WIE VAN BEIDEN ZIT HET MEEST IN ZIJN RATS... Verantwoordelijkheidszin en vertrouwen zijn nodig Het gevecht van duizenden aan hele kleine tafeltjes h: Eeuwig bewegend rad? HET IS MOGELIJK D Homogene balk De kritiek van prof. Witteveen Amerikanen onderhandelen thans in Duitsland over bouw 2 hotelschepen commentaar zegt uitvinder Nico van Jole sSSS HET NIEUWE ZATERDAG 13 JUNI 195» PAGINA 7 (Van onze onderwijsredacteur) Ze zijn er in vele sóórten. De toelatingsexamens en de eindexamens, de doctoraal examens en de examens voor het middenstandsdiploma, de schoolexamens en de Staatsexamens, de examens voor aktes met vrywel, alle letters van het alfabet,-de centraal georganiseerde examens en de examens voor de zeer exclusieve groepjes. Ze zijn er in soorten en we zitten er midden in. Ieder jaar weer klinkt de vraag: moet dat nou allemaal? Minister Cals heeft bij de indiening van z'y'n raamwet voor het voortgezet onderwijs verklaard, dat het systeem yan de eindexamens onmisbaar is. In het onderwijs zelf is men nogal laco niek. Nerveuze kandidaten en nerveuze familieleden wisselen (de grote meerderheid althans) van jaar tot jaar. De docenten blijven en zij nemen het examenwezen zoals het nu eenmaal is. De examens dwingen tot een krachtsinspanning, die het meest specta culair is aan de kant van de examinandi, maar de prestaties, die geleverd moeten worden aan de andere zijde van de tafeltjes mag men ook niet on derschatten. Enkele tienduizenden (de schatting is niet overdreven) exa- minatoren en gecommitteerden staan in deze maanden voor een onderne ming, die gelijk te stellen is met om maar eens een paar buitenplaatsen te noemen de organisatie van een groot congres, de Vierdaagse, de te waterlating van een schip, een topconferentie, de begrotingsbehandeling in de Kamer, de voetbalcompetitie en misschien wel met al deze evene menten tezamen. Het hoogste cijfer, dat mogelijk is Zelfde project als in Nederland en Italië werd besproken Invoer in mei sterker gedaald dan uitvoer Eerste biennale voor jonge kunstenaars te Parijs De heer Nico van Jole is een hoogst merkwaardig man. Zo op het eerste gezicht een potige bank werker, die te veel in de zon heeft gelopen; stevig in de schouders als een Brabantse boer, gebruind en han dig als een Rotterdamse havenartiest. Maar als je met hem over de „eeuwigdurende beweging" begint, ben je voorlopig nergens meer. Er komt geen einde aan de woordenvloed, die in welgekozen zinnen je tegemoet rolt. Herhaaldelijk moet je dan Van Jole verzoeken, het wat kalmer en duidelijker aan te doen omdat je bekennen moet, dat je op natuurkundig of -kunstig terrein enigszins een blindgeborene bent en door de bomen het bos niet kan zien. „Draaien, altijd maar draaien," zo luidt het motto, waaronder de heer Van Jole al zijn bijzondere capa citeiten in dienst stelt van het grote ideaal, dat hem nu al jaren tot een bezetene maakt: het uitvinden en bewijzen van het „perpetuum mobile". Hij zegt, dat hij het nu heeft gevonden! En hij ge looft er helemaal in. Het ontwerp is zelfs al zover, dat hij B. en W. van Rotterdam heeft verzocht, een openbare demonstratie te mogen geven, ergens in het centrum van de nieuwe binnenstad. Op een stukje grond daar wil hij zijn rad opstellen, dat eeuwig in be weging zal blijven, zonder dat er energie van buiten af wordt toegevoegd. Maar zo'n monument heeft een te technisch karakter en kan bezwaarlijk langs de openbare weg worden geplaatst, vindt de gemeente Rotterdam. Nico van Jole geeft de moed niet op. Hij hoopt de ongelovigen met