BOEK ZONDER IMPRIMATUR
De „verschijningen" van
O.L. Vrouw te Amsterdam
Grote propaganda-actie
van De Zonnebloem
^koudheid?
De week in Westminster
Pinksteren
Wederwoord
Deelname aan de Coupe Blitz-race
V.
Alweer de doodstraf - Nieuw
initiatief van Silverman - Geen
kans op afschaffing
Naschrift
-Father Teddy-
ZATERDAG 16 MET 1959
PAGINA' 5
Kerkbouwsubsidie in
regeringsprogram
Naaimachine op
zonlicht
Denen beperken hun
snelheid niet verder
Th. Zwartkruis, lit. drs.
Pinksteren is een moeilijk leest, zo-
*el naar inhoud als naar beleving.
;~e Plaats, die de H. Geest in het le-
'en van de doorsnee-christen inneemt
s niet bijster groot. Het is opvallend,
aat Hij vrijwel uitsluitend te hulp
wordt geroepen bij intellectuele pres-
tf f.s ,zoais een examen of moeilijke
beslissingen op verstandelijk vlak.
in ons persoonlijk leven van elke dag
®Peelt de H. Geest geen noemens
waardige rol. Hij is meer een reser-
^'ekracht in tijd van nood dan een per
soon, die ons vervult van Christus en
ons leven bezieling en élan geeft. Wij
hebben blijkbaar moeite metterdaad
jh Hem te geloven. Wel geloven wij
het Pinksterwonder; het verhaal
an Zijn eerste komst in storm en
pur verrast ons. Deze gebeurtenis
likt echter zo aan plaats en tijd ge
bonden, dat de diepe eeuwigheids
waarde ervan ons te enenmale ont-
6aat.
Waarschijnlijk is de minieme be
langstelling voor de derde Persoon
pn de Allerheiligste Drieëenheid te
prklaren door het feit, dat de H.
pest zo moeilijk definieerbaar is. Zo
'ezen wij in het uitstekend Pinkster-
dimmer van de Bazuin van 1957 hoe
2e Engelse uitgever Sheed in Hyde
wark een poging deed om zijn
auditorium een definitie van God te
|even. De reactie van een der toe-
■oorders op zijn uiteenzetting was:
•■That is the finest definition of
•■Nothing" I ever heard" Wat mag
•hen dan aan begrip voor de H. Geest
eerwachten? Enerzijds leeft het ge-
lPel, dat wij in onze tijd de H. Geest
meer dan ooit nodig hebben, maar
Van de andere kant is Hij voor ons
Qe grote Onbekende.
Staan blijft het wonderlijk gebeu-
ren bij de wording van de Kerk: de
Konist van de Geest over de aposte-
en- Het geschiedde plotseling en
byerweldigend, hen totaal omvor
mend van binnenuit, hen verheffend
*n versterkend. Hetgeen in feite ge
peurde was naar zijn wezen onzicht-
par, maar de belofte en de begelei
dende verschijnselen bij de vervul-
h.ng van die belofte kunnen ons enigs-
Jhs doen begrijpen wat God hier in
f*e mens heeft willen uitwerken,
.hristus beloofde de apostelen, dat
"e Vader hun een andere Helper
Kog geven, om bij hen te blijven
Jjoor eeuwig. „Wanneer de H.
veest over u komt, zult ge kracht
butvangen en Mijn getuigen zijn in
eruzalem, in heel Judea en Samaria
tot aan het einde der aarde." De
feitelijke komst van de Geest gaat
gepaard met storm en vuur. On
danks de huidige symboolongevoe-
ugheid roept dit gebeuren toch het
beeld op van een stuwende kracht en
Jotaliteit. De H. Geest komt de mens
,e hulp. Hij grijpt het kleinmenselij-
ke aan om het tot ver over zijn eigen
|renzen heen in te schakelen in Zijn
uienst.
Nooit schenen, menselijkerwijs ge-
*Proken, de kansen van de Kerk zo
min als toen de apostelen in de zaal
^ar> het Laatste Avondmaal gelaten
?b *°°P der gebeurtenissen afwacht-
h' Maar uit deze kleine groep van
pj Uchtere mensen is, op de eerste
p- nksterdag van de geschiedenis, de
yer« geboren, die zou uitgroeien tot
een wereldkerk. Het moet ons een
troost zijn te weten, dat het ieder
jaar weer Pinksteren wordt. De
komst van de H. Geest was immers
geen incidenteel gebeuren, maar
draagt een eeuwigheidskarakter. De
belofte door de Heer zelf aan Zijn
Kerk gedaan wordt elke dag opnieuw
vervuld. Dit is de basis, waarop de
Kerk is gebouwd, en het meest hech-
Je fundament voor een blijvend ge
loof, hoe woelig de tijden ook mo-
Sen zijn. Zonder het weten, zonder
de overtuiging, dat de H. Geest de
Kerk beschermt en in stand houdt
*°u haar huidige positie in de ver-
Schillende werelddelen ons alleen tot
Mismoedig pessirfiisme kunnen stem
ton. Het woord van St. Paulus, ge
ftcht tot de Hebreeën, schijnt voor on-
*e tijden geschreven: „Broeders, laat
?hs onwrikbaar vasthouden aan de
belijdenis der hoop, want Hij die de
gelofte deed, is getrouw". Ondanks de
.strijd op leven en dood, die de Kerk
9* onze dagen moet voeren, past ons,
bnri stenen een groot vertrouwen op
"e leiding van Hem, die de Kerk ge
loven is om eeuwig bij haar te blij-
ven.
