/sag
;r$-
Vluchtige impressies van het Midden-Oosten I
Mandelbaum-poort in Jeruzalem
verbindt twee werelden
Point of no returnin Heilige Stad
FESTIVAL is gedevalueerd
Een schrale oogst
D
Lof aan de stichters van
Boerenleenbanken
Elf jaren na de wapenstilstand gaat
Jordanië nog steeds zichtbaar
gebukt onder Israels tastbare
aanwezigheid
Haardenfabriek
in moeilijkheden
Thijrugenoot-
schap
FILMS INCANNES
Algemeen procuratiehouder
mr. J. Switzar ridder O.N.
Twintig slaatjes
per minuut
„Christus was, zoals
bekend, een Arabier"
Bergen op Zoom
Prof. Rogier treedt
af als voorzitter
BIJ FEESTVIERING IN EINDHOVEN
DONDERDAG 14 MEI 1959
PAGINA
(Van een verslaggever)
"VTa veel getoeter, afgewisseld door schorre Arabische kreten over en weer,
hadden de Jordaanse chauffeurs van een ware karavaan taxi's einde
lijk een parkeerplaats gevonden op het plein voor de Geboortekerk in Beth
lehem. De inzittenden, 56 journalisten uit 12 landen, deelnemers aan de in
augurale vlucht van een S.A.S.-Caravelle naar het Midden-Oosten, gingen
door de smalle, lage ingang de kerk binnen. Geen bjj uitstek geschikt ge
zelschap voor een bezoek aan de Heilige Plaatsen. Zelfs de oppergids uit
Jerusalem, die voor deze speciale gelegenheid met ons de tocht langs de
aloude weg naar Hebron maakte, had moeite zijn groep bij elkaar te hou
den en naar de Geboortegrot mee te tronen.
Op de stenen trap die afdaalt naar de grot werd plotseling halt gehou
den. Van beneden drongen bekende klanken tot ons door. Over de schou
ders van de anderen heen zagen we dat bij het kribbe-altaartje, dat In een
ondiepe nis staat opgesteld, een priester en een aantal religieuzen in gebed
waren neergeknield. We hadden de indruk dat onder de vorsende blik van
Jerusalems oppergids een vroegtijdig einde aan het gebed werd gemaakt.
Pullen-rijm
PIUSALMANAK
'AM STEL
De priester had de grot nog niet
verlaten toen de stem van de gids al
door de kleine ruimte schalde. Bij het
schemerig licht van kaarsen en gods
lampen wees hij ons de zilveren ster
onder het Griekse altaar, die de plaats
aangeeft van Christus' geboorte. Hü
vestigde de aandacht op de 53 gods
lampen, deels van de Latijnse, deels
van de Griekse en Armeense communi
teit. die voor het Geboorte-altaar aan
de gewelfde zoldering hangen. In snel
tempo somde hij de overige altaren op:
het altaar ter herinnering aan de aan
bidding der drie koningen, de Sint Jozef
kapel en de kapel der Onnozele Kin
deren.
„Moslems en Christenen leven hier
samen als een grote, blijde familie",
zo verzekerde onze Mohammedaanse
gids. En zonder enige overgang ging
hij in een adem verder: „Zoals we
wel weten was Christus een Arabier.
Want Christus was van het ge
slacht David. David stamt van Abra
ham en Abraham was de stamvader
van de Moslems". Niemand van de
aanwezigen in de overvolle Geboorte
grot reageerde op deze geschiedkun
dige uiteenzetting. Alleen een Fran
se collega, die naast ons stond, hoor
den we voor zich uit mompelen:
„Hebben de Duitsers tijdens de be
zetting ook niet betoogd dat Christus
gèèn Jood was?"
Op de terugweg naar Jeruzalem le
verde de oppergids zelf de achtergrond
van zijn opmerking. Even buiten Beth
lehem sloeg de stoet taxi's onder zijn
Jeiding linksaf. Via een zich door het
heuvellandschap slingerende schier on
berijdbare zandweg bereikten we Beit
Safafa, aan de grens tussen Jordanië en
Israël. In mei 1948 heeft de bestands
commissie die grens dwars door het
dorp getrokken.