één slag te bekeren. Hij blijft doorgaan aan de perfectionering van zijn „eeuwigdraaiend rad". In zijn sober gemeubileerde kosthuis in de Schilperoortstraat te Rotterdam heeft deze vriendelijke, maar verbeten uitvinder-van-beroep ons het een en ander verteld over zijn „perpetuum mobile". Het ging ons soms wat te rap en boven de pet, maar wij hebben het rad draaiende gezien en wij moeten bekennen, dat het een geloofwaar dige indruk maakt. Examinandus of examinator? Ten gerieve van lezers, die nog eens hun mechanica willen ophalen, volgt hieronder een van de opgaven op het examen H.B.S.-B: Op een horizontale, rechthoekige tafel ligt een homogene balk. De lengte van deze balk is 100 cm, de hoogte 5 cm en het gewicht 48 newton. De lengterïbben zijn lood recht op een rand van de tafel en steken aan één kant van de tafel 25 cm buiten. A en B zijn de mid dens van de breedteribben van het bovenvlak van de balk; A bevindt zich boven de tafel, B er buiten. In A werkt omhoog een kracht van 20 newton in zodanige richting, dat de horizontale component ervan 12 newton is, gericht van A naar B. In B werkt vertikaal omhoog een kracht K. De wrijvingscoëfficiënt van de wrijving tussen balk en tafel is 3/5. Gegeven is nog, dat de tafel steeds in rust blijft. a) Bewijs dat de balk in even wicht is als de grootte van K 8 newton is. b) Bepaal voor dit geval door constructie de werklijn en de grootte van de totale kracht door de tafel op de balk uitgeoefend. (Stel bij deze constructie een kracht van 8 neigton voor door een vector van 1 cm lengte en teken de maten van de balk op schaal 1:10). Tussen welke grenzen moet K liggen opdat de balk in even wicht is? N. B. Onze onderwijsredacteur is bereid voor heel ijverige lezers de antwoorden te controleren. Hij geeft geen cijfers. De omvang van het examenwezen spreekt wel het sterkst bij de examens voor het middenstandsdiploma (dit jaar circa 23.000 kandidaten). De aanwijzing van examinatoren en gecommitteerden, bij sommige examens het verwerken van stapels scripties, die de hoogte van een meter en meer kun nen bereiken, de zorg om ëxamenloka- - litèiten, de samenstelling van de op gaven, de geheimhouding, de uitgebrei de rooistervoorzieningen, de surveillan ce, de correcties, het mondeling, de examenvergaderingen, de uitreiking van diploma's, de voortgang van het gewone onderwijs, de herexamens dit alles bijeen vergt een organisatie, waarvan het welbeschouwd een wonder Is, dat ze ieder jaar weer lóópt. Voor al dit werk, dat geschiedt zon der dat men er enige ophef van maakt, verdient het examinerende deel van onze bevolking ongetwijfeld een ge tuigschrift met lof. De objectiviteit ge biedt echter wel te vermelden, dat er op -het puntenlijstje bij deze akte van bekwaamheid in het examineren toch ook minder goede cijfers voorkomen. 'Prof. dr. J. J. Gielen heeft er kort geleden op gewezen, dat de examina toren evengoed als de kandidaten hun eigenaardigheden meebrengen. Er zijn examinatoren, die te snel hun oordeel -gereed hebben: zij werken met „indruk ken". Anderzijds zijn er de over-se- rieuzen, die het niet kunnen stellen zon der plussen en minnen. Weer andere examinatoren vallen over iedere klei nigheid. In het algemeen is er het be zwaar, dat de waardering van examen werk sterk uiteen kan lopen. Er is een voorbeeld bekend van 166 stuks exa menwerk, waarbij twee examinatoren slechts in 20 gevallen tot een gelijke waardering kwamen. Een ander voor beeld betreft de correctie van een meet kundig vraagstuk, waarvoor maximaal 100 punten konden