/sag ;r$- Vluchtige impressies van het Midden-Oosten I Mandelbaum-poort in Jeruzalem verbindt twee werelden Point of no returnin Heilige Stad FESTIVAL is gedevalueerd Een schrale oogst D Lof aan de stichters van Boerenleenbanken Elf jaren na de wapenstilstand gaat Jordanië nog steeds zichtbaar gebukt onder Israels tastbare aanwezigheid Haardenfabriek in moeilijkheden Thijrugenoot- schap FILMS INCANNES Algemeen procuratiehouder mr. J. Switzar ridder O.N. Twintig slaatjes per minuut „Christus was, zoals bekend, een Arabier" Bergen op Zoom Prof. Rogier treedt af als voorzitter BIJ FEESTVIERING IN EINDHOVEN DONDERDAG 14 MEI 1959 PAGINA (Van een verslaggever) "VTa veel getoeter, afgewisseld door schorre Arabische kreten over en weer, hadden de Jordaanse chauffeurs van een ware karavaan taxi's einde lijk een parkeerplaats gevonden op het plein voor de Geboortekerk in Beth lehem. De inzittenden, 56 journalisten uit 12 landen, deelnemers aan de in augurale vlucht van een S.A.S.-Caravelle naar het Midden-Oosten, gingen door de smalle, lage ingang de kerk binnen. Geen bjj uitstek geschikt ge zelschap voor een bezoek aan de Heilige Plaatsen. Zelfs de oppergids uit Jerusalem, die voor deze speciale gelegenheid met ons de tocht langs de aloude weg naar Hebron maakte, had moeite zijn groep bij elkaar te hou den en naar de Geboortegrot mee te tronen. Op de stenen trap die afdaalt naar de grot werd plotseling halt gehou den. Van beneden drongen bekende klanken tot ons door. Over de schou ders van de anderen heen zagen we dat bij het kribbe-altaartje, dat In een ondiepe nis staat opgesteld, een priester en een aantal religieuzen in gebed waren neergeknield. We hadden de indruk dat onder de vorsende blik van Jerusalems oppergids een vroegtijdig einde aan het gebed werd gemaakt. Pullen-rijm PIUSALMANAK 'AM STEL De priester had de grot nog niet verlaten toen de stem van de gids al door de kleine ruimte schalde. Bij het schemerig licht van kaarsen en gods lampen wees hij ons de zilveren ster onder het Griekse altaar, die de plaats aangeeft van Christus' geboorte. Hü vestigde de aandacht op de 53 gods lampen, deels van de Latijnse, deels van de Griekse en Armeense communi teit. die voor het Geboorte-altaar aan de gewelfde zoldering hangen. In snel tempo somde hij de overige altaren op: het altaar ter herinnering aan de aan bidding der drie koningen, de Sint Jozef kapel en de kapel der Onnozele Kin deren. „Moslems en Christenen leven hier samen als een grote, blijde familie", zo verzekerde onze Mohammedaanse gids. En zonder enige overgang ging hij in een adem verder: „Zoals we wel weten was Christus een Arabier. Want Christus was van het ge slacht David. David stamt van Abra ham en Abraham was de stamvader van de Moslems". Niemand van de aanwezigen in de overvolle Geboorte grot reageerde op deze geschiedkun dige uiteenzetting. Alleen een Fran se collega, die naast ons stond, hoor den we voor zich uit mompelen: „Hebben de Duitsers tijdens de be zetting ook niet betoogd dat Christus gèèn Jood was?" Op de terugweg naar Jeruzalem le verde de oppergids zelf de achtergrond van zijn opmerking. Even buiten Beth lehem sloeg de stoet taxi's onder zijn Jeiding linksaf. Via een zich door het heuvellandschap slingerende schier on berijdbare zandweg bereikten we Beit Safafa, aan de grens tussen Jordanië en Israël. In mei 1948 heeft de bestands commissie die grens dwars door het dorp getrokken. Een paar honderd meter van de de marcatielijn stopten we bij een huis, dat was versterkt met een stevige, van schietgaten voorziene betonmuur. Van deze geïmproviseerde bunker uit, gun stig gelegen op een helling, keken Jor daanse militairen geïnteresseerd naar de rij glimmende taxi's en de groep vreemdelingen: een welkome afleiding tijdens bet geestdodende wachtkloppen. Van tijd tot tijd dwaalden hun blikken wat verveeld over