Holland-Festival 1959 D U' HET BALLET VAN JOSÉ GRECO H II Mondo della Luna H Reliekhouder uit Maastrichtse kerkschat? RIJKSMUSEUM met zeldzame ^oudheid? aanwinsten GEBEDSNOTEN, MIDDELEEUWSE IDEVOTIONALIAI Wag ULYSSES IN NIGHTTOWN Katja Kabanova Troïlus en Cressida Prog ramma ner Nestroy Le Grenier de T oulouse Enkele hoogte punten Claudels Protée ZATERDAG 13 JUNI 1959 PAGINA 9 lyjaandag begint het jaarlijkse Holland-Festival met een gala voorstelling van Richard Wagners Tristan und Isolde onder regie van Wieland Wagner. Vier weken lang duurt het zomerse feest der kun sten. Enkele opvallende onderdelen daarvan brengen wij hier onder de aandacht. Daarbij nog eens de aan dacht vestigen op het aangekondigde operaconcert met Maria Meneghini Callas op 11 juli in het Concertge bouw te Amsterdam lijkt overbodig. Voor het eerst zal in Nederland een opvoering worden gegeven van Shakespeare's „Troilus and Cres sida". Het stuk zal gespeeld worden door de „Nederlandse Toneelmanifes tatie", en Johan de Meester heeft de regie. Bert Voeten heeft voor de ver taling gezorgd. De decors zijn van Wim Vesseur en de costuums van Leon- tien van Beurden. De volgende acteurs zullen in het spel optreden: Johan Fio- let, Johan Schmitz, Coen Flink, Frans van der Lingen, Tom van Beek, Allard van der Scheer, Frans 't Hoen, Jan Verkoren, Eli Blom, Cees Laseur, Leo de Hartogh, Ko van Dijk, Robert de Vries, Bob de Lange, André van den Heuvel, Max Hamel, Henk van Ulsen. De vier vrouwenrollen zullen vertolkt worden door Elisabeth Andersen, Ellen Vogel, Jenny van Maerlant en Femke Boersma. „Troilus and Cressida" wordt ook in Engeland niet vaak gespeeld, maar er is door de Engelse kenners van het werk van Shakespeare wel zeer veel over geschreven, omdat de interpreta tie zo veel moeilijkheden oplevert. De geleerden hebben de meest uiteenlo pende theorieën ontwikkeld over Shake speare's intenties met dit merkwaar dige spel, waarvan men niet eens weet wanneer het eigenlijk geschreven is. De vroegste uitgave die men van het stuk kent, is van 1609, maar wellicht was het manuscript ai in 1601 of 1602 voltooid. Volgens John Masefield, Engelands „Poet Laureate", heeft Shakespeare de tekst nooit geheel voltooid. Slechts een of twee tonelen zijn volledig uitge werkt, en de rest is in een haastig tempo in een voorlopige versie op pa pier gezet. Maar Masefield vindt, dat de voltooide scènes tot de grootste be horen die Shakespeare ooit gecreëerd heeft. Het stuk speelt in en om de belegerde stad Troje. Cressida is een Trojaanse vrouw, wier vader is overgelopen naar de Griekse vijand. Zij wordt door de Trojaanse jongeling Troilus bemind, en haar oom Pandarus tracht haar over te halen de liefde van de jongeman te aanvaarden. Hector, een broer van Troilus, daagt de Grieken uit een strij der te sturen die met hem een duel aan wil. In het kamp van de Griekse belege raars heeft Achilles onenigheid met de andere leiders. Die andere leiders be sluiten niet Achilles maar Ajax af te vaardigen voor de tweekamp met Hec tor. Pandarus is er intussen in geslaagd Cressida en Troilus tot elkaar te bren gen. Vervolgens weet Calchas te bewer- Kostuumontwerp van Marcel Pokorny voor Katja Kabanova n zijn drama „Onweer" heeft de Rus Ostrowski de trieste geschiede nis beschreven, die Leos Janacek tot stof voor zijn opera „Katja Kaba nova" heeft gediend. Katja, teleurgesteld in haar huwelijk met Tichon Kabanof, verzoekt haar man haar mee op reis te nemen, om dat zij vreest dat zjj, wanneer Kaba nof haar alleen thuis laat, aan de lief de van haar vriend Boris Grigorje- witsj geen weerstand zal kunnen bie den. Katja's tirannieke schoonmoeder echter vindt het niet nodig dat de zoon zijn vrouw mee op reis neemt. Tijdens Tichon s afwezigheid vindt de ontmoe ting plaaxs, die Katja niet langer uit de weg heeft kunnen gaan. Boris be kent haar zijn liefde, maar Katja wordt zó door schuldgevoelens gekweld, dat zij in dit gestolen geluk niet geloven kan. Zij denkt