worden gegeven; van 116 leraren gaven er twee 92 pun ten, twintig gaven 80 punten of meer, twintig gaven minder dan 60 punten en één zelfs minder dan 30. Arme kan didaten. Maar we mogen de leerlingen, die de moeilijke examendagen nog voor de boeg hebben, niet ontmoedigen. Zullen we het er maar op houden, dat dit toch wel uitzonderlijke gevallen zijn geweest? De goede examinator laat zich leiden door de regel, dat hij het hoog ste cijfer geeft, dat hij kan verantwoor den. Dat geeft wat meer hoop. Maar dan de opgaven. Maakt men het niet al te gek? Het is moeilijk op deze vraag een algemeen antwoord te geven omdat er nu eenmaal legio ver schillende examens met legio verschil lende opgaven zijn. Men kan er zeker van zijn, dat ieder jaar weer de bui tenwacht het hoofd zal schudden over het moeilijke, het ingewikkelde en het onmogelijke van sommige opgaven. Daarmee is echter nog geenszins ge zegd, dat die opgaven voor de kandi daten inderdaad te zwaar zijn. Het is alleen voor de ouders en andere om standers een beetje pijnlijk na jaren nog eens geconfronteerd te worden met, laten we zeggen, zo'n gevalletje als dat van de homogene balk op een horizon tale, rechthoekige tafel, een mechani- ca-opgave, die de h.b.s.-B-ers dit keer te verwerken kregen. Het stukje Plato op het Staatsexamen gymnasium was trouwens ook niet mis en ach. hoe zou het ons vergaan wanneer wij in 2% uur een opstel moesten maken over de vraag (h.b.s. A en B.) waar de ver antwoordelijkheid der atoomgeleerden eindigt... Men mag zich al evenzeer af vragen wat de niet-examinandus zou schrijven naar aanleiding van deze versregels van Albert Verwey: „Het wit Dat ge Geluk is u toch nooit zwart op gegeven kreegt. Maar wel krppft Werk. Na 't Paradys werd dit ons geestes- Arbeid. De zoete nood waarom w\j leven." Gelukkig konden de h.b.s.-ers het met hun opstel ook zoeken bij een reis- folder, bij de baby-sitter, de verkeers- discipline eh de quiz, maar de opgaven, waar de outsider waarschijnlijk niet veel van terecht zou brengen, doen ons nu eenmaal de stekels opzetten. Moei lijke opgaven geven uitblinkers de kans om tienen te halen, zo luidt een schone theorie, doch een ander aspect van deze zaak is, dat de wat minder excel lente kandidaten door moeilijke opga ven nogal eens in de war gebracht wor den. Naar veler mening is echter het gesprek over deze kwestie eigenlijk overbodig: uitzonderingen daargelaten zijn de opgaven tegenwoordig niet zo moeilijk. Men wijst in dit verband graag op het verleden; op het eind examen gymnasium bijvoorbeeld had men vroeger de gevreesde Latijnse the ma: het vertalen van een stuk Neder lands proza in het Latijn. Dat blijft de jongere generaties dan toch maar be spaard. Intussen zijn het bepaald niet al leen de buitenstaanders, die examen opgaven kritiseren. In onderwijskrin gen zelf doet men daar ijverig aan mee. Het is een van de vaste rand verschijnselen bij het examenwezen. Bij veel examens bestaat de gewoon te, dat de opgaven telkenjare door andere docenten worden samenge steld, maar strijk en zet zijn er toch altijd weer mede-docenten, die het met die opgaven niet eens zijn. Zo hebben we dit jaar de tekstbehande ling Nederlands, die aan de gymna siasten werd voorgelegd, prompt zien kraken en wel tot in de kleinste de tails. Daar stond het zinnetje „In de kleine staten rond de Oostzee vier de de Hollandse renaissance triom fen". „Rond" had moeten zijn: om of rondom. De tekst was van Annie Romein-Verschoor. Een ongeschikte opgave, zegt dr. F. C. Dominicus. De schrijfster heeft zich schuldig ge maakt aan barbarismen en onzinnig heden. Voorwaar, de auteur is nog niet gelukkig, die ooit iets geschre ven heeft, dat uitgekozen wordt om als examenstof te dienen; zijn werk wordt bekeken als ware het dat van een examenkandidaat, en hij loopt de kwade kans een dikke onvoldoende te krijgen. Het is opvallend, dat bij die be oordelingen niet zelden een vrij hef tige toon wordt aangeslagen. Maar dat zal wel komen door de spanning rond (?