de andere helft van het dorp: Israëlisch gebied. De solda ten droegen gevechtstenue: Britse battle-dress met khaki-kleurige tropen helmen, die van achteren doorloopt in een doekje, dat de nek en de hals tegen de felle zonnestralen beschermt. De militaire commandant van het dorp, een gewichtig doende Jordaanse kapitein, gelastte ons fototoestellen en filmcamera's in de taxi's achter te la ten en ging ons vervolgens voor naar de grens. Kippen stoven luid kakelend uiteen op de zonovergoten, landelijke dorpsweg. Voor kleine boerderijtjes, op getrokken uit de zelfde prachtige witte kalksteen als de huizen in Jerusalem en Bethlehem, staarden vrouwen en kinderen zwijgend naar de groep vreemdelingen met ogen, die een der gelijk bezoek kennelijk al eerder had den gadegeslagen. Een paar keer kwa men we boeren tegen, gewapend met karabijnen, de bijbehorende patroon banden losjes om het middel geslagen. „Vrijwilligers, leden van de burger wacht", zette de kapitein met duide lijke ingenomenheid uiteen. Het beeld van het vredige Bethlehem, een paar kilometer achter ons in de heuvels, ver vaagde langzaam in onze herinnering. Plotseling stonden we voor de prik keldraadversperring, slordig dooreen gevlochten rollen, een meter hoog on geveer, een toch al smalle dwarsweg in tweeën delend. Van de andere kant, in Israël dus, staarden groepjes kinde ren ons aan, eveneens zwijgend. Tus sen de straten, de huizen en de be woners aan weerskanten van het prik keldraad viel geen enkel verschil te bespeuren. In moeizaam Engels begon de kapi tein zijn uiteenzetting. „Het deel van Beit Safafa aan de andere kant van de versperring is bezet gebied", zo be toogde hij. „Vroeger was het Arabisch grondgebied. Met de wapenstilstand is Het dorp wreed in tweeën gedeeld. Fa milies werden uit elkaar gerukt. In dit deel leven vaders en moeders, waar van de kinderen in het andere gedeelte wonen. Ze kunnen elkaar over het prik keldraad heen zien, maar ze mogen niet met elkaar spreken of op een an dere manier contact met elkaar onder houden". Na enige ontwijkende ant woorden op verscheidene vragen ver klaarde de kapitein tenslotte dat zo wel de Israëlische als de Jordaanse militairen dat contact zouden moeten verhinderen. „In bijzondere omstandig heden, zoals ziekte of sterfgevallen, kunnen familieleden elkaar ontmoeten bij de Mandelbaum-poort in Jeruzalem ongeveer 16 km hier vandaan, maar daarvoor moet eerst een schriftelijk ver zoek in drievoud worden ingediend", zo besloot de kapitein. Enkele journalisten lieten blijken, dat ze dat spreekverbod maar met een kor reltje zout zouden nemen. Het leek er op of de kapitein dat min of meer ver wacht had. H(j had in elk geval een patriarchaal uitziende Arabier bij de hand om zijn verklaringen te bevesti gen. „Al zijn kinderen wonen in het an dere deel van het dorp", zo vertelde de kapitein en vervolgens stelde hij de man in het Arabisch de vraag of hij met zijn kinderen en kleinkinderen mocht spreken. Nog voor hij goed en wel uitgesproken was, gaf de bejaarde Arabier als antwoord: „Abadan, aba- dan!", stootte hij opgewonden uit, het- De kerk van de Dormitio op de berg Sion waar volgens de overlevering Maria is gestorven van Jordanië uit gezien door het prikkeldraad, dat hier een smalle strook niemandsland markeert. De koepel van de kerk vormt de laatste voorpost aan Israëlische zijde. geen een krachtige ontkenning is. Na een kort handgebaar van de kapitein slofte de oude man weg, bij de jour nalisten het onbehagelijke gevoel ach terlatend, dat ze mogelijk toch niet ge heel juist waren voorgelicht. Hoe onvolledig die voorlichting ook mag zijn geweest, duidelijk is dat zich in Beit Safafa al jarenlang een niet te miskennen menselijke tragedie af speelt, waar in laatste instantie wel licht niet Jordanië of Israël verant- van Israël: wit met blauwe banen en de zespuntige Davidster. Slechts