Holland-Festival
1959
D
U'
HET BALLET VAN JOSÉ GRECO
H
II Mondo della Luna
H
Reliekhouder uit Maastrichtse kerkschat?
RIJKSMUSEUM met zeldzame
^oudheid?
aanwinsten
GEBEDSNOTEN, MIDDELEEUWSE
IDEVOTIONALIAI
Wag
ULYSSES IN NIGHTTOWN
Katja Kabanova
Troïlus en
Cressida
Prog
ramma
ner
Nestroy
Le Grenier de
T oulouse
Enkele hoogte
punten
Claudels Protée
ZATERDAG 13 JUNI 1959
PAGINA 9
lyjaandag begint het jaarlijkse
Holland-Festival met een gala
voorstelling van Richard Wagners
Tristan und Isolde onder regie van
Wieland Wagner. Vier weken lang
duurt het zomerse feest der kun
sten. Enkele opvallende onderdelen
daarvan brengen wij hier onder de
aandacht. Daarbij nog eens de aan
dacht vestigen op het aangekondigde
operaconcert met Maria Meneghini
Callas op 11 juli in het Concertge
bouw te Amsterdam lijkt overbodig.
Voor het eerst zal in Nederland een
opvoering worden gegeven van
Shakespeare's „Troilus and Cres
sida". Het stuk zal gespeeld worden
door de „Nederlandse Toneelmanifes
tatie", en Johan de Meester heeft de
regie. Bert Voeten heeft voor de ver
taling gezorgd. De decors zijn van
Wim Vesseur en de costuums van Leon-
tien van Beurden. De volgende acteurs
zullen in het spel optreden: Johan Fio-
let, Johan Schmitz, Coen Flink, Frans
van der Lingen, Tom van Beek, Allard
van der Scheer, Frans 't Hoen, Jan
Verkoren, Eli Blom, Cees Laseur, Leo
de Hartogh, Ko van Dijk, Robert de
Vries, Bob de Lange, André van den
Heuvel, Max Hamel, Henk van Ulsen.
De vier vrouwenrollen zullen vertolkt
worden door Elisabeth Andersen, Ellen
Vogel, Jenny van Maerlant en Femke
Boersma.
„Troilus and Cressida" wordt ook in
Engeland niet vaak gespeeld, maar er
is door de Engelse kenners van het
werk van Shakespeare wel zeer veel
over geschreven, omdat de interpreta
tie zo veel moeilijkheden oplevert. De
geleerden hebben de meest uiteenlo
pende theorieën ontwikkeld over Shake
speare's intenties met dit merkwaar
dige spel, waarvan men niet eens weet
wanneer het eigenlijk geschreven is.
De vroegste uitgave die men van het
stuk kent, is van 1609, maar wellicht
was het manuscript ai in 1601 of 1602
voltooid.
Volgens John Masefield, Engelands
„Poet Laureate", heeft Shakespeare de
tekst nooit geheel voltooid. Slechts een
of twee tonelen zijn volledig uitge
werkt, en de rest is in een haastig
tempo in een voorlopige versie op pa
pier gezet. Maar Masefield vindt, dat
de voltooide scènes tot de grootste be
horen die Shakespeare ooit gecreëerd
heeft.
Het stuk speelt in en om de belegerde
stad Troje. Cressida is een Trojaanse
vrouw, wier vader is overgelopen naar
de Griekse vijand. Zij wordt door de
Trojaanse jongeling Troilus bemind, en
haar oom Pandarus tracht haar over
te halen de liefde van de jongeman te
aanvaarden. Hector, een broer van
Troilus, daagt de Grieken uit een strij
der te sturen die met hem een duel aan
wil.
In het kamp van de Griekse belege
raars heeft Achilles onenigheid met de
andere leiders. Die andere leiders be
sluiten niet Achilles maar Ajax af te
vaardigen voor de tweekamp met Hec
tor.
Pandarus is er intussen in geslaagd
Cressida en Troilus tot elkaar te bren
gen.