-red.) de examens, het is na melijk maar de vraag wie er nu eigen lijk meer in spanning zit: de exami nandus of de examinator. De kandidaat weet niet wat de examinator zal vragen, maar de exa minator weet niet wat de kandidaat zal antwoorden en het is, vooral als hij de leerling kent, ook voor hem een erbarmelijke ervaring wanneer er niet „uitkomt" wat er uit zou kun nen komen. De docent voelt zich dan als het ware in de steek gelaten. Laat er een hart gestoken zijn onder de riem van allen, die nog „op" moeten: examinatoren brengen hun eigenaardigheden mee, maar het is niet zo, dat zij er een bitter plezier in hebben kandidaten te laten stra len. Ook zij hebben een goede dag als het „lekker" gaat. Sarcastisch wordt men eerst wanneer de kandidaten het te bont maken. Het (Van onze correspondent in Bonn) De „Deutsche Werft A.G." in Ham burg voert met de Amerikaanse „Car ter Hotels" thans onderhandelingen over de bouw van twee 90.000 tons pas sagiersschepen, die als z.g. „hotelsche pen" in het transatlantische verkeer tussen Amerika en Europa tussen New York en Zeebrugge zouden wor den ingezet. Het passagierstarief voor een reis over de Atlantische Oceaan op zulk een schip zou vijftig dollar (circa twee honderd gulden) gaan bedragen. De zesduizend passagiers zouden gedurende de vier da gen van de overtocht dan zelf moeten zorgen voor hun natje en droogje, die in grote cafétaria's aan boord verkrijg baar zouden zijn. De directeur der „Carter Hotels" heeft hetzelfde projekt reeds besproken met werven in Ne derland en Italië. Hij verlangt nl. dat tachtig pet. van de bouwkosten door de scheepsbouwers zal worden gefinan cierd. De Duitse werven zouden een dergelijke opdracht slechts kunnen aan nemen, wanneer via enkele W.-Duit- se banken onder garantie der regering in Bonn, de nodige gelden zouden kun nen worden gefourneerd. Zulk een ho telschip zou rond 300 miljoen mark kos ten. De goedkoopste aanbieding voor de bouw hebben „Carter Hotels" tot dus verre van een Japanse werf ontvangen. De plannen van „Carter Hotels" tot het op deze wijze organiseren van een goedkoop massa-toerisme tussen Ame rika en Europa zjjn ongeveer twee ja ren oud. Tot uitvoering zjjn zij evenwel nog niet gekomen, in vakkringen der scheep- en luchtvaart heeft men er gro te belangstelling voor. Voor de Westduitse scheepsbouw zou het een aantrekkelijke opdracht zjjn de beide schepen te bouwen. Door de kre dietgarantie van de banken over te ne men, zou de Bondsregering ondersteu ning aan de scheepsbouw, die over en kele jaren een gebrek aan opdrachten verwacht, kunnen verlenen. Volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek samengestelde voor lopige gegevens bedroeg de waarde van de invoer in mei 1959 f 1.128 min. tegen 1.325 min. in april, terwijl voor een waarde van 1.089 min. 1.108 min.) werd uitgevoerd. Het dekkings percentage bedroeg 97 (84). gebeurde eens bij het examen voor no- tabene tolk-vertaler Frans, dat er een kandidaat verscheen zonder enige ken nis van de grammatica. De jongeman in kwestie gaf de heren te verstaan, dat h\j