BOEK ZONDER IMPRIMATUR De „verschijningen" van O.L. Vrouw te Amsterdam Grote propaganda-actie van De Zonnebloem ^koudheid? De week in Westminster Pinksteren Wederwoord Deelname aan de Coupe Blitz-race V. Alweer de doodstraf - Nieuw initiatief van Silverman - Geen kans op afschaffing Naschrift -Father Teddy- ZATERDAG 16 MET 1959 PAGINA' 5 Kerkbouwsubsidie in regeringsprogram Naaimachine op zonlicht Denen beperken hun snelheid niet verder Th. Zwartkruis, lit. drs. Pinksteren is een moeilijk leest, zo- *el naar inhoud als naar beleving. ;~e Plaats, die de H. Geest in het le- 'en van de doorsnee-christen inneemt s niet bijster groot. Het is opvallend, aat Hij vrijwel uitsluitend te hulp wordt geroepen bij intellectuele pres- tf f.s ,zoais een examen of moeilijke beslissingen op verstandelijk vlak. in ons persoonlijk leven van elke dag ®Peelt de H. Geest geen noemens waardige rol. Hij is meer een reser- ^'ekracht in tijd van nood dan een per soon, die ons vervult van Christus en ons leven bezieling en élan geeft. Wij hebben blijkbaar moeite metterdaad jh Hem te geloven. Wel geloven wij het Pinksterwonder; het verhaal an Zijn eerste komst in storm en pur verrast ons. Deze gebeurtenis likt echter zo aan plaats en tijd ge bonden, dat de diepe eeuwigheids waarde ervan ons te enenmale ont- 6aat. Waarschijnlijk is de minieme be langstelling voor de derde Persoon pn de Allerheiligste Drieëenheid te prklaren door het feit, dat de H. pest zo moeilijk definieerbaar is. Zo 'ezen wij in het uitstekend Pinkster- dimmer van de Bazuin van 1957 hoe 2e Engelse uitgever Sheed in Hyde wark een poging deed om zijn auditorium een definitie van God te |even. De reactie van een der toe- ■oorders op zijn uiteenzetting was: •■That is the finest definition of •■Nothing" I ever heard" Wat mag •hen dan aan begrip voor de H. Geest eerwachten? Enerzijds leeft het ge- lPel, dat wij in onze tijd de H. Geest meer dan ooit nodig hebben, maar Van de andere kant is Hij voor ons Qe grote Onbekende. Staan blijft het wonderlijk gebeu- ren bij de wording van de Kerk: de Konist van de Geest over de aposte- en- Het geschiedde plotseling en byerweldigend, hen totaal omvor mend van binnenuit, hen verheffend *n versterkend. Hetgeen in feite ge peurde was naar zijn wezen onzicht- par, maar de belofte en de begelei dende verschijnselen bij de vervul- h.ng van die belofte kunnen ons enigs- Jhs doen begrijpen wat God hier in f*e mens heeft willen uitwerken, .hristus beloofde de apostelen, dat "e Vader hun een andere Helper Kog geven, om bij hen te blijven Jjoor eeuwig. „Wanneer de H. veest over u komt, zult ge kracht butvangen en Mijn getuigen zijn in eruzalem, in heel Judea en Samaria tot aan het einde der aarde." De feitelijke komst van de Geest gaat gepaard met storm en vuur. On danks de huidige symboolongevoe- ugheid roept dit gebeuren toch het beeld op van een stuwende kracht en Jotaliteit. De H. Geest komt de mens ,e hulp. Hij grijpt het kleinmenselij- ke aan om het tot ver over zijn eigen |renzen heen in te schakelen in Zijn uienst. Nooit schenen, menselijkerwijs ge- *Proken, de kansen van de Kerk zo min als toen de apostelen in de zaal ^ar> het Laatste Avondmaal gelaten ?b *°°P der gebeurtenissen afwacht- h' Maar uit deze kleine groep van pj Uchtere mensen is, op de eerste p- nksterdag van de geschiedenis, de yer« geboren, die zou uitgroeien tot een wereldkerk. Het moet ons een troost zijn te weten, dat het ieder jaar weer Pinksteren wordt. De komst van de H. Geest was immers geen incidenteel gebeuren, maar draagt een eeuwigheidskarakter. De belofte door de Heer zelf aan Zijn Kerk gedaan wordt elke dag opnieuw vervuld. Dit is de basis, waarop de Kerk is gebouwd, en het meest hech- Je fundament voor een blijvend ge loof, hoe woelig de tijden ook mo- Sen zijn. Zonder het weten, zonder de overtuiging, dat de H. Geest de Kerk beschermt en in stand houdt *°u haar huidige positie in de ver- Schillende werelddelen ons alleen tot Mismoedig pessirfiisme kunnen stem ton. Het woord van St. Paulus, ge ftcht tot de Hebreeën, schijnt voor on- *e tijden geschreven: „Broeders, laat ?hs onwrikbaar vasthouden aan de belijdenis der