een handjevol diplomaten, ker kelijke hoogwaardigheidsbekleders en personeelsleden van de Verenigde Na ties kunnen vrijelijk de Mandelbaum- het een „point of no return". Wie zich van het Jordaanse gedeelte naar het Israëlische begeeft kan niet meer in Jordanië terugkeren. En reizigers die via Israël Jordanië willen betreden wor den alleen toegelaten als hun paspoorten woordelijk voor is, maar de bestands commissie van de Verenigde Naties in Palestina. En langs de Jordaans- Israëlische grens liggen vele Beit Sa- fafa's. Al sinds 15 mei 1948. Eén daarvan is de Heilige Stad zelf. Jeruzalem is een tragisch verdeelde stad. De grens is er niet aangegeven door prikkeldraadversperring van een meter hoogte, maar door stukken nie mandsland, die op sommige plaatsen 200 meter breed zijn. Voor de bewo ners van Jeruzalem zou het hetzelfde blijven als er een brede Oceaan tussen de twee delen van de stad zou stro men: de scheidslijn is onoverkomelijk. Het oostelijk deel, dat de Oude Stad omvat, maakt deel uit van het Hasje- mietische koninkrijk Jordanië. Het an dere is de hoofdstad van de jonge ener gieke staat Israël. In die stroken niemandsland, die voor het grootste deel uit puinhopen bestaan, trieste souveniers van de Palestijnse oorlog, vormt de Mandelbaum-poort de enige verbindingsweg tussen de twee delen van de stad, tussen twee werelden. De Jordaanse wachtposten, die hier de prachtige rood-witte kaf- fiah als hoofdtooi dragen, bevinden zich op nog geen steenworp van hun Is raëlische collega's. De Mandelbaum- poort passeren. Voor alle anderen is poort is helemaal geen poort, maar een kruispunt van drie, vier straten. Aan de andere kant wappert de vlag Onmiddellijk al bij aankomst op het vliegveld van Jeruzalem wordt de reiziger getroffen door het opvallend militair vertoon. Tegen de achtergrond van een wit-geschilderde Dakota van de V.N. kan men het omvangrijke detachement van zien Paraderen en overal zijn wachtposten opgesteld onder het waaKzame oog van officieren, zoals deze jeugdige luitenant met zijn schilder achtige hoofdtooi, de rood-witte „kaffiah", geen Israëlisch visum bevatten. En zelfs dan mogen ze niet meer via Is raël het land verlaten, maar alleen via Arabische buurlanden of per vliegtuig. De Mandelbaum-poort kan men slechts in èèn richting passeren. De bepalingen zijn zo scherp, dat men burgerpersoneel van de Verenig de Naties in Jeruzalem, dat over een eigen wagen beschikt, bij het passe ren van de Mandelbaum-poort met routine-gebaren de Jordaanse num merborden kan zien verwisselen voor Israëlische of omgekeerd. Beide sta ten erkennen eikaars nummerborden eenvoudig niet. Theoretisch zijn ze nog met elkaar in oorlog. In Jordanië wordt zelfs niet over „Israël" gespro ken. In gesprekken op kaarten en brochures wordt dat woord zorgvul dig vermeden. Men spreekt van „de bezette gebieden" of over „de andere kant". Zelfs Europese luchtvaart maatschappijen houden daar rekening mee bij de samenstelling van hun routekaarten. De Arabische landen hebben Israël nooit officeel erkend. En Jordanië, dat de langste grens met Israël heeft en de meeste Arabische vluchtelingen her bergt, blijkt elf jaar na de wapenstil standsovereenkomst nog steeds zeer ge bukt te gaan onder de schier tastbare aanwezigheid van de jonge Joodse staat. Het bestaan van de staat Israël alleen vormt een psychologische last, waar de onderdanen van koning Hoes sein niet goed raad mee weten. Daar wordt geen verandering in gebracht door de traditionele Hebreeuwse groet, waarmee de Jordaanse wacht bij de Mandelbaumpoort zijn collega „aan de andere kant" iedere bezoeker van Is raël hoort begroeten: „Shalom", dat betekent: „Vrede". De n.v. Haardenfabriek „De Schelde" te Bergen op Zoom heeft surséance van betaling aangevraagd. Het moet niet onmogelijk worden geacht, dat de fa briek binnenkort in andere handen