van de ROK VAN CHRISTUS T Een werkstudent voor elk karweit]' Feestelijk Opperkleed is van katoen De behoedster DE 5000ste WERKGEVER Vredestocht naar Trier van Pax Ook Nederlanders gaan mee Keizerin Helena haalde Gewaad uit Jeruzalem Wij, melaatsen mm tm* (Van een speciale verslaggever) pi rier, de bekoorlijke stad in het dal van de Moezel, beroemt er zich op de oudste stad van Duitsland te zijn. De gemoedelijke inwoners van dit vriendelijke stadje dichtbij de Luxemburgse grens beweren, dat hun woonplaats dertienhonderd jaar voor de stichting van de Eeuwige Stad Rome reeds bestond. Dat behoeft niemand te geloven, maar in het dal van Trier zijn wel oudheid kundige vondsten gedaan die terugwijzen naar de tijd van omstreeks drieduizend jaar voor de geboorte van Christus. Het staat vast dat keizer Augustus in 15 v. Chr. „Augusta Treverorum" stichtte als hoofdstad van net Westromeinse rijk en keizerlijke residentie. Zes Romeinse keizers hebben in deze plaats geresideerd, onder wie Con- stantijn de Grote. Dank zij deze keizer en vooral dank zij de keizer- hioeder Helena werd Trier de bakermat van het Christendom be hoorden de Alpen, en beleefde deze stad tot de volksverhuizing om streeks 400 zijn Gouden Eeuw. Overeenkomstig de oer-oude overlevering heeft de vrome keizerin Helena de naadloze Rok van Jezus Christus tezamen met vele findere relikwieën, waaronder het Kruis uit Palestina naar Rome overgebracht en het Kleed aan bisschop Agritius, in de vierde eeuw in Trier residerend, geschonken. Evenals Rome een groot deel van het Kruis beschermde, zo zou de stad Trier, „verdienend het tweede R°rne, heerseres van alle provinciën en de eerste van alle Kerken van het Duitse land en van Gallië genoemd te worden", de behoedster van de Rok zijn. Trier bezit het Kleed van de Heiland nog. Het Gewaad wordt bewaard in het hoofdaltaar van de Domkerk en zal, hetgeen zeer sporadisch gebeurt, van 19 juli tot 20 september worden Uitgesteld opdat de gelovigen de Rok waarin de Heer zijn Kruisgang maakte kunnen aanschouwen. ZATERDAG 16 MEI 1959 PAGINA f <T<!R£&fe Sip "V^ &l 4& ;V'\ '*«rrf &mm 'iftvitwiww^WHi n Het is pas voor de tweede maal dat Rok in onze eeuw in het openbaar V'ordt getoond. In de vorige eeuw had uitstelling slechts drie keer plaats. Maar steeds, ook en vooral tijdens de overgang van de Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd, ontstonden er rondom uitstellingen hevige twisten over de echtheid van de relikwie, vooral in Met-katholieke kringen. Fel was Martin Uuther, die onder andere van de „dui- Velsmarkt in Trier" sprak. Toen in 1844 bet Kleed voor de tweede maal in die eeuw werd getoond was de reli kwie de stof van alle kranten en alle gesprekken in Duitsland. De andersden kenden beweerden dat de uitstelling ®en streek van de Ultramontanen was, o»eene proefneming der Jezuïeten tot hoeverre zij gaan kunnen, een soort Van monstering, om te weten, op hoe veel manschap zij kunnen rekenen." De gederlandse letterkundige dr. Reinier S-ornelis Bakhuizen van den Brink, die *h die tijd als balling door Duitsland Zwierf hij had vele schulden in het Vaderland en hij had zijn verloving met 1 ruitje Toussaint uitgemaakt had vr een gezonder alhoewel geen katho liek oordeel over. In deze dagen heeft ■Jet Westduitse weekblad „Der Spiegel" a« echtheid van de Rok in twijfel ge trokken in een sensatie-artikel, dat ech ter voornamelijk op minderwaardige wijze de zakelijke kant van de uitstel ling belichtte. De Rok is voor het eerst officieel in 1512 getoond. Keizer Maximiliaan, die na de Rijksdag in Keulen ook een bezoek aan Trier bracht, wenste uit drukkelijk dat de keurvorst en tevens aartsbisschop