He belofte van de Heer houdt ech
ter tevens een opdracht in. De H.
t»eest is de Geest van Christus. Hij
Pfordt ons met Pinksteren geschon
den, opdat wij naar Christus' ei
gen woorden Zijn getuigen zouden
k'in tot de uiteinden der aarde. Het
vorvuld-zijn van de Geest, waar Lu-
eas over spreekt in de Handelingen
*an de Apostelen, betekent niets an
ders dan een vol-zijn van de Geest
van Christus. De Geest doet ons
bPenstaan voor de Heer. Romano Gu
arding de grootmeester der moder
ne spiritualiteit, zegt in zijn meest
gelezen boek „De Heer": „Nadat
ytristus was heengegaan heeft de
11 Geest in de mens een open-zijn
geschapen, een inwendige ruimte ge-
?Pend, waarin de veranderde Heer
ari binnentreden."
persoonlijke opdracht voor ons
u.ensen, welke opgesloten ligt m het
i 'hkstergebeuren, is het best samen
vatten met de woorden van Pap
LUs: ..Laat in u dezelfde gezindheid
ypersen als die in Christus Jezus
"as."
vJ^aksteren is bij uitstek het feest
ih,b een dynamisch christendom, ge-
d„btnerkt door een vurige liefde voor
L,'hedemens. Christen-zijn is geen
Vf °stie van een binnenskamers
eenheidsideaal, maar is wezenlijk
tu?. getuigen-naar-buiten van Chns-
ze Heest, die ons geschonken is. De-
of bpdracht is niet aan milieu, sfeer
er !aats gebonden en niemand mag
evpv, h van ontslagen achten. Ze is
Zij,. Wereldwijd als de Kerk en wi;
Chride Kerk. Ons is de Geest van
alip PpUs gegeven om Hem met een
aan j delende liefde over te dragen
aan e wereld en zo mee te werken
schii e goddelijke opdracht: het aan-
'Jn der aarde vernieuwen.
to;
Eenmaal per jaar wordt in het Italiaanse vissersplaatsje Camogli het „Vis-festival"
gehouden: hiertoe wordt aan de haven een enorme koekepan van 5y meter
doorsnee opgesteld waarin duizenden visjes de dagvangst van alle vissers
gebakken worden. De tienduizenden belangstellenden en de regionale katten
kunnen zich dan tegoed doen aan de knappende versgebakken visjes, die met
kwistige hand uitgedeeld worden. Het heeft er even naar uitgezien, dat het
festival dit jaar „in het water zou vallen", aangezien de koekepan, die over
water uit zijn opslagplaats wordt aangevoerd, onderweg zonk. Duikers brachten
het drie ton zware gevaarte echter tijdig weer aan de oppervlakte.
De Stichting De Zonnebloem, die
reeds gedurende een tiental jaren werkt
voor 60.000 chronische zieken, is voor
nemens binnenkort een grote propagan
da-actie op touw te zetten om haar
werk een gezonde economische basis en
een blijvend karakter te verschaffen.
Daartoe zal het nodig zijn de stich
ting om te zetten in een vereniging met
eigen afdelingen in alle daarvoor in aan
merking komende plaatsen en een uit
gebreid korps van donateurs en dona
trices. De Zonnebloem heeft de komen
de herdenkingsfeesten van een halve
eeuw luchtvaart in ons land, te vieren
van 5 tot 14 juni te Etten-Leur onder
de benaming PH.-EL, aangegrepen om
haar grootse plannen te verwezenlijken,
waarvoor een bedrag van een ton no
dig wordt geacht. Zij heeft daarvoor
volop medewerking gekregen van de
organisatie van het PH.EL-bestuur en
van vele andere instanties.
Tot de propaganda-activiteiten be
hoort o.m. een landelijke prijsvraag
rond de internationale ballonrace op 7
juni. De Zonnebloem verzekerde zich
bij dat evenement van een plaats in een
aan deze race deelnemende ballon. De
ze ballon, bestuurd door de heer en me
vrouw Boesman, en daarom de Zonne
bloem-ballon gedoopt, zal onder het
motto „De Zon Tegemoet" die dag het
middelpunt zijn van een door De Zonne
bloem uitgeschreven prijsvraag. Hier
voor worden 200.000 „deelnemerskaar
ten" uitgegeven. De houders van die
kaarten moeten de afstand raden, die
de Zonnebloem-ballon zal afleggen in
de race om de Coupe Blitz. Eveneens
7 juni is de sterrit van de motorclub
west-Brabant. De dag wordt besloten
met een gala-avond in de Nobelaar te
Etten.