Een paar honderd meter van de de
marcatielijn stopten we bij een huis,
dat was versterkt met een stevige, van
schietgaten voorziene betonmuur. Van
deze geïmproviseerde bunker uit, gun
stig gelegen op een helling, keken Jor
daanse militairen geïnteresseerd naar
de rij glimmende taxi's en de groep
vreemdelingen: een welkome afleiding
tijdens bet geestdodende wachtkloppen.
Van tijd tot tijd dwaalden hun blikken
wat verveeld over de andere helft van
het dorp: Israëlisch gebied. De solda
ten droegen gevechtstenue: Britse
battle-dress met khaki-kleurige tropen
helmen, die van achteren doorloopt in
een doekje, dat de nek en de hals tegen
de felle zonnestralen beschermt.
De militaire commandant van het
dorp, een gewichtig doende Jordaanse
kapitein, gelastte ons fototoestellen en
filmcamera's in de taxi's achter te la
ten en ging ons vervolgens voor naar
de grens. Kippen stoven luid kakelend
uiteen op de zonovergoten, landelijke
dorpsweg. Voor kleine boerderijtjes, op
getrokken uit de zelfde prachtige witte
kalksteen als de huizen in Jerusalem
en Bethlehem, staarden vrouwen en
kinderen zwijgend naar de groep
vreemdelingen met ogen, die een der
gelijk bezoek kennelijk al eerder had
den gadegeslagen. Een paar keer kwa
men we boeren tegen, gewapend met
karabijnen, de bijbehorende patroon
banden losjes om het middel geslagen.
„Vrijwilligers, leden van de burger
wacht", zette de kapitein met duide
lijke ingenomenheid uiteen. Het beeld
van het vredige Bethlehem, een paar
kilometer achter ons in de heuvels, ver
vaagde langzaam in onze herinnering.
Plotseling stonden we voor de prik
keldraadversperring, slordig dooreen
gevlochten rollen, een meter hoog on
geveer, een toch al smalle dwarsweg
in tweeën delend. Van de andere kant,
in Israël dus, staarden groepjes kinde
ren ons aan, eveneens zwijgend. Tus
sen de straten, de huizen en de be
woners aan weerskanten van het prik
keldraad viel geen enkel verschil te
bespeuren.
In moeizaam Engels begon de kapi
tein zijn uiteenzetting. „Het deel van
Beit Safafa aan de andere kant van de
versperring is bezet gebied", zo be
toogde hij. „Vroeger was het Arabisch
grondgebied. Met de wapenstilstand is
Het dorp wreed in tweeën gedeeld. Fa
milies werden uit elkaar gerukt. In dit
deel leven vaders en moeders, waar
van de kinderen in het andere gedeelte
wonen. Ze kunnen elkaar over het prik
keldraad heen zien, maar ze mogen
niet met elkaar spreken of op een an
dere manier contact met elkaar onder
houden". Na enige ontwijkende ant
woorden op verscheidene vragen ver
klaarde de kapitein tenslotte dat zo
wel de Israëlische als de Jordaanse
militairen dat contact zouden moeten
verhinderen. „In bijzondere omstandig
heden, zoals ziekte of sterfgevallen,
kunnen familieleden elkaar ontmoeten
bij de Mandelbaum-poort in Jeruzalem
ongeveer 16 km hier vandaan, maar
daarvoor moet eerst een schriftelijk ver
zoek in drievoud worden ingediend", zo
besloot de kapitein.