grammaticakennis overbodig achtte aangezien alleen de praktische toepassing van de spraakkunst voor hem telde. Het examenverslag ver meldt hierbij ironisch: de examencom missie heeft van deze opvatting ambts halve kennis genomen, doch de mening van de kandidaat werd gelogenstraft door het cijfer 4, dat hem voor zijn brieven moest worden toegekend we gens ernstige grammaticale fouten. Dit zijn de gevallen, waarin men scherp wordt. Maar overigens.Een man met ervaring in het examenwe zen heeft eens een zin uit het Boek der Spreuken (24:26) aangehaald: „Men zal de lippen kussen desgene, die rechte woorden antwoordt". Dit is de tekst van de Statenbijbel. In de oude vertaling voor rooms-katho- lieken (de jongere vertaling doet het in dit verband minder goed) heet het: „Eenen kus drukt hij op de ljii- pen, die een treffelijk antwoord geeft Het commentaar bij deze tekst luid de: „Een treffelijk bescheid is m staat iemands hart te winnen, iemands toorn te ontwapenen". Zo beschouwd krijgt het examen iets van een idylle. (Van een medewerker) Met de besprekingen inzake de te volgen lijn ten aanzien van de loonpolitiek verkeren we eigen lijk in een hoogst merkwaardige situ atie. Ruim een jaar geleden, in juni 1958, zijn de besprekingen begonnen over de mogelijkheid van de doorbe rekening van de huurbjjslag '57 in de lonen. Daar was, meende men reden toe, omdat een verdeelbare ruimte in de nationale economie was geconsta teerd. In september volgde toen de re- geringsaanvrage bij de S.E.R. over ver laging van de subsidies op de huren en de consumententoeslag op de melk. Daaraan koppelde de vakbeweging het verlangen de gehele situatie te be kijken, opdat een eventuele welvaarts stijging zo rechtvaardig mogelijk ten goede zou komen aan allen. Bij meer dan één gelegenheid spraken ver antwoordelijke politieke en sociale lei ders hierbij nadrukkelijk over de eeo- nomisch-minstdraagkrachtigen i.e. ook de zogenaamde vergeten groepen. Na een overleg, dat ons veel te lang duurde, kwam er een verdeeld advies. Verdeeld over de weg, die zou moeten worden gevolgd, om de eenparig ge constateerde aanwezigheid van ruimte inderdaad aan allen ten goede te laten komen. Zij het met aanvankelijk zeer vage woorden, vooral ten aanzien van het tijdstip, waarop met de vrijere loonvorming zou kunnen worden begon nen, koos de regering voor het stand punt van de S.E.R.-meerderheid n.l. voor de vrijere loonvorming. Er is alles bij elkaar nog niets ge beurd. De ruimte is er en wordt er gens aangewend, maar niet, zeker nog niet, ten behoeve van de werknemers en de achtergebleven groepen. En wie in dit stadium van het overleg de ver schillende commentaren en reacties eens leest en aanhoort bekruipt de nei ging om voorlopig niets meer te zeg gen. De drie vakcentrales hielden ieder voor zich een congres, waarop de standpunten over en weer nog eens duidelijk werden uiteengezet. Ruim Zicht, het kaderblad van de K.A.B., opende het laatste nummer met een be schouwing over de regeringsverklaring, welke niet van onbeperkt vertrouwen getuigt. Professor Witteveen. hoogle raar in de economie aan de Nederland se Economische Hogeschool te Rotter dam en lid van de Eerste Kamer voor de V.V.D., kritiseerde in een fel artikel in Economisch-Statistische berichten de conclusies van het S.E.R.