Vervolgens weet Calchas te bewer-
Kostuumontwerp van Marcel Pokorny
voor Katja Kabanova
n zijn drama „Onweer" heeft de
Rus Ostrowski de trieste geschiede
nis beschreven, die Leos Janacek
tot stof voor zijn opera „Katja Kaba
nova" heeft gediend.
Katja, teleurgesteld in haar huwelijk
met Tichon Kabanof, verzoekt haar
man haar mee op reis te nemen, om
dat zij vreest dat zjj, wanneer Kaba
nof haar alleen thuis laat, aan de lief
de van haar vriend Boris Grigorje-
witsj geen weerstand zal kunnen bie
den. Katja's tirannieke schoonmoeder
echter vindt het niet nodig dat de zoon
zijn vrouw mee op reis neemt. Tijdens
Tichon s afwezigheid vindt de ontmoe
ting plaaxs, die Katja niet langer uit
de weg heeft kunnen gaan. Boris be
kent haar zijn liefde, maar Katja wordt
zó door schuldgevoelens gekweld, dat
zij in dit gestolen geluk niet geloven
kan. Zij denkt rust te vinden in de
bekentenis, die zij haar man bij zijn
terugkeer doet. De gedachte echter, dat
zjj haar minnaar verraden heeft, wordi
Katja allengs tot een drukkende last.
Zij hoopt Boris nog eenmaal te ontmoe
ten. Als die hoop in vervulling gaat,
blijkt ook dat Boris, schuldig bevonden
aan overspel, gedeporteerd zal worden.
Katja ziet geen uitkomst meer en
stort zich in de Wolga. Wanneer haar
liik uit de rivier is opgehaald, doet
Tichon Kabanof zijn moeder de hef
tigste verwijten: het is haar hardheid
geweest, die Katja de dood heeft in
gedreven. Nu is het echter te laat; de
moeder heeft haar doel bereikt en
hoeft nog slechts spottenderwijs het
publiek te danken voor zijn deelneming.
iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii
Kostuumontwerp van Leontien van
Beurden voor Troilus en Cressida.
ken, dat zijn dochter Cressida wordt
uitgewisseld voor een belangrijke Griek
die door de Trojanen gevangen wordt
gehouden. In het Griekse kamp gearri
veerd, vergeet Cressida al spoedig haar
Trojaanse geliefde, en zij aanvaardt
een Griekse minnaar.
Na het tweegevecht van Ajax en
Achilles, dat niet tot ernstige gevolgen
leidt, nemen de beide strijders deel aan
een feest, bij welke gelegenheid de
nukkige Achilles Hector beledigt. De
volgende dag trekken Hector en Troilus
vanuit Troje ten strijde. De een om
Achilles af te straffen, de ander om de
nieuwe minnaar van Cressida te doden.
Hector wordt tenslotte op wrede en
laffe wijze door Achilles gedood. Troilus
keert onverrichterzake en met wrok in
het hart naar Troje terug.
Amsterdam: 16, 28 juni, 8 juli. Den
Haag: 18 juni, 7 juli. Rotterdam: 26 juni.
TRISTAN UND ISOLDE
Amsterdam: 18, 26 juni. Den
15 juni. Rotterdam: 22 juni.
Haag:
IL MONDO DELLA LUNA
Amsterdam: 27 juni, 10 juli. Den
Haag: 24 juni, 3 juli. Rotterdam: 30 juni.
Utrecht: 6 juli.
ULYSSES IN NIGHTTOWN
Amsterdam: 13, 14 juli. Den
11, 12 juli.
Haag:
TROILUS en CRESSIDA
Amsterdam: 3, 4 juli. Den Haag: 28
juni, 5 juli. Rotterdam: 10 juli. Utrecht:
8 juli. Arnhem: 1 juli. Eindhoven: 6 juli.
Hilversum: 30 juni. Deventer: 2 juli.
JEU DE L'AMOUR
Amsterdam: 19, 21 juni. De--
16 juni. Hilversum: 23 juni.
PROTéE
Scheveningen: 22, 23 juni.