hoop, want Hij die de gelofte deed, is getrouw". Ondanks de .strijd op leven en dood, die de Kerk 9* onze dagen moet voeren, past ons, bnri stenen een groot vertrouwen op "e leiding van Hem, die de Kerk ge loven is om eeuwig bij haar te blij- ven. He belofte van de Heer houdt ech ter tevens een opdracht in. De H. t»eest is de Geest van Christus. Hij Pfordt ons met Pinksteren geschon den, opdat wij naar Christus' ei gen woorden Zijn getuigen zouden k'in tot de uiteinden der aarde. Het vorvuld-zijn van de Geest, waar Lu- eas over spreekt in de Handelingen *an de Apostelen, betekent niets an ders dan een vol-zijn van de Geest van Christus. De Geest doet ons bPenstaan voor de Heer. Romano Gu arding de grootmeester der moder ne spiritualiteit, zegt in zijn meest gelezen boek „De Heer": „Nadat ytristus was heengegaan heeft de 11 Geest in de mens een open-zijn geschapen, een inwendige ruimte ge- ?Pend, waarin de veranderde Heer ari binnentreden." persoonlijke opdracht voor ons u.ensen, welke opgesloten ligt m het i 'hkstergebeuren, is het best samen vatten met de woorden van Pap LUs: ..Laat in u dezelfde gezindheid ypersen als die in Christus Jezus "as." vJ^aksteren is bij uitstek het feest ih,b een dynamisch christendom, ge- d„btnerkt door een vurige liefde voor L,'hedemens. Christen-zijn is geen Vf °stie van een binnenskamers eenheidsideaal, maar is wezenlijk tu?. getuigen-naar-buiten van Chns- ze Heest, die ons geschonken is. De- of bpdracht is niet aan milieu, sfeer er !aats gebonden en niemand mag evpv, h van ontslagen achten. Ze is Zij,. Wereldwijd als de Kerk en wi; Chride Kerk. Ons is de Geest van alip PpUs gegeven om Hem met een aan j delende liefde over te dragen aan e wereld en zo mee te werken schii e goddelijke opdracht: het aan- 'Jn der aarde vernieuwen. to; Eenmaal per jaar wordt in het Italiaanse vissersplaatsje Camogli het „Vis-festival" gehouden: hiertoe wordt aan de haven een enorme koekepan van 5y meter doorsnee opgesteld waarin duizenden visjes de dagvangst van alle vissers gebakken worden. De tienduizenden belangstellenden en de regionale katten kunnen zich dan tegoed doen aan de knappende versgebakken visjes, die met kwistige hand uitgedeeld worden. Het heeft er even naar uitgezien, dat het festival dit jaar „in het water zou vallen", aangezien de koekepan, die over water uit zijn opslagplaats wordt aangevoerd, onderweg zonk. Duikers brachten het drie ton zware gevaarte echter tijdig weer aan de oppervlakte. De Stichting De Zonnebloem, die reeds gedurende een tiental jaren werkt voor 60.000 chronische zieken, is voor nemens binnenkort een grote propagan da-actie op touw te zetten om haar werk een gezonde economische basis en een blijvend karakter te verschaffen. Daartoe zal het nodig zijn de stich ting om te zetten in een vereniging met eigen afdelingen in alle daarvoor in aan merking komende plaatsen en een uit gebreid korps van donateurs en dona trices. De Zonnebloem heeft de komen de herdenkingsfeesten van een halve eeuw luchtvaart in ons land, te vieren van 5 tot 14 juni te Etten-Leur onder de benaming PH.-EL, aangegrepen om haar grootse plannen te verwezenlijken, waarvoor een bedrag van een ton no dig wordt geacht. Zij heeft daarvoor volop medewerking gekregen van de organisatie van het PH.EL-bestuur en van vele andere instanties. Tot de propaganda-activiteiten be hoort o.m. een landelijke prijsvraag rond de internationale ballonrace op 7 juni. De Zonnebloem verzekerde zich bij dat evenement van een plaats in een aan deze race deelnemende ballon. De ze ballon, bestuurd door de heer en me vrouw Boesman, en daarom de Zonne bloem-ballon gedoopt, zal onder het motto „De Zon Tegemoet" die dag het middelpunt zijn van een door De Zonne bloem uitgeschreven prijsvraag. Hier voor worden 200.000 „deelnemerskaar ten" uitgegeven. De houders van die kaarten moeten de afstand raden, die de Zonnebloem-ballon zal afleggen in de race om de Coupe Blitz. Eveneens 7 juni is de sterrit van de motorclub west-Brabant. De dag wordt besloten met een gala-avond in de Nobelaar te Etten. Er is gegronde hoop dat de subsi diëring van de kerkbouw is opgenomen in het regeringsprogram, aldus