water op met een gewone pomp of
een zogenaamde Nortonpomp, die en
kele tientallen meters diep gaat en
veilig water levert, dat evenwel niet
altijd smakeloos is tengevolge van
een hoog gehalte aan mineralen (o.a
ijzer). De kleinere pompen hebber
net bezwaar dat zij wel eens veront
reinigd water leveren, bijvoorbeeld
als de mestvaalt of een lekkendr
beerput te dicht in de buurt zijn. De
oude onhygiënische zij het romanti
sche waterputten zijn als zodanig vrij
wel nergens meer in gebruik en he
laas ook meteen opgeruimd waardooi
het landschap een decoratief element
heeft verloren.
In het westen van het land is men
zeer in zijn schik met het goed sma
kende duinwater. Dit grondwate)
wordt opgepompt uit diep onder dt
duinen gelegen reservoirs. Dat deze
leeg raken en mede hierdoor dreigen
te verzilten omdat brak water wordt
aangezogen, zal u wel bekend zijn.
Ook dat men er de laatste jaren toe
wordt is soms moeilijk te zuiveren
en moet dan gechloreerd worden het
geen de smaak niet ten goede komt.
Maar zoals gezegd, dat moet men
omwille van de betrouwbaarheid op
de koop toe nemen.
Goed drinkwater mag evenwel geen
chenjisch zuiver H20 zijn, het moet
sporen van verschillende mineralen
bevatten. Vanzelfsprekend mogen er
geen schadelijke mineralen (lood, ni
traten, te veel ijzer enz.) in voorko
men. Van groot belang is het jodium-
gehalte van het drinkwater. In stre
ken (bergland) waar dit te laag is
komt krop (vergrote schildklier) en
demisch voor, met name in Zwitser
land, Oostenrijk, Beieren. Over het
„Kropbureau" in dit laatste land hebt
u eveneens vorige week in de krant
kunnen lezen.
Ook in ons land zijn enkele gebie
den waar het drinkwater zo jodium-
arm is, dat krop een gewoon ver
schijnsel was onder de plaatselijke
bevolking. Sinds de oorlog is daarin
een gunstige wending gekomen door
het verplicht toevoegen van jodium
aan het brood in die plaatsen. Toe
voegen aan het leidingwater zou zeer
oneconomisch zijn omdat slechts een
klein deel van dat water inderdaad
wordt geconsumeerd. Het overgrote
deel wordt in de huishouding en daar
buiten voor reinigingsdoeleinden ge
bruikt. In de U.S.A. en sedert enkele
jaren ook in ons land, doet men proe
ven met toevoeging van fluor, dat
aan jodium verwant is, aan het drink
water (waarom niet aan brood is mij
niet bekend) teneinde tandbederf te
gen te gaan. Fluortekort zou een van
de factoren zijn die bij tandcaries
-en rol spelen.
Voor een deel van de lezers is dit
waterpraatje misschien stuitend: wie
drinkt er nu water! Laten zij dan
bedenken dat velen dat wel doen, kin
deren vooral.
S.
Ik wees hem erop, dat journalisten
nu eenmaal krachtens hun beroep
nieuwsgierig moeten zijn, dus zou ik
graag alles weten. Van zijn jeugd, zijn
geboorteplaats, zijn ouders, broers en
zuster» de sfeer van het ouderlijk
huis, zijn priesteropleiding, zijn arbeid
als priester en zijn belevenissen in Co
lumbia en de Libanon als pauselijk di
plomaat.
„Hier raakt u nu," zo zeide hij,
„mijn tweede bezwaar. Ik kan als di
plomaat geen minder prettige dingen
gaan vertellen over landen, waar ik
als vertegenwoordiger van de Paus
heb gewoond."
Maar ik hield natuurlijk aan. Het had
immers toch al in de krant gestaan,
zo betoogde ik, dat men hem twee
keer naar het leven had gestaan en dat
men hem in de Libanon van tijd tot tijd
bewaking had moeten geven. Hij ver
telde mi) dan tenslotte wel, dat hij in
Columbia, verkleed als boer, had
moeten vluchten voor de communis
ten, die zijn leven bedreigden. Daar
heb ik nog een foto van, zei hij.
Hij vond het eigenlijk een nieuwe be
levenis. dat men hier in Nederland
spreekt van katholieken en „protes
tanten". In de Libanon, waar ik was,
vertelde hij, sprak men alleen van
„christenen". Dat woord omvatte ka
tholieken en protestanten beiden. Dit
in tegenstelling tot de Muzelmannen.