Enkele journalisten lieten blijken, dat
ze dat spreekverbod maar met een kor
reltje zout zouden nemen. Het leek er
op of de kapitein dat min of meer ver
wacht had. H(j had in elk geval een
patriarchaal uitziende Arabier bij de
hand om zijn verklaringen te bevesti
gen. „Al zijn kinderen wonen in het an
dere deel van het dorp", zo vertelde
de kapitein en vervolgens stelde hij de
man in het Arabisch de vraag of hij
met zijn kinderen en kleinkinderen
mocht spreken. Nog voor hij goed en
wel uitgesproken was, gaf de bejaarde
Arabier als antwoord: „Abadan, aba-
dan!", stootte hij opgewonden uit, het-
De kerk van de Dormitio op de berg Sion waar volgens de overlevering Maria
is gestorven van Jordanië uit gezien door het prikkeldraad, dat hier een
smalle strook niemandsland markeert. De koepel van de kerk vormt de laatste
voorpost aan Israëlische zijde.
geen een krachtige ontkenning is. Na
een kort handgebaar van de kapitein
slofte de oude man weg, bij de jour
nalisten het onbehagelijke gevoel ach
terlatend, dat ze mogelijk toch niet ge
heel juist waren voorgelicht.
Hoe onvolledig die voorlichting ook
mag zijn geweest, duidelijk is dat zich
in Beit Safafa al jarenlang een niet
te miskennen menselijke tragedie af
speelt, waar in laatste instantie wel
licht niet Jordanië of Israël verant-
van Israël: wit met blauwe banen en
de zespuntige Davidster.
Slechts een handjevol diplomaten, ker
kelijke hoogwaardigheidsbekleders en
personeelsleden van de Verenigde Na
ties kunnen vrijelijk de Mandelbaum-
het een „point of no return". Wie zich
van het Jordaanse gedeelte naar het
Israëlische begeeft kan niet meer in
Jordanië terugkeren. En reizigers die
via Israël Jordanië willen betreden wor
den alleen toegelaten als hun paspoorten
woordelijk voor is, maar de bestands
commissie van de Verenigde Naties
in Palestina. En langs de Jordaans-
Israëlische grens liggen vele Beit Sa-
fafa's. Al sinds 15 mei 1948.
Eén daarvan is de Heilige Stad zelf.
Jeruzalem is een tragisch verdeelde
stad. De grens is er niet aangegeven
door prikkeldraadversperring van een
meter hoogte, maar door stukken nie
mandsland, die op sommige plaatsen
200 meter breed zijn. Voor de bewo
ners van Jeruzalem zou het hetzelfde
blijven als er een brede Oceaan tussen
de twee delen van de stad zou stro
men: de scheidslijn is onoverkomelijk.
Het oostelijk deel, dat de Oude Stad
omvat, maakt deel uit van het Hasje-
mietische koninkrijk Jordanië. Het an
dere is de hoofdstad van de jonge ener
gieke staat Israël.
In die stroken niemandsland, die voor
het grootste deel uit puinhopen bestaan,
trieste souveniers van de Palestijnse
oorlog, vormt de Mandelbaum-poort
de enige verbindingsweg tussen de
twee delen van de stad, tussen twee
werelden. De Jordaanse wachtposten,
die hier de prachtige rood-witte kaf-
fiah als hoofdtooi dragen, bevinden zich
op nog geen steenworp van hun Is
raëlische collega's. De Mandelbaum-
poort passeren. Voor alle anderen is
poort is helemaal geen poort, maar
een kruispunt van drie, vier straten.
Aan de andere kant wappert de vlag
Onmiddellijk al bij aankomst op het vliegveld van Jeruzalem wordt de reiziger
getroffen door het opvallend militair vertoon. Tegen de achtergrond van een
wit-geschilderde Dakota van de V.N. kan men het omvangrijke detachement van
zien Paraderen en overal zijn wachtposten opgesteld onder het
waaKzame oog van officieren, zoals deze jeugdige luitenant met zijn schilder
achtige hoofdtooi, de rood-witte „kaffiah",
geen Israëlisch visum bevatten. En
zelfs dan mogen ze niet meer via Is
raël het land verlaten, maar alleen via
Arabische buurlanden of per vliegtuig.
