WIE VAN BEIDEN ZIT HET MEEST IN ZIJN RATS...
Verantwoordelijkheidszin
en vertrouwen zijn nodig
Het gevecht van duizenden
aan hele kleine tafeltjes
h:
Eeuwig bewegend rad?
HET IS MOGELIJK
D
Homogene balk
De kritiek van
prof. Witteveen
Amerikanen onderhandelen thans in
Duitsland over bouw 2 hotelschepen
commentaar
zegt uitvinder Nico van Jole
sSSS
HET NIEUWE
ZATERDAG 13 JUNI 195»
PAGINA 7
(Van onze onderwijsredacteur)
Ze zijn er in vele sóórten. De toelatingsexamens en de eindexamens, de
doctoraal examens en de examens voor het middenstandsdiploma, de
schoolexamens en de Staatsexamens, de examens voor aktes met vrywel,
alle letters van het alfabet,-de centraal georganiseerde examens en de
examens voor de zeer exclusieve groepjes.
Ze zijn er in soorten en we zitten er midden in. Ieder jaar weer klinkt
de vraag: moet dat nou allemaal? Minister Cals heeft bij de indiening van
z'y'n raamwet voor het voortgezet onderwijs verklaard, dat het systeem
yan de eindexamens onmisbaar is. In het onderwijs zelf is men nogal laco
niek. Nerveuze kandidaten en nerveuze familieleden wisselen (de grote
meerderheid althans) van jaar tot jaar. De docenten blijven en zij nemen
het examenwezen zoals het nu eenmaal is.
De examens dwingen tot een krachtsinspanning, die het meest specta
culair is aan de kant van de examinandi, maar de prestaties, die geleverd
moeten worden aan de andere zijde van de tafeltjes mag men ook niet on
derschatten. Enkele tienduizenden (de schatting is niet overdreven) exa-
minatoren en gecommitteerden staan in deze maanden voor een onderne
ming, die gelijk te stellen is met om maar eens een paar buitenplaatsen
te noemen de organisatie van een groot congres, de Vierdaagse, de te
waterlating van een schip, een topconferentie, de begrotingsbehandeling
in de Kamer, de voetbalcompetitie en misschien wel met al deze evene
menten tezamen.
Het hoogste cijfer,
dat mogelijk is
Zelfde project als in
Nederland en Italië
werd besproken
Invoer in mei sterker
gedaald dan uitvoer
Eerste biennale voor jonge
kunstenaars te Parijs
De heer Nico van Jole is een hoogst merkwaardig
man. Zo op het eerste gezicht een potige bank
werker, die te veel in de zon heeft gelopen; stevig in
de schouders als een Brabantse boer, gebruind en han
dig als een Rotterdamse havenartiest. Maar als je met
hem over de „eeuwigdurende beweging" begint, ben
je voorlopig nergens meer. Er komt geen einde aan de
woordenvloed, die in welgekozen zinnen je tegemoet
rolt. Herhaaldelijk moet je dan Van Jole verzoeken,
het wat kalmer en duidelijker aan te doen omdat je
bekennen moet, dat je op natuurkundig of -kunstig
terrein enigszins een blindgeborene bent en door de
bomen het bos niet kan zien.
„Draaien, altijd maar draaien," zo luidt het motto,
waaronder de heer Van Jole al zijn bijzondere capa
citeiten in dienst stelt van het grote ideaal, dat hem
nu al jaren tot een bezetene maakt: het uitvinden en
bewijzen van het „perpetuum mobile".
Hij zegt, dat hij het nu heeft gevonden! En hij ge
looft er helemaal in. Het ontwerp is zelfs al zover,
dat hij B. en W. van Rotterdam heeft verzocht, een
openbare demonstratie te mogen geven, ergens in het
centrum van de nieuwe binnenstad. Op een stukje
grond daar wil hij zijn rad opstellen, dat eeuwig in be
weging zal blijven, zonder dat er energie van buiten
af wordt toegevoegd. Maar zo'n monument heeft een
te technisch karakter en kan bezwaarlijk langs de
openbare weg worden geplaatst, vindt de gemeente
Rotterdam. Nico van Jole geeft de moed niet op. Hij hoopt de ongelovigen
met één slag te bekeren. Hij blijft doorgaan aan de perfectionering van
zijn „eeuwigdraaiend rad". In zijn sober gemeubileerde kosthuis in de
Schilperoortstraat te Rotterdam heeft deze vriendelijke, maar verbeten
uitvinder-van-beroep ons het een en ander verteld over zijn „perpetuum
mobile". Het ging ons soms wat te rap en boven de pet, maar wij hebben
het rad draaiende gezien en wij moeten bekennen, dat het een geloofwaar
dige indruk maakt.