-rapport en in besprekingen met afdelingskader van de K.A.B. en uit brieven van le zers komen de meest verschillende opi nies los. et geheel overziende hebben w# ons de laatste dagen nog wel eens afgevraagd: zijn al deze re acties niet wat snel? Zouden ze niet anders zjjn geweest, indien men het perscommuniqué over het op 6 juni ge voerde overleg over de te volgen weg bij het nieuwe loonbeleid had gelezen Zou er dan geen reden zijn geweest voor minder kritiek en minder bezorgd heid? Nemen we de kritiek van Ruim Bij beschikking van de minister van O., K. en W. is ingesteld een commissie» welke zich zal belasten met de samenstelling van de Nederlandse inzending voor de eerste biennale voor jonge kunstenaars, welke in oktober a.s. in Parijs zal worden gehou den. In deze commissie zijn benoemd: tot lid en voorzitter: J. van Heel te 's-Gra- venhage; tot lid: J. Diederen te Amster dam en J. Haanstra te Enschede: tot secretaresse: mej. G. J. A. ten Holte te Amsterdam. Als dit rad het enige was dat hij heeft uitgevonden, zou de heer van Jole niet zo sterk in zijn me ning staan. Maar hij is een man, die men op straat staande houdt om hem te vragen, wat hij nu weer heeft uit gevonden. Hij heeft al Veertien uitvin dingen op zijn naam staan. Op ver schillende ervan heeft hij octrooi ver kregen. Zo is er een speciale autokop lamp die hem vanwege het patent al enige tijd geld oplevert, waarvan hij dan weer allerlei technische apparaten koopt, die hij voor zijn uitvindingen nodig heeft. Ook vond hij het als zonne- klep opklapbare anti-verblindings schermpje uit, waarvoor bij automobi listen grote belangstelling bestaat. Vijf jaar geleden liet Nico van Jole zijn florerende groothandel in luxe ar tikelen (20 man personeel en drie eigen auto's) in de steek om voortaan al zijn tijd aan de uitvinder^ te besteden. Hij werkte als een bezetene. Allereerst aan een apparaat, waardoor bepaalde blinden weer zouden kunnen zien. Via een ingewikkeld stelsel van speciaal geslepen lenzen en spiegels projecteer de hü een beeld op het netvlies van ogen, die jarenlang niets konden zien omdat hun' kamers vertroebeld waren. Hij noemde deze projector naar prin ses Beatrix. Hij betaalde alles zelf en het is een uitvinding, waaraan hij nu eens geen geld wil verdienen. Niet dat hij het niet nodig zou hebben, maar „mijn moeder is korte tijd voor haar dood blind geworden en da* heeft mjj aan het uitvinden van dit soort projec tor gezet." Nico van Jole. Veertien uitvindingen op zijn naam. staat hij bij zijn „eeuwig draaiend" wiel. cit Hier De grootste teleurstelling was voor de uitvinder wel de brand, die in 1957 zijn werkplaats in Appinge- dam (daar zat hij rustig) geheel ver woestte. Daarbij ging ook zijn eerste blindenprojector verloren en veel bere keningen moesten opnieuw worden ge maakt. Aan deze brand zat nog een ander luchtje dan alleen brandlucht. Was er opzet in het spel? Hoe kwam het. dat er zelfs geen resten van ap paraten zjjn teruggevonden? Staal brandt toch niet? Lachend vertelt hij nu, dat hij bij zijn thuiskomst die dag werd gearresteerd, omdat men dacht, dat al dat geknoei met lenzen en spie gels wel eens de oorzaak zou kunnen zijn geweest. Maar na 24 dagen stond hij weer als vrij man op straat om dadelijk weer hard aan de slag te gaan. Vijf dagen in de week denkt hij, een dag werkt hü en soms slaapt hü ook, om van alle opwinding bü te komen. Reflecterende manchetten met rich tingpijlen, waarmee motorrüders bij avond düidelük hun weg kunnen aan geven, ontsproten aan zijn altijd actie ve brein. Architecten, bouwonderne mers, scheepswerven en automobiel industrieën hebben grote belangstelling voor zijn nieuwe scharnier, dat deuren en ramen in een handgreep uitneem- baar maakt en bovendien de mogelük- heid biedt ze aan twee kanten te