Richard von Greiffen- klau hem het Kleed van Jezus Chris tus liet zien. Dat de Rok vóór 1512 nooit in het openbaar is uitgesteld, wordt aan de toentertijd verbreide vrees geweten dat wie het Gewaad van Christus aanschouwde met blind heid geslagen zou worden. Nadat de aartsbisschop in aanwezigheid van De Heilige Rok, het naadloze Kleed van Jezus Christus, werd in 1933 teTrier in Keizer Maximiliaan de kist met het een glazen schrijn aan meer dan twee miljoen gelovigen getoond. (Van onze Utrechtse redacteur) „Kunt u mü aan een dame helpen met schoenen maat 414? De bedoeling is, dat zij voor onze cliënten schoe nen showt?". „Meneer, wij zullen ons best doen. Wij weten heel veel over de inge schreven studenten, maar hun maat schoenen, nee, dat niet". Dit telefonisch gesprek beluisteren we op de kamer van het bureau stu denten-arbeidsbemiddeling in het Uni versiteitshuis op Lepelenburg te Utrecht, tussen een schoenenfabrikant en de plaatsvervangend secretaris van de commissie, de heer P. A. Hamoen, zelf student in de sociale geografie. Hij neemt waar voor de secretaresse, die in loondienst is, doch nu op huwelijks reis. „Dit soort baantjes zijn bij onze meis jes-studenten zeer geliefd", vertelt hij. „Maar ja, hoe vind ik zo gauw iemand?" „Heb jij idee hoe zo'n voetje er uit ziet?" vraagt hij aan de praeses van de Studentencommissie voor arbeidsbemid deling, de heer J. D. Stegeman, stu dent in de wiskunde, die ter ere van ons bezoek ook aanwezig is. Men toont ons een bak met kaarten van ongeveer 400 studenten, waarop allerlei bijzonderheden vermeld staan, zoals leeftijd en geloof, want het komt natuurlijk wel eens voor, dat een in stelling van een bepaalde levensbe schouwing een werkkracht uit eigen kring zoekt. Politieke overtuiging be hoeft niet vermeld te worden en men denkt er ook niet over wit-gele, rose of kaarten van welke kleur ook in te voe ren. Toch heeft de ervaring geleerd, dat de wetenschap omtrent deze ge zindheid van de werkzoekenden nuttig zou kunnen zijn. Het is n.l. gebeurd, dat een politieke organisatie verzocht om een student, die niet alleen met haar moest sym pathiseren, doch ook partijgenoot dien de te zijn. Aan deze aanvrage kon men moeilijk voldoen. De Domkerk van Trier. opschrift: „Hierin bevindt zich de naadloze Rok van de Heiland en Heer Jezus Christus" uit het hoofdaltaar had laten halen en zelf de aartsbisschoppe lijke zegels had verbroken, volgde de eerste openbare uitstelling, die drie entwintig dagen duurde. Ongeveer honderdduizend pelgrims zijn in die dagen aan de relikwie voorbijgetrok ken. In de oorlogstijden van de vol gende eeuwen was de Rok op veilige plaatsen geborgen en eerst in 1810 kon het Gewaad terugke ren naar de Domkerk van de aloude bisschop pelijke stad. De relikwie die in Trier wordt be waard bestaat uit zes lagen stof. Het Kleed van Christus, de tweede en vijfde laag van de reliek, is van katoen, een stof die tot de oud ste weefsels vaiu de mensheid behoort, hetgeen bewijst, zoals ook de afme tingen van en de fraaie figuren op het Kleed aanto nen, dat het een feestelijk opper kleed moet zijn ge weest, dat in de tijd van Christus alleen bij bijzonde re gelegenheden is gedragen. Dit is het Kleed dat de Hei land volgens de overlevering tijdens het Laatste Avond maal met de Apos telen heeft gedra gen, waarin hü ge vangen is genomen, verhoord, gegeseld en veroordeeld en waarin de Heiland het Kruis naar Cal. variënberg heeft gedragen.In de loop van bijna tweedui zend jaar heeft het Gewaad begrijpelijkerwijs veel ge leden. Nochtans is het gaaf gebleven alhoewel het vooral door de uitstel ling van 1933 door felle zonnestralen erg heeft