van de ROK VAN CHRISTUS
T
Een werkstudent voor
elk karweit]'
Feestelijk Opperkleed
is van katoen
De behoedster
DE 5000ste WERKGEVER
Vredestocht naar Trier
van Pax
Ook Nederlanders gaan mee
Keizerin Helena
haalde Gewaad
uit Jeruzalem
Wij, melaatsen
mm tm*
(Van een speciale verslaggever)
pi rier, de bekoorlijke stad in het dal van de Moezel, beroemt er
zich op de oudste stad van Duitsland te zijn. De gemoedelijke
inwoners van dit vriendelijke stadje dichtbij de Luxemburgse
grens beweren, dat hun woonplaats dertienhonderd jaar voor de
stichting van de Eeuwige Stad Rome reeds bestond. Dat behoeft
niemand te geloven, maar in het dal van Trier zijn wel oudheid
kundige vondsten gedaan die terugwijzen naar de tijd van omstreeks
drieduizend jaar voor de geboorte van Christus. Het staat vast dat
keizer Augustus in 15 v. Chr. „Augusta Treverorum" stichtte als
hoofdstad van net Westromeinse rijk en keizerlijke residentie. Zes
Romeinse keizers hebben in deze plaats geresideerd, onder wie Con-
stantijn de Grote. Dank zij deze keizer en vooral dank zij de keizer-
hioeder Helena werd Trier de bakermat van het Christendom be
hoorden de Alpen, en beleefde deze stad tot de volksverhuizing om
streeks 400 zijn Gouden Eeuw.
Overeenkomstig de oer-oude overlevering heeft de vrome keizerin
Helena de naadloze Rok van Jezus Christus tezamen met vele
findere relikwieën, waaronder het Kruis uit Palestina naar Rome
overgebracht en het Kleed aan bisschop Agritius, in de vierde eeuw
in Trier residerend, geschonken. Evenals Rome een groot deel van
het Kruis beschermde, zo zou de stad Trier, „verdienend het tweede
R°rne, heerseres van alle provinciën en de eerste van alle Kerken
van het Duitse land en van Gallië genoemd te worden", de behoedster
van de Rok zijn. Trier bezit het Kleed van de Heiland nog. Het
Gewaad wordt bewaard in het hoofdaltaar van de Domkerk en zal,
hetgeen zeer sporadisch gebeurt, van 19 juli tot 20 september worden
Uitgesteld opdat de gelovigen de Rok waarin de Heer zijn Kruisgang
maakte kunnen aanschouwen.
ZATERDAG 16 MEI 1959 PAGINA
f <T<!R£&fe
Sip "V^ &l 4&
;V'\ '*«rrf
&mm
'iftvitwiww^WHi n
Het is pas voor de tweede maal dat
Rok in onze eeuw in het openbaar
V'ordt getoond. In de vorige eeuw had
uitstelling slechts drie keer plaats.
Maar steeds, ook en vooral tijdens de
overgang van de Middeleeuwen naar
Nieuwe Tijd, ontstonden er rondom
uitstellingen hevige twisten over de
echtheid van de relikwie, vooral in
Met-katholieke kringen. Fel was Martin
Uuther, die onder andere van de „dui-
Velsmarkt in Trier" sprak. Toen in
1844 bet Kleed voor de tweede maal in
die eeuw werd getoond was de reli
kwie de stof van alle kranten en alle
gesprekken in Duitsland. De andersden
kenden beweerden dat de uitstelling
®en streek van de Ultramontanen was,
o»eene proefneming der Jezuïeten tot
hoeverre zij gaan kunnen, een soort
Van monstering, om te weten, op hoe
veel manschap zij kunnen rekenen." De
gederlandse letterkundige dr. Reinier
S-ornelis Bakhuizen van den Brink, die
*h die tijd als balling door Duitsland
Zwierf hij had vele schulden in het
Vaderland en hij had zijn verloving met
1 ruitje Toussaint uitgemaakt had
vr een gezonder alhoewel geen katho
liek oordeel over. In deze dagen heeft
■Jet Westduitse weekblad „Der Spiegel"
a« echtheid van de Rok in twijfel ge
trokken in een sensatie-artikel, dat ech
ter voornamelijk op minderwaardige
wijze de zakelijke kant van de uitstel
ling belichtte.