ope nen. „Het ei van Columbus", vindt Nico van Jole, „en dat geldt ook voor mün „perpetuum mobile". Het toestel staat naast z'ün bed op een klein laag tafeltje. Met zilververf heeft hü de constructie een geheim: zinnig aanzien gegeven, maar wij mogen overal aanzitten en alles con troleren. Het is niet goed mogelijk, in deze kolommen een technische uit eenzetting te geven van deze blüven- de draaiende beweging van, een con structie in wiel vorm. Het apparaat werd voor het eerst door een oninge wijde (uw verslaggever) bezichtigd. Hü volgde bü deze bezichtiging ook een hele verhandeling over het prin cipe. De eindconclusie van uitvinder Nico van Jole luidt: een blüvende draaiende beweging van deze con structie in wielvorm is mogelük. krachtontwikeling in geringe mate is zeer waarschijnlük ook mogelük. Van twee mogelüke wegen, die naar het ontstaan van een eeuwigdurende beweging zouden kunnen leiden, na- melük opheffing van de zwaarte kracht of overwinnen van wrüving of weerstand van de lucht, nam Van Jole laatstgenoemde weg als basis voor het experiment. Natuurlük stoot hü op een muur van ongeloof en sarcasme. Hü blijft er rus tig en vriendelük onder. Hü blüft den ken, hü blüft uitvinden. In andere lan den' hebben verschillende mensen vóór hem hetzelfde geprobeerd. De oudste experimenten dateren uit de vüftiende eeuw. Maar nog nooit is het iemand gelukt, die zo hevig begeerde eeuwig- ver wezenlijken Zicht. We achten deze zeer waardevol, omdat het daardoor aan de regering nog eens temeer duidelijk zal zün. dat de werknemers onverkort aan hun eis vasthouden, dat eerst de zaak van de welvaartverbeterende maatregelen rond moet zün voordat een huurverho ging en melkprüsstüging door deze vak centrale aanvaardbaar wordt geacht. De kritiek van professor Witteveen noe men we zonder meer hoogst merk waardig. De wetenschappelijk-economi- sche kant van zijn betoog laten w« hier rusten, omdat een eventuele be strijding van een artikel in E.S3. van zodanige hand naar onze mening slechts in een vaktüdschrift thuishoort. We zouden drie kanttekeningen willen plaatsen. Vanouds hebben we geleerd de so cioloog te moeten vrezen, die niet tevens econoom is, maar dit is een volledig omkeerbare stelling. De eco noom, die alleen maar let op het slui tend zün van de handels- en betalings balans, op het drukken van de rijks uitgaven, zonder voldoende acht te ge ven, of daardoor de rechtvaardigheid en de billükheid geweld wordt aange daan, dient eveneens met zeer kritische zin te worden gevolgd. Wanneer nu in de kritiek van prof. Witteveen gezegd wordt, dat het S.E.R.-advies ernstig te kort schiet in het aanbevelen van maat regelen, waardoor de onvermüdelüke toeneming van overheidsuitgaven, dan vragen we ons af, of het juist zou zün een toenemende welvaart op de eerste plaats ten goede te laten komen aan vermindering van de overheidsuitga ven, waardoor uiteraard een verlich ting van de belastingdruk mogelük zou worden. Dat zou namelük betekenen, dat een stüging van de welvaart op de eerste plaats, ten goede zou komen aan economische meer-draagkrachtigen. Op de tweede plaats achten we de kritiek van prof. Witteveen te vroegtij dig geplaatst, omdat hü niet heeft af gewacht aan de hand van welke re gels de vrüere loonvorming waar van hü overigens zegt principiëel voor stander te zjjn zal worden toege past. Deze spelregels, goddank sum mier gehouden, zün in het overleg tus sen de regering en het bedrüfsleven gesteld en maakten in de afgelopen week reeds onderwerp van gesprek uit in de Stichting van