overgaat. Besprekingen hierover zijn thans in volle gang en zouden nog deze week hun beslag kunnen krijgen. Er is een nieuw werkplan gemaakt, dat sa nering en modernisering van het be staande bedrijf inhoudt. Onlangs is voor 65 man van het personeel een ontslag aanvrage ingediend bij het gewestelijk arbeidsbureau. Gedeeltelijk zou deze aanvrage inmiddels zijn ingetrokken. In elk geval hoopt men met ongeveer 55 man personeel een produkt op de markt te kunnen brengen, dat de zware concurrentie op dit gebied het hoofd zal kunnen bieden. In het weekeinde van 23 en 24 mei komt het Thijmgenootschap, de Vereni ging tot het bevorderen van de beoefe ning der wetenschap onder de katholie ken in Nederland, bijeen voor haar al gemene vergadering, welke gehouden wordt in Utrecht. Zaterdagmiddag vergaderen de acht wetenschappelijke afdelingen afzonder lijk op verscheidene punten in de stad. Na een H, Mis voor de deelnemers be gint zondag om 11 uur in de aula van de Rijksuniversiteit van Utrecht de al gemene vergadering. De agenda vermeldt onder meer de verkiezing van een nieuwe voorzitter ter vervulling van de vacature door het statutair aftreden van prof. dr. L. J. Rogier. Het hoofdbestuur stelt voor de ze functie prof. dr. A. G. M. van Mel- sen uit Nijmegen kandidaat. Aan pater Eduard van Eijl O.F.M. van Alverna zal de Struyckenprijs worden uitgereikt. Pater van Eijl is lid van de theologische afdeling van het Thijmgenootschap. „Les quatre cents coups" van Frangois Truffaut. naar Viot foctitrnl to 70nHPTI en PPfl hi9« (Bijzondere (Bijzondere correspondentie) ie Nederlandse speelfilm „Fanfa re" van Bert Haanstra is dus op het internationale filmfestival van Cannes vertoond, en, uit het feit dat dit de eerste maal is dat Neder land met een speelfilm op dit festival is vertegenwoordigd, mag blijken dat de Nederlandse autoriteiten die verant woordelijk zijn voor de keuzebepaling, verstandiger zijn dan die van andere landen. „Fanfare", zeker geen grote film en als zodanig ook niet beoor deeld In Cannes, heeft een frisheid die opvalt tussen de vele middelmatige producten die dit twaalfde internationa le filmfestival moeten opluisteren. Het filmfestival accepteert van iedei film-producerend land één film, en het is aan de autoriteiten van een deelne mend land, meestal een vereniging van producenten, te bepalen welke film de filmindustrie zal vertegenwoordigen. Men zou denken, dat men de beste film zou kiezen die men heeft, of bij het gemis aan een film van enig artis tiek niveau, er de voorkeur aan zou ge ven geen enkele film in te zenden. De ervaring leert dat men zeer commercië le rolprenten stuurt en meer let op commerciële facetten, dan artistieke. De fout van de leiding van het film festival te Cannes is, dat men deze middelmatige, of slechte, films 'iet weigert. De statuten zijn zo gesteld dat men moet accepteren wat wordt ingezonden, en slechts een correctie op deze eenzijdige keuze kan maken door zelf films van waarde te inviteren. „Room at the top" van Jack Clayton. Met dit al is het filmfestival van Cannes gedevalueerd. Er worden te veel films vertoond die geen enkel oe- lang hebben. Men kan niet verwachten dat de twee-en-dertig speelfilms die worden gedraaid, alle meesterwerken zijn; men mag blij zijn als er zich drie films van uitzonderlijk gehalte onder bevinden. Maar als middelmatige film na middelmatige film wordt ver toond, gaat men zich afvragen wat de zin van een filmfestival is men or ganiseert een festival om goede films te tonen, niet om slechte films te laten zien, en dat is precies wat tot nu toe is gebeurd. De hele structuur van het filmfestival van Cannes is verkeerd, want op de wij ze waarop nu het programma wordt samengesteld, kan het slechts een fes tival van de slechte en middelmatige film worden. Pas als men zelf de films kiest kan men het artistieke peil bepa len. Nu neemt men