De Rok is voor het eerst officieel
in 1512 getoond. Keizer Maximiliaan,
die na de Rijksdag in Keulen ook een
bezoek aan Trier bracht, wenste uit
drukkelijk dat de keurvorst en tevens
aartsbisschop Richard von Greiffen-
klau hem het Kleed van Jezus Chris
tus liet zien. Dat de Rok vóór 1512
nooit in het openbaar is uitgesteld,
wordt aan de toentertijd verbreide
vrees geweten dat wie het Gewaad
van Christus aanschouwde met blind
heid geslagen zou worden. Nadat de
aartsbisschop in aanwezigheid van De Heilige Rok, het naadloze Kleed van Jezus Christus, werd in 1933 teTrier in
Keizer Maximiliaan de kist met het
een glazen schrijn aan meer dan twee miljoen gelovigen getoond.
(Van onze Utrechtse redacteur)
„Kunt u mü aan een dame helpen
met schoenen maat 414? De bedoeling
is, dat zij voor onze cliënten schoe
nen showt?".
„Meneer, wij zullen ons best doen.
Wij weten heel veel over de inge
schreven studenten, maar hun maat
schoenen, nee, dat niet".
Dit telefonisch gesprek beluisteren
we op de kamer van het bureau stu
denten-arbeidsbemiddeling in het Uni
versiteitshuis op Lepelenburg te
Utrecht, tussen een schoenenfabrikant
en de plaatsvervangend secretaris van
de commissie, de heer P. A. Hamoen,
zelf student in de sociale geografie. Hij
neemt waar voor de secretaresse, die
in loondienst is, doch nu op huwelijks
reis.
„Dit soort baantjes zijn bij onze meis
jes-studenten zeer geliefd", vertelt
hij. „Maar ja, hoe vind ik zo gauw
iemand?"
„Heb jij idee hoe zo'n voetje er uit
ziet?" vraagt hij aan de praeses van de
Studentencommissie voor arbeidsbemid
deling, de heer J. D. Stegeman, stu
dent in de wiskunde, die ter ere van
ons bezoek ook aanwezig is.
Men toont ons een bak met kaarten
van ongeveer 400 studenten, waarop
allerlei bijzonderheden vermeld staan,
zoals leeftijd en geloof, want het komt
natuurlijk wel eens voor, dat een in
stelling van een bepaalde levensbe
schouwing een werkkracht uit eigen
kring zoekt. Politieke overtuiging be
hoeft niet vermeld te worden en men
denkt er ook niet over wit-gele, rose of
kaarten van welke kleur ook in te voe
ren. Toch heeft de ervaring geleerd,
dat de wetenschap omtrent deze ge
zindheid van de werkzoekenden nuttig
zou kunnen zijn.
Het is n.l. gebeurd, dat een politieke
organisatie verzocht om een student,
die niet alleen met haar moest sym
pathiseren, doch ook partijgenoot dien
de te zijn. Aan deze aanvrage kon men
moeilijk voldoen.
De Domkerk van Trier.
opschrift: „Hierin bevindt zich de
naadloze Rok van de Heiland en Heer
Jezus Christus" uit het hoofdaltaar had
laten halen en zelf de aartsbisschoppe
lijke zegels had verbroken, volgde de
eerste openbare uitstelling, die drie
entwintig dagen duurde. Ongeveer
honderdduizend pelgrims zijn in die
dagen aan de relikwie voorbijgetrok
ken. In de oorlogstijden van de vol
gende eeuwen
was de Rok op
veilige plaatsen
geborgen en eerst
in 1810 kon het
Gewaad terugke
ren naar de
Domkerk van de
aloude bisschop
pelijke stad.
De relikwie die
in Trier wordt be
waard bestaat uit
zes lagen stof. Het
Kleed van Christus,
de tweede en vijfde
laag van de reliek,
is van katoen, een
stof die tot de oud
ste weefsels vaiu de
mensheid behoort,
hetgeen bewijst,
zoals ook de afme
tingen van en de
fraaie figuren op
het Kleed aanto
nen, dat het een
feestelijk opper
kleed moet zijn ge
weest, dat in de
tijd van Christus
alleen bij bijzonde
re gelegenheden is
gedragen. Dit is het
Kleed dat de Hei
land volgens de
overlevering tijdens
het Laatste Avond
maal met de Apos
telen heeft gedra
gen, waarin hü ge
vangen is genomen,
verhoord, gegeseld
en veroordeeld en
waarin de Heiland
het Kruis naar Cal.
variënberg heeft
gedragen.In de loop
van bijna tweedui
zend jaar heeft
het Gewaad begrijpelijkerwijs veel ge
leden. Nochtans is het gaaf gebleven
alhoewel het vooral door de uitstel
ling van 1933 door felle zonnestralen
erg heeft geleden. Ongeschikte verpak
king en herhaaldelijk transport gedu
rende de tweede wereldoorlog maakten
de schade nog aanzienlijker, waardoor
de Rok bij een vrij recent onderzoek
een weinig aantrekkelijke aanblik bood.