dr. A. A. Koolhaas, praeses van de generale synode van de Nederlandse Hervorm de Kerk, op een bijeenkomst van de classis Deventer. De mogelijke overheidssubsidie zal ongeveer twintig pet van de bouwkos ten dragen. De subsidie wordt echter alleen de komende tien jaar uitgekeerd. Van de heer L. Knuvelder, schrijver van het boek „Maria en de verschijningen te Amsterdam", ontvingen wij het volgende inge zonden stuk, dat wij, vergezeld van een naschrift van ons, vol ledig afdrukken. Het moge mij vergund zijn, als au teur van het in uw blad van 12 mei besproken boek zonder Imprimatur, en kele kanttekeningen te maken over het boek en vooral over het onderwerp daarvan. Na veel nutteloos gepraat in het vage is uw poging tot objectiviteit hartverkwikkend; juist terwille dier objectiviteit zullen onderstaande opmer kingen u en uw lezers vermoedelijk welkom zijn. 1. Niet geheel duidelijk is mij de be doeling van uw zin aangaande de, door u in het begin aangehaalde, citaten: „Wij vermelden ze letterlijk om de ver houding te laten zien tussen deze pri vate openbaringen en de Openbaring als depositum fidei". Moet uit deze lut tele regels citaten (uit een boekje van in totaal 110 bladzijden) besloten wor den tot overeenstemming of tot strij digheid tussen deze private openba ringen en de Openbaring? 2. Onvolledig is minstens wat u de lezers meldt aangaande de dogma-af kondiging. Op regel 7-8 van de betref fende alinea spreekt u over „afkondi ging", min of meer suggererend dat de „verschijning" dit woord gebruikt zou hebben; later haalt u de letterlijke tekst aan, waarin wordt gesproken over „klaarmaken en vervullen". Dit is zeker niet essentieel hetzelfde. Vandaar ook juist dat ik (het boek schrijvende geruime tijd vóór de dood van paus Pius XII en deze zeker niet verwach tend) over deze kwestie opzettelijk niet schreef. Dit is geenszins „merkwaar dig"; om de doodeenvoudige reden dat voor mij lang niet vaststond dat „klaar maken en vervullen" het zelfde bete kende als „afkondigen", al was me be kend dat vele voorstanders dit wel meenden. In het aanhangsel schreef ik daarom ook duidelijk (blz. 189): „De onverwachte ziekte, het snelle verloop ervan en de dood van paus Pius XII is zeker voor sommigen een schok ge weest, mede in verband met de bood schappen van de Vrouwe van alle Vol keren. Er leek immers, op het eerste gezicht, uit die boodschappen te con cluderen, dat Hij het zou zijn die het door de Vrouwe gevraagde dogma moest uitspreken. De wegen des He mels zijn niet zó als wij al te gemak kelijk denken! De Vrouwe heeft gezegd, dat deze paus het dogma zal voorbe reiden, voorleggen en vervullen wfj weten uiteraard niet, hoe ver Hij met dit voorbereiden en de vervulling was. Maar mogen we, gezien de woorden van Kardinaal Tissérant na het mario- logische congres te Lourdes, niet aan nemen dat die voorbereiding in een ver gevorderd stadium is?" Waarom het nu „merkwaardig" is dat ik „bij de vermelding van de bood schap van 31 mei 1954" (afgezien van de vier eerste boodschappen wordt er geen enkele volledig besproken; over de bedoelde van 31 mei '54 wordt slechts zijdelings gesproken) „juist die passage weglaat" er worden tientallen andere passages evenzeer weggelaten èn mijn mening over de voorzegging wordt in het aanhangsel gegeven! Op mijn beurt zou ik het „merkwaardig" kunnen noe men, dat u niet wjjst op bovengeciteerd fragment van het aanhangsel. 3. Niet duidelijk is, wat u bedoelt aan te duiden met de vermelding dat het plan tot de bouw van een kerk aan de Wandelweg reeds vóór 1953 was op genomen in het kerkenbouwprogramma van het Haarlemse bisdom. Minstens voor mij is deze mededeling geheel nieuw; moet ik eruit afleiden dat be doeld is: de zienster of de bron waar van zij „aftapt" wisten dit? 4 Zo ja, kunt u dan enige verkla ring geven voor de veel betekenis voller concrete punten en voorspel lingen, als daar zijn: a) dat op 19 Advertentie Te Parjjs wordt het model van een aainiachine getoond welke haar ener- aan het zonlicht ontleent. De vin- big verkeert nog In het experimentele Vadium. (afp). (Van nze Londense correspondent) Gisteren begon de parlementaire Pinkstervakantie