De Mandelbaum-poort kan men slechts
in èèn richting passeren.
De bepalingen zijn zo scherp, dat
men burgerpersoneel van de Verenig
de Naties in Jeruzalem, dat over een
eigen wagen beschikt, bij het passe
ren van de Mandelbaum-poort met
routine-gebaren de Jordaanse num
merborden kan zien verwisselen voor
Israëlische of omgekeerd. Beide sta
ten erkennen eikaars nummerborden
eenvoudig niet. Theoretisch zijn ze nog
met elkaar in oorlog. In Jordanië
wordt zelfs niet over „Israël" gespro
ken. In gesprekken op kaarten en
brochures wordt dat woord zorgvul
dig vermeden. Men spreekt van „de
bezette gebieden" of over „de andere
kant". Zelfs Europese luchtvaart
maatschappijen houden daar rekening
mee bij de samenstelling van hun
routekaarten.
De Arabische landen hebben Israël
nooit officeel erkend. En Jordanië, dat
de langste grens met Israël heeft en
de meeste Arabische vluchtelingen her
bergt, blijkt elf jaar na de wapenstil
standsovereenkomst nog steeds zeer ge
bukt te gaan onder de schier tastbare
aanwezigheid van de jonge Joodse
staat. Het bestaan van de staat Israël
alleen vormt een psychologische last,
waar de onderdanen van koning Hoes
sein niet goed raad mee weten. Daar
wordt geen verandering in gebracht
door de traditionele Hebreeuwse groet,
waarmee de Jordaanse wacht bij de
Mandelbaumpoort zijn collega „aan de
andere kant" iedere bezoeker van Is
raël hoort begroeten: „Shalom", dat
betekent: „Vrede".
De n.v. Haardenfabriek „De Schelde"
te Bergen op Zoom heeft surséance van
betaling aangevraagd. Het moet niet
onmogelijk worden geacht, dat de fa
briek binnenkort in andere handen
overgaat. Besprekingen hierover zijn
thans in volle gang en zouden nog deze
week hun beslag kunnen krijgen. Er is
een nieuw werkplan gemaakt, dat sa
nering en modernisering van het be
staande bedrijf inhoudt. Onlangs is voor
65 man van het personeel een ontslag
aanvrage ingediend bij het gewestelijk
arbeidsbureau. Gedeeltelijk zou deze
aanvrage inmiddels zijn ingetrokken.
In elk geval hoopt men met ongeveer
55 man personeel een produkt op de
markt te kunnen brengen, dat de zware
concurrentie op dit gebied het hoofd
zal kunnen bieden.
In het weekeinde van 23 en 24 mei
komt het Thijmgenootschap, de Vereni
ging tot het bevorderen van de beoefe
ning der wetenschap onder de katholie
ken in Nederland, bijeen voor haar al
gemene vergadering, welke gehouden
wordt in Utrecht.
Zaterdagmiddag vergaderen de acht
wetenschappelijke afdelingen afzonder
lijk op verscheidene punten in de stad.
Na een H, Mis voor de deelnemers be
gint zondag om 11 uur in de aula van
de Rijksuniversiteit van Utrecht de al
gemene vergadering.
De agenda vermeldt onder meer de
verkiezing van een nieuwe voorzitter
ter vervulling van de vacature door het
statutair aftreden van prof. dr. L. J.
Rogier. Het hoofdbestuur stelt voor de
ze functie prof. dr. A. G. M. van Mel-
sen uit Nijmegen kandidaat. Aan pater
Eduard van Eijl O.F.M. van Alverna
zal de Struyckenprijs worden uitgereikt.
Pater van Eijl is lid van de theologische
afdeling van het Thijmgenootschap.