Toch kan de reliek, dank zij welover
wogen maatregelen volgens de nieuw
ste inzichten van de moderne weten
schappen, gedurende enige weken wor
den getoond. De directeur van het Bis
schoppelijk Museum te Trier, dr. Th.
Kempf, zal met behulp van enige ken
ners van de weefkunst trachten ook
de rugzijde van het Kleed des Heren
zichtbaar te maken, omdat hier de reli
kwie beter is onderhouden dan bij de
tot nu toe zichtbare voorzijde.
Het Gewaad van Christus wordt aan
de voorzijde bedekt door een kostbaar
roodbruin kleed uit de zesde of zevende
eeuw. De stof is bedrukt met twee naar
elkander gekeerde vogeistyleringen. Zij
bleef slechts gedeeltelijk bewaard en is
met de relikwie zodanig verbonden, dat
een leek ze gemakkelijk met de „Tuni
ca Domini" verwisselt. De „Tunica" is
van binnen aan voor- en achterzijde
beschermd door een laag van zijde.
Tot 1891 was dit groenachtige keper
zijde, maar thans roodbruine zijde. De
achterkant van de Rok wordt bedekt
door een laag van groenachtige stof met
zeshoekig weefsel. qp verzoe]i van Keizer Maximiliaan werd in 1512 voor het eerst de Heilige Rok
De onderzoekingen naar de echtheid in /jej openbaar getoond. Voor de aartsbisschop Richard von Creiffenklau, die
De student moet v/él verklaren, waar
om hij wil gaan werken, zodat de com
missie er de meest urgente gevallen
kan uitpikken.
Als wij vragen wat zo al de redenen
zijn, wijst men ons erop, dat voor de
meeste mensen bij de kosten-stijging
wel het inkomen vermeerderd is, doch
de toelage, welke een student via een
beurs geniet, dezelfde is gebleven. Ve
le ouders kunnen beslist ook niet de
studie van hun zoon of dochter beta
len. Hebben zij talent, dan zou het jam
mer zijn, wanneer zjj niet hun aanleg
voor een bepaalde wetenschappelijke
positie tot gelding zouden kunnen bren
gen.
Er zijn ook studenten, die graag een
karweitje verrichten of ergens tijdelijk
in dienst treden om wat luxueuzer te
leven. Het kan bovendien een ontspan
ning betekenen en bij de meeste stu
denten behoeft de studie er niet onder
te lijden, als ze er een baantje bij heb
ben.
„Wij stellen wel altijd nadrukkelijk,
dat de studie op de eerste plaats moet
komen", zegt de heer Stegeman.
De baantjes, die worden aangeboden,
zijn zeer uiteenlopend en variëren van
kelner, badmeester, ijsverkoper tot
baby-sitter. Het laatste wordt vooral
door dames-studenten uitgeoefend, doch
er zijn ook heel wat heren, die zich
hiervoor opgeven, omdat ze dan mooi
gelegenheid hebben om te studeren. Zo
diep hebben zij hun vingers niet in hun
oren gestopt om zich op boek of dic
taat te concentreren, dat zij niet ho
ren, wanneer de kleine in de wieg
huilt. Menige mannelijke student is zeer
bekwaam in het omdoen van een lui
er.
Typisch, dat vele studenten graag
zware handenarbeid in een fabriek of
elders verrichten.
De meeste studenten weten de weg
naar het eigen bureau arbeidsbemid
deling wel te vinden en ook talrijke
werkgevers in stad en provincie, ja ook
daar buiten kent men het telefoon-num
mer 26301 uit annonces in schouwburg
programma's en van het witte doek:
„Natuurlijk.... een werkstudent(e) voor
elk karweitje".