Er is gegronde hoop dat de subsi
diëring van de kerkbouw is opgenomen
in het regeringsprogram, aldus dr. A.
A. Koolhaas, praeses van de generale
synode van de Nederlandse Hervorm
de Kerk, op een bijeenkomst van de
classis Deventer.
De mogelijke overheidssubsidie zal
ongeveer twintig pet van de bouwkos
ten dragen. De subsidie wordt echter
alleen de komende tien jaar uitgekeerd.
Van de heer L. Knuvelder,
schrijver van het boek „Maria en
de verschijningen te Amsterdam",
ontvingen wij het volgende inge
zonden stuk, dat wij, vergezeld
van een naschrift van ons, vol
ledig afdrukken.
Het moge mij vergund zijn, als au
teur van het in uw blad van 12 mei
besproken boek zonder Imprimatur, en
kele kanttekeningen te maken over het
boek en vooral over het onderwerp
daarvan. Na veel nutteloos gepraat in
het vage is uw poging tot objectiviteit
hartverkwikkend; juist terwille dier
objectiviteit zullen onderstaande opmer
kingen u en uw lezers vermoedelijk
welkom zijn.
1. Niet geheel duidelijk is mij de be
doeling van uw zin aangaande de, door
u in het begin aangehaalde, citaten:
„Wij vermelden ze letterlijk om de ver
houding te laten zien tussen deze pri
vate openbaringen en de Openbaring
als depositum fidei". Moet uit deze lut
tele regels citaten (uit een boekje van
in totaal 110 bladzijden) besloten wor
den tot overeenstemming of tot strij
digheid tussen deze private openba
ringen en de Openbaring?
2. Onvolledig is minstens wat u de
lezers meldt aangaande de dogma-af
kondiging. Op regel 7-8 van de betref
fende alinea spreekt u over „afkondi
ging", min of meer suggererend dat
de „verschijning" dit woord gebruikt
zou hebben; later haalt u de letterlijke
tekst aan, waarin wordt gesproken
over „klaarmaken en vervullen". Dit is
zeker niet essentieel hetzelfde. Vandaar
ook juist dat ik (het boek schrijvende
geruime tijd vóór de dood van paus
Pius XII en deze zeker niet verwach
tend) over deze kwestie opzettelijk niet
schreef. Dit is geenszins „merkwaar
dig"; om de doodeenvoudige reden dat
voor mij lang niet vaststond dat „klaar
maken en vervullen" het zelfde bete
kende als „afkondigen", al was me be
kend dat vele voorstanders dit wel
meenden. In het aanhangsel schreef ik
daarom ook duidelijk (blz. 189): „De
onverwachte ziekte, het snelle verloop
ervan en de dood van paus Pius XII
is zeker voor sommigen een schok ge
weest, mede in verband met de bood
schappen van de Vrouwe van alle Vol
keren. Er leek immers, op het eerste
gezicht, uit die boodschappen te con
cluderen, dat Hij het zou zijn die het
door de Vrouwe gevraagde dogma
moest uitspreken. De wegen des He
mels zijn niet zó als wij al te gemak
kelijk denken! De Vrouwe heeft gezegd,
dat deze paus het dogma zal voorbe
reiden, voorleggen en vervullen wfj
weten uiteraard niet, hoe ver Hij met
dit voorbereiden en de vervulling was.
Maar mogen we, gezien de woorden
van Kardinaal Tissérant na het mario-
logische congres te Lourdes, niet aan
nemen dat die voorbereiding in een ver
gevorderd stadium is?"
Waarom het nu „merkwaardig" is
dat ik „bij de vermelding van de bood
schap van 31 mei 1954" (afgezien van
de vier eerste boodschappen wordt er
geen enkele volledig besproken; over de
bedoelde van 31 mei '54 wordt slechts
zijdelings gesproken) „juist die passage
weglaat" er worden tientallen andere
passages evenzeer weggelaten èn mijn
mening over de voorzegging wordt in
het aanhangsel gegeven! Op mijn beurt
zou ik het „merkwaardig" kunnen noe
men, dat u niet wjjst op bovengeciteerd
fragment van het aanhangsel.
3. Niet duidelijk is, wat u bedoelt aan
te duiden met de vermelding dat het
plan tot de bouw van een kerk aan
de Wandelweg reeds vóór 1953 was op
genomen in het kerkenbouwprogramma
van het Haarlemse bisdom. Minstens
voor mij is deze mededeling geheel
nieuw; moet ik eruit afleiden dat be
doeld is: de zienster of de bron waar
van zij „aftapt" wisten dit?