Haag:
DER ZERRISSENE
Amsterdam: 5, 7, 11 iuli. Den Haag:
4, 8, 13 juli. Rotterdam. 12 juli. Utrecht:
14 juli. Arnhem: 6 juli. Groningen:
9 juli. Deventer: 10 juli.
De jonge dirigent
Bernard Baitink
zal in het Holland
Festival behalve
zijn eigen orkest,
het Radio-Philhar-
monisch, ook het
Concertgebouw Or
kest dirigeren. Hans
Rosbaud en Ferdi
nand Leitner zijn
eveneens uitgeno
digd, met het
hoofdstedelijk or
kest op te treden.
De eerste men
zal zich zijn Jana-
cek-vertolkingen
van de laatste ja
ren herinneren
dirigeert nu o.a. de
zes orkeststukken
van Von Webern.
Ferdinand Leitner
introduceert Lan.
dré's Klarinet con
cert. Sir John Bar-
birolli komt voor
één keer naar Sche
veningen, om er op
de laatste dag van het festival het Residentie-Orkest te leiden. Antal Dorati treedt
op 30 juni en 1 juli op met het Residentie-Orkest. Willem van Otterloo en Carlo
Maria Giulini (die ook al voor „II Mondo della Luna" hier is) maken de Scheve-
ningse maat vol. De Belg Lorin Maazel maakt met het Radio-Philharmonisch
Orkest Strawinsky's „Chant du Rossignol" in Scheveningen. Eduard Flipse (met
Mahlers Tweede en in Rotterdam Szymon Goldberg, houden zich ieder bij hun
eigen lessenaar Het Nederlands Kamerorkest zal onder Goldbergs leiding drie
Haydn-programma's ten gehore brengen.
iiiiiHiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
e uitvoeringen van Richard Wag
ners „Tristan und Isolde" tijdens
het Holland-Festival hebben voor
de liefhebbers de bijzondere aantrekke
lijkheid, dat zjj tot stand zijn gekomen
onder regie en in de enscenering van
de kleinzoon van de componist, Wie-
land Wagner. Hij heeft, zoals men zich
zal herinneren, de laatste jaren soms
hooglopende discussies uitgelokt door
de vernieuwingen in de jaarlijkse op
voeringen te Bayreuth. De stelregel,
waarvan hij uitgaat, kan men als volgt
omschrijven: de geest van de werken
van mijn grootvader zijn belangrijker
dan de uiterlijke verschijningsvorm, die
zij op de planken per traditie hadden.
De geest blijft, de expressie ervan in
de middelen van het toneel kan slechts
doeltreffend zijn, indien zij zich bedient
van de vormentaal, die de hedendaag
se mens aanspreekt.
Men krijgt derhalve thans ook in Ne
derland de kans om zich in de discus
sies hierover te mengen.
Jean Hort in „Eurydice" van Anouilh.
it Frankrijk komt dit keer geen
Parijs' gezelschap. Geen Comédie
Frangaise, geen Jean Vilar, geen
Hébertot. Wel een gezelschap uit het
Zuiden van Frankrijk, dat zich in het
eigen land en daarbuiten faam verwor
ven heeft: Le Greniér de Toulouse.
Dit gezelschap is kort na de bevrijding
van Frankrijk, in 1944, opgericht. Zo
als Jean Vilar met zijn Théatre Natio
nal Populaire wilde het spelen voor het
grote publiek. Eigenlijk is „Le Grenier"
wat wij hier tegenwoordig een „sprei
dingsgezelschap" zouden noemen: het
speelt in zuid-west Frankrijk, in de gro
tere en kleinere steden. De stichter van
de groep, Maurice Sarazzin, heeft de
kans gezien de spelers, die hij nodig
had, in de eigen streek te ontdekken.
Dit plaatselijke talent heeft hij opge
leid en opgekweekt tot de groep een
peil had, dat niet alleen Parijs meer
dan aanvaardbaar bleek, ma-ar ook in
het buitenland de aandacht trok. Vóór
dit bezoek aan Nederland is de groep
in België, Duitsland, Italië, Spanje en
Zwitserland geweest.
Advertentie
EURYDICE
Amsterdam: 17 juni. Den Haag: 20 juni.