„Les quatre cents coups" van Frangois Truffaut.
naar Viot foctitrnl to 70nHPTI en PPfl hi9«
(Bijzondere
(Bijzondere correspondentie)
ie Nederlandse speelfilm „Fanfa
re" van Bert Haanstra is dus op
het internationale filmfestival
van Cannes vertoond, en, uit het feit
dat dit de eerste maal is dat Neder
land met een speelfilm op dit festival
is vertegenwoordigd, mag blijken dat
de Nederlandse autoriteiten die verant
woordelijk zijn voor de keuzebepaling,
verstandiger zijn dan die van andere
landen. „Fanfare", zeker geen grote
film en als zodanig ook niet beoor
deeld In Cannes, heeft een frisheid die
opvalt tussen de vele middelmatige
producten die dit twaalfde internationa
le filmfestival moeten opluisteren.
Het filmfestival accepteert van iedei
film-producerend land één film, en het
is aan de autoriteiten van een deelne
mend land, meestal een vereniging van
producenten, te bepalen welke film de
filmindustrie zal vertegenwoordigen.
Men zou denken, dat men de beste
film zou kiezen die men heeft, of bij
het gemis aan een film van enig artis
tiek niveau, er de voorkeur aan zou ge
ven geen enkele film in te zenden. De
ervaring leert dat men zeer commercië
le rolprenten stuurt en meer let op
commerciële facetten, dan artistieke.
De fout van de leiding van het film
festival te Cannes is, dat men deze
middelmatige, of slechte, films 'iet
weigert. De statuten zijn zo gesteld
dat men moet accepteren wat wordt
ingezonden, en slechts een correctie op
deze eenzijdige keuze kan maken door
zelf films van waarde te inviteren.
„Room at the top" van Jack Clayton.
Met dit al is het filmfestival van
Cannes gedevalueerd. Er worden te
veel films vertoond die geen enkel oe-
lang hebben. Men kan niet verwachten
dat de twee-en-dertig speelfilms die
worden gedraaid, alle meesterwerken
zijn; men mag blij zijn als er zich drie
films van uitzonderlijk gehalte onder
bevinden. Maar als middelmatige
film na middelmatige film wordt ver
toond, gaat men zich afvragen wat de
zin van een filmfestival is men or
ganiseert een festival om goede films
te tonen, niet om slechte films te laten
zien, en dat is precies wat tot nu toe
is gebeurd.
De hele structuur van het filmfestival
van Cannes is verkeerd, want op de wij
ze waarop nu het programma wordt
samengesteld, kan het slechts een fes
tival van de slechte en middelmatige
film worden. Pas als men zelf de films
kiest kan men het artistieke peil bepa
len. Nu neemt men wat men krijgt aan
geboden, zonder dat er kans bestaat
films te weigeren. De overvloed van
films maakt een slechte indruk en heeft
invloed op de matheid van de gehele
stemming van het festival. Op één
avond moeten soms twee films worden
vertoond en tegen de tijd dat men de
eerste film heeft gezien is men te moe
om de tweede nog te kunnen apprecië
ren, of omgekeerd, als de eerste film
slecht is, Is het publiek onverschillig
geworden voor de tweede. „Fanfare"
werd gedraaid na een Poolse film,
„Kleine Drama's" (Male Dramaty),
van regisseur Januez Nasfeter; het
werk zou, indien het alleen zou zijn ver
toond, zeker waardering hebben gekre
gen maar nu werd de film, die de we
reld van het kind tracht te verbeelden,
met onverschilligheid aangezien, ter
wijl Haanstra's „Fanfare" eveneens
lauw en met minder enthousiasme
werd ontvangen, als anders het geval
had kunnen zijn.
Het feit dat de Nederlandse docu
mentaire „Tussenspel bij kaarslicht"
van Charles Huguenot van der Linden,
met waardering werd ontvangen, mag
worden toegeschreven aan het fantas
tische onderwerp (de bizarre poppen
van Harry van Tussenbroek) en de
fantasierijke manier waarop de pop
pen en marionetten werden gepresen
teerd.
De oogst van goede films is schraal.