wat men krijgt aan geboden, zonder dat er kans bestaat films te weigeren. De overvloed van films maakt een slechte indruk en heeft invloed op de matheid van de gehele stemming van het festival. Op één avond moeten soms twee films worden vertoond en tegen de tijd dat men de eerste film heeft gezien is men te moe om de tweede nog te kunnen apprecië ren, of omgekeerd, als de eerste film slecht is, Is het publiek onverschillig geworden voor de tweede. „Fanfare" werd gedraaid na een Poolse film, „Kleine Drama's" (Male Dramaty), van regisseur Januez Nasfeter; het werk zou, indien het alleen zou zijn ver toond, zeker waardering hebben gekre gen maar nu werd de film, die de we reld van het kind tracht te verbeelden, met onverschilligheid aangezien, ter wijl Haanstra's „Fanfare" eveneens lauw en met minder enthousiasme werd ontvangen, als anders het geval had kunnen zijn. Het feit dat de Nederlandse docu mentaire „Tussenspel bij kaarslicht" van Charles Huguenot van der Linden, met waardering werd ontvangen, mag worden toegeschreven aan het fantas tische onderwerp (de bizarre poppen van Harry van Tussenbroek) en de fantasierijke manier waarop de pop pen en marionetten werden gepresen teerd. De oogst van goede films is schraal. Men heeft alle hoop gevestigd op de films die nog in de laatste week moe ten worden vertoond. „Middle of the night" van Delbert Mann naar een scenario van Paddy Chayevsky; Cas- tellani's „Nella citta l'inferno" (De hel in de stad), waarin de Italiaanse mon ster-actrices Anna Magnani en Guiliet- ta Massina optreden als gevangenen; „Nazarin" van Bunuel wordt, ongezien, reeds genoemd als kandidaat voor de Grote Prijs, maar het is de ironische gang van zaken dat regisseur John Huston via een reeks telegrammen de festivalleiding op het bestaan van deze film moest attent maken, omdat de Mexicaanse regering weigerde de film (Van onze correspondent) Een hoogtepunt van de viering van het vijftig jarig bestaan van de n.v. Boerenhypotheekbank en het zestig jarig bestaan van de Coöp. Centrale Boerenleenbank in de Philips-jubi- leum hal te Eindhoven, was woens dagmiddag ongetwijfeld het bezoek van de minister van Landbouw a.i. ir. C. Staf. Minder officieel, maar daarom niet minder grandioos was de Brabantse koffietafel in een spe ciaal daartoe bij de jubileumhal op gebouwde tent, waar bijna driedui zend gasten, voor het merendeel be heerders van plaatselijke boerenleen banken, aanzaten. Minister Staf hield tijdens de herden kingsbijeenkomst een korte rede, waar in de bewindsman de belangrijkheid van de boerenleenbanken onderstreep te en de belangstelling van de rege ring toezegde voor het werk van deze banken. De minister was niet met lege handen naar Eindhoven gekomen. Hij overhandigde mr. J. Switzar, alge meen procuratiehouder, de versierse len behorende bij het ridderschap in de orde van Oranje-Nassau en aan de heren W. Gast, algemeen procuratie houder en P. Tops van de binnenin- spectie de gouden eremedaille verbon den aan de orde van Oranje-Nassau. In zijn begroetingstoespraak bij de herdenkingsbijeenkomst, die ook werd bijgewoond door de burgemeester van Eindhoven mr. dr. Ch. van Rooy en de deken mgr. H. Heezemans, alsmede vele autoriteiten uit agrarische en fi- naciële kringen, wees de president van de raad van toezicht van de C.C.B. de heer C. Mertens erop. dat de n.v. Boe renhypotheekbank eind 1958 een uit staand bedrag aan hypotheken van ruim 25 miljoen gulden had. In de herdenkingsrede lichtte prof. dr. Th. Thurlings, hoogleraar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, de betekenis van het landbouwkre dietwezen toe. Het vraagstuk van de bedrijfsgrootte besprekend gaf prof. Thurlings als zijn mening te kennen, dat het niet juist zou zijn de verbete ringen, die noodzakelijk zijn, met wettelijke voorschriften af te dwin gen. De vraag stellend of de boerenleen