welke twee-en-een-hal ve week zal duren. De onderbreking kan de leden van het Lagerhuis niet anders dan welkom zijn, want het lijkt erop dat zij hun belangstelling voor dit futloze en uitgediende parlement hebben ver loren. Gedurende de laatste weken is de opkomst bij enige debatten over zeer belangrijke onderwerpen, zoals o.m. Engelands buitenlandse politiek, be schamend en bijna ontstellend gering ge weest. Het leek er evenwel eergisteren even op alsof er leven in de brouwerij zou komen. Er is één onderwerp waarvoor zowel het parlement, als de pers en het publiek van Groot-Brittannië een bijna hartstochtelijke en ongetwijfeld zieke lijke belangstelling hebben namelijk de doodstraf. In 1956 leek het er een ogen blik op dat er voorgoed een eind ge maakt zou worden aan deze macabe re belangstelling, welke zelfs in de maatschappelijk omgang leidt tot bit tere en kwtsende debatten. Een konink lijke commissie had aan de regering rapport uitgebracht over de kwestie van de doodstraf. Zij was tot de conclusie gekomen dat het praktisch onmogelijk was om diverse graden van moord te onderscheiden. Drie jaren na het uit brengen van dit rapport trok de Brit se regering eindelijk de stoute schoenen aan en bracht de kwestie in februari 1956 opnieuw in discussie in het Lager huis, in een vrij debat. Dit debat ein digde met een stemming waarin de meerderheid van het Lagerhuis zich uitsprak voor algehele afschaffing van de doodstraf. De regering trok hierop aanstonds de stoute schoenen uit en legde een wets voorstel voor aan het Huis, dat beoogde de doodstraf gedeeltelijk af te schaffen maar haar te behouden voor moord op politieagenten- moord op een gevan geniscipier; voor een tweede moord ge pleegd door eenzelfde persoon; voor diefstal met moord; en voor moord door middel van een vuurwapen. En de con- servatieve fractieleiding maakte onom wonden duidelijk aan haar leden dat van hen verwacht werd dat zij voor dit wetsvoorstel zouden stemmen, opgeacht hoe zij hadden gestemd in het eerste, vrije debat. Derhalve werd vanzelf sprekend het wetsvoorstel aangenomen, to grote verontwaardiging van Labour welke o.m. wees op het feit dat voor taan met voorbedachten rade een moord gepleegd kon worden door middel van langzame vergiftiging zonder gevaar voor de doodstraf, terwijl een persoon die in plotselinge drift iemand neer schoot aan de galg ging. Sedertdien laaide iedere keer, als er een moordzaak aanhangig werd ge maakt bij de Britse gerechtshoven, het debat opnieuw op. En de vorige week bereikte de nationale passie wederom een hoogtepunt toen in de gevangenis van Pentonville een moordenaar werd opgehangen. Het was een jongeman, geheten Marwood, die tijdens een straatrelletje een politieagent had neergestoken. Het feit dat Marwood zijn daad had gesteld zonder voorbedach ten rade; dat hij zichzelf aangaf bij de politie; en dat zijn veroordeling geheel berustte op een door hemzelf afgeleg de bekentenis, won hem voldoende sympathie in het land om velen te be wegen een petitie te ondertekenen waar in werd verzocht om gratie voor de veroordeelde. Deze gratie werd gewei gerd door Buttler, die als minister van binnenlandse zaken hierin de koningin van advies moest dienen, maar die in dezelfde ministeriële functie eveneens moet waken over de belangen van de politie, welke laatste ressorteert onder zijn departement. Er deden zich voor en tjjdens de executie in Pentonville afschuwelijke scènes voor buiten de ge vangenis, waar zich honderden hadden opgesteld. De politie zag zich genoopt in te grjjpen, en deed zulks volgens sommige ooggetuigen nogal hardhandig. En nu heerst er opnieuw opwinding in het Lagerhuis. De socialist Silver man heeft in het Huis een motie inge diend waarin wederom afschaffing wordt geëist van de doodstraf, deze motie is ondertekend door honderd La gerhuisleden. De conservatief Osborne diende vervolgens een door 50 parle mentsleden ondertekend amendement in op de motie, waarin niet alleen1 ge- eist wordt dat de doodstral behouden zal blijven, maar dat zij zal gelden voor meer categorieën van moord dan in de huidige wet. Noch de motie, noch het amendement maken veel