Men heeft alle hoop gevestigd op de
films die nog in de laatste week moe
ten worden vertoond. „Middle of the
night" van Delbert Mann naar een
scenario van Paddy Chayevsky; Cas-
tellani's „Nella citta l'inferno" (De hel
in de stad), waarin de Italiaanse mon
ster-actrices Anna Magnani en Guiliet-
ta Massina optreden als gevangenen;
„Nazarin" van Bunuel wordt, ongezien,
reeds genoemd als kandidaat voor de
Grote Prijs, maar het is de ironische
gang van zaken dat regisseur John
Huston via een reeks telegrammen de
festivalleiding op het bestaan van deze
film moest attent maken, omdat de
Mexicaanse regering weigerde de film
(Van onze correspondent)
Een hoogtepunt van de viering van
het vijftig jarig bestaan van de n.v.
Boerenhypotheekbank en het zestig
jarig bestaan van de Coöp. Centrale
Boerenleenbank in de Philips-jubi-
leum hal te Eindhoven, was woens
dagmiddag ongetwijfeld het bezoek
van de minister van Landbouw a.i.
ir. C. Staf. Minder officieel, maar
daarom niet minder grandioos was
de Brabantse koffietafel in een spe
ciaal daartoe bij de jubileumhal op
gebouwde tent, waar bijna driedui
zend gasten, voor het merendeel be
heerders van plaatselijke boerenleen
banken, aanzaten.
Minister Staf hield tijdens de herden
kingsbijeenkomst een korte rede, waar
in de bewindsman de belangrijkheid
van de boerenleenbanken onderstreep
te en de belangstelling van de rege
ring toezegde voor het werk van deze
banken. De minister was niet met lege
handen naar Eindhoven gekomen. Hij
overhandigde mr. J. Switzar, alge
meen procuratiehouder, de versierse
len behorende bij het ridderschap in de
orde van Oranje-Nassau en aan de
heren W. Gast, algemeen procuratie
houder en P. Tops van de binnenin-
spectie de gouden eremedaille verbon
den aan de orde van Oranje-Nassau.
In zijn begroetingstoespraak bij de
herdenkingsbijeenkomst, die ook werd
bijgewoond door de burgemeester van
Eindhoven mr. dr. Ch. van Rooy en
de deken mgr. H. Heezemans, alsmede
vele autoriteiten uit agrarische en fi-
naciële kringen, wees de president van
de raad van toezicht van de C.C.B. de
heer C. Mertens erop. dat de n.v. Boe
renhypotheekbank eind 1958 een uit
staand bedrag aan hypotheken van
ruim 25 miljoen gulden had.
In de herdenkingsrede lichtte prof.
dr. Th. Thurlings, hoogleraar aan de
Landbouwhogeschool te Wageningen,
de betekenis van het landbouwkre
dietwezen toe. Het vraagstuk van de
bedrijfsgrootte besprekend gaf prof.
Thurlings als zijn mening te kennen,
dat het niet juist zou zijn de verbete
ringen, die noodzakelijk zijn, met
wettelijke voorschriften af te dwin
gen.
De vraag stellend of de boerenleen
banken tekort schieten in hun taak, be
val hij de overweging aan of een nieu
we instelling in het leven zou moeten
worden geroepen, die in kringen van
het boerenleenbankwezen op de basis
van risico aanvaarden, middelen zou
aantrekken en daarmee het verschaf
fen van persoonlijke leningen mogelijk
zou maken. Een lichtvaardig beroep op
de centrale overheid in dit verband
wees prof. Thurlings van de hand.
Aan het slot van zijn rede wees de
hoogleraar erop, dat het boerenleen
bankwezen gesticht is door mannen,
die wisten aangewezen te zijn op de
zelfwerkzaamheid. Zü wisten met nuch
ter verstand en bescheiden middelen
grote Vingen te bereiken. Moge hun
geest ook in de komende decennia
werkzaam zijn, zo wenste prof. Thur
lings de beide instellingen toe.