banken tekort schieten in hun taak, be val hij de overweging aan of een nieu we instelling in het leven zou moeten worden geroepen, die in kringen van het boerenleenbankwezen op de basis van risico aanvaarden, middelen zou aantrekken en daarmee het verschaf fen van persoonlijke leningen mogelijk zou maken. Een lichtvaardig beroep op de centrale overheid in dit verband wees prof. Thurlings van de hand. Aan het slot van zijn rede wees de hoogleraar erop, dat het boerenleen bankwezen gesticht is door mannen, die wisten aangewezen te zijn op de zelfwerkzaamheid. Zü wisten met nuch ter verstand en bescheiden middelen grote Vingen te bereiken. Moge hun geest ook in de komende decennia werkzaam zijn, zo wenste prof. Thur lings de beide instellingen toe. Voor deze huldigingsbijeenkomst werd de gebruikelijke algemene verga dering gehouden. Bij ontstentenis van de voorzitter mr. E. Delhougne gaf het lid van het bestuur ir. J. Ridder de van der Schueren een toelichting op de jaarstukken van de centrale bank. Het vasthouden aan de stabiliteit van het prijsniveau noemde hij zeer waardeer baar. Echter, hij wilde een prijsbewe ging zeker niet veroordelen. Slechts in dien in de prijs, en loonvorming de no dige zelfbeheersing wordt betracht door werkgevers en werknemers, is een evenwichtige economische ontwik keling gewaarborgd. Evenals het be schikbaar komen van de voor een ge- Het warme weer van de laatste dagen mag door vrijwel iedereen met enthousiasme zijn begroet, één man had het kwik dinsdag en woensdag graag wat lager gezien. Deze man was Naud, van den Boer uit Veghel. Aan Yem was namelijk de verzorging van de koffietafel voor de 2600 afgevaar digden op de jubileumbijeenkomst van de Coöp. Centrale Boerenleen bank opgedragen. Daarvoor waren 2600 slaatjes nodig. Deze pleegt men bij dergelijke massabijeenkomsten een dag tevoren klaar te maken. Het zo merweer maakte het echter noodza kelijk dit woensdagmorgen te doen. Hij heeft daar samen met zijn 180 medewerksters twee uur en een kwar tier over gedaan, oftewel twintig slaatjes per minuut. Ook de plaats waar de koffiemaaltijd moest worden geserveerd heeft de nodige hoofd brekens gekost. De oplossing werd gevonden in het samenvoegen van een vijftal grote tenten tot een ruim te van 75 bij 52 m. Dat het warm was in de tenten en dat de slaatjes, als zij een dag eerder waren klaar gemaakt, zeker niet goed gebleven zouden zijn, mag blijken uit het feit, dat het Twee de Kamerlid C. G. A. Mertens, de commissaris van de koningin in Over- ijsel ir. J. B. G. M. Ridder de van der Schueren en de directeuren van de jubilerende bank mr. F. J. K. Claes- sens en drs. F. P. J. Bakx hun col bertjes spoedig over de leuning van hun respectievelijke zetels hingen, een voorbeeld dat door de overige aanwezigen snel werd opgevolgd. naar het festival te zenden en een his torische draak met Dolores del Rio als officiële inzending stuurde. De manier waarop dit filmfestival moet worden georganiseerd lijkt op een gok-basis te rusten. Engeland had voor het eerst sinds jaren gelegenheid enige goede films in te zenden „Room at the top" en „Look back in anger"; de eer ste film is hier vertoond, maar de an dere film kon niet worden ingezonden omdat men niet op tijd de film van Franse ondertitels kon voorzien, met het resultaat dat een middelmatige co- medie „Law and Disorder" als tweede keuze wordt vertoond. Het mag een wonder worden ge noemd dat er nog goede films te zien zijn geweest. De Engelse film „Room at the top" van Jack Clayton is er één. Hij is gebaseerd op een roman van de Angry Young Man John Bral- ne; nieuw is het onderwerp niet want het heeft sterke verwantschap met Stendhal's „Le rouge et ie noir" en Theodore Dreiser's „An American Tra gedy". De Engelse Julien Sorel heet Joe Lampton, die zichzelf en anderen opoffert om zijn ambities' te kunnen verwezenlijken. Jack