rust te vinden in de bekentenis, die zij haar man bij zijn terugkeer doet. De gedachte echter, dat zjj haar minnaar verraden heeft, wordi Katja allengs tot een drukkende last. Zij hoopt Boris nog eenmaal te ontmoe ten. Als die hoop in vervulling gaat, blijkt ook dat Boris, schuldig bevonden aan overspel, gedeporteerd zal worden. Katja ziet geen uitkomst meer en stort zich in de Wolga. Wanneer haar liik uit de rivier is opgehaald, doet Tichon Kabanof zijn moeder de hef tigste verwijten: het is haar hardheid geweest, die Katja de dood heeft in gedreven. Nu is het echter te laat; de moeder heeft haar doel bereikt en hoeft nog slechts spottenderwijs het publiek te danken voor zijn deelneming. iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii Kostuumontwerp van Leontien van Beurden voor Troilus en Cressida. ken, dat zijn dochter Cressida wordt uitgewisseld voor een belangrijke Griek die door de Trojanen gevangen wordt gehouden. In het Griekse kamp gearri veerd, vergeet Cressida al spoedig haar Trojaanse geliefde, en zij aanvaardt een Griekse minnaar. Na het tweegevecht van Ajax en Achilles, dat niet tot ernstige gevolgen leidt, nemen de beide strijders deel aan een feest, bij welke gelegenheid de nukkige Achilles Hector beledigt. De volgende dag trekken Hector en Troilus vanuit Troje ten strijde. De een om Achilles af te straffen, de ander om de nieuwe minnaar van Cressida te doden. Hector wordt tenslotte op wrede en laffe wijze door Achilles gedood. Troilus keert onverrichterzake en met wrok in het hart naar Troje terug. Amsterdam: 16, 28 juni, 8 juli. Den Haag: 18 juni, 7 juli. Rotterdam: 26 juni. TRISTAN UND ISOLDE Amsterdam: 18, 26 juni. Den 15 juni. Rotterdam: 22 juni. Haag: IL MONDO DELLA LUNA Amsterdam: 27 juni, 10 juli. Den Haag: 24 juni, 3 juli. Rotterdam: 30 juni. Utrecht: 6 juli. ULYSSES IN NIGHTTOWN Amsterdam: 13, 14 juli. Den 11, 12 juli. Haag: TROILUS en CRESSIDA Amsterdam: 3, 4 juli. Den Haag: 28 juni, 5 juli. Rotterdam: 10 juli. Utrecht: 8 juli. Arnhem: 1 juli. Eindhoven: 6 juli. Hilversum: 30 juni. Deventer: 2 juli. JEU DE L'AMOUR Amsterdam: 19, 21 juni. De-- 16 juni. Hilversum: 23 juni. PROTéE Scheveningen: 22, 23 juni. Haag: DER ZERRISSENE Amsterdam: 5, 7, 11 iuli. Den Haag: 4, 8, 13 juli. Rotterdam. 12 juli. Utrecht: 14 juli. Arnhem: 6 juli. Groningen: 9 juli. Deventer: 10 juli. De jonge dirigent Bernard Baitink zal in het Holland Festival behalve zijn eigen orkest, het Radio-Philhar- monisch, ook het Concertgebouw Or kest dirigeren. Hans Rosbaud en Ferdi nand Leitner zijn eveneens uitgeno digd, met het hoofdstedelijk or kest op te treden. De eerste men zal zich zijn Jana- cek-vertolkingen van de laatste ja ren herinneren dirigeert nu o.a. de zes orkeststukken van Von Webern. Ferdinand Leitner introduceert Lan. dré's Klarinet con cert. Sir John Bar- birolli komt voor één keer naar Sche veningen, om er op de laatste dag van het festival het Residentie-Orkest te leiden. Antal Dorati treedt op 30 juni en 1 juli op met het Residentie-Orkest. Willem van Otterloo en Carlo Maria Giulini (die ook al voor „II Mondo della Luna" hier is) maken de Scheve- ningse maat vol. De Belg Lorin Maazel maakt met het Radio-Philharmonisch Orkest Strawinsky's „Chant du Rossignol" in Scheveningen. Eduard Flipse (met Mahlers Tweede en in Rotterdam Szymon Goldberg, houden zich ieder bij hun eigen lessenaar Het Nederlands Kamerorkest zal onder Goldbergs leiding drie Haydn-programma's ten gehore brengen. iiiiiHiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii e uitvoeringen van Richard Wag ners „Tristan und Isolde" tijdens het Holland-Festival hebben voor de liefhebbers de bijzondere aantrekke lijkheid, dat zjj tot stand zijn gekomen onder regie en in de enscenering van de kleinzoon van de componist, Wie- land Wagner. Hij heeft, zoals men zich zal herinneren, de laatste jaren soms hooglopende discussies uitgelokt door de vernieuwingen in de jaarlijkse op voeringen te Bayreuth. De