Rotterdam: 25 juni. Utrecht: 24 juni.
Groningen: 18 juni.
Het programma, waar Le Grenier
mee naar Nederland komt, levert ove
rigens geen nieuwigheden op: een
avond Marivaux: „Le jeu de l'amour et
du hasard", zijn hier meest bekende
blijspel, en een avond Anouilh: Eury
dice, een tiental jaren geleden hier ge
speeld door de Haagse Comedie: dit
wordt voorafgegaan door De Musset's
„On ne saurait penser tout", hier
wellicht minder bekend. Bekendheid
met de stukken geeft evenwel gele
genheid bijzondere aandacht te geven
aan het spel.
HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiIiiiiIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiiiimIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
et Wiener Burgtheater zal tot
veler genoegen wederom in het
Holland-Festival verschijnen, dit
maal met de befaamde Weense auteur
Johann Nepomuk Nestroy. Hij is zelf,
van 1822 tot 1860, acteur geweest in
zijn geboortestad, een tijdlang als eer
ste komische acteur. Ook is hij er lei
der geweest van het Carltheater. Hij
was een meester in het spelen van ka
rakteristieke types. Dit staat er borg
voor, dat hfj het vak door en door ken
de. Zijn productie aan blijspelen, voor
een groot deel in Weens dialect, is aan
zienlijk geweest. Daarvan houden een
aantal nog altijd repertoire, zoals „Der
Zerrissene", dat het Burgtheater hier
komt spelen.
Decor van Jean-Denis Malclès voor II Mondo della Luna.
et ziet er naar uit dat Carlo Goldo-
ni en Joseph Haydn in hun tijd
met aanzienlijk meer gemak
hun ruimtevaart-problemen oplosten
dan men tegenwoordig doet. Wanneer de
rijke Venetiaanse koopman Buonafe-
de die behalve geld twee mooie doch
ters heeft door een verrekijker een
blik op het maanlandschap heeft kunnen
werpen, heeft hij nog maar één wens:
dat wereldje op de maan zelf in ogen
schouw te gaan nemen. Zijn omgeving,
die met dit uitstapje haar eigen plan
nen gediend weet, zal wel een handje
helpen. De pseudo-astroloog Ecclitico
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii
„Ulysses in Night-
town", dat het
,,-jondon Arts Thea
tre" komt spelen,
is een toneelbewer
king van een frag
ment uit James
Joyce's „Ulysses".
Het surrealistische
karakter van het
boek, zo wordt ons
verzekerd, is in deze
toneelbewerking
van Marjorie
Berkentin be
waard. De actie
en de „hallucina
ties" van het werk
worden deels door
acteurs, deels door
dansers en danse
ressen ten tonele
gebracht. Een com
mentator licht, voor
zover nodig, de
handeling toe.
Hieruit zou men
kunnen afleiden,
dat deze voorstel
lingen hoofdzake
lijk voor fijnproe
vers genietelijk
zullen zijn, voor de
bewonderaars van
Joyce's werk voor
al, dat niet alleen
„moeilijk" is, maar
ook voorbehoud
Koetsier en drie passagiers uit Ulysses in Nighttown. vraagt.
- brouwt een ruimtevaartelixer, dat in
werkelijkheid een slaapdrank is. Wan
neer de goedgelovige koopman wak
ker wordt, waant hjj zich inderdaad op
de maan. Daar waart de edelman Er
nesto rond, die met de dochter Clarice
wil huwen. Cecco, zijn knecht, is hem
bij de uitvoering van zijn plannen be
hulpzaam. Clarice echter blijkt de astro
loog te preferen, terwijl Ernesto achter
af toch liever Flamima trouwt. De ar
me Buonafede wil van al die plannen
niets horen, zelfs niet als de „maan-
heerser" Cecco hem allerlei gruwelij
ke wraaknemingen voorspelt. Als de be
drogene ontwaakt, is hij eerst hals
starriger dan ooit. Tenslotte geeft hij
zich gewonnen, bevreesd voor de spot
van zijn stadgenoten.