Behalve over zijn leven had ik hem
nog veel meer willen vragen. Over zijn
priesterlijke arbeid in de zielzorg en
zijn werk als gezant van de Paus. Of
hij ook contact had gehad met Neder
landse priesters in Rome. Of hij ook
van plan was zoveel mogelijk deel te
nemen aan het katholieke leven In
Nederland.
Ik mocht dan tenslotte wat schrifte
lijke vragen geven en hij zou dan wel
eens rustig bezien of hij daarop zou
kunnen antwoorden. Maar voorlopig
nog niet, daarvoor was hij nog te kort
hier. De diplomaat, die hij blijkbaar is,
liet zich in ons gesprek niet overha
len tot de loslippigheid, die een journa
list verhoopt, wat ik ook probeerde.
Ik heb hem mijn vragen maar niet
meer gestuurd. Ik had de antwoorden
daarop niet meer nodig. Ik had al de
indruk gekregen van een bescheiden en
beminnelijk priester, gedistingeerd, be
kwaam en„.„. diplomaat.
Hij wenste niets Tos te laten over
zichzelf. Geen geschreven portret,
geen oratio pro domo, geen feestpredi
katie over mgr. Beltrami door mgr.
Beltrami.
Maar n'en déplaise de bescheiden
heid en de voorzichtigheid van dez«
priester is het geschreven portret er
toch gekomen.
FRANS SCHNEIDERS.
Advertentie
De Haagse politie heeft aangehouden
een 37-jarige Hagenaar, die ervan
wordt verdacht te hebben medege
werkt aan valsheid in geschrifte. De
thans aangehoudene, die in het huis
van bewaring te 's-Gravenhage is op
gesloten, is directeur van een im- en
exportfirma in Den Haag, die zich,
als dochtermaatschappij van een in
Lichtenstein gevestigde instelling met
nevenvestiging in verscheidene lan
den van Europa en in landen om de
Middellandse Zee, ook bezighoudt met
financieringstransacties.
De man wordt ervan verdacht ertoe
te hebben medegewerkt dat een bank
in Den Haag in het voorjaar van 1957
een bedrag van ongeveer tweehonderd
duizend gulden op zijn rekening heeft
geschreven op grond van een door hem
ondertekend en gezegeld papier, waarop
de in november 1959 aangehouden 31-
jarige autohandelaar uit Den Haag de
man, die een sportauto, de „Citeria" had
ontworpen door verdachte op dit pa
pier opengelaten tekstruimte zou heb
ben ingevuld.
De bankinstelling heeft zich, baserend
op de bestaande relatie met verdachte
en op de relatie die zij reeds jaren had
met een familielid van de autohandelaar
het gevraagde krediet verleend.
Advertentie
Kóm naar liet onvergetelijke
miniatuurstadjé! i-.é-f'
Den Haag - Seheyénlngeh
Gebleken is, dat de autohandelaar,
die samen met een kolenhandelaar in
mei 1956 in Den Haag een garagebe
drijf, annex handel in tweede hands
auto's had geopend, voor die handel
in tweede bands auto's krediet had bij
de thans aangehouden directeur. Als
eerstgenoemde auto's verkocht zou hij
op ongeregelde tijden aan de directeur
een overzicht geven van de stand van
zaken, waaruit dus tevens zou moeten
blijken welke bedragen zouden kunnen
worden afgelost van de door de direc
teur gefourneerde gelden.
Half maart 1957 vonden de autohan
delaar en de directeur het beter dat de
financiële relat tussen beiden werd
stopgezet. Toen de rekening werd op
gemaakt bleek dat de handelaar een
bedrag van ongeveer tweehonderdvijf
tigduizend gulden aan de directeur
schuldig was. Van dat bedrag heeft de
handelaar nog ongeveer vijftigduizend
gulden bij elkaar kunnen krijgen» door
verkopen van tweedehands autos', maar
daarbij bleef het. Het vermoeden be
staat dat de directeur aan zijn voor
malige geldnemer heeft duidelijk ge
maakt dat de ontbrekende circa twee
ton er maar moesten komen. Hij zou
toen op een vel papier zijn handteke
ning hebben gezet en een zegel heb
ben geplakt, en dit, zonder verdere
tekst, aan de handelaar hebben gege
ven met de suggestie dat hij daarmee
(en door het aanbrengen van de tekst)
via de genoemde Haagse bank mis
schien wel de hem toekomende twee
honderdduizend gulden zou weten te
krqgen.
Met bijdragen uit een door de
Zweedse financier Axel Wenner-Gren
gesticht fonds is op het eiland Capri een
reservaat voor trekvogels ingericht waar
niet meer gejaagd kan worden. Het af
gepaalde gebied is ook rijk aan zeld
zame planten.