Het is hier wel geen heitje voor een
karweitje, want de lonen zijn vastge
steld en variëren al naar de geschoold
heid van een bepaalde kracht van 1,35
tot 1,50 per uur, terwijl als het een
afgerond stuk werk betreft een vast
bedrag wordt bedongen. Voor onder de
prijs werken voelt de commissie niets
en een werkgever, die op deze manier
denkt een goedkoop knechtje te krijgen
of een mevrouw een voordelige hulp in
de huishouding, is op Lepelenburg be
slist aan het verkeerde adres.
De student betaalt bij inschrijving een
tientje, dat in mindering wordt gebracht
van de procentuele afdracht Van zijn
verdiensten, waarvoor na een jaar de
rekening wordt opgemaakt. De com
missie wenst geen winst te maken,
maar het houden van een bureau en de
reclame hiervoor kost geld.
Onlangs belde een dame op, die naar
het boekenbal wilde gaan en om een
partner vroeg. Of ze gezellig met de
toegewezen student uit is geweest, heb
ben wij niet meer kunnen achterhalen.
Overigens laten vele werkgevers ho-
van de Rok zijn nog lang niet afge
sloten. De mikroskopische en chemi
sche navorsingen hebben slechts het
vermoeden opgeleverd dat het weefsel
van de oude Rok in de eerste tot de
vierde eeuw gedateerd moet worden.
Meer is tot nu toe nog niet te zeggen.
De wetenschap omtrent de weefkunst
staat nog in de kinderschoenen en is er
nog lang niet aan toe, alle vergelijkings
materiaal, dat in musea en collecties
is ondergebracht, te sorteren, te orde
nen en tot een corpus textile een
geheel van weefsels samen te stel
len. De eis die Beissel in zijn in 1889
verschenen werk (Beissel, Stephan, Zur
Geschichte des Hl. Rockes, Trier), 1889)
tot uitgebreide onderzoekingen stelde,
is reeds een jaar later ingewilligd, maar
ondanks de vorderingen van de weten
schap hebben de geleerden in een tijds
verloop van zestig jaar nog niet de
het Kleed laat zien, knielt de keizer.
middelen om de ouderdom en de her
komst van de Rok exact te bepalen.
Trier bezit ook een elpenbenen tafel
uit de vijfde tot de achtste eeuw waar
op de overbrenging van de rok naar
Tier door keizerin Helena wordt af
gebeeld. In de oude stad heeft Constan-
tijn de Grote, waarschijnlijk ingevolge,
een wens van zijn moeder, een basiliek
laten bouwen op de resten van een pa
leis. De polygonale bouw van deze kerk
en de oprichting van de vierkante hal
tegen het einde van de vierde eeuw,
een hoofdgebouw van veertig vierkante
nieter, dat als Romeinse kern van de
Dom gedeeltelijk tot op een hoogte van
dertig meter is bewaard, bewijzen dat,
zoals muntvondsten en een bouwrapport
uit die tijd aanduiden, het kerkencom-
plex slechts bedoeld kan zijn voor het
bewaren en laten vereren van een zeer
kostbaar relikwie van de Heiland: de
Rok. Bii de opgravingen van 1945 en
1916 is beneden de poiygonale bouw
een pronkzaal van het vroegere paleis
ontdekt, waar plafondschilderingen on
der andere afbeeldingen van prinses
sen uit het Huis van Constanten en in
het centrum een portret van Flavia He
lena toonden. Deze portretten, fraai ge
construeerd, zijn thans in het Trierse
bisschoppelijke Museum te zien, en al
leen voor het bewonderen van de prach
tige blauwe kleur van deze schilderijen
zou een reis naar de schitterende stad
verantwoord zijn.
Trier, dat letterlijk vol staat met
bouwwerken uit de Romeinse tijd
onder andere de Porta Nigra, de Ro
meinse Basiliek, de Keizer- en Bar-
barathermen en een amphitheater -
verwacht dit jaar ongeveer vier mil
joen pelgrims, onder wie vele bis
schoppen en ook bondskanselier dr.
Konrad Adenauer. Dat is uiteraard
een aanzienlijk aantal, maar de 86.000
inwoners van Trier,'die allen in de
Rok geloven, zijn bereid de pelgrims
uit alle delen van de wereld gastvrij
heid te verlenen. De ascetische leider
van de bedevaart, kanunnik dr. J.