Examinandus of examinator?
Ten gerieve van lezers, die nog
eens hun mechanica willen ophalen,
volgt hieronder een van de opgaven
op het examen H.B.S.-B:
Op een horizontale, rechthoekige
tafel ligt een homogene balk. De
lengte van deze balk is 100 cm, de
hoogte 5 cm en het gewicht 48
newton. De lengterïbben zijn lood
recht op een rand van de tafel en
steken aan één kant van de tafel
25 cm buiten. A en B zijn de mid
dens van de breedteribben van het
bovenvlak van de balk; A bevindt
zich boven de tafel, B er buiten.
In A werkt omhoog een kracht van
20 newton in zodanige richting, dat
de horizontale component ervan
12 newton is, gericht van A naar B.
In B werkt vertikaal omhoog een
kracht K. De wrijvingscoëfficiënt
van de wrijving tussen balk en
tafel is 3/5. Gegeven is nog, dat
de tafel steeds in rust blijft.
a) Bewijs dat de balk in even
wicht is als de grootte van K 8
newton is.
b) Bepaal voor dit geval door
constructie de werklijn en de grootte
van de totale kracht door de tafel
op de balk uitgeoefend. (Stel bij
deze constructie een kracht van
8 neigton voor door een vector van
1 cm lengte en teken de maten van
de balk op schaal 1:10).
Tussen welke grenzen moet
K liggen opdat de balk in even
wicht is?
N. B. Onze onderwijsredacteur is
bereid voor heel ijverige lezers de
antwoorden te controleren. Hij geeft
geen cijfers.
De omvang van het examenwezen spreekt wel het sterkst bij de examens voor het middenstandsdiploma (dit jaar circa 23.000 kandidaten).
De aanwijzing van examinatoren en
gecommitteerden, bij sommige examens
het verwerken van stapels scripties, die
de hoogte van een meter en meer kun
nen bereiken, de zorg om ëxamenloka-
- litèiten, de samenstelling van de op
gaven, de geheimhouding, de uitgebrei
de rooistervoorzieningen, de surveillan
ce, de correcties, het mondeling, de
examenvergaderingen, de uitreiking
van diploma's, de voortgang van het
gewone onderwijs, de herexamens dit
alles bijeen vergt een organisatie,
waarvan het welbeschouwd een wonder
Is, dat ze ieder jaar weer lóópt.
Voor al dit werk, dat geschiedt zon
der dat men er enige ophef van maakt,
verdient het examinerende deel van
onze bevolking ongetwijfeld een ge
tuigschrift met lof. De objectiviteit ge
biedt echter wel te vermelden, dat er
op -het puntenlijstje bij deze akte van
bekwaamheid in het examineren toch
ook minder goede cijfers voorkomen.
'Prof. dr. J. J. Gielen heeft er kort
geleden op gewezen, dat de examina
toren evengoed als de kandidaten hun
eigenaardigheden meebrengen. Er zijn
examinatoren, die te snel hun oordeel
-gereed hebben: zij werken met „indruk
ken". Anderzijds zijn er de over-se-
rieuzen, die het niet kunnen stellen zon
der plussen en minnen. Weer andere
examinatoren vallen over iedere klei
nigheid. In het algemeen is er het be
zwaar, dat de waardering van examen
werk sterk uiteen kan lopen. Er is een
voorbeeld bekend van 166 stuks exa
menwerk, waarbij twee examinatoren
slechts in 20 gevallen tot een gelijke
waardering kwamen. Een ander voor
beeld betreft de correctie van een meet
kundig vraagstuk, waarvoor maximaal
100 punten konden worden gegeven;
van 116 leraren gaven er twee 92 pun
ten, twintig gaven 80 punten of meer,
twintig gaven minder dan 60 punten
en één zelfs minder dan 30. Arme kan
didaten. Maar we mogen de leerlingen,
die de moeilijke examendagen nog
voor de boeg hebben, niet ontmoedigen.