4 Zo ja, kunt u dan enige verkla
ring geven voor de veel betekenis
voller concrete punten en voorspel
lingen, als daar zijn: a) dat op 19
Advertentie
Te Parjjs wordt het model van een
aainiachine getoond welke haar ener-
aan het zonlicht ontleent. De vin-
big verkeert nog In het experimentele
Vadium. (afp).
(Van nze Londense correspondent)
Gisteren begon de parlementaire
Pinkstervakantie welke twee-en-een-hal
ve week zal duren. De onderbreking kan
de leden van het Lagerhuis niet anders
dan welkom zijn, want het lijkt erop dat
zij hun belangstelling voor dit futloze
en uitgediende parlement hebben ver
loren. Gedurende de laatste weken is
de opkomst bij enige debatten over zeer
belangrijke onderwerpen, zoals o.m.
Engelands buitenlandse politiek, be
schamend en bijna ontstellend gering ge
weest.
Het leek er evenwel eergisteren even
op alsof er leven in de brouwerij zou
komen. Er is één onderwerp waarvoor
zowel het parlement, als de pers en het
publiek van Groot-Brittannië een bijna
hartstochtelijke en ongetwijfeld zieke
lijke belangstelling hebben namelijk de
doodstraf. In 1956 leek het er een ogen
blik op dat er voorgoed een eind ge
maakt zou worden aan deze macabe
re belangstelling, welke zelfs in de
maatschappelijk omgang leidt tot bit
tere en kwtsende debatten. Een konink
lijke commissie had aan de regering
rapport uitgebracht over de kwestie van
de doodstraf. Zij was tot de conclusie
gekomen dat het praktisch onmogelijk
was om diverse graden van moord te
onderscheiden. Drie jaren na het uit
brengen van dit rapport trok de Brit
se regering eindelijk de stoute schoenen
aan en bracht de kwestie in februari
1956 opnieuw in discussie in het Lager
huis, in een vrij debat. Dit debat ein
digde met een stemming waarin de
meerderheid van het Lagerhuis zich
uitsprak voor algehele afschaffing van
de doodstraf.
De regering trok hierop aanstonds de
stoute schoenen uit en legde een wets
voorstel voor aan het Huis, dat beoogde
de doodstraf gedeeltelijk af te schaffen
maar haar te behouden voor moord op
politieagenten- moord op een gevan
geniscipier; voor een tweede moord ge
pleegd door eenzelfde persoon; voor
diefstal met moord; en voor moord door
middel van een vuurwapen. En de con-
servatieve fractieleiding maakte onom
wonden duidelijk aan haar leden dat
van hen verwacht werd dat zij voor dit
wetsvoorstel zouden stemmen, opgeacht
hoe zij hadden gestemd in het eerste,
vrije debat. Derhalve werd vanzelf
sprekend het wetsvoorstel aangenomen,
to grote verontwaardiging van Labour
welke o.m. wees op het feit dat voor
taan met voorbedachten rade een moord
gepleegd kon worden door middel van
langzame vergiftiging zonder gevaar
voor de doodstraf, terwijl een persoon
die in plotselinge drift iemand neer
schoot aan de galg ging.
Sedertdien laaide iedere keer, als er
een moordzaak aanhangig werd ge
maakt bij de Britse gerechtshoven, het
debat opnieuw op. En de vorige week
bereikte de nationale passie wederom
een hoogtepunt toen in de gevangenis
van Pentonville een moordenaar werd
opgehangen. Het was een jongeman,
geheten Marwood, die tijdens een
straatrelletje een politieagent had
neergestoken. Het feit dat Marwood zijn
daad had gesteld zonder voorbedach
ten rade; dat hij zichzelf aangaf bij de
politie; en dat zijn veroordeling geheel
berustte op een door hemzelf afgeleg
de bekentenis, won hem voldoende
sympathie in het land om velen te be
wegen een petitie te ondertekenen waar
in werd verzocht om gratie voor de
veroordeelde. Deze gratie werd gewei
gerd door Buttler, die als minister van
binnenlandse zaken hierin de koningin
van advies moest dienen, maar die in
dezelfde ministeriële functie eveneens
moet waken over de belangen van de
politie, welke laatste ressorteert onder
zijn departement. Er deden zich voor
en tjjdens de executie in Pentonville
afschuwelijke scènes voor buiten de ge
vangenis, waar zich honderden hadden
opgesteld. De politie zag zich genoopt
in te grjjpen, en deed zulks volgens
sommige ooggetuigen nogal hardhandig.
En nu heerst er opnieuw opwinding
in het Lagerhuis. De socialist Silver
man heeft in het Huis een motie inge
diend waarin wederom afschaffing
wordt geëist van de doodstraf, deze
motie is ondertekend door honderd La
gerhuisleden. De conservatief Osborne
diende vervolgens een door 50 parle
mentsleden ondertekend amendement
in op de motie, waarin niet alleen1 ge-
eist wordt dat de doodstral behouden
zal blijven, maar dat zij zal gelden voor
meer categorieën van moord dan in
de huidige wet.