Voor deze huldigingsbijeenkomst
werd de gebruikelijke algemene verga
dering gehouden. Bij ontstentenis van
de voorzitter mr. E. Delhougne gaf het
lid van het bestuur ir. J. Ridder de van
der Schueren een toelichting op de
jaarstukken van de centrale bank. Het
vasthouden aan de stabiliteit van het
prijsniveau noemde hij zeer waardeer
baar. Echter, hij wilde een prijsbewe
ging zeker niet veroordelen. Slechts in
dien in de prijs, en loonvorming de no
dige zelfbeheersing wordt betracht
door werkgevers en werknemers, is
een evenwichtige economische ontwik
keling gewaarborgd. Evenals het be
schikbaar komen van de voor een ge-
Het warme weer van de laatste
dagen mag door vrijwel iedereen met
enthousiasme zijn begroet, één man
had het kwik dinsdag en woensdag
graag wat lager gezien. Deze man was
Naud, van den Boer uit Veghel. Aan
Yem was namelijk de verzorging van
de koffietafel voor de 2600 afgevaar
digden op de jubileumbijeenkomst
van de Coöp. Centrale Boerenleen
bank opgedragen. Daarvoor waren
2600 slaatjes nodig. Deze pleegt men
bij dergelijke massabijeenkomsten een
dag tevoren klaar te maken. Het zo
merweer maakte het echter noodza
kelijk dit woensdagmorgen te doen.
Hij heeft daar samen met zijn 180
medewerksters twee uur en een kwar
tier over gedaan, oftewel twintig
slaatjes per minuut. Ook de plaats
waar de koffiemaaltijd moest worden
geserveerd heeft de nodige hoofd
brekens gekost. De oplossing werd
gevonden in het samenvoegen van
een vijftal grote tenten tot een ruim
te van 75 bij 52 m. Dat het warm was
in de tenten en dat de slaatjes, als zij
een dag eerder waren klaar gemaakt,
zeker niet goed gebleven zouden zijn,
mag blijken uit het feit, dat het Twee
de Kamerlid C. G. A. Mertens, de
commissaris van de koningin in Over-
ijsel ir. J. B. G. M. Ridder de van der
Schueren en de directeuren van de
jubilerende bank mr. F. J. K. Claes-
sens en drs. F. P. J. Bakx hun col
bertjes spoedig over de leuning van
hun respectievelijke zetels hingen,
een voorbeeld dat door de overige
aanwezigen snel werd opgevolgd.
naar het festival te zenden en een his
torische draak met Dolores del Rio als
officiële inzending stuurde.
De manier waarop dit filmfestival
moet worden georganiseerd lijkt op een
gok-basis te rusten. Engeland had voor
het eerst sinds jaren gelegenheid enige
goede films in te zenden „Room at the
top" en „Look back in anger"; de eer
ste film is hier vertoond, maar de an
dere film kon niet worden ingezonden
omdat men niet op tijd de film van
Franse ondertitels kon voorzien, met
het resultaat dat een middelmatige co-
medie „Law and Disorder" als tweede
keuze wordt vertoond.
Het mag een wonder worden ge
noemd dat er nog goede films te zien
zijn geweest. De Engelse film „Room
at the top" van Jack Clayton is er
één. Hij is gebaseerd op een roman
van de Angry Young Man John Bral-
ne; nieuw is het onderwerp niet want
het heeft sterke verwantschap met
Stendhal's „Le rouge et ie noir" en
Theodore Dreiser's „An American Tra
gedy". De Engelse Julien Sorel heet
Joe Lampton, die zichzelf en anderen
opoffert om zijn ambities' te kunnen
verwezenlijken. Jack Clayton, een ze-
venendertigjarige regisseur, heeft
zich in zijn regie voornamelijk gecon
centreerd op het spel van de acteurs
zonder de filmvorm te verwaarlozen.
De film is gaaf en is in zijn volwas
sen benadering van het verhaal een
verademing na de commerciële films
die de Engelsen de laatste jaren ge
woon waren te produceren.