de Arbeid. Onze derde opmerking houdt met de tweede nauw verband. De vertegen woordigers van het bedrüfsleven heb ben zeker ln de na-oorlogse jaren bü meer dan één gelegenheid getoond een mate van verantwoordelükheid te bezit ten, welke ook in het buitenland be wondering opriep. Wü herinneren ons een ontmoeting in Amerika met een van de hoogste gezagsdragers van het land, waarbü deze, vernemende dat wü uit Nederland kwamen, zün bewon dering uitsprak voor de vakbeweging in ons kleine land, „want zulk een ma te van verantwoordelükheid voor het algemeen welzijn, zulk een bereidheid tot samenwerking, had hij nergens ter wereld gevonden". Gaat het nu aan, om te stellen dat de vakcentrales „een werkverdeling hebben opgesteld, waar bü de confessionele vakbeweging voor gaat bü het vragen van loonverbete- ring in de „gunstige" bedrijfstakken en het N.V.V. dan vervolgens klaar staat om het inhalen van de „achter stand" in de minder bevoorrechte sec toren te eisen!" Wü menen, dat de lei ders van onze Nederlandse vakbewe ging op wat meer vertrouwen recht hebben dan waarvan prof. Witteveen hier getuigt. aar is tenslotte de kritiek van de mensen, die er wel het meest nauw bü zün betrokken: de werk nemers met hoofd en hand en vooral ook de vergeten groepen. We willen niet herhalen wat we reeds eerder schreven, toen we ons voorstander be kenden van de vrüere loonpolitiek. Zij die ernstig van deze zaak willen ken nis nemen moeten we adviseren bij de K.A.B. eens op te vragen het nummer van Ruim Zicht van 25 mei 1959, waar in een uitvoerig verslag is opgenomen van de buitengewone verbondsraads- vergadering van 15 mei J.I., gewüd aan de loonpolitiek. Wie meent te kun nen zweren bü de gebonden loonpoli tiek moge eraan herinnerd worden, dat door het College van Rüksbemiddelaars vaak op een wüze werd gemillimeterd, die meer dan ergerlük was. Zij mogen eraan denken, dat bü een gebonden loonpolitiek voor elke loonronde ge wacht moet worden op nationale ruim- ven eraan denken, dat juist het voor Zün „draaiend rad voor eeuwig" heeft hü van alie kanten bekeken en bestu deerd. Hü heeft er al eens eerder eentje provisorisch geconstrueerd en het werkte al tien weken aan een stuk, totdat die ellendige brand zijn werk plaats vernielde. Binnenkort wil hü de monstreren waarin hü onvoorwaarde- lük met keur van argumenten gelooft. In het openbaar, desnoods met de hele wereld op zün vingers. En toch, hü houdt van zün goede naam en „ik wil me niet belachelük maken Er is een ijzeren wet in de natuur kunde, die zegt dat geen mechanisme arbeid kan leveren zonder dat een gelükwaardige hoeveelheid energie wordt toegevoegd. Nico van Jole zal deze wet moeten verbrüzelen. Mis schien lukt het hem. FRANS DUISTER uitgaan in een bepaalde bedrüfstak of onderneming voor de achterblüvende ondernemingen een prikkel kan zün gelegen, om zich beter in te spannen. Nieuwere machines, nieuwere werkme thoden toe te passen. Nu kon men te vaak afwachten en een eventueel ge dwongen loonronde goedmaken door hogere prijzen. Nu zal men het meer moeten zoeken in de productieve kracht. Alles büeen genomen menen we te moeten herhalen wat we hierboven schreven: het is een uiterst moeflük moment om, terwül het overleg volop aan de gang is, met uitspraken te ko men, die de pretentie hebben het nu eens precies te zeggen. Het is voor ons geen zaak van afwachten, maar van actief en constructief de ontwikkeling volgen en mede lelden. Advertentie Oude genever Bessenrood Citroen jenever

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 7