geleden. Ongeschikte verpak king en herhaaldelijk transport gedu rende de tweede wereldoorlog maakten de schade nog aanzienlijker, waardoor de Rok bij een vrij recent onderzoek een weinig aantrekkelijke aanblik bood. Toch kan de reliek, dank zij welover wogen maatregelen volgens de nieuw ste inzichten van de moderne weten schappen, gedurende enige weken wor den getoond. De directeur van het Bis schoppelijk Museum te Trier, dr. Th. Kempf, zal met behulp van enige ken ners van de weefkunst trachten ook de rugzijde van het Kleed des Heren zichtbaar te maken, omdat hier de reli kwie beter is onderhouden dan bij de tot nu toe zichtbare voorzijde. Het Gewaad van Christus wordt aan de voorzijde bedekt door een kostbaar roodbruin kleed uit de zesde of zevende eeuw. De stof is bedrukt met twee naar elkander gekeerde vogeistyleringen. Zij bleef slechts gedeeltelijk bewaard en is met de relikwie zodanig verbonden, dat een leek ze gemakkelijk met de „Tuni ca Domini" verwisselt. De „Tunica" is van binnen aan voor- en achterzijde beschermd door een laag van zijde. Tot 1891 was dit groenachtige keper zijde, maar thans roodbruine zijde. De achterkant van de Rok wordt bedekt door een laag van groenachtige stof met zeshoekig weefsel. qp verzoe]i van Keizer Maximiliaan werd in 1512 voor het eerst de Heilige Rok De onderzoekingen naar de echtheid in /jej openbaar getoond. Voor de aartsbisschop Richard von Creiffenklau, die De student moet v/él verklaren, waar om hij wil gaan werken, zodat de com missie er de meest urgente gevallen kan uitpikken. Als wij vragen wat zo al de redenen zijn, wijst men ons erop, dat voor de meeste mensen bij de kosten-stijging wel het inkomen vermeerderd is, doch de toelage, welke een student via een beurs geniet, dezelfde is gebleven. Ve le ouders kunnen beslist ook niet de studie van hun zoon of dochter beta len. Hebben zij talent, dan zou het jam mer zijn, wanneer zjj niet hun aanleg voor een bepaalde wetenschappelijke positie tot gelding zouden kunnen bren gen. Er zijn ook studenten, die graag een karweitje verrichten of ergens tijdelijk in dienst treden om wat luxueuzer te leven. Het kan bovendien een ontspan ning betekenen en bij de meeste stu denten behoeft de studie er niet onder te lijden, als ze er een baantje bij heb ben. „Wij stellen wel altijd nadrukkelijk, dat de studie op de eerste plaats moet komen", zegt de heer Stegeman. De baantjes, die worden aangeboden, zijn zeer uiteenlopend en variëren van kelner, badmeester, ijsverkoper tot baby-sitter. Het laatste wordt vooral door dames-studenten uitgeoefend, doch er zijn ook heel wat heren, die zich hiervoor opgeven, omdat ze dan mooi gelegenheid hebben om te studeren. Zo diep hebben zij hun vingers niet in hun oren gestopt om zich op boek of dic taat te concentreren, dat zij niet ho ren, wanneer de kleine in de wieg huilt. Menige mannelijke student is zeer bekwaam in het omdoen van een lui er. Typisch, dat vele studenten graag zware handenarbeid in een fabriek of elders verrichten. De meeste studenten weten de weg naar het eigen bureau arbeidsbemid deling wel te vinden en ook talrijke werkgevers in stad en provincie, ja ook daar buiten kent men het telefoon-num mer 26301 uit annonces in schouwburg programma's en van het witte doek: „Natuurlijk.... een werkstudent(e) voor elk karweitje". Het is hier wel geen heitje voor een karweitje, want de lonen zijn vastge steld en variëren al naar de geschoold heid van een bepaalde kracht van 1,35 tot 1,50 per uur, terwijl als het een afgerond stuk werk betreft een vast bedrag wordt bedongen. Voor onder de prijs werken voelt de commissie niets en een werkgever, die op deze manier