De allereerste opvoering van „II
Mondo della Luna" vond plaats in
Eisenstadt, op 3 augustus 1777, on
der leiding van de componist. In de
eerste twee bedrijven heeft Haydns
onbekende librettist zich vrij nauw
keurig aan Goldoni's tekst gehouden.
In de derde akte volgt Haydn een
andere bewerking, reeds eerder naar
hetzelfde gegeven gemaakt. H. C.
Robbins Landon, die de opera in haar
meest oorspronkelijke versie heeft
hersteld, is in zoverre van het origi
neel afgeweken dat hij de rol van de
edelman Ernesto, die oorspronkelijk
geschreven was voor een alcastraet,
nu door een bariton laat zingen.
De eerste van de zes voorstellingen
in het Holland Festival wordt op 24 ju
ni in Den Haag gegeven. Italiaanse so
listen zullen het werk uitvoeren onder
leiding van de dirigent Carlo Maria
Giulim en onder regie van Maurice Sar-
razin. Jean-Denis Malclès heeft de de
cors en de costuums ontworpen. De
ze Franse ontwerper heeft zich ook
veelvuldig bewogen op het terrein van
de lichte muze: zo zijn o.a. toneelbeeld
en costumering van „Les Frères
Jacques" van zijn hand.
Het „Theatre d'aujourdhui", dat ook
reeds eerder in het Holland-Festival is
opgetreden, komt nu met een van de
minder bekende werken van Paul Clau-
del: „Protée", geschreven in 1913, wat
het slot betreft vrij ingrijpend herzien
in 1926. Darius Milhaud heeft er mu
ziek bij geschreven.
Het ballet van José Greco komt ook weer in het Holland-Festival. Hierboven: „El Cortijo"
Advertentie
Deze notenhouten gebedsnoot van rond 1500, die sinds
kort in het Rijksmuseum is te zien, kan als een der
allerfraaiste exemplaren van deze merkwaardige
devotionalia worden beschouwd. In de binnenzijden
zijn een kruisdraging (beneden) en een Calvané
(boven) op virtuoze wijze uitgesneden.
Een reliekhouder, die mogelijk nog In de vo
rige eeuw deel heeft uitgemaakt van de be
faamde schat der St.-Servaaskerk te Maas
tricht, is onlangs door het Rijksmuseum voor de
collectie middeleeuwse kunstnijverheid verwor
ven. Het is een opvallend klein werkstuk van
verguld brons, slechts 13 cm hoog, dat in de
kunsthandel in München werd aangekocht en dat
bij de deskundigen een zekere faam heeft ver
worven door de vele verwarringen, die zich, als
gevolg van vervalsingen, rondom dit beeldje heb
ben afgespeeld. De omvangrijke literatuur laat
zich bijna lezen als een detectiveroman. Achter
dochtig geworden door tegenstrijdige publikaties
hebben in het verleden zelfs vooraanstaande des
kundigen enige tijd aan de authenticiteit van
deze reliekhouder getwijfeld, totdat het net van
vergissingen eerst in onze dagen werd ontrafeld.
De eerste publikatie over de reliekhouder ver
scheen precies een eeuw geleden. De schrijver
Didron vermeldt de verblijfplaats niet, maar het
vermoeden is gewettigd dat de kleine afbeel
ding bij de tekst door hemzelf geschetst werd
in de schatkamer van Sint Servaas. Dit vermoe
den wordt nog versterkt door het feit, dat steeds
gesproken wordt van een reliekhouder van Sint
Servaas, hoewel de karakteristieke attributen
van deze heilige op het borstbeeldje ontbreken.
Nog in 1872 vindt men de reliekhouder besproken
en afgebeeld in Bock en Willemsens boek over
de kunst- en reliekenschat der Maastrichtse ker
ken. In de Maastrichtse collectie bevinden zich
trouwens nog twee reliekhouders van deze om
vang, die echter andere heiligen uitbeelden.