Clayton, een ze- venendertigjarige regisseur, heeft zich in zijn regie voornamelijk gecon centreerd op het spel van de acteurs zonder de filmvorm te verwaarlozen. De film is gaaf en is in zijn volwas sen benadering van het verhaal een verademing na de commerciële films die de Engelsen de laatste jaren ge woon waren te produceren. De Franse film die opviel was „Qua tre cents coups" van de 27-jarlge criticus Francois Truffaut. „Qua tre cents coups" is een uitdrukking voor „vier honderd angsten uitstaan" en is in wezen een autobiografie van de auteur-regisseur, die er in geslaagd is de kinderziel diep te peilen. Hij heeft op „neo-realistische" manier zijn kinder-acteurs laten spelen, waarbij de spelende kinderen in vele gevallen zelf hun woorden moesten kiezen; hier door ontstond een frisheid in het spel, die, door de lijn welke door de regis seur werd gevolgd, wordt versterkt. Dit debuut is opmerkelijk, al is de film niet gaaf te noemen omdat Truf faut, te sterk verbonden met het onder werp, geen afstand heeft weten te ne men en episodes in zijn film heeft ge voegd die noch tot de sfeer noch tot het drama zelf bijdragen. Het feit dat het filmfestival van Can nes een commercieel aanhangsel van de filmwereld is geworden, vindt zijn weerslag in het niveau van de films. Dat er toch nog enkele goede films zijn te vinden mag een wonder heten. „Room at the top" werd door de produceurs gemaakt omdat zij dachten dat de eerlijke manier waarop de film werd gemaakt, genoeg reclame zou op leveren een kas-succes zou worden; de regisseur was er slechts van overtuigd dat hij een artistiek belangrijke film re gisseerde en zag er geen enkele winst in. Truffaut kon geen financier voor zijn film vinden en maakte hem met eigen geld, zodat hij aan niemand ver antwoording verschuldigd was en alle vrijheid had, om, zonder concessies te doen aan „het publiek", zijn eigen in geving te volgen. Indien dit internationale filmfesti val een weerspiegeling moet zijn van de toestand waarin de hedendaagse filmindustrie zich bevindt, dan kan men slechts concluderen dat het er voor de film niet goed uitziet. Het aan tal films met artistieke pretentie, het aantal films dat iets te zeggen heeft en het in filmtaal zegt, is beperkt. Men heeft angst voor de invloed van de tele visie, die het publiek uit de bioscopen houdt, maar terzelfderijd kan men ter nauwernood ondervinden dat men iets doet om films or een hoger niveau te brengen, en als dat de les is die dit film festival ons moet leren, is het een bij zonder pessimistische. Advertentie zonde financiering van de maatschap pelijke- en bedrijfsinvesteringen ver eiste besparingen, die hard nodig zijn om werkgelegenheid en welvaart voor allen voor de toekomst veilig te stel len. De boerenleenbanken, die over de middelen willen blijven beschikken om met name in de land- en tuinbouw zelf te kunnen blijven voorzien in de be hoefte aan langlopende financierings middelen, zullen hun financiële kruit daarvoor droog moeten houden en zich eventueel beperkingen moeten opleg gen in het doen van beleggingsuitzetten buiten de landbouw, ook indien het be treft de ons allen na aan het hart lig gende financiering van de particuliere woningbouw, aldus is Ridder de van der Schueren. Bruidstoiletje huur-jacquetje foto maken zuchtje slaken handjes geven nichten, neven Amstel drinken Pullen klinken ander p&k aan op huwTijksreis gaan Het adresboek van katholiek Neder land, kortweg genaamd de Piusalma- nak voor 1959 is verschenen. Natuurlijk in alle opzichten bijgewerkt, aangevuld en verbeterd. Een van de nuttigste aanvullingen be staat in de vermelding van de tijden der Missen in de verschillende parochies van het land. Men mag de samensteller van het lijvige boek, de heer Henri Overhoff, een compliment voor zijn enorme arbeid niet onthouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11