kans. Donderdag verklaar de minister Butler dat de nieuwe wet op de doodstraf, daterend van 1956, langer aan de praktijk getoetst behoor de te worden voordat de regering kon overgaan tot herziening. Er waren ook enige parlementsleden die er bij de minister op aandrongen om niet langer uur, datum en plaats van executie bekend te maken, zodat althans hysterische demonstraties van voor- en tegenstanders van de dood straf voor de gevangenispoort konden worden vermeden. Maar de minister meende dat het geen nut had te pro beren datum en plaats geheim te hou den. februari de dood van paus Pius XII tegen begin oktober voorzegd wordt en b) dat de zienster op 11 februari 1951 het concilie „ziet", dat paus Joannes in 1959 tot verrassing van geheel de wereld zal aankondigen? (Waarover in het boek slechts ter loops gesproken wordt; toen dit ge schreven werd, dacht nog niemand aan de concrete aankondiging van een concilie 5. Was de eerste openbare bemoeiing van de kerkelijke overheid pas in 1955? Dit verwijderen van het schilderij in juli '55 was toch voorafgegaan door een uit drukkelijke toestemming van de kerke lijke overheid om het schilderij in de Thomaskerk (overigens gelegen in de Rijnstraat en niet in de Vechtstraat) te plaatsen; welke plaatsing geschiedde (zoals ik lees in De Tijd van 20 decem ber 1954!) tijdens een plechtig Lof.En zelfs bij gelegenheid van het verwijde ren van het schilderij schreef Mgr. J. P. Huibers (zie De Tijd, 11 juli 1955): „Dat de H. Maagd vereerd mag wor den als Medeverlosseres en Middelares van alle genaden en dat Zij de Konin gin is van Hemel en Aarde en dus ook van alle volkeren, zal geen katholiek betwijfelen. De afbeelding van de „Vrouwe van alle Volkeren" kan goed worden verklaard en ook het gebed kan goed worden verstaan. Daarom is de kerkelijke goedkeuring voor privaat ge bruik destijds daaraan niet geweigerd." Dit „destijds" slaat op het jaar 1951 waarin het Imprimatur op het gebed dat de verschijning gaf (en niet ge beden, zoals u schrijft) verleend werd. Zeer juist was (dit tussen haakjes) hetgeen Sursum Corda schreef n.a.v. dit verwijderen (op 16 juli '55): „Het is even moeilijk te bewijzen dat „Ver schijningen" niet echt zijn, als te be wijzen dat ze wèl echt zijn." 6. U veronderstelt, te mogen aan nemen dat „een belangrijk materieel bezwaar van de kerkelijke overheid tegen het boek" zou zijn „de eenzij digheid van het boek". Het vermeldt bij uitsluiting al wat voor de echtheid zou pleiten; het laat weg wat de echtheid op losse schroeven zet, zo als u meent aangetoond te hebben. Als aantonen van die onechtheid kan ik in uw hele artikel slechts de kwestie der dogma-afkondiging vin den, die in 2 behandeld is. Zonder me te begeven in canoniekrechtelijke beschouwingen over de zaak van het weigeren van het Imprimatur, kan ik slechts vaststellen: nimmer is (zo als de Codex verlangt!) door een der beide bisschoppen, die de drukproe ven bezaten en lieten censureren, hierop geattendeerd opdat ik de no dige correcties kon aanbrengen (can. 1394). Bovendien: vier jaar lang heb ik om argumenten welke de echtheid op losse schroeven zouden zetten, ge vraagd behalve gratuite bewerin gen kreeg ik nimmer één argument te horen, dus kon het moeilijk naar voren brengen. Afgezien van het feit dat in het boek uitdrukkelijk de vraag naar eventuele duivelse herkomst dan wel paranormale werking gesteld wordt: is het niet een goed recht van een auteur, datgene wat hij vóór een door hem voorgestane zaak te plei ten acht, naar voren te brengen? 7. Dat er een zogeheten „mariaal tijdperk" over de wereld zal komen is niet een verwachting van mijzelf; hier in verkeer ik in het lang niet slechte gezelschap van mensen als de H. Grig- nion de Montfort en paus Pius XII die meermalen sprak over de èra di Ma ria als voorinstelling van waaruit een boek geschreven wordt, vind ik het lang niet zo slecht. Met hartelijke dank voor de plaatsruimte, DR. LOUIS KNUVELDER Men moet de hoofdlijnen van ons artikel van 12 mei niet uit het oog verliezen. Wij bedoelen voorlichtend te schrijven over de „verschijningen" en over het daaraan gewijde boek voor zover dat nodig was om in te gaan op het verboden karakter van het boek en de houding der kerkelijke overheid te dezen opzichte. Wij heb ben daarbij ingebracht onze critische houding jegens de „verschijningen", de zieneres en de inhoud der bood schappen, welke critische houding niet in strijd hoeft te zijn met de objectiviteit, maar naar ons beste menen integendeel daarop berust. De opmerkingen van de heer Knuvel der willen wij gaarne één voor één van een enkele kanttekening voorzien. 