Paulus, heeft verleden week ernstig
betoogd: „De bedevaart naar de Hei
lige Rok heeft haar godsdienstige
betekenis onafhankelijk van de his
torische vraag betreffende de echt
heid van de relikwie. Wat Reinhold
Schneider van de lans zegt, dat zij
door het gebed geheiligd is, geldt
ook voor de Tunica Domini. De op
lossing van de historische vraagstuk-'
ken van de Kerk, kan de Kerk ge
rust aan de geschiedkundigen over
laten." En de enthousiaste geschied
kundige dr. Kempf sloot zich hierbij
aan met de woorden: „Rekening hou
dend met alle tot heden bekend ge
worden berichten en feiten, is geen
steekhoudende reden aan te voeren
als een bewijs, dat de bisschoppen
van Trier in een of ander opzicht on
juist hebben gehandeld, toen zij deze
relikwie in het hoofdaltaar van hun
kathedraal bewaarden en sedert de
zestiende eeuw herhaaldelijk ter
openbare verering tentoonstelden."
ren of zij over hun tijdelijk# kracht te
vreden waren en dikwijls wordt een
zelfde persoon teruggevraagd. Anders
om hoort men het ook, bekent de heer
Stegeman. „En dat is natuurlijk ver
velend", voegt hjj er aan toe.
Er wordt op de deur geklopt en
een jonge man komt binnen. Als men
hem er op wijst, dat het spreekuur
voor studenten nog niet begonnen is,
zegt hij werkgever te zijn en iemand
voor vreemdsoortig werk te zoeken.
Het gaat om een student, die van
augustus tot februari in een kran
tenkiosk op het vliegveld Soester-
berg moet staan. Hij kan 110 dollars
(kennelijk dus voor de Amerikanen)
per maand verdienen, maar moet
over een motorrijtuig beschikken om
onmiddellijk buitenlandse kranten en
tijdschriften, zodra ze gearriveerd
zijn, in Utrecht op te halen.
„Het moet een vlotte jongen zijn,
die goed Engels spreekt. Als ik naar
het arbeidsbureau ga, krijg ik een
kantoorbediende en dat is niet de
bedoeling", licht de bezoeker zijn ver
zoek toe.
Ook dit geval zal niet direct op te
lossen zijn, maar de heer Hamoen be
looft een advertentie te plaatsen in de
Sol Justitiae, het weekblad van de
Utrechtse universitaire gemeenschap.
Vorige week werd juist de 5000ste
werkgever ingeschreven, een heer, die
moeilijk ter been is en voor wie een
student iedere zaterdag boodschappen
gaat doen. De commissie kwam hem
thuis een taart met 5 kaarsjes bezor
gen.
Weer rinkelt de telefoon. Gevraagd
wordt een student om voor een week
of drie met een half-automatische ma
chine te bottelen.
„Gelukkig weer een baantje voor
een jongen", verzucht de heer Hamoen.
„De meisjes hebben steeds de meeste
kansen". Zo vroeg een dame, die pas
uit Afrika was gekomen een studente,
die haar koken kon leren.
Daar komt zo juist een meisje bin
nen, een vlot type met een Brabants
accent.
„Wat zou u denken van halve da
gen in een huishouding? Of voelt
u er voor om op vrijdag en zater
dag in een slagerij te helpen?" wordt
haar gevraagd.
De studente kijkt er haar goed ver
zorgde handen eens op na en krijgt
al visioenen van bloederig vlees, dat
zij misschien moet afsnijden.
Dan herinnert de heer Hamoen zich
de aanvrage om een juffrouw van de
schoenenfabrikant en informeert: „Wat
is de maat van uw schoenen?"
Stom verbaasd kijkt het meisje hem
aan, maar als ze hoort, waarom het
gaat, is zij vreselijk enthousiast. Ja, zij
leeft op die voet en besluit onmiddellijk
naar het opgegeven hotel te gaan, om
zich te presenteren.