Zullen we het er maar op houden, dat
dit toch wel uitzonderlijke gevallen zijn
geweest? De goede examinator laat zich
leiden door de regel, dat hij het hoog
ste cijfer geeft, dat hij kan verantwoor
den. Dat geeft wat meer hoop.
Maar dan de opgaven. Maakt men
het niet al te gek? Het is moeilijk op
deze vraag een algemeen antwoord te
geven omdat er nu eenmaal legio ver
schillende examens met legio verschil
lende opgaven zijn. Men kan er zeker
van zijn, dat ieder jaar weer de bui
tenwacht het hoofd zal schudden over
het moeilijke, het ingewikkelde en het
onmogelijke van sommige opgaven.
Daarmee is echter nog geenszins ge
zegd, dat die opgaven voor de kandi
daten inderdaad te zwaar zijn. Het is
alleen voor de ouders en andere om
standers een beetje pijnlijk na jaren
nog eens geconfronteerd te worden met,
laten we zeggen, zo'n gevalletje als dat
van de homogene balk op een horizon
tale, rechthoekige tafel, een mechani-
ca-opgave, die de h.b.s.-B-ers dit keer
te verwerken kregen. Het stukje Plato
op het Staatsexamen gymnasium was
trouwens ook niet mis en ach. hoe zou
het ons vergaan wanneer wij in 2% uur
een opstel moesten maken over de
vraag (h.b.s. A en B.) waar de ver
antwoordelijkheid der atoomgeleerden
eindigt... Men mag zich al evenzeer af
vragen wat de niet-examinandus zou
schrijven naar aanleiding van deze
versregels van Albert Verwey:
„Het
wit
Dat ge Geluk
is u toch nooit zwart op
gegeven
kreegt. Maar wel
krppft Werk.
Na 't Paradys werd dit ons geestes-
Arbeid. De zoete nood waarom w\j
leven."
Gelukkig konden de h.b.s.-ers het
met hun opstel ook zoeken bij een reis-
folder, bij de baby-sitter, de verkeers-
discipline eh de quiz, maar de opgaven,
waar de outsider waarschijnlijk niet
veel van terecht zou brengen, doen ons
nu eenmaal de stekels opzetten. Moei
lijke opgaven geven uitblinkers de kans
om tienen te halen, zo luidt een schone
theorie, doch een ander aspect van
deze zaak is, dat de wat minder excel
lente kandidaten door moeilijke opga
ven nogal eens in de war gebracht wor
den. Naar veler mening is echter het
gesprek over deze kwestie eigenlijk
overbodig: uitzonderingen daargelaten
zijn de opgaven tegenwoordig niet zo
moeilijk. Men wijst in dit verband
graag op het verleden; op het eind
examen gymnasium bijvoorbeeld had
men vroeger de gevreesde Latijnse the
ma: het vertalen van een stuk Neder
lands proza in het Latijn. Dat blijft de
jongere generaties dan toch maar be
spaard.
Intussen zijn het bepaald niet al
leen de buitenstaanders, die examen
opgaven kritiseren. In onderwijskrin
gen zelf doet men daar ijverig aan
mee. Het is een van de vaste rand
verschijnselen bij het examenwezen.
Bij veel examens bestaat de gewoon
te, dat de opgaven telkenjare door
andere docenten worden samenge
steld, maar strijk en zet zijn er toch
altijd weer mede-docenten, die het
met die opgaven niet eens zijn. Zo
hebben we dit jaar de tekstbehande
ling Nederlands, die aan de gymna
siasten werd voorgelegd, prompt zien
kraken en wel tot in de kleinste de
tails. Daar stond het zinnetje „In
de kleine staten rond de Oostzee vier
de de Hollandse renaissance triom
fen". „Rond" had moeten zijn: om
of rondom. De tekst was van Annie
Romein-Verschoor. Een ongeschikte
opgave, zegt dr. F. C. Dominicus.