1. Wij bedoelden aan te geven, dat er op zijn minst spanning bestaat tussen de Openbaring als depositum fidei en verschillende teksten van de onderha vige private openbaringen. De geciteerde teksten die wij exem- plarisch achtten zouden met meerdere zijn aan te vullen. Wij releveerden met name de aan de „verschijning" toege schreven uitspraak: „De Geest zal n u eerst over deze aarde komen". (Vieren wij het Pinksterfeest van morgen ten on rechte?). De „Vrouwe" zou bij herhaling van zich zelf hebben gezegd: Ik wil zijn Medeverlosseres, Middelares en Voor spreekster. Zij zou eveneens meer dere malen haar plaats hebben aange duid als voor het kruis. (Vet gedrukt door ons Red.). Al wat Maria is, is zij echter bij de gratie Gods, en uit de Schrift weten wij dat haar plaats was onder het kruis. Voorts willen wij in dit verband wijzen op het algemene ge vaar dat schuilt in het gebruik van ter men, die nadere uitleg behoeven om ze te passen binnen het raam van het op Openbaring en Overlevering berustend geloofsgegeven. Zo zijn uitdrukkingen als Medeverlosseres en Middelares alleen maar geheel aanvaardbaar, wanneer men er bepaalde gespecificeerde bete kenissen aan hecht. Dat blijkt bijvoor beeld uit het Schriftwoord „Want er is één God en één Middelaar tussen God en de mens, de mens Jezus Christus, die zich gaf als losprijs voor allen" (1. Tim 2, 5). In feite geeft een te gemak kelijk gebruik van uitdrukkingen als de bedoelde aanleiding tot verwarring en misverstand. 2 Een dogma „klaar maken en ver vullen" wordt terecht spontaan ver staan als: een dogma gereed maken en ten einde brengen, dat wil zeggen: afkondigen. De afkondiging lijkt ons wezenlijk voor de totstandkoming van een dogma. Alleen langs de weg van een geforceerde beperkende uitlegging kan men van de gebruikte termen iets anders maken. Nog steeds is ons niet duidelijk, waarom de schrijver uit één der boodschappen met name ook de pas- sage heeft weggelaten, waarin de af- kondiging (volgens de schrijver: de voorbereiding enz.) van het dogma door paus Pius XII werd voorzegd. Het feit, dat de paus toen nog leefde, kon moeilijk een reden zijn. Is dat niettemin de reden geweest, dan was er gelegenheid tot invoeging na de dood des pausen (het boek verscheen in 1959). De geciteerde passage uit het aanhangsel bevat reeds de be perkende uitlegging van „klaar ma ken en vervullen", zij het zonder dat de lezer alsnog in de gelegenheid wordt gesteld de uitlegging aan de letterlijke tekst te toetsen. 3. Wij bedoelden slechts te zeggen, dat het plan tot het stichten van een kerk aan de Wandelweg in de orde der (misschien niet door de zieneres gewe ten) feitelijkheid geen nieuws was. 4. a) Voor de voorzegging (op 19 fe bruari 1958) van 's pausen dood, welke voorzegging in een steeds gezegeld ge bleven enveloppe na de dood van de paus naar Rome zou zijn verzonden, kunnen wij geen verklaring geven, het geen naar ons inzicht niet betekent dat voor een verklaring de bovennatuur te hulp moet worden geroepen, b) In het visioen van 11 februari 1951 kunnen wij niets ontdekken, wat zonder een gewrongen interpretatie-achteraf zou moeten duiden op een oecumenisch con cilie als dat wat de huidige paus voor nemens is bijeen te roepen. 5. Met „openbare bemoeiing" bedoel den wij een in de volle openbaarheid (mede in de publiciteit van de pers) gekomen bemoeiing van de kerkelijke overheid. Waar het verspreide gebed bedoeld werd, hebben wij wel degelijk het enkelvoud gebruikt. Wij spraken van gebeden, waar wij het meervoud moesten gebruiken. De „verschijning" heeft de zieneres meerdere malen uit genodigd een gebed na te zeggen. 