denkt een goedkoop knechtje te krijgen of een mevrouw een voordelige hulp in de huishouding, is op Lepelenburg be slist aan het verkeerde adres. De student betaalt bij inschrijving een tientje, dat in mindering wordt gebracht van de procentuele afdracht Van zijn verdiensten, waarvoor na een jaar de rekening wordt opgemaakt. De com missie wenst geen winst te maken, maar het houden van een bureau en de reclame hiervoor kost geld. Onlangs belde een dame op, die naar het boekenbal wilde gaan en om een partner vroeg. Of ze gezellig met de toegewezen student uit is geweest, heb ben wij niet meer kunnen achterhalen. Overigens laten vele werkgevers ho- van de Rok zijn nog lang niet afge sloten. De mikroskopische en chemi sche navorsingen hebben slechts het vermoeden opgeleverd dat het weefsel van de oude Rok in de eerste tot de vierde eeuw gedateerd moet worden. Meer is tot nu toe nog niet te zeggen. De wetenschap omtrent de weefkunst staat nog in de kinderschoenen en is er nog lang niet aan toe, alle vergelijkings materiaal, dat in musea en collecties is ondergebracht, te sorteren, te orde nen en tot een corpus textile een geheel van weefsels samen te stel len. De eis die Beissel in zijn in 1889 verschenen werk (Beissel, Stephan, Zur Geschichte des Hl. Rockes, Trier), 1889) tot uitgebreide onderzoekingen stelde, is reeds een jaar later ingewilligd, maar ondanks de vorderingen van de weten schap hebben de geleerden in een tijds verloop van zestig jaar nog niet de het Kleed laat zien, knielt de keizer. middelen om de ouderdom en de her komst van de Rok exact te bepalen. Trier bezit ook een elpenbenen tafel uit de vijfde tot de achtste eeuw waar op de overbrenging van de rok naar Tier door keizerin Helena wordt af gebeeld. In de oude stad heeft Constan- tijn de Grote, waarschijnlijk ingevolge, een wens van zijn moeder, een basiliek laten bouwen op de resten van een pa leis. De polygonale bouw van deze kerk en de oprichting van de vierkante hal tegen het einde van de vierde eeuw, een hoofdgebouw van veertig vierkante nieter, dat als Romeinse kern van de Dom gedeeltelijk tot op een hoogte van dertig meter is bewaard, bewijzen dat, zoals muntvondsten en een bouwrapport uit die tijd aanduiden, het kerkencom- plex slechts bedoeld kan zijn voor het bewaren en laten vereren van een zeer kostbaar relikwie van de Heiland: de Rok. Bii de opgravingen van 1945 en 1916 is beneden de poiygonale bouw een pronkzaal van het vroegere paleis ontdekt, waar plafondschilderingen on der andere afbeeldingen van prinses sen uit het Huis van Constanten en in het centrum een portret van Flavia He lena toonden. Deze portretten, fraai ge construeerd, zijn thans in het Trierse bisschoppelijke Museum te zien, en al leen voor het bewonderen van de prach tige blauwe kleur van deze schilderijen zou een reis naar de schitterende stad verantwoord zijn. Trier, dat letterlijk vol staat met bouwwerken uit de Romeinse tijd onder andere de Porta Nigra, de Ro meinse Basiliek, de Keizer- en Bar- barathermen en een amphitheater - verwacht dit jaar ongeveer vier mil joen pelgrims, onder wie vele bis schoppen en ook bondskanselier dr. Konrad Adenauer. Dat is uiteraard een aanzienlijk aantal, maar de 86.000 inwoners van Trier,'die allen in de Rok geloven, zijn bereid de pelgrims uit alle delen van de wereld gastvrij heid te verlenen. De ascetische leider van de bedevaart, kanunnik dr. J. Paulus, heeft verleden week ernstig betoogd: „De bedevaart naar de Hei lige Rok heeft haar godsdienstige betekenis onafhankelijk van de his torische vraag betreffende de echt heid van de relikwie. Wat Reinhold Schneider van de lans zegt, dat zij door