De schrijfster heeft zich schuldig ge
maakt aan barbarismen en onzinnig
heden. Voorwaar, de auteur is nog
niet gelukkig, die ooit iets geschre
ven heeft, dat uitgekozen wordt om
als examenstof te dienen; zijn werk
wordt bekeken als ware het dat van
een examenkandidaat, en hij loopt de
kwade kans een dikke onvoldoende te
krijgen.
Het is opvallend, dat bij die be
oordelingen niet zelden een vrij hef
tige toon wordt aangeslagen. Maar
dat zal wel komen door de spanning
rond (?-red.) de examens, het is na
melijk maar de vraag wie er nu eigen
lijk meer in spanning zit: de exami
nandus of de examinator.
De kandidaat weet niet wat de
examinator zal vragen, maar de exa
minator weet niet wat de kandidaat
zal antwoorden en het is, vooral als
hij de leerling kent, ook voor hem
een erbarmelijke ervaring wanneer
er niet „uitkomt" wat er uit zou kun
nen komen. De docent voelt zich dan
als het ware in de steek gelaten.
Laat er een hart gestoken zijn onder
de riem van allen, die nog „op"
moeten: examinatoren brengen hun
eigenaardigheden mee, maar het is
niet zo, dat zij er een bitter plezier
in hebben kandidaten te laten stra
len. Ook zij hebben een goede dag
als het „lekker" gaat.
Sarcastisch wordt men eerst wanneer
de kandidaten het te bont maken. Het
(Van onze correspondent in Bonn)
De „Deutsche Werft A.G." in Ham
burg voert met de Amerikaanse „Car
ter Hotels" thans onderhandelingen
over de bouw van twee 90.000 tons pas
sagiersschepen, die als z.g. „hotelsche
pen" in het transatlantische verkeer
tussen Amerika en Europa tussen
New York en Zeebrugge zouden wor
den ingezet.
Het passagierstarief voor een reis over
de Atlantische Oceaan op zulk een schip
zou vijftig dollar (circa twee honderd
gulden) gaan bedragen. De zesduizend
passagiers zouden gedurende de vier da
gen van de overtocht dan zelf moeten
zorgen voor hun natje en droogje, die
in grote cafétaria's aan boord verkrijg
baar zouden zijn. De directeur der
„Carter Hotels" heeft hetzelfde projekt
reeds besproken met werven in Ne
derland en Italië. Hij verlangt nl. dat
tachtig pet. van de bouwkosten door de
scheepsbouwers zal worden gefinan
cierd. De Duitse werven zouden een
dergelijke opdracht slechts kunnen aan
nemen, wanneer via enkele W.-Duit-
se banken onder garantie der regering
in Bonn, de nodige gelden zouden kun
nen worden gefourneerd. Zulk een ho
telschip zou rond 300 miljoen mark kos
ten. De goedkoopste aanbieding voor
de bouw hebben „Carter Hotels" tot dus
verre van een Japanse werf ontvangen.
De plannen van „Carter Hotels" tot
het op deze wijze organiseren van een
goedkoop massa-toerisme tussen Ame
rika en Europa zjjn ongeveer twee ja
ren oud. Tot uitvoering zjjn zij evenwel
nog niet gekomen, in vakkringen der
scheep- en luchtvaart heeft men er gro
te belangstelling voor.
Voor de Westduitse scheepsbouw zou
het een aantrekkelijke opdracht zjjn de
beide schepen te bouwen. Door de kre
dietgarantie van de banken over te ne
men, zou de Bondsregering ondersteu
ning aan de scheepsbouw, die over en
kele jaren een gebrek aan opdrachten
verwacht, kunnen verlenen.