stelregel, waarvan hij uitgaat, kan men als volgt omschrijven: de geest van de werken van mijn grootvader zijn belangrijker dan de uiterlijke verschijningsvorm, die zij op de planken per traditie hadden. De geest blijft, de expressie ervan in de middelen van het toneel kan slechts doeltreffend zijn, indien zij zich bedient van de vormentaal, die de hedendaag se mens aanspreekt. Men krijgt derhalve thans ook in Ne derland de kans om zich in de discus sies hierover te mengen. Jean Hort in „Eurydice" van Anouilh. it Frankrijk komt dit keer geen Parijs' gezelschap. Geen Comédie Frangaise, geen Jean Vilar, geen Hébertot. Wel een gezelschap uit het Zuiden van Frankrijk, dat zich in het eigen land en daarbuiten faam verwor ven heeft: Le Greniér de Toulouse. Dit gezelschap is kort na de bevrijding van Frankrijk, in 1944, opgericht. Zo als Jean Vilar met zijn Théatre Natio nal Populaire wilde het spelen voor het grote publiek. Eigenlijk is „Le Grenier" wat wij hier tegenwoordig een „sprei dingsgezelschap" zouden noemen: het speelt in zuid-west Frankrijk, in de gro tere en kleinere steden. De stichter van de groep, Maurice Sarazzin, heeft de kans gezien de spelers, die hij nodig had, in de eigen streek te ontdekken. Dit plaatselijke talent heeft hij opge leid en opgekweekt tot de groep een peil had, dat niet alleen Parijs meer dan aanvaardbaar bleek, ma-ar ook in het buitenland de aandacht trok. Vóór dit bezoek aan Nederland is de groep in België, Duitsland, Italië, Spanje en Zwitserland geweest. Advertentie EURYDICE Amsterdam: 17 juni. Den Haag: 20 juni. Rotterdam: 25 juni. Utrecht: 24 juni. Groningen: 18 juni. Het programma, waar Le Grenier mee naar Nederland komt, levert ove rigens geen nieuwigheden op: een avond Marivaux: „Le jeu de l'amour et du hasard", zijn hier meest bekende blijspel, en een avond Anouilh: Eury dice, een tiental jaren geleden hier ge speeld door de Haagse Comedie: dit wordt voorafgegaan door De Musset's „On ne saurait penser tout", hier wellicht minder bekend. Bekendheid met de stukken geeft evenwel gele genheid bijzondere aandacht te geven aan het spel. HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiIiiiiIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiiiimIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII et Wiener Burgtheater zal tot veler genoegen wederom in het Holland-Festival verschijnen, dit maal met de befaamde Weense auteur Johann Nepomuk Nestroy. Hij is zelf, van 1822 tot 1860, acteur geweest in zijn geboortestad, een tijdlang als eer ste komische acteur. Ook is hij er lei der geweest van het Carltheater. Hij was een meester in het spelen van ka rakteristieke types. Dit staat er borg voor, dat hfj het vak door en door ken de. Zijn productie aan blijspelen, voor een groot deel in Weens dialect, is aan zienlijk geweest. Daarvan houden een aantal nog altijd repertoire, zoals „Der Zerrissene", dat het Burgtheater hier komt spelen. Decor van Jean-Denis Malclès voor II Mondo della Luna. et ziet er naar uit dat Carlo Goldo- ni en Joseph Haydn in hun tijd met aanzienlijk meer gemak hun ruimtevaart-problemen oplosten dan men tegenwoordig doet. Wanneer de rijke Venetiaanse koopman Buonafe- de die behalve geld twee mooie doch ters heeft door een verrekijker een blik op het maanlandschap heeft kunnen werpen, heeft hij nog maar één wens: dat wereldje op de maan zelf in ogen schouw te gaan nemen. Zijn omgeving, die met dit uitstapje haar eigen plan nen gediend weet, zal wel een handje helpen. De pseudo-astroloog Ecclitico iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii „Ulysses in Night- town", dat het ,,-jondon Arts Thea tre" komt spelen, is een toneelbewer king van een frag ment uit James Joyce's „Ulysses". Het surrealistische karakter van het boek, zo wordt ons verzekerd, is in deze toneelbewerking van Marjorie Berkentin be waard. De actie en de „hallucina ties" van het werk worden deels door acteurs, deels door dansers en danse ressen ten