Noch de motie, noch het amendement
maken veel kans. Donderdag verklaar
de minister Butler dat de nieuwe wet
op de doodstraf, daterend van 1956,
langer aan de praktijk getoetst behoor
de te worden voordat de regering kon
overgaan tot herziening.
Er waren ook enige parlementsleden
die er bij de minister op aandrongen
om niet langer uur, datum en plaats
van executie bekend te maken, zodat
althans hysterische demonstraties van
voor- en tegenstanders van de dood
straf voor de gevangenispoort konden
worden vermeden. Maar de minister
meende dat het geen nut had te pro
beren datum en plaats geheim te hou
den.
februari de dood van paus Pius XII
tegen begin oktober voorzegd wordt
en b) dat de zienster op 11 februari
1951 het concilie „ziet", dat paus
Joannes in 1959 tot verrassing van
geheel de wereld zal aankondigen?
(Waarover in het boek slechts ter
loops gesproken wordt; toen dit ge
schreven werd, dacht nog niemand
aan de concrete aankondiging van een
concilie
5. Was de eerste openbare bemoeiing
van de kerkelijke overheid pas in 1955?
Dit verwijderen van het schilderij in juli
'55 was toch voorafgegaan door een uit
drukkelijke toestemming van de kerke
lijke overheid om het schilderij in de
Thomaskerk (overigens gelegen in de
Rijnstraat en niet in de Vechtstraat)
te plaatsen; welke plaatsing geschiedde
(zoals ik lees in De Tijd van 20 decem
ber 1954!) tijdens een plechtig Lof.En
zelfs bij gelegenheid van het verwijde
ren van het schilderij schreef Mgr. J.
P. Huibers (zie De Tijd, 11 juli 1955):
„Dat de H. Maagd vereerd mag wor
den als Medeverlosseres en Middelares
van alle genaden en dat Zij de Konin
gin is van Hemel en Aarde en dus ook
van alle volkeren, zal geen katholiek
betwijfelen. De afbeelding van de
„Vrouwe van alle Volkeren" kan goed
worden verklaard en ook het gebed kan
goed worden verstaan. Daarom is de
kerkelijke goedkeuring voor privaat ge
bruik destijds daaraan niet geweigerd."
Dit „destijds" slaat op het jaar 1951
waarin het Imprimatur op het gebed
dat de verschijning gaf (en niet ge
beden, zoals u schrijft) verleend werd.
Zeer juist was (dit tussen haakjes)
hetgeen Sursum Corda schreef n.a.v.
dit verwijderen (op 16 juli '55): „Het
is even moeilijk te bewijzen dat „Ver
schijningen" niet echt zijn, als te be
wijzen dat ze wèl echt zijn."
6. U veronderstelt, te mogen aan
nemen dat „een belangrijk materieel
bezwaar van de kerkelijke overheid
tegen het boek" zou zijn „de eenzij
digheid van het boek". Het vermeldt
bij uitsluiting al wat voor de echtheid
zou pleiten; het laat weg wat de
echtheid op losse schroeven zet, zo
als u meent aangetoond te hebben.
Als aantonen van die onechtheid kan
ik in uw hele artikel slechts de
kwestie der dogma-afkondiging vin
den, die in 2 behandeld is. Zonder
me te begeven in canoniekrechtelijke
beschouwingen over de zaak van het
weigeren van het Imprimatur, kan
ik slechts vaststellen: nimmer is (zo
als de Codex verlangt!) door een der
beide bisschoppen, die de drukproe
ven bezaten en lieten censureren,
hierop geattendeerd opdat ik de no
dige correcties kon aanbrengen (can.
1394). Bovendien: vier jaar lang heb
ik om argumenten welke de echtheid
op losse schroeven zouden zetten, ge
vraagd behalve gratuite bewerin
gen kreeg ik nimmer één argument
te horen, dus kon het moeilijk naar
voren brengen. Afgezien van het feit
dat in het boek uitdrukkelijk de vraag
naar eventuele duivelse herkomst
dan wel paranormale werking gesteld
wordt: is het niet een goed recht van
een auteur, datgene wat hij vóór een
door hem voorgestane zaak te plei
ten acht, naar voren te brengen?
7. Dat er een zogeheten „mariaal
tijdperk" over de wereld zal komen is
niet een verwachting van mijzelf; hier
in verkeer ik in het lang niet slechte
gezelschap van mensen als de H. Grig-
nion de Montfort en paus Pius XII die
meermalen sprak over de èra di Ma
ria als voorinstelling van waaruit
een boek geschreven wordt, vind ik het
lang niet zo slecht. Met hartelijke dank
voor de plaatsruimte,
DR. LOUIS KNUVELDER
Men moet de hoofdlijnen van ons
artikel van 12 mei niet uit het oog
verliezen. Wij bedoelen voorlichtend
te schrijven over de „verschijningen"
en over het daaraan gewijde boek
voor zover dat nodig was om in te
gaan op het verboden karakter van
het boek en de houding der kerkelijke
overheid te dezen opzichte. Wij heb
ben daarbij ingebracht onze critische
houding jegens de „verschijningen",
de zieneres en de inhoud der bood
schappen, welke critische houding
niet in strijd hoeft te zijn met de
objectiviteit, maar naar ons beste
menen integendeel daarop berust.