Volgens de door het Centraal Bureau
voor de Statistiek samengestelde voor
lopige gegevens bedroeg de waarde
van de invoer in mei 1959 f 1.128 min.
tegen 1.325 min. in april, terwijl voor
een waarde van 1.089 min. 1.108
min.) werd uitgevoerd. Het dekkings
percentage bedroeg 97 (84).
gebeurde eens bij het examen voor no-
tabene tolk-vertaler Frans, dat er een
kandidaat verscheen zonder enige ken
nis van de grammatica. De jongeman
in kwestie gaf de heren te verstaan,
dat h\j grammaticakennis overbodig
achtte aangezien alleen de praktische
toepassing van de spraakkunst voor
hem telde. Het examenverslag ver
meldt hierbij ironisch: de examencom
missie heeft van deze opvatting ambts
halve kennis genomen, doch de mening
van de kandidaat werd gelogenstraft
door het cijfer 4, dat hem voor zijn
brieven moest worden toegekend we
gens ernstige grammaticale fouten.
Dit zijn de gevallen, waarin men
scherp wordt. Maar overigens.Een
man met ervaring in het examenwe
zen heeft eens een zin uit het Boek
der Spreuken (24:26) aangehaald:
„Men zal de lippen kussen desgene,
die rechte woorden antwoordt". Dit
is de tekst van de Statenbijbel. In
de oude vertaling voor rooms-katho-
lieken (de jongere vertaling doet het
in dit verband minder goed) heet
het: „Eenen kus drukt hij op de ljii-
pen, die een treffelijk antwoord geeft
Het commentaar bij deze tekst luid
de: „Een treffelijk bescheid is m
staat iemands hart te winnen,
iemands toorn te ontwapenen". Zo
beschouwd krijgt het examen iets van
een idylle.
(Van een medewerker)
Met de besprekingen inzake de te
volgen lijn ten aanzien van de
loonpolitiek verkeren we eigen
lijk in een hoogst merkwaardige situ
atie. Ruim een jaar geleden, in juni
1958, zijn de besprekingen begonnen
over de mogelijkheid van de doorbe
rekening van de huurbjjslag '57 in de
lonen. Daar was, meende men reden
toe, omdat een verdeelbare ruimte in
de nationale economie was geconsta
teerd. In september volgde toen de re-
geringsaanvrage bij de S.E.R. over ver
laging van de subsidies op de huren en
de consumententoeslag op de melk.
Daaraan koppelde de vakbeweging
het verlangen de gehele situatie te be
kijken, opdat een eventuele welvaarts
stijging zo rechtvaardig mogelijk ten
goede zou komen aan allen. Bij
meer dan één gelegenheid spraken ver
antwoordelijke politieke en sociale lei
ders hierbij nadrukkelijk over de eeo-
nomisch-minstdraagkrachtigen i.e. ook
de zogenaamde vergeten groepen.
Na een overleg, dat ons veel te lang
duurde, kwam er een verdeeld advies.
Verdeeld over de weg, die zou moeten
worden gevolgd, om de eenparig ge
constateerde aanwezigheid van ruimte
inderdaad aan allen ten goede te laten
komen. Zij het met aanvankelijk zeer
vage woorden, vooral ten aanzien van
het tijdstip, waarop met de vrijere
loonvorming zou kunnen worden begon
nen, koos de regering voor het stand
punt van de S.E.R.-meerderheid n.l.
voor de vrijere loonvorming.
Er is alles bij elkaar nog niets ge
beurd. De ruimte is er en wordt er
gens aangewend, maar niet, zeker nog
niet, ten behoeve van de werknemers
en de achtergebleven groepen. En wie
in dit stadium van het overleg de ver
schillende commentaren en reacties
eens leest en aanhoort bekruipt de nei
ging om voorlopig niets meer te zeg
gen. De drie vakcentrales hielden ieder
voor zich een congres, waarop de
standpunten over en weer nog eens
duidelijk werden uiteengezet. Ruim
Zicht, het kaderblad van de K.A.B.,
opende het laatste nummer met een be
schouwing over de regeringsverklaring,
welke niet van onbeperkt vertrouwen
getuigt. Professor Witteveen. hoogle
raar in de economie aan de Nederland
se Economische Hogeschool te Rotter
dam en lid van de Eerste Kamer voor
de V.V.D., kritiseerde in een fel artikel
in Economisch-Statistische berichten
de conclusies van het S.E.R.-rapport
en in besprekingen met afdelingskader
van de K.A.B. en uit brieven van le
zers komen de meest verschillende opi
nies los.