het gebed geheiligd is, geldt ook voor de Tunica Domini. De op lossing van de historische vraagstuk-' ken van de Kerk, kan de Kerk ge rust aan de geschiedkundigen over laten." En de enthousiaste geschied kundige dr. Kempf sloot zich hierbij aan met de woorden: „Rekening hou dend met alle tot heden bekend ge worden berichten en feiten, is geen steekhoudende reden aan te voeren als een bewijs, dat de bisschoppen van Trier in een of ander opzicht on juist hebben gehandeld, toen zij deze relikwie in het hoofdaltaar van hun kathedraal bewaarden en sedert de zestiende eeuw herhaaldelijk ter openbare verering tentoonstelden." ren of zij over hun tijdelijk# kracht te vreden waren en dikwijls wordt een zelfde persoon teruggevraagd. Anders om hoort men het ook, bekent de heer Stegeman. „En dat is natuurlijk ver velend", voegt hjj er aan toe. Er wordt op de deur geklopt en een jonge man komt binnen. Als men hem er op wijst, dat het spreekuur voor studenten nog niet begonnen is, zegt hij werkgever te zijn en iemand voor vreemdsoortig werk te zoeken. Het gaat om een student, die van augustus tot februari in een kran tenkiosk op het vliegveld Soester- berg moet staan. Hij kan 110 dollars (kennelijk dus voor de Amerikanen) per maand verdienen, maar moet over een motorrijtuig beschikken om onmiddellijk buitenlandse kranten en tijdschriften, zodra ze gearriveerd zijn, in Utrecht op te halen. „Het moet een vlotte jongen zijn, die goed Engels spreekt. Als ik naar het arbeidsbureau ga, krijg ik een kantoorbediende en dat is niet de bedoeling", licht de bezoeker zijn ver zoek toe. Ook dit geval zal niet direct op te lossen zijn, maar de heer Hamoen be looft een advertentie te plaatsen in de Sol Justitiae, het weekblad van de Utrechtse universitaire gemeenschap. Vorige week werd juist de 5000ste werkgever ingeschreven, een heer, die moeilijk ter been is en voor wie een student iedere zaterdag boodschappen gaat doen. De commissie kwam hem thuis een taart met 5 kaarsjes bezor gen. Weer rinkelt de telefoon. Gevraagd wordt een student om voor een week of drie met een half-automatische ma chine te bottelen. „Gelukkig weer een baantje voor een jongen", verzucht de heer Hamoen. „De meisjes hebben steeds de meeste kansen". Zo vroeg een dame, die pas uit Afrika was gekomen een studente, die haar koken kon leren. Daar komt zo juist een meisje bin nen, een vlot type met een Brabants accent. „Wat zou u denken van halve da gen in een huishouding? Of voelt u er voor om op vrijdag en zater dag in een slagerij te helpen?" wordt haar gevraagd. De studente kijkt er haar goed ver zorgde handen eens op na en krijgt al visioenen van bloederig vlees, dat zij misschien moet afsnijden. Dan herinnert de heer Hamoen zich de aanvrage om een juffrouw van de schoenenfabrikant en informeert: „Wat is de maat van uw schoenen?" Stom verbaasd kijkt het meisje hem aan, maar als ze hoort, waarom het gaat, is zij vreselijk enthousiast. Ja, zij leeft op die voet en besluit onmiddellijk naar het opgegeven hotel te gaan, om zich te presenteren. Met deze woorden heeft pater Dami- aan, de „held van Molokai" zich in i een preek tot zijn zieke parochianen ge richt, toen hij eenmaal wist, dat h(j zelf besmet was. Diezelfde woorden heeft Steven Debroey gekozen als ti tel voor zijn levensbeschrijving van de apostel der melaatsen, die onlangs is uitgekomen bij Desclée de Brouwer te Bussum. Ondanks het vele, dat reeds over dit heldhaftige leven is gepubliceerd mag deze laatste biografie er aan spraak op maken de eerste volledige Nederlandse beschrijving van pater Damiaans liefdevolle zelfopoffering te zijn, die volledig gedocumenteerd is. De