De opmerkingen van de heer Knuvel
der willen wij gaarne één voor één van
een enkele kanttekening voorzien.
1. Wij bedoelden aan te geven, dat er
op zijn minst spanning bestaat tussen
de Openbaring als depositum fidei en
verschillende teksten van de onderha
vige private openbaringen.
De geciteerde teksten die wij exem-
plarisch achtten zouden met meerdere
zijn aan te vullen. Wij releveerden met
name de aan de „verschijning" toege
schreven uitspraak: „De Geest zal n u
eerst over deze aarde komen". (Vieren
wij het Pinksterfeest van morgen ten on
rechte?). De „Vrouwe" zou bij herhaling
van zich zelf hebben gezegd: Ik wil zijn
Medeverlosseres, Middelares en Voor
spreekster. Zij zou eveneens meer
dere malen haar plaats hebben aange
duid als voor het kruis. (Vet gedrukt
door ons Red.). Al wat Maria is, is
zij echter bij de gratie Gods, en uit de
Schrift weten wij dat haar plaats was
onder het kruis. Voorts willen wij in
dit verband wijzen op het algemene ge
vaar dat schuilt in het gebruik van ter
men, die nadere uitleg behoeven om ze
te passen binnen het raam van het op
Openbaring en Overlevering berustend
geloofsgegeven. Zo zijn uitdrukkingen
als Medeverlosseres en Middelares alleen
maar geheel aanvaardbaar, wanneer
men er bepaalde gespecificeerde bete
kenissen aan hecht. Dat blijkt bijvoor
beeld uit het Schriftwoord „Want er is
één God en één Middelaar tussen God
en de mens, de mens Jezus Christus,
die zich gaf als losprijs voor allen" (1.
Tim 2, 5). In feite geeft een te gemak
kelijk gebruik van uitdrukkingen als de
bedoelde aanleiding tot verwarring en
misverstand.
2 Een dogma „klaar maken en ver
vullen" wordt terecht spontaan ver
staan als: een dogma gereed maken
en ten einde brengen, dat wil zeggen:
afkondigen. De afkondiging lijkt ons
wezenlijk voor de totstandkoming van
een dogma. Alleen langs de weg van
een geforceerde beperkende uitlegging
kan men van de gebruikte termen
iets anders maken.
Nog steeds is ons niet duidelijk,
waarom de schrijver uit één der
boodschappen met name ook de pas-
sage heeft weggelaten, waarin de af-
kondiging (volgens de schrijver: de
voorbereiding enz.) van het dogma
door paus Pius XII werd voorzegd.
Het feit, dat de paus toen nog leefde,
kon moeilijk een reden zijn. Is dat
niettemin de reden geweest, dan was
er gelegenheid tot invoeging na de
dood des pausen (het boek verscheen
in 1959). De geciteerde passage uit
het aanhangsel bevat reeds de be
perkende uitlegging van „klaar ma
ken en vervullen", zij het zonder dat
de lezer alsnog in de gelegenheid
wordt gesteld de uitlegging aan de
letterlijke tekst te toetsen.
3. Wij bedoelden slechts te zeggen,
dat het plan tot het stichten van een
kerk aan de Wandelweg in de orde der
(misschien niet door de zieneres gewe
ten) feitelijkheid geen nieuws was.
4. a) Voor de voorzegging (op 19 fe
bruari 1958) van 's pausen dood, welke
voorzegging in een steeds gezegeld ge
bleven enveloppe na de dood van de
paus naar Rome zou zijn verzonden,
kunnen wij geen verklaring geven, het
geen naar ons inzicht niet betekent dat
voor een verklaring de bovennatuur te
hulp moet worden geroepen, b) In het
visioen van 11 februari 1951 kunnen
wij niets ontdekken, wat zonder een
gewrongen interpretatie-achteraf zou
moeten duiden op een oecumenisch con
cilie als dat wat de huidige paus voor
nemens is bijeen te roepen.
5. Met „openbare bemoeiing" bedoel
den wij een in de volle openbaarheid
(mede in de publiciteit van de pers)
gekomen bemoeiing van de kerkelijke
overheid. Waar het verspreide gebed
bedoeld werd, hebben wij wel degelijk
het enkelvoud gebruikt. Wij spraken
van gebeden, waar wij het meervoud
moesten gebruiken. De „verschijning"
heeft de zieneres meerdere malen uit
genodigd een gebed na te zeggen.