et geheel overziende hebben w#
ons de laatste dagen nog wel
eens afgevraagd: zijn al deze re
acties niet wat snel? Zouden ze niet
anders zjjn geweest, indien men het
perscommuniqué over het op 6 juni ge
voerde overleg over de te volgen weg
bij het nieuwe loonbeleid had gelezen
Zou er dan geen reden zijn geweest
voor minder kritiek en minder bezorgd
heid? Nemen we de kritiek van Ruim
Bij beschikking van de minister van O.,
K. en W. is ingesteld een commissie» welke
zich zal belasten met de samenstelling van
de Nederlandse inzending voor de eerste
biennale voor jonge kunstenaars, welke in
oktober a.s. in Parijs zal worden gehou
den. In deze commissie zijn benoemd: tot
lid en voorzitter: J. van Heel te 's-Gra-
venhage; tot lid: J. Diederen te Amster
dam en J. Haanstra te Enschede: tot
secretaresse: mej. G. J. A. ten Holte te
Amsterdam.
Als dit rad het enige was dat hij
heeft uitgevonden, zou de heer
van Jole niet zo sterk in zijn me
ning staan. Maar hij is een man, die
men op straat staande houdt om hem
te vragen, wat hij nu weer heeft uit
gevonden. Hij heeft al Veertien uitvin
dingen op zijn naam staan. Op ver
schillende ervan heeft hij octrooi ver
kregen. Zo is er een speciale autokop
lamp die hem vanwege het patent al
enige tijd geld oplevert, waarvan hij
dan weer allerlei technische apparaten
koopt, die hij voor zijn uitvindingen
nodig heeft. Ook vond hij het als zonne-
klep opklapbare anti-verblindings
schermpje uit, waarvoor bij automobi
listen grote belangstelling bestaat.
Vijf jaar geleden liet Nico van Jole
zijn florerende groothandel in luxe ar
tikelen (20 man personeel en drie eigen
auto's) in de steek om voortaan al zijn
tijd aan de uitvinder^ te besteden. Hij
werkte als een bezetene. Allereerst aan
een apparaat, waardoor bepaalde
blinden weer zouden kunnen zien. Via
een ingewikkeld stelsel van speciaal
geslepen lenzen en spiegels projecteer
de hü een beeld op het netvlies van
ogen, die jarenlang niets konden zien
omdat hun' kamers vertroebeld waren.
Hij noemde deze projector naar prin
ses Beatrix. Hij betaalde alles zelf en
het is een uitvinding, waaraan hij nu
eens geen geld wil verdienen. Niet dat
hij het niet nodig zou hebben, maar
„mijn moeder is korte tijd voor haar
dood blind geworden en da* heeft mjj
aan het uitvinden van dit soort projec
tor gezet."
Nico van Jole. Veertien uitvindingen op zijn naam.
staat hij bij zijn „eeuwig draaiend" wiel.
cit
Hier
De grootste teleurstelling was voor
de uitvinder wel de brand, die in
1957 zijn werkplaats in Appinge-
dam (daar zat hij rustig) geheel ver
woestte. Daarbij ging ook zijn eerste
blindenprojector verloren en veel bere
keningen moesten opnieuw worden ge
maakt. Aan deze brand zat nog een
ander luchtje dan alleen brandlucht.
Was er opzet in het spel? Hoe kwam
het. dat er zelfs geen resten van ap
paraten zjjn teruggevonden? Staal
brandt toch niet? Lachend vertelt hij
nu, dat hij bij zijn thuiskomst die dag
werd gearresteerd, omdat men dacht,
dat al dat geknoei met lenzen en spie
gels wel eens de oorzaak zou kunnen
zijn geweest. Maar na 24 dagen stond
hij weer als vrij man op straat om
dadelijk weer hard aan de slag te gaan.
Vijf dagen in de week denkt hij, een
dag werkt hü en soms slaapt hü ook,
om van alle opwinding bü te komen.
Reflecterende manchetten met rich
tingpijlen, waarmee motorrüders bij
avond düidelük hun weg kunnen aan
geven, ontsproten aan zijn altijd actie
ve brein. Architecten, bouwonderne
mers, scheepswerven en automobiel
industrieën hebben grote belangstelling
voor zijn nieuwe scharnier, dat deuren
en ramen in een handgreep uitneem-
baar maakt en bovendien de mogelük-
heid biedt ze aan twee kanten te ope
nen. „Het ei van Columbus", vindt
Nico van Jole, „en dat geldt ook voor
mün „perpetuum mobile".