De Franse film die opviel was „Qua
tre cents coups" van de 27-jarlge
criticus Francois Truffaut. „Qua
tre cents coups" is een uitdrukking
voor „vier honderd angsten uitstaan"
en is in wezen een autobiografie van
de auteur-regisseur, die er in geslaagd
is de kinderziel diep te peilen. Hij
heeft op „neo-realistische" manier zijn
kinder-acteurs laten spelen, waarbij
de spelende kinderen in vele gevallen
zelf hun woorden moesten kiezen; hier
door ontstond een frisheid in het spel,
die, door de lijn welke door de regis
seur werd gevolgd, wordt versterkt.
Dit debuut is opmerkelijk, al is de
film niet gaaf te noemen omdat Truf
faut, te sterk verbonden met het onder
werp, geen afstand heeft weten te ne
men en episodes in zijn film heeft ge
voegd die noch tot de sfeer noch tot het
drama zelf bijdragen.
Het feit dat het filmfestival van Can
nes een commercieel aanhangsel van
de filmwereld is geworden, vindt zijn
weerslag in het niveau van de films.
Dat er toch nog enkele goede films
zijn te vinden mag een wonder heten.
„Room at the top" werd door de
produceurs gemaakt omdat zij dachten
dat de eerlijke manier waarop de film
werd gemaakt, genoeg reclame zou op
leveren een kas-succes zou worden; de
regisseur was er slechts van overtuigd
dat hij een artistiek belangrijke film re
gisseerde en zag er geen enkele winst
in. Truffaut kon geen financier voor
zijn film vinden en maakte hem met
eigen geld, zodat hij aan niemand ver
antwoording verschuldigd was en alle
vrijheid had, om, zonder concessies te
doen aan „het publiek", zijn eigen in
geving te volgen.
Indien dit internationale filmfesti
val een weerspiegeling moet zijn van
de toestand waarin de hedendaagse
filmindustrie zich bevindt, dan kan
men slechts concluderen dat het er
voor de film niet goed uitziet. Het aan
tal films met artistieke pretentie, het
aantal films dat iets te zeggen heeft en
het in filmtaal zegt, is beperkt. Men
heeft angst voor de invloed van de tele
visie, die het publiek uit de bioscopen
houdt, maar terzelfderijd kan men ter
nauwernood ondervinden dat men iets
doet om films or een hoger niveau te
brengen, en als dat de les is die dit film
festival ons moet leren, is het een bij
zonder pessimistische.
Advertentie
zonde financiering van de maatschap
pelijke- en bedrijfsinvesteringen ver
eiste besparingen, die hard nodig zijn
om werkgelegenheid en welvaart voor
allen voor de toekomst veilig te stel
len.
De boerenleenbanken, die over de
middelen willen blijven beschikken om
met name in de land- en tuinbouw zelf
te kunnen blijven voorzien in de be
hoefte aan langlopende financierings
middelen, zullen hun financiële kruit
daarvoor droog moeten houden en zich
eventueel beperkingen moeten opleg
gen in het doen van beleggingsuitzetten
buiten de landbouw, ook indien het be
treft de ons allen na aan het hart lig
gende financiering van de particuliere
woningbouw, aldus is Ridder de van
der Schueren.
Bruidstoiletje
huur-jacquetje
foto maken
zuchtje slaken
handjes geven
nichten, neven
Amstel drinken
Pullen klinken
ander p&k aan
op huwTijksreis
gaan
Het adresboek van katholiek Neder
land, kortweg genaamd de Piusalma-
nak voor 1959 is verschenen. Natuurlijk
in alle opzichten bijgewerkt, aangevuld
en verbeterd.
Een van de nuttigste aanvullingen be
staat in de vermelding van de tijden der
Missen in de verschillende parochies
van het land. Men mag de samensteller
van het lijvige boek, de heer Henri
Overhoff, een compliment voor zijn
enorme arbeid niet onthouden.