6. De eenzijdigheid van het boek con
staterend, hebben wij ons niet tot taak
gesteld aan te geven met de vermel
ding van welke contra's het boek min
der eenzijdig zou zijn geweest. Wij we
zen slechts op een frappante verzwij
ging van een zwakke stee in de voor
spellingen. Bij dezen zij daar aan toe
gevoegd, dat wij in het boek^ missen
een vermelding van de houding der
kerkelijke overheid, ofschoon dat zeer
ter zake zou zijn geweest.
7 Wij zijn ons ervan bewust, dat niet
alleen de schrijver van het boek een
„mariaal tijdperk" verwacht. Wp heb
ben ons echter verplicht geacht sober
te wijzen op de gevaren voor de ob
jectiviteit, die schuilen in een voorop
gestelde wens, een bepaalde devotie
met bovennatuurlijke verschijnselen te
funderen.
Mede jegens andere inzenders die ons
over dit onderwerp hebben geschreven
moeten wij de opmerking maken, dat
men de vraag of bepaalde verschijn
selen bovennatuurlijk van aard zijn,
moet benaderen zonder vooringeno
menheid en zonder angst. Zonder voor
ingenomenheid dat wil dus zeggen
ook zonder de hoop de verschijnselen
bovennatuurlijk te kunnen verklaren.
Sommige inzenders hebben ons het
verwp't gedaan de tegengestelde hoop te
koesteren. Op onze beurt schamen wij
ons daarvoor niet: men mag slechts
aan de mogelijkheid van bovennatuur
lijke verklaringen denken, wanneer er
geen natuurlijke verklaringen meer aan
wezig zijn. Eén inzender schreef: „Stel
je voor dat het toch eens echt is". Ons
antwoord kan niet anders zijn dan: „Stel
je voor dat 't niet echt is, maar toch
voor echt wordt gehouden." Er is geen
Advertentie
Advertentie
Wij geven U hiermede een beknopt
overzicht van reizen, die in ons pro
gramma voorkomen!
8 dagen Rijn #1. 100.—
8 dagen Saueriand fl. 92.—
8 dagen Westerwoud fl. 100.—
10 dagen Oostenrijk/
Vorarlberg fl. 163.30
10 dagen Centraal
Zwitserland fl. 180.—
10 dagen Gardameer/
RIVA fl. 198.—
12 dagen Gardameer fl. 252.50
Hieruit krijgt U echter nog geen to
tale indruk, wat Hotam U allemaal te
bieden heeft. - Vraag daarom
ons reisprogramma aan.
„Het bevat de reis die U zoekt"!
ofain
VALKENBOSPLEIN 18 a
DEN HAAG tel. K 1700-39231Ï*
reden het laatste risico minder erg te
achten dan het eerste.
Weer een andere inzender laakt het
in de kerkelijke overheid, dat zij geen
voorlichting over de kwestie der ver
schijningen heeft gegeven maar heeft
volstaan met bij de eerste tekenen van
een openlijke devotie alle seinen op on
veilig te zetten. Ook het verzoek dat
toen aan de pers zou zijn gedaan om
over de kwestie te zwijgen, acht de
inzender voortgekomen uit angst en uit
gebrek aan vertrouwen in de pers. Hij
is er bang voor, dat opnieuw „zand
op de vlammen" zal worden gegooid,
waardoor wordt verhinderd dat men
langs de normale weg tot een menings
vorming over de hele aangelegenheid
komt.
Wij menen dat een objectieve me
ningsvorming rekening dient te houden
met alle gegevens. De voorzichtige en
naderhand afwijzende houding van de
kerkelijke overheid is zelf zulk een ge
geven en in deze kwestie zelfs heel
belangrijk. De openbare meningsvor
ming kan in dezen nooit zover gaan,
dat aan het kerkelijk gezag een daar
aan specifiek toekomende taak uit han
den wordt genomen. De aard van de
zaak waar het om gaat brengt boven
dien met zich mee, dat men met een
polemiek noojt veel verder komt. Ge
boden is een voorzichtige oordeelsvor
ming. waarbij „voorzichtig" includeert
het zwaar laten wegen van het oor
deel van het kerkelijk gezag. Het is
precies déze voorzichtigheid waarvan
het boek „Maria en de verschijningen
te Amsterdam" geen treffend getuige
nis is
REDACTIE.
Een wetsvoorstel van de Deense mi
nister van justitie Hans Haekkerup om
voor dichtbevolkte gebieden een maxi
mumsnelheid van vijftig km per uur in
te stellen, is in het parlement met 84
tegen 80 stemmen verworpen. In de
praktijk zou deze snelheidsbeperking
voor een groot gedeelte van het land
hebben gegolden. Tot nog toe bestaan
er slechts snelheidsbeperkingen in de
steden en op bijzonder gevaarlijke weg
gedeelten, aldus een bericht van het
Deense nersbureau Ritzau.