tonele gebracht. Een com mentator licht, voor zover nodig, de handeling toe. Hieruit zou men kunnen afleiden, dat deze voorstel lingen hoofdzake lijk voor fijnproe vers genietelijk zullen zijn, voor de bewonderaars van Joyce's werk voor al, dat niet alleen „moeilijk" is, maar ook voorbehoud Koetsier en drie passagiers uit Ulysses in Nighttown. vraagt. - brouwt een ruimtevaartelixer, dat in werkelijkheid een slaapdrank is. Wan neer de goedgelovige koopman wak ker wordt, waant hjj zich inderdaad op de maan. Daar waart de edelman Er nesto rond, die met de dochter Clarice wil huwen. Cecco, zijn knecht, is hem bij de uitvoering van zijn plannen be hulpzaam. Clarice echter blijkt de astro loog te preferen, terwijl Ernesto achter af toch liever Flamima trouwt. De ar me Buonafede wil van al die plannen niets horen, zelfs niet als de „maan- heerser" Cecco hem allerlei gruwelij ke wraaknemingen voorspelt. Als de be drogene ontwaakt, is hij eerst hals starriger dan ooit. Tenslotte geeft hij zich gewonnen, bevreesd voor de spot van zijn stadgenoten. De allereerste opvoering van „II Mondo della Luna" vond plaats in Eisenstadt, op 3 augustus 1777, on der leiding van de componist. In de eerste twee bedrijven heeft Haydns onbekende librettist zich vrij nauw keurig aan Goldoni's tekst gehouden. In de derde akte volgt Haydn een andere bewerking, reeds eerder naar hetzelfde gegeven gemaakt. H. C. Robbins Landon, die de opera in haar meest oorspronkelijke versie heeft hersteld, is in zoverre van het origi neel afgeweken dat hij de rol van de edelman Ernesto, die oorspronkelijk geschreven was voor een alcastraet, nu door een bariton laat zingen. De eerste van de zes voorstellingen in het Holland Festival wordt op 24 ju ni in Den Haag gegeven. Italiaanse so listen zullen het werk uitvoeren onder leiding van de dirigent Carlo Maria Giulim en onder regie van Maurice Sar- razin. Jean-Denis Malclès heeft de de cors en de costuums ontworpen. De ze Franse ontwerper heeft zich ook veelvuldig bewogen op het terrein van de lichte muze: zo zijn o.a. toneelbeeld en costumering van „Les Frères Jacques" van zijn hand. Het „Theatre d'aujourdhui", dat ook reeds eerder in het Holland-Festival is opgetreden, komt nu met een van de minder bekende werken van Paul Clau- del: „Protée", geschreven in 1913, wat het slot betreft vrij ingrijpend herzien in 1926. Darius Milhaud heeft er mu ziek bij geschreven. Het ballet van José Greco komt ook weer in het Holland-Festival. Hierboven: „El Cortijo" Advertentie Deze notenhouten gebedsnoot van rond 1500, die sinds kort in het Rijksmuseum is te zien, kan als een der allerfraaiste exemplaren van deze merkwaardige devotionalia worden beschouwd. In de binnenzijden zijn een kruisdraging (beneden) en een Calvané (boven) op virtuoze wijze uitgesneden. Een reliekhouder, die mogelijk nog In de vo rige eeuw deel heeft uitgemaakt van de be faamde schat der St.-Servaaskerk te Maas tricht, is onlangs door het Rijksmuseum voor de collectie middeleeuwse kunstnijverheid verwor ven. Het is een opvallend klein werkstuk van verguld brons, slechts 13 cm hoog, dat in de kunsthandel in München werd aangekocht en dat bij de deskundigen een zekere faam heeft ver worven door de vele verwarringen, die zich, als gevolg van vervalsingen, rondom dit beeldje heb ben afgespeeld. De omvangrijke literatuur laat zich bijna lezen als een detectiveroman. Achter dochtig geworden door tegenstrijdige publikaties hebben in het verleden zelfs vooraanstaande des kundigen enige tijd aan de authenticiteit van deze reliekhouder getwijfeld, totdat het net van vergissingen eerst in onze dagen werd ontrafeld. De eerste publikatie over de reliekhouder ver scheen precies een eeuw geleden. De schrijver Didron vermeldt de verblijfplaats niet, maar het vermoeden is gewettigd dat de kleine afbeel ding bij de tekst door hemzelf geschetst werd in de schatkamer van Sint Servaas. Dit vermoe den wordt nog versterkt door het feit, dat steeds