Het kunstwerkje geraakte, op onbekende wij
ze, in latere jaren in de Frankfurter collectie
von Passavant-Gontard. In dezelfde tijd duikt
een vervalsing op, die de bron wordt van vele
misverstanden. De vervalser was met de be
kende handgrepen van een geroutineerd vakman
uit die dagen te werk gegaan. Het kopje had
hij in ivoor laten nasnijden. Deze vervalsing is,
uit Oostenrijks adellijk bezit, terechtgekomen
in St.-Paul's Priory in Keyport (V.S.). Boven
dien werd door prof, von Falke voor zijn mu
seum in Berlijn een afgietsel gemaakt van de
„valse Servaas", dat op zijn beurt weer aan
leiding werd tot misverstanden. Tenslotte ver
scheen in een publikatie over de Frankfortse
verzameling Becker in 1898 opnieuw een soort
gelijke reliekhouder, die ook vals bleek te zijn.
Het is wel duidelijk dat het kleine werkstuk
vele verzamelaars en kenners heeft geïn
trigeerd. De vervalsingen zijn er oorzaak
van geworden, dat deze reliekhouders met ach
terdocht werden benaderd, totdat na een lange
vergetelheid het origineel plotseling weer op
dook bij een bekende kunsthandel in München.
De vervalsingen zijn nu stuk voor stuk bij des
kundige confrontatie door de mand gevallen.
Men mag het Rijksmuseum dankbaar zijn dat
het dit voor ons land belangrijke en ook zeer
bekoorlijke kunstwerkje heeft weten te verwer
ven.
Stijlcritisch wordt aangenomen dat de reliek
houder rond 1400 in de omgeving van Maastricht,
mogelijk in Luik of Dinant, werd gegoten. Het
Deze reliekhouder van rond 1400, thans in hel Rijks
museum, heeft voorheen waarschijnlijk deel uitge
maakt van de reliekenschat van St.-Servaas in Maas
tricht. Het simpele verbuld bronzen beeldje is ver
sierd met bergkristallen en gekleurde stenen. De
vier leeuwtjes, waarop het borstbeeldje rust, zijn
misschien later gegoten.
(1460-1531) en zijn vrouw, Erekwaard van Groe-
newegen, uitgesneden. Daardoor heeft men voor
is niet ondenkbaar dat een grotere, nu niet
meer bestaande reliekhouder van de Maastricht
se heilige tot voorbeeld werd genomen.
Wie twee kabinetten verder wandelt in deze,
zo wonderlijk mooi geordende collectie
vindt in een der wandvitrines een kunst
werkje, dat eveneens van ongewone aard is.
Het is een zgn. gebedsnoot die onlangs door de
nabestaanden van de literator Marcellus Emants
in bruikleen werd afgestaan.
De kleine notenhouten bal kan opengeklapt
worden, waarop men in de binnenzijden religi
euze taferelen in dit geval een kruisdraging
en een Calvarië op virtuoze wijze ziet uit
gesneden. Deze nu uitgestorven devotionalia
waren vooral bij de Duitsers zeer geliefd. De
gebedsnoot van het Rijksmuseum is waarschijn
lijk rond 1500 in Vlaanderen gemaakt.
De vervaardiger heeft met verfijnde precisie
het wapen van Eewert Jansz van Blyswich
de eerste maal de opdrachtgever van zulk een
werkje kunnen identificeren. Eewert van Blys
wich was de vader van de bekende Delftse pries
ter Jan van Bleiswijk (1483-1565).
Op de rand en de buitenzijden zijn Latijnse
teksten gesneden, die van toenassing zijn op de
Passie.
Van de gebedsnoten uit de late middeleeuwen
zijn er slechts weinige bewaard gebleven. Het is
bekend dat de schatrijke kardinaal Wolseley aan
de Engelse koning Hendrik VIII een rozenkrans
gaf van tien kralen, die elk op dezelfde wijze,
hoewel minder uitvoerig, waren uitgesneden. Van
het exemplaar in het Rijksmuseum is ook het
koperen omhulsel en zelfs het roodfluwelen
beursje bewaard gebleven, wel een bewijs welke
waarde reeds toen aan deze curieuze devotionalia
werd gehecht.
B. Kr.