historiciteit van het boek staat zodoende boven alle twijfel. De' schrijver heeft zich op Molokai zelf georiënteerd en alle bestaande stukken ter beschikking gehad. Dat hij zich geheel in zijn onder werp heeft ingeleefd, blijkt duidelijk uit iedere bladzijde. Het is een diep ontroerend levensverhaal geworden, dat getuigt van een moed, die alleen zijn kracht uit de genade kon putten. Terecht heeft de schrijver het onbegrip, de afgunst en zelfs de laster van men sen, die pater Damiaan hadden moe ten helpen en steunen, breed uitgeme ten. Hiervan hepft hij meer geleden dan van zijn vreselijke ziekte, en de houding daartegenover, waartoe hij zich wist op te werken, bewijst de waarachtigheid van zijn ziele-adel. „Niemand heeft groter liefde dan die zijn leven geeft voor zijn vrienden." Deze woorden van Christus heeft pater Damiaan letterlijk waar gemaakt. Het boek van Debroey is in wezen een lof lied op deze sublieme naastenliefde. Het is goed zich daarin te verdiepen en zo te leren begrijpen tot welke hoogte een mens kan stijgen, die zich volledig overgeeft aan de liefde. Een uitermate bemoedigend boek, een leerzaam boek dat, vooral in onze tijd, talrijke lezer» moge vinden. Trier, de bakermat van het Westeuropese christendom, ligt in het dal van de Moezel. I'iiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiimmiiiimimmij (Van een verslaggever) De Pax-Christibeweging heeft ook dit jaar een internationale vrcdestocht ge organiseerd, en wel naar de Heilige Rok in Trier. Evenals de voorgaande zeven jaar kunnen Nederlandse jon gens en meisjes aan zulk een bedetocht deelnemen en met jongeren uit ver scheidene landen al wandelend spreken over het thema van dit jaar: „Ontmoe ting der culturen en ontmoeting der mensen". Een Pax-Christi-tocht is hoewel geen ideale vakantie nochtans geen zware mderneming. In groepen van veertig tot zestig deelnemers trekken de rou tiers over wegen en door dorpen en zij leggen per dag ongeveer vijftien kilo meter af. Deze keer zal het dus in Duits land gebeuren. Vanuit zes plaatsen, on der andere Marialaag, Dahlem, Metz en Saarbrücken, wordt op 26 juli een tiendaagse tocht naar Trier onderno men. TRIER tt'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiTi De deelnemers zullen de gelegenheid hebben tot ontmoeting enerzijds met de deelnemers uit de verschillende lan den, anderzijds met de Duitse bevol king, die hun onderdak zal verlenen. Gemeenschappelijk bidden de interna tionale routiers voor de vrede en exen- eens gemeenschappelijk zullen zij zich j bezinnen op de problemen, die met de x'rede verband houden. Elke dag begint met een groepsmis, waarbij bijvoorbeeld een Spaanse deel nemer het Evangelie leest en een Fran- gaise het Epistel. Na een korte pre- dicatie over liet dagthema, dat op de route als leidraad voor de gesprekken zal dienen, begeeft men zich op weg. Aalmoezeniers die verschillende talen kennen zorgen ervoor dat iedere deel nemer verstaat wat er gezegd wordt, i De Pax-Christi-tochten hebben zich j voorgaande jaren steeds gekenmerkt door een groots idealisme en een zeer goede geest. De Tilburgse groep van de beweging die de Nederlandse deel neming aan de vredestocht organiseert heeft x'ooral van de route naar Trier grote verwachtingen. De inschrijving staat nog open, maar niet lang meer. De aanmeldingsboeken gaan 1 juni dicht. Het is derhalve kort dag voor degenen die mee willen trekken. Alle gewenste inlichtingen zijn bij drs. E. J. Helmer, Wilhelminapark 25, Tilburg te verkrijgen. De 5000ste werkgever ingeschreven bij het bureau studenten-arbeidsbemiddeUng kreeg een taart met vijf kaarjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11