Met deze woorden heeft pater Dami-
aan, de „held van Molokai" zich in
i een preek tot zijn zieke parochianen ge
richt, toen hij eenmaal wist, dat h(j
zelf besmet was. Diezelfde woorden
heeft Steven Debroey gekozen als ti
tel voor zijn levensbeschrijving van de
apostel der melaatsen, die onlangs is
uitgekomen bij Desclée de Brouwer te
Bussum. Ondanks het vele, dat reeds
over dit heldhaftige leven is gepubliceerd
mag deze laatste biografie er aan
spraak op maken de eerste volledige
Nederlandse beschrijving van pater
Damiaans liefdevolle zelfopoffering te
zijn, die volledig gedocumenteerd is. De
historiciteit van het boek staat zodoende
boven alle twijfel. De' schrijver heeft
zich op Molokai zelf georiënteerd en
alle bestaande stukken ter beschikking
gehad. Dat hij zich geheel in zijn onder
werp heeft ingeleefd, blijkt duidelijk
uit iedere bladzijde. Het is een diep
ontroerend levensverhaal geworden,
dat getuigt van een moed, die alleen
zijn kracht uit de genade kon putten.
Terecht heeft de schrijver het onbegrip,
de afgunst en zelfs de laster van men
sen, die pater Damiaan hadden moe
ten helpen en steunen, breed uitgeme
ten. Hiervan hepft hij meer geleden
dan van zijn vreselijke ziekte, en de
houding daartegenover, waartoe hij
zich wist op te werken, bewijst de
waarachtigheid van zijn ziele-adel.
„Niemand heeft groter liefde dan die
zijn leven geeft voor zijn vrienden."
Deze woorden van Christus heeft pater
Damiaan letterlijk waar gemaakt. Het
boek van Debroey is in wezen een lof
lied op deze sublieme naastenliefde. Het
is goed zich daarin te verdiepen en zo
te leren begrijpen tot welke hoogte een
mens kan stijgen, die zich volledig
overgeeft aan de liefde. Een uitermate
bemoedigend boek, een leerzaam boek
dat, vooral in onze tijd, talrijke lezer»
moge vinden.
Trier, de bakermat van het Westeuropese christendom, ligt in het dal van de Moezel.
I'iiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiimmiiiimimmij
(Van een verslaggever)
De Pax-Christibeweging heeft ook dit
jaar een internationale vrcdestocht ge
organiseerd, en wel naar de Heilige
Rok in Trier. Evenals de voorgaande
zeven jaar kunnen Nederlandse jon
gens en meisjes aan zulk een bedetocht
deelnemen en met jongeren uit ver
scheidene landen al wandelend spreken
over het thema van dit jaar: „Ontmoe
ting der culturen en ontmoeting der
mensen".
Een Pax-Christi-tocht is hoewel geen
ideale vakantie nochtans geen zware
mderneming. In groepen van veertig
tot zestig deelnemers trekken de rou
tiers over wegen en door dorpen en zij
leggen per dag ongeveer vijftien kilo
meter af. Deze keer zal het dus in Duits
land gebeuren. Vanuit zes plaatsen, on
der andere Marialaag, Dahlem, Metz
en Saarbrücken, wordt op 26 juli een
tiendaagse tocht naar Trier onderno
men.
TRIER
tt'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiTi
De deelnemers zullen de gelegenheid
hebben tot ontmoeting enerzijds met
de deelnemers uit de verschillende lan
den, anderzijds met de Duitse bevol
king, die hun onderdak zal verlenen.
Gemeenschappelijk bidden de interna
tionale routiers voor de vrede en exen-
eens gemeenschappelijk zullen zij zich
j bezinnen op de problemen, die met de
x'rede verband houden.
Elke dag begint met een groepsmis,
waarbij bijvoorbeeld een Spaanse deel
nemer het Evangelie leest en een Fran-
gaise het Epistel. Na een korte pre-
dicatie over liet dagthema, dat op de
route als leidraad voor de gesprekken
zal dienen, begeeft men zich op weg.
Aalmoezeniers die verschillende talen
kennen zorgen ervoor dat iedere deel
nemer verstaat wat er gezegd wordt, i
De Pax-Christi-tochten hebben zich j
voorgaande jaren steeds gekenmerkt
door een groots idealisme en een zeer
goede geest. De Tilburgse groep van
de beweging die de Nederlandse deel
neming aan de vredestocht organiseert
heeft x'ooral van de route naar Trier
grote verwachtingen. De inschrijving
staat nog open, maar niet lang meer.
De aanmeldingsboeken gaan 1 juni
dicht. Het is derhalve kort dag voor
degenen die mee willen trekken. Alle
gewenste inlichtingen zijn bij drs. E. J.
Helmer, Wilhelminapark 25, Tilburg
te verkrijgen.
De 5000ste werkgever ingeschreven bij het bureau studenten-arbeidsbemiddeUng
kreeg een taart met vijf kaarjes.