6. De eenzijdigheid van het boek con staterend, hebben wij ons niet tot taak gesteld aan te geven met de vermel ding van welke contra's het boek min der eenzijdig zou zijn geweest. Wij we zen slechts op een frappante verzwij ging van een zwakke stee in de voor spellingen. Bij dezen zij daar aan toe gevoegd, dat wij in het boek^ missen een vermelding van de houding der kerkelijke overheid, ofschoon dat zeer ter zake zou zijn geweest. 7 Wij zijn ons ervan bewust, dat niet alleen de schrijver van het boek een „mariaal tijdperk" verwacht. Wp heb ben ons echter verplicht geacht sober te wijzen op de gevaren voor de ob jectiviteit, die schuilen in een voorop gestelde wens, een bepaalde devotie met bovennatuurlijke verschijnselen te funderen. Mede jegens andere inzenders die ons over dit onderwerp hebben geschreven moeten wij de opmerking maken, dat men de vraag of bepaalde verschijn selen bovennatuurlijk van aard zijn, moet benaderen zonder vooringeno menheid en zonder angst. Zonder voor ingenomenheid dat wil dus zeggen ook zonder de hoop de verschijnselen bovennatuurlijk te kunnen verklaren. Sommige inzenders hebben ons het verwp't gedaan de tegengestelde hoop te koesteren. Op onze beurt schamen wij ons daarvoor niet: men mag slechts aan de mogelijkheid van bovennatuur lijke verklaringen denken, wanneer er geen natuurlijke verklaringen meer aan wezig zijn. Eén inzender schreef: „Stel je voor dat het toch eens echt is". Ons antwoord kan niet anders zijn dan: „Stel je voor dat 't niet echt is, maar toch voor echt wordt gehouden." Er is geen Advertentie Advertentie Wij geven U hiermede een beknopt overzicht van reizen, die in ons pro gramma voorkomen! 8 dagen Rijn #1. 100.— 8 dagen Saueriand fl. 92.— 8 dagen Westerwoud fl. 100.— 10 dagen Oostenrijk/ Vorarlberg fl. 163.30 10 dagen Centraal Zwitserland fl. 180.— 10 dagen Gardameer/ RIVA fl. 198.— 12 dagen Gardameer fl. 252.50 Hieruit krijgt U echter nog geen to tale indruk, wat Hotam U allemaal te bieden heeft. - Vraag daarom ons reisprogramma aan. „Het bevat de reis die U zoekt"! ofain VALKENBOSPLEIN 18 a DEN HAAG tel. K 1700-39231Ï* reden het laatste risico minder erg te achten dan het eerste. Weer een andere inzender laakt het in de kerkelijke overheid, dat zij geen voorlichting over de kwestie der ver schijningen heeft gegeven maar heeft volstaan met bij de eerste tekenen van een openlijke devotie alle seinen op on veilig te zetten. Ook het verzoek dat toen aan de pers zou zijn gedaan om over de kwestie te zwijgen, acht de inzender voortgekomen uit angst en uit gebrek aan vertrouwen in de pers. Hij is er bang voor, dat opnieuw „zand op de vlammen" zal worden gegooid, waardoor wordt verhinderd dat men langs de normale weg tot een menings vorming over de hele aangelegenheid komt. Wij menen dat een objectieve me ningsvorming rekening dient te houden met alle gegevens. De voorzichtige en naderhand afwijzende houding van de kerkelijke overheid is zelf zulk een ge geven en in deze kwestie zelfs heel belangrijk. De openbare meningsvor ming kan in dezen nooit zover gaan, dat aan het kerkelijk gezag een daar aan specifiek toekomende taak uit han den wordt genomen. De aard van de zaak waar het om gaat brengt boven dien met zich mee, dat men met een polemiek noojt veel verder komt. Ge boden is een voorzichtige oordeelsvor ming. waarbij „voorzichtig" includeert het zwaar laten wegen van het oor deel van het kerkelijk gezag. Het is precies déze voorzichtigheid waarvan het boek „Maria en de verschijningen te Amsterdam" geen treffend getuige nis is REDACTIE. Een wetsvoorstel van de Deense mi nister van justitie Hans Haekkerup om voor dichtbevolkte gebieden een maxi mumsnelheid van vijftig km per uur in te stellen, is in het parlement met 84 tegen 80 stemmen verworpen. In de praktijk zou deze snelheidsbeperking voor een groot gedeelte van het land hebben gegolden. Tot nog toe bestaan er slechts snelheidsbeperkingen in de steden en op bijzonder gevaarlijke weg gedeelten, aldus een bericht van het Deense nersbureau Ritzau. De fathers van Mill Hill moe ten een ogenblik hebben gedacht dat hun plotseling een nieuwe congregatiegenoot was toege vallen, toen zij in de krant la zen, dat father Th. Zwart kruis op 26 mei zijn zilveren