Het toestel staat naast z'ün bed op
een klein laag tafeltje. Met zilververf
heeft hü de constructie een geheim:
zinnig aanzien gegeven, maar wij
mogen overal aanzitten en alles con
troleren. Het is niet goed mogelijk,
in deze kolommen een technische uit
eenzetting te geven van deze blüven-
de draaiende beweging van, een con
structie in wiel vorm. Het apparaat
werd voor het eerst door een oninge
wijde (uw verslaggever) bezichtigd.
Hü volgde bü deze bezichtiging ook
een hele verhandeling over het prin
cipe. De eindconclusie van uitvinder
Nico van Jole luidt: een blüvende
draaiende beweging van deze con
structie in wielvorm is mogelük.
krachtontwikeling in geringe mate
is zeer waarschijnlük ook mogelük.
Van twee mogelüke wegen, die naar
het ontstaan van een eeuwigdurende
beweging zouden kunnen leiden, na-
melük opheffing van de zwaarte
kracht of overwinnen van wrüving
of weerstand van de lucht, nam Van
Jole laatstgenoemde weg als basis
voor het experiment.
Natuurlük stoot hü op een muur van
ongeloof en sarcasme. Hü blijft er rus
tig en vriendelük onder. Hü blüft den
ken, hü blüft uitvinden. In andere lan
den' hebben verschillende mensen vóór
hem hetzelfde geprobeerd. De oudste
experimenten dateren uit de vüftiende
eeuw. Maar nog nooit is het iemand
gelukt, die zo hevig begeerde eeuwig-
ver wezenlijken
Zicht. We achten deze zeer waardevol,
omdat het daardoor aan de regering
nog eens temeer duidelijk zal zün. dat
de werknemers onverkort aan hun eis
vasthouden, dat eerst de zaak van de
welvaartverbeterende maatregelen
rond moet zün voordat een huurverho
ging en melkprüsstüging door deze vak
centrale aanvaardbaar wordt geacht.
De kritiek van professor Witteveen noe
men we zonder meer hoogst merk
waardig. De wetenschappelijk-economi-
sche kant van zijn betoog laten w«
hier rusten, omdat een eventuele be
strijding van een artikel in E.S3. van
zodanige hand naar onze mening
slechts in een vaktüdschrift thuishoort.
We zouden drie kanttekeningen willen
plaatsen.
Vanouds hebben we geleerd de so
cioloog te moeten vrezen, die niet
tevens econoom is, maar dit is een
volledig omkeerbare stelling. De eco
noom, die alleen maar let op het slui
tend zün van de handels- en betalings
balans, op het drukken van de rijks
uitgaven, zonder voldoende acht te ge
ven, of daardoor de rechtvaardigheid
en de billükheid geweld wordt aange
daan, dient eveneens met zeer kritische
zin te worden gevolgd. Wanneer nu in
de kritiek van prof. Witteveen gezegd
wordt, dat het S.E.R.-advies ernstig te
kort schiet in het aanbevelen van maat
regelen, waardoor de onvermüdelüke
toeneming van overheidsuitgaven, dan
vragen we ons af, of het juist zou zün
een toenemende welvaart op de eerste
plaats ten goede te laten komen aan
vermindering van de overheidsuitga
ven, waardoor uiteraard een verlich
ting van de belastingdruk mogelük zou
worden. Dat zou namelük betekenen,
dat een stüging van de welvaart op
de eerste plaats, ten goede zou komen
aan economische meer-draagkrachtigen.
Op de tweede plaats achten we de
kritiek van prof. Witteveen te vroegtij
dig geplaatst, omdat hü niet heeft af
gewacht aan de hand van welke re
gels de vrüere loonvorming waar
van hü overigens zegt principiëel voor
stander te zjjn zal worden toege
past. Deze spelregels, goddank sum
mier gehouden, zün in het overleg tus
sen de regering en het bedrüfsleven
gesteld en maakten in de afgelopen
week reeds onderwerp van gesprek uit
in de Stichting van de Arbeid.