De fathers van Mill Hill moe
ten een ogenblik hebben gedacht
dat hun plotseling een nieuwe
congregatiegenoot was toege
vallen, toen zij in de krant la
zen, dat father Th. Zwart
kruis op 26 mei zijn zilveren
priesterfeest zou vieren. Nadere
informatie zal echter bevesti
ging opleveren van het feit, dat
de heer Zwartkruis, lit. drs.,
nog immer als saeculier geeste
lijke Engels doceert aan_ het
kleinseminarie „Hageveld" te
Heemstede en daarnaast aller
lei intrigerende activiteiten ont
wikkelt, welke wij, voorzover
daartoe binnen dit beperkte
kader de gelegenheid bestaat,
zullen ontsluieren.
Zijn levensweg wijkt enigs
zins af van de gebruikelijke.
Geboren in de schaduw van
niet minder dan de Oude Kerk
te Amsterdam ging hij school bij
de Jezuïeten (Ignatius-college)
om vervolgens wijsbegeerte te
gaan studeren op het Ameri
kaans college van de Leuvense
universiteit. Een onderhoud met
mgr. Aengenent, de toenmalige
bisschop van Haarlem, leidde
er toe, dat de toen 24-jarige
Theo Zwartkruis plaats nam
op de schoolbanken van de
hoogste klas van „Hageveld" ter acclimatiserende inleiding op het groot
seminarie. Na de priesterwijding studeerde hij Engels aan de Nijmeegse
universiteit, welke studie hij in 1940 met het doetoraal-examen beëindigde.
Maar reeds sinds zijn kandidaatsexamen in 1938 was hij leraar op „Hage
veld".
Van zijn Nijmeegse studietijd af dateren de bezigheden die wij ons
veroorloofd hebben „intrigerende activiteiten" te noemen, waarbij wij
uiteraard de tweede betekenis van intrigerend op het oog hebben, namelijk:
de nieuwsgierigheid prikkelend. Tot:geve aan naar het schijnt inge
boren anglofiele neigingen gaat hij als jong priester voor het eerst in 1935
assisteren aan de Londense Westminster Cathedral En sedertdien heeft
hij met onderbreking uiteraard door de oorlog, vrijwel al zijn vakanties
in 'Engeland, Schotland of Ierland doorgebracht, nu eensassisterend aan
de Londense kathedraal, dan weer congressen bijwonend (Fax Romana,
Newman Association), lezingen houden of gewoon logerend by vrienden.
Tot die vrienden behoren mensen als Frank Sheed, de uitgever, en diens
vrouw Maisy Sheed—Ward, beiden bekende schrijvers en ijveraars van The
Catholic Evidence Guild: de journalisten Douglas Woodruff en Douglas
Hyde en de publicist Christopher Hollis. Al dezen en zoveel anderen
werden geregeld naar Nederland uitgenodigd om in kleinere of grotere
kring hun opinie vormende visie te komen geven op godsdienstige en
culturele vraagstukken in Engeland. En telkens was de beminnelijke en
hoofse „father Teddy", want zo wordt hij door al zijn Engelse vrienden
genoemd, organisator en middelpunt van dat alles. Omgekeerd droeg ]nj
er zelf toe bij door publicaties en causerieën dat velen in Groot-Brittannte
en Ierland begrip kregen voor Nederland in het algemeen en de katholieke
vraagstukken hier in het bijzonder. Tussen allerlei intellectuele kringen
in Engeland, en Nederland werkte hij aldus als een „goodwül-ambassador
om die nare VVV-term eens in zinrijk verband te gebruiken. Maar bij
alles wat hij ondernam cultiveerde hij in voldoende mate de verrassende
onvolkomenheden der improvisatie om oorspronkelijk en boeiend te blijven.
Wegens zijn verdiensten voor de Westminster Cathedral werd hij enkele
jaren geleden benoemd tot „honorary chaplain' van de kathedraal, een
hoge onderscheiding, die het dragen van een vreemd en ingewikkeld
„ambtscostuum" rechtvaardigt. Straks, als hij feest viert zal een zijner
collega's in het „ere-kapelaanschap", de kanunnik Barkiet, overkomen om
hem geluk te wensen, tezamen met vele andere vrienden van de overkant
onder wie de bisschop van Motherwell in Schotland.
De anglofiele inslag heeft aan de vaderlandse toewijding van de heer
Zwartkruis niet de minste afbreuk gedaan. Of getuigt het met van typisch
vaderlandse toewijding, wanneer men mce-directeur is van d.e nationale
federatie van herencongregaties, directeur der Haarlemse herencongregatie,
geestelijk adviseur van de Katholieke Kinderuitzending in de bisdommen
Haarlem en Rotterdam en geestelijk adviseur van de Haarlemse afdeling
der St -Adelbert-vereniging? En ten leste, niet ten minste, brengt hij zijn
Haqevéldse leerlingen behalve Engels datgene bij wat. om. een term van
Newman te gebruiken, behoort tot de „gentleman-education m Neder
landse zin.