priesterfeest zou vieren. Nadere informatie zal echter bevesti ging opleveren van het feit, dat de heer Zwartkruis, lit. drs., nog immer als saeculier geeste lijke Engels doceert aan_ het kleinseminarie „Hageveld" te Heemstede en daarnaast aller lei intrigerende activiteiten ont wikkelt, welke wij, voorzover daartoe binnen dit beperkte kader de gelegenheid bestaat, zullen ontsluieren. Zijn levensweg wijkt enigs zins af van de gebruikelijke. Geboren in de schaduw van niet minder dan de Oude Kerk te Amsterdam ging hij school bij de Jezuïeten (Ignatius-college) om vervolgens wijsbegeerte te gaan studeren op het Ameri kaans college van de Leuvense universiteit. Een onderhoud met mgr. Aengenent, de toenmalige bisschop van Haarlem, leidde er toe, dat de toen 24-jarige Theo Zwartkruis plaats nam op de schoolbanken van de hoogste klas van „Hageveld" ter acclimatiserende inleiding op het groot seminarie. Na de priesterwijding studeerde hij Engels aan de Nijmeegse universiteit, welke studie hij in 1940 met het doetoraal-examen beëindigde. Maar reeds sinds zijn kandidaatsexamen in 1938 was hij leraar op „Hage veld". Van zijn Nijmeegse studietijd af dateren de bezigheden die wij ons veroorloofd hebben „intrigerende activiteiten" te noemen, waarbij wij uiteraard de tweede betekenis van intrigerend op het oog hebben, namelijk: de nieuwsgierigheid prikkelend. Tot:geve aan naar het schijnt inge boren anglofiele neigingen gaat hij als jong priester voor het eerst in 1935 assisteren aan de Londense Westminster Cathedral En sedertdien heeft hij met onderbreking uiteraard door de oorlog, vrijwel al zijn vakanties in 'Engeland, Schotland of Ierland doorgebracht, nu eensassisterend aan de Londense kathedraal, dan weer congressen bijwonend (Fax Romana, Newman Association), lezingen houden of gewoon logerend by vrienden. Tot die vrienden behoren mensen als Frank Sheed, de uitgever, en diens vrouw Maisy Sheed—Ward, beiden bekende schrijvers en ijveraars van The Catholic Evidence Guild: de journalisten Douglas Woodruff en Douglas Hyde en de publicist Christopher Hollis. Al dezen en zoveel anderen werden geregeld naar Nederland uitgenodigd om in kleinere of grotere kring hun opinie vormende visie te komen geven op godsdienstige en culturele vraagstukken in Engeland. En telkens was de beminnelijke en hoofse „father Teddy", want zo wordt hij door al zijn Engelse vrienden genoemd, organisator en middelpunt van dat alles. Omgekeerd droeg ]nj er zelf toe bij door publicaties en causerieën dat velen in Groot-Brittannte en Ierland begrip kregen voor Nederland in het algemeen en de katholieke vraagstukken hier in het bijzonder. Tussen allerlei intellectuele kringen in Engeland, en Nederland werkte hij aldus als een „goodwül-ambassador om die nare VVV-term eens in zinrijk verband te gebruiken. Maar bij alles wat hij ondernam cultiveerde hij in voldoende mate de verrassende onvolkomenheden der improvisatie om oorspronkelijk en boeiend te blijven. Wegens zijn verdiensten voor de Westminster Cathedral werd hij enkele jaren geleden benoemd tot „honorary chaplain' van de kathedraal, een hoge onderscheiding, die het dragen van een vreemd en ingewikkeld „ambtscostuum" rechtvaardigt. Straks, als hij feest viert zal een zijner collega's in het „ere-kapelaanschap", de kanunnik Barkiet, overkomen om hem geluk te wensen, tezamen met vele andere vrienden van de overkant onder wie de bisschop van Motherwell in Schotland. De anglofiele inslag heeft aan de vaderlandse toewijding van de heer Zwartkruis niet de minste afbreuk gedaan. Of getuigt het met van typisch vaderlandse toewijding, wanneer men mce-directeur is van d.e nationale federatie van herencongregaties, directeur der Haarlemse herencongregatie, geestelijk adviseur van de Katholieke Kinderuitzending in de bisdommen Haarlem en Rotterdam en geestelijk adviseur van de Haarlemse afdeling der St -Adelbert-vereniging? En ten leste, niet ten minste, brengt hij zijn Haqevéldse leerlingen behalve Engels datgene bij wat. om. een term van Newman te gebruiken, behoort tot de „gentleman-education m Neder landse zin.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 5