gesproken wordt van een reliekhouder van Sint Servaas, hoewel de karakteristieke attributen van deze heilige op het borstbeeldje ontbreken. Nog in 1872 vindt men de reliekhouder besproken en afgebeeld in Bock en Willemsens boek over de kunst- en reliekenschat der Maastrichtse ker ken. In de Maastrichtse collectie bevinden zich trouwens nog twee reliekhouders van deze om vang, die echter andere heiligen uitbeelden. Het kunstwerkje geraakte, op onbekende wij ze, in latere jaren in de Frankfurter collectie von Passavant-Gontard. In dezelfde tijd duikt een vervalsing op, die de bron wordt van vele misverstanden. De vervalser was met de be kende handgrepen van een geroutineerd vakman uit die dagen te werk gegaan. Het kopje had hij in ivoor laten nasnijden. Deze vervalsing is, uit Oostenrijks adellijk bezit, terechtgekomen in St.-Paul's Priory in Keyport (V.S.). Boven dien werd door prof, von Falke voor zijn mu seum in Berlijn een afgietsel gemaakt van de „valse Servaas", dat op zijn beurt weer aan leiding werd tot misverstanden. Tenslotte ver scheen in een publikatie over de Frankfortse verzameling Becker in 1898 opnieuw een soort gelijke reliekhouder, die ook vals bleek te zijn. Het is wel duidelijk dat het kleine werkstuk vele verzamelaars en kenners heeft geïn trigeerd. De vervalsingen zijn er oorzaak van geworden, dat deze reliekhouders met ach terdocht werden benaderd, totdat na een lange vergetelheid het origineel plotseling weer op dook bij een bekende kunsthandel in München. De vervalsingen zijn nu stuk voor stuk bij des kundige confrontatie door de mand gevallen. Men mag het Rijksmuseum dankbaar zijn dat het dit voor ons land belangrijke en ook zeer bekoorlijke kunstwerkje heeft weten te verwer ven. Stijlcritisch wordt aangenomen dat de reliek houder rond 1400 in de omgeving van Maastricht, mogelijk in Luik of Dinant, werd gegoten. Het Deze reliekhouder van rond 1400, thans in hel Rijks museum, heeft voorheen waarschijnlijk deel uitge maakt van de reliekenschat van St.-Servaas in Maas tricht. Het simpele verbuld bronzen beeldje is ver sierd met bergkristallen en gekleurde stenen. De vier leeuwtjes, waarop het borstbeeldje rust, zijn misschien later gegoten. (1460-1531) en zijn vrouw, Erekwaard van Groe- newegen, uitgesneden. Daardoor heeft men voor is niet ondenkbaar dat een grotere, nu niet meer bestaande reliekhouder van de Maastricht se heilige tot voorbeeld werd genomen. Wie twee kabinetten verder wandelt in deze, zo wonderlijk mooi geordende collectie vindt in een der wandvitrines een kunst werkje, dat eveneens van ongewone aard is. Het is een zgn. gebedsnoot die onlangs door de nabestaanden van de literator Marcellus Emants in bruikleen werd afgestaan. De kleine notenhouten bal kan opengeklapt worden, waarop men in de binnenzijden religi euze taferelen in dit geval een kruisdraging en een Calvarië op virtuoze wijze ziet uit gesneden. Deze nu uitgestorven devotionalia waren vooral bij de Duitsers zeer geliefd. De gebedsnoot van het Rijksmuseum is waarschijn lijk rond 1500 in Vlaanderen gemaakt. De vervaardiger heeft met verfijnde precisie het wapen van Eewert Jansz van Blyswich de eerste maal de opdrachtgever van zulk een werkje kunnen identificeren. Eewert van Blys wich was de vader van de bekende Delftse pries ter Jan van Bleiswijk (1483-1565). Op de rand en de buitenzijden zijn Latijnse teksten gesneden, die van toenassing zijn op de Passie. Van de gebedsnoten uit de late middeleeuwen zijn er slechts weinige bewaard gebleven. Het is bekend dat de schatrijke kardinaal Wolseley aan de Engelse koning Hendrik VIII een rozenkrans gaf van tien kralen, die elk op dezelfde wijze, hoewel minder uitvoerig, waren uitgesneden. Van het exemplaar in het Rijksmuseum is ook het koperen omhulsel en zelfs het roodfluwelen beursje bewaard gebleven, wel een bewijs welke waarde reeds toen aan deze curieuze devotionalia werd gehecht. B. Kr.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 9