Onze derde opmerking houdt met de
tweede nauw verband. De vertegen
woordigers van het bedrüfsleven heb
ben zeker ln de na-oorlogse jaren bü
meer dan één gelegenheid getoond een
mate van verantwoordelükheid te bezit
ten, welke ook in het buitenland be
wondering opriep. Wü herinneren ons
een ontmoeting in Amerika met een
van de hoogste gezagsdragers van het
land, waarbü deze, vernemende dat
wü uit Nederland kwamen, zün bewon
dering uitsprak voor de vakbeweging
in ons kleine land, „want zulk een ma
te van verantwoordelükheid voor het
algemeen welzijn, zulk een bereidheid
tot samenwerking, had hij nergens
ter wereld gevonden". Gaat het nu aan,
om te stellen dat de vakcentrales „een
werkverdeling hebben opgesteld, waar
bü de confessionele vakbeweging voor
gaat bü het vragen van loonverbete-
ring in de „gunstige" bedrijfstakken
en het N.V.V. dan vervolgens klaar
staat om het inhalen van de „achter
stand" in de minder bevoorrechte sec
toren te eisen!" Wü menen, dat de lei
ders van onze Nederlandse vakbewe
ging op wat meer vertrouwen recht
hebben dan waarvan prof. Witteveen
hier getuigt.
aar is tenslotte de kritiek van de
mensen, die er wel het meest
nauw bü zün betrokken: de werk
nemers met hoofd en hand en vooral
ook de vergeten groepen. We willen
niet herhalen wat we reeds eerder
schreven, toen we ons voorstander be
kenden van de vrüere loonpolitiek. Zij
die ernstig van deze zaak willen ken
nis nemen moeten we adviseren bij de
K.A.B. eens op te vragen het nummer
van Ruim Zicht van 25 mei 1959, waar
in een uitvoerig verslag is opgenomen
van de buitengewone verbondsraads-
vergadering van 15 mei J.I., gewüd
aan de loonpolitiek. Wie meent te kun
nen zweren bü de gebonden loonpoli
tiek moge eraan herinnerd worden, dat
door het College van Rüksbemiddelaars
vaak op een wüze werd gemillimeterd,
die meer dan ergerlük was. Zij mogen
eraan denken, dat bü een gebonden
loonpolitiek voor elke loonronde ge
wacht moet worden op nationale ruim-
ven eraan denken, dat juist het voor
Zün „draaiend rad voor eeuwig" heeft
hü van alie kanten bekeken en bestu
deerd. Hü heeft er al eens eerder eentje
provisorisch geconstrueerd en het
werkte al tien weken aan een stuk,
totdat die ellendige brand zijn werk
plaats vernielde. Binnenkort wil hü de
monstreren waarin hü onvoorwaarde-
lük met keur van argumenten gelooft.
In het openbaar, desnoods met de hele
wereld op zün vingers. En toch, hü
houdt van zün goede naam en „ik wil
me niet belachelük maken
Er is een ijzeren wet in de natuur
kunde, die zegt dat geen mechanisme
arbeid kan leveren zonder dat een
gelükwaardige hoeveelheid energie
wordt toegevoegd. Nico van Jole zal
deze wet moeten verbrüzelen. Mis
schien lukt het hem.
FRANS DUISTER
uitgaan in een bepaalde bedrüfstak of
onderneming voor de achterblüvende
ondernemingen een prikkel kan zün
gelegen, om zich beter in te spannen.
Nieuwere machines, nieuwere werkme
thoden toe te passen. Nu kon men te
vaak afwachten en een eventueel ge
dwongen loonronde goedmaken door
hogere prijzen. Nu zal men het meer
moeten zoeken in de productieve kracht.
Alles büeen genomen menen we te
moeten herhalen wat we hierboven
schreven: het is een uiterst moeflük
moment om, terwül het overleg volop
aan de gang is, met uitspraken te ko
men, die de pretentie hebben het nu
eens precies te zeggen. Het is voor ons
geen zaak van afwachten, maar van
actief en constructief de ontwikkeling
volgen en